VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN
BEHEER EN VEILIGHEID IN BINNENSTEDEN Drie verslagen van bijeenkomsten in Amsterdam-Zuidoost, Nijmegen en Tilburg
1
Uitgaanspubliek, winkelend publiek, daklozen, ondernemers, werknemers, bewoners, toeristen; een binnenstad kent een intensief gebruik. De scheidslijn tussen ‘leuk en levendig’ en ‘ongewenst en overlast’ is er vaak dun. In dit spanningsveld werkt de gemeente samen met haar partners aan ‘schoon, heel en veilig’.
2
INHOUDSOPGAVE Deze publicatie
4
Voorwoord
5
Beheer en veiligheid in binnensteden • De relatie tussen beheer en sociale veiligheid • Blijvend schoon, heel en veilig • Organisatie • Het niveau van onderhoud • Slimme oplossingen • Conclusie
7 7 8 9 10 10 11
Veiligheidseffectrapportage
12
Vernieuwing centrumgebied Amsterdam-Zuidoost
15
Diverse aanpakken van overlast in Nijmegen
21
Objectieve en subjectieve veiligheid in Tilburg
27
3
DEZE PUBLICATIE De Stichting Veilig Ontwerp en Beheer (SVOB) organiseerde drie workshops - in Amsterdam-Zuidoost, Nijmegen enTilburg - waarin de relatie tussen beheer en sociale veiligheid in de (binnen)stad aan de orde werd gesteld. Instrumenten van het CCV kwamen volop aan bod. Deze publicatie bevat naast een inleiding de verslagen van deze bijeenkomsten en tips hoe beheer kan bijdragen aan de veiligheid op straat. Drie onderwerpen kwamen daarbij naar voren: Hoe is verloedering te voorkomen? Hoe worden bewoners en andere belanghebbenden betrokken bij het beheer? Waarom voelen mensen zich niet veiliger, terwijl de objectieve veiligheid daar wel is gestegen? In het kort wordt de Veiligheidseffectrapportage (VER) toegelicht, een instrument dat veiligheidsrisico’s nog vóór de bouw in kaart brengt.
4
VOORWOORD Uitgaanspubliek, winkelend publiek, daklozen, ondernemers, werknemers, bewoners, toeristen; een binnenstad wordt intensief gebruikt. De vele activiteiten kennen een dunne scheidslijn tussen ‘leuk en levendig’ en ‘overlastgevend en ongewenst’. In dit spanningsveld werkt de binnenstadsbeheerder aan ‘schoon, heel en veilig’. De Stichting Veilig Ontwerp en Beheer wilde deze sterke relatie tussen het fysieke beheer, handhaving en toezicht en de veiligheid op straat aan de orde stellen. Zij organiseerde daarom drie bijeenkomsten, in samenwerking met de gemeenten Nijmegen en Tilburg en het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost. Tijdens deze bijeenkomsten werden onder meer de diensten en producten van het CCV toegelicht. De gemeenten lichtten samen met andere partijen, zoals corporaties en politie, hun problematiek, aanpak en resultaten toe. Elke gemeente had daarbij zijn eigen invalshoek en specifieke aandachtspunten. In Nijmegen ging de bijeenkomst over de overlast van prostitutie en drugshandel voor bewoners van een complex in de Benedenstad. In Tilburg kwamen alle genomen maatregelen in het winkelgebied aan de orde, plus het contrast tussen de verbeterde objectieve veiligheid en de achterblijvende veiligheidsgevoelens. Dit laatste speelt ook een rol in AmsterdamZuidoost, waar bovendien de relatie met evenementen aan bod kwam (Arena en Heineken Music Hall). Bij elkaar genomen kwamen in de bijeenkomsten veel actuele thema’s ten aanzien van beheer en veiligheid ter sprake: Hoe kan verloedering worden voorkomen? Wat moet je accepteren als je in een binnenstad woont en wanneer is iets overlast? Waardoor voelen mensen zich veiliger in de openbare ruimte? De presentaties, maar vooral ook de discussies daarna, leverden waardevolle informatie op, die wij via deze publicatie graag met een breder publiek delen.
Stichting Veilig Ontwerp en Beheer Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
5
6
BEHEER EN VEILIGHEID IN BINNENSTEDEN DE RELATIE TUSSEN BEHEER EN SOCIALE VEILIGHEID Er is veel aandacht voor veiligheid in de openbare ruimte. Ondanks dat uit diverse onderzoeken blijkt dat er een duidelijke relatie ligt tussen de beleving van veiligheid en het beheer van de omgeving, lijkt de (fysieke) beheerder zich nog weinig bewust van deze rol. ‘Schoon, heel en veilig’ klinkt op veel plaatsen als doelstelling. De beheerder wil het ‘veilig’ nog weleens vooral als technische gebruiksveiligheid opvatten. Er is veel te winnen als gemeenten en andere beheerders ook bewuster omgaan met de betekenis voor sociale veiligheid. Als het gaat om de relatie tussen beheer en sociale veiligheid, komen enkele constateringen steeds terug: • Mensen voelen zich prettiger en veiliger in een opgeknapte en schoon gehouden omgeving. Een verloederde buurt met veel zwerfvuil, kapotte lampen en verwaarloosd groen is aantoonbaar onveiliger. • Een eenmaal verloederde omgeving nodigt uit tot verdere vernieling en vervuiling. Een schone, hele omgeving blijft langer schoon en heel. • Voor de beleving van veiligheid moet het duidelijk zijn wie verantwoordelijkheid neemt voor de omgeving en wie er voor zorgt. Dit betekent: zien dat er gewerkt wordt en dat een toezichthouder aanspreekbaar is. Een verzorgde omgeving ademt deze controle en betrokkenheid uit. • In verband met de verantwoordelijkheid voor een gebied, moet een omgeving onmiddellijk duidelijk maken of het een privaat of een openbaar gebied is en hoe de relatie tussen deze twee is. Als borden nodig zijn om uit te leggen wat privaat en wat openbaar is, is iets mis gegaan in het ontwerp. Onder het motto dat er liever bezuinigd wordt op ‘stenen’ dan op mensen, staat de fysieke sector momenteel onder druk. Daarbij wordt door beheerders nog weinig beargumenteerd dat een lagere onderhoudskwaliteit ook de mensen en hun welbevinden raakt. Door vooral ‘technisch’ naar de beheertaken te kijken, wordt het effect op veiligheid en verloedering van de stad over het hoofd gezien.
7
BLIJVEND SCHOON, HEEL EN VEILIG Wilson en Kelling pleiten in 1982 in hun ‘broken windows theory’ voor ingrijpen als iets nog maar een klein probleem is. De beheerder toont aandacht en verantwoordelijkheid voor de omgeving door snel te reageren als er vuil op straat ligt, een lamp kapot is of iets beklad is met (aanstootgevende) graffiti. Daarbij wordt erger voorkomen. De aanpak van kleine ergernissen, gehoor geven aan klachten en het uitvoeren van noodzakelijke reparaties geeft bewoners een gevoel van controle. Andersom geven tekenen van verval en verloedering het gevoel dat het onveiliger wordt en vergroten ze de gelegenheid en aanleiding tot het plegen van overtredingen. De beheerder geeft daarbij positieve signalen, door aanwezig te zijn en zichtbaar te beheren, snel en adequaat te reageren en oog te hebben voor de wensen van de gebruikers. Zo worden wildplasplekken in het Nijmeegse Kartuizerhof dagelijks schoongemaakt. Daarbij wordt ook gecontroleerd op andere vervuiling en participeren bewoners in het opstellen van een wijkaanpak. Tilburg houdt haar binnenstad continu op een hoog onderhoudsniveau schoon. Beheerders zijn herkenbare, zichtbare en aanspreekbare uitvoerders op straat en daarmee de oren en ogen van de organisatie. Beheer en onderhoud houden nooit op. De beheerder moet alert blijven op veranderingen en daar op inspelen. Effectief beheer vraagt een constante aanpassing aan de veranderende omstandigheden en het daadwerkelijke gebruik. In de praktijk is dit een knelpunt. Beheerders zijn (noodgedwongen) gericht op het in stand houden van de bestaande situatie, omdat er geen budgetten zijn voor aanpassingen. Geld voor herinrichting is vaak alleen beschikbaar als de ruimte helemaal versleten is. De paradox is dat veel gebruikte en geliefde plekken juist het meest slijten en om vervanging en reparatie vragen. Levendig gebruik brengt een zekere rommeligheid met zich mee. Er is een tendens om dit gebruik van de openbare ruimte vooral in termen van hinder en overlast te beschrijven (hangjongeren, hondenoverlast, etc.). In het slechtste geval wordt ervoor gekozen om voorzieningen, zoals banken, dan maar weg te halen. De uitdaging is het zoeken naar de balans. Want het zitten op een bankje en kijken naar andere mensen is namelijk de grootste attractie in de openbare ruimte en de stad.
8
ORGANISATIE De verantwoordelijkheid voor de ‘schone, hele en veilige’ omgeving is binnen gemeenten veelal verdeeld. De beheerafdeling gaat over schoon en heel, de verantwoordelijkheid voor veiligheid ligt dikwijls bij een afdeling Openbare Orde en Veiligheid. Om de samenhang in de drie-eenheid schoon, heel en veilig meer aandacht en draagvlak te laten krijgen, is het nodig om de organisatie eromheen vorm te geven. Het combineren van de drie doelen levert voordelen op. Zo zal een complex woningen meer waard zijn voor een corporatie en minder onderhoud vergen naarmate dat van het begin af aan goed wordt aangepakt. Voorbeelden uit Nijmegen en Tilburg laten zien dat het beter werkt als de gemeente eerst een aantal schotten slecht. In Nijmegen gebeurt dat door de regie over de wijk in handen te geven van wijkmanagers. Deze zijn verantwoordelijk voor fysieke en sociale veiligheid, evenals de perceptie daarvan. Ook het beeld van de wijk: hoe ziet de openbare ruimte eruit en hoe wordt die beleefd, is hun verantwoordelijkheid. De wijkmanagers kunnen daarbij door de verschillende afdelingen van de gemeente heen opereren. Zodoende is een veiligheidsprobleem of een verloederingsprobleem nooit zonder eigenaar; men kan niet meer naar elkaar doorverwijzen. In Tilburg is de Staf Veiligheid opgericht. Deze werkt intensief samen met externe partners als politie, brandweer, OM en Veiligheidshuis. Net als in Nijmegen wordt intern de verbinding gemaakt met onder andere handhaving en toezicht. Dat geldt overigens ook in de samenwerking van gemeenten met andere partijen. Te vaak wordt nu gewezen naar de gemeente, maar ook corporaties, bewonersorganisaties en ondernemersverenigingen kunnen de kar trekken. Deze partijen hebben er immers ook veel baat bij. Dat levert interessante uitdagingen op. Zo kan het ambitieniveau van grooteigenaren zoals Rijkswaterstaat en de vervoers- en nutsbedrijven afwijken van dat van de gemeente waarin zij opereren. Momenteel is dit in veel steden goed te zien door de aanwezigheid van graffiti, geconcentreerd op eigendommen van deze organisaties, zoals op geluidsschermen.
9
HET NIVEAU VAN ONDERHOUD Het planmatige onderhoud van de openbare ruimte bestaat uit het dagelijkse onderhoud, vooral reiniging en groenonderhoud, reparaties en het periodiek groot onderhoud. Het onderhoud van de onderdelen van de openbare ruimte (verhardingen, groen, water, straat- en parkmeubilair, civiele kunstwerken en beeldende kunst) wordt steeds vaker in meetbare, resultaatgerichte output termen geformuleerd. CROW, het kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, publiceerde in 2007 en 2010 gedetailleerde normen voor het onderhoud (Publicatie 288 kwaliteitscatalogus openbare ruimte, CROW 2010). Ten aanzien van de sociale veiligheid en leefbaarheid is deze ontwikkeling belangrijk. Ook ‘zachtere’ oordelen van beleving worden in de overweging meegenomen. Daarbij maken dergelijke normen de communicatie makkelijker. Wanneer is het schoon genoeg? Waaraan ergert men zich? De beheersector moet zich doorontwikkelen. Waar de beheerder zich nu vooral richt op afgesproken prestaties (welke kwaliteit, effectief handelen, betrekken van burgers) zijn effecten in beeld. Wanneer draagt het onderhoudsniveau bij aan de leefbaarheid, veiligheid en tevredenheid? Ook dit is een ingewikkeld complex, waarbij sociale factoren (kent men elkaar) en fysieke kenmerken een rol spelen. Wat wel en niet werkt in welke omstandigheden speelt hierbij een rol. Het gekozen niveau van onderhoud is voor vrijwel alle gemeenten een kwestie van geld. Een schone en hele omgeving kost structureel geld. Beheerders willen graag vanuit technische en financiële normen aansturen om een zo groot mogelijke efficiency te bereiken. Daarmee verdwijnen maatschappelijke wensen en het oordeel van bewoners soms naar de achtergrond. (Kleine) functionele aanpassingen zijn daarbij al helemaal niet meer aan de orde. SLIMME OPLOSSINGEN Het belang van een goed ontwerp en onderhoud van de openbare ruimte is duidelijk. Meer en meer worden gemeenten echter geconfronteerd met bezuinigingen. Vaak blijkt dat het beheer van de openbare ruimte forse bezuinigingen kan opleveren. Het is dan ook een populair onderwerp om op te ‘snoeien’. Om de verloedering en daarmee de onveiligheid niet verder te laten toenemen, moet daarom slimmer worden omgegaan met de nog wel beschikbare middelen. 1. toets de inrichting vooraf Daar waar er vanaf het begin rekening is gehouden met inzichten over sociale
10
veiligheid in de ruimte, is minder onveiligheid en verloedering te verwachten. In de praktijk moet bij het ontwerpen aan zo veel eisen worden voldaan, dat veiligheid hierbij geen of weinig specifieke aandacht krijgt. Maar inrichtingen waar dit echt mis gaat, vallen snel ten prooi aan verloedering en vernieling. Dat betekent jaar na jaar ingrijpen met hoge kosten voor de beheerorganisatie. Een toetsing op beheer en veiligheid met de betrokken veiligheidspartners, bijvoorbeeld via een Veiligheidseffectrapportage (VER), geeft aan waar verbeteringen mogelijk zijn. 2. flexibele inrichting Het lijkt een open deur: de openbare ruimte moet goed worden ingericht op het verwachte gebruik. Toch laat de praktijk vele voorbeelden zien waarbij dit niet goed is gegaan. Gebruik en de gebruikers zijn geen constanten, denk bijvoorbeeld aan het aantal kinderen en de leeftijd. Hierop inspelen vraagt een flexibele ingerichte openbare ruimte. De (openbare) ruimte wordt nu vaak in één keer in een definitieve vorm gerealiseerd, waardoor veranderingen in gebruikswensen om aanpassingen in het ontwerp vragen. Door ruimte te laten voor een verdere invulling en keuzes in de toekomst kunnen de toekomstige gebruikers nog invloed uitoefenen op de omgeving en daarmee een grotere betrokkenheid bij de omgeving krijgen. Voor sociale veiligheid en betrokkenheid van gebruikers is het belangrijk om ook evaluaties en schouwen in te bouwen. Bijvoorbeeld het opruimen van speelvoorzieningen die niet meer worden gebruikt of het veranderen van een grasveld in parkeerplekken. In dit kader kun je spreken van ‘ontwerpend beheren’, waarbij ook in de beheerfase aandacht voor inrichting en functies blijft. Door de woonomgeving minder ver door te ontwerpen ontstaan veranderbare plekken waar de wensen en initiatieven van de toekomstige bewoners het ruimtegebruik bepalen. CONCLