21 februari 2015 © Het Financieele Dagblad
BEELD: GETTYIMAGES, BEWERKING FDSTUDIO
Beleggen zonder omkijken
Sparen levert weinig tot niets op, maar beleggen is eng. Met laagdrempelige producten proberen diverse aanbieders de aarzelende particulier over de streep te trekken. Lien van der Leij
Lees verder op pagina’s 2-3
21 februari 2015 © Het Financieele Dagblad
Zelf speel ik met de gedachte (beroepsdeformatie!) om mijn kinderen alvast geld opzij te laten leggen voor hun pensioen. Gezien de lange beleggingshorizon en hun - in dit stadium begrijpelijk - geringe animo voor financiële zaken is zo’n laagdrempelig product wellicht geschikt. Lien van der Leij is redacteur van Het Financieele Dagblad.
Beleggen zonder omkijken
N ederlanders sparen nog altijd liever dan dat ze beleggen, zo blijkt uit een onlangs door vermogensbeheerder BlackRock gepubliceerd onderzoek. Zo zou maar liefst driekwart van de vermogens in Nederland worden aangehouden als spaargeld. De doorsnee Nederlander durft niet te beleggen omdat hij er te weinig van afweet en bovendien beducht is voor de risico’s die met beleggen gepaard gaan, zo bleek uit de afgelopen maand gepubliceerde enquête die BlackRock liet uitvoeren onder 1000 respondenten tussen de 25 en 74 jaar. Toch is het bij spaarders gaan wringen. Bij de huidige lage spaarrentes en een belastingtarief van 1,2% in box 3 (vermogen) wordt het lastig om per saldo quitte te spelen, laat staan dat het vermogen groeit. Diverse aanbieders spelen in op dit spaardersdilemma met laagdrempelige beleggingsproducten die de mogelijkheid bieden tot gespreid instappen. Maandelijks automatisch een bescheiden bedrag inleggen schrikt minder af dan je meteen voor duizend(en) euro’s te moeten begeven op de grillige financiële markten. Bovendien wordt er dan automatisch gemiddeld — bij een vast bedrag worden automatisch meer stukken verworven bij lage koersen en minder bij hoge koersen — waardoor de blootstelling aan heftige koersschommelingen op de beurs wordt afgevlakt. Wel vergt deze strategie geduld: ze werpt pas echt haar vruchten af op de lange termijn. Het aanbod voor de kleine belegger tegen wil en dank is divers: actief of passief, meer of minder eigen verantwoordelijkheid. Zo hoeft de beginnende belegger in sommige gevallen slechts zijn risicoprofiel te kiezen, terwijl hij elders wordt geacht zelf zijn hele fondsenportefeuille samen te stellen. Drie mogelijkheden op een rij.
51%
Iets meer dan de helft van de Nederlanders is positief over hun financiële toekomst.
20%
Van de Nederlanders zegt een vijfde goed op de hoogte te zijn van wat beleggen inhoudt.
BRON: BLACKROCK INVESTOR PULSE ONDERZOEK NEDERLAND
14%
Van de maandelijkse inkomsten wordt door Nederlanders 14% gespaard of belegd.
21 februari 2015 © Het Financieele Dagblad
‘Koop gespreid en blijf zitten’
W
aarom moeilijk doen als het ook eenvoudig kan zonder aan rendement in te boeten? Indexbeleggen is goedkoop en makkelijk uit te leggen en geeft bovendien de beste beleggingsresultaten, vat directeur Hendrik Meesman de bedrijfsfilosofie van zijn Haagse fondshuis samen. De oud-Robeco-man richtte tien jaar geleden Meesman Indexbeleggen op en werd daarmee de eerste aanbieder van indexfondsen aan Nederlandse particulieren. Basisgedachte achter passief beleggen — het aanhouden van een mandje aandelen of obligaties dat een bepaalde marktindex nabootst — is dat je nooit consequent de markt kunt verslaan en dus beter de markt passief kunt volgen. Meesman haalt een recent onderzoek aan van de Financial Services User Group van de Europese
Commissie, waaruit blijkt dat gedurende de periode 2003-2012 actief beheer in geen enkele beleggingscategorie geleid heeft tot outperformance. ‘Op lange termijn zijn de beleggingskosten doorslaggevend voor het rendement’, zegt hij. ‘Daarom raden wij aan te beleggen in goedkope, breed gespreide indexfondsen en te blijven zitten. Niet handelen, want dat kost geld, terwijl de kans klein is dat je het aan- of verkoopmoment goed inschat.’ Beginnende beleggers bij Meesman kunnen een bedrag ineens storten, of kiezen voor een maandelijkse inleg (minimaal € 100). Combineren kan ook. ‘Het klassieke patroon is een eerste inleg van zo’n € 10.000 en vervolgens maandelijks een bedrag.’ Die inleg kunt u verdelen over een vijftal fondsen (drie gericht op aandelen — wereldwijd, Europa en opkomende markten — en twee op obligaties: wereldwijd of eurolanden). De mix bepaalt u onder andere aan de hand van de beleggings-
1 MEESMAN INDEXBELEGGEN
*
Pluspunt Overzichtelijk en goedkoop
*
Minpunt Nooit markt verslaan
*
Rendement 2014 Modelportefeuille ‘C’ (50% groei, 50% veilig): 10,2%*
termijn en de mate van risico dat u wilt lopen. Om vermogensgroei te bewerkstelligen wordt er belegd in aandelen, om een vangnet in te bouwen wordt er belegd in veilige obliga-
ties. ‘Veilig’ betekent voor Meesman in het geval van obligaties wereldwijd alleen AAA of AA-leningen met een looptijd van maximaal vijf jaar. Achterliggende gedachte is dat leningen met kortere looptijden minder blootgesteld zijn aan rentegrillen. ‘We houden rekening met wat een “black swan scenario” wordt genoemd’, verduidelijkt Meesman. ‘Dat wil zeggen: het fonds richt zich op obligaties die in een ernstige crisis op de aandelenmarkt ook nog overeind blijven. Zo zijn tijdens de crisis de aandelenmarkten gehalveerd, maar pluste het Meesman Indexfonds Obligaties Eurolanden 12%.’ Wie weinig risico aankan, belegt relatief meer in obligaties. Wie voor groei gaat en meer risico kan dragen zet relatief zwaarder in op aandelen. Dat kan makkelijker naarmate de beleggingstermijn langer is, omdat er meer tijd is voor herstel na een eventuele klap. Evengoed geldt dat naarmate de einddatum nadert geleidelijk
geswitcht moet worden uit aandelen naar obligaties. U zult zelf moeten zorgen dat het risico wordt afgebouwd. Ook draagt de belegger zelf zorg voor het periodiek herbalanceren van zijn portefeuille om de oorspronkelijke beleggingsmix in stand te houden. Meesman Indexbeleggen is een ‘execution only’-aanbieder en geeft dus geen advies. Dat maakt het ook goedkoop. Per 1 januari van dit jaar zijn de jaarlijkse kosten verlaagd naar 0,5%, pakweg een derde van de kosten die actieve fondsen doorgaans per jaar berekenen. Voor wie stapsgewijs belegt, geldt er een transactiefee van 25 basispunten. Van de € 100 die u dan maandelijks inlegt, wordt dus € 99,75 belegd. Maar dat kwartje per instapmoment weegt lang niet zo zwaar als de jaarlijkse ‘lopende kosten’ die actieve fondsbeheerders berekenen, zegt Meesman. De indexfondsen van Meesman worden beheerd door Vanguard, Dimensi-
onal en Northern Trust en tracken allemaal zogeheten ‘total return’-indices (dus inclusief dividend). Voor het Aandelenfonds Wereldwijd, dat de MSCI World Index volgt, heeft Meesman het ‘dividendlek’ opgelost. De belasting die wereldwijd op dividenduitkeringen wordt ingehouden, is meestal moeilijk terug te vorderen. Het Meesman-fonds kan deze dividendbelasting wel vrijwel volledig terugkrijgen. Volgens Meesman scheelt dit ongeveer 0,4% à 0,5% rendement per jaar. Het fonds zelf keert ook dividend uit. De daarop ingehouden Nederlandse dividendbelasting van 15% kan de belegger zelf terugvorderen van de fiscus. De basisfilosofie van Meesman is ‘buy and hold’: koop en blijf zitten. Die filosofie voert Meesman ook door in zijn handelsbeleid. Slechts één keer per week wordt er een koers opgemaakt en kunnen beleggers uitstappen.
21 februari 2015 © Het Financieele Dagblad
Laat het over aan professional
B
epaal hoeveel risico je bereid bent te lopen en laat voor de rest alles over aan de professionals, is de boodschap van Robeco One. Dit in oktober 2012 gelanceerde ‘fund of funds’-product van de Rotterdamse vermogensbeheerder Robeco is een actief beheerde fondsportefeuille, geënt op de particulier met een inkomen maar met nog weinig vermogen of beleggingservaring. ‘Beleggen wordt voor iedereen noodzaak’, betoogt Monique van Wensem, verantwoordelijk voor het consumenten-directkanaal. ‘Maar de meeste mensen weten niet hoe zij een beleggingsmix moeten samenstellen met een voor hen optimale verhouding tussen risico en rendement of willen er niet de tijd voor nemen zich hierin te verdiepen.’ Tegelijkertijd is de animo om beleggingsadvies in te winnen afgeremd door het provisieverbod, dat voorschrijft dat advieskosten apart in rekening moeten worden gebracht. Robeco One springt in dat gat door klanten ‘execution only’ een vooraf bepaalde beleggingsmix aan te bieden. Die mix is er in drie varianten: defensief, neutraal of offensief, waarbij de drie subfondsen respectievelijk 4, 5 en 6 scoren op de 7-puntsrisicometer van toezichthouder AFM.
2 ROBECO ONE
* *
Pluspunt Laagdrempelig
*
Rendement 2014 Neutrale variant (o.m. 46% aandelen): 9,25% *
Minpunt Regie compleet uit handen
Taartdiagrammen op de Robeco-site geven per subfonds globaal de verdeling over de verschillende beleggingscategorieën weer. Van Wensem: ‘Aan de hand daarvan kunnen mensen eenvoudig opmaken waar voor hen de gewenste verhouding tussen risicovol en minder risicovol ligt.’ Net als bij indexbelegger Meesman en ING kunnen (beginnende) beleggers bij Robeco gemakkelijk terecht voor enkele tientjes per maand. Maandelijks kan er vanaf € 50 worden ingelegd, dat volgens opdracht wordt geïnvesteerd in de door u gekozen variant(en). Ook is het mogelijk een bedrag ineens te storten. Volgens Van Wensem kiezen zeven op de tien nieuwe klanten voor een periodieke incasso van gemiddeld € 150 per maand. Hoofdzakelijk wordt er belegd in Robeco-fondsen,
maar waar nodig kan fondsbeheerder Jeroen Blokland, voormalig beleggingsstrateeg bij onderzoeksinstituut Iris, uitwijken naar fondsen van andere aanbieders. Ook kan hij naar eigen inzicht afgeleide instrumenten inzetten zoals opties en futures. Dergelijke instrumenten zijn echter niet gespecificeerd in de taartdiagrammen van de afzonderlijke subfondsen. Alle drie varianten beogen vermogensgroei op de lange termijn. Hoe risicovoller de variant, hoe meer potentieel rendement en hoe langer de belegger geacht wordt zijn geld weg te kunnen zetten. Zo vermeldt het prospectus dat de defensieve variant bedoeld is voor beleggers die het zich kunnen veroorloven hun kapitaal voor ten minste drie jaar opzij te leggen, terwijl de offensieve variant een beleggingshorizon kent van minimaal zeven jaar. De defensieve variant leunt zwaar op obligaties. In totaal maken ze voor ruim 65% uit van de portefeuille, waarvan het merendeel staatsobligaties en bedrijfsobligaties uit ontwikkelde landen en een fractie uit opkomende markten. Aandelen en kas zijn goed voor de rest. Ter vergelijking: de offensieve variant bestaat juist voor 67,5% uit aandelen wereldwijd en daarnaast onder meer uit bedrijfsobligaties, indirect vastgoed en
obligaties van opkomende markten. Binnen die strategische mix brengt Blokland regelmatig accenten aan, daarbij onder meer gebruikmakend van de inzichten van de analisten die bij Robeco ook institutionele beleggers als pensioenfondsen bijstaan. De Robeco One-beheerder is aanhanger van ‘factorbeleggen’, waarbij aandelen met bepaalde karakteristieken een zwaardere weging krijgen in de portefeuille. Volgens de theorie genereert een factorstrategie betere kansen op outperformance zonder een navenante risicotoename, zeker wanneer belegd wordt in meerdere factoren. Bij Blokland zijn dat momenteel lage bèta (beperkte beweeglijkheid ten opzichte van de index), waarde- en momentumaandelen. ‘Die drie wil ik in deze portefeuille.’ Frequente aanpassingen van de portefeuille leiden niet tot hogere kosten voor de belegger, verduidelijkt Van Wensem. Robeco One hanteert bij ieder van zijn subfondsen een jaarlijkse fee van maximaal 1,41% van het belegd vermogen, bestaande uit fondskosten en dienstverleningskosten. Onlinetransacties zijn gratis.
* DE VERMELDE PORTEFEUILLES ZIJN NIET ONDERLING VERGELIJKBAAR
21 februari 2015 © Het Financieele Dagblad
Inzicht in doel en risico
Z
elf Vermogensopbouw van ING is gericht op de particuliere doe-het-zelver met een beleggingsdoel en enig inzicht, vertelt business consultant Alex Schipper van ING. ‘De huis-tuin-en-keukenbelegger, zeg maar. Iemand die kennis heeft op hoofdlijnen, maar die zich niet noodzakelijkerwijs bezig wil houden met technische en fundamentele analyse.’ Gelanceerd in december 2013, is het concept nu goed voor ongeveer 11% van het totaal aan ING toevertrouwd vermogen. ‘Van de gevulde rekeningen (klanten met een beleggingsportefeuille van € 1000 of meer) maakt 42% hier gebruik van’, zegt woordvoerder Reinier Steffens. Bij ING staat de doe-het-zelfbelegger voor een behoorlijk aantal keuzes, want het onlineplatform biedt een brede selectie van maar liefst 300 beleggingsfondsen aan. Dat zijn onder meer aandelen-,
obligatie-, mix-, index- en zelfs hedgefondsen van verschillende aanbieders, variërend van BlackRock tot ING IM (vanaf april NNIP). Om beleggers door het selectieproces te loodsen, is er een aantal beleggingstools ontwikkeld. De aspirant-belegger begint met het vaststellen van zijn beleggingsdoel, de (periodieke) inleg, de beleggingshorizon en de mate van risicobereidheid. Dat laatste kunt u instellen op een schaal van ‘A’ (minimaal risico) tot en met ‘G’ (zeer risicovol: denk aan aandelen uit opkomende markten). Per categorie wordt vervolgens aan de hand van scenario’s aangetoond hoeveel opwaarts en neerwaarts risico u loopt met uw inleg. Aan de hand van de gekozen variabelen krijgt u vervolgens te zien hoe waarschijnlijk het is dat u de beleggingsdoelstelling haalt. Leidt de ingevoerde selectie niet tot het gewenste resultaat, dan kunt u met de ‘experimenteertool’ variëren met risico, beleggingshorizon en inleg om
3 ING ZELFVERMOGENSOPBOUW
*
Pluspunt Zelf de touwtjes in handen
*
Minpunt Gestapelde kostenstructuur
*
Rendement Afhankelijk van portefeuille
eruit te komen. De fondskeuze kunt u vervolgens bepalen aan de hand van meerdere variabelen, zoals beleggingscategorie (aandelen, obligaties, trackers en dergeljke), sector, regio, risicoklasse
of rating. Voor de ratings is ING een samenwerking aangegaan met Lipper, onderdeel van dataleverancier Thomson Reuters. ‘Het verschil met Morningstar is dat Lipper geen “overall” rating geeft, waardoor de indruk zou kunnen ontstaan dat er iets is als een “universeel beste” fonds’, verduidelijkt Schipper. ‘In plaats daarvan rangschikt Lipper de beleggingsfondsen langs vier verschillende maatstaven: totaal rendement, consistentie — hoe consistent zijn de geboekte resultaten —, vermogensbehoud en kosten. Op al die onderdelen kan worden geselecteerd.’ De uiteindelijke selectie van beleggingsfondsen wordt vergeleken met de door de klant vooraf ingevoerde parameters. Wie bijvoorbeeld te risicovol wil gaan beleggen — of juist ruimte overhoudt voor meer risico — wordt daarvan op de hoogte gesteld en kan de fondsselectie aanpassen. Kopen kan via een aan-
verwante betaalrekening in één keer, of via een periodieke inleg. Die wordt dan automatisch verdeeld in dezelfde verhouding als de portefeuille. Qua kosten is er geen verschil, want ING brengt voor Zelf Vermogensopbouw geen transactiekosten in rekening. Steffens: ‘Dat betekent ook dat de klant zijn portefeuille eenvoudig kan herbalanceren als hij die weer in lijn wil brengen met zijn oorspronkelijke strategie.’ Welke kosten wel verschuldigd zijn, is afhankelijk van de portefeuillesamenstelling. ING rekent € 16 per jaar als basisfee plus 0,24% servicekosten tot een belegd bedrag van € 75.000. Daarnaast betaalt de klant via het rendement ook de fondskosten aan de fondsbeheerder. Die variëren tussen 0,2% en 0,3% voor een indexfonds tot 1,13% voor een actief beleggingsfonds. Indicatieve totaalkosten voor een portefeuille van € 20.000 met indexfondsen zijn circa 0,67%, met actief beheerde beleggingsfondsen 1,4%.