GGOU- 001 Omsl
17-12-2004
12:09
Pagina 3
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
‘omdat ‘t het waard is’
BEHEERPLAN BLOEMENDAALSEWEG RIDDER VAN CATSWEG MEI 2004
1
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
2
Voorwoord Bescherming van het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de Bloemendaalse weg/Ridder van Catsweg. Met dat doel besloot het college van BenW op 4 juli 2000 tot het opstellen van een beheerplan voor dit gebied. Na flinke vertraging in de aanloopfase is in de afgelopen anderhalf jaar hard gewerkt aan de totstandkoming. Het beheerplan is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen medewerkers van de gemeente Gouda en leden van de Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg (VBB). Het resultaat van deze samenwerking ligt nu voor u. Ik ken de Bloemendaalseweg nog uit de tijd van voor de stadsuitbreidingen van Bloemendaal. Het was toen echt een prachtig veenlint met aan weerszijden boerderijen en achter die boerderijen weiland.
Waddinxveen zien. Met de genoemde nieuwbouw is dat rigoureus veranderd. De Bloemendaalseweg is destijds ternauwernood gespaard gebleven. Toch hebben ook langs deze weg ingrepen plaatsgevonden, die het oorspronkelijke beeld drastisch hebben veranderd. Om die prachtige Bloemendaalseweg te behouden is dit beheerplan gemaakt. Tijdens de ontwikkeling van het beheerplan ontstonden er vragen over de juridische status ervan. Er is daarom een afzonderlijk traject bewandeld om de planologische bescherming te waarborgen. Al snel bleek dat er een apart bestemmingsplan voor de Bloemendaalseweg moest komen als we de bescherming van de Bloemendaalseweg echt serieus wilden nemen. Een besluit hierover wordt verwacht rond het verschijnen van dit beheerplan. Voor Gouda is dit een eerste beheerplan in
Ook de plezierige en constructieve samenwerking tussen de VBB en de gemeente speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van het beheerplan en is een goed voorbeeld van interactieve planvorming. Het enthousiasme en de betrokkenheid van de deelnemers tijdens de vele bijeenkomsten is als positief ervaren. Dit geeft mij ook vertrouwen voor de toekomst in dit soort processen. Tenslotte, de stad blijft zich ontwikkelen en ook de Bloemendaalseweg kan zich daar niet aan onttrekken. Ik hoop alleen dat dit beheerplan een bijdrage kan leveren aan de bescherming van dit nog steeds waardevolle gebied. Gemeente en bewoners moeten zich nu, en zeker in de toekomst realiseren dat bescherming echt de moeite waard is. We gaan de komende periode met volle inzet
Als ik bij mijn ouders thuis, in Gouda Noord, in de tuin stond, zag ik alleen maar weiland en kon ik bij helder weer de brug van
deze vorm. Gezien het toenemende belang van de bescherming van cultuurhistorische waarden is dit wat mij betreft ook niet de laatste keer.
aan het werk om aan de in het beheerplan genoemde maatregelen op een goede en verantwoorde manier uitwerking te geven.
Roland van Schelven, wethouder
3
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
4
Leeswijzer Het beheerplan heeft betrekking op de Bloemendaalseweg tussen de Büchnerweg en de A12 en op het stuk van de Ridder van Catsweg (het deel tussen de Bleulandweg en de Büchnerweg).
hun erven zo kunnen inrichten dat ze een bijdrage leveren aan het karakteristieke beeld van de Bloemendaalseweg.
Hoofdstuk 6 geeft een beschrijving van
de Samenvatting geeft een korte impressie van het beheerplan.
het water, de walkanten, de bruggen en de loswallen. Watergangen moeten zoveel mogelijk worden doorgetrokken, karakteristieke bruggen worden opgeknapt.
Hoofdstuk 1 gaat over de status en het
Hoofdstuk 7 gaat over het verkeer op de
doel van het beheerplan: het waardevolle, cultuurhistorische karakter van het gebied behouden en versterken.
Hoofdstuk 2 geeft een uitgebreide beschrijving van het ontstaan en de historie van het gebied. Ook wordt in dit hoofdstuk beschreven wat de verschillende kwaliteiten zijn van de drie deelgebieden.
Hoofdstuk 3 beschrijft de bebouwing in de drie verschillende gebieden en de maatregelen om waardevolle bebouwing te beschermen. Ook wordt uitgelegd hoe te voorkómen dat karakteristieke bebouwing moet wijken voor nieuwbouw die niet past in het gebied.
Hoofdstuk 4 gaat over de boombeplanting en het openbaar groen. Hier en daar moeten bomen wijken om het open karakter van het gebied te versterken. Op andere plaatsen onttrekken bomen de grootschalige nieuwbouw aan het zicht.
5
Hoofdstuk 5 beschrijft hoe de bewoners
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Bloemendaalseweg, de hoofdroute voor fietsers en wandelaars.
Hoofdstuk 8 beschrijft de archeologische waarden van het gebied dat op de archeologische basiskaart wordt genoemd als een gebied met een hoge verwachtingswaarde.
Hoofdstuk 9 is een samenvatting van de maatregelen in het beheerplan. Ook wordt hier ingegaan op de uitvoering, de kosten en de financiële dekking. De bijlagen 1, 2 en 3 bevatten respectievelijk de welstandsrichtlijnen voor de Bloemendaalseweg, een overzicht van de archeologische vondsten langs de Bloemendaalseweg en de tekening.
Een bewoner vertelt
Nico Both werd in 1948 geboren in het kleine, houten huis op de hoek van de Bloemendaalseweg en het Bieslookpad. Het huis staat er niet meer, Nico´s ouders lieten in 1954 een veel riantere woning bouwen. Ze hadden een florerende witlofkwekerij. Als kind had Nico het niet zo in de gaten, maar nu beseft hij pas goed wat een fantastische omgeving het was om op te groeien. ‘Uit de hele omgeving kwamen kinderen bij ons op de kwekerij spelen. Altijd lagen er strobalen, daar maakten we dan hutten van. Waren we niet bij ons dan gingen we naar een van de boeren. Helpen met koeien melken of voeren. Een schitterende tijd.’ Toen de jonge Nico wat ouder werd, zwierf hij met zijn broer en zijn vrienden door de polder Bloemendaal. Met een bootje vermaakten ze zich in de ‘putten’ waar het wemelde van de vis. Stropen was een spannende bezigheid, ook al omdat ze moesten oppassen dat ze niet werden gesnapt door jachtopzichter Jaap Visser. Visser woonde ook op de Bloemendaalseweg, vlakbij het viaduct met de A12. Achter zijn rug om noemden de Bloemendalers hem een beetje smalend ‘de burgemeester van Bloemendaal’ omdat hij altijd tussen de hoge heren in liep die in de polder kwamen jagen.
Samenvatting
De geschiedenis van de Bloemendaalseweg
Een lint van veen, knotwilgen en lindes. Het is een groene enclave midden in het verstedelijkte gebied. In een wip maak je fietsend de oversteek van het drukke verkeer op het Plesmanplein naar een bijna volmaakt behouden gebleven agrarisch buurtschap.
De ontginning van Bloemendaal moet rond het jaar 1139 begonnen zijn. Het veen werd afgegraven en voor de afwatering werden sloten aangelegd. De eerste bewoners van de Bloemendaalseweg leefden van akkerbouw en veeteelt en ongetwijfeld ook van het vissen en het jagen op vogels. Naarmate het veen verder inklonk, werd het noodzakelijk om een kunstmatig systeem van waterbeheersing aan te leggen. Zo ontstond de polder Bloemendaal. In een soort register van de burgerlijke stand dat dateert uit de tweede helft van de zeventiende eeuw, valt op te maken hoe de eigenaren van Bloemendaal destijds aan de kost kwamen. De meerderheid was landbouwer, landarbeider of dagloner. Ook waren er klompen- en papiermakers, schippers, timmerlieden, molenaars, handelaars en kleermakers.
Een lint van veen, water, knotwilgen en lindes. Tussen de bomen is de nieuwbouw zichtbaar, maar hier zijn eenden, reigers, ringslangen en kikkers. Dit is de Bloemendaalseweg. Hij ligt er al sinds in de Middeleeuwen het veengebied werd ontgonnen. Misschien is het wel daarom dat deze plek zo’n sterk gevoel van eigendom oproept, alsof het er speciaal voor jou zo mooi is gemaakt en onderhouden. De Bloemendaalseweg is van alle Gouwenaars! Het dichtste bij de stad staan villa’s uit de wel-
varende jaren in het begin van de vorige eeuw. Rijk gedetailleerd en uitgevoerd in dure materialen. Verderop wordt de grootschalige nieuwbouw van de wijk Bloemendaal meer zichtbaar. Het is een treffend contrast: de grootschaligheid en het planmatige van de grote gebouwen naast het organisch gevormde, eeuwenoude landschap. Hoe dichter bij de snelweg hoe harmonieuzer het beeld van bij elkaar horende elementen uit de periode van het agrarisch gebruik. Boerderijen van het Hallenhuistype met boenhokken, varkensstallen en geitenhokken.
Aan weerszijden van de Bloemendaalseweg lagen eeuwenlang boerderijen, daglonershuisjes en een enkele burgermanswoning. De erven konden worden bereikt via draaibruggen en ophaalbruggen. Het water aan weerszijden van de weg werd druk bevaren met schouwen die producten naar Gouda brachten of hooi vervoerden naar de boerderijen. De veestapel bestond per boerderij gemiddeld uit twintig koeien, veertig varkens, een paar schapen en wat jongvee. Boerderijen hadden meestal een moestuin en een boomgaard met hoogstamfruit. Op veel boerderijen maakten de vrouwen kaas die op donderdag door de boer zelf per brik naar de kaasmarkt werd gebracht.
De gemeenschap aan de Bloemendaalseweg had sterke eigen gewoonten en tradities. De bewoners kwamen bij elkaar over de vloer, legden een kaartje en deden veel aan burenhulp. Zo gebeurde het hooien gezamenlijk. Hoe de Bloemendaalseweg onder het zand bedolven dreigde te worden. Vanaf 1930 onderging het gebied ingrijpende veranderingen. Het begon met de aanleg van rijksweg A12. In de jaren vijftig was het noodzakelijk de stad uit te breiden; er waren woningen nodig. Het plan voor de nieuwbouwwijk Bloemendaal ontstond. De Bloemendaalseweg zou onder het zand worden bedolven. In 1969 gingen de eerste boerderijen tegen de grond om plaats te maken voor flats. Dat was het moment waarop verzet rees tegen de geplande hoogbouw en tegen de teloorgang van de Bloemendaalseweg. Vooral uit de kunstenaarswereld kwam felle kritiek. De gemeenteraad was er (gelukkig!) gevoelig voor en besloot om te streven naar behoud van de Bloemendaalseweg. Het toenmalige ministerie van CRM zette negen boerderijen en daglonershuisjes op de rijksmonumentenlijst en stelde geld beschikbaar om de panden te redden. De gemeente betaalde voor het behoud van de andere panden. Stuk voor stuk kregen de nog aanwezige boerderijen een bestemming. Zo werd de Bloemendaalseweg een groen en historisch lint in de nieuwbouw en een kralenketting van sociale, recreatieve en culturele instellingen bovendien. Maar de bekendste functie van de Bloemendaalseweg is waarschijnlijk die van DE hoofdfietsroute naar het centrum van Gouda. Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
6
Maatregelen In het beheerplan is de Bloemendaalseweg opgedeeld in drie gebieden: het agrarische gebied dat het dichtst bij de A12 ligt, het gebied met de grootschalige nieuwbouw van de wijk Bloemendaal en het gebied met de kleinschalige woonbebouwing van rond 1900 aan het begin van de Ridder van Catsweg. In alle gebieden wil de gemeente streng optreden tegen afwijkingen van het bestemmingsplan. De hele Bloemendaalseweg wordt als speciale zone opgenomen in de nieuwe welstandsnota. Dit houdt in, dat de welstandsbeoordeling hier scherper is dan in andere gebieden. Bomen en boomgaarden
De boombegroeiing direct langs de Bloemendaalseweg moet in stand blijven op de locaties waar de nieuwbouw uit de jaren 70 staat. Maar er zijn ook plaatsen waar bomen karakteristieke boerderijen aan het zicht onttrekken. Het streven is om hier het aantal bomen terug te dringen.
7
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
De bosplantsoenen op de kruisingen met de doorgaande wegen worden weggehaald. Wat overblijft zijn gras en bomen, dat past beter bij de Bloemendaalseweg. De knotwilgen en lindes langs de weg blijven staan, zij het dat moet worden onderzocht of de groeiomstandigheden van de lindes aan de Ridder van Catsweg kunnen worden verbeterd. De gemeente wil een aantal maatregelen nemen om de kwaliteit van het openbaar groen aan de Bloemendaalseweg te verbeteren. Zo valt het parkeerterrein van Huize Bloemendaal nogal uit de toon, hier moet grind of grastegels worden aangelegd. Op het landje voor de Prinses Louiseflat is het mogelijk een hoogstamboomgaard aan te leggen. Het bosplantsoen langs het Anemoonpad moet worden gerooid, hier komt gras voor in de plaats. De nieuwe, open rijbak van de manege moet wor-
Sloten en bruggen De watergangen langs de Bloemendaalseweg liepen vroeger door tot in de stad. Ze dienden voor het vervoer van groenten, fruit en zuivelproducten. In de loop van de tijd zijn grote delen van de watergangen gedempt, vooral op de kruisingen met doorgaande wegen (de Büchnerweg, de Burgemeester van Reenensingel en de Hugo de Vrieslaan). De gemeente wil de sloten weer doortrekken tot aan de kruisende wegen. Ook moeten wegverbredingen die ten koste zijn gegaan van de sloot, ongedaan worden gemaakt. De gemeente onderzoekt op welke plaatsen natuurvriendelijke oevers kunnen worden aangelegd. De meeste kavels langs de sloten zijn bereikbaar via bruggen, meestal draai- of rolbruggen. Onlangs is een karakteristieke ophaalbrug
den verplaatst naar het manegeterrein zelf zodat het open karakter van de weilanden beter tot zijn recht komt.
langs de Ridder van Catsweg door een particuliere eigenaar gerenoveerd. Op openbaar terrein zijn er nog restanten van ophaalbruggen (naar de voormalige joodse begraafplaats, bij de Azaleasingel en een brug in de richting van het ziekenhuis). Twee van deze bruggen wil de gemeente in oude luister herstellen, te beginnen met de brug bij de Azaleasingel. Een aantal particuliere bruggen is aangewezen als monument waardoor subsidie voor herstel beschikbaar komt.
De gemeente wil particuliere eigenaren stimuleren om hun erven in te richten volgens de adviezen van Landschapsbeheer Nederland. De Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg gaat een rol spelen bij het enthousiast maken van de bewoners daarvoor. Een bedreiging voor de particuliere hoogstamboomgaarden is, dat deze fruitbomen zeer specialistisch onderhoud behoeven. De gemeente wil de eigenaren een cursus voor het onderhouden van hoogstamfruitbomen aanbieden.
Fietsverkeer De Bloemendaalseweg is de drukst gebruikte fietsroute van Gouda. Het is niet alleen een doorgaande route, maar ook het aanknopingspunt voor een fijnmazig netwerk van korte, verbindende routes. Bedreigingen voor de
het huidige Ridderpad - een kleine kerk met daar omheen een nederzetting. Het is te verwachten dat in de bodemfunderingen van vroegere boerderijen, stallen en andere gebouwen kunnen worden gevonden.
Uitvoering De maatregelen moeten in nauw overleg met de Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg en met de bewoners worden uitgevoerd. Daarvoor wordt een zogeheten samenwerkingsconvenant opgesteld. Daarin komen bijvoorbeeld afspraken over een (half)jaarlijkse schouw van het gebied en over hoe de voortgang van de uitvoering van de maatregelen wordt gecontroleerd. In het convenant wordt ook een planning van werkzaamheden opgenomen en afspraken over dekking van de kosten. Tot zover het Beheerplan Bloemendaalseweg in kort bestek. Voor een verdiept inzicht in het gebied en het plan is het lezen van het volgende deel onontbeerlijk. Daarin meer over het doel en de status van het plan en een gedetailleerde beschrijving
Bloemendaalseweg als ‘fietsersparadijs’ zijn parkeeroverlast, brommerrijders die, het bromfietsverbod negeren, en het te veel aan verkeersborden. Het zijn zaken die de gemeente wil aanpakken. Archeologie In archeologisch opzicht is de Bloemendaalseweg een belangrijk gebied. Vroeger was de weg één geheel met de Ridder van Catsweg, de Spoorstraat en de huidige Kleiweg. De weg heette in zijn geheel ‘de Kleiweg’. Het is een van de oudste wegen van Gouda. Langs de weg stond ooit - waarschijnlijk ter hoogte van
Booronderzoek zou meer informatie aan het licht kunnen brengen. Vanwege het beschermen van dit bodemarchief is de Bloemendaalseweg aangewezen tot vergunningplichtig gebied, wie wil graven heeft speciale toestemming nodig. De gemeente wil het historische karakter van de Bloemendaalseweg benadrukken door de geschiedenis meer zichtbaar te maken. Bijvoorbeeld door de waarschijnlijke locatie van de vroegere kerk te markeren en op de plek van het vroegere tolhuis een bordje met toltarieven te plaatsen.
van het gebied. Of het nu gaat om bebouwing, beplanting, bruggen of walkanten, per onderdeel kunt u terugvinden wat cultuurhistorische waarde is en of er bedreigingen zijn. Ook vindt u in dit deel uitgebreide informatie over de maatregelen ter bescherming van het gebied.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
8
1 Doel en status van het beheerplan 1. Doel Het doel van het beheerplan is om het huidige cultuurhistorisch waardevolle karakter van het gebied langs de Ridder van Catsweg en de Bloemendaalseweg zo goed mogelijk te behouden en/of te versterken. Het is een beleidsstuk waarin de gemeente haar beleid ten aanzien van de Bloemendaalseweg vastlegt. Het is de bedoeling om bewoners, grondeigenaren, ontwikkelaars, ambtenaren en de welstandscommissie een kader te bieden voor het te voeren beleid. Een soort spoorboekje om naar te handelen bij het nemen van besluiten of bij het adviseren over bepaalde ontwikkelingen. Hiermee kan het waardevolle karakter van dit gebied beter worden beschermd. 1.2. Wat ging er aan vooraf In de periode 1984-1986 zijn er geregeld contacten geweest met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) en het toenmalige ministerie van WVC. Vanuit de wijk Bloemendaal kwam een aantal initiatiefnemers bij de gemeente met het verzoek om de Bloemendaalseweg aan te wijzen als rijks beschermd stadsgezicht. Het toenmalige college besloot om deze procedure (aanvankelijk niet, maar korte tijd later wel) te starten. Op 15 juli 1986 kwam het definitieve antwoord van WVC waarin het ministerie aangaf het verzoek tot aanwijzing als rijks beschermd stadsgezicht van de Goudse Bloemendaalseweg niet te honoreren. Hiervoor had het ministerie de volgende argumenten:
9
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
1. het waardevolle gedeelte (weg met zone aan beide zijden erlangs) is een klein onderdeel in een grote nieuwbouwwijk. De aanwezige historische waarde werd haar inziens toen vertegenwoordigd door 10 rijksmonumenten, 9 boerderijen en een dubbele daggelderwoning. De nieuwbouw was in de optiek van het ministerie te ver naar de weg doorgedrongen, zodat de weg al te zeer was aangetast. 2. de diepe opstrekkende verkaveling is ten prooi gevallen aan de uitbreiding met een totaal andere ruimtelijke structuur. De Bloemendaalseweg was daardoor geen gave representant meer van de typerende veenontginningsnederzetting. Geen enkele boerderij had nog de oorspronkelijke agrarische functie en er bestond in de ogen van WVC geen ruimtelijke relatie met de Goudse binnenstad. 3. de Bloemendaalseweg kwam vanwege bovenstaande argumenten niet voor op de lijst van potentiële rijks beschermde stadsgezichten. 4. het behoud van de aanwezige waarden kon voldoende worden gewaarborgd door de individuele bescherming van de boerderijen, door de ontwerpbestemmingsplannen die er toen al waren en door een gemeentelijk beheerplan op te stellen. In 1989/1990 is een inventarisatie gemaakt van de Jongere Bouwkunst langs de Bloemendaalseweg. Omdat de gemeente Gouda grote waarde toekent aan het gebied, is op 21 januari 1997 door BenW opdracht gegeven tot inventarisatie van de cultuurhistorische waarden. Deze inventarisatie is in 1998 afgerond en op 4 juli 2000 heeft het college opdracht gegeven tot het opstellen van een beheerplan met de bedoeling dit plan te laten vaststellen als instrument voor beheer en bescherming van het gebied.
