Op 4200 meter hoogte kijken we uit op de hoogste krater van de Kilimanjaro, de Kibo De grond is spaarzaam begroeid met alpiene plantjes
Beklimming Kilimanjaro – Tanzania 23 juli 1999 – 29 juli 1999 “Het is ongeveer kwart over elf in de avond wanneer Harold, onze gids, met zachte stem zich aandient. Er is thee en er zijn koekjes. Enigszins vermoeid werken wij ons uit de warme donzen omgeving van onze slaapzak. Nog even en dan gaan we op weg om te trachten tijdens de zonsopgang op de top van de Kilimanjaro, Afrika’s hoogste berg, te staan”. Het begon allemaal een aantal dagen geleden in Arusha. Omdat het organisatiebureau van onze eerste keuze niet meer bestaat komen we terecht in het kantoor van Nyika treks & safaris Ltd. Achter een klein bureautje zit meneer Mosses Mziray, de manager van de firma. Natuurlijk zijn we van harte welkom en stoelen worden aangeschoven. Meneer Mosses wil graag weten wat onze wensen zijn. Wanneer we uitleggen dat we de Kilimanjaro willen beklimmen via de de Machame-Mweka route knikt hij goedkeurend. Ook het feit dat we er zeven dagen over willen doen en dat we de expeditie met z’n tweeën uit willen voeren is geen enkel probleem. Samen bespreken we de details. We hebben per persoon twee dragers nodig. Verder gaat er natuurlijk een gids mee en een kok. We zullen dus in totaal met z’n achten zijn. Wanneer we dan het programma dag voor dag doorgenomen hebben moeten we het nog eens worden over de prijs. De manager rekent en schrijft en denkt vooral diep na. Uiteindelijk komt hij op een totaalbedrag van 1500 Am. Dollar. Voor de zekerheid vragen we of dit bedrag inclusief alles wat we nodig hebben is. Ja, hierin is alles inbegrepen; 4 dragers, de gids, de kok, de tent, gamaschen voor Rob en het eten en drinken voor zeven dagen. Aangezien het
RdW / 1999
1
wel gebruikelijk is om na afloop van de tocht de dragers, kok en gids een fooi te geven vragen we aan Mosses wat gebruikelijk is. Hij zegt dat dit natuurlijk afhangt van het feit of we tevreden zijn met de gehele organisatie maar dat de gids meestal zo’n honderd Dollar krijgt en dat de dragers en kok samen ongeveer honderd Dollar delen. Volgens ons weten we nu genoeg en na een kop koffie gedronken te hebben nemen we afscheid met de afspraak dat we overmorgen om half acht s’morgens opgehaald worden in ons hotel. Met een goed gevoel staan we even later buiten en besluiten we wat te gaan eten. De rest van de dag doen we niet veel en we liggen al vroeg onder de klamboe. De volgende dag na het ontbijt verkennen we Arusha. Behalve het organiseren van een safari of het beklimmen van de Kilimanjaro is er in deze stoffige stad niet veel te doen. We wisselen geld en betalen de hotelrekening maar vast. We reserveren meteen een kamer voor over een week als we terugkomen. We slenteren naar de markt waar we wat foto’s maken, lunchen daarna en lezen wat op de binnenplaats van ons hotel. Deze middag genieten we van onze voorlopig laatste douche en eten daarna Italiaans in het Mambo Jazz Café. Enigszins zenuwachtig kruipen we die avond in bed nieuwsgierig naar wat ons de komende dagen te wachten staat. Om 07.30 uur staan we klaar om te vertrekken. Het is nog rustig op straat en langzaam komt het leven op gang. Er is echter geen spoor van iemand die ons op komt halen. We zijn wel wat gewend wanneer het op afspraken aankomt in dit soort landen