Wijkperspectief Centrum “Beleef ‟t in Roosendaal: Binnenstad gezellig, sfeervol en veilig” Versie 13 juli 2011
Alle foto’s in dit perspectief zijn van Timo Reisiger.
Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................................... 2 1.
Doel en werkwijze ........................................................................................................................................... 3
2.
Het Centrum in context ................................................................................................................................... 6
3.
Kernkoers ..................................................................................................................................................... 13
4.
Streefbeelden 2018....................................................................................................................................... 14
5.
Sleutelprojecten ............................................................................................................................................ 20
Bijlage: factsheet Centrum..................................................................................................................................... 22
1
Samenvatting Het Perspectief Centrum in één oogopslag: Ziel: Organische, compacte, dorpse stad met Brabants plezier en de Oude Markt als huiskamer. Rustig wonen met alles om de hoek. Het (nog wat op te poetsen) visitekaartje van Roosendaal. Een stad met dorpse problemen en een dorp met stadse problemen. Sterkten:
divers winkelaanbod, evenementen, theater en cultuur, compactheid, Oude Markt, Credo / Courage
Zwakten:
parkeer- en verkeeroverlast, bekendheid in omgeving, Roselaar ‟s avonds
Kansen:
herontwikkeling lege plekken, ontwikkeling locaties Molenstraat, Mariadal als groene verbinding tussen station-centrum, coalitie, meer sfeer, juiste bedrijven
Bedreigingen:
leegstand, bevolkingskrimp, parkeeroverlast, terugval courage onder druk van bezuinigingen.
Koers:
Balans wonen-winkelen, herontwikkeling, concentratie en einde groei
Gezellig en sfeervol, meer eenheid in de delen
Beter verkeer en parkeren
Beheer en handhaving
Samenwerking tussen ondernemers, bewoners, professioneel betrokken organisaties en gemeente.
Kernopgave: Binnenstad levendiger maken. Aanpak leegstand gebouwen en terreinen, logischer systeem verkeersdoorstroming en parkeren, parken- en pleinenaanpak. Sleutelprojecten tot 2018: 1.
Aanpak leegstand (m.n. van winkels en kantoren).
2.
Verkeersveilig centrum; goede balans in parkeren bewoners / bezoekers.
3.
Beleef ‟t in Roosendaal: Bruisende binnenstad, winkelen-horeca-cultuur.
4.
Lege plekken (zowel winkels als bouwlocaties) inventariseren en aanpakken om verloedering / imagoverslechtering en overlast te voorkomen.
5.
Pleinen- en parkenaanpak als bijdrage aan een bruisende binnenstad met een langere verblijfsduur en een hogere kwaliteit van de belevingssfeer.
Overkoepelend:
Gedeelde verantwoordelijkheid
Voorsorteren op krimp
Duurzaamheid, ook in het centrum.
Integratie MOE-landers (sleutelproject voor centrum PLUS aangrenzende gebieden, tegelijk ook regionaal project)
2
1. Doel en werkwijze Dit hoofdstuk beschrijft de achtergrond van het maken van dit wijkperspectief. Waarom is het gemaakt, wie heeft het gemaakt, wat is de status en wat worden de volgende stappen? Gebiedsgericht werken in Roosendaal De ontwikkeling van Roosendaal draaide de afgelopen decennia vooral om het bouwen van bedrijventerreinen en nieuwbouwwijken. De komende decennia verschuift de aandacht naar het aanpassen van bestaande wijken en dorpen aan de wensen van de tijd. Ontwikkeling is daarmee niet meer alleen fysiek (bouwen) maar draait om combinaties zoals het aanpassen van woningen en openbare ruimte en maatschappelijke vragen als werk, leren en zorg. Elke wijk en elk dorp heeft daarbij zijn eigen karakter en kent andere partijen die de kar trekken. De stadsontwikkeling moet gebiedsgericht worden opgepakt, waarbij de wereld van de bewoners en de professionele wereld bij elkaar worden gebracht. Om elke wijk en elk dorp vanuit het eigen karakter te ontwikkelen is het benoemen van de ziel en de identiteit per gebied een belangrijke beginstap. Doel van dit wijkperspectief Roosendaal gaat van „meer‟ naar „beter‟. Dat lukt alleen als partners in de wijken en dorpen samenwerken in een netwerk. Dit is een proces van samen ontdekken en optrekken. Voor de gemeente betekent het meer initiatief en zelforganisatie van anderen stimuleren. Om te kunnen samenwerken is flexibiliteit nodig, maar ook een gedeelde koers: een „stip op de horizon‟, zodat de partners elkaar kunnen versterken. Dit wijkperspectief is daarvoor bedoeld. Het is van de gebiedspartners, het vertrekt vanuit het eigen karakter, het kijkt integraal en het geeft een gemeenschappelijke richting – maar wel op zo‟n manier dat er ook de komende jaren ruimte blijft voor flexibiliteit. Het perspectief heeft een horizon van acht jaar. Relatie wijkperspectief met andere beleidsvelden in de binnenstad van Roosendaal komen veel belangen bij elkaar. Er lopen diverse beleidstrajecten waarin in de komende periode keuzes zullen worden gemaakt. De belangrijkste zijn: structuurvisie (ruimtelijk beleid), economische visie (werk & onderwijs, ruimtelijk-economisch actieplan Binnenstad/detailhandelsbeleid, terrassennota), sociale visie (zorg, welzijn, cultuur) en binnenstadsprojecten zoals “wonen boven winkels”. Hoewel bij het opstellen van dit wijkperspectief ook ondernemers en investerende partners zijn betrokken, staat in dit wijkperspectief voor het centrum het perspectief van bewoners centraal. Ook de andere betrokken investerende partijen onderschrijven het wijkperspectief. Daar waar in andere binnenstad- of stedelijke trajecten besluitvorming plaats vindt op andere terreinen wordt het wijkperspectief ingebracht als de visie van de bewoners en samenwerkende partijen op het centrum. Als deze botst met afwegingen of belangen die bij de andere besluitvorming van de gemeente een rol speelt, zal hierover door de gemeente tijdig contact worden gezocht met de bij het wijkperspectief betrokken partijen. Dragend netwerk Een plan is maar een plan. Zonder dragend netwerk voor de uitvoering is het van weinig betekenis. Eén van de doelen achter dit wijkperspectief is om investeringen, in de breedste zin van het woord, van verschillende partners slimmer te laten samenvallen in de komende jaren. Geen enkele partij kan de investeringen alleen dragen; ontwikkeling komt tot stand als er voldoende bewoners en andere investeerders mee doen. Daarom kijken we met dit perspectief waar acties goed kunnen samenvallen, zodat ze elkaar versterken. Dit wijkperspectief is daarom gemaakt met het netwerk van partners. De uitvoeringsplannen die jaarlijks zullen volgen maken we ook samen.
3
Natuurlijke wijk- en dorpsvernieuwing De partners werken vanuit de gedachten van de natuurlijke wijk- en dorpsvernieuwing. In deze aanpak is ontwikkeling niet een eenmalig project maar permanent. Vanwege de dynamiek van de wijken en dorpen is het zinvoller om met het gebied mee bewegend toe te werken naar een „stip aan de horizon‟ (het perspectief), dan het eindbeeld en de route in detail vast te willen leggen. Onderweg herijken de partners de route naar dat perspectief steeds met de jaarlijks op te stellen uitvoeringsplannen. Bij het maken van dit wijkperspectief zijn de volgende drie basisprincipes van natuurlijke wijk- en dorpsvernieuwing als basis gebruikt: 1.
het proces van ontwikkeling is natuurlijk en organisch (in plaats van planmatig en met grootschalige sloopnieuwbouw), waardoor de vernieuwing beter aansluit op de identiteit en de ontwikkeling van binnenuit,
2.
het aanboren van de kracht en de eigen investeringen van bewoners staat centraal (in plaats van gescheiden consultatie of participatie), ook dit past bij een ontwikkeling die meer van binnenuit wordt georganiseerd,
3.
beheer en ontwikkeling zijn niet gescheiden maar vallen samen in „ontwikkelend beheer‟; beheer wordt met zijn structurele aandacht en investeringsstromen ingezet als ontwikkelinstrument.