1.3.
Status
In het beheerplan worden beleidsuitgangspunten
en maatregelen geformuleerd met betrekking tot het openbaar gebied langs de Bloemendaalseweg. Dit zijn zaken die een bijdrage kunnen leveren aan behoud en versterking van het cultuurhistorische karakter. Er is echter lang niet alles in te regelen wat nodig is om het gebied te beschermen. De gemeente kan in een beheerplan zaken regelen die binnen de reikwijdte van haar bevoegdheden/zeggenschap liggen. Daarbuiten is het mogelijk wensen te uiten. Maar die zijn niet dwingend. Zaken omtrent inrichting en beheer van de openbare ruimte zijn te regelen in een beheerplan. Zaken op particulier terrein zijn, voor zover mogelijk, te regelen in het bestemmingsplan. Alleen via het bestemmingsplan kunnen zaken dwingend worden opgelegd. Daarbuiten zijn we afhankelijk van de welwillendheid van de bewoners. Op dit moment zijn vijf bestemmingsplannen
(Bloemendaal West, De Kwekerij, Bloemendaal Oost, Ouwe Gouwe en Mammoet) geldig, waar het gebied van de Bloemendaalseweg onderdeel van uit maakt. Binnen de regels van deze bestemmingsplannen zijn er langs de Bloemendaalseweg ontwikkelingen mogelijk die in strijd zijn met de gewenste beeldkwaliteit van het gebied. Binnen de regels van deze bestemmingsplannen zijn er langs de Bloemendaalseweg ontwikkelingen mogelijk, die niet overeenkomen met de cultuurhistorische betekenis van de gebouwen. Recente voorbeelden zijn: sloop van karakteristieke woningen waar bebouwing voor in de plaats is gekomen die geen cultuurhistorische betekenis meer heeft.
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening is het op korte termijn opstellen en in procedure brengen van een nieuw specifiek bestemmingsplan Bloemendaalseweg noodzakelijk. De Vereniging Behoud Bloemendaalseweg onderschrijft dit belang. Wanneer de voorbereiding van het bestemmingsplan kan beginnen, is mede afhankelijk van de prioriteitstelling van alle te actualiseren bestemmingsplannen. Gezien het voorgaande verdient dit bestemmingsplan een hoge prioriteit. De meerjarenplanning actualisering bestemmingsplannen wordt in de loop van 2003 opgesteld en aan het college ter vaststelling voorgelegd. Na besluitvorming kan tevens een voorbereidingsbesluit genomen worden ter voorkoming van ongewenste ontwikkelingen in de periode tussen nu en de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan. Verder is naast de reeds aanwezige rijksmonu-
menten een aantal panden en/of bijgebouwen aangewezen als potentieel gemeentelijk monument. Deze panden worden of zijn inmiddels voorgedragen als gemeentelijk monument. Ook deze actie levert een belangrijke bijdrage aan de bescherming van het gebied.
Het aanwijzen van monumenten is geen actie, die volgt uit dit beheerplan. Het is een aparte procedure, inclusief bezwaartermijnen etcetera, die te maken heeft met de aan te wijzen monumenten in de hele stad. Drie onderdelen zorgen dus samen voor het zo goed mogelijk beschermen van het huidige agrarische en cultuurhistorische karakter van het gebied langs de Ridder van Catsweg en de Bloemendaalseweg. 1. In het beheerplan is de gewenste beeldkwaliteit vastgelegd voor het gehele gebied en is aangegeven welke maatregelen in het openbare gebied genomen moeten worden ter versterking van dit beeld. 2. Met het opstellen van een bestemmingsplan kan een aantal ongewenste ontwikkelingen met betrekking tot de bebouwing worden voorkomen.
‘Bloemendaalseweg mag geen villapark worden ‘De Bloemendaalseweg mag nooit verworden tot een villapark. Het bijzondere karakter is al voor een deel aangetast, wat over is moet worden beschermd. Niet als een soort onaantastbaar museum, dat is onzin. Maar mensen moeten hier ook in de toekomst iets kunnen beleven van die sfeer en schoonheid. Zoveel mensen genieten van de Bloemendaalseweg: ouderen, mensen uit het verpleeghuis, ouders met kinderen, horden fietsers. Dat mag niet verloren gaan. De Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg/ Ridder van Catsweg is blij met het Beheerplan. Willem Hesseling: voorzitter van de vereniging bescherming Bloemendaalseweg/ Ridder van Catsweg.
3. Door de aanwijzing van gemeentelijke monumenten wordt de bescherming nog versterkt. Hiermee is de status van het beheerplan aangegeven en is tegelijkertijd duidelijk dat een optimale bescherming pas wordt geboden als alle drie genoemde onderdelen worden geëffectueerd.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
10
2 Typering van de beeldkwaliteit Vanuit de binnenstad loopt de Kleiweg als uitvalsweg naar het noorden. Eeuwenlang heette deze weg ook buiten de singels nog Kleiweg. De Kleiweg ging bij het vroegere tolhuis (ter hoogte van de Hendriks Hoeve), over in de Bloemendaalseweg en vormt daarmee ook nu nog één lange as. De weg is ingeklemd tussen twee sloten. Hoewel de weg midden in de nieuwbouwwijk ligt, wordt hij geflankeerd door boerderijen, knotwilgen, weide- en waterplanten en ziet men er eenden, reigers, ringslangen en kikkers. Op sommige plaatsen is de nieuwbouw door het groen heen zichtbaar, op andere plaatsen waant men zich op het platteland. De Bloemendaalseweg werd in de middeleeuwen aangelegd bij de ontginning van het veen-
gebied. Tegenwoordig is het een groenvoorziening voor de stedeling, een aantrekkelijke fietsroute naar het centrum en een lint van culturele en maatschappelijke instellingen. Om een indruk te krijgen van het ontstaan en de ontwikkeling van dit gebied zijn hieronder de geologische en historisch-geografische gegevens op een rijtje gezet. Daarna is
11
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
aangegeven in welke drie deelgebieden de Bloemendaalseweg wordt onderverdeeld. 2.1. Geologische gegevens Nadat rond 3800 voor Christus de strandwallen in het westen van het land zich met uitzondering van de riviermonden hadden gesloten, vormde zich in de lagunes achter deze wallen op grote schaal veen. Dit metersdikke pakket veen ontstond doordat de resten van planten slechts gedeeltelijk verteerden. De veenvorming ging door tot ongeveer 500 voor Christus. Veen neemt veel vocht op. Het overtollige water uit de veengebieden werd op natuurlijke wijze afgevoerd, via veenrivieren met zijtakken en via tal van kleinere veenstroompjes. De Gouwe was zo'n veenrivier. Van één van de zijtakken van de Gouwe, ten zuiden van Waddinxveen, is de oude naam nog bekend, de Piclede. Aan de oostzijde van Bloemendaal, langs de huidige Omloopkade, lag waarschijnlijk een veenriviertje. De Oude Gouwe en het gebied tussen de Gouwe en de Oude Gouwe werd doorsneden door enkele kleine veenstromen. De veenrivieren- en stroompjes waterden uit op de Hollandsche IJssel. In het gebied dat later de naam Bloemendaal kreeg - onbekend is waar deze naam vandaan komt - ontwikkelde zich op oudere afzettingen een moerasbos. Het veen dat ontstond, bevat naast resten van planten ook resten van de bomen die er ooit stonden en wordt daarom bosveen genoemd. De dikte van de veenlaag in Bloemendaal varieert van circa zes tot meer dan tien meter. De oorspronkelijke veenlaag is door natuurlijke processen en door menselijk ingrijpen na de ontginning van het gebied (oxidatie, inklinking en erosie) geslonken, maar in het hele gebied nog aanwezig. Op de veenlaag is in de jaren zestig ten behoeve van de nieuwbouw van woningen en andere bouwwerken, een ophooglaag van zand aangebracht.
De oorspronkelijke veenlaag ligt alleen nog aan de oppervlakte in de gebieden die niet werden opgehoogd: de Bloemendaalseweg en de stroken grond aan weerszijden ervan, enkele kavels grond ten zuiden van de geluidswal en stroken grond langs de Winterdijk, het Omlooppad en de Omloopkade.
De familie Both heeft de witlofkwekerij nog jarenlang kunnen handhaven ondanks de oprukkende nieuwbouw in Bloemendaal. Nico Both: ‘Het was een heel groot, arbeidsintensief bedrijf. Dat konden we niet zo maar verplaatsen.’ Sterker nog: de familie wist het bedrijf tegen de trend in nog uit te breiden. Eerst in de richting van de Bleulandweg, later kocht Nicolaas Both senior grond bij aan de kant van de huidige Burgemeester van Reenensingel. ‘Het bedrijf ontwikkelde zich gewoon door, ondanks de druk om te vertrekken. Maar begin jaren negentig, is de witlofkwekerij toch verdwenen doordat de marktomstandigheden veranderden. De watercultuur deed zijn intrede. Daarmee was de teelt niet meer grondgebonden, vanaf dat moment is het bedrijf langzaam verplaatst naar de Thorbeckelaan. Daarna zijn we nog verhuisd naar Maasdijk’, vertelt Both. Het witlofbedrijf heeft op die locatie niet heel lang meer bestaan. De watercultuur zorgde voor steeds grotere concurrentie uit Frankrijk waar de grondprijzen en de lonen lager zijn. ‘Van lieverlee hebben we toen besloten de boel af te bouwen’, vertelt Nico Both. Op het land dat vroeger hoorde bij de kwekerij staan nu nieuwbouwwoningen.
2.2.
Historisch-geografische gegevens
Ontginning en nederzetting De ontginning van het Hollands-Utrechtse veengebied begon in de elfde eeuw op initiatief van de bisschop van Utrecht. In 1139 begon het afgraven van Bloemendaal. De ontginning geschiedde in fasen en voltrok zich van zuid naar noord, eerst het gebied langs de Gouwe aan beide zijden van de Winterdijk en daarna het resterende gebied aan beide zijden van de Bloemendaalseweg. De noordelijke grens van de ontginningen werd gevormd door de Uitweg (waar nu de A12 ligt) en de oostgrens door de Omloopkade. Het gebied ten noorden van de Uitweg werd pas later ontgonnen. Het gebied werd ontwikkeld door het verwijderen van de natuurlijke begroeiing en door het graven van sloten voor de afwatering. Zo werd het land droog genoeg om het te kunnen bewerken. De afwatering van het gebied zal oorspronkelijk hebben plaatsgevonden via de van nature aanwezige veenrivieren- en stroompjes die op de Hollandsche IJssel uitwaterden. Deze watertjes vormden vaak de achtergrens van ontginningen. Tijdens of kort na de ontginning van het gebied werd aan de oostzijde van de huidige Bloemendaalseweg, ter hoogte van het Ridderpad, een parochiekerk gesticht. Rond de kerk werden enkele huizen of boerderijen gebouwd. Langs de Bloemendaalseweg bevond zich een lint van boerderijen. In het westelijke deel van het gebied was de bebouwing geconcentreerd langs de Winterdijk.
De eerste bewoners hielden zich bezig met akkerbouw en veeteelt. Zij zullen ongetwijfeld ook gebruik hebben gemaakt van de aanwezige natuurlijke rijkdommen en hun voedselpakket hebben aangevuld met vissen en vogels. Het gebied tot 1600 Gebruik van het gebied leidde tot inklinking van de veengrond met grote gevolgen voor de afwatering. Dit dwong de bewoners van veengebieden om de waterhuishouding aan te passen. Ook in Bloemendaal is de waterhuishouding geregeld veranderd. De natuurlijke riviertjes en stromen volstonden uiteindelijk niet meer om het gebied te ontwateren en het werd noodzakelijk een kunstmatig systeem van waterbeheersing aan te leggen. In de veertiende eeuw ontstaat het verschijnsel polder, een door dijken en water begrensd gebied waarin de waterstand kon worden gereguleerd. In 1331 werd een Heemraadschap gevormd dat bestond uit Bloemendaal en enkele omliggende gebieden. Rond 1400 vond de afwatering van de polder Bloemendaal plaats via sloten en weteringen die afwaterden op de Hollandsche IJssel. Het water aan de oostzijde van de Winterdijk sloot aan op de Jan Verzwollewetering die in oostelijke richting rond Gouda liep en in de Hollandsche IJssel uitwaterde. Aan de westzijde van de Bloemendaalseweg liep eveneens een wetering die bij de huidige Spoorstraat op de Jan Verzwollewetering aansloot. Aan de oostgrens van Bloemendaal lagen drie weteringen op een rij, gescheiden door kaden: de Boskoperwetering, de Alphensewetering en de Breevaart. Deze weteringen zorgden voor de waterafvoer van het gebied ten noorden en noordoosten van Bloemendaal. Over de bewoningsgeschiedenis van het gebied in de periode tussen de ontginning en de zestiende eeuw zijn we slecht geïnformeerd.
Duidelijk is dat het een overwegend agrarisch gebied was, met aanvankelijk akkerbouw en later vooral veeteelt en hier en daar tuinbouw. Uit verpondingkohieren en andere registers weten we dat grote delen van het gebied eigendom waren van religieuze instellingen. Het eigendom ging vanaf de zestiende eeuw langzamerhand over in particuliere handen.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
12
Het gebied na 1600 tot heden In het "Register Civique", een soort register van de burgerlijke stand dat betrekking heeft op de tweede helft van de zeventiende eeuw, vinden we namen van eigenaren van Bloemendaal met vermelding van hun beroep. Dit kohier geeft een aardig beeld van de werkzaamheden van de beroepsbevolking. De gegevens hebben betrekking op een periode van ongeveer vijftig jaar.
13
beroep
aantal
landbouwer bakker dagloner-/landarbeider houtarbeider klompenmaker touwspinner papiermaker voddenman schipper bankpostiljon timmerman
45 2 33 2 17 2 13 2 12 2 10
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
beroep
aantal
Nico vertelt verder:
rentenier molenaar chirurg tuinman herbergier houtdraaier vuilnisman winkelier kuiper metselaar predikant handelaar priester schoenmaker nachtwaker leidekker turfmaker kleermaker ontvanger pannenbakker bode visser hulpontvanger slager smid
2 9 2 7 2 7 1 7 1 6 1 5 1 4 1 3 1 3 1 3 1 2 1 2 1
De Bloemendalers waren - voor de ´annexatie´ door Gouda - ingezetenen van de gemeente Waddinxveen. Maar niemand voelde dat zo. ´Iedereen ging naar school in Gouda´. s’Ochtends zag je hele drommen boerenkinderen langs de weg naar Gouda lopen en fietsen,´ herinnert Nico Both zich. Hij vertelt dat hij onlangs voor een geboortebewijs naar het gemeentehuis van Waddinxveen moest. ´Ik moest nog zoeken, het was de eerste keer dat ik daar kwam.´
Uit dit overzicht blijkt onder meer dat in Bloemendaal enkele molens stonden. Uit andere registers valt op te maken dat daar papier, krijt, hout, hennep en koren werden verwerkt. In het gebied bevonden zich ook enkele watermolens.