en rustig wachten we af. Wanneer er om kwart over acht nog niemand is komen opdagen besluiten we maar naar binnen te gaan om wat te drinken. Een kwartier later verschijnt Harold. Hij verontschuldigt zich voor de vertraging en vraagt ons hem te volgen richting auto. Wanneer we buiten komen blijkt dat de half vergane Peugeot stationwagen ons vervoermiddel is. Enigszins vertwijfeld stappen we in om te ontdekken dat er nog iemand anders op de achterbank zit. Het is Bruce uit Londen en hij vertelt ons dat hij met ons meegaat. Dat was niet de bedoeling en zeker niet de afspraak. Wij hebben geregeld dat we deze tocht met ons tweeën zouden gaan maken en hebben op basis hiervan afspraken gemaakt met Nyika Treks. We maken Harold duidelijk dat we naar het kantoor willen om er met Mosses over te praten. Wanneer we het kantoor binnenlopen ontvangt Mosses ons met een glimlach. Ook meneer Hussein M. Msangi, de directeur zit binnen en is blij ons te zien. Wij maken hen als snel duidelijk dat wij op het moment niet blij zijn en vragen om opheldering. Mosses Mziray blijkt opeens niets van de afspraak dat we met ons tweeën zouden zijn te weten en haalt de schouders op en tracht zich achter slappe verhaaltjes te verschuilen. De directeur heeft in de gaten dat we behoorlijk pissig zijn en verontschuldigd zich voor het misverstand. Hij probeert een oplossing voor het probleem te vinden. “Wat vinden jullie ervan wanneer Bruce wel met jullie meerijdt in de auto maar vanaf dan met zijn eigen dragers, gids en kok verder gaat?” vraagt hij. Dat vinden we onzin. Dat betekent dat we wel op de berg bij elkaar zitten maar toch apart, ieder met een eigen kok. Nee, dat is belachelijk. Bruce, die het helemaal met ons eens is en begrip heeft voor ons standpunt stelt voor dat hij een dag later vertrekt als dit mogelijk is. Hussein ziet echter geen kans dit te organiseren. Het wordt inmiddels later en later en we besluiten ons bij de situatie neer te leggen en eindelijk te vetrekken. Na een laatste verontschuldiging van Mosses trekken we de deur achter ons dicht om weer plaats te nemen in de auto.
RdW / 1999
2
Tot onze grote verbazing blijkt deze auto nog een achterbank te hebben. Op deze bank zitten ook nog drie mensen verstopt onder dozen, manden en pannen. Het blijken Rogers, Charlie en Anaeyl te zijn. Zij behoren tot onze groep en hebben al die tijd in de auto gezeten. Wanneer wij ons ook in de auto hebben geperst geeft de chauffeur gas en zijn we op weg. Onderweg maken we een tussenstop omdat Harold nog extra inkopen moet doen vanwege het derde expeditielid. Ook Harold baalt van de plotseling veranderde situatie maar hij kan er ook niets aan doen. Wanneer de boodschappen aan boord zijn rijden we het laatste stuk richting Machame. De weg wordt zo slecht dat we de laatste kilometers tot aan het beginpunt van de route te voet af moeten leggen. We komen na drie kwartier bij een aantal kleine gebouwtjes waar we onze namen in een boek moeten schrijven. Dit blijkt het officiële begin van de tocht te zijn en voordat we daadwerkelijk op weg zijn betaalt Harold de entree en zorgt Charlie voor de lunch. We eten fruit en krijgen sandwiches met tomaten en vis. De manden en dozen met alle spullen zijn inmiddels verdeeld en het is kwart voor twee wanneer we de rugzak op doen en de eerste stappen zetten op de helling van de Kilimanjaro.
