© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
ANTWERPEN MET EEN KLEIN BUDGET NEDERLANDS bekend bekend staan om / als iets gezellig
ESPAÑOL
DEUTSCH
FRANÇAIS
VOORBEELD
tener fama de, ser conocido por agradable
bekannt bekannt sein für etwas gemütlich
connu être connu pour agréable
bruisend
marchoso
brausend
animé/e
nachtleven (het)
la vida nocturna, la marcha
das Nachtleben
la vie nocturne
modezaak (de, zaken)
la tienda de moda
die Modeboutique
la boutique de modes
winkelen (ik winkel - ik winkelde - ik heb gewinkeld)
ir de compras
einkaufen
faire des courses
geld (het) zwemmen in het geld
el dinero ser rico
l’argent (m)
budget (het, budgetten)
el presupuesto
das Geld in Geld schwimmen das Budget, der Etat
Antwerpen staat bekend als modestad. Antwerpen is een gezellige stad. Antwerpen heeft een bruisend nachtleven. Antwerpen heeft een bruisend nachtleven. Ik heb mijn broek in die modezaak gekocht. Op zaterdag gaan veel mensen winkelen. Hij zwemt in het geld, zo rijk is hij!
beleven (ik beleef - ik beleefde - ik heb beleefd) ontdekken (ik ontdek ik ontdekte - ik heb ontdekt) alternatief (het, alternatieven)
experimentar, vivir
erleben
vivre (j’ai vécu)
descubrir
entdecken
découvrir
la alternativa
die Alternative
l’alternative (f)
gratis gratis en voor niets
gratis
kostenlos, umsonst
gratuit/e
nuttig
útil
nützlich
utile
tip (de, -s)
el consejo
der Tipp
le conseil
le budget
Ik heb een kledingbudget van 70 euro per maand. Ik heb iets heel onaangenaams beleefd. Ik heb ontdekt dat hij tegen me gelogen heeft. Voor vegetariërs is er als alternatief een visschotel. De inkom is gratis voor twaalf uur. Een woordenboek is een nuttige aankoop als je een vreemde taal leert. Heb je nog een
1
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
binnenstad (de)
el centro de la ciudad, el casco histórico
die Innenstadt
le centre-ville
chic - chique
elegante
elegant, chic
boulevard (de, -s)
la avenida
der Boulevard
chic/chique, élégant le boulevard
kaai (de, -en)
el embarcadero
der Kai
le quai
oever (de, -s)
la orilla
das Ufer
le bord / la berge
picknicken (ik picknick - ik picknickte - ik heb gepicknickt)
merendar en el campo
picknicken
pique-niquer / déjeuner sur l’herbe
omtrek (de)
los alrededores
der Umkreis, die Umgebung
les alentours / les environs
portemonnee (de, -s) in je portemonnee (moeten) tasten eten (ik eet - ik at - ik heb gegeten) uit eten (gaan) uitzondering (de, -en)
el monedero
die Geldbörse
le portemonnaie
comer comer fuera
essen auswärts essen
manger dîner en ville
la excepción
die Ausnahme
l’exception (f)
democratisch
Democrático, popular (barato)
demokratisch
démocratique
tafelen (ik tafel - ik tafelde - ik heb getafeld)
comer, cenar
tafeln, schmausen
manger, dîner
werkervaring (de, -en)
la experiencia laboral
die Arbeitserfahrung
project (het, -en)
el proyecto
das Projekt
l’expérience professionnelle (f) le projet
stage (de, -s) stage lopen bij / in een bedrijf
las prácticas hacer prácticas
das Praktikum, ein Praktikum machen
le stage faire un stage/être en stage
tip voor een leuk restaurantje? In de binnenstad staan er veel mooie, oude huizen. Wat een chique winkel! Op deze boulevard rijden geen auto’s. We zitten op de kaai naast de rivier. We zitten aan de oever van het meer. Bij mooi weer gaan we picknicken in het park. In de omtrek van het station staan veel taxi’s. Mijn kleingeld zit in mijn portemonnee. Waar gaan we vanavond uit eten? Dat is een uitzondering op de regel. Hier kan je tegen heel democratische prijzen eten. Ik heb in dat restaurant al vaak lekker getafeld. Heb jij al werkervaring? We starten volgende week met dit nieuwe project. Ik loop stage bij dat bedrijf.