De bewoners van de Bloemendaalseweg vormden met elkaar een redelijk hechte gemeenschap. Fietsend langs de weg herinnert Both zich nog precies wie waar woonde. De kaasboerderij van Vergeer schuin tegenover zijn ouderlijk huis (´daar maakten ze de beste kaas van de omgeving´) en een stuk verder het voormalige bedrijf van Han van Vuuren (´die man had zeven of acht dochters, enerzijds een zegen anderszijds een strop als je een boer bent die opvolging nodig heeft´). Eén keer per jaar was er een speciale avond voor alle bewoners van de Bloemendaalseweg. Maar Nico´s moeder kwam daar niet zo graag. Ze voelde zich als tuindersvrouw buitengesloten tussen alle boerinnen. Wel waren er hechte banden tussen de familie Both en ´Ouders Vrucht´, de GEMIVA-instelling voor gehandicapte boerenzoons. Nico: ´Een aantal van die jongens was bij ons kind aan huis. Ik weet eigenlijk niet hoe dat kwam, dat is zo gegroeid. Toen de kwekerij 75 jaar bestond hebben we bij wijze van cadeau van iedereen geld gevraagd ten behoeve van Ouders Vrucht. De instelling heeft daar een nieuw melklokaal voor laten aanleggen. Dat was nodig in verband met de nieuwe hygiënewetten.´
De weg en het transport Aan weerszijden van de Bloemendaalseweg lagen eeuwenlang boerderijen, daglonershuisjes en een enkele burgermanswoning. De erven konden worden bereikt via draaibruggen en ophaalbruggen. Het water aan weerszijden van de weg werd druk bevaren. Het vervoer van producten naar Gouda ging per schouw. Ook voor het vervoeren van hooi naar de boerderijen gebruikte men schouwen. In het begin van de twintigste eeuw gingen nogal wat paarden met wagens over de weg. Tegenliggers passeerden elkaar bij opritten
Deze laatste groep nam verhoudingsgewijs in de richting van Waddinxveen in aantal toe. De gemiddelde grootte van de veestapel per boerderij was twintig koeien, wat jongvee, een veertigtal varkens en wat schapen. Veel boerderijen hadden een moestuin en een boomgaard met hoogstamfruitbomen. Vóór de introductie van de trekker hadden de rijkere boeren een paard. De armere boeren huurden of leenden een paard als ze dat nodig hadden. De paarden werden ook gebruikt om de kaasbrikken naar de markt te rijden. In de eerste helft van de vorige eeuw bleef het aantal koeien per bedrijf vrijwel gelijk ondanks de verbeteringen die in de landbouw plaatsvonden. Dit komt waarschijnlijk doordat veel bedrijven bij erfopvolging verdeeld werden onder de kinderen. Het aantal boerderijen nam dan ook gestaag toe. Er zijn nu nog enkele boerderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw, maar het merendeel dateert uit
van boerderijen of bij verbredingen van de weg. De Bloemendaalseweg was voor de gedeelten waar de wagenwielen over rolden, verhard met grind. Tot de Tweede Wereldoorlog was de verkeersdrukte niet groot. Vooral tuinders uit Waddinxveen die naar de Goudse veiling gingen en boeren die hun kaas naar de markt in Gouda brachten, maakten van de weg gebruik.
de negentiende en twintigste eeuw. Rond 1850 zijn er enkele gebouwd, een groter aantal rond 1870/80 en daarna vrijwel ieder decennium één. Het is nog onduidelijk in hoeverre de huidige boerderijen aan de Bloemendaalseweg voorgangers op dezelfde plaats hebben gehad.
Bedrijvigheid De meerderheid van de bewoners was veeboer, maar ook was een enkele tuinder aan de weg gevestigd.
Dat het veeteeltbedrijf geen vetpot was, blijkt uit het feit dat voor de oorlog nog wel eens een boer failliet ging. Dan werd boelhuis gehouden waarbij de bezittingen van de boer openbaar werden verkocht.
Op veel boerderijen werd kaas gemaakt wat typische vrouwenarbeid was. In de zomer werd in de stal en in de winter in de kelder gekaasd. De vrouwen maakten twee maal per dag twee kazen die op donderdag door de boer zelf naar de kaasmarkt werden gebracht. Niet iedereen maakte kaas voor de handel. Andries Vos maakte 'Jodenkaas', kazen voor de Joodse gemeenschap in Gouda. Iedere dag kwam een lid van die gemeenschap het speciale koosjere stremsel in de kaas doen. Meteen werden de kazen door hem gemerkt met Hebreeuwse letters. Voor deze kaas kreeg men een van tevoren vastgestelde prijs die wat hoger lag dan de gewone kaas, daar stond tegenover dat over de prijs niet meer kon worden onderhandeld. De kaas leverde vrij veel op. Zo was mevrouw Nobel in staat om er een dienstbode op na te houden voor dag en nacht. Haar filosofie was dat het maken van kaas meer opbracht dan de dienstbode kostte. Het verlichtte voor haar het dagelijkse werk dus maakte zij de kaas en liet de dienstbode al het huishoudelijke werk doen. De meeste boeren hadden één of meer dagloners in dienst. Ze woonden in kleine huisjes waarvan nog een aantal aan de Bloemendaalseweg staat. Ze verdienden vóór de oorlog ongeveer f 5,- per week, hoefden geen huur te betalen en kregen ook wat melk. Aan de Bloemendaalseweg woonde ook een broodvisser. Hij viste in de hele polder Bloemendaal en tot in de jaren zestig kon hij daarmee zijn brood verdienen.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
14
Een dorp bij Gouda De gemeenschap aan de Bloemendaalseweg had sterke eigen gewoonten en tradities. De meeste mensen waren katholiek en gingen op zondag naar de Gouwekerk, ook nadat aan het einde van de negentiende eeuw de Kleiwegkerk gereed was gekomen. De jeugd ging in Gouda naar de lagere school. De jongens naar de jongensschool en de meisjes naar de nonnenschool. Na schooltijd moesten de kinderen helpen op de boerderij. De kinderen speelden op het erf, nooit op de weg. Een groot gevaar was het water rondom de boerderijen, soms verdronk dan ook wel eens een kind. Na de lagere school ging vrijwel iedereen werken. De jongens gingen bij vader op de boerderij aan de slag of elders als knecht. De meisjes gingen vaak bij andere boeren werken. Slechts in een enkel geval als hulp in de huishouding, maar meestal verrichtten ze het gebruikelijke boerenwerk zoals melken, kaasmaken en hooien. Dat het geen vetpot was, vertelt mevrouw Nobel: 'Vóór de oorlog werkte ik bij een boer in Bodegraven. Ik verdiende drie gulden per week waarvan ik zelf vijftig cent mocht houden, de rest ging naar mijn ouders. Ik had niet veel vrij en als er een feestdag was moest ik zelf voor vervanging zorgen. Dat kostte me dan al mijn zakgeld!' Na de oorlog veranderde er het een en ander. De jongens gingen soms doorleren op de landbouwschool. Zelfs ging er een meisje naar de MULO! Geleidelijk aan namen steeds meer kinderen deel aan het vervolgonderwijs. Het merendeel koos daarbij voor een
15
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
niet-agrarische opleiding. Voor boodschappen hoefden de Bloemendalers de deur niet uit. De bakker, kruidenier en slager kwamen aan de deur. De kruidenier kwam op maandag 'horen' wat er nodig was en dat werd enkele dagen later bezorgd. Ook was er veel burenhulp, zoals bij het hooien dat gezamenlijk gebeurde. De bewoners kwamen bij elkaar over de vloer voor feesten en partijen en om een kaartje te leggen. Met het gedeelte voorbij de huidige A12, richting Waddinxveen was er niet veel contact. De Bloemendaalseweggemeenschap was meer op Gouda gericht. Een revolutionaire ontwikkeling was het aanleggen van electriciteit in 1922. Tot dan toe moesten de boerderijen met olielampen en kaarsen worden verlicht. Een waterleiding kwam nog later zodat lang het water opgepompt moest worden. Pas in 1990 kwam er een aansluiting op het riool. De komst van de stedelijke woonbebouwing
Bloemendaal tol geheven. In 1920 werd het tolhuis gesloopt. In 1903 besloot de toenmalige gemeenteraad het deel van de Kleiweg tussen de stadssingels en het tolhuis Ridder van Catsweg te noemen. De bebouwing aan de Ridder van Catsweg tussen de Kattensingel en de Bleulandweg is bij diverse bombardementen in 1943 en 1944 grotendeels verloren gegaan. Daarvoor in de plaats kwamen grote flatgebouwen. Aan het deel van de Ridder van Catsweg tussen de Bleulandweg en de Büchnerweg is de vroege verstedelijking nog altijd goed zichtbaar: aan de oostzijde verrezen rond 1900 kleine woningen in neorenaissancestijl. Aan de overzijde en verderop kwamen in het eerste kwart van de twintigste eeuw villa's en luxe woonblokken tot stand.
aan de Ridder van Catsweg Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw had het deel van de Kleiweg buiten de stadssingels hetzelfde agrarische karakter als de Bloemendaalseweg. Voorbij de stadspoort aan de noordzijde van de Kleiweg lag het platteland en aan weerszijden van de Bloemendaalseweg lagen boerderijen, daglonershuisjes en een enkele burgermanswoning. Na de sloop van de Goudse vestingwerken rond 1850 verstedelijkte de weg vanaf de binnenstad tot aan het tolhuis snel. Het gebied ten noorden van het tolhuis bleef tot 1964 landelijk gebied (van Waddinxveen). Overigens werd hier tot 1910 door de polder
De veranderingen, die het gebied in de twintigste eeuw onderging, zijn enorm. Het begon in 1930 met de aanleg van de rijksweg A12. Daarna, in de jaren vijftig, kreeg de Bloemendaalseweg te maken met Gouda's behoefte aan stadsuitbreiding. Er kwamen plannen op tafel voor een nieuwbouwwijk die zich zou uitstrekken tot aan de rijksweg, anderhalve kilometer ten noorden van de bestaande stadsgrens. Een nieuwbouwwijk die de bevolking van de gemeente bijna zou verdubbelen. Daarmee kwam een einde aan de agrarische levenswijze van de Bloemendalers.
Een einde aan de bedrijvigheid; de ontwikkeling vanaf 1930.
De gemeente onteigende de boerderijen en landerijen ten behoeve van de aanleg van de nieuwbouwwijk. Een aantal boeren vestigde zich elders om hun bedrijf voort te zetten. Maar de meesten waren al op leeftijd en stopten ermee. De eerste twee ontwerpen voor de toekomstige nieuwbouwwijk hielden geen rekening met de landschappelijke en historische waarden van de polder Bloemendaal. De Bloemendaalseweg zou als structuur intact blijven, maar de aanliggende bebouwing moest worden gesloopt en het hele terrein zou worden bedolven onder zand. In 1969 kon aan de zuidoostkant van de Bloemendaalseweg een begin worden gemaakt met de bouw van de nieuwe wijk. Enkele boerderijen verd-
Voor de overige gebouwen maakte de gemeente geld vrij. Stuk voor stuk kregen de nog aanwezige boerderijen een bestemming. Behalve een groen en historisch bijzonder lint in de nieuwbouw werd de weg een kralenketting van sociale, recreatieve en culturele instellingen, sommige ten behoeve van de wijk, andere met een stedelijke functie. Omdat de Bloemendaalseweg te smal is voor auto's, werd het weggetje bestemd voor voetgangers en fietsers. Alleen auto's van aanwonenden mogen er komen. Ook deze functie voor het langzame verkeer werd al gauw een groot succes.
wenen en maakten plaats voor flats. Op dat moment rees verzet tegen de teloorgang van de Bloemendaalseweg en de voorgenomen hoogbouw. Vooral uit de kunstenaarswereld kwam felle kritiek. De gemeenteraad was gevoelig voor de argumenten en besloot te streven naar behoud van de Bloemendaalseweg. Gelukkig bleek ook op rijksniveau waardering te bestaan voor Gouda's plan met de Bloemendaalseweg. Het ministerie van WVC zette negen boerderijen en daglonershuisjes op de rijksmonumentenlijst en gaf rijkssubsidie om deze panden te redden van de ondergang.
fietsers over de Bloemendaalseweg. Gevraagd naar de reden waarom zij deze route gebruiken, antwoorden de fietsers dat het zo'n duidelijke weg is naar het centrum 'alsmaar rechtdoor en je komt er wel'. Daarnaast vindt men de weg zo prettig vanwege het landelijke karakter en de rustieke sfeer. Ten behoeve van de ontsluiting van de diverse delen van de woonwijk zijn fiets- en voetpaadjes gemaakt die er op uitkomen, verscholen in het groen. Slechts op drie punten wordt de 1800 meter lange weg doorsneden door een bredere verkeersweg.
De Bloemendaalseweg is nu de hoofdfietsroute van Gouda, dagelijks rijden er duizenden
‘ Ik vond het zo’n schattig huisje’ Beeldend kunstenaar Willem Hesseling werd ‘Bloemendaler’ in 1975. Nog maar kort nadat de gemeente de meeste boerderijen en daggeldershuisjes op de Bloemendaalseweg had onteigend. De Bloemendaalseweg was de beoogde ontsluiting naar de A12. Maar na protesten van kunstenaars en mensen uit de zakenwereld, besloot de gemeenteraad het landelijke weggetje te behouden. De onteigende panden werden ondergebracht in Stichting De Goudse Hofsteden. Sommige daarvan werden in gebruik genomen door sociaal culturele instellingen zoals onder meer kunsten centrum De Werkschuit, het club- en buurthuiswerk en Ouders Vrucht (zorgboerderij voor mensen met een verstandelijke handicap). In andere boerderijen en woningen bleven de oorspronkelijke bewoners als huurders achter. Hesseling: ‘Ik gaf toen les op de Werkschuit en ik reed hier dagelijks langs. Twee piepkleine huisjes stonden hier op deze plek, het ene nog bewoond, het andere was onbewoonbaar verklaard. Ik vond het doodzonde omdat het zo’n schattig huisje was.’ Hesseling zocht contact met de gemeente en kreeg het voor elkaar dat hij en zijn vrouw Lisette het onbewoonbare pandje mochten huren voor 75 gulden per maand. Door de jaren hebben Willem en Lisette heel veel opgeknapt aan hun woning. Maar het bleef een daggeldershuisje dat precies past op de plek waar het staat. Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
16
2.3. Typering van de drie gebieden De Bloemendaalseweg is in zijn landschappelijke hoedanigheid één gebied. Maar naar opbouw van beeldbepalende gebouwde elementen is de Bloemendaalseweg op te delen in drie gebieden (zie kaart hieronder). Te beginnen vanaf de buitenkant (A12) naar het centrum toe zijn dat achtereenvolgens: Gebied 1 De organisch gevormde agrarische gemeenschap De beeldkwaliteit bestaat uit een harmonisch beeld van bij elkaar horende elementen uit een periode van agrarisch gebruik. Ten aanzien van de cultuurhistorische betekenis en beeldkwaliteit is dit het leidende uitgangspunt. Het gaat hier om het beeld van de agrarische samenleving zoals die is gevormd zonder veel technische hulpmiddelen. Globaal is dat het
beeld dat door ontginning en agrarisch gebruik in zijn samenhang is ontstaan tot circa 1950. Daarin zijn de boerderijen (van het zogenaamde Hallenhuistype) bepalend. Die boerderijen zijn voorzien van boenhokken, stallen, varkensstallen, geitenhokken etc.
17
Dit is het gebied waar je de illusie kunt hebben van een agrarische samenleving zoals die zich in lange tijd tot circa 1950 heeft gevormd. Gebied 2 Het planmatig stedelijk leven van een moderne maatschappij De beeldkwaliteit bestaat uit een contrast tussen de kleinschalige landschappelijke elementen direct aan de Bloemendaalseweg die organisch gevormd zijn in een ver verleden (1600) en de grote moderne bouwontwikkelingen die planmatig met behulp van ingrijpende technieken zijn neergezet in de tweede helft van de twintigste eeuw. De grootschalige opgave, vernieuwingsdrang, de technische hulpmiddelen en de angst voor het verleden, dat ons net twee wereldoorlogen had bezorgd, resulteerde in grote gebouwen. Nieuwe funderingstechnieken zoals
opspuiten werden gebruikt bij het ontwikkelen. Dit is het materiaal dat de stadsontwikkelaars hadden toen ze de grote naoorlogse stedelijke opgave met technische hulpmiddelen gingen verwezenlijken.
Gebied 3 De omvorming van een agrarisch gebruik naar stedelijke bebouwing met villa’s voor de gegoede burgerij De beeldkwaliteit bestaat uit een kleinschalige en gedetailleerde omvorming van het organisch gevormde agrarische landschap naar individuele burgerlijke woonbebouwing voor de gegoede burgerij. Aan het begin van de Ridder van Catsweg staat kleinschalige stedelijke woonbebouwing van rond 1900. De rest van dit deelgebied wordt gekenmerkt door villa’s gebouwd rond 1900, die zijn gerealiseerd met dezelfde organisch esthetische opvatting en met dezelfde technische hulpmiddelen als waarmee de boerderijen werden gebouwd. Dientengevolge heeft dit gedeelte van de Bloemendaalseweg ook dezelfde harmonie en schaal. Het doel van de bebouwing was anders en de invloedsfeer van de stad was letterlijk door de nabijheid ook groter. Dit
gebied is een goed voorbeeld hoe op een agrarische drager een burgerlijke bebouwing is ontstaan. Bijkomende beeldkwaliteit is, dat het woningen waren voor de gegoede burgerij en de gebouwen voorzien zijn van rijke details uitgevoerd in dure materialen.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
1 2
3
3
Bebouwing
3.1 Gebiedsbeschrijving De gebiedsbeschrijving wordt gegeven per deelgebied van de Bloemendaalseweg. Zie hiervoor ook hoofdstuk 2.3 Typering van de beeldkwaliteit. Gebied 1 De grootste waarde van gebied 1 is de aanwezigheid van veel aspecten van de agrarische samenleving gevormd tot ca. 1950. De grootte van het gebied (een strook van ca. 1800 meter lang) en de hoeveelheid van elementen geven een goede indruk van hoe de agrarische samenleving eruit zag. Dat is de waarde van het gebied en tegelijkertijd de zwakte. Er kunnen geen elementen vanaf gehaald worden zonder het beeld aan te tasten. Het zijn dus niet alleen de gebouwen
maar ook de graslanden, de nutsbeplanting en de ontsluitingselementen zoals water, bruggen en paadjes. Dit hoofdstuk gaat over bebouwing, maar dat dient niet los gezien te worden van de andere hoofdstukken. Gelet op de hiervoor aangeduidde waarde gaat het bij bebouwing in gebied 1 over alle bebouwing die hoorde bij de agrarische samenleving. In de eerste plaats gaat het om boerderijen, daterend uit de zeventiende tot de negentiende eeuw. Vrijwel alle boerderijen zijn van het hallenhuistype. In de weidegebieden van Zuid-Holland, ook in Gouda, stonden de koeien met de koppen naar de voergang in het midden.