We volgen het pad wat het eerste half uur goed te doen is. Hierna verandert het brede pad in een klein, smal en modderig spoortje wat steil omhoog door het regenwoud slingert. De modder is ongelooflijk. In het begin doen we nog pogingen om enigszins schoon te blijven maar dit blijkt al gauw vergeefse moeite. We zakken soms diep in de modder weg en moeten oppassen dat we niet over boomwortels en keien struikelen. Na een uur worstelen door het zware terrein zitten we onder de modder en zijn we flink
RdW / 1999
3
bezweet. Gelukkig is er tijd voor een pauze en drinken we wat. De omgeving is prachtig. We bevinden ons in het tropisch regenwoud en om ons heen bevindt zich een groene muur bestaande uit exotische planten, enorme bomen en de bodem is bedekt met een dikke laag rottende vegetatie. De tijd dringt omdat het al laat is. We willen voor het donker in het eerste kamp aankomen dus we besluiten snel verder te gaan. Het zweet stroomt al snel weer van ons af en de strijd in de modder wordt eerder heviger dan minder. Het terrein is behoorlijk zwaar en steil. We doen ons best niet te vallen en wanneer de schemer invalt bereiken we ons eerste kamp. We bevinden ons ongeveer op 3000 meter hoogte en zitten net zo’n beetje op de boomgrens. Het kamp is gehuld in wolken waaruit een miezerig regentje valt. Gelukkig is dit van korte duur maar door de mist en nevel blijft het vochtig. De tenten zijn snel opgezet en wij kleden ons om. Gelegenheid om je te wassen is er niet maar het voelt goed om droge warme kleding aan te hebben. Charlie onze kok kan nog niet aan het eten beginnen want één van de dragers bevindt zich nog beneden in het bos met een mand vol eten. Het is inmiddels donker geworden en hier en daar worden kampvuurtjes ontstoken. Wanneer ook de laatste drager gearriveerd is duurt het niet lang meer of we zitten aan de maaltijd. Een heerlijke soep wordt gevolgd door een flink bord spaghetti en we laten het ons goed smaken. Na een laatste kop thee rollen we vermoeid de tent in. Ondanks de vermoeidheid slapen we niet erg goed. Het is altijd weer wennen aan de tent en het matrasje.
Wanneer we de volgende ochtend uit de tent kruipen zijn we toch redelijk uitgerust. Erna blijkt verkouden te zijn geworden en heeft ook last van diarree. Vervelend! Het ontbijt bestaat uit toast met jam en/of pindakaas, koffie, thee en fruit. Na gegeten te hebben vertrekken wij alvast samen met de gids terwijl de kok en de dragers het kamp afbreken. Zij halen ons later wel in. We lopen in een heel rustig tempo. Het voordeel van het zeer langzame lopen is dat de ademhaling rustig blijft en je beter acclimatiseert. De boomgrens zijn we gepasseerd en we lopen tussen laag struikgewas en enorme rotsblokken. Het weer is prachtig en de zon komt er door. Tijdens de eerste korte pauze gaat de trui dan ook uit en genieten we van de warmte. Doordat de nevel snel verdwijnt zien we bergkammen verschijnen en af en toe vangen we een glimp op van de top van de Kilimanjaro. Wat is de top vanaf hier nog ver weg. Langzaam zetten we ons weer in beweging en onderweg praten we met andere klimmers die dezelfde route volgen. Herhaaldelijk worden we ingehaald door groepjes dragers. De meeste van hen dragen hun last op het hoofd en het is onvoorstelbaar hoe ze hiermee al balancerend op gymschoenen of teenslippers omhoog snellen. Velen van hun dragen zeker 20 kilo of meer op het hoofd maar schijnen er weinig moeite mee te hebben. Een enkeling draagt ook een transistor radio mee zodat we regelmatig verrast worden door vrolijke muziekklanken. Rond het middaguur stoppen we op een vlak stukje terrein. We halen ons lunchpakket uit de rugzak en zoeken een plekje uit waar we kunnen zitten. De uitzichten vanaf hier zijn prachtig en het zonnetje doet haar best. Rob heeft voor de vakantie een nieuw fototoestel gekocht met een extra 300mm. telelens en de eerste foto’s worden gemaakt. We pauzeren ongeveer drie kwartier en daarna gaat het verder. Ons tweede kamp bevindt zich op 3800 meter hoogte en wanneer we arriveren blijkt dat de dragers de tent al hebben opgezet. We bevinden ons op het Shira-plateau vanaf waar we een prachtig uitzicht hebben. Achter ons torent de Kilimanjaro hoog boven ons uit terwijl we in de verte de top van Mt. Meru boven de wolken uit zien komen.