Gevolgde werkwijze Voor het maken van dit wijkperspectief zijn relevante beleidsstukken van de betrokken partners gebruikt, zijn de beschikbare statistische gegevens geïnventariseerd, zijn gesprekken gevoerd met overstijgende investeerders die door de hele gemeente actief zijn (woningcorporaties, zorg, onderwijs, werkgevers), zijn voorgesprekken gevoerd met het Bewonersplatform Centrum en een centrumbewoner en is een schrijfdag gehouden waarvoor bewoners, bewonersplatform, politie, onderwijs, woningcorporaties, een makelaar, een grote vastgoedinvesteerder, centrumondernemers, MKB-vertegenwoordigers, de welzijnsstichting SIW en de gemeente (ambtenaren, wethouder en raadslid) waren uitgenodigd. Alle betrokkenen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op het concept-perspectief en mee te praten over de vervolgstappen. Tenslotte is dit perspectief ook zowel via internet als via het bewonersplatform en het wijkhuis voorgelegd aan alle inwoners, die ook zijn gevraagd hun mening te geven over de sleutelprojecten en de prioriteitstelling. Het proces is begeleid door adviesbureau Stipo. Status van het perspectief Op basis van al deze informatie is dit wijkperspectief geschreven. Omdat het perspectief van alle partners is wil het gemeentebestuur ze niet vaststellen. Wel wil het bestuur ze als basis gebruiken voor het overleg over de inzet van de eigen middelen. Vervolg voor dit wijkperspectief In dit perspectief wordt voor verschillende leefbaarheidsthema‟s het streefbeeld voor 2018 neergelegd. In principe moet het perspectief tot die tijd ongewijzigd mee. Tussentijdse ontwikkelingen kunnen er echter voor zorgen dat een of meer partners de wens hebben het perspectief bij te stellen. Dit kan dan in overleg met de andere betrokkenen worden besproken. Na de zomervakantie zullen gemeente, de belangrijkste professionele partners en alle betrokkenen per gebied, met het wijkperspectief als richtsnoer, een actieplan opstellen. Daarin nemen we de resultaten van een enquête over het wijkperspectief die we onder de inwoners houden mee. Vervolgens wordt het actieplan jaarlijks herzien. In het plan geven we aan welke concrete acties er worden ondernomen om de vijf speerpunten en de onder de streefbeelden omschreven lange termijndoelen te realiseren. In dat actieplan nemen we ook op, wat de inbreng van elke betrokken partij bij de verschillende projecten is – in geld, tijd, kennis en betrokkenheid. Alle betrokken partijen concretiseren welke bijdrage ze kunnen / willen leveren aan uitvoering van het perspectief. De partijen zullen ook elkaar scherp gaan houden en bevragen wie welke rol gaat spelen. Elke partij heeft zijn eigen besluitvormingstraject. Het streven is om de investeringen van alle partijen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat deze elkaar kunnen versterken. 4
Tot slot is er de vraag voor elke partij met welke organisatie en middelen zij de ambities kunnen waarmaken. Hierbij gelden als ingewikkelde randvoorwaarde dat veel organisaties moeten bezuinigen. Het maakt de relevantie om met dit perspectief duidelijke en scherpe keuzes te maken extra groot. Daarbij moet ook worden gekeken naar de op te zetten uitvoeringsstructuren per gebied. De invulling daarvan is afhankelijk van de opgave; in gebieden waar veel speelt zijn wellicht ingrepen in de organisatie nodig; in gebieden waar minder speelt is een lichtere samenwerkingsvorm voldoende, en in het centrum zal het er vooral om gaan de bestaande samenwerkingsverbanden te optimaliseren en/of stroomlijnen. Het gesprek over het actieplan staat met andere woorden in het teken van het voortgaan met de dialoog met bewonersplatforms en andere partners om de keuzes te voorzien van middelen, gebiedsgerichte aanpak en organisatiestructuur.
5
2. Het Centrum in context Dit hoofdstuk gaat in op de geschiedenis, de ruimtelijke opzet, de bevolkingssamenstelling, de leefbaarheid en de prognoses voor het Centrum. Verder geeft het een karakterschets van de „ziel‟ van het Centrum, kaarten met voorzieningen en lopende projecten en een beschrijving van de belangrijkste sterkten, zwakten, bedreigingen en kansen. Uit de analyse van het centrum komt naar voren, dat de volgende onderwerpen belangrijk zijn: • Winkelen, horeca en toerisme • Veiligheid en drugsoverlast • Verkeer en parkeren • Wonen in het centrum.
Ligging Centrum in de gemeente Roosendaal Geschiedenis De geschiedenis van het centrum is tot ongeveer 1900 ook de geschiedenis van Roosendaal. Vanaf de eerste helft van de 20e eeuw groeide de stad ook buiten het centrum. Het centrum is ontstaan op het punt waar de wegen naar Bergen op Zoom, Breda en Antwerpen samenkomen. Dit punt lag ook centraal tussen de buurtschappen Hulsdonk, Langdonk en Kalsdonk, zodat hier ook de belangrijkste kerk (oorspronkelijk een Mariakapel, later de Sint Jan) werd gesticht. In 1268 duikt de naam Rosendaele voor het eerst op in een akte. Van oudsher maakte Roosendaal deel uit van het hertogdom Brabant. In de Middeleeuwen was er sprake van een zekere bloei door de opkomst van de turfstekerij. De turf diende als huisbrandstof. Er ontstond een levendige handel. De turf werd via de Roosendaalse haven uitgevoerd naar Holland, Zeeland, Vlaanderen en Antwerpen. De Vliet stond toen nog in open verbinding
6
met de Noordzee. De Roosendaalse schippers ondernamen ook regelmatig tochten overzee naar Engeland en Frankrijk. De Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) maakte een einde aan de vooruitgang. Roosendaal en Wouw hadden zwaar te lijden van de rondtrekkende troepen. Plunderingen en brandstichtingen waren heel gewoon. Tientallen jaren was het West-Brabantse platteland vrijwel geheel verlaten. Onder Lodewijk Napoleon werd Roosendaal in 1809 tot stad verheven, met als motivatie „de uitgestrektheid en de volkrijkheid‟. In 1854 legde een Belgische maatschappij de spoorlijn naar Antwerpen aan. Dit betekende een geweldige impuls voor de ontwikkeling van Roosendaal. Aansluitingen met Rotterdam, Vlissingen en Breda maakten van het station Roosendaal een echt spoorwegknooppunt. Een open grens bestond toen nog niet. Douanekantoren en expeditiebedrijven vestigden zich al spoedig in de buurt van het grensstation. Om de groei van Roosendaal op te vangen, werd in 1907 een groot stationscomplex in gebruik genomen. Het karakteristieke station en de omliggende bebouwing vormen de noordpunt van het Centrum.
Vanaf het begin van de 20e eeuw groeit Roosendaal snel. Voor de oorlog wordt, deels via al bestaande straten, de ring aangelegd (Boulevard-Brugstraat-Stationsstraat-Laan van Brabant-Laan van België), in 1939 ook de huidige A58 als randweg om de stad. Binnen de ring wordt langzaamaan de stad verder volgebouwd, zij het dat nog lang grote delen in gebruik bleven als landbouwgrond of kloostertuin. Uiteindelijk is in de buurt centrum-nieuw nog tot in de jaren ‟70 nieuwbouw toegevoegd. Het centrum is van oudsher een belangrijk winkelcentrum voor Roosendaal en verre omgeving. Oorspronkelijk vormden de belangrijke toegangswegen als Molenstraat en Raadhuisstraat de kern van het winkelgebied, later verschoof dit meer naar het gebied Markt-Nieuwe Markt. Nog steeds trekt het gebied veel winkelend publiek, al staat het imago de laatste jaren onder druk. Door nieuwe impulsen, zoals de opwaardering van de Nieuwe Markt of de revitalisering van de Passage, wordt gewerkt aan het sterk houden van het gebied als winkelcentrum. Van oudsher is ook het uitgaansleven sterk in het centrum aanwezig. Roosendaal kent het hoogste aantal horecagelegenheden per 1000 inwoners van de 40 grootste Nederlandse gemeenten. Vooral rond de Markt zijn veel cafés en restaurants te vinden. Belangrijke monumenten in het centrum zijn de Sint Janskerk, het Tongerlohuis en het oude Raadhuis, en het Vrouwenhof in het zuiden van de wijk. Daarnaast kent het gebied talloze karakteristieke panden, en de parken Vrouwenhof en Emile van Loonpark.