2
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
optie (de, -s)
la opción
die Möglichkeit
l’option (f)
spotprijs (de, prijzen) iets voor / tegen een spotprijs kopen
el precio irrisorio
un prix dérisoire
hap (de, happen) een snelle hap eten
el bocado comer un tentenpié, una comida rápida
der Spottpreis, etwas zu einem Spottpreis kaufen der Bissen, der Happen einen Bissen zu sich nehmen
frituur (de, frituren)
la tienda de patatas fritas, típica de Bélgica es una palabra típicamente flamenca que indica el bocadillo que lleva lechuga, tomate, huevo, mayonesa y jamón o queso
die PommesBude
hogeschool (de, scholen)
la escuela superior
die Hochschule
allerallergoedkoopste, allerleukste, ...
el/la/lo más ... lo más barato, más divertido
le plus ... le meilleur, le plus amusant
vers
fresco, natural
aller-, z.B.: allerbeste, allerschnellste …. frisch
exotisch
exótico
exotisch
éxotique
product (het, -en)
el producto
das Produkt
le produit
olijf (de, olijven)
la aceituna
die Olive
l’olive (f)
noot (de, noten)
la nuez
die Nuss
la noix
charcuterie (de)
los embutidos
Fleisch- und
la charcuterie
smoske (het, -s)
Ein typisch flämisches Wort für ein belegtes Brot mit Salat, Tomaten, Ei, Mayonnaise und Käse, Schinken oder ähnliches.
un morceau manger un morceau, casser la croûte la friterie
C’est un mot typiquement flamand. Il s’agit d’un petit pain garni de salade, tomate, oeuf, mayonnaise et de fromage ou de jambon. l’école supérieure (f)
frais/fraîche
Wat zijn de verschillende opties waaruit ik kan kiezen? Ik heb mijn auto voor een spotprijs gekocht. Ik ga even een snelle hap eten voordat de vergadering begint. Ik eet graag frietjes van de frituur. Een smoske is een typisch Vlaams woord. Het is een broodje met sla, tomaat, ei, mayonaise en kaas, ham of ander beleg. Heb jij aan een universiteit gestudeerd of aan een hogeschool? Dat is de allerbeste film die ik ooit heb gezien. Ik eet veel vers fruit. In die winkel verkopen ze olijven en andere exotische producten. Welke producten exporteert België? Eet je liever groene olijven of zwarte? Noten zijn heel lekker bij kaasschotels. Ham, worst en
3
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
Wurstwaren
fine
vreemdeling (de, -en)
el extranjero
der Ausländer
l’étranger (m)
importeren (ik importeer - ik importeerde - ik heb geïmporteerd)
importar
importieren
importer
voordelig
ventajoso, económico
preisgünstig, vorteilhaft
avantageux
terecht ergens terecht kunnen
poder ir a ...
sich wenden können an
marktkramer (de, -s)
el vendedor en el mercado
der Markthändler
pouvoir aller à … pouvoir s’adresser à le commerçant, le marchand forain
aanbieden (ik bied aan - ik bood aan - ik heb aangeboden)
ofrecer
anbieten
offrir
korting (de, -en)
el descuento
die Ermäßigung, der Rabatt
la remise, la réduction
boetiek (de, -s)
la tienda de moda exclusivo, exclusivamente
die Boutique
la boutique de modes exclusif
betaalbaar
asequible, pagable
bezahlbar
abordable, payable
creatie (de, -s)
la creación
der Entwurf, die Kreation
la création
elegant
elegante
elegant
élégant/e
winkelketen (de, -s)
la cadena de tiendas
die Ladenkette
la chaîne de magasins
exclusief
exklusiv
salami zijn soorten charcuterie. Hij is een vreemdeling, maar ik weet niet uit welk land hij komt. Zijn dat Belgische aardbeien of zijn het geïmporteerde? Tijdens de solden kan je voordeliger kleren kopen. Waar kan ik terecht voor meer informatie? Marktkramers kunnen meestal heel hard roepen. Omdat er een gat in de trui zat, bood de verkoopster me een korting aan. De verkoper gaf me 10% korting op de normale verkoopprijs. Wat een chique boetiek! Dat is een zaak in exclusieve herenmode. Zo’n villa met zwembad is toch onbetaalbaar! Dat is een creatie van een Belgische ontwerper. Zij is een heel elegante vrouw. Dat winkeltje maakt deel uit van een winkelketen.