Veel boerderijen aan de Bloemendaalseweg zijn voorzien van een aangebouwd boenhok aan de naastgelegen sloot. In gebied 1 staat daarnaast veel overige bebouwing die met het agrarische leven te maken heeft: daggelderswoningen, stallen, schuren, hooibergen, varkenshokken, boenhokken en geiten- en hondenhokken. Het ene object is niet minder waardevol voor het behoud van het agrarische karakter dan het andere. Juist het samengaan van al deze bouwwerken versterkt het karakter van gebied 1. Ze verdienen dus allemaal een zekere vorm van bescherming. Dat kan variëren van zwaar (rijks- en gemeentelijk monument) tot licht (jongere bouwkunst en beheerplan). De bedreiging voor de agrarische bebouwing is dat de functies die de bouwwerken nu vervullen maar gedeeltelijk passen. Voor bewoning in de kap dienen er ramen in het dak gemaakt te
over landgebruik en dientengevolge het samengaan van conflicterende schalen waarbij de waarde van beide benaderingen blijft bestaan. Het één is anders dan het andere maar slechts een enkel domineert. De karakteristiek van het beeld is de ontmoeting van relicten van agrarisch landgebruik met elementen uit een tijd van grootschalige industriële middelen (scholen, verpleegtehuis). In de toekomst dient deze ontmoeting van de landschappelijke onderlegger met de technisch benaderde bouwopgave gehandhaafd te blijven als voorbeeld van een bouwbenadering uit de naoorlogse periode. Gedetailleerder kun je zeggen dat de Bloemendaalseweg met de sloten, bruggetjes, paadjes en onbebouwde percelen (park) eruit dienen te zien zoals de agrarische situatie was rond 1950. De bebouwing in gebied 2 daarentegen kan bestaan uit grote moderne gebouwen die, gelet op de
worden. Een auto vereist in een gebouw andere deuren dan een varken. Voor bepaalde gebouwen is het zelfs moeilijk een functie te vinden zoals een hooiberg, een honden- of geitenhok en een washok. Voor deze bebouwing geldt dat de museale waarde groter is dan de gebruikswaarde en zijn daarmee dus beperkt te gebruiken. In de loop van de tijd zijn incidenteel gebouwen verschenen in gebied 1 die met de agrarische bebouwing niets te maken hebben. Het gaat daarbij veelal om landelijke villa’s.
waardevolle betekenis en de centrale ligging van de Bloemendaalseweg, vooral een maatschappelijke functie moeten hebben. De gebouwen mogen qua hoogte niet de naast liggende gebieden domineren. De agrarische bebouwing van gebied 1 en de grootschalige bebouwing van gebied 2 kunnen naast elkaar blijven bestaan zonder elkaar aan te tasten.
Gebied 2 De waarde van dit gebied bestaat uit het samengaan van verschillende opvattingen
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
18
Gebied 3 De waarde van dit gebied bestaat uit het harmonisch samengaan van het organisch gevormde agrarische landschap met de later voor burgerbebouwing gebruikte kavels. Gebied 3 is een mooi voorbeeld van de eerste omvorming van agrarisch gebied naar verstedelijkt gebied, een overgangsgebied tussen stad en land dat spreekt uit de aanwezige bebouwing. De bebouwing wordt enerzijds gevormd door burgermanswoninkjes in eclectische stijl van rond 1900 en anderzijds door rijk vormgegeven villa’s (in de trant van de Jugendstil en in de chaletstijl) uit dezelfde periode waar duurdere materialen voor werden gebruikt. De nabijheid van het agrarische gedeelte aan de Bloemendaalseweg geeft gebied 3 nog meer betekenis. Het voorstel voor gebied 3 is om minimaal de huidige situatie te behouden.
3.2 Beleid en bescherming. - De provincie Zuid-Holland heeft de Bloemendaalseweg en het zuidelijke deel van de Ridder van Catsweg in het kader van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur, een speciale waarde toegekend op het landschappelijk nederzettings- en archeologisch vlak. Deze Cultuurhistorische Hoofdstructuur dient mede
19
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
als toetsingskader bij ruimtelijke ordeningsprocedures. - In de Rijksnota Belvedére is Gouda aangewezen als Belvedérestad grenzend aan het Belvedéregebied Krimpenerwaard. Een directe bescherming is dit niet, maar één van de gevolgen is, dat door zowel provincie als rijk bij (RO)procedures extra kritisch naar (behoud van) de aanwezige cultuurhistorische waarden wordt gekeken. In de nieuwe Nota Planbeoordeling heeft de cultuurhistorie als toetsingscriterium een belangrijke plaats gekregen. Bij elk nieuw bestemmingsplan of artikel 19 lid 1 procedure wordt getoetst of voldoende rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden en of die aanwezige waarden in voldoende mate worden benut in de nieuwe ontwikkelingen. - Een groot aantal panden is aangewezen als rijksmonument en is dienovereenkomstig beschermd. - De monumentencommissie heeft de inven-
tarisatie van de Jongere Bouwkunst in 2002 afgerond. Daaruit blijkt dat een aantal panden in aanmerking komt voor de gemeentelijke monumentenlijst (zie uitklapkaart). Bij gemeentelijke monumenten is het gehele perceel beschermd. - Het gemeentelijk restauratiebeleid dat wordt toegepast bij de restauratie van monumenten, speelt al op het karakter van de bebouwing in. Dat geldt ook voor de welstandsrichtlijnen voor monumenten (zie bijlage 1). - Ook de panden die in aanmerking komen voor de categorie Jongere Bouwkunst zijn geïnventariseerd (zie uitklapkaart). Deze categorie krijgt een lichtere
bescherming, namelijk de verschijningsvorm (kappen en gevels). - Ten slotte heeft de monumentencommissie aangegeven de kavels van het ziekenhuis en de gemeente aan het begin van de Ridder van Catsweg een beschermde status te willen geven. In het hoofdstuk over openbaar groen (5.2.2.) wordt een nadere visie gegeven over dit gebiedje. -Voor de restauratie van de rijks- en gemeentelijke monumenten bestaan restauratiesubsidies. Voor de panden op de Lijst van de Jongere Bouwkunst wordt een subsidie in het leven geroepen. - Naast de aanwijzing tot monument of jongere bouwkunst, is het bestemmingsplan belangrijk. Hierin wordt redelijk gedetailleerd aangegeven wat de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden zijn. - Als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen bij boerderijen langs de Bloemendaalseweg, wordt er naar gestreefd de woonfunctie te behouden of terug te brengen, in ieder geval voor de voorzijde van de boerderij. 3.3 Maatregelen In het gebied van de Bloemendaalseweg wordt voorgesteld om handhavend op te treden bij constatering van afwijkingen ten opzichte van het bestemmingsplan. De potentiële monumenten langs de Bloemendaalseweg (zie kaart) worden beschreven en voorgedragen voor aanwijzing als monument. De mogelijkheden die de Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt om van het bestemmingsplan af te wijken, mogen alleen worden gebruikt om de cultuurhistorische betekenis te vergroten. Het is niet reëel om de nu aanwezige beeldvreemde bebouwing te vervangen of te reconstrueren in oude vormen. Deze beeldvreemde bebouwing kan blijven staan, maar mag in de toekomst niet verder toenemen. Ook verbouwingen die de beeldvreemde uitstraling versterken zijn niet toegestaan.
De welstand moet bij het beoordelen van bouwplannen aan de Bloemendaalseweg de cultuurhistorische waarden in haar oordeelsvorming mee laten wegen (ook als het geen monumenten of panden van Jongere Bouwkunst betreft). Bij een grote ingreep is een cultuurhistorische analyse daarom onderdeel van het bouwplan. Bovendien wordt een inrichtingsplan van het onbebouwde deel verlangd om de landschappelijke inpassing te kunnen beoordelen. Hier wordt ook getoetst op handhaving van beeldbepalende elementen als boenhokken, stallen en hokken. Het is de bedoeling dat in 2004 de nieuwe Welstandsnota verschijnt. De Bloemendaalseweg wordt daarin opgenomen als speciale zone. Dat houdt in dat daar de
welstandsbeoordeling scherper is dan in andere gebieden. Voor de niet-monumenten en nieuwbouw in dit gebied moeten nadere welstandscriteria worden ontwikkeld die ingaan op materiaalgebruik zoals type baksteen en dakpannen. Aangezien dit beheerplan in 2003 wordt vastgesteld, zijn in bijlage 1 de bestaande welstandsrichtlijnen (beknopt) weergegeven en de richtlijnen voor nieuwbouw in dit historische gebied aangescherpt. Tot de vaststelling van de nieuwe welstandsnota zullen deze richtlijnen worden toegepast. Daarna zullen de nieuwe richtlijnen (die op bijgevoegde richtlijnen worden gebaseerd) gaan gelden.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
20
4 Openbaar groen Algemeen: Het cultuurlandschap van respectabele ouderdom mag als zeer waardevol worden omschreven. Zowel in landschappelijk als nederzettingsopzicht is het gebied in de provinciale Cultuurhistorische Hoofdstructuur als waardevol opgenomen. De stroken grond aan weerszijden van de Bloemendaalseweg en de Ridder van Catsweg zijn nooit (integraal) opgehoogd zoals een groot deel van de rest van Bloemendaal. De bodem bestaat hier nog uit het oorspronkelijke veenpakket met een toplaag van geroerde en veraarde grond. De Bloemendaalseweg is de as van waaruit het gebied aan weerszijden werd ontgonnen. Het is met de Winterdijk één van de oudste wegen van Gouda. De verkavelingstructuur is nog ten dele aanwezig en duidelijk herkenbaar. Het landschap bevat nog vele gave elementen zoals boerenerven, boomgaarden en geriefbosjes. Op meer dan tien plaatsen liggen kleine, soms zeer smalle kavels die nu een natuurlijke begroeiing hebben maar die vroeger waarschijnlijk werden gebruikt voor de teelt van gewassen zoals vlas, hennep ("hennepakkertjes"), boekweit en hop of voor het kweken van bomen en heesters, die gebruikshout leverden (geriefbosjes). Het cultuurlandschap wordt als een doorlopende onderlegger van de Bloemendaalseweg beschouwd. De driedeling zoals die vóór de bebouwing is gehanteerd, is in deze en volgende hoofdstukken daarom niet terug te vinden.
21
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Het groene aspect van het huidige landschap is op twee manieren ingevuld: door openbaar groen en door de erven rond de voormalige boerderijen en woningen. Wat betreft het openbaar groen zijn twee onderdelen te beschouwen: de boombeplanting langs de Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg en de inrichting/het gebruik van percelen openbaar groen gelegen langs deze wegen. 4.1
Boombeplanting langs de weg
4.1.1 Gebiedsbeschrijving Begin 20-ste eeuw stond langs de Bloemendaalseweg nauwelijks een boom. De
watergangen langs de weg werden intensief gebruikt om melk, groenten en fruit per boot naar de veiling te vervoeren. De veiling lag eerst aan de Houtmansgracht en later langs de Breevaart (te bereiken langs het Omlooppad). Bomen stonden waarschijnlijk alleen maar in de weg bij het voortbewegen van de bootjes. Langs de Bloemendaalseweg staan nu vele bomen, overwegend knotwilgen. Die zijn pas vanaf eind jaren ‘70 aangeplant maar ze passen goed in het agrarische karakter van dit gedeelte. De bedreiging is dat de beplanting langs de weg een te dicht karakter krijgt, waardoor het zicht op de achterliggende percelen wordt ontnomen.
Langs de Ridder van Catsweg stond begin 20ste eeuw al wel een laanbeplanting. Langs deze weg staat nog steeds een meer stedelijke laanbeplanting van lindes. De groeiplaats van de lindes is vrij slecht door een smalle berm en vervanging van de oorspronkelijke klinkerbestrating door asfalt. Veel bomen zijn door de slechte beworteling scheef komen te staan en er zijn al lindes verdwenen door omwaaiing. De bedreiging is dat de laanbeplanting steeds minder herkenbaar wordt. 4.1.2 Beleid en bescherming De beplanting van knotwilgen en stoven langs de Bloemendaalseweg kan worden gehandhaafd en incidenteel worden vervangen. Bij de keuze voor nieuwe of vervangende beplanting
wordt de aard van de naastgelegen kavels in de afweging betrokken; mooie boerderijcomplexen en doorzichten over grotere afstand mogen niet worden afgeplant maar moeten juist in beeld blijven. (voorbeeld: huisnr. 56 en 66, de kavels tussen huisnr. 28 en 32) Daarentegen kan grootschalige bebouwing langs de weg juist vragen om een verfijning van schaal die o.a. door beplanting kan worden bereikt. (voorbeeld: schoolgebouw hoek Van Reenensingel/Clematislaan, Prinses Louiseflat)
Bij de kruisingen van de Büchnerweg, Van Reenensingel en Hugo de Vrieslaan moet de inrichting van de berm van deze wegen worden aangepast aan het karakter van de Bloemendaalseweg. Dat betekent dat de boomstructuur langs deze wegen moet worden onderbroken. Hierdoor wordt de structuur van de Bloemendaalseweg leidend. Het betekent ook dat het aanwezige bosplantsoen tot een zekere afstand vanaf deze kruisingen dient te verdwijnen, omdat bosplantsoen afwijkt van het beeld van de Bloemendaalseweg.De kruisingen zullen dan gekenmerkt worden door wegen met grasbermen (hetzelfde maairegiem als langs de Bloemendaalseweg) met bomen. In het Groenstructuurplan en de Bomennota is gezegd dat de lindes langs de Ridder van
Catsweg behouden moeten worden. De groeiplaats van de bomen vraagt om verbetering. 4.1.3 Maatregelen De boombegroeiing direct langs de Bloemendaalseweg moet in stand blijven op de plek van de grotere bebouwing vanaf de jaren ‘70. Op andere plekken kan gestreefd worden naar het terugdringen van het aantal bomen; dit moet per locatie worden bekeken. Bij deze afweging wordt rekening gehouden met het oorspronkelijk veel opener karakter van de weg en de naastgelegen bebouwing of
het naastgelegen landschap in de vorm van weilanden en boomgaarden. Het bosplantsoen op de kruisingen van de doorgaande wegen met de Bloemendaalseweg wordt over circa 40 m vanaf de weg verwijderd, zodat er bomen en gras overblijven. Deze bermen krijgen hetzelfde maaibeheer als de Bloemendaalseweg, voor zover dat nog niet gebeurt. Er moet onderzoek verricht worden naar de groeiomstandigheden van de lindes aan de Ridder van Catsweg en de mogelijkheden om deze omstandigheden te verbeteren.
Het belang van een beheerplan Veel van de kleine daggelders langs de Bloemendaalseweg zijn verdwenen om plaats te maken voor riante villa’s. Zoals op de kruising met de Ridder van Catsweg, zeven jaar geleden. Iedereen schrok daar enorm van, ook al omdat het niet tegen te houden was. De Bloemendaalseweg viel onder vijf verschillende bestemmingsplannen. Naar aanleiding van de komst van die villa’s werd de Vereniging Behoud Bloemendaalseweg opgericht. Eerder al waren er pogingen gedaan om de Bloemendaalseweg op de lijst van beschermde stadsgezichten te krijgen, maar het toenmalige ministerie van CRM wees het verzoek af omdat de weg niet gaaf genoeg meer was. Het idee om de weg dan maar te beschermen met behulp van een Beheerplan kwam van datzelfde ministerie. Nu, acht jaar na de oprichting van de Vereniging Behoud Bloemendaalseweg, is het plan er. Dat is bepaald niet zonder slag of stoot gegaan. De vereniging heeft er samen met de monumentencommissie ongelofelijk aan moeten sleuren. Men had bovendien de pech dat bij de start net een aantal wethouderswisselingen waren geweest en door een reorganisatie bij de gemeente steeds andere ambtenaren zich ermee bemoeiden. Maar vanaf het moment dat de huidige projectleider aan de slag ging, ging het van een leien dakje. De bewoners hebben een grote inbreng gehad in het Beheerplan. De samenwerking tussen de ‘gemeentelijke‘ stedenbouwkundige, cultuurhistoricus en landschapsarchitect en de vertegenwoordigers van de bewoners was plezierig en constructief. Er is echt naar de bewoners geluisterd. Willem Hesseling voorzitter VBB Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
22
4.2 Overig groen 4.2.1 Gebiedsbeschrijving Het eerste perceel komend vanuit het stadscentrum, ligt op de hoek van de Ridder van Catsweg en de Bleulandweg. Tot begin jaren ‘80 stonden daar twee villa’s die door sloop zijn verdwenen. De waarde van het gebied met zijn opgaande boombeplanting is dat mensen het beleven als overgang tussen het kleinschalige karakter van de Ridder van Catsweg en het grootschalige karakter van de gebouwen van het ziekenhuis. Het terrein is deels eigendom van de gemeente, deels van het Groene Hartziekenhuis. Het bestemmingsplan staat de bouw toe van zes nieuwe woningen. De volgende percelen liggen langs de
Prinsessenflats en zijn ingericht als heemtuin met restanten van oorspronkelijke boombeplanting bij boerderijen. Dit gebied wordt als een waardevolle aanvulling beschouwd in het geheel van de Bloemendaalseweg. Het parkeerterrein van huize Bloemendaal moet worden verbeterd. De huidige inrichting verstoort de omgeving.
23
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Het landje ten zuiden van huisnr. 62 is via één simpele brug bereikbaar en heeft vooral een rol gekregen als rustig gebiedje voor de ontwikkeling van flora en fauna. Het gebiedje kan als een belangrijke stapsteen fungeren in de gewenste ecologische verbinding langs de Bloemendaalseweg naar het buitengebied. Er is geen bedreiging voor het gebied. Even verderop ligt langs de Azaleasingel een strook cultuurgroen die wel past bij die woonbebouwing, maar minder bij het karakter van de Bloemendaalseweg. Het eerstvolgende perceel ligt langs het Bieslookpad naar de Gaardenbuurt. Hier is een begin gemaakt met de inrichting als boomgaard wat nog geen succes is. Door de lage ligging van het terrein komen de fruitbomen nauwelijks tot ontwikkeling.
twee graslanden met boombeplanting en wat bosplantsoen en ertussenin een smalle strook land met een begroeiing van stoven. De beplanting past bij het karakter van de Bloemendaalseweg, maar zou een wat meer open uitstraling mogen hebben. De smalle strook vervult vooral een functie voor de flora en fauna. Tenslotte liggen ten zuiden van de manege twee percelen grasland die herinneren aan het vroegere agrarische beeld van de Bloemendaalseweg met lange opstrekkende kavels. De bedreiging bestaat uit ontwikkelingen van de naastgelegen manege (die de graslanden in gebruik heeft) die afwijken van de inrichting en het gebruik als grasland.
De volgende percelen liggen min of meer tegenover elkaar ten zuiden van de kinderboerderij en de stalhouderij. Het oostelijke perceel is als boomgaard ingericht met daarachter gelegen een graslandje. Het westelijke perceel is een graslandje met bosplantsoen op de achtergrond. Deze percelen passen in het karakter van de Bloemendaalseweg. De bedreiging voor deze gebiedjes is het verzoek van bewoners om het graslandje achter de boomgaard bij hun tuinen te mogen betrekken. Vervolgens liggen er openbare percelen tegenover de huisnrs. 32 en 32a. Het gaat om
van het perceel ten zuiden van de stalhouderij (langs het Anemoonpad) wordt tot circa 40 m vanaf de weg gerooid en vervangen door gras. De populieren ten zuiden van het trapveld tegenover huisnr. 32a worden niet vervangen. De nieuwe open rijbak op het perceel ten zuiden van de manege moet een betere plek krijgen, minder opvallend in het zicht vanaf de Bloemendaalseweg. Zo komt het open karakter van de weilanden beter tot zijn recht. Dit betekent dat de rijbak verplaatst moet worden naar het manegeterrein zelf.
Het bosplantsoen op en aan de achterzijde
4.2.2 Beleid en bescherming Het terrein tussen de Ridder van Catsweg en het ziekenhuis moet een groene, rustige zone zijn voor bezoekers van het ziekenhuis. Het moet tevens worden gebruikt als wandelroute van de Ridder van Catsweg naar het station. (was vroeger ook aanwezig over het terrein van één van de villa’s en werd druk gebruikt). Bij de inrichting dient rekening te worden gehouden met aanwezige boombeplanting en de oorspronkelijke verkaveling, zichtbaar in de restanten van voormalige opstrekkende sloten. Het gebied van het heempad kan in dezelfde geest in de toekomst worden beheerd en zonodig verder worden ontwikkeld. Mogelijk is het landje, gelegen tegenover de noordelijke hoek van de Prinses Louiseflat en bereikbaar vanaf de Bloemendaalseweg,
Voor het terrein naast het Bieslookpad gelegen dient een duidelijke keuze gemaakt te worden ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling, passend in het karakter van de Bloemendaalseweg. Om een boomgaard groeimogelijkheden voor de toekomst te bieden, is een behoorlijke ophoging nodig gezien de lage ligging van het terrein. Bij het perceel ten zuiden van de stalhouderij (langs het Anemoonpad) moet het oorspronkelijke karakter van weiland versterkt worden. Verzoeken om het graslandje achter de boomgaard ten zuiden van de kinderboerderij uit te geven, worden niet gehonoreerd. Vervolgens liggen er openbare percelen tegenover de huisnrs. 32 en 32a. De inrichting en het huidige beheer worden in grote lijn voortgezet. Het perceel tegenover huisnr. 32a func-
4.2.3 Maatregelen Aansluitend op de bouw van het Groene Hart Ziekenhuis kan er op het terrein tussen de Ridder van Catsweg en het ziekenhuis tijdelijk een eenvoudige wandelroute worden aangelegd. Om het aanzicht van het parkeerterrein ten noorden van Huize Bloemendaal te verbeteren kan ander verhardingsmateriaal (grind, grastegels) worden aangelegd. Zo ontstaat meer verweving van beplanting en verharding. Het eerste initiatief hiertoe moet van huize Bloemendaal komen. Op het perceeltje voor de Prinses Louiseflat kan een hoogstamboomgaard worden aangelegd. De beplanting in de berm van de Azaleasingel wordt aangepast; het bosplantsoen wordt ver-
een geschikte locatie om nieuwe "oude" fruitrassen aan te planten.
tioneert bovendien als trapveld en is daartoe ook ingericht.De inrichting is bewust terughoudend gekozen, zonder hekwerken en ballenvangers vanwege de passendheid in het karakter van de Bloemendaalseweg. Deze lijn wordt ook in de toekomst doorgezet en kan indien nodig voor andere percelen als uitgangspunt dienen. Als de populieren aan de zuidkant van dit veld aan vervanging toe zijn, worden deze niet vervangen om ook dit gebied een meer open karakter te geven. De openheid en het karakter van de twee percelen weiland ten zuiden van de manege dienen te worden behouden.
minderd en de boombeplanting wordt aangevuld met fruitbomen. Direct langs het Bieslookpad kan een sloot worden gegraven die past in de oorspronkelijke structuur. Het eilandje kan vervolgens als schraalgrasland worden beheerd.
Voor het parkeerterrein ten noorden van Huize Bloemendaal is een aanpassing van de inrichting gewenst waarbij meer wordt aangesloten op het groene karakter van de kavels langs de Bloemendaalseweg. Het landje ten zuiden van huisnr. 62 blijft via de simpele brug bereikbaar vanaf de Bloemendaalseweg en blijft vooral een rol vervullen voor flora en fauna waar mensen wel kunnen komen, maar duidelijk te gast zijn. De beplanting in de berm van de Azaleasingel wordt meer aangepast aan het karakter van de Bloemendaalseweg.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
24
5 Erven 5.1 Gebiedsbeschrijving De erven bestaan uit een aantal onderdelen: de tuin aan de voor- en zijkant van de bebouwing, het erf aan de achterzijde van de bebouwing, boomgaarden en weilanden. Wat hieronder wordt beschreven, geldt vooral voor gebied 1 en 2 (vanaf de A12 tot de Hendrikshoeve). In gebied 3 (oude Ridder van Catsweg) betreft het vooral stadse woningen met een tuin rond de woning. Deze situatie is vergelijkbaar met andere "gewone" situaties in Gouda en wordt niet apart beschreven. De weilanden: de waarde van deze onderdelen is de herkenbaarheid van de vroegere agrarische activiteit (melkveehouderij) en de ruimte die in de huidige stedelijke omgeving wordt behouden. Een aantal weilanden is in
beheer bij "Ouders Vrucht" (onderdeel van Gemiva-SVG groep) en vervult daar een agrarische functie. De onbebouwde weilanden aan het einde van de Bloemendaalseweg zijn beeldbepalend. Vanaf dit punt wordt de omgeving steeds landelijker (gebied ten noorden van de A12).
25
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Oorspronkelijk kenden de weilanden een beeld van grassen met kruiden. Het gras werd kort gehouden door het vee of het werd tot hooi verwerkt in twee of drie maaigangen. Later gingen de boeren over tot toepassing van kunstmest en het inzaaien van een beperkte samenstelling van grassoorten (vaak één grassoort). Bovendien werd het maaien geïntensiveerd. De huidige bedreiging is dat de weilanden een andere inrichting krijgen door ander gebruik waarbij de openheid en het oorspronkelijke karakter verloren gaan. De boomgaarden: Bij zowel particuliere als openbare erven zijn boomgaarden. Ze zijn meestal niet al te groot omdat ze voor eigen gebruik en voor de bijhandel zijn aangeplant. De boomgaarden liggen doorgaans naast de boerderijen. Het betreft veelal ouderwetse hoogstamboomgaarden met oude fruitrassen.
Hoogstamboomgaarden zijn in de commerciële fruitteelt volledig verdwenen. Bovendien bieden de bomen met hun bloesems een bijzondere waarde voor insecten waaronder de bijen (bijentuin bij de kinderboerderij). Een bedreiging is de slechte gezondheid van een aantal fruitbomen, het intensieve specialistische onderhoud en de natte bodem. De tuin/het erf aan de achterzijde van de bebouwing: dit gedeelte van het erf ligt het minst in het zicht vanaf de Bloemendaalseweg en is van oorsprong ook altijd het meest rommelige gedeelte geweest.
Dit geldt ook voor de beplanting, die deels bewust werd aangeplant maar ook op overhoekjes e.d. vanzelf kon ontstaan. Deze overhoekjes hebben vooral een natuurwaarde zowel door het extensieve beheer als de voorkomende beplanting die aantrekkelijk is voor insecten, vogels, kleine zoogdieren en ringslangen. De bedreiging is vooral dat dit deel van het erf door een andere functie netjes wordt ingericht en onderhouden. De kleine voor- en zijtuinen versterken deze bedreiging. De tuin aan de voor- en zijkant van de bebouwing: oorspronkelijk lag de nutstuin (groenten, aardbeien, fruit in struikvorm en kruiden) aan de zijkant en de siertuin aan de voorkant van de bebouwing. Tegenwoordig is er vrijwel alleen nog een siertuin te vinden die vaak het oorspronkelijke karakter van boerentuin heeft verloren. Daarnaast zijn deze tuinen veelal
klein van formaat in verhouding tot de voortuinen die in andere delen van het land bij de boerderij te vinden zijn. In een aantal tuinen zijn nog leibomen (vaak lindes) terug te vinden die voor de gevel van de boerderij staan. Deze bomen dienden veelal om de zon uit het huis te houden in de zomerperiode. Het verhardingsmateriaal was vaak grind. De waarde is een historische opbouw van het boerenerf. De bedreiging is de veranderde functie waardoor wensen op het gebied van comfort en nieuwe modes de overhand krijgen. Zo is de verleiding groot om te kiezen voor andere vormen van zonwering in plaats van de onderhoudsintensieve leibomen voor de gevel.
5.2 Beleid en bescherming In het algemeen geldt dat voor alle bomen een kapvergunning noodzakelijk is om een boom te kunnen omzagen of verplanten. Voor monumentale bomen wordt slechts bij hoge uitzondering een kapvergunning verleend. De weilanden: uitgangspunt is dat deze weilanden blijven. Wel zou het beheer kunnen verschuiven van frequent gemaaid of begraasd gras naar extensief agrarisch beheer waardoor meer variatie in de begroeiing van grassen en kruiden ontstaat. Lijnvormige beplanting van knotbomen of stoven langs de slootkanten is eveneens een waardevolle toevoeging. Op een aantal plaatsen moet de begroeiing juist worden verminderd omdat het open karakter te erg wordt aangetast. Dat belemmert het zicht op de watergangen. Langs de achterzijde van de percelen is een wat dichter karakter geen probleem omdat die de soms lelijke nieuwbouw aan het zicht onttrekt. Bij "Ouders Vrucht" circuleert het idee van een stadsboerderij. Een stadsboerderij wordt gekenmerkt door: profileren en integreren van de functies openbaar groen, recreatie, ecologische waarde en agrarische voedselproduktie. De boomgaarden: uitgangspunt is het behoud van de hoogstamboomgaarden. Moeten fruitbomen worden vervangen dan bij voorkeur door Oudhollandse rassen van verschillende variëteiten. De tuin/het erf aan de achterzijde van de bebouwing: aan dit gedeelte worden de minste eisen gesteld. Hier moeten de huidige bewoners de ruimte hebben om hun eigen gang te gaan waarbij verlies aan natuurwaarde wordt geaccepteerd.
De tuin aan de voor- en zijkant van de bebouwing: uitgangspunt is kenmerkende elementen te behouden of terug te brengen bij de herinrichting van een erf. Leibomen voor de gevel, grind als verhardingsmateriaal, verwijderen van ceders en andere coniferen en het terugbrengen van loofbomen. Aangezien de inrichting van de nuts- en siertuin vroeger ook aan verschillende stijlen onderhevig is geweest, is het ongewenst een
Voor de tuinen rond de voormalige boerderijen wordt de huidige bewoners geadviseerd gebruik te maken van het rapport ‘Beheer en herinrichting van boerenerven’ van Landschapsbeheer Nederland. In dit rapport wordt een bepaalde inrichting en het gebruik van specifieke soorten planten en bomen aanbevolen. Het rapport wordt éénmalig verspreid met één exemplaar per boerderij. In een begeleidend schrijven kunnen het nut en
bepaalde inrichting dwingend voor te schrijven. Wel is een aanbeveling te doen voor het gebruik van bepaalde soorten heesters (zie bijlage).
de noodzaak worden aangegeven, waarbij direct de relatie gelegd kan worden met dit beheerplan.De VBB wil ook een rol spelen bij het enthousiasmeren van de bewoners om genoemde uitgangspunten te hanteren. Daarbij kan samen met de gemeente onderzocht worden welke subsidiemogelijkheden er bestaan op dit gebied.
5.3 Maatregelen Voor de weilanden is het behoud geregeld via het bestemmingsplan. De gemeente biedt de eigenaren/beheerders van boomgaarden een cursus aan over het beheer van hoogstamfruitbomen. Bij bewoners moet erop worden aangedrongen terughoudend om te gaan met bomen of stoven langs de weilanden. Op een aantal plaatsen moeten bomen worden gerooid.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
26
6 Water, walkanten, bruggen en loswallen Algemeen: Aan weerszijden van de Bloemendaalseweg lagen eeuwenlang boerderijen, daglonershuisjes en een enkele burgermanswoning. De erven konden worden bereikt via draaibruggen en ophaalbruggen. Het water aan weerszijden van de weg werd druk bevaren. Producten werden met schouwen naar Gouda gebracht. Ook voor het vervoer van hooi naar de boerderij gebruikte men schouwen. Maar de belangrijkste functie van de sloten was het afvoeren van overtollig water en het voldoende droog houden van de gronden. Langs de weg is in het slotenpatroon nog de oorspronkelijke kavelstructuur herkenbaar. Alle kavels die bij de ontginning een breedte kregen van circa 30 roeden (circa 110 meter)(, zijn in de loop der eeuwen opgesplitst in smallere eenheden. Op sommige plaatsen is aan de breedte van de sloten de respectabele ouderdom van de ont-
ginning afleesbaar. De sloten zijn op deze plaatsen door het langdurige uitbaggeren relatief breed geworden. De bagger werd, veelal vermengd met mest, gebruikt voor grondverbetering. Op veel plaatsen langs de Bloemendaalseweg en de Ridder van Catsweg zijn nog slechts de aanzetten van de ontginningssloten te zien.
27
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
6.1
Water
6.1.1 Gebiedsbeschrijving Het water vormt een beeldbepalend onderdeel van de Bloemendaalseweg en directe omgeving. Allereerst liggen de beide hoofdwatergangen aan weerszijden van de weg. Deze watergangen hebben vroeger doorgelopen tot in het stedelijk gebied en waren over de gehele lengte bevaarbaar. Ze dienden voor vervoer over water van groenten, fruit, kaas en zuivelproducten van de boerderijen naar de stad en naar de voormalige veiling langs de Breevaart. Omdat deze functie verdween was het niet langer noodzakelijk om de bruggen in stand te houden. Dit leidde tot het gedeeltelijk dempen van de hoofdwatergangen, vooral daar waar de Bloemendaalseweg kruist met andere wegen. Het ensemble van de weg met watergangen is daardoor niet meer zo herkenbaar. Door verdwijnen van bruggen of vervanging van bruggen door een goedkopere dam met
duiker wordt het oorspronkelijke karakter nog verder aangetast. Haaks op de hoofdwatergangen staan de zijsloten. In de onderlinge afstand tussen de zijsloten is geen strakke maat meer.te herkennen. Wel vormt de bebouwing van huize Bloemendaal, de scholen en de Azaleasingel een duidelijke onderbreking in de aanwezige ritmiek van de sloten. De waarde van deze zijsloten is de herkenbaarheid van de vroegere verkaveling. De bedreiging is dat zijsloten worden gedempt als de functie niet meer duidelijk is. Met het aanbrengen van stuwen in de watergangen langs de Bloemendaalseweg ter hoogte van de A12 is een scheiding in het
waterpeil aangebracht tussen stedelijk en landelijk gebied. Sinds die tijd wordt het eigenlijke polderpeil (2.20 – N.A.P.) aangehouden in het stedelijk gebied. Vóór die tijd is jarenlang een wat lager peil aangehouden. Het hoge waterpeil heeft aanzienlijke schade aangericht aan de boombeplanting. 6.1.2 Beleid en bescherming Om het doorgaande karakter van de Bloemendaalseweg te versterken, is het gewenst de watergangen zoveel mogelijk door te trekken tot aan de kruisende wegen. Dit is aan de orde bij de kruising met de Büchnerweg, de Burgemeester van Reenensingel en de Hugo de Vrieslaan. Om verschillende redenen is op een aantal plaatsen de weg verbreed ten koste van de naastgelegen watergang; dit speelt tegenover huisnr 36, 43c en 43a. Deze verbredingen moeten worden terug gebracht tot het normale wegprofiel ter plekke. Uitgangspunt is, de zijsloten of de restanten
daarvan in stand te houden. Het streven is ook om zijsloten die verloren zijn gegaan, terug te brengen. In het huidige polderpeil en de handhaving daarvan komt geen verandering. Over begroeiing in het water worden in 2003 in overleg tussen waterbeheerder Wilck en Wiericke en gemeente Gouda afspraken gemaakt. 6.1.3 Maatregelen De gemeente onderzoekt of het technisch mogelijk is om de duikers onder de Büchnerweg, de Burgemeester van Reenensingel, de Hugo de Vrieslaan en de Groenhovenweg te verkorten. Dit zou het
mogelijk maken om de hoofdwatergangen langs de Bloemendaalseweg door te trekken. Het onderzoek moet duidelijk maken wat deze ingreep gaat kosten. Bij de percelen ten zuiden van de manege is de sloot tussen de twee weilanden over enkele tientallen meters gedempt. Dit gedeelte moet weer open worden gegraven. 6.2
Walkanten
6.2.1 Gebiedsbeschrijving Oorspronkelijk zal in beperkte mate beschoeiing langs de walkanten aanwezig zijn geweest. Waarschijnlijk werd, gezien de beperkte maat van de voortuinen,.slechts direct rond het voorhuis van de boerderij enige vorm van oeverbescherming toegepast. Door de veranderingen in de landbouw en in het verkeer waardoor meer en vooral zwaarder verkeer, over de Bloemendaalseweg ging rijden, is beschoeiing langs de weg aange-
bracht. Waarschijnlijk is ook door een veranderde functie van de bebouwing en onder invloed van de techniek meer beschoeiing rond de boerderijen ontstaan. De eerste vormen van beschoeiing bestonden waarschijnlijk uit de toepassing van takkenbossen of gevlochten takken in de oever. Ook boden de wortels van bomen zoals elzen en essen een vorm van oeverbescherming maar dan werden deze bomen wel beheerd als stoven (betekent om de paar jaar terug zetten tot kort boven de grond). Deze oorspronkelijke vormen van oeverbeschoeiing bieden vestigings- en schuilplaatsen voor flora en fauna. Op één plek is onlangs de
oeverbeschoeiing op deze traditionele manier vervangen, dat wil zeggen met een vlechtwerk van wilgentenen. Deze levende vorm van oeverbescherming is karakteristiek voor de Goudse regio. Later werd de oeverbeschoeiing vorm gegeven in hardhout of beton. Dan ontstaat een harde overgang van water naar land zonder mogelijkheden voor flora en fauna. Deze harde beschoeiingen zijn makkelijker in onderhoud dan de meer natuurlijke vormen. De bedreiging is dan ook dat bij vervanging gekozen wordt voor een harde beschoeiing. 6.2.2 Beleid en bescherming In het algemeen geldt als uitgangspunt dat in Gouda zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers worden behouden of aangelegd. In het waterplan Gouda staat: "… de hoofdverbindingen langs de Bloemendaalseweg, Voorwillenseweg en Achterwillenseweg worden niet overal natuurvriendelijk ingericht.
Enerzijds is weinig ruimte aanwezig (aan de wegzijde); anderzijds herbergen deze wegen cultuurhistorische waarden door de aanwezigheid van oorspronkelijke bebouwing. De beschoeide oevers aan de zijde van de oude boerderijen worden behouden om het oorspronkelijke beeld van de lintbebouwing in stand te houden. Natuurvriendelijke oevers kunnen alleen worden aangelegd op de kopse kanten van weilanden, langs percelen met niet-kenmerkende woningen en waar kleine stukjes openbaar groen aanwezig zijn." Onder een natuurvriendelijke oever wordt verstaan: een oever met een flauw talud, een
oever met een plasberm of een oever met een drasberm. De beschoeiing van de bermen langs de Bloemendaalseweg wordt in hout vorm gegeven. Het gedeelte onder water kan bijvoorbeeld uit douglas bestaan, een zachte houtsoort. Het gedeelte op de overgang van water en lucht moet van hardhoutsoort zijn (FSC gecertificeerd). De hoogte van de beschoeiing komt maximaal 18 cm boven het polderpeil. Eenzelfde vorm van beschoeiing kan aan de overzijde van de watergang langs de Bloemendaalseweg worden toegepast waar dat nodig is, dus met name bij de boerderijen. Waar voldoende ruimte is, kan voor een onderwaterbeschoeiing worden gekozen. Deze kan geheel uit een zachte houtsoort bestaan en de bovenkant ligt op 10 cm onder polderpeil. In het overgangsgebied achter deze beschoeiing ontstaat ruimte voor een begroeiing van moerasplanten. Ook kan er gekozen worden voor meer historische vormen van oeverbescherming, bestaande uit bijvoorbeeld gevlochten wilgenstaken. Langs de overige percelen en ook langs de zijsloten kunnen wel natuurvriendelijke oevers worden aangelegd of gehandhaafd. 6.2.3 Maatregelen In het kader van het waterplan en van de ecologische structuur wordt bekeken op welke plaatsen mogelijkheden zijn voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Ook wordt bekeken waar eventueel een stukje vooroever gewenst is aan de wegzijde om voldoende stapstenen in de verbindingszone langs de weg te creëren. Dit kan vervolgens gefaseerd uitgevoerd worden.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
28
6.3 Bruggen 6.3.1 Gebiedsbeschrijving Vrijwel alle kavels zijn omringd door sloten en bereikbaar via een al dan niet authentieke brug. Tot in de twintigste eeuw werden de groenten en andere goederen van het land, per boot naar de stad en verder aangevoerd. Om het waterverkeer niet te belemmeren bevonden zich langs de Bloemendaalseweg vooral draai-, rol- en ophaalbruggen. In totaal zijn er 85 bruggen, (overblijfselen van) landhoofden en aarden toegangsdammen in het gebied. Het gaat in feite om infrastructurele archeologische objecten, behalve de dammen die van recentere datum zijn. Enkele bruggen zijn uitgevoerd in de stijl van de woningen waar ze bij horen en als zodanig waardevol. De ophaalbruggen waren door hun vorm duidelijk aanwezig in het beeld van de Bloemendaalseweg. De hoge kosten van het renoveren van deze ophaalbruggen leidden
zowel bij particulieren als bij de overheid vaak tot de keuze om de brug te vervangen door een goedkoper type. De draaibruggen en rolbruggen zijn niet zo prominent aanwezig in het beeld van de Bloemendaalseweg omdat ze vrijwel nooit een leuning hebben en laag over het water liggen.
29
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Een ander kenmerk zijn de vooruitgeschoven landhoofden om de noodzakelijke overspanning te verkorten. Van beide brugtypen zijn nog verscheidene exemplaren terug te vinden. Vaak zijn ze niet meer beweegbaar. De houten constructies of kippenbruggen waren hoge vaste bruggen; deze zijn inmiddels verdwenen. Er staan alleen nog restanten van de ondersteunende palen in het water. De overgebleven bruggen vormen een belangrijk aspect in de belevingswaarde van de weg. Ze versterken het landelijke karakter van het gebied. De brug naar het Bieslookpad is vroeger zo aangepast dat er vrachtverkeer overheen kon rijden om de witlofkwekerij te bereiken. Die brug ligt er nog steeds maar de functie is inmiddels veranderd; er hoeft slechts langzaam verkeer overheen met de mogelijkheid voor een personenauto om het particuliere perceel te bereiken. In de jaren ‘70 zijn bij de bouw van beide wijken aan weerszijden nieuwe bruggen aange-
6.3.2 Beleid en bescherming Langs de Ridder van Catsweg is onlangs door een particuliere eigenaar een ophaalbrug gerenoveerd. Op openbaar terrein zijn er nog restanten van twee ophaalbruggen, tussen de huisnummers Bloemendaalseweg 83 en 89 (naar de v.m. joodse begraafplaats) en bij de Azaleasingel. Tot in de jaren ‘80 heeft er ook nog een ophaalbrug gelegen naar één van de gesloopte panden langs de Ridder van Catsweg die een rol vervulde in de looproute langs het ziekenhuis richting station. De gemeente wil minimaal twee van deze bruggen terugbrengen omdat die een belangrijke bijdrage leveren aan het karakter van het gebied. Draai- en rolbruggen die nog functioneel zijn, worden gehandhaafd. De verdwenen kippenbruggen worden niet terug gebracht. Waar mogelijk worden dammen vervangen door bruggen zowel voor het beeld van de Bloemendaalseweg als voor de doorstroming van het water.
legd om fiets- en voetpaden aan te sluiten op de Bloemendaalseweg. In verband met de veiligheid is een brugtype gekozen met leuningen, een standaardtype voor Gouda dat niet aansluit bij het specifieke karakter van de Bloemendaalseweg. De brug is wel duidelijk aanwezig in het beeld van de Bloemendaalseweg maar voegt een type toe dat geen verwantschap heeft met de van oudsher aanwezige brugtypes.
De brug naar het Bieslookpad wordt onderzocht op de mogelijkheid voor aanpassing. De bruggen uit de periode 1970 zijn aan vervanging toe. Dat biedt de mogelijkheid om een nieuw type brug te kiezen dat beter aansluit bij de rest. Daarbij wordt aan de volgende aspecten aandacht geschonken:
Het gebruik van landhoofden en de hoogteligging van deze landhoofden; oude landhoofden meestal in beton vormgegeven, nieuwe landhoofden in hout vorm te geven. Landhoofden waarvan de bijbehorende bruggen verdwenen zijn, blijven liggen. Het gebruik van leuningen; bij particuliere bruggen bij voorkeur geen leuningen. Als bij een particuliere voetgangersbrug voor de veiligheid leuningen gewenst zijn, dan een licht vormgegeven leuning. Bij openbare bruggen in verband met veiligheid een licht vormgegeven leuning. Materiaal van het brugdek; De openbare voetgangers- en fietsbruggen krijgen een getoogde vorm ( een licht gebogen brugdek) van
zwart staal, met een brugdek van kunststof afgestrooid met een zwarte splitlaag en stalen leuningen, kleur zwart. De dikkere bovenregel van de leuning wordt in RVS of in de kleur lichtgrijs uitgevoerd. Een prototype wordt vastgelegd op de tekening van de brug tussen de Bloemendaalseweg en de van der Duyn van Maasdamstraat, tekening nr. 0329101- 01 van Haasnoot Bruggenbouw.
6.3.3 Maatregelen Twee ophaalbruggen langs de Bloemendaalseweg worden in oude luister gerestaureerd, zonder dat ze beweegbaar worden gemaakt. De brug ter hoogte van de Azaleasingel heeft daarbij de hoogste prioriteit. De keuze van de tweede brug in een latere fase wordt aangegeven. De restanten van de kippenbruggen worden verwijderd. Wel kan nader onderzocht worden wat de mogelijkheden zijn om één kippenbrug terug te brengen in het gebied. De dam naar de Mercatorsingel vanaf de Bloemendaalseweg wordt vervangen door een brug. Hier wordt getracht het water zoveel mogelijk haar oorspronkelijke loop terug te geven. Er zijn enkele bruggen opgenomen als monu-
ment; daardoor wordt subsidieverlening bij renovatie mogelijk. De betreffende eigenaren zullen op de mogelijkheden worden gewezen. De brug naar de Van Duin van Maasdamstraat wordt vervangen. Of er een mogelijkheid is om de betonbrug naar het Bieslookpad beter aan te passen aan het huidige gebruik, wordt onderzocht. De (plantsoen)bruggen uit de periode 1970 worden vervangen door bruggen met een meer passend karakter.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
30
7 Verkeer, wegen, borden en openbare verlichting 7.1 Gebiedsbeschrijving Vanuit verkeersoogpunt heeft de Bloemendaalseweg een waardevolle functie. Naast een hoofdnetwerk heeft langzaam verkeer ook behoefte aan een fijnmazig netwerk van korte verbindende routes. De Bloemendaalseweg is een aanknopingspunt voor legio doorgaande en verbindende fietsen voetgangersroutes. Met name voetgangers hebben behoefte aan de korte, directe routes die in hoge mate aanwezig zijn in het gebied. Onnodig gemotoriseerd verkeer wordt geweerd, alleen bestemmingsverkeer mag gebruik maken van de route. Dit beperkt de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer hetgeen de verblijfsfunctie en de leefbaarheid van het gebied ten goede komt. Een aantal aspecten vormt een bedreiging voor het beeld en het functioneren van de Bloemendaalseweg: Parkeeroverlast Parkeren op eigen terrein is toegestaan. Bij de meeste panden is het mogelijk de auto op eigen erf te parkeren. Waar dit niet mogelijk is, kan de auto op enkele plaatsen op de weg worden geparkeerd. De groei van het autobezit leidt ertoe dat steeds meer auto’s op de rijbaan geparkeerd worden. Dit verstoort het beeld van een doorgaande landelijke weg. Tevens vormen deze auto’s een obstakel voor het doorgaande fietsverkeer wat de verkeersveiligheid niet ten goede komt. Negeren verboden De route mag niet gebruikt worden door
31
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
gemotoriseerd verkeer dat geen bestemming heeft aan de route. Ook bromfietsers mogen niet op de Bloemendaalseweg rijden. Deze verboden worden steeds vaker overtreden hetgeen een negatieve invloed heeft op de verkeersveiligheid en leefbaarheid van het gebied. Handhaving blijft uit. Verkeersbordenwoud In de meeste gevallen worden weggebruikers geattendeerd op verkeersregels door verkeersborden. De geslotenverklaring voor motorvoertuigen, de aanduiding voor toeristisch fietspad, verblijfsgebied en de voorrangssituaties op de Bloemendaalseweg zijn via verkeersborden aangeduid. Wanneer alle benodigde borden geplaatst zouden worden, met name de voorrangsborden voor de hoofdfietsroute, zou een bordenwoud ontstaan. Dit wordt verergerd door
borden op flespalen te plaatsen terwijl ze misschien aan een lichtmast bevestigd zouden kunnen worden. Verlies uniformiteit Vanuit de wegcategorisering wordt geredeneerd dat er zoveel mogelijk uniformiteit moet zijn tussen wegen van gelijke orde. Een aantal inrichtingskenmerken is hiervoor geformuleerd, zoals het verschil in fietsvoorzieningen tussen stadsontsluitingswegen en interwijkverbindingen (fysiek gescheiden fietspad versus fietsstrook). Ook verharding en de vormgeving van aansluitingen zijn bepalend voor het straatbeeld. De Bloemendaalseweg kent een afwijkende
inrichting en ander karakter ten opzichte van andere straten in het verblijfsgebied en is dus niet uniform ingericht. De voorrang op de route moet geregeld worden, maar het soort aansluiting (meestal bruggetjes) maken het onmogelijk om een inritconstructie te realiseren. Om het bordenwoud te beperken, moet worden gezocht naar een inrichting die lijkt op een inrit, maar die past binnen het karakteristieke beeld van de weg. Kruising Burgemeester van Reenensingel Op één punt kruist de hoofdfietsroute een stadsontsluitingsweg waar het fietsverkeer ondergeschikt is aan het gemotoriseerde verkeer. Ter beveiliging en verbetering van de oversteekbaarheid is een verkeerslicht geplaatst dat op aanvraag groen geeft voor het fietsverkeer. Maar de wachttijden zijn vaak veel te lang.
7.2 Beleid en bescherming De Bloemendaalseweg en het zuidelijk deel van de Ridder van Catsweg behoren tot het verblijfsgebied. Het langzaam verkeer heeft hier de hoogste prioriteit, het gemotoriseerde verkeer is te gast. In zijn algemeenheid geldt dat straten worden ingericht als 30 km/uur-straat of erf zodat de verblijfsfunctie duidelijk uit het wegbeeld op te maken is en de weggebruiker weet welk verkeersgedrag verwacht wordt. Het wegbeeld van de Bloemendaalseweg geeft de weggebruiker voldoende indicatie voor het gewenste verkeersgedrag door de beperkte wegbreedte, beperkte rechtstanden,
het groen en water langs de weg en de vele erfaansluitingen. Uit het wegbeeld moet duidelijk de verblijfsfunctie van de weg blijken en de inrichting zal zoveel mogelijk uniform moeten zijn aan andere verblijfsgebieden in Gouda. Open verhardingsmateriaal wordt in andere verblijfsgebieden toegepast om het verblijfskarakter te benadrukken. Vanuit de uniformiteit zou dit verhardingsmateriaal ook wenselijk zijn voor de Bloemendaalseweg. Hoewel klinkers vanuit verkeerstechnische overwegingen de voorkeur verdienen, wordt in dit beheerplan voorgesteld het bestaande asfalt te handhaven. Andere polderwegen in Gouda zijn ook geasfalteerd. Klinkers geven een heel technisch beeld door de onvermijdelijke constructies met zware betonbanden. Ingewikkelde oplossingen voor in- en uitritten en de vele kleine slingers in de weg versterken dat beeld. Asfalt daarentegen
Doorstroming van het fietsverkeer door het beperken van de wachttijden is van belang op een hoofdfietsroute. Voor deze routes geldt dat het fietsverkeer voorrang krijgt op het verkeer op alle kruisende wegen en/of paden, met uitzondering van kruisingen met stadsontsluitingswegen. De voorrang dient duidelijk vorm gegeven te worden met de juiste wegmarkering en borden al dan niet ondersteunt met visuele en fysieke maatregelen. De kruisingen Bloemendaalseweg – Hugo de Vrieslaan en Bloemendaalseweg – Büchnerweg zijn reeds deels als zodanig ingericht.
geeft een passender aangezicht. Bovendien zijn klinkers voor fietsers minder comfortabel dan asfalt. Dit is voor een hoofdfietsroute waar veel fietsers gebruik van maken zeker van belang. Qua fundering en beheertechniek zijn klinkers ook ongewenst: Ze zouden op de Bloemendaalseweg niet goed op hun plek blijven liggen. Het gevolg zou zijn: vele oneffenheden en spleten met bijkomende herstelkosten. In het beleidsplan voor fietsverkeer “Gouda Fietst Door!” (1999) is de Bloemendaalseweg aangewezen als hoofdfietsroute. De route geldt als een veel gebruikte utilitaire en recreatieve fietsroute voor Gouda en de regio. De route is verboden voor bromfietsers.
Gemotoriseerd verkeer moet door middel van handhaving zo veel mogelijk worden geweerd. Bij elke ingang/zijstraat van de Bloemendaalseweg moet aangegeven worden welke huisnummers bedoeld worden met bestemmingen. Dit om onnodig verkeer tegen te gaan.
7.3
Maatregelen
Met geadresseerden waarvan het pand op een andere manier bereikbaar is dan via de Bloemendaalseweg zal overleg plaatsvinden waarin de vraag wordt gesteld de bezoekers te verzoeken de alternatieve route te
gebruiken om de Bloemendaalseweg zo veel mogelijk te ontlasten. Op plaatsen waar de fietsroute een interwijkverbinding kruist, dient de verhardingskleur (en –soort) door te lopen over de interwijkverbinding. De snelheid van het verkeer op deze interwijkverbinding moet geremd worden door een drempel met duidelijke voorrangsmarkering. Ook moeten borden worden geplaatst. Parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden. Daar waar het echt niet anders kan, zal parkeerruimte náást de rijbaan gecreëerd moeten worden waarvan de verhardingskleur afwijkt van de rijbaan. Hiervan is alleen sprake in de bocht van de Ridder van Catsweg. De erfaansluitingen dienen eenduidig vorm te worden gegeven waarmee duidelijk wordt gemaakt dat het verkeer op de route voorrang heeft op de erven. De aansluitingen moeten het uiterlijk hebben van een inritconstructie. Dit geldt ook voor de vele aansluitingen van verbindende fiets- en voetgangersverbindingen die behouden moeten blijven. Borden die noodzakelijkerwijs geplaatst moeten worden dienen zo veel mogelijk aan lichtmasten bevestigd te worden. Wegverbredingen ter hoogte van "de schaapskooi" en de ajourboerderij worden verwijderd. Waar mogelijk de plaats van een lichtmast iets aanpassen. Bij openbare verlichting staan veiligheid en voldoende licht voorop. Speciale punten van aandacht zijn de kruisingen met wegen van een hogere orde. Het type licht dat nu wordt gebruikt, voldoet goed. De verkeerslichtenregeling bij de Burg. van Reenensingel moet zo mogelijk worden aangepast ten gunste van de fietsers op de Bloemendaalseweg. Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
32
8 Archeologische waarden 8.1 Gebiedsbeschrijving In archeologisch opzicht is de Bloemendaalseweg een belangrijk gebied. Maar archeologische schatten zitten in de bodem en zijn niet zichtbaar. Dat is een grote handicap bij het aangeven van het belang ervan. De Bloemendaalseweg en de huidige Ridder van Catsweg heetten vroeger samen ‘de Kleiweg’. De weg was één geheel met de huidige Spoorstraat en de nog bestaande Kleiweg binnen de singels. Deze Kleiweg is samen met de Winterdijk één van de oudste wegen uit de polder Bloemendaal. De onbe-
bouwde strook langs de weg is de enige plaats waar de oude structuur van de polder bewaard is gebleven. In de rest van Bloemendaal is het oude landschap onder een dikke laag zand verdwenen.De ontginning van deze polder moet kort voor 1139 hebben
33
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
plaatsgevonden. Van de bewoning door de mensen die het moerasbos omvormden tot landbouwgrond, zijn geen zichtbare resten meer. Om ons een beeld te vormen van die bewoning, is het onderzoek in de Oostpolder illustratief. Daar werd een houten boerderij opgegraven die kort na de ontginning van het gebied moet zijn gebouwd. Dergelijke boerderijen kunnen ook aan de Bloemendaalseweg gelegen hebben.Dat Bloemendaal al kort na de ontginning een welvarend gebied moet zijn geweest, kan afgeleid worden uit een aantal oorkondes. Deze wijzen op de aanwezigheid van een kleine kerk die in 1278 wordt vermeld als parochiekerk van Bloemendaal. Kort daarna, in 1280, zou de Sint Janskerk in Gouda die rol als parochiekerk overnemen. In ‘het Geheim van Bloemendaal’ heeft een aantal
kaart van H. Verschoor uit 1812 en de kadastrale kaart uit 1832. Langs de Bloemendaalseweg liggen dan grote boerderijen. Kleine daglonerswoningen ontbreken op deze kaarten. Een aantal van de boerderijen is
onderzoekers de plek van deze eerste kerk weten te traceren. In hun visie was ‘het Oude Kerkhof’ gelegen ter hoogte van het huidige Ridderpad. De plek is in 1969 verdwenen onder de bebouwing van de woonwijk Bloemendaal. Rondom de kerk zou een kleine nederzetting hebben gelegen. Hiervan kunnen nog resten worden aangetroffen onder de onbebouwde strook langs de Bloemendaalseweg. Voor de eeuwen hierna zijn weinig bronnen voorhanden, er is sprake van een onderzoekslacune. De eerste betrouwbare bronnen zijn een
momenteel nog aanwezig; een ander deel is afgebroken. Hier en daar bevinden ze zich nog op de kop van onbebouwde percelen. De meeste van de boerderijen die op de kaarten van 1812 en 1832 staan, stammen uit de 17e /18e eeuw. Vermoedelijk hebben deze boerderijen oudere voorgangers gehad. De afgelopen jaren is langs de Bloemendaalseweg een klein aantal archeologische waarnemingen gedaan die meestal te maken hebben met een vondst van stadsafval uit Gouda. De archeologische vindplaatsen zijn in bovenstaand kaartje aangegeven. Nadere bijzonderheden hierover zijn te vinden in bijlage 2.
De laatste jaren is meer informatie verzameld over het perceel, waarop de boerderij met huisnummer 56-58 ligt. Het perceel blijkt opgehoogd te zijn met een bijna 1 meter dik kleipakket. Voor het huidige woongedeelte uit de 17e / 18e eeuw zijn tevens muurresten in de ondergrond aangetroffen. Dit wijst op een oudere voorganger. Mogelijk zijn, meer van dergelijke oude boerderijerven te herkennen aan zo’n kleiophoging. Uit het voorgaande is duidelijk dat veel verwacht mag worden van de bebouwing onder de huidige boerderijen en op de onbebouwde koppen van de kavels. Hier kunnen funderingen van boerderijen, stallen en andere gebouwen uit verschillende perioden worden aangetroffen. Een ander object dat archeologisch gezien interessante informatie kan bevatten is de oude weg zelf. Is deze inderdaad opgebouwd uit klei (Kleiweg) en wanneer is hij precies te dateren? Dit kan duidelijk worden door archeologisch onderzoek. Hetzelfde geldt voor het Ridderpad, dat in verband wordt gebracht met het ‘Oude Kerkhof.’ Resten van waterbouwkundige werken, zoals bruggen en duikers kunnen wellicht meer inzicht geven in de waterstaatkundige ontwikkeling van Bloemendaal. Ten slotte zouden in het gebied meerdere middeleeuwse of later te dateren stortplaatsen van stadsafval aanwezig kunnen zijn. Deze kunnen ons veel leren over de materiële cultuur uit vroegere tijden of over bepaalde ambachten. In Gouda zijn vooral afvalstortplaatsen van pijpenmakers een gewild onderzoeksveld. 8.2 Beleid en bescherming De verzameling van archeologische resten in de bodem wordt vaak aangeduid als ‘het bodemarchief’. In het beleid van de gemeente Gouda staat voorop dit bodemarchief ter plaatse (dat wil zeggen in de grond) te beschermen. Is dit niet mogelijk dan moet het
verstoorde gebied worden onderzocht voordat de archeologische resten verloren gaan. De Bloemendaalseweg is een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Maar nog weinig is al met zekerheid bekend. Daarom is systematisch onderzoek van de archeologische waarden in het gebied van groot belang. Bijvoorbeeld bij sloop of nieuwbouw van panden in het gebied of bij andere werkzaamheden die de bodem verstoren zoals funderingsverbetering, het leggen van kabels en leidingen, het baggeren van sloten of het graven van een vijver. Het gehele beheergebied is hiertoe op de archeologische basiskaart van de gemeente Gouda opgenomen als aangewezen (vergunningplichtig) gebied. In de nieuwe provinciale Nota Planbeoordeling 2002, die handelt in de geest van het verdrag van Valletta, staat opgenomen dat de kosten van archeologisch onderzoek in gebieden met een redelijk hoge tot hoge verwachtingswaarde volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur, voor rekening zijn van de verstoorder. Om vooruitlopend op eventuele verstoringen meer kennis te krijgen over de aanwezige archeologische waarden in het gebied, zou gericht onderzoek plaats moeten vinden. Booronderzoek is daartoe het aangewezen middel. 8.3 Maatregelen Een aantal specifieke maatregelen is nodig om het bodemarchief in het gebied langs de Bloemendaalseweg te beschermen. Voor de archeologische waarden in het gebied is het bijvoorbeeld van belang een zo hoog mogelijk grondwaterpeil te handhaven. Hierdoor blijven organische resten als hout en bot in de bodem bewaard. Dit botst echter met andere belangen. Vooronderzoek kan uitwijzen op welke diepte vondsten en sporen aanwezig zijn en welke effecten een verandering van
het grondwaterpeil heeft op de kwaliteit van deze archeologische resten. Het beheergebied is op de archeologische basiskaart opgenomen als vergunningplichtig gebied. Voorlichting aan bewoners over het belang van deze maatregel is gewenst. Hierdoor zal meer draagvlak voor de maatregel ontstaan. Bij gebrek aan zichtbare archeologische resten in het gebied, moet de nadruk worden gelegd op het (wel zichtbare) historische karakter van de Bloemendaalseweg. Dit historische karakter wordt versterkt, door het zichtbaar maken van de geschiedenis van de weg en het gebied. Een aantal ideeën kan nader uitgewerkt worden. Bijvoorbeeld het zichtbaar
maken van de oude verkavelingstructuur, het mysterie rond het ‘Oude Kerkhof’ (verwijzing naar de kerk, of versterking van de zichtlijn Ridderpad/Kerkpad) of de plaats van de Tol (zoals bijvoorbeeld in Utrecht: bordje met toltarieven). Een deel van de fundering van het tolhuisje zou nog in de grond aanwezig kunnen zijn. Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
34
9 Uitvoering, maatregelen en financiën 9.1 Samenvatting maatregelen Bebouwing In het gebied van de Bloemendaalseweg wordt voorgesteld om handhavend op te treden bij constatering van afwijkingen ten opzichte van het bestemmingsplan. De potentiële monumenten langs de Bloemendaalseweg (zie uitklapkaart) zullen worden beschreven en daadwerkelijk worden voorgedragen om aangewezen te worden als monument. De mogelijkheden die de Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt om van het bestemmingsplan af te wijken, mogen alleen gebruikt worden om de cultuurhistorische betekenis te vergroten. Het is niet reëel om de thans aanwezige beeldvreemde bebouwing te vervangen of te reconstrueren in oude vormen. Deze beeldvreemde bebouwing kan blijven staan, maar het aantal mag in de toekomst niet verder toenemen. Ook is verbouwing, die de beeldvreemde uitstraling verder versterkt, uitgesloten. De welstand dient als onderdeel van de beoordeling van bouwplannen aan de Bloemendaalseweg de cultuurhistorische waarden in haar oordeelsvorming mee te laten wegen (ook als het geen monumenten of panden van Jongere Bouwkunst betreft). Bij een grote ingreep is een cultuurhistorische analyse derhalve onderdeel van het bouwplan. Bovendien wordt een inrichtingsplan van het onbebouwde deel verlangd om de landschappelijke inpassing te kunnen beoordelen. Hier
35
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
van beeldbepalende elementen als boenhokken, stallen en hokken. Het is de bedoeling dat in 2004 de nieuwe Welstandsnota verschijnt. De Bloemendaalseweg kan daar als speciale zone in worden opgenomen. In zo’n speciale zone is de welstandsbeoordeling scherper dan in andere gebieden. Voor de niet-monumenten en nieuwbouw in dit gebied moeten nadere welstandscriteria worden ontwikkeld die ingaan op materiaalgebruik zoals typen baksteen, dakpannen etc. Aangezien dit beheerplan in 2003 wordt vastgesteld, zijn in
bijlage 1 de bestaande welstandsrichtlijnen (beknopt) weergegeven en de richtlijnen voor nieuwbouw in dit historische gebied aangescherpt. Tot de vaststelling van de nieuwe welstandsnota zullen deze richtlijnen worden toegepast. Daarna zullen de nieuwe richtlijnen (die op bijgevoegde richtlijnen worden gebaseerd) gaan gelden.
Bomen Wat betreft de boombegroeiing direct langs de Bloemendaalseweg dient deze in stand te blijven ter plekke van de grotere bebouwing vanaf de jaren ‘70. Op andere plekken kan gestreefd worden naar het terugdringen van het aantal bomen; dit moet per locatie bekeken worden. Bij deze afweging wordt het oorspronkelijke veel opener karakter van de weg betrokken en de naastgelegen bebouwing of het naastgelegen landschap in de vorm van weilanden en boomgaarden.
Op het perceeltje voor de Prinses Louiseflat zou mogelijk een hoogstamboomgaard kunnen worden aangelegd. De beplanting in de berm van de Azaleasingel wordt aangepast; het bosplantsoen wordt verminderd en de boombeplanting wordt aangevuld met fruitbomen. Direct langs het Bieslookpad kan een sloot gegraven worden, die past in de
oorspronkelijke structuur. Het eilandje kan vervolgens als schraalgrasland worden beheerd. Het bosplantsoen op en aan de achterzijde van het perceel ten zuiden van de stalhouderij (langs het Anemoonpad) wordt tot circa 40 m vanaf de weg gerooid en vervangen door gras. De populieren ten zuiden van het trapveld tegenover huisnr. 32a worden niet vervangen. De nieuwe open rijbak op het perceel ten zui-
Het bosplantsoen op de kruisingen van de doorgaande wegen met de Bloemendaalseweg wordt over circa 40 m vanaf de weg verwijderd, zodat er bomen in gras overblijven. Deze bermen krijgen hetzelfde maaibeheer als de Bloemendaalseweg voor zover dat nog niet gebeurt. Er moet onderzoek verricht worden naar de
groeiomstandigheden van de lindes aan de Ridder van Catsweg en de mogelijkheden om deze omstandigheden te verbeteren. Overig openbaar groen Ter verbetering van het aanzicht van het parkeerterrein ten noorden van Huize Bloemendaal kan gedacht worden aan ander verhardingsmateriaal (grind, grastegels) en zo mogelijk meer verweving van beplanting en verharding. Het eerste initiatief hiertoe dient van huize Bloemendaal te komen.
den van de manege moet een betere plek krijgen die minder opvallend in het zicht vanaf de Bloemendaalseweg ligt en het open karakter van de weilanden meer respecteert. Dit betekent dat deze rijbak verplaatst moet worden naar het manegeterrein zelf.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
36
37
Erven Voor de weilanden is het behoud geregeld via het bestemmingsplan. De gemeente biedt de eigenaren/beheerders van boomgaarden een cursus aan over het beheer van hoogstamfruitbomen. Bij bewoners moet worden aangedrongen terughoudend om te gaan met bomen of stoven langs de weilanden en op enkele plaatsen dit aantal te verminderen. Voor de tuinen rond de voormalige boerderijen worden de huidige bewoners geadviseerd gebruik te maken van het rapport ‘Beheer en herinrichting van boerenerven’ (Landschapsbeheer Nederland), waarin een bepaalde inrichting en gebruik van planten en boomsoorten worden aanbevolen. Dit rapport wordt daarvoor éénmalig verspreid met één exemplaar per boerderij. In een begeleidend schrijven kunnen het nut en de noodzaak worden aangegeven, waarbij direct de relatie gelegd kan worden met dit beheer-
Water Er wordt een onderzoek gedaan naar de technische mogelijkheden en kosten van het verkorten van de duikers onder de Büchnerweg, . de Burgemeester van Reenensingel, Hugo de Vrieslaan en Groenhovenweg ten gunste van het doortrekken van de hoofdwatergangen langs de Bloemendaalseweg Bij de percelen ten zuiden van de manege is de sloot tussen de twee weilanden over enkele tientallen meters gedempt. Dit gedeelte dient weer te worden open gegraven.
plan.De VBB wil ook een rol spelen bij het enthousiasmeren van de bewoners om genoemde uitgangspunten te hanteren. Daarbij kan samen met de gemeente onderzocht worden welke subsidiemogelijkheden er bestaan op dit gebied.
Dit kan vervolgens gefaseerd uitgevoerd worden.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
Walkanten In het kader van het waterplan en van de ecologische structuur wordt bekeken op welke plaatsen mogelijkheden zijn voor natuurvriendelijke oevers. Ook wordt onderzocht waar eventueel een stukje vooroever gewenst is aan de wegzijde om voldoende stapstenen in de verbindingszone langs de weg te creëren.
Bruggen Twee ophaalbruggen langs de Bloemendaalseweg worden in oude luister gerestaureerd, zonder dat ze beweegbaar worden gemaakt. De brug ter hoogte van de Azaleasingel heeft daarbij de hoogste prioriteit. De keuze van de tweede brug kan in een latere fase worden aangegeven.De restanten van de kippenbruggen worden verwijderd. Wel kan nader onderzocht worden wat de mogelijkheden zijn om één kippenbrug terug te brengen in het gebied. De dam naar de Mercatorsingel vanaf de
Bloemendaalseweg wordt vervangen door een brug. Hier wordt getracht het water zoveel mogelijk haar oorspronkelijke loop terug te geven. Er zijn enkele bruggen opgenomen als monument; daardoor wordt subsidieverlening bij renovatie mogelijk. De betreffende eigenaren zullen op de mogelijkheden worden gewezen. De brug naar de Van Duin Van Maasdamstraat wordt vervangen, passend binnen de hiervoor genoemde visie over bruggen langs de Bloemendaalseweg. Er wordt onderzocht welke mogelijkheid er is om de betonbrug naar het Bieslookpad aan te passen naar een vormgeving die meer passend is voor het huidige gebruik en in de schaal van de Bloemendaalseweg. De (plantsoen)bruggen uit de periode 1970 worden vervangen door bruggen met een meer passend karakter.
Verkeer Gemotoriseerd verkeer dient door middel van handhaving zo veel mogelijk geweerd te worden. Bij elke ingang/zijstraat van de Bloemendaalseweg moet aangegeven worden welke huisnummers bedoeld worden met bestemmingen. Dit om onnodig verkeer tegen te gaan. Met geadresseerden waarvan het pand op een andere manier bereikbaar is dan via de Bloemendaalseweg zal overleg plaatsvinden waarin de vraag wordt gesteld de bezoekers te verzoeken de alternatieve route te gebruiken om de Bloemendaalseweg zo veel mogelijk te ontlasten.
Op plaatsen waar de fietsroute een interwijkverbinding kruist, dient de verhardingskleur (en –soort) door te lopen over de interwijkverbinding. De snelheid van het verkeer op deze interwijkverbinding dient fysiek geremd te worden middels een drempel, waarop duidelijke voorrangsmarkering is aangebracht in combinatie met de juiste bebording. Parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden. Daar waar het echt niet anders kan, zal parkeerruimte náást de rijbaan gecreëerd moeten worden waarvan de verhardingskleur afwijkt van de rijbaan. Hiervan is alleen sprake in de bocht van de Ridder van Catsweg. Wegverbredingen ter hoogte van "de schaapskooi" en de ajourboerderij worden verwijderd. De erfaansluitingen dienen eenduidig vorm te worden gegeven waarmee duidelijk wordt gemaakt dat het verkeer op de route voorrang heeft op de erven. De aansluitingen moeten het uiterlijk hebben van een inritconstructie. Dit geldt ook voor de vele aansluitingen van fiets- en voetgangersverbindingen die behouden moeten blijven. Borden die noodzakelijkerwijs geplaatst moeten worden dienen zo veel mogelijk aan lichtmasten bevestigd te worden. Waar mogelijk de plaats van een lichtmast iets aanpassen. Primaat bij openbare verlichting moet natuurlijk voldoende verlichting en de veiligheid op de weg zijn en de kruisingen met wegen van hogere orden zijn hierbij aandachtspunten. Het huidige type lichtmast voldoet. De verkeerslichtenregeling bij de Burg. van Reenensingel moet zo mogelijk worden aangepast ten gunste van de fietsers op de Bloemendaalseweg.
Archeologie Een aantal specifieke maatregelen is nodig om het bodemarchief in het gebied langs de Bloemendaalseweg te beschermen. Voor de archeologische waarden in het gebied is het bijvoorbeeld van belang een zo hoog mogelijk grondwaterpeil te handhaven. Hierdoor blijven organische resten als hout en bot in de bodem bewaard. Dit botst echter met andere belangen. Vooronderzoek kan uitwijzen op welke diepte vondsten en sporen aanwezig zijn en welke effecten een verandering van het grondwaterpeil heeft op de kwaliteit van deze archeologische resten. Het beheergebied is op de archeologische basiskaart opgenomen als vergunningplichtig gebied. Voorlichting aan bewoners over het belang van deze maatregel is gewenst. Hierdoor zal meer draagvlak voor de maatregel ontstaan. Bij gebrek aan zichtbare archeologische resten in het gebied, moet de nadruk worden gelegd op het (wel zichtbare) historische karakter van de Bloemendaalseweg. Dit historische karakter kan worden versterkt, door het zichtbaar maken van de geschiedenis van de weg en het gebied. Een aantal ideeën zou nader uitgewerkt kunnen worden. Gedacht kan worden aan het zichtbaar maken van de oude verkavelingstructuur, het mysterie rond het ‘Oude Kerkhof’ (verwijzing naar de kerk, of versterking van de zichtlijn Ridderpad/Kerkpad) of de plaats van de Tol (zoals bijvoorbeeld in Utrecht: bordje met toltarieven). Een deel van de fundering van het tolhuisje zou nog in de grond aanwezig kunnen zijn 9.2 Financiën De in de vorige paragraaf genoemde maatregelen kosten geld. De uitvoering vergt nog enige voorbereiding, waarna een gedetailleerde begroting gemaakt kan worden van de kosten.
Volgens een voorlopige, grove raming gaat het om ongeveer 220.000,--. euro. Bij de project programmering van de gemeente is een vraag in gediend om geld te reserveren, maar ook subsidiemogelijkheden moeten onderzocht worden. Ook de VBB moet hierin creatief meedenken. 9.3 Uitvoering De uitvoering van de genoemde maatregelen moet in nauw overleg met de vereniging en de bewoners plaatsvinden. In de praktijk zal blijken dat sommige maatregelen niet uitvoerbaar zijn. Aan de andere kant kunnen er door voortschrijdend inzicht nieuwe ideeën ontstaan, waarvan de uitvoering uitstekend past binnen de uitgangspunten van het beheerplan. Enkele onderdelen worden al snel opgepakt, omdat die gecombineerd worden met projecten, die al gepland waren. Zoals bijvoorbeeld de brug bij het Mercatorpad en de kruising met de Van Reenensingel. Het is de bedoeling dat aansluitend op dit beheerplan een samenwerkingsconvenant wordt opgesteld waarin een aantal zaken geregeld kan worden. Bijvoorbeeld afspraken over een (half)jaarlijkse schouw van het gebied en over een voortgangscontrole van de uitvoering van de maatregelen uit dit beheerplan. Afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd. Een planning van de werkzaamheden en de dekking van de benodigde financiën moeten ook deel uitmaken van dit convenant. Afspraken die hieruit voortkomen, moeten altijd getoetst worden aan dit beheerplan.
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
38
Bijlage 1
Welstandsrichtlijnen
Welstandsaanbevelingen Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg Hieronder worden welstandsaanbevelingen opgesomd, die relevant zijn voor dit beheerplan. De onderdelen I en III zijn bestaand beleid, de onderdelen II en IV zijn nieuwe aanbevelingen. In de welstandsnota, die naar verwachting in de loop van 2004 verschijnt, worden deze aanbevelingen nader uitgewerkt en gedetailleerd. I. Aanbevelingen voor bestaande bebouwing aan de Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg (inclusief monumenten) : - Bij het opstellen van een verbouwingsplan wordt uitgegaan van het pand zoals het op dat moment wordt aangetroffen. - Door middel van een opname van de bestaande toestand (en bij een monument een kunsthistorisch en bouwhistorisch onderzoek) moet worden gemotiveerd welke delen historisch waardevol zijn en behouden moeten blijven. - Bij de planvoorbereiding is vooroverleg met de gemeentelijke diensten en welstandscommissie zeer aan te bevelen. - Bij de planbeoordeling door de welstandscommissie wordt gewogen in hoeverre de cultuurhistorische waarde behouden blijft. - Functionele noodzaak tot wijziging zal steeds door de aanvrager moeten worden aangetoond. - Voorstellen tot wijziging of verwijdering van recent aangebrachte onderdelen worden in het algemeen positief geadviseerd.
39
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
- aard en structuur van het gebouw vormen beperkende voorwaarden voor nieuwe gebruikseisen. Niet alle functies passen in elk cultuurhistorisch waardevol gebouw. - Het terugbrengen van onderdelen die in het verleden aanwezig zijn geweest wordt toegestaan als daarmee de nog gedeeltelijk aanwezige oorspronkelijke architectuur van het bouwwerk wordt hersteld. - Volledige herbouw in de oorspronkelijke vorm als gevolg van totaal verval, brandschade of storm, is een punt waarover uiteenlopende meningen bestaan. De motivering van de opdrachtgever en de kwaliteit van de voorstellen zullen het advies sterk beïnvloeden .- Een toevoeging aan een monument in de vorm van een apart bouwlichaam kan mogelijk zijn. Het ontwerp zal qua maat, vlakverdeling, materiaalgebruik, details, kleur en afwerking afgestemd moeten worden op het hoofdgebouw. - Indien volledige constructiedelen, zoals vloeren dakconstructies of muren technisch gezien geheel moeten worden vervangen, is het toegestaan de vervanging uit te voeren met passende hedendaagse constructies. - Bij gedeeltelijke vervanging van constructiedelen, zoals balken, spanten of delen daarvan, kleine muurgedeelten e.d., moet herstel plaatsvinden volgens authentieke vorm en constructie. - Behoud van historisch waardevolle interieuronderdelen, zoals plafonds, trappen, schouwen, kasten, betimmeringen en deuren, is uitgangspunt bij de verbouw van een monument. - Bouwsporen die van betekenis zijn voor de geschiedenis van het pand of de stad, moeten in principe aanwezig blijven en zo mogelijk zichtbaar zijn. - Indien dubbel glas bij een monument gewenst is, moet dit als voorzetraam aan de binnenzijde worden aangebracht.
II. Aanbevelingen voor nieuwbouw aan de Bloemendaalseweg en de Ridder van Catsweg Qua materiaalgebruik wordt uitgegaan van traditionele materialen en er zal dus worden aangesloten bij in het verleden toegepaste materialen aan respectievelijk de Bloemendaalseweg en de Ridder van Catsweg. Dat houdt in dat de dakpannen naturel, keramisch (rood of gesmoord) en ongeglazuurd (met uitzondering van enkele panden aan de Ridder van Catsweg) zijn. Voor wat betreft de baksteen gaat de voorkeur uit naar rood. Als gele baksteen voor de eigenaar wenselijk is, dan zijn dat ijsselstenen. Voor wat betreft de schaal en maat: de mogelijkheden die door de bestemmingsplannen worden geboden, sluiten grotendeels aan bij de in hoofdstuk 4 en 5 aangegeven gewenste schaal en maat. De architectuur binnen de drie gebieden zal moeten worden afgestemd op de overige architectuur in hetzelfde gebied. Dat houdt in dat kozijnmaten, eventuele roedenverdeling en dergelijke op de omliggende bebouwing is afgestemd.
III. Aanbevelingen voor dakkapellen en kleurgebruik voor alle bebouwing aan de Bloemendaalseweg en de Ridder van Catsweg Bij de beoordeling van dakkapellen wordt erop gelet dat het heIlende dakvlak belangrijker blijft dan de dakkapel zelf. Dit houdt in dat de tussenruimten en ruimten boven en onder de dakkapellen voldoende moet blijven. Een beroep op reeds gebouwde dakkapellen die niet aan de nieuw opgestelde regels voldoen wordt niet aanvaard. Beoordeling van dakkapellen gebeurt aan de hand van de volgende criteria: - Dakkapellen bij voorkeur aanbrengen aan die zijde van het pand die vanuit de openbare ruimte als achterzijde kan worden beschouwd. - Aan de voorzijde niet breder dan 50% van de breedte van het pand met een max. lengte van 2,5 meter. - Aan de achterzijde niet breder dan 60% van de breedte van het pand. - De totale hoogte van de voet tot de bovenkant boeiboord niet meer dan 1,5 meter. - De zijwanden min. 0,7 meter uit het hart van de bouwmuur. - Bij een eindwoning de zijwand min. 1,2 meter uit de kopgevel.Aan de voorzijde min 0,5 meter en aan de achterzijde min. 0,3 meter onder de nokvorst. - Bij driehoekige dakschilden min. 0,3 meter uit de vorstpan. - Vanuit de goot min. twee dakpannen handhaven. Onder een dakopbouw wordt verstaan een gehele of gedeeltelijke verhoging van het pand. Hiervoor zijn geen richtlijnen in de vorm van afmetingen te geven. Van belang is, of het ontwerp voor het hele blok kan gelden en aanvaardbaar is voor de omgeving. Kleur is voor de historische stad van groot belang. De verschijningsvorm van gebouwen kan door de kleur van schilderwerk worden verbeterd, maar ook worden aangetast.
Door de technische ontwikkelingen zijn synthetische pigmenten beschikbaar gekomen waarmee nieuwe en zeer felle kleuren kunnen worden vervaardigd die sterk contrasteren met traditionele kleuren. Daarom zijn ook voor kleurgebruik in een historische omgeving richtlijnen opgesteld. Tevens ligt bij de afdeling BWT een kleurcollectie ter inzage. Andere kleuren zijn mogelijk, maar te sterke contrasten met de omgeving worden afgewezen. Doel van onderstaande richtlijnen is te sterke contrasten te voorkomen en de verdwenen kleuren weer naar voren te halen. Bij monumenten waarvan de gevels in belangrijke mate een tijdsbeeld vertegenwoordigen moet een kleuronderzoek plaatsvinden. Op grond van dat onderzoek moet op de aangetroffen oude kleur worden aangesloten.Bij monumenten en panden waarbij dit niet het geval is kan door de gemeente kleuronderzoek worden gevraagd, alvorens de kleuren vast te stellen. In dat geval moet bij de aangetroffen oude kleuren worden aangesloten. Waar geen onderzoek nodig is, kunnen kleuren worden aangebracht uit de kleurcollectie die bij de afdeling BWT van de gemeente ter inzage ligt. Voor alle overige bestaande bebouwing bestaat een voorkeur voor de genoemde kleurcollectie.
IV. Aanbevelingen voor bruggen en landhoofden aan de Bloemendaalseweg en de Ridder van Catsweg • Het gebruik van landhoofden en de hoogteligging van deze landhoofden; oude landhoofden meestal in beton vorm gegeven, nieuwe landhoofden in hout vorm te geven. • Het gebruik van leuningen; bij particuliere bruggen bij voorkeur geen leuningen. Als bij een particuliere voetgangersbrug voor de veiligheid leuningen gewenst zijn, dan een licht vorm gegeven leuning. Bij openbare bruggen in verband met veiligheid dan een licht vorm gegeven leuning. • Materiaal van het brugdek; De openbare voetgangers- en fietsbruggen krijgen een getoogde vorm ( een licht gebogen brugdek) van zwart staal, met een brugdek van kunststof afgestrooid met een zwarte splitlaag en stalen leuningen, kleur zwart. De dikkere bovenregel van de leuning wordt in RVS of in de kleur lichtgrijs uitgevoerd. Een prototype wordt vastgelegd op de tekening van de brug tussen de Bloemendaalseweg en de van der Duyn van Maasdamstraat, tekening nr. 03291- 01- 01 van Haasnoot Bruggenbouw. • Nieuwe openbare fietsbruggen volgens een zelfde vorm ontwikkelen; idem ten aanzien van nieuwe openbare voetgangersbruggen. • Zo’n nieuwe brug hoeft niet historiserend te zijn vorm gegeven. • Landhoofden waarvan de bijbehorende bruggen verdwenen zijn, blijven liggen. Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
40
Bijlage 2
archeologische vondsten
projectnummer: locatie: categorie: toelichting: resultaten:
0133 Bloemendaalseweg 42-44. Waarneming. Plaatsing prefab kelder. Foto’s werkzaamheden, bodemopbouw.
datering: context: Polder Bloemendaal. toestand locatie: Bebouwd. documentatie en publicatie: zie tevens projectnummer: projectnummer: locatie: categorie: toelichting:
9905 Noorderhout. Waarneming. Waarneming bij baggerde pot bij Noorderhout.
resultaten: datering: context: toestand locatie: Weiland. documentatie en publicatie: NAVG nr. 8-2. zie tevens projectnummer: projectnummer: locatie: Noorderhout. categorie: toelichting: resultaten:
0020 Bloemendaalseweg, Waarneming. Aanleg waterleiding. Bodemopbouw, enkele vondsten. NT. Polder Bloemendaal.
datering: context: toestand locatie: Leiding. documentatie en publicatie: zie tevens projectnummer:
41
-
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
-
projectnummer: 8604 locatie: Bleulandweg, hoek Ridder van Catsweg. categorie: Onderzoek toelichting: Onderzoek op de hoek van de Bleulandweg en Ridder van Catsweg. resultaten: Vuilstortplaats. Pijpenmateriaal, fragmenten bestek en ander stadsafval uit 18e eeuw. datering: NT. context: Stortplaats stadsafval. toestand locatie: Groenstrook. documentatie en publicatie: Akkerman & van den Berg 1997; IOWG 1-1. zie tevens projectnummer: projectnummer: 0122 locatie: Bloemendaalseweg 68a, Heemtuin. categorie: Melding. toelichting: Vondsten, gedaan in 19731975. resultaten: Een steengoed kruikje. datering: NTB/NTC. context: Stadsafval. Polder Bloemendaal. toestand locatie: Heemtuin. documentatie en publicatie:NAVG 2002, nr 1. zie tevens projectnummer:0123. projectnummer: locatie: categorie: toelichting:
8909 Bloemendaalseweg 68a. Schenking. Schenking van losse vondst Bloemendaalseweg. resultaten: Horlogekast. datering: NT. context: Stortplaats stadsafval? toestand locatie: Groen. documentatie en publicatie: zie tevens projectnummer:
projectnummer: locatie: categorie: toelichting:
9705 Bloemendaalseweg 68. Waarneming. Waarneming bij bouwwerk zaamheden Bloemendaalse weg 68 (Klubhoeve, afdam ming sloot). Fragmenten aardewerk. NT.
resultaten: datering: context: toestand locatie: Bebouwing, sloot. documentatie en publicatie: zie tevens projectnummer:
-
projectnummer: locatie: categorie: toelichting: resultaten: datering: context:
0135 Bloemendaalseweg 56. Melding. Baggervondst. Leisteen met inscriptie. LME?/NT. Bloemendaal. Oude neder zetting? toestand locatie: Weiland. documentatie en publicatie: zie tevens projectnummer:9612. projectnummer: locatie: categorie: toelichting:
9612 Bloemendaalseweg 58/60. Booronderzoek. Booronderzoek op kavel zuidelijk van nr. 58/60 Klei met houtspaanders. -
resultaten: datering: context: toestand locatie: Weiland. documentatie en publicatie: Akkerman & van den Berg 1997. zie tevens projectnummer: projectnummer: locatie: categorie: toelichting:
9806 Bloemendaalseweg. Waarneming. Waarneming bij de aanleg van een depot voor sloot bagger afkomstig uit Bloemendaal.
context: toestand locatie: Weiland. documentatie en publicatie: NAVG nr. 7-2; 7-5. zie tevens projectnummer: 8813. projectnummer: locatie: categorie: toelichting: Oktober 1971. resultaten: datering: context:
7102 Bloemendaalseweg. Onderzoek. Onderzoek naar locatie kerk.
projectnummer: locatie: categorie: toelichting:
8813 Bloemendaalseweg 48. Veldonderzoek. Veldonderzoek op terrein achter de Werkschuit aan de Bloemendaalseweg. Veldonderzoek van drie kavels ten zuiden van de Werkschuit. Gezocht werd naar sporen van het kerkje van Bloemendaal. Er wer den geen funderingen aan getroffen of andere bewijzen van de aanwezigheid van een kapel. Recent materiaal, waaronder een drie hoekige grospenning.
toestand locatie: Bebouwing, infrastructuur, weiland. documentatie en publicatie: JROB 19971 p. 92. zie tevens projectnummer: -
resultaten:
datering: NT. context: toestand locatie: Weiland. documentatie en publicatie: Akkerman & van den Berg 1997. zie tevens projectnummer: 9806. Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
42
43
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
COLOFON Aan dit beheerplan hebben meegewerkt: Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg: Willem Hesseling (voorzitter) Paul Wennekes Leo Verhart Gemeente Gouda: Martin Kemp (projectleider) Bianca v.d. Berg Marianne Driehuijs Hein Driest Rita van Gog Sjaak Jongeneel Danny van Os Jacoline Stout Marcel van Dasselaar Interview: Nico Both Tekst: D&K Tekst en Vorm, Oudewater Vormgeving: Studio Hesseling, Gouda Druk: Grafisch Bedrijf van Norden, Gouda
Gouda, oktober 2004
Beheerplan Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg
44
GGOU- 001 Omsl
17-12-2004
12:09
Pagina 2