7
Ruimtelijke opzet Het centrum is een dynamisch gebied met verschillende functies. Naast het al genoemde uitgaan en winkelen zijn er verschillende grotere en kleinere kantoren gevestigd. Het Stadskantoor, het kantoor van Aramis AlleeWonen en het kantoor van Metterwoon zijn hier voorbeelden van. Ook basis- en middelbaar onderwijs is aanwezig. Tegelijk vervult de wijk een belangrijke woonfunctie.Het centrum is onderverdeeld in vier buurten: centrum-oud in het midden, centrum-nieuw in het zuidwesten, Vrouwenhof in het zuid-oosten en de Stationsbuurt in het noorden. Buiten centrum-nieuw kent de wijk een sterk gevarieerd woningaanbod (in ouderdom, prijs en architectuur). In vergelijking met andere wijken wordt een opvallend groot aandeel woningen particulier verhuurd (19%); 22% wordt door corporaties verhuurd en 59% bestaat uit eigen woningen. Er zijn 3.255 woningen in het Centrum, waarvan 720 in de sociale huur. Het centrum kent relatief veel appartementen en etagewoningen, veel woningen dicht op elkaar, en veel nultredenwoningen, Rij- en vrijstaandewoningen zijn ondervertegenwoordigd. Het aantal huurwoningen en het aantal woningen van voor 1980 komt ongeveer overeen met het stedelijk gemiddelde (van resp. 37 en 58%). Over de kwaliteit van de woningen zijn de bewoners maar matig tevreden, met uitzondering van het oordeel over de geschiktheid wanneer met slecht ter been is. Naast ondernemers en bewoners vormen bezoekers een belangrijke groep. Het centrum is ontsloten via het spoor, via diverse busverbindingen (met een hoofdbusstation aan de westzijde van de wijk), en via de ring en de diverse uitvalswegen die daarop aansluiten. Op enige afstand liggen de aansluitingen op de A58 en A17. De congestie op de ring en de aansluitende uitvalswegen vormt een belangrijk verkeersknelpunt. Voor sportvoorzieningen en buurthuis zijn bewoners van het centrum aangewezen om de omliggende wijken. Grootschalige ouderenvoorzieningen (wonen, welzijn, zorg) zijn in het centrum niet beschikbaar, wel in het aangrenzende Westrand en Kroeven.
8
Bevolkingssamenstelling De bevolkingssamenstelling is divers ten opzichte van de overige wijken. Er wonen meer 25-34 jarigen én meer 65-plussers dan gemiddeld in de wijk. Met name Centrum-nieuw is sterk vergrijsd. Het aandeel allochtonen is lager dan gemiddeld, net als het aantal gezinnen met kinderen. Het aandeel alleenstaanden is weer fors hoger. Bij het opleidingsniveau valt op dat zowel het aandeel “mavo en lager” en het aandeel “hbo/universiteit” hoger zijn dan gemiddeld, en de middengroep juist kleiner. Het inkomen per huishouden ligt voor de wijk als geheel onder het gemiddeld (28.500 om 33.400), maar in Vrouwenhof en de Stationsbuurt fors hoger (34.400 en 34.500). Werkloosheid en bijstandsuitkeringen scoren in het centrum lager dan gemiddeld. Leefbaarheid Op het gebied van veiligheid scoort het centrum (veel) slechter dan gemiddeld op de volgende onderwerpen: drugsoverlast (stationsbuurt, centrum-oud en vrouwenhof), burenproblemen (centrum-oud), verkeersongevallen (alle buurten), aangiften en incidenten (alle buurten), inbraak/beschadiging/diefstal (alle buurten), overlast (centrum-oud), verloedering (centrum-oud), veiligheidsgevoel (centrum-oud en stationsbuurt), geweld en diefstal uit auto (stationsbuurt, centrum-oud en centrum-nieuw) en jeugdoverlast (vrouwenhof). Alleen op het gebied van woninginbraken scoort de wijk opvallend gunstig. Via het Courage- en het Credo-project besteden overheid en woningcorporatie veel aandacht aan veiligheid. De Molenstraat (nu Credo-gebied) was populair bij Belgische en Franse toeristen die er hun drugs kwamen halen. Dit leidde tot veel overlast voor bewoners, ondernemers en leerlingen van het ROC in het centrum. Sinds de invoering van C‟est fini is deze overlast in de Molenstraat teruggedrongen. De aanpak is zelfs zo succesvol dat winkeliers in de binnenstad een terugval in de omzet merken doordat de uitgaven die de drugstoeristen in de reguliere winkels deden, zijn weggevallen. Voor het aantal meldingen over onderhoud openbare ruimte scoort het centrum duidelijk beter dan de gemeente als geheel. Mogelijk speelt hierbij een rol dat vanwege het intensieve gebruik de onderhoudsinspanning van de gemeente structureel op een hoger niveau ligt dan in de andere wijken. Specifiek in de parken (Emile van Loonpark, Vrouwenhof, Mariadal; en net buiten centrum Godwaldtpark in Kortendijk) wordt door veel bewoners veel hondenoverlast gesignaleerd. De “algemene evaluatie van de buurt”, gebaseerd op de bewonersenquête, is in Centrum met een 7,1 redelijk te noemen: beter dan Kalsdonk, Westrand, Kroeven en Langdonk, minder dan de overige wijken in de stad. Het oordeel van bewoners over leefbaarheidsvraagstukken is vergelijkbaar met dat van de rest van de stad. Bij de fysieke woonomgeving scoren twee onderdelen onvoldoende: onderhoud verhardingen en vervuiling. Met name in centrum-oud is dit voor bewoners een duidelijk minpunt. Voor de sociale cohesie vertoont Centrum eenzelfde beeld: gemiddeld tevreden, vergelijkbaar met het gemiddelde van de stad. Over de voorzieningen in de wijk is men in de regel goed te spreken; alleen speelvoorzieningen en voorzieningen voor jongeren en ouderen worden relatief laag gewaardeerd. Van de bewoners vindt 19% dat het centrum er de laatste jaren op achteruit is gegaan, tegen 16% die juist denkt dat het beter is geworden. Voor de komende jaren verwacht juist net een iets grotere groep dat het beter zal gaan (21% verwacht vooruitgang, tegen 16% achteruitgang). In de bijlage is een factsheet over de veiligheid in het centrum opgenomen, in vergelijking met de andere wijken en dorpen van de gemeente Roosendaal. Daaruit blijkt dat het centrum op relatief veel onderdelen een relatief hoge onveiligheidsscore heeft, zowel op basis van objectieve als subjectieve gegevens. Bevolkingscijfers Op 1 januari 2010 telt het Centrum 5.694 inwoners. De buurt Centrum-oud is de grootste buurt met respectievelijk 2.902 inwoners. De inwoneraantallen van de andere buurten variëren van 787 inwoners (Vrouwenhof), 954 inwoners (Stationsbuurt) en 1.051 inwoners (Centrum-nieuw). Op basis van prognoses van Pronexus (2008) wordt verwacht dat het inwoneraantal van het Centrum in de periode 2009-2020 licht stijgt naar 5.793 inwoners. De groep 0 tot en met 18 jaar en 19 tot en met 64 jaar nemen in omvang af met respectievelijk 13 en 6 procent. De groep 65-plussers neemt in tien jaar tijd met ruim 400 toe tot 32 procent (van 1308 naar 1733).
9
Economisch Met ruim 6.300 arbeidsplaatsen is het Centrum een belangrijke banenmotor voor Roosendaal. In het Centrum bevindt zich ruim 15% van de werkgelegenheid in Roosendaal, die verder voor bijna de helft is geconcentreerd in de grote industrieterreinen. Wijken als Kalsdonk en Burgerhout hebben rond de 1.500 arbeidsplaatsen; alleen Tolberg steekt er door het ziekenhuis met 3.200 meer boven uit. Maar dan nog is het Centrum een veel grotere banenleverancier. De arbeidsplaatsen voornamelijk te vinden in de handel (26%) en in het openbaar bestuur (gemeentekantoren; 20%). Het aantal arbeidsplaatsen in de horeca is hoger dan gemiddeld vertegenwoordigd in Centrum (10 tegenover 3%). Belangrijke nieuwe ontwikkelingen zijn de nieuwbouw van het regionale hoofdkwartier door de Rabobank in de poort van oost en de herontwikkeling van Stadsoevers, weliswaar in de wijk Westrand maar wel dicht tegen het centrum aan en volgens planning een gemengd milieu dat past bij de binnenstad.