4
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
tweedehands
de segunda mano
Gebrauchtwaren, aus zweiter Hand
d’occasion
origineel
original
originell
original/e
zien (ik zie - ik zag - ik heb gezien) er goed / slecht / mooi uitzien klassieker (de, -s)
tener buena / mala pinta, tener pinta de ...
sehen gut / schlecht aussehen
avoir l’air
el clásico
der Klassiker
le classique
vlak (het, vlakken) op het vlak van
el ámbito en el ámbito de
le plan au niveau de
buurt (de, -en) in de buurt van
el barrio cerca de
Die Ebene, der Bereich z.B.: auf kultureller Ebene die Umgebung, in der Nähe von
waarschijnlijk
probablemente
wahrscheinlich
rommelmarkt (de, -en)
el rastro
der Flohmarkt
le marché aux puces
populair
popular
beliebt
populaire, en vogue
ideaal
ideal
ideal
idéal/e
plek (de, plekken)
el lugar, el sitio
der Platz
l’endroit (m), la place
redelijk
bastante
ziemlich, einigermaßen
assez, relativement
initiatief (het, initiatieven)
la iniciativa
die Initiative
l’initiative
zogenaamd
llamado
so genannt
dit, appelé
ruilbeurs (de, beurzen)
la bolsa de intercambios
der Tauschmarkt
la bourse d’échange
le quartier dans les environs de probablement
Is dat een nieuwe auto of is hij tweedehands? Wat een origineel boek! Zoiets heb ik nog nooit gelezen. Hij ziet er een beetje moe uit vandaag. Een Levi’s 501 is een echte modeklassieker. Op het vlak van voetbal is hij een echte expert. Is hier een supermarkt in de buurt? Het is al zo laat, hij komt waarschijnlijk niet meer. Ik heb dat lampje en die stoel op de rommelmarkt gekocht. Hij is een heel populaire zanger. Dat is een ideaal picknickplekje! Mijn favoriete plekje in huis is de keuken. Hij is nog redelijk jong, ik schat een jaar of 30. Die organisatie neemt veel leuke initiatieven. Dit is een markt waar mensen dingen met elkaar ruilen, een zogenaamde ruilbeurs. Dit is een markt waar mensen
5
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
simpel
simple, sencillo
einfach
simple
geniaal
genial
genial
génial/e
spul (het, spullen) spullen ruilen (ik ruil - ik ruilde - ik heb geruild)
las cosas
die Sache auch: das Zeug (ein/um)tauschen
les affaires
handtas (de, tassen)
el bolso
die Handtasche
le sac à main
ontwerper (de, -s)
el diseñador
der Gestalter
le créateur
gunstig
favorable, beneficioso
günstig
avantageux, intéressant
boekhandel (de, -s)
la librería
la librairie
gedeeltelijk
parcial(mente)
die Buchhandlung teilweise
toegankelijk
accesible
zugänglich
accessible
optreden (het, -s)
la actuación
der Auftritt, die Aufführung
la représentatioin
festival (het, -s)
el festival
das Festival
le festival
omgeving (de, -en) in de omgeving van
los alrededores
die Umgebung
fuif (de, fuiven)
la fiesta, el guateque
die Party
les environs dans les environs de la surprisepartie, la soirée, la fête
cambiar una cosa por otra cosa
échanger
partiel/le(ment)
dingen met elkaar ruilen, een zogenaamde ruilbeurs. Is het zo moeilijk om te antwoorden op een simpele vraag? Einstein was geniaal. Waar heb je mijn spullen gelegd? Ik heb met mijn broer van fiets geruild. Hij rijdt nu met de mijne. Zitten mijn sleutels nog in jouw handtas? Armani is een ontwerper. Ik heb het huis voor een gunstige prijs kunnen kopen. Is hier ergens een boekhandel? Ik heb die vertaling gedeeltelijk gemaakt, maar ik ben nog niet helemaal klaar. Het festival is gratis toegankelijk op vrijdag. Ik ben gisteren naar een optreden in Gent gegaan. In de zomer zijn er veel muziekfestivals. Ik woon in de omgeving van het Stadspark. De studenten organiseren deze week een fuif.
6
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
zorg (de, -en) zich zorgen maken over / om iets
la preocupación preocuparse por
sich sorgen, sich um etwas Sorgen machen
la préoccupation se préoccuper de financier/e
financieel
financiero
finanziell
toestand (de, -en)
la situación, el estado
der Zustand, die Situation
la situation
plezier (het)
la diversión
der Spaß, die Freude
le plaisir
Mijn moeder maakt zich zorgen over mijn schoolresultaten. Hij heeft financiële problemen. Dat is een vervelende toestand. Wij hebben dit weekend erg veel plezier gemaakt.
7