RdW / 1999
4
We genieten van het uitzicht en het prachtige weer terwijl Charlie voor thee en koffie zorgt. Ook verrast hij ons met een bord popcorn wat Erna er later spontaan weer uit spuugt. Dat zijn de gevolgen van de hoogte en we hopen dat het over gaat. In het avondeten hebben we beide weinig trek, ook als gevolg van de hoogte waarop we ons bevinden. Samen met Bruce kletsen we wat en bewonderen het panorama wanneer de zon ondergaat en de hemel verandert in een schilderspalet met prachtige kleuren. De hemel is helder en ontelbare sterren schitteren boven ons hoofd. Al snel koelt het behoorlijk af en kruipen we in de tent om de slaapzak op te zoeken. We hebben allebei redelijk kunnen slapen. Erna moest vannacht één keer de tent uit om over te geven maar daarna ging het goed. Gelukkig is ze niet constant misselijk en heeft ze geen last van hoofdpijn. Na een goed ontbijt gaan we op pad. Samen met Harold, Anaeyl, Frederick en Bruce maken we vandaag een dagwandeling in de omgeving van ons kamp. We lopen vandaag naar een hoogte van 4200 meter om daarna weer af te dalen naar ons kamp. We hebben bewust voor deze extra dag gekozen om zo beter aan de hoogte te kunnen wennen. Rob heeft er vandaag moeite mee. Hij is erg moe en voelt zich lusteloos. Ondanks het mooie weer is het behoorlijk frisjes en de muts blijft op. Ons uitzicht wordt deze dag bepaald door de Kilimanjaro. Vrij van wolken lijkt het alsof deze reusachtige berg veel dichterbij is dan de dagen die we nog te gaan hebben om de top te bereiken. Enorme gletsjers glinsteren in het zonlicht en gestolde lavastromen liggen als zwarte tongen verspreid door het landschap. Ondanks het feit dat Erna één keer moet overgeven voelt ze zich redelijk goed en in de loop van de dag komen we met een voldaan gevoel terug in ons kamp op het Shira-plateau. Rob is nog steeds erg moe en gaat liggen dommelen. Erna zoekt een plekje in de zon en leest wat, ondertussen genietend van het fantastische uitzicht. Onze vierde dag breekt aan en het weer is prachtig. Ook deze nacht hebben we weer redelijk geslapen. Het lijkt een gewoonte te worden maar Erna moest er wel weer uit om
RdW / 1999
5
te spugen. De hoogte speelt haar nog steeds parten. Vandaag lopen we naar Barranco waar we op 3950 meter hoogte ons kamp op zullen slaan. Het is een zware dag. We lopen eerst een paar uur hetzelfde traject als gisteren tijdens de dagwandeling. Het tweede deel van deze dag is afwisselend stijgen en dalen. Zeer vermoeiend maar de omgeving maakt alles goed. Er groeien hier reusachtige lobelia’s. Deze klokvormige planten zijn metershoog en sommigen zijn meer dan vijftig jaar oud. Prachtig om te zien! Verder is er een lage struikachtige begroeiing en de ondergrond is erg droog en stoffig. Het tempo ligt laag en het is inmiddels laat in de middag wanneer we Barranco bereiken. Snel wordt de tent opgebouwd waarna een aantal dragers op zoek gaat naar brandhout om op te koken. Charlie weet met primitieve middelen een heerlijke hartige taart op ons bord te toveren. Deze man kan werkelijk fantastisch koken en het spijt ons dan ook dat onze eetlust niet erg groot is. Toch is het belangrijk zoveel mogelijk te eten. We doen ons best maar we krijgen niet alles op. Ook drinken is belangrijk dus we drinken veel thee en water. Na de maaltijd gaat de zon onder en de kou slaat toe. We koesteren ons nog even in de warmte van het kampvuur maar wanneer dit uit gaat verdwijnen