h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen Tim Benijts
B
eleggen op de beurs is niet meer wat het geweest is. Na de duizelingwekkende stijging van de aandelenmarkten op het einde van de jaren negentig, zijn veel beleggers opnieuw met beide voeten op de grond
beland. De explosieve cocktail van geopolitieke onzekerheid en een wankele wereldeconomie maakt beleggers extreem risicoschuw.
De (mediatieke) fraudezaken bij ex-beurssterren Enron, Worldcom en Ahold waren de spreekwoordelijke druppels waardoor beleggers massaal fondsen en aandelen op de straat keilden. Het maatschappelijk gedrag van beursgenoteerde bedrijven werd hierdoor onmiddellijk gekatapulteerd tot internationaal agendapunt nummer één. Deze evolutie van dalende beurzen en verhoogde interesse voor het maatschappelijk gedrag van ondernemingen, vormt een interessant aanknopingspunt om in te zoomen op de internationale en Belgische markt van het duurzaam beleggen. Duurzaam beleggen betekent immers dat rekening wordt gehouden met het ethisch, ecologisch en sociaal gedrag van bedrijven. DUURZAAM BELEGGEN IN DE WERELD Ondanks de dalende beurzen is de wereldmarkt voor duurzaam beleggen nog steeds springlevend. Sparkes (2002) schatte het totale wereldmarktcijfer (gemeten op basis van de activa onder beheer) op ongeveer 3.054,74 miljard euro in december 2001. Het betreft hier het totale duurzaam vermogen, dit wil zeggen het vermogen in duurzame fondsen en de duurzame vermogens van institutionelen (verzekeraars, pensioenfondsen, overheden…). Dit duurzaam vermogen is ongelijk verdeeld
over de verschillende continenten (tabel 1). De Noord-Amerikaanse markt (Verenigde Staten en Canada) is de grootste ter wereld met een totaal vermogen van 2.656,7 miljard euro. De 'nieuwe wereld' was hiermee goed voor circa 87% van de totale wereldmarkt. Het ‘oude continent’ (Verenigd Koninkrijk en continentaal-Europa) staat met een beheerd vermogen van bijna 390 miljard euro op nummer twee. Europa is goed voor een marktaandeel van 12,7%. Azië (Japan) en Oceanië (Australië) zijn op wereldvlak marginale spelers. Met een duurzaam vermogen van respectievelijk 2,2 miljard euro en 6,05 miljard euro zijn beide continenten goed voor een wereldwijd marktaandeel van minder dan 1% (tabel 1). In een aantal regio's heeft duurzaam beleggen nog altijd nagenoeg geen voet aan de grond gekregen: in Latijns-Amerika, Oost-Europa, Afrika en Zuid-Oost-Azië ligt er voor westerse duurzame vermogensbeheerders nog een groot onontgonnen terrein klaar. Dit heeft
Tim Benijts is onderzoeker aan de Lessius Hogeschool Antwerpen. Sedert 1996 voert hij onderzoek uit naar de (inter)nationale markten van duurzaam (of ethisch) sparen en beleggen.
h e t
h o o f d s t u k
28
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
vermoedelijk te maken met de economische achterstand die er heerst, veeleer dan met een gebrek aan interesse voor duurzaam beleggen.
Oost-Aziatische markt (1999: eerste fonds in Singapore) en de Oost-Europese markt (1999: eerste fonds in Polen).
Tabel 1. Duurzaam vermogen in de wereld december 2001 (cijfers in miljard euro)
Een tweede factor die de dominantie van de Noord-Amerikaanse markt verklaart, is de andere conceptuele invulling van 'duurzaam beleggen'. Die is er fundamenteel anders dan op het Europese vasteland, in Japan of in Azië. In Europa worden overwegend positieve criteria gehanteerd om te bepalen of een onderneming in aanmerking komt voor een duurzaam beleggingsfonds. De sleutelwoorden zijn dan vaak 'multidimensioneel’ en multistakeholder. Dit wil zeggen dat bedrijven slechts worden toegelaten als en nadat ze tegemoetkomen aan een hele reeks van criteria (sociaal beleid, economisch beleid, ecologisch beleid, economisch beleid…) en als ook de stakeholders (vakbonden, mensenrechtenorganisaties, klanten, leveranciers…) deze informatie bevestigen. In de VSA wordt meer gebruik gemaakt van negatieve criteria. Duurzaam beleggen krijgt er zo meer de betekenis van ‘niet beleggen in ondernemingen actief in bepaalde sectoren’, zonder dat er in wezen een uitspraak wordt gedaan over het duurzaam karakter van het bedrijf. Zo bijvoorbeeld worden volgens onderzoek van het Social Investment Forum (2001) nog steeds meer dan 50% van de Amerikaanse fondsen gescreend op betrokkenheid van ondernemingen in de alcohol-, wapen- en tabakssector. Hierdoor wordt een fonds, alleen omdat het bijvoorbeeld niet belegt bij tabaksproducent Phillip Morris, volgens de Amerikaanse definitie al snel ingedeeld in het kamp van duurzaam beleggen. Volgens Europese normen zou dit al veel moeilijker zijn. De dominantie van de 'nieuwe wereld' dient dan ook met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd. Waarom men in Noord-Amerika overwegend negatieve criteria aanwendt, kan historisch verklaard worden.
Land
Duurzame activa onder beheer
Verenigde Staten Canada Verenigd Koninkrijk Europa Japan Australië Totaal
2.621,7 35 370 19,8 2,2 6,05 3.054,75
Bron: Sparkes (2002). Dat de 'nieuwe wereld' zo dominant aanwezig is op de wereldmarkt hoeft niet te verbazen en kan worden toegeschreven aan twee factoren. Ten eerste zijn de Noord-Amerikaanse markten veel ouder dan de Europese en Japanse. Duurzaam beleggen (of Socially Responsible Investing - SRI) ontstond in de VSA in 1928 met de commercialisatie van het Pioneer World Fund (tabel 2). In Canada wordt 1986 aanzien als het startjaar van duurzaam beleggen, met de lancering van het eerste duurzame beleggingsfonds Ethical Growth Fund. In Europa, Japan en Oceanië zijn de duurzaamfinanciële markten daarentegen veel jonger. De oorsprong ervan in Europa wordt gesitueerd in 1984 (56 jaar later dan in de VSA) met de commercialisatie van het eerste duurzame Britse fonds. Ook de naar internationale normen kleine Japanse markt kan hierdoor verklaard worden. Het eerste duurzame beleggingsfonds, Nikko Eco-Fund, ontstond er pas in 1999. Overigens was de interesse ervoor zeer groot: de vraag overtrof vier keer het aanbod. De korte historische traditie verklaart tevens de bescheiden omvang van de Zuid-
h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
Tabel 2. Overzicht van het eerste duurzame beleggingsfonds per land Land
Jaar
Naam fonds
Australië België Canada Duitsland Finland Frankrijk Italië Japan Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Singapore Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Zwitserland
1989 1992 1986 1989 1999 1983 1994 1999 1991 1990 1991 1999 1999 1997 1984 1990 1990
Australian Ethical Income Trust KBC Eco Fund Ethical Growth Fund Luxinvest SecuraRent Gyllenberg Forum Faim et Developpement Euromobiliare green equity fund Nikko Eco-Fund Het Andere Beleggingsfonds (ABF) Skandia Miljöinvest Superior 3 Otwarty Fundusz Emerytalny Pocztylion United Global Unifem Fund Ahorro Corporación Arco Iris Friends Provident Stewardship fund Banco Humanfond Global Sustainability Fund
Bron: Benijts e.a. (1998). Deze voorkeur vindt zijn oorsprong in de jaren 1920 toen de eerste experimenten met duurzaam beleggen plaatsvonden. In die periode tierden enerzijds het alcohol- en wapenmisbruik welig en namen anderzijds de beurzen een hoge vlucht (dit zou uitmonden in de crash van 1929). Religieuze groepen wensten deze beurshausse niet aan zich voorbij te laten gaan, maar waren tegelijk tegen het financieren van tabaks- en alcoholproducten omwille van hun 'negatieve' maatschappelijke neveneffecten. Op basis hiervan ging men van start met het screenen van ondernemingen op betrokkenheid in bepaalde sectoren. Negatieve criteria werden hierdoor snel gemeengoed (Benijts e.a., 1998). Dat landen andere criteria aanwenden, heeft bovendien te maken met culturele verschillen. In Japan hanteren duurzame fondsen veel
ecologische criteria. Japanners zijn immers erg gevoelig voor de milieuproblematiek. Deze interesse vindt dan weer haar oorsprong in de toename van de milieuvervuiling na de snelle industrialisatie van Japan na WO II. In Australië beroepen veel fondsbeheerders zich vaak op criteria die verband houden met de aanwezigheid in of de betrokkenheid bij ondernemingen in sectoren als uraniumontginning of mijnbouw. In Europa en de VSA is dit minder het geval. Ook dit is cultureel bepaald. Zo is de uitvoer van Australië sterk toegespitst op natuurlijke rijkdommen, op mijn- en bosbouw. Veel van deze voorraden bevinden zich op Tasmanië en in Victoria, waar de oorspronkelijke bewoners van Australië sterk vertegenwoordigd zijn. Het gebruik van dergelijke criteria is daardoor gelinkt aan vragen over hun behandeling, hun arbeidsrechten enzomeer.
h e t
h o o f d s t u k
29
30
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
BELGIE IN EUROPA: EUROPESE FONDSENMARKT IN KAART Als we de Europese fondsenmarkt van naderbij bekijken (eind december 2001), valt onmiddellijk de dominantie op van het Verenigd Koninkrijk. Met een beheerd vermogen van 4,7 miljard euro is de Britse markt de grootste op het ‘oude continent’. In continentaal-Europa daarentegen domineert de Nederlandse markt (1,88 miljard euro), gevolgd door de Zweedse (1,62 miljard euro) en de Italiaanse (1,58 miljard euro). België komt met een totaal beheerd volume van 1,4 miljard op nummer vier. Spanje sluit de rij. Hierdoor is er als het ware een kloof tussen een duurzaam ontwikkeld Midden-Europa en een achterophinkend Zuid- en Noord-Europa (met uitzondering van Zweden en Italië). Tot de leidende Europese markten behoren Nederland, België, Italië, Frankrijk, Zweden en Zwitserland. Alle andere landen behoren tot de veeleer kleine duurzame markten: Noorwegen, Denemarken, Finland, Polen,
Oostenrijk, Portugal, Griekenland… Ook de achterstand van Zuid-Europa is opmerkelijk. Duurzaam beleggen heeft er nog niet echt wortel geschoten en dit zowel op het vlak van beheerd volume als wat het aantal duurzame fondsen betreft. In Portugal, Spanje en Griekenland blijven de markten zeer klein tot onbestaande. Enkel Italië vormt - zoals gezegd - hierop een uitzondering (grafiek 1). Daarenboven blijft de Europese markt voor duurzaam beleggen stevig groeien en dit zowel op het gebied van beheerd volume als van de activa onder beheer. Siri (2002b) becijferde dat de Europese fondsenmarkt tussen december 1999 en december 2001 met 30% gegroeid was. Deze stijging komt er ondermeer dankzij een toename van het aantal fondsen. Per december 2001 werden 280 duurzame beleggingsfondsen gecommercialiseerd; op het einde van 1999 waren er slechts 109 fondsen. Deze sterke toename is ontegensprekelijk verbonden met de groei van de wereldwijde aandelenbeurzen. Financiële instellingen gingen fondsen commercialiseren om aldus via beheersvergoedingen en com-
Grafiek 1. Europese duurzame fondsenmarkten 31/12/2001 (cijfers in miljoen euro)
Bron: Siri (2002b). Cijfers voor België gecorrigeerd op basis van data van de industrie zelf.
h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
missies een graantje mee te pikken van de stijgende beurskoersen. Ondanks de sterke groei en de overheidsinitiatieven terzake (cf. infra) blijft duurzaam beleggen toch nog een zeer bescheiden segment op de respectievelijke binnenlandse financiële markten. Volgens de laatste internationale cijfers, daterend van 30 juni 2001, zijn deze fondsen enkel in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, België en Zwitserland goed voor meer dan 1% marktaandeel. In Italië, Frankrijk en Duitsland blijft duurzaam beleggen onder de magische grens van 1%. België is in Europa één van de landen met de hoogste penetratiegraad (tabel 3). BELGISCHE MARKT ANNO 2003 De Belgische markt houdt goed stand. Eigen onderzoek toont aan dat ze per 1 januari 2003 kan geschat worden op ongeveer 1,72 miljard euro. Hierbij wordt ongeveer één euro op vijf geïnvesteerd in duurzame spaarproducten, het resterend bedrag in beleggingsproducten (grafiek 2). Niettegenstaande de totale markt in 2002 voor de eerste maal sinds 1984 (start van het ethisch beleggen in België) in waarde nagenoeg constant is gebleven (slechts een erg bescheiden groei van 3%), blijft de duurzame markt stevig presteren, gemeten aan haar vergelijkbaar niet-duurzaam segment. Sinds 1996 (definitieve doorbraak van het
duurzaam beleggen) is de markt gestegen met een factor 23. De markt van de niet-duurzame ICB’s nam slechts toe met factor 2,2 (ICB staat voor ‘instelling voor collectieve belegging’: de verzamelnaam voor alle sicav’s, bevek’s en dergelijke, aangeboden door financiële instellingen). De gemiddelde groeipercentages voor de duurzame fondsen zijn dan ook hoger dan die van de niet-duurzame. De beperkte groei in 2002 is des te opmerkelijker als ook rekening wordt gehouden met de neergang van de beurzen. In 2002 daalde de Bel-20 (index van de twintig grootste Belgische aandelen) met 25,7%, terwijl de MSCI World Index (in euro) terugliep met 33%. De Belgische groei is vooral het gevolg van een toename van het aantal fondsen (grafiek 3). In januari 2003 waren er in ons land 52 duurzame fondsen. Het merendeel hiervan (44) is afkomstig van Belgische financiële instellingen (KBC, Dexia, Fortis Bank…); acht fondsen gaan uit van buitenlandse financiële instellingen. De Belgische fondsen blijven ook op basis van de actiefwaarde veruit de belangrijkste. Ze vertegenwoordigen ongeveer 91% van de totale markt. Dat ook buitenlandse banken fondsen aanbieden is een fenomeen van de laatste jaren en valt samen met de trend tot consolidatie in de Europese bankensector die ertoe heeft geleid dat de binnenlandse markt niet meer de enige markt is. De toename in het beheerd vermogen heeft
Tabel 3. Marktaandeel van duurzaam beleggen in de binnenlandse financiële markt
Penetratiegraad
Duitsland
Frankrijk
Italië
Nederland
België
Zwitserland
0,1%
0,13%
0,43%
1,03%
1,47%
1,47%
Bron: Siri (2002a).
h e t
h o o f d s t u k
31
32
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
Grafiek 2. Evolutie totale Belgische duurzame markt (1992-2002) (in euro)
duurzaam sparen
duurzaam beleggen
ook de krachtsverhoudingen tussen de financiële instellingen gewijzigd. In januari 2003 was de Dexia-groep (inclusief BACOB en Cordius Asset Management) de marktleider met een beheerd vermogen van circa 1 miljard euro. Dit stemt overeen met een marktaandeel van 73%. KBC Asset Management (15%) is de
Bron: Benijts (2003).
Belgische nummer twee. Fortis Bank komt op nummer drie, maar kijkt met een marktaandeel van 4% tegen een grote achterstand op. Bank Degroof en BBL (thans ING) vervolledigen de top-vijf, beide met circa 2%. Duurzame bankier Triodos en Van Moer en Santerre (Belgische pionier in duurzaam
Grafiek 3. Evolutie van het aantal duurzame beleggingsfondsen (1992-2002)
Bron: data op basis van gegevens van de industrie zelf.
h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
beleggen) zijn in het segment van duurzame beleggingsfondsen marginale spelers. In de top-tien van de grootste Belgische duurzame fondsen prijken dan ook zes Dexia- en twee KBC-producten. De andere plaatsen worden ingenomen door fondsen van Fortis Bank en Bank Degroof. Hoewel de Belgische markt, gegeven de dalende beurzen, goed heeft standgehouden en België één van de leidende landen is in Europa, blijft ook hier duurzaam sparen en beleggen marginaal. De cijfers zijn vrij ontnuchterend: eind 2002 investeerde een Belg gemiddeld ongeveer 12.366 euro in klassieke beleggingsfondsen en slechts… 138 euro in duurzame beleggingsfondsen. TRENDS IN EUROPA Ondanks de verscheidenheid op de Europese fondsenmarkt hebben de verschillende markten toch een aantal identieke kenmerken. Zo stellen we vast dat diverse Europese overheden de sector van het duurzaam beleggen hebben ontdekt, dat er een explosieve stijging is geweest van het aantal screeningbureaus (en dit met gevolgen voor zowel consument als onderneming) en dat er steeds meer nieuwe duurzame beursindexen worden gelanceerd. Trend 1. Meer overheidsbetrokkenheid Een eerste trend is dat ook de overheid 'duurzaam beleggen' heeft ontdekt. Eigen onderzoek naar de overheidstussenkomst in verschillende Europese landen bracht aan het licht dat die diverse vormen heeft aangenomen. Deze toenemende overheidsbetrokkenheid is trouwens een typisch Europees verschijnsel: nergens anders is de overheid zo uitgesproken in haar engagement ten overstaan
van duurzaam beleggen. Grosso modo kunnen we in het juridische, economische en communicatieve instrumentarium vijf actieterreinen onderscheiden (tabel 4). Kringloopfonds, Belgische groenregeling Het eerste luik waarop Europese overheden actief zijn, is het fiscaal actieterrein. Dit betekent dat de overheid belastingvoordelen toekent aan beleggers en spaarders die geld investeren in duurzame spaar- en beleggingsproducten. Binnen Europa was Nederland het eerste land dat een dergelijke fiscale regeling uitwerkte met de ‘groenregeling’. Bij onze noorderburen worden opbrengsten uit beleggings- en spaarproducten belast in 'box 3'. Dit betekent dat er een belasting van 1,2% op het totale vermogen wordt geheven met een algemene vrijstelling van 18.146 euro. Als belegd wordt in door de overheid aangewezen ‘maatschappelijke beleggingen’ (d.w.z. in erkende groenfondsen en sociaal-ethische beleggingen), dan geldt een extra vrijstelling van 48.441 euro per persoon per jaar. Bovendien wordt een extra belastingkorting van netto 1,3% van het vrijgesteld bedrag toegekend, waardoor binnen de fiscale voordelen gedifferentieerd wordt ten voordele van maatschappelijke beleggingen. Dit economisch overheidsinstrument wordt binnen Europa nog maar weinig gebruikt. Tot voor kort was Nederland het enige Europese land dat binnen de personenbelasting fiscaal differentieerde ten voordele van duurzaam sparen en beleggen. In januari 2003 zette ook de Belgische overheid haar eerste stappen in een dergelijk beleid. Onder impuls van SP.Aminister van Sociale Economie, Maatschappelijke Integratie en Begroting Johan Vande Lanotte werd, analoog aan het Nederlandse voorbeeld, het kringloopfonds
h e t
h o o f d s t u k
33
34
Europese dimensie van Belgiesche markt voor duurzame beleggingsfondsen
Tabel 4. Europese overheden en duurzaam beleggen anno 2003 De overheid als…
Door middel van…
Sinds
In landen zoals…
1) Fiscale stimulator
Fiscale voordelen voor projectfinancieringen in de sociale economie Transparantieverplichting voor pensioenfondsen Beleggen van overheidsgeld op basis van duurzame criteria Informatiecampagnes
+/- 1995
Nederland en België
+/- 2000
+/- 2000
België, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk Nederland, Verenigd Koninkrijk, België, Zwitserland, Noorwegen, Zweden… Duitsland
+/- 2001
Europese Commissie
2) Regelgever voor pensioenfondsen 3) Duurzame belegger 4) Informatieverstrekker 5) Subsidiërende overheid
Uitkeren van subsidies aan waardevolle initiatieven inzake duurzaam beleggen
uitgewerkt. Het gaat om een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk, met de Federale Investeringsmaatschappij (FIM) als enige aandeelhouder. Net als in Nederland (en ook Canada) (Benijts e.a., 1998) hanteert het fonds de 70%-regel. Dit wil zeggen dat het tot doel heeft om tegen eind 2006 minstens 70% van de middelen aan te wenden om participaties te nemen in en leningen te verstrekken aan vzw's en vennootschappen, actief in de sociale economie en dit tegen een rente lager dan de marktrente. De bedoeling is om initiatieven mogelijk te maken die normaliter niet of nauwelijks zouden gefinancierd worden via het klassiek bancair circuit. Om als vzw of vennootschap hiervoor in aanmerking te komen, moeten ze volgende duurzame principes nastreven: arbeid moet voorrang krijgen op kapitaal, er moet een autonome en zelfbesturende bedrijfsvoering zijn, de dienstverlening aan de leden of de gemeenschap moet voorgaan op het winstbejag, er moet een democratisch beslissingsproces zijn en, ten slotte, moet
h e t
h o o f d s t u k
+/- 2000
duurzame ontwikkeling met respect voor het leefmilieu een centrale plaats krijgen. Het Belgisch voorstel gaat verder dan de buitenlandse voorbeelden door ook voorwaarden te verbinden aan de resterende 30%. Het bepaalt dat het kringloopfonds die 30% moet investeren in andere ethische (of duurzame) financiële producten. In Nederland en Canada werd een dergelijke bepaling niet opgenomen. Voor de financiering van het kringloopfonds (dat tegen 2006 ongeveer 75 miljoen euro wil ophalen) heeft het een obligatielening uitgeschreven. Deze lening met een vermoedelijke looptijd van minimaal vijf jaar zou op de markt komen tegen een rente die vergelijkbaar is met die op de klassieke staatsbon. Enkel particulieren kunnen er op intekenen; institutionele beleggers worden uitgesloten. De voordelen voor de particulieren zijn tweeledig. Enerzijds vindt de uitgifte plaats tegen een rente die gelijk zal zijn aan de marktrente. Bovendien garandeert de overheid de terug-
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
betaling van zowel het kapitaal als de tussentijdse rente. Anderzijds krijgen de beleggers ook een fiscaal voordeel. In het eerste jaar mogen ze eenmalig 5% van het geleende kapitaal aftrekken in de personenbelasting en dit met een maximum van 250 euro.
kringloopfonds kan leiden tot een vorm van kannibalisme. Dit Ondanks de dalenbetekent dat een deel van de de beurzen is de 52,5 miljoen euro in 2006 zou wereldmarkt voor duurzaam beleggen kunnen gebruikt worden voor nog steeds springfinancieringen die ook wel zonlevend. der het fonds zouden zijn gerealiseerd. Het Nederlandse voorbeeld heeft aangetoond dat dit evenwel nagenoeg niet te vermijden is. Net als bij onze Het kringloopfonds heeft vier intrinsieke kwanoorderburen zal er vermoedelijk bij de evaluliteiten. Ten eerste is het niet de bedoeling van atie in 2006 sprake zijn van zowel marktverhet fonds om zelf mensen in dienst te nemen breding (meer kredieten) als marktverschuien activiteiten te ontplooien en aldus rechtving (verplaatsen van de financiering naar de streeks in concurrentie te komen met de al overheid toe en weg van de klassieke sociale actieve sociale financiers (Hefboom, Crédal, financiers). De toekomst zal moeten uitwijzen Alterfin…). Het fonds zal de middelen ter hoe sterk beide effecten zijn. De kritiek van beschikking stellen van deze financiers waarsociale financiers dat het voorstel te eng is door die gebruik kunnen maken van de (het zou zich beperken tot tewerkstellingsprobeschikbare knowhow. Ten tweede voorziet jecten van kwetsbare groepen) is onterecht. het fonds in een marktconforme opbrengst, Het kringloopfonds is immers het resultaat dit in combinatie met een fiscale bonus. Een van een (waarschijnlijk moeilijke) evenwichtsaantrekkelijke formule, waardoor het product oefening tussen wat vanuit de sector wensede concurrentie aankan met klassieke nietlijk geacht wordt en wat politiek haalbaar is. duurzame beleggingsproducten. Ten derde is Door vanuit de hoek van de sociale financiers het voorstel consequent in zijn doelstelling te veel te eisen, bestaat het gevaar dat het omdat ook de overige 30% duurzaam dient kind met het badwater wordt weggegooid. beheerd. Ten vierde zal de overheid de obligaHet voorstel dient daarom bekeken als een tieleningen niet zelf aanbieden, maar 'verkoeerste stevige stap, als een vertrekpunt. Het pen' via financiële instellingen. Hiermee volsluit immers niet uit dat, naarmate meer doet het voorstel aan één van de meest knowhow ontwikkeld wordt, de financiering belangrijke voorwaarden die ook van de naar andere sectoren wordt opgesteld. Nederlandse groenregeling een succes maakte. Het Nederlandse voorbeeld heeft immers Transparantieverplichting voor pensioenfondsen aangetoond dat het louter aanbieden van deze producten niet voldoende is, maar ook bij Een tweede actieterrein waarop de diverse potentiële geïnteresseerden dient bekend overheden actief zijn, is de regelgeving voor gemaakt. Het distributienetwerk van de finanpensioenfondsen. Terwijl fiscale voordelen via ciële instellingen is hierin een essentiële sucde personenbelasting voornamelijk de particesfactor (Benijts e.a., 1998). culieren als doelgroep hebben, viseert de regelgeving voor pensioenfondsen - als De zwakke punten van het voorstel zijn veeonderdeel van het juridisch overheidsinstruleer beperkt. Eén van de gevaren is dat het ≥ Tim Benijts
’’
h e t
h o o f d s t u k
35
36
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
'duurzaam beleggen' wel op de agenda van institutionelen kan plaatsen. Sparkes (2002) beweert dat in het Verenigd Koninkrijk de transparantieverplichting (van kracht sinds 3 juli 2000) leidde tot een explosieve groei in de activa onder duurzaam beheer. In 1997 werd de totale Britse markt geschat op 22,7 miljard pond: in 2001 op 224,5 miljard pond. Van deze toename was om en bij 91% (of 183 miljard pond) rechtstreeks of onrechtstreeks toe te schrijven aan de transparantieverplichting. Het Britse voorbeeld leert evenwel ook dat er aan zo’n regeling een aantal schaduwzijden kan zijn. Zo werden er belangrijke kwaliteitsNet als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd verschillen vastgesteld tussen de principes Koninkrijk werkte ook België een transparan(gaande van zeer vaag tot zeer concreet) tieverplichting uit. Ook ons land kan hiermee evenals een uiteenlopende bereidheid tussen tot de pioniers in Europa worden gerekend. grote en kleine pensioenfondsen tot integratie Genoemde verplichting werd geïntegreerd in van deze principes (kleine fondhet wetsontwerp ‘aanvullende ≥ Tim Benijts sen zouden er minder toe pensioenen’ van federaal SP.AWaarom men in geneigd zijn). Het Britse voorminister van Sociale Zaken en Noord-Amerika beeld toonde verder aan dat één Pensioenen, Frank Vandenoverwegend negatieve criteria aanvan de knelpunten de controle broucke. In dit voorstel (goedgewendt, kan histovan de fondsbeheerder is. Niet keurd op 26 januari 2001 en risch verklaard woralle pensioenfondsen hebben de inmiddels, tijdens de laatste den. knowhow om te controleren of dagen van de paars-groene regede fondsbeheerder ook daadwerring, wet geworden – wet van 3 kelijk handelt volgens de vooropgestelde april 2003 op het aanvullend pensioen) wordt duurzame criteria (Friends of the Earth, 2000). het als volgt geformuleerd: "De pensioeninstelling of de in de collectieve arbeidsovereenOverheden als duurzame belegger komst of het pensioenreglement aangeduide persoon stelt elk jaar een verslag op over het Ten derde zijn in Europa overheden ook steeds beheer van de pensioentoezegging. (…) Het meer actief als 'duurzaam belegger'. Hierbij verslag moet informatie over de volgende eleintegreert de overheid ethische, sociale en menten bevatten: 1) de wijze van financiering ecologische principes in het beheer van (tijdevan de pensioentoezegging en de structurele lijke of permanente) overheidssurplussen. wijzigingen in die financiering; 2) de belegDeze rol als ‘duurzaam belegger’ wordt ingegingsstrategie op lange en korte termijn en de geven door de voorbeeldfunctie die de overmate waarin daarbij rekening wordt gehouden heid wil stellen. Het is immers immoreel om met sociale, ethische en leefmilieuaspecten." institutionelen en particulieren ertoe aan te Hoewel de impact van dergelijke regeling in zetten duurzaam te beleggen zonder dit ook België nog onduidelijk is, leert het Verenigd als overheid - zelf (waar mogelijk) toe te pasKoninkrijk ons dat een dergelijke regeling mentarium - de institutionelen. In Europa krijgt deze regelgeving vorm door middel van een transparantieverplichting. Concreet komt het er op neer dat pensioenfondsen duidelijk moeten maken of ze rekening houden met ethische, sociale en ecologische principes bij de belegging van de kapitalen. Kerngedachte hierbij is dat de overheid pensioenfondsen niet verplicht duurzaam te beleggen (het blijft het recht van het fonds om dit niet te doen), maar ze enkel verplicht hierover te communiceren.
’’
h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
sen. Om deze reden experimenteren in Europa gemeenten (Ravels, Oostende en Houthalenoverheden volop met de principes van duurHelchteren) is het principe aanvaard, maar zaam beleggen. Zo zijn sinds 1 januari 2002 de wordt gewacht op de concrete realisatie. Ook vijf grootste door de overheid gecontroleerde in de provincies Oost- en West-Vlaanderen Zweedse pensioenfondsen verplicht ecologikwam de thematiek op de agenda. sche en ethische criteria te hanteren in hun beleggingsbeleid. In Zwitserland dan weer Overheden als informerende en subsidiërende organisatie verbindt het socialezekerheidsstelsel van de overheid er zich toe 2,5% van de activa te Tot slot communiceren en subsidiëren overheinvesteren volgens duurzame principes. En in den initiatieven rond duurzaam beleggen, dit Noorwegen is het door de overheid gecontroten aanzien van verschillende doelgroepen. De leerde petroleumfonds gestart met het toecommunicatie van het aanbod van duurzame passen van duurzaamheidsprincipes op een beleggingsproducten verloopt naar de partibeperkt percentage van de activa. Ook de culieren via brochures en informatiecampagBelgische overheden (gewesten, provincies en nes. Zo bijvoorbeeld werkte het Duitse gemeenten) hebben de trein niet gemist. Zo Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz bijvoorbeeld besliste de Vlaamse regering in und Reaktorsicherheit in 2000 een publicatie december 2002 om de reserves van de uit Mehr Wert: ökologische Geldanlagen, met Vlaamse zorgverzekering duurzaam te belegdaarin een overzicht van de mogelijkheden op gen. Hiervoor doet ze een beroep op de de Duitse markt om via spaar- en Belgische toeleverancier van ≥ Tim Benijts beleggingsproducten de natuurduurzaamheidsinformatie, Hoewel de ontwikkeling te steunen. In Ethibel - Stock at Stake nv. Belgische markt, Nederland verleende het minisVoorlopig blijven het nog - naar gegeven de dalende terie VROM zijn medewerking internationale normen beurzen, goed heeft aan een publicatie over het aanbescheiden bedragen: 350 milstandgehouden, blijft ook hier duurbod van en verschillen tussen joen euro zal geïnvesteerd worzaam sparen en screeningbureaus. Op internatioden in obligaties en (vanaf 1 beleggen marginaal vlak maakte de Europese april 2003) ook 38 miljoen euro naal. Commissie (directoraat-generaal in aandelen. Ook gemeentelijke Tewerkstelling en Sociale Zaken) overheden startten met pilootde opstart van Eurosif mogelijk (European projecten. Zo bijvoorbeeld besliste Sustainable and Responsible Investment Zwijndrecht als eerste lokale overheid om Forum). 250.000 euro te beleggen bij Triodos Bank voor een periode van vijf jaar. Bovendien verNieuwe (gratis) voorstellen voor de paarse bindt de gemeente er zich toe om 10% van de regering rente-opbrengst te besteden aan een sociaal doel. In haar kielzog volgden andere lokale Dat de Belgische overheden reeds stappen besturen (met een meestal progressieve linkse hebben ondernomen om duurzaam beleggen samenstelling): Oud-Turnhout (circa 371.000 te stimuleren, betekent niet dat men op zijn euro), Oosterzele (100.000 euro), Lint (124.000 lauweren kan rusten. Buitenlandse voorbeeleuro), Hasselt (272.000 euro in 2002 en den ter zake tonen aan dat een aantal inte371.000 euro in 2003) en Zoersel. In andere
’’
h e t
h o o f d s t u k
37
38
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
ressante denkpistes nog onbe- ≥ Tim Benijts bepaalde ethische en sociale nut is gebleven. Zo kan bijvoorthema’s. Dat het steunen en De achterstand van beeld de Belgische overheid nog indienen van resoluties op algeZuid-Europa inzake verder gaan op het vlak van mene-aandeelhoudersvergadeduurzaam beleggen is opmerkelijk. regelgeving. Een interessant ringen tot veranderingen in de voorbeeld vinden we in Frankrijk organisatie kan leiden, tonen waar sinds mei 2001 beursgenoenkele recente voorbeelden aan. teerde ondernemingen in hun financieel jaarZo verbond Lockheed Martin er zich in 2002 verslag moeten rapporteren over de sociale en toe om discriminatie op basis van geslacht te ecologische gevolgen van hun activiteiten verbannen (en dit één jaar nadat aandeelhou(Van den Brink, 2002). Rond dit thema diende ders gestart waren met het uitoefenen van Ethibel, samen met vijftig ondertekenaars druk). CBRL Group werd onder druk van de vanuit heel Europa, de formele vraag in bij de aandeelhouders verplicht zich te engageren Europese Commissie om in haar komende voor identieke tewerkstellingskansen voor richtlijnen inzake prospectusverplichtingen beide geslachten (Baue, 2003). bepalingen op te nemen over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij zouden degeTrend 2. Europeanisering van de screening nen die een prospectus moeten indienen ertoe verplichten om daarin uit te leggen in Een tweede trend op de Europese fondsenwelke mate zij rekening houden met nietmarkt is de sterke toename van het aantal financiële risico’s. Een tweede interessant screeningbureaus: organisaties die informatie voorbeeld vinden we in Australië. Daar dienverkopen aan duurzame fondsbeheerders over de het parlement een amendement in, ertoe het al dan niet duurzaam karakter van een strekkende dat aanbieders van beleggingsprobeursgenoteerde onderneming. Deze bureaus ducten (en dus niet alleen pensioenfondsen) zijn op het einde van de jaren negentig als duidelijk moeten maken in welke mate er bij paddestoelen uit de grond gerezen: van de 27 het aanbod rekening werd gehouden met die in september 2002 wereldwijd actief arbeidsstandaarden en ethische, sociale en waren, werden er 15 opgestart na 1994 - dit is ecologische principes. Ook in de VSA werden, ongeveer 55% (Van den Brink, 2002). De oudna de slechte ervaringen met Worldcom en ste duurzame screener is het Amerikaanse Enron, stappen gezet om de beursvloer doorIRCC (Investor Responsibility Research zichtiger te maken. Zo keurde de Securities Center), opgericht in 1972. IRCC kwam er als and Exchange Commission (SEC), de reactie op de Vietnam-oorlog. Momenteel Amerikaanse beurswaakhond, het voorstel stelt het bedrijf ongeveer 1.800 ecologische goed dat bepaalt dat fondsen en financiële bedrijfsprofielen ter beschikking, screent het adviseurs transparant moeten zijn op algemeportefeuilles en heeft het een databank ter ne aandeelhoudersvergaderingen (wijze van beschikking om het actief aandeelhouderstemmen). Tevens dient een historiek van het schap in de VSA te ondersteunen. Actief aanstemgedrag bijgehouden. De sector van het deelhouderschap verwijst naar het recht van duurzaam beleggen heeft dit voorstel op aandeelhouders om op de jaarlijkse aandeelgejuich onthaald omdat de fondsenindustrie houdersvergadering vragen te stellen aan de (eigenaar van 19% van de publiek verhandelbedrijfsleiding (dus ook over ecologische, ethide aandelen) nu kleur moet bekennen op sche en sociale kwesties). Eén van de jongste
’’
h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
onderzoeksbureaus is het Nederlandse Dutch Sustainability Research bv, opgericht in 2002. Initiatiefnemers waren Triodos Bank, het Nederlandse pensioenfonds PGGM en Mees Pierson, de private banking-organisatie van de Belgisch-Nederlandse Fortis-groep. Dat de opkomst van deze screeningbureaus plaatsvond op het einde van de jaren negentig hoeft niet te verwonderen en kan verklaard worden op basis van twee factoren (grafiek 4). Enerzijds nam de interesse voor aandelen toe door de explosieve beurshausse op het eind van de jaren negentig. Door de lage rente en een sterke economische groei in de VSA (gestuwd door productiviteitsverbeteringen dankzij investeringen in de informatieen communicatietechnologie) lieten de beurzen (en de sector van de Telecom, Media en Technologie in het bijzonder) forse koerswinsten optekenen. Deze interesse voor aandelen en beleggen maakte ook het thema van duurzaam beleggen meer toegankelijk. Anderzijds stonden het maatschappelijk verantwoord gedrag van ondernemingen, eerlijke handel en het ‘anders globaliseren’ eveneens hoog op de
internationale agenda. Deze combinatie bracht mee dat veel creatieve ondernemers zich aangesproken voelden om een graantje mee te pikken van de snel groeiende (en lucratieve) internationale markt. Deze toename van het aantal screeningbureaus is voornamelijk, maar niet uitsluitend, een Europees fenomeen en kan gelinkt worden aan het ontluiken van de duurzame fondsenmarkten in Europa. Ook in Azië zagen nieuwe bureaus het daglicht. Zo zetten in Japan The Good Bankers de eerste stappen in het doorlichten van ondernemingen. In Europa is, anno 2003, in vrijwel elk land een screeningbureau actief. Ook op de minder ontwikkelde duurzame markten is dit het geval. Zo werd in Italië Avanzi (1997) opgericht en wordt de Spaanse markt bevoorraad door Fundacion Ecologica y Desarollo (1997). De toename van het aantal bureaus betekent ook meer concurrentie. Kenmerkend is dat die zich niet meer beperkt tot de eigen binnenlandse markt, maar zich afspeelt op panEuropees niveau. Belgische financiële instel-
Grafiek 4. Evolutie van het aantal duurzame toeleveranciers (1972-2002)
Bron: eigen verwerking van den Brink (2002).
h e t
h o o f d s t u k
39
40
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
lingen commercialiseren duurzame fondsen Aan deze toenemende concurrentie hangen op basis van de knowhow van Britse of evenwel ook enkele negatieve gevolgen vast. Zwitserse screeners, terwijl in Italië fondsen worden aangeboden met de Belgische Ten eerste leidt ze tot onduidelijkheid voor de Ethibel-certificatie. Zo ook worden bijvoorbelegger over wat nu de ‘duurzame waarde’ is beeld in België fondsen aangeboden, gebavan het beleggingsfonds waarin hij of zij seerd op de methode van het Zwitserse SAM investeert. Het is immers niet altijd even duien het Britse EIRIS en commercialiseerde delijk welke duurzame criteria schuilgaan achbegin 2002 de Italiaanse asset manager ter een duurzaam fonds. Vaak schermen de Ethica SGR de eerste drie Italiaanse duurzame screeningbureaus met het aantal gehanteerde beleggingsfondsen waarvan de kwaliteit criteria om te bepalen of een onderneming al gecertificeerd werd door Ethibel. dan niet duurzaam is. Wat dan evenwel uit het Daarenboven is in Europa ook een aantal oog wordt verloren, is dat hierdoor de relatiebanken begonnen met in-house-screening. ve belangrijkheid ervan daalt. Een voorbeeld. Dit wil zeggen dat fondsbeheerders de duurBij gebruik van twintig criteria weegt elk crizame informatie niet meer aankopen bij een terium voor 5% door. Met vijftig criteria is de extern screeningbureau, maar die zelf samenrelatieve impact al beperkt tot 2%. Hierdoor harken en interpreteren door middel van een kan, bijvoorbeeld, actief zijn in de wapensecintern onderzoeksteam. In België is KBC in tor een gelijkwaardige belangrijkheid worden 2002 gestart met zo’n eigen in-huis-benadetoegeschreven als het niet hebben in de ring. Het nieuwe project kadert in de uitdrukonderneming van een ethisch charter. kelijke wil van KBC om, naast de duurzame werking binnen de bank zelf, een bredere Een tweede nadeel is dat door de toename van maatschappelijke verantwoor- ≥ Tim Benijts het aantal toeleveranciers er ook delijkheid op te nemen (KBC, onduidelijkheid is ontstaan over Screeningbureaus 2002). Ook andere banken in de methode van rangschikking en zijn op het einde Europa hebben al gelijkaardige de gebruikte uitsluitingscriteria. van de jaren negentig als paddestoelen stappen gezet (bijvoorbeeld ING Sommige screeningbureaus hanuit de grond gerein Nederland). teren bijvoorbeeld geen negatiezen. ve criteria, maar wel een best in Deze ‘europeanisering van de class-benadering. Dit betekent screening’ heeft ook gevolgen voor zowel de dat de beste bedrijven uit een sector geselecbelegger als de gescreende onderneming. teerd worden. Bij gebrek aan negatieve criteGlobaal genomen is de situatie voor beide ria impliceert dit evenwel dat de beste onderpartijen er niet eenvoudiger op geworden. nemingen uit bijvoorbeeld de wapensector Voor de beleggers heeft deze evolutie positiewel in portefeuille kunnen komen. Onderzoek ve en negatieve aspecten. Tot eerstgenoemde toonde aan dat er aanzienlijke kwaliteitsverbehoort het prijskaartje. Screeningbureaus schillen zijn tussen screeningbureaus. In een werken immers niet gratis. De belangrijkste onderzoek van Mistra (2001) werden 142 probron van inkomsten komt van de verkoop van ducten van 77 fondsmanagers en een totaal informatie aan fondsbeheerders. Concurrentie van 24 onderzoeksbureaus onder de loep kan deze prijs doen dalen waardoor de kosten genomen. Een diepgaande analyse leverde een van het duurzaam fonds kunnen verminderen. selectie op van vijf organisaties als beste voor-
’’
h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
beelden van bureaus voor onderzoek en advies inzake duurzaam beleggen. Drie daarvan waren in-house-screeners: Trillium Asset Management (VSA), Henderson (Verenigd Koninkrijk) en Storebrand Asset Management (Noorwegen). Ook twee onafhankelijke organisaties werden geselecteerd: Innovest en het Belgische Ethibel.
≥ Tim Benijts Het kringloopfonds is het resultaat van een evenwichtsoefening tussen wat vanuit de sector wenselijk geacht wordt en wat politiek haalbaar is.
Een derde nadeel is dat het voor beleggers ook niet meer duidelijk kan zijn welke screening er schuilgaat achter twee verschillende fondsen van één en dezelfde financiële instelling. De europeanisering van de screening heeft meegebracht dat de relatie waarbij één financiële instelling fondsen van één duurzame screener aanbiedt, overboord is gegooid. Twee voorbeelden ter verduidelijking. Zo biedt KBC fondsen aan die steunen op de eigen in huis ontwikkelde screeningmethodologie (bijvoorbeeld Eco Ethi Equity Euroland) alsook fondsen met een Ethibel-label (bijvoorbeeld Click Solidarity 1 ‘Kom op tegen Kanker’). Fortis Bank biedt dan weer fondsen aan op basis van de FTSE4Good-methodologie en het Ethibelinvesteringsregister. Een laatste nadeel is dat in-house-screening (en in mindere mate onafhankelijke screeningbureaus) bij beleggers de vraag kan oproepen of het onderzoek naar en de selectie van de ondernemingen wel onafhankelijk is. Recent onderzoek bevestigde dit. Ernst & Young voerde in 2000 een onderzoek uit naar de duurzame beleggingsproducten van vijf Nederlandse grootbanken. Het richtte zich op de gehanteerde toetsingscriteria, de wijze van toetsing door de beleggingsfondsen en de informatie die deze laatste zelf over de bedrijven verzamelen. Ernst & Young toonde aan dat de
’’
beleggers weinig inzicht hebben in de kwaliteit van het toetsingsproces. Het zwakste punt was de betrouwbaarheid van de door de fondsen verzamelde informatie over de bedrijven waar ze al dan niet in beleggen. Ook hier zijn voor de Europese overheden nog taken weggelegd.
Ook voor de ondernemingen zijn er negatieve aspecten verbonden aan de europanisering van de screening. Sparkes (2002) stelt dat bedrijven overspoeld worden door vragenlijsten over hun sociaal, ethisch en ecologisch gedrag. Veel van deze enquêtes gaan over de evolutie van verwante (maar niet noodzakelijk identieke) indicatoren van sociaal, ethisch en ecologisch beleid. Volgens Sparkes bestaat hierdoor de kans dat ondernemingen niet langer willen meewerken. Ook screeningbureaus hebben dit gevaar ingezien en proberen daarom hun krachten te bundelen in samenwerkingsverbanden. Anno 2003 zijn er twee grote allianties: Global Partners for Corporate Responsibility Research (opgericht in 1995) en de Siri-groep (opgericht in 2000). Voor Europa is laatstgenoemde de belangrijkste. Tot dit netwerk behoren screeningbureaus uit verschillende landen: KLD Research & Analytics (VSA), Centre Info (Zwitserland), Caring Company (Zweden), Scoris (Duitsland), Dutch Sustainability Research (Nederland), Michael Janzi Research Associates (Canada), Avanzi SRI Research (Italië), Ecodes (Spanje), Stock at Stake (België), Pensions & Investment Research Consultants (Verenigd Koninkrijk) en Sustainable Investment Research Institute (Australië). Siri biedt duizend gestandaardiseerde bedrijfsprofielen aan, terwijl de ledenonderzoeksbureaus op individuele basis ruim drieduizend ondernemingsprofielen hebben opgesteld.
h e t
h o o f d s t u k
41
42
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
Trend 3. De opkomst van duurzame beursindexen Een derde en laatste trend is dat er ook steeds meer duurzame beursindexen ontstaan, in Europa zowel als in Noord-Amerika. Dergelijke indexen zijn korven van duurzame beursgenoteerde aandelen. De prijs van zo’n index weerspiegelt de waarde van de onderliggende aandelen. Anno 2003 kunnen tot de bekendste worden gerekend: Dow Jones Sustainability Index (VSA), FTSE4Good Index (Verenigd Koninkrijk), Domini 400 Social Index (VSA) en de Ethical Indexen van het Italiaanse ECapital Partners. Daarnaast bestaan er ook nog kleinere meer nationale initiatieven zoals de Jantzi Social Index (bestaande uit zestig Canadese duurzame ondernemingen) en KLD Nasdaq Social Index (index voor de honderdtachtig grootste ondernemingen in de belangrijkste sectoren). Vanuit sociaal-economisch oogpunt kan deze evolutie als minder belangrijk worden aanzien, maar dit strookt niet met de waarheid en wel om twee redenen.
groepen gemaakte producten, waardoor de markt nog verder kan groeien. Een voorbeeld hiervan zijn de trackers. Trackers of Exchange Traded Funds (ETF) zijn via de beurs verhandelde passief beheerde beleggingsfondsen die toelaten de prestaties van een beursindex of sector te volgen. Grosso modo betekent dit dat als de belegger een trackeraandeel koopt, hij of zij hierdoor een percentage belegt in een ruim gediversifieerde aandelenkorf. Bij de klassieke beleggers zijn deze 'mini-aandelenkorven' al lang bekend. Bekende voorbeelden zijn de tracker QQQ die de Nasdaq 100 Index kopieert en de Diamonds die de ontwikkeling van de Dow Jones-indexen volgen. Financiële instellingen beginnen langzaam aan dit segment te ontdekken en starten met de commercialisatie van duurzame trackers. De Europese primeur was voor het Franse screeningbureau Arese dat, in samenspraak met DJ Euro Stoxx, de eerste Europese duurzame tracker Easy EFT Aspi Eurzon lanceerde. In het zog hiervan kondigde Dexia in maart 2002 aan om ook duurzame trackers uit te brengen.
Ten tweede schuilt achter elke index ook een screeningbureau dat waakt over het duurTen eerste kunnen duurzame beursindexen er zaam karakter van de beursindex. Zo steunt voor zorgen dat het volume aan ‘duurzaam de Dow Jones Sustainability Index (DJSI) op vermogen’ toeneemt. Op basis ≥ de kennis van het Zwitserse Tim Benijts van deze indexen kunnen zogeSAM, gebruikt de FTSE4Good Ook de overheid naamde passief beheerde belegIndex de kennis van EIRIS en is heeft ‘duurzaam gingsfondsen worden gecreëerd: de Ethibel Sustainability Index beleggen’ ontdekt. klassieke beleggingsfondsen die gebaseerd op de Ethibel-methoalle aandelen behorend tot een dologie. Screeningbureaus zien bepaalde beursindex in portein deze beursindexen een middel feuille opnemen, zodat er dus geen of weinig om voet aan wal te krijgen op buitenlandse actief beheer aan te pas komt. Voor de finanmarkten. Zo bijvoorbeeld beheert het ciële instellingen zijn deze fondsen relatief Nederlandse Aegon Asset Management het goedkoper en eenvoudiger in beheer, waarAEAM Sustainable World Fund volgens de door ze tegen een lage instapkost duurzame DGSI Index. In België gebruikt Fortis Bank fondsen kunnen aanbieden. Dit kan zich vervoor haar fonds Fortis L Fund Socially talen naar meer op maat van bepaalde doelResponsible de knowhow van de FTSE4Good
’’
h e t
h o o f d s t u k
Europese dimensie van Belgische markt voor duurzame beleggingsfondsen
Index. De keuze voor een fonds op basis van een index impliceert dus ook rechtstreeks de keuze voor een bepaalde definitie van 'duurzaam' beleggen. BESLUIT In december 2001 was de totale wereldmarkt voor duurzame activa (institutionelen en fondsen) goed voor een totaal vermogen van 1,72 miljard euro. Achter dit cijfer gaan verschillende kloven schuil. Niet alleen is er een kloof tussen de verschillende continenten (met de dominantie van Noord-Amerika als meest in het oog springend kenmerk), er is ook een intern-Europese kloof. In continentaalEuropa zijn Italië, België, Frankrijk, Zwitserland, Nederland en Zweden de belangrijkste landen, terwijl in Zuid-Europa (met uitzondering van Italië) duurzaam beleggen moeilijk wortel schiet. Dit laatste gaat ook op voor de ontluikende markten in CentraalEuropa. De dominantie van Noord-Amerika kan worden toegeschreven aan de langere traditie en de minder sterke conceptuele invulling van ‘duurzaam beleggen’. Laatstgenoemd feit vindt zijn oorsprong in ondermeer historische verschillen. Ook culturele verschillen kunnen de invulling van de criteria bepalen. Ondanks de daling op de beurzen hield de Belgische markt, met een groei van 3%, goed stand. Net als in Europa blijft de duurzame financiële markt een bescheiden segment ten overstaan van de totale binnenlandse financiële markt. Ondanks de Europese verschillen is er een aantal trends waar te nemen over de grenzen heen: europeanisering van de screening, toename van het aantal duurzame beursindexen en meer betrokkenheid van de overheid. Deze betrokkenheid - een typisch Europees fenomeen - komt tot uiting via juridische, economische en communicatieve
overheidsinstrumenten. In België is, binnen deze overheidsrol, de creatie van een kringloopfonds het meest baanbrekend initiatief. Analoog aan de succesvolle Nederlandse groenregeling wordt er een fiscale bonus toegekend voor bedragen geïnvesteerd in leningen (tegen marktrente) aan dit fonds. BIBLIOGRAFIE • BAUE, William (2003), Top five social investing news stories 2003 (www.socialfunds.com). • BENIJTS, Tim (2003), Het ABC van duurzaam beleggen. Facts & figures voor de Belgische markt, s.l. • BENIJTS, Tim, DE VYLDER, Gerrit en LAGAE, Wim (1998), Ethisch beleggen. Naar een doorbraak?, Garant-Uitgevers, Leuven/ Apeldoorn. • DOMINI (2003), Domini declares victory on mutual fund proxy disclosure, s.l. • FRIENDS OF THE EARTH (2000), Top 100 UK Pension Funds – How ethical are they?, Londen. • KBC (2002), Duurzaamheidsresearch in eigen huis, in Monitor duurzaam beleggen, jg. 1, nr. 1. • MISTRA (2001), Screening of screening companies, s.l. • SIRI (2002a), Green, social and ethical funds in Europe 2001, s.l. • SIRI (2002b), Green, social and ethical funds in Europe 2002, s.l. • SPARKES, Russell (2002), Socially responsible investment: a global revolution, Chicester, Wiley Publishers. • SOCIAL INVESTMENT FORUM (2001), Report on responsible investing trends in the U.S. 2001, s.l. • VAN DEN BRINK, Timo W.M. (2002), Screening and rating sustainability, Triple P Perfomance Center, Amsterdam.
h e t
h o o f d s t u k
43