De Ziel van het Centrum Het centrum is organisch, compact en dorps; bebouwing is veelzijdig en historisch. De Oude en de Nieuwe Markt, het historische lint Raadhuisstraat-Molenstraat-Markt-Kade en de parken zijn belangrijke ruimtelijke identiteitsdragers. De bebouwing is veelzijdig, met klassieke oude panden en nieuwbouw door elkaar heen. In tegenstelling tot veel historische steden heeft het centrum van Roosendaal geen duidelijke opzet. De Oude Markt en zijn directe omgeving zijn ietwat rommelig. De opzet wordt bepaald door de toegangswegen die op de Markt samenkwamen, de lintbebouwing en daartussen is van alles verweven. Er is een reeks buurtjes met elk een eigen identiteit, maar geen samenhang. Dit geeft een typisch karakter, maar ook weinig stedenbouwkundige samenhang. De versnippering wordt echter niet negatief beleefd, maar juist eerder als de charme en de kracht van de stad. Het centrum is het (nog wat op te poetsen) visitekaartje van Roosendaal. Het eigene van het centrum ligt wel in de compactheid, alles is op loopafstand te vinden. Het centrum is apart, maar toch ook gewoon, met de Passage als symbool: een bijzondere vernieuwde overdekte winkelpassage die bij sommige inwoners zéér, en bij anderen juist helemaal niet in de smaak valt. Het sociale karakter van het centrum is Brabants plezier. De Oude Markt is de huiskamer. Het is gezellig om doorheen te lopen, er is altijd wat te beleven. Er is een mix van horeca en winkels, gecombineerd met evenementen en de Brabantse mentaliteit, de
10
fun van het zijn in het centrum. Als winkelgebied is het heel efficiënt, mensen kunnen er gericht hun boodschappen kopen en kunnen ook snel weer weg. De verblijfsduur zou nog kunnen worden verlengd. In de overige gedeeltes is het rustig wonen met alles om de hoek. De bewoner van het centrum kiest bewust voor wonen in het centrum, met alle gemakken en ongemakken die erbij horen: met een dorpsachtig karakter buiten de grote stad toch in de stad wonen. De bewoner kan deelnemen aan het centrum als hij wil deelnemen en hij komt ook vrij gemakkelijk de stad uit. Ook de bewoners van Burgerhout voelen zich centrum- en stadbewoner. “Bewoners en ondernemers dragen de ziel, daardoor krijgt het leven.” Oud-burgemeester Marijnen vatte de twee gezichten van het centrum als volgt treffend samen: “Het centrum is de huiskamer van de stad. Het is een stad met dorpse problemen en een dorp met stadse problemen.” Inventarisatiekaarten
Hierboven staan de voorzieningen van het Centrum aangegeven.
De belangrijkste lopende projecten in beeld.
11
SWOT (Sterkten, Zwakten, Kansen en Bedreigingen Analyse) Naast de ruimtelijke opbouw, de bevolking en de ziel is het in kaart brengen van de belangrijkste sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen van belang om een koers voor de komende jaren te kunnen uitzetten. De koers moet de sterke punten vergroten of in elk geval niet verzwakken, zwakke punten aanpakken, kansen aanwenden en bedreigingen tegengaan of zoveel mogelijk afzwakken.
De belangrijkste sterke punten, om op voort te
De belangrijkste zwakke punten, om in de
bouwen:
komende jaren te verbeteren:
divers winkelaanbod
evenementen, activiteiten, bruisende
verkeer/parkeeroverlast bezoekers,
binnenstad
verkeersoverlast Ring
theater en cultuur
compactheid
gezellig horecaplein en historische panden
parkeertarief en parkeerregime,
onbekendheid in de regio Roselaar zonder bewoning, ‟s avonds een gat
Oude Markt
De belangrijkste bedreigingen om tegen te
De belangrijkste kansen om te benutten:
gaan:
herontwikkeling lege plekken
leegstand (internetwinkelen, uitrekking
Credo, herontwikkeling locaties Molenstraat
centrumgebied stadsoevers-centrum-
Mariadal als groene, potentiële verbinding station – centrum
Molenstraat, veel lege oude horeca, meer m2 winkels buiten binnenstad/verplaatsing van
juiste bedrijven kunnen het gebied oppeppen
winkels, verplaatsen stadskantoor,
meer sfeer creëren en daardoor verblijfsduur
concurrentie buurtsteden, branchevervaging)
verlengen
bevolkingskrimp, krimpregio en toenemende
betrekken bewoners, ondernemers en gebruikers
aantrekkelijkheid Breda, leidt tot extra druk op
centrum als vestigingsmilieu voor jongeren en
winkelbestand
blijvende parkeeroverlast voor bewoners
verslechteren positie als Spoorstad door opheffing aantal internationale verbindingen
aantrekkingskracht Breda (e.a.) op jongeren en tweeverdieners
(terugkeer) drugsgerelateerde overlast
Illegale verhuur
12
tweeverdieners
integratie met zorg
3. Kernkoers De koers voor de komende periode is gebaseerd op drie elementen:
1. Gezellig, levendig, sfeervol en toeristisch aantrekkelijk centrum Het Centrum is voor velen een aangenaam woongebied, juist vanwege de nabijheid van stedelijke voorzieningen. De sfeer van Brabants plezier in het centrum en de hoge dichtheid aan uitgaan moeten overeind blijven. Hiervoor is samenwerking nodig tussen de ondernemers onderling, maar ook tussen bewoners, ondernemers en andere centrumgebruikers.
2. Goed wonen en goed ondernemen, goede balans Goed wonen, goed winkelen, goed uitgaan, het is een kwestie om die niet als strijdig te zien maar met elkaar te combineren en er steeds in overleg met alle groepen de juiste balans in te vinden. Door internetwinkelen zullen er in algemene zin in Nederland minder winkels nodig zijn; de vraag is wat dit betekent voor de aanloopstraten. De kans is groot dat gekeken moet worden naar introductie van functies als wonen, maatschappelijke functies en werken. Voor het wonen zijn particuliere eigenaren, jongeren, tweeverdieners en ouderen interessante doelgroepen.
3. Veilig en toegankelijk De veiligheid in het Centrum is door de aanpak van de laatste jaren sterk verbeterd maar blijft aandacht vragen. Van directe aanpak verschuift die aandacht de komende jaren meer op een consistente handhaving en duidelijkheid in regels en orde. De herontwikkeling van Credo loopt door. Voor de toegankelijkheid van het centrum moeten de verkeerscirculatie en het parkeerbeleid worden verbeterd.
13
4. Streefbeelden 2018 In de onderstaande paragrafen maken we steeds een sprong naar de toekomst en beschrijven we het streefbeeld van wat dan bereikt moet zijn. Eerst geven we het dashboard van de meetbare doelstelling weer, op grond van de gegevens uit de wijkatlas en de schrijfdag voor dit wijkperspectief Centrum. „Dashboard‟: meetbare doelstellingen In dit dashboard wordt de positie van de wijk vergeleken met die van de andere wijken en dorpen in Roosendaal. De score van het Centrum is telkens ingekleurd, die van alle andere wijken is lichtgrijs weergegeven. De positie t.o.v. de andere wijken geeft de kleur in de matrix aan. Scoort het Centrum als beste van heel Roosendaal is het vakje donkergroen, scoort de wijk het slechtste op een onderdeel dan is dat vakje donkerrood. De 5 belangrijkste verbeterpunten zijn aangegeven met een pijl, die de richting van de gewenste ontwikkeling aangeeft. Bijvoorbeeld van “slecht” (rood) richting “gemiddeld (geel). In de linkerkolom is de betreffende rij ingekleurd met de kleur van het vakje dat de beoogde score over 10 jaar aangeeft. Indicator
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Roosendaal
Arbeidsplaatsen per 100 inwoners
111
30
29
25
24
23
21
21
20
20
18
15
14
52
Winkels dagelijkse boodschappen (rapportcijfer)
8,5
8,0
7,9
7,9
7,8
7,4
7,3
6,9
6,8
6,8
6,3
1,8
1,7
7,4
Verkeersongevallen per 100 woningen
1,6
2,0
2,3
2,4
2,8
2,9
3,0
3,5
3,8
4,4
4,8
5,4
8,6
3,6
Verkeersveiligheid (rapportcijfer)
6,9
6,8
6,7
6,6
6,5
6,5
6,3
6,2
6,1
5,9
5,6
5,6
5,1
6,4
Parkeeroverlast (% komt voor in buurt)
28
37
38
40
40
43
45
53
55
55
66
66
69
53
Parkeergelegenheid (rapportcijfer)
7,0
6,8
6,8
6,8
6,7
6,6
6,5
6,4
6,3
6,3
6,0
5,8
5,7
6,4
Woningen gebouwd vanaf 1990 (%)
52
28
22
22
20
19
19
17
16
16
12
10
8
25
Kwaliteit woonomgeving (rapportcijfer)
7,0
6,6
6,6
6,6
6,4
6,4
6,3
6,3
6,1
6,1
6,1
6,0
5,8
6,4
Verloedering (score)
2,8
2,9
2,9
3,3
3,4
4,2
4,4
4,5
4,5
4,9
5,0
5,1
5,9
4,4
Gezondheids- en welzijnsvoorzieningen (rapportcijfer)
7,5
7,2
7,1
7,0
7,0
6,8
6,6
6,6
6,4
6,3
6,3
4,7
3,9
6,9
Ouderenvoorzieningen (rapportcijfer)
7,6
7,0
6,9
6,9
6,5
6,4
6,4
6,3
6,0
5,9
5,5
5,1
4,7
6,3
WMO-voorzieningen (% van 55-plussers)
9
9
10
10
11
12
15
15
16
17
17
20
22
15
Thuiszorgcliënten (% van 65-plussers)
0
9
9
10
11
14
14
15
15
16
16
17
20
14
Basisscholen (rapportcijfer)
8,3
8,2
8,1
8,1
8,1
8,0
8,0
7,9
7,7
7,7
7,5
7,5
7,2
7,9
Speelgelegenheid (rapportcijfer)
7,6
7,4
7,4
7,3
7,3
7,0
7,0
6,8
6,7
6,5
6,3
6,2
5,2
6,8
Jongerenvoorzieningen (rapportcijfer)
6,2
6,1
6,0
5,9
5,9
5,8
5,7
5,7
5,5
5,1
5,0
5,0
4,9
5,8
Overlast jongeren (% komt voor in buurt)
21
25
27
31
38
48
48
50
51
56
59
60
68
50
Veiligheidsgevoel (rapportcijfer)
7,7
7,5
7,5
7,4
7,4
7,3
7,1
6,9
6,6
6,5
6,4
6,4
6,1
6,9
Mijden onveilige plekken in buurt (%)
12
13
15
15
28
32
32
37
38
42
43
44
52
35
Vermogensdelicten (score)
1,7
2,6
2,7
2,7
3,0
3,2
3,2
3,2
3,3
3,4
3,7
4,1
4,6
3,2
Drugsoverlast (score)
0,1
0,2
0,3
0,5
0,5
0,8
1,6
1,7
1,7
1,8
2,5
3,8
3,9
1,5
Sociale cohesie (score)
7,7
7,5
7,2
6,9
6,8
6,3
6,3
6,2
5,9
5,9
5,8
5,7
5,6
6,2
Betrokkenheid bij de buurt (rapportcijfer)
7,6
7,3
7,0
7,0
6,7
6,4
6,4
6,3
6,0
6,0
5,9
5,8
5,8
6,3
7
4
2
-3
-4
-7
-12
-13
-13
-14
-19
-26
-26
-9
Ontwikkeling buurt (% vooruit - % achteruit)
Bron gebruikte cijfers: wijkatlas Roosendaal. Streefbeeld heel Centrum Het is 2018. De binnenstad van Roosendaal is nog altijd het levendige visitekaartje, zelfs levendiger dan in 2011. Dat is gelukt door een samenhangende aanpak van de leegstaande gebouwen en vrijkomende terreinen, een logischer systeem voor verkeersdoorstroming en parkeren, en een parken- en pleinenaanpak. Stedelijk streefbeeld winkelen en horeca De bewoners willen dat Roosendaal ook in 2018 blijft werken als belangrijke winkelstad in West-Brabant, met een sfeervolle beleving en aantrekkelijke horeca en cultuurvoorzieningen. Het kopen via internet zal zijn gevolgen hebben op de binnenstad, wat maakt dat voor de leefbaarheid op een meer integrale manier naar de binnenstad moet worden gekeken: het centrum als een integraal aantrekkelijk product met wonen, werken, winkelen en
14
uitgaan. Hiervoor is een hogere kwaliteit van de openbare ruimte en de belevingssfeer in het centrum cruciaal. In 2018 is Roosendaal een bruisende stad. Hierbij is een reeks middelen mogelijk; de keuzes hierbij zullen in de komende periode in andere beleidstrajecten verder handen en voeten krijgen:
Het sfeervol en aantrekkelijk houden van het centrum, en het binden van zoveel mogelijk klanten met bijvoorbeeld diversificatie van activiteiten (niet alleen winkelen), gevelsubsidie, wonen boven winkels, het opvullen van lege panden, het voortzetten van Courage, het bestrijden van leegstand, combinaties met functies als dienstverlening, zorg en kunstenaars.
Vergroting van het draagvlak voor centrumvoorzieningen door het aantrekken van meer bezoekers van buitenaf.
Een betere routing/bewegwijzering voor bezoekers aan de binnenstad, en het parkeerbeleid is ook een belangrijke factor.
De gemeente is nodig om zorg te dragen voor het openbaar gebied met goede bestrating.
In elk geval is er een blijvend goed overleg nodig tussen bewoners, ondernemers, investeerders, eigenaren, VVV en centrummanagement.
Voor elk van deze middelen worden in andere beleidstrajecten zoals de economische visie in het komende jaar keuzes gemaakt en uitgewerkt. Streefbeeld parkeren In 2018 is het op bepaalde tijden conflicterend parkeren van bezoekers en bewoners sterk verbeterd. De partners gaan met de gemeente in gesprek over het parkeerbeleid en het indien gewenst gebruik maken van toekomstige bouwterreinen als tijdelijke parkeerplaats. Ook bezoekers die met hun auto vanuit het westen de stad binnen komen vinden in 2018 gemakkelijk en overzichtelijk hun weg naar de juiste parkeerplaats. Streefbeeld wonen en woonomgeving In 2018 zijn er meer woningen boven bedrijfspanden en is er minder leegstand. Verpaupering is hiermee tegengegaan. Er is beperkte kamerbewoning. De gemeente is nodig om te faciliteren / passief mee te werken met vergunningen, en actief mee te werken aan de toepassing van wegbestemmen of bestemmingswijzigingen. Particuliere eigenaren zijn nodig om actiever mee te denken over hoe de leegstand aan te pakken. In 2018 is er een actieve aanpak om oude leegstaande panden voor andere doelgroepen, andere behoeften of herontwikkeling geschikt te maken. De bewoners willen zelf attenderen op de mogelijkheden bij panden die het betreft. De gemeente kan dit faciliteren. De gemeente wil met en in de binnenstad jongeren en tweeverdieners aantrekken en er daarnaast senioren uit de gemeente huisvesten die dicht op de voorzieningen willen wonen. In 2018 zijn er (meer) starterswoningen en starterskamers in de binnenstad. De bewoners willen zelf bijdragen aan betere vorm- en regelgeving, en handhaving, zodanig dat (MOElander)overlast wordt voorkomen. De gemeente is nodig om aan de voorkant goed mee te denken en aan de achterkant toezicht en handhaving te regelen, en waar centrumoverstijgende oplossingen kunnen worden gevonden de regie op dit proces te voeren. Bewoners zijn nodig om vooraf overleg met omwonenden te voeren, verhuurders moeten zich houden aan de regelgeving en deelnemen in buurtgesprekken, en handhaving moet gelden voor alle bewoners (ook voor bewoners uit landen waarmee geen samenwerkingsverdrag over het innen van boetes bestaat). Er is goed beheer en goede fietsenstallingen nodig. Het Hoge Brugcomplex van woningcorporatie WSG in het Couragegebied is wat verouderd. Daarom is men bezig te onderzoeken of dit complex vernieuwd kan worden met een nieuw concept. Samenwerking zal plaatsvinden met Groenhuijsen. Deze ontwikkeling wordt de eerstkomende tien jaren opgepakt, mogelijk in combinatie met de Saab-garage (hoek Boulevard/Henri Dunantstraat). Daarvoor moeten nog wel goede kostendragers worden gevonden, anders is het project niet haalbaar. Voor ouderenvoorzieningen is het een mooie locatie zo dicht bij het centrum van de stad. Op het WVS terrein (Werkvoorzieningschap) in de Stationsstraat start in 2011 de bouw van 27 appartementen voor Amarant (zorginstelling voor licht geestelijk gehandicapten) en 14 grondgebonden koopwoningen.
15
16
Streefbeeld maatschappelijke en culturele voorzieningen In 2018 zijn er activiteiten voor zowel ouderen als jongeren op verschillende plekken in het centrum. Beschikbare ruimtes worden zoveel mogelijk voor verschillende doelgroepen benut: ouderen: huiskamers, activiteiten, sport, vergaderen; Jongeren: uitgaan „pubers‟, activiteiten; commerciële verhuur. De gemeente wil multifunctioneel, flexibel gebruik stimuleren, in zowel bestaande als nieuwe panden. Zeer waarschijnlijk is clustering en ruimte delen noodzakelijk vanwege de bezuinigingen op de welzijns- en cultuursector in de eerstkomende jaren. Aramis AlleeWonen wil eigen panden flexibel inrichten. De gemeente wordt verzocht de vraag te leren kennen en daar regie over te voeren: om hoeveel gezinnen, jongeren, ondernemers gaat het? Van de bewoner / gebruiker is flexibiliteit nodig, weten dat je weg kan moeten, afspraken over net beheer en goed gebruik. De investeerder heeft voor tijdelijk gebruik van leegstaande commerciële ruimte gebruiksovereenkomsten nodig, flexibel, no costs; “waarom krijgen wij die vraag niet?”. Het bestemmingsplan is nodig voor communicatie, uitdragen van de werkwijze, vragen (zorg voor middelen). Ondernemers zijn nodig om mee te denken (verenigde ondernemers) en voor een dialoog tussen ondernemers en bewoners. In 2018 is er een zorgpunt in het centrum waar zorg/welzijnsvragers altijd terecht kunnen. Zijn mensen daar niet toe in staat, dan worden ze vanuit het zorgpunt bereikt. Profit & non-profit. Dit wordt met het vorige punt samen aangepakt. Verenigingen kunnen in een pand terecht, als het nodig is flexibel. De versnippering van dienstverlening op sociaal en welzijngebied moet worden doorbroken. In 2018 is het gebruik van Parrotia geïntensiveerd en is er een relatie tussen de activiteiten binnen en de activiteiten buiten op de markt en in het park. De huurders zijn actief in het steeds opzoeken van nieuwe concepten. Ze worden daarin ondersteund door Aramis AlleeWonen en een reeks van andere partners, zoals jongeren- en ouderenwerk (SIW maar ook nieuwe kleine groepjes), ROC, VVV en makelaars. Het primaire initiatief ligt bij de huurders zelf. De komende tijd zetten zij een nieuw concept neer, met als ingrediënten om van een informatie- naar een ontwikkelconcept te gaan, om jongeren een plaats geven, om horeca te laten uitvoeren door mensen met een beperking en om een flexibele werk- en overlegplek voor het Nieuwe Werken te creëren. Naast deze hernieuwde invulling wordt ook nagedacht over de omgeving: het leggen van een betere relatie met het park (bijvoorbeeld met theetuin of terras), verbetering of verplaatsing van de entree en het verbeteren van de onderdoorgang. Streefbeeld sport en cultuur Het doel voor 2018 is een bruisende binnenstad met een langere verblijfsduur en een hoge kwaliteit van de belevingssfeer. Kunst, cultuur en evenementen moeten hieraan bijdragen. Bij dit doel zijn verschillende middelen mogelijk. Tijdelijk leegstaande panden kunnen hiervoor worden benut. Bewoners uiten de wens om in de komende jaren een duidelijker profiel op het gebied van de evenementen in het centrum te krijgen. Daarbij is een belangrijke discussie of het beter is om met zijn allen in te zetten op enkele grotere evenementen met een groter, meer bovenregionaal bereik, of meer op de “1001 kleine evenementen” die meer een lokaal bereik hebben. Dit vraagt om samenwerking van VVV, bewoners en bedrijfsleven. In het verlengde wordt gezocht naar een ruimte (bijvoorbeeld door het omzetten van een vrijkomend groot gebouw) voor een evenementenhal voor sport en muziek, dichtbij het centrum. Streefbeeld leren en opvoeden Voor 2018 is het streven om dagarrangementen te hebben voor school – sport – cultuur (VVO / BSO / NSO). Op korte termijn staan bestaande arrangementen echter wel onder druk wegens bezuinigingen bij onderwijs en gemeente. De bewoners geven verder aan de aanwezigheid van voortgezet onderwijs in de binnenstad (MBO+, wellicht op termijn HBO) van belang te vinden. Daarnaast vragen zij op grond van discussie met betrokken partners een keuze of er één centraal Centrum voor Jeugd en Gezin moet komen. In het kader van “Zorg als economische motor” is het belangrijk te onderzoeken of een HBO-dependance op het specifieke terrein van zorg in Roosendaal kan worden gehuisvest. Daarbij zal de afweging moeten worden gemaakt of deze decentraal, bijvoorbeeld bij een ziekenhuis of zorginstelling, dan wel in het Centrum ter versterking van de levendigheid kan worden gevestigd.
17
Streefbeeld veiligheid In 2018 is het veiligheidsgevoel in het Centrum verder verbeterd, onder andere door een betere openbare verlichting. Een belangrijke bijdrage hieraan is de sociale activering en het organiseren van ontmoeting op wijkniveau / blok / straat van bewoners. Corporatie, bewonersplatform, gemeente en lokaal bedrijfsleven hebben samen een plan opgesteld voor de openbare verlichting en een beter onderhoud van grijs en groen. In 2018 is het Centrum ook verkeersveiliger geworden, doordat er maatregelen zijn getroffen, zoals bijvoorbeeld snelheidsbeperking op de ring en rondom scholen en het invoeren van eenrichtingverkeer in smalle straten in de binnenstad. Bij de scholen werken ouders, scholen (klaarovers) en gemeente samen. De gemeente heeft het initiatief bij het opstellen van een verkeerscirculatieplan, maar doet dat nadrukkelijk in intensief overleg met de centrumbewoners en ondernemers. Op weg naar 2018 is de inzet op Courage om drugs te weren en te reguleren voortgezet door de gemeente en de partners. Ook het Credo-project loopt door. Het gebied van Brugstraat, Molenstraat en Hoogstraat moet weer een betere uitstraling krijgen. Dit deel van de binnenstad herbergt een belangrijk deel van de geschiedenis van Roosendaal en het monumentale karakter van veel panden is behouden gebleven. Daarom is de Visie Molenstraat-Brugstraat-Hoogstraat opgesteld. In deze visie is het ideaalbeeld geformuleerd voor de periode tot 2015 en verder. De visie is het toetsingskader voor het handelen van de gemeente en haar partners. De Brugstraat heeft een sterk gemengd karakter. De inzet is gericht op behoud en herstel van karakteristieke panden en het daarbij zoeken van nieuwe, passende functies. Het parkeren vraagt daarbij aandacht: een nieuwe invulling mag de verkeersdoorstroming van de Brugstraat niet belemmeren, of geen nieuw verkeer aantrekken. Wonen is geschikt, maar op sommige plekken ook omzetting naar kantoren. Als zittende ondernemers willen uitbreiden dan wordt daar serieus naar gekeken: zij dragen bij aan de vitaliteit van de straat en zijn de start voor het veranderen van het huidige slechte imago. Het deel tussen Stationsplein en Burgemeester Prinsensingel is de entree naar de binnenstad en is geschikt voor aan het station gerelateerde functies: kantoren, hotel, horeca, met parkeren bij het station (Spoorstraat). Rond het kruispunt met Hoogstraat/Molenstraat is een winkelfunctie gewenst om de entree van de Molenstraat als aanloopwinkelstraat te versterken. Vanaf dat kruispunt tot aan de rotonde heet de straat Boulevard, maar in ruimtelijke zin hoort dit deel ook bij de Brugstraat. Voor dit gedeelte is vooral wonen passend. Voor de Molenstraat is wonen een gewenste, stabiele functie die bijdraagt aan de leefbaarheid. Bij nieuwbouw is aandacht nodig voor de stijl en korrelgrootte van de panden. Het gedeelte vanaf de Burgemeester Prinsensingel richting Brugstraat biedt vanwege de lagere koop - en huurprijzen dan in het kernwinkelgebied mogelijkheden voor startende ondernemers en speciaalzaken. De Molenstraat is bovendien als een van de weinige straten in het centrum goed met de auto bereikbaar. Om dit deel aantrekkelijk te maken als incubatiemilieu voor starters moeten de huidige, drugsgerelateerde panden, worden aangepakt. Het verdient aanbeveling om de meest uit de toon vallende panden (slecht onderhoud/ drugspand) op te kopen en op te knappen. Ook in de Hoogstraat komt de nadruk vooral op wonen te liggen. Door de afstand tot het kernwinkel-gebied ligt een invulling als aanloopwinkelstraat minder voor de hand. Rondom de kruising met de Brugstraat en Molenstraat bestaat wel de mogelijkheid voor winkels, zodat de Molenstraat als aanloopstraat wordt versterkt. Als de supermarkt aan de Van Beethovenlaan wil uitbreiden dan kan dat een belangrijke impuls zijn. Het is dan noodzakelijk dat het blok Van Beethovenlaan-Boulevard-Hoogstraat op een goede manier tot ontwikkeling komt, met aandacht voor het geveluiterlijk, bezoekersparkeren (meer vierkante meters betekent ook meer parkeergelegenheid, kort parkeren overwegen) en de aansluiting op de Molenstraat als aanloopwinkelstraat naar het stadshart. De intentie is er om het "aanloopwinkelgebied" duidelijk te begrenzen. De rest van de straat (naar Griendweg) moet wonen als hoofdfunctie krijgen, net als de Kalsdonksestraat. Het Tongerloplein is één van de pleinen met meer potentie dan er nu uit wordt gehaald, en is in samenhang met de omliggende recreatieve functies kansrijk om te betrekken bij de Credo-aanpak. De woningcorporaties Aramis AlleeWonen en WSG hebben redelijk wat bezit, maar er is in het Credo-gebied ook veel bezit van particulieren. Particuliere huiseigenaren en ondernemers zullen de komende jaren veel nadrukkelijker als partner worden gevraagd om mee te investeren in de aanpak. Daarnaast kunnen onderwijs-
18
instellingen als Zinc veel toevoegen aan de vitaliteit en levendigheid van het gebied. Tot slot kan de gemeente wonen boven winkels via het bestemmingsplan mogelijk maken. Zowel op ruimtelijk als economisch gebied hangen veel van de in dit streefbeeld genoemde zaken nauw samen met de in ontwikkeling zijnde structuurvisie resp. economische visie. De inbreng vanuit Credo wordt in die ontwikkeling ingebracht, en afgewogen tegen alle overige ontwikkelingen en wensen. De uiteindelijke beleidskeuzes worden in de structuurvisie en economische visie gemaakt. Streefbeeld achter de voordeur In 2018 is het huiselijk geweld in het centrum afgenomen door het tegengaan van armoede en het signaleren van sociale problematiek. Daarvoor is de lopende aanpak uit 2011 voortgezet, met een hoge professionaliteit van de medewerkers. In 2018 is er een actievere aanpak om wietteelt tegen te gaan. Professionals – van corporaties, welzijns- en maatschappelijk werk en/of gemeente – die uit hoofde van hun werk toch al achter de voordeur komen, zorgen (mede) voor het signaleren en doorgeven van informatie aan de politie. De politie werkt mee en de gemeente is nodig voor controles „achter de voordeur‟. In samenhang daarmee is er een actieve bestrijding van overbewoning en illegale bewoning. Partners die hierin samen optrekken zijn corporatie, gemeente en uitzendbureaus. Streefbeeld participatie en integratie In 2018 is er meer samenwerking of acceptatie tussen ondernemers onderling (autochtoon en allochtoon, alsook ondernemers onderling in verschillende gebieden en straten van het centrum). Er is daarbij meer aandacht gewenst voor de participatie en integratie van arbeidsmigranten. In de door vergrijzing krapper wordende arbeidsmarkt kan het voor ondernemers kansrijk zijn om dit „sociaal kapitaal‟ actief aan te boren. Streefbeeld beheer Beter beheer van grijs en groen is belangrijk voor het gezicht van het centrum. Voor het beheer is de inzet gericht op ontwikkelend beheren. Hierbij worden op een duurzame manier (vaak kleinschalige) ontwikkelingen en beheermaatregelen organisatorisch en financieel in één proces ondergebracht. De voorheen relatief gescheiden processen van ontwikkeling en beheer worden zodanig op elkaar afgestemd dat de gewenste stedelijke kwaliteit, ondanks verminderde middelen, op peil kan blijven of kan stijgen. Waar mogelijk krijgen bewoners meer ruimte om zelf (mentaal) eigenaarschap te ontwikkelen over hun openbare ruimte.
19
5. Sleutelprojecten In het vorige hoofdstuk staan breed op allerlei terreinen de streefbeelden voor de komende acht jaar beschreven. Met de partners die bij de schrijfdag in het Centrum aanwezig waren is echter ook gekeken naar welke projecten de komende acht jaar op grond van de inzichten nu de hoogste prioriteit verdienen. Deze prioriteitsstelling zal de komende periode met nog meer partners moeten worden besproken, om een betere afspiegeling te krijgen. De partners hebben uit het vorige hoofdstuk de volgende vijf prioriteiten gekozen: 1.
Aanpak leegstand.
2.
Verkeersveilig centrum; betere balans in parkeren bewoners / bezoekers.
3.
Beleef ‟t in Roosendaal: Bruisende binnenstad, winkelen-horeca-cultuur.
4.
Lege plekken inventariseren en aanpakken om verloedering/imagoverslechtering en overlast te voorkomen.
5.
Pleinen- en parkenaanpak als bijdrage aan een bruisende binnenstad met een langere verblijfsduur en een hogere kwaliteit van de belevingssfeer.
Overkoepelende onderwerpen die door het hele centrum spelen zijn daarbij:
Gedeelde verantwoordelijkheid nemen
Voorsorteren op krimp
Duurzaamheid, ook in het centrum.Integratie MOE-landers (sleutelproject voor centrum PLUS aangrenzende gebieden, tegelijk ook regionaal project)
1.
Aanpak leegstand De afgelopen periode is er leegstand ontstaan in een aantal panden in de binnenstad. Volgens een telling uit 2010 staat 11% van de kantoren leeg en is er onder invloed van internetwinkelen te verwachten dat 10 tot 20% van het huidige winkelbestand zal vrij komen. Er is een actieve en samenhangende aanpak nodig om leegstaande panden voor andere functies en doelgroepen geschikt maken zoals zorg- en welzijn, creatieve sector, woon-werk ateliers, culturele functies, ambachtelijk gebruik, ZZP‟ers en het nieuwe werken en wonen. Er is ook samenwerking nodig voor flexibel gebruik van tijdelijke leegstand en leegstandsbeheer voor de korte termijn. Het doel moet zijn om leegstand op straatniveau tegen te gaan. De eerste stap is te onderzoeken waar het vraagstuk van de leegstand zich precies bevindt (of in de nabije toekomst vooral te verwachten is), wat de ontwikkeling in het winkelen betekent voor de aanloopstraten, wat er nodig is voor omzetting naar andere functies, wie de probleemeigenaren van de leegstand zoal zijn en welke nieuwe functies kunnen worden geïnteresseerd (met „loodsen‟, makelaars of via projecten zoals met de woon-werk ateliers voor modestudenten in Arnhem Klarendal). Daarbij moet ook worden gekeken naar de (door bezuinigingen) veranderende huisvestingsbehoefte van culturele en maatschappelijke voorzieningen. Betrokken zijn de binnenstadsmanager, een vertegenwoordiging van de ondernemers, vertegenwoordigers van de corporatie(s), de gemeente (EZ) en de eigenaren en beleggers.
2.
Verkeersveilig centrum; betere balans in parkeren bewoners / bezoekers Om een betere verkeerdoorstroming te krijgen en een goede balans in het parkeren tussen bewoners en bezoekers zijn als ideeën geopperd: snelheidsbeperking op de centrumring, het verbeteren van verkeersveiligheid rond scholen en het aanbrengen van eenrichtingverkeer in smalle straten. Voor het parkeren is aangegeven dat de verhouding tussen de prijzen voor het parkeren op straat met het parkeren in parkeergarages relevant is (met als doel zoveel mogelijk bezoekers in de parkeergarages te laten parkeren) en dat er verbetering gewenst is in het systeem van routing en doorverwijzing naar beschikbare parkeergarages voor bezoekers die van buiten de stad komen. Dit moet in overleg tussen bewoners en gemeente verder worden opgepakt.
20
3.
Beleef ‟t in Roosendaal: Bruisende binnenstad, winkelen-horeca-cultuur De ontwikkeling van Roosendaal als winkelstad, bruisende binnenstad, winkelen-horeca-cultuur, conform de eerder beschreven streefbeelden. Om hier nader invulling aan te geven willen de bewoners graag in overleg treden met partners als de evenementenorganisatie, de culturele vertegenwoordigers, de VVV, SIW, EZ gemeente, de winkeliersvereniging, de horecavertegenwoordigers en de binnenstadsmanagers.
4.
Lege plekken inventariseren en aanpakken Het inventariseren en aanpakken van lege plekken in het centrum. Genoemd om als eerste naar te kijken zijn de terreinen van het oude politiebureau (achter de schouwburg) en het Van Dregtplein (heel geschikt voor zorg wonen) en andere, kleinere plekken. Op wat langere termijn wordt het ook interessant om actiever te kijken naar Mariadal, een kloostertuin die vrijkomt. Mocht die in onbruik raken dan zou toevoeging van dit terrein aan de publieke ruimte van de binnenstad een enorme kans zijn om een impuls te geven aan de kwaliteit van het centrum. Per plek moet worden geïnventariseerd wie de stakeholders zijn, wat de potentie is en wat de eventuele belemmeringen zijn om tot hergebruik te komen. Daarna is het een geschikt onderwerp om met investeerders in de gemeente breed te bespreken.
5.
Pleinen- en parkenaanpak Pleinen en parken zijn belangrijk bij het doel van een bruisende binnenstad met een langere verblijfsduur en een hogere kwaliteit van de belevingssfeer. De binnenstad heeft een aantal pleinen, een groter park en ook een reeks van halve ruimtes daartussenin, soms deels als parkeer- of opslagterrein gebruikt. De kwaliteit van binnensteden wordt in de regel heel erg bepaald door de kwaliteit van dit soort openbare ruimtes: de ontwerpkwaliteit, de beheerkwaliteit maar ook de kwaliteit van wat er gebeurt. Daarin investeren kan een grote kwaliteitsverbetering opleveren. Het vijfde sleutelproject voor het centrum is om tot een samenhangende analyse te komen van de pleinen en de parken, en de ruimtes die zich daar in potentie voor lenen (deels mogelijk in overlap met het vorige onderwerp). Het is ook bij uitstek een onderwerp op ontwikkeling en beheer meer bij elkaar te brengen: zonder goed beheer heeft (her)ontwikkeling geen zin, en zonder goed te leren van beheerervaringen kan (her)ontwikkeling geen duurzaam plan opleveren. De gemeente is als eigenaar en beheerder van de meeste van die ruimtes in eerste instantie de meest logische opdrachtgever voor de analysefase, waarbij moet worden gekeken naar gebruik, activiteiten, beheer, vorm, randen en aanlooproutes rondom. Ook wordt gekeken naar specifieke punten zoals de gesignaleerde hondenoverlast, bijvoorbeeld door aparte hondenuitlaatstroken aan te leggen. De analyse moet worden gedeeld met potentiële investeerders, ondernemers en bewoners; een eventuele vervolgstap zou afhankelijk kunnen worden gemaakt van hun mede opdrachtgeverschap voor de fase van het concreet verbeteren van (enkele van) de pleinen en parken.
Overkoepelende onderwerpen voor het hele centrum
Gedeelde verantwoordelijkheid nemen Ondanks het centrum door de diversiteit in functies en buurten vele sferen kent functioneert het als één herkenbaar gebied. Vele partijen in het centrum, bewoners(organisaties), ondernemers, maatschappelijke instellingen, spannen zich in voor zowel hun specifieke aandachtsvelden, als voor het centrum als geheel. Ook binnen de gemeente en de grote professionele instellingen zijn diverse mensen, vanuit net zo diverse invalshoeken actief in het centrum. Partijen gezamenlijk, binnen en buiten de overheid, nemen een gedeelde verantwoordelijkheid om het centrum te versterken. Een goede coördinatie vanuit de gemeente, van waaruit slim en effectief kan worden geschakeld om kansen te grijpen en problemen en bedreigingen op te lossen is belangrijk. Een belangrijke rol voor het bewonersplatform is die van verbinder en communicator. Het platform is geen vertegenwoordigend orgaan met stemrecht in projecten, maar een klankbord en meedenkgroep. Bij nieuwe
21
initiatieven wordt hen niet gevraagd overal in deel te nemen, maar wel of zij mensen of organisaties kennen die in deelname geïnteresseerd (kunnen) zijn. Waar mogelijk legt het platform hierin ook contact tussen bewoners en organisaties. Ook speelt het platform een belangrijke rol in de communicatie van bewoners naar gemeente en organisaties, en vice versa.
Voorsorteren op krimp De bevolkingsgroei in Nederland en West-Brabant neemt de komende jaren snel af. Groei in het aantal woningen komt de komende jaren vooral nog door gezinsverdunning, Ook in andere economische functies werkt de komende krimp door. In detailhandel versnelt de krimp het geleidelijke proces van afname van het aantal winkels, dat ook door andere ontwikkelingen als internet in gang is gezet. Andersom geldt ook dat de met krimp gepaard gaande vergrijzing ertoe bijdraagt dat er meer en andere voorzieningen nodig zijn voor ouderen, en dat de bevolkingsomslag ertoe bij zal dragen dat het straatbeeld snel zal veranderen. Investeringen in het centrum van Roosendaal moeten in het teken worden geplaatst van de geschetste omslag naar krimp. Het maakt dat voor ontwikkelingen andere businessmodellen, met soms andere doorlooptijden, nodig zijn dan voorheen. Met betrekking tot het wonen is het belangrijk te onderzoeken, of vrijkomende panden geschikt kunnen worden gemaakt voor specifieke doelgroepen, zoals 1- of 2 persoonshuishoudens.
Duurzaamheid In het Centrum is er niet altijd ruimte voor dezelfde maatregelen voor duurzaamheid (zoals zonnecollectoren, windenergie) als in de wijken en dorpen daarbuiten. Bewonersplatform, gemeente en andere partners willen de komende jaren actief kijken wat er wel mogelijk is in het centrum om ook in dit gebied een bijdrage aan duurzaamheid te leveren. Aramis Alleewonen heeft in haar meerjaren onderhoudsplanning aandacht voor de energieopgave (label A bij nieuwbouw, B bij bestaande bouw).
Integratie MOE-landers – sleutelproject met bovenwijkse betekenis Aandachtspunt voor zowel Centrum als de direct omliggende gebieden. Wordt tegelijkertijd ook opgepakt als regionaal project, samenhang tussen lokale en regionale aanpak moet bewaakt worden. Doel is overlast MOE-landers te beperken en tegelijkertijd te zorgen dat de MOE-landers in het centrum zo goed mogelijk de kans hebben een goede sociale positie in de wijk in te nemen.
22
Bijlage: factsheet Centrum
23
24
25