we in de tent. Vandaag gaat het een flink eind omhoog. We lopen naar Barafu, ons laatste kamp voor de top. Barafu, wat ijs of sneeuw betekent in het Swahili, ligt op 4600 meter hoogte en vormt de springplank voor de beklimming van de top. Het begin van deze dag is spectaculair te noemen. Voor ons doemt een honderdvijftig meter hoge granieten rotswand op waartegen zich een smal paadje omhoog slingert. Het gaat hier steil omhoog en regelmatig moeten we ons met handen en voeten omhoog werken. Uiterste voorzichtigheid is geboden want één misstap betekent waarschijnlijk een fatale val in het ravijn Langzaam werken we ons in de wand omhoog. Af en toe staan we even stil om van het steeds veranderende uitzicht te genieten. Vanaf onze positie kijken we door het langgerekte dal en zien ver beneden ons een rivier als een zilveren lint haar weg zoeken. Vanaf de hellingen boven de rivier storten met veel geweld watervallen naar beneden. Wanneer de zon alles in een gouden gloed zet lijkt het alsof we naar een ansichtkaart kijken waar we zelf in zitten; prachtig. Na circa 1,5 uur klimmen hebben we de “Barranco-Wall” overwonnen. We nemen even de tijd om uit te hijgen en lopen dan verder om op een gegeven moment de Karangu-vallei in te lopen. Hier genieten we van de lunch terwijl dit tevens de laatste plek is waar water gehaald kan worden. De dragers vullen jerrycans met water welke meegenomen moeten worden naar Barafu. Het laatste stuk naar Barafu is behoorlijk pittig en we zijn blij wanneer we er zijn. De hoogte laat zich gelden en we zijn behoorlijk moe. Erna heeft weer flink last van de hoogte en krijgt geen hap eten naar binnen. Misselijk kruipt ze de slaapzak in en Rob volgt even later. We krijgen een paar uurtjes rust en moeten er rond half twaalf weer uit om de toppoging te gaan ondernemen. Van slapen komt niet veel maar we hebben wel het gevoel uit te rusten. Het is ongeveer kwart over elf in de avond wanneer Harold, onze gids, met zachte stem zich aandient. Er is thee en er zijn koekjes. Enigszins vermoeid werken wij ons uit de warme donzen omgeving van onze slaapzak. Nog even en dan gaan we op weg om te trachten tijdens de zonsopgang op de top van de Kilimanjaro, Afrika’s hoogste berg, te staan. Het is een heldere nacht en volle maan. We trekken thermo-shirts en een wollen onderbroek aan. Hieroverheen volgen nog enkele lagen kleding om als laatste een winden waterdichte maar toch ademende jas aan te trekken. Ook de muts gaat op en we
RdW / 1999
6
trekken skihandschoenen aan. Om twaalf uur zijn we zover en gaat het langzaam op weg. De zaklantaarn hebben we niet nodig. Bij het licht van de volle maan kunnen we genoeg zien en hoog boven ons tekent de top van de Kilimanjaro met haar witte sneeuwkap zich duidelijk af tegen een inktzwarte hemel. Stap voor stap werken we ons in stilte omhoog en het is behoorlijk zwaar. Met Erna gaat het niet veel beter. Ondanks haar misselijkheid probeert ze zo goed als het gaat hogerop te komen en mijn bewondering voor haar is groot. Ik vind het al erg zwaar en kan me voorstellen welke strijd ze met zichzelf levert. Na een paar uur moet ze overgeven en maakt ons duidelijk dat het niet meer gaat. We pauzeren even en op zachte toon plegen we overleg. Na een paar minuten rust zegt Erna toch verder te willen gaan en nog niet op te geven. Helaas, dit is van korte duur. Ze moet weer overgeven en staat te trillen op haar benen. De top is nog ver weg en het is zeker dat Erna op deze manier niet boven kan komen. Met tranen in de ogen wordt besloten dat Anaeyl met haar mee gaat terug naar beneden. In 1995 wist Erna in Nepal een hoogte van 4800 meter te bereiken zonder noemenswaardige problemen. Ditmaal kwam ze tot 5300 meter. Een absoluut hoogterecord en een fantastische prestatie, zeker onder deze omstandigheden. Geëmotioneerd nemen we afscheid en zie ik haar afdalen. In het kamp zal ze op ons wachten tot we terug zijn. Harold, Frederick, Bruce en ik gaan verder omhoog. Het wordt steeds zwaarder. Elke stap wordt geforceerd gezet en de vermoeidheid slaat toe. Op een gegeven moment komen we in de schaduw van overhangende rotsen te lopen en gaat de zaklantaarn aan. Voorzichtig stappen we door dikke aslagen. Twee stappen vooruit en dan glij je weer één stap achteruit. Wanneer we ons hier doorheen hebben gewerkt komen we op hardere rotsen terecht. Voorzichtig lopen we hier overheen en af en toe is het oppassen geblazen dat we niet vallen vanwege het vele losse gruis wat op de rotsen ligt. De eerste ijs- en sneeuwvelden komen in zicht. Dit motiveert om verder te gaan. Nu kan het toch niet ver meer zijn? Aan het einde van een steil ijsveld stuurt Harold me richting een grote rots. In het maanlicht kan ik zien dat er een paar mensen staan uit te rusten bij deze rots. We hebben Stella Point bereikt. Vanaf hier is het nog hooguit één uur naar de top. Bij Stella Point treft de wind me met orkaankracht in het gezicht en is het snijdend koud. Ik realiseer me dat ik niet veel gezichtsbescherming heb en ben bang dat mijn rechteroog bevriest. Met mijn hand voor de ogen en af en toe opkijkend werk ik me over het volgende ijsveld. De wind neemt iets af en de top komt in zicht. Op de achtergrond kleurt de horizon eerst purper om dan van rood in oranje en geel te veranderen. De zon komt op en het zicht wordt steeds beter. Wanneer Harold langzamer gaat lopen krijg ik de behoefte juist sneller te gaan. Ik passeer Harold om als in een waas mijn weg over ijs en sneeuw te zoeken. Ik ben me vaag bewust van Harold die een meter of vijf naast me gaat lopen. Af en toe kijken we naar elkaar om te controleren of alles goed gaat. De top is nu duidelijk zichtbaar en er blijkt niemand te zijn. Ik word overvallen door emoties en blijf een meter of dertig onder de top staan om even tot mezelf te komen. Harold komt naar me toe en slaat een arm om mijn schouder. “Rob, je bent er nog niet, het is nog een klein stukje” zegt hij in de veronderstelling dat ik denk dat ik er al ben. Ik probeer mijn gevoelens duidelijk te maken maar loop dan verder. Met een dronken gevoel sta ik even later op de top van de Kilimanjaro, Uhuru Peak, met 5895 meter de hoogste berg van Afrika. Wat jammer dat Erna er niet is om dit gevoel met elkaar te delen. Om me heen kijkend zie ik in de verte Mawenzi-peak, Mt. Meru en het wolkendek wat zich boven de Serengetivlakte uitstrekt. In het westen zie ik gigantische ijsmuren en gletsjers.
RdW / 1999
7
De hemel staat in brand en de zon werpt haar stralen over een landschap van onbeschrijflijke schoonheid. Ik sta op de top en kan het moeilijk bevatten. Bruce en Frederick zijn inmiddels ook boven en we feliciteren elkaar. Als in een trance worden foto’s gemaakt en worden dingen gezegd tegen elkaar. Na 15 minuten boven te zijn geweest besluiten we terug te keren. Op onvaste benen van vermoeidheid lopen we over het ijs naar beneden.
RdW / 1999
8
Onderweg komen we mensen tegen die nog bezig zijn de top te bereiken. Velen zijn geëmotioneerd en vechten tegen de vermoeidheid. Wanneer we de aslagen hebben bereikt kan ik bijna niet meer op mijn benen staan en moet ik mezelf dwingen verder te gaan. Ook Bruce heeft het moeilijk en wil meermalen gaan zitten om niet meer verder te hoeven. “Kom op Bruce, je kan nu niet stoppen, we moeten verder” roep ik. Na ruim twee uur afdalen komt het kamp weer in zicht. Erna ziet ons de berg afkomen en loopt me tegemoet. Wanneer we elkaar omarmen komen de tranen. Een enorm gevoel van opluchting wordt afgewisseld door de teleurstelling dat de hoogteziekte niet toeliet dat Erna de top haalde. We zijn allebei blij dat ik weer beneden ben en samen lopen we het kamp in. Mark, Will en Margaret, die het ook gehaald hebben feliciteren Bruce en mij en even later is er thee en wat te eten. In de zon zittend kom ik weer een beetje op krachten. Het is nu kwart over negen en we moeten nog ongeveer 4 uur verder afdalen naar het volgende kamp. Gelukkig is er tijd genoeg en wanneer we verder gaan ben ik redelijk op krachten gekomen. De afdaling naar het kamp is steil en lang. Vier uur lang dalen we af over een stoffig pad om slechts één keer wat langer te pauzeren. Wanneer we het kamp binnen lopen bevinden we ons al weer op de boomgrens en is de top van de Kilimanjaro ver weg. De tent staat en wij gaan op de grond zitten niet in staat veel actie te ondernemen. Nu we afgedaald zijn tot op 3100 meter voelt Erna zich weer een stuk beter en is van hoogteziekte niets meer te merken. Even later kan ik van vermoeidheid mijn ogen bijna niet meer open houden en ik kruip in de slaapzak. Inmiddels is het zachtjes gaan regenen en val ik bijna in slaap. Dan komt Geoffrey met soep, rijst, groente en gehakt. We doen allebei een dappere poging om wat te eten maar krijgen bijna niets naar binnen. Even later vallen we als een blok in slaap om pas de volgende ochtend om zeven uur weer wakker te worden. We hebben allebei vannacht goed geslapen en om acht uur zijn we al op weg voor het laatste deel van de expeditie. Het is nog vier uur lopen naar het eindpunt. Door de regen is het steile pad enorm glibberig. Ook de modder is onvoorstelbaar. Soms gaat het kniediep door moddergeulen en moeten we alle zeilen bijzetten niet te vallen. Het is zeer vermoeiend en we zijn blij als we na drie uur de modder achter ons kunnen laten. Het pad wordt beter en boven ons slingeren kalebas-aapjes door de bomen. Bij een rivierstroompje spoelen we de modder van ons af en even later staan we bij het eindpunt. Hier melden we ons af en krijgt Rob een certificaat als bewijs dat hij de top heeft gehaald. Met Harold wordt overlegd hoe we de fooi uitbetalen. We spreken af dat we het totaalbedrag aan Harold geven en dat hij het zal verdelen onder de dragers en de kok. Dit levert nog een flinke discussie op omdat Harold volgens de rest een te groot deel zelf neemt. Dit is echter een intern probleem waar wij ons niet al te veel mee willen bemoeien. Harold en de groep bespreken dit later wel wanneer ze terug zijn in het kantoor in Arusha. Even later zitten we dan in de auto terug naar de bewoonde wereld. Een fantastische tocht van zeven dagen zit erop. Het was één van onze mooiste tochten tot nu toe. Zeer afwisselend en bijzonder primitief. We hadden een geweldige groep mensen om ons heen. De dragers hebben fantastisch werk gedaan, de kok presteerde het om elke dag een zeer smakelijke maaltijd te bereiden op slechts een houtvuurtje en Harold is een prima gids geweest. Hopelijk komen er in de toekomst meer van dit soort ervaringen op ons lijstje.
RdW / 1999
9
KILIMANJARO Beklimming van de kilimanjaro – Tanzania – Afrika vrijdag23 juli 1999 – donderdag 29 juli 1999
dag 1 :
Machame Gate (1700mtr.) – Machame Hut (3000mtr.) hoogteverschil 1300 meter.
dag 2 :
Machame Hut – Shira Hut (3840mtr.) hoogteverschil 840 mtr.
dag 3 :
Shira Hut – Shira Hut dagwandeling tot ca. 4200mtr.
dag 4 :
Shira Hut – Barranco Hut (3950mtr.) hoogteverschil 110mtr.
dag 5 :
Barranco Hut – Barafu Hut (4600mtr.) hoogteverschil 650mtr.
dag 6 :
Barafu Hut – Uhuru Peak (5895mtr.) hoogteverschil 1295mtr. + Uhuru Peak – Mweka Hut (3000mtr.) hoogteverschil -/- 2895mtr.
dag 7 :
Mweka Hut – Mweka Gate – Arusha
organisatie:
Nyiaka Treks and Safaria Ltd. P.O. Box 13077 Arusha – Tanzania AICC Serengeti Wing 2nd. Floor Room 213 email:
[email protected] http://nyika.hypermart.net
RdW / 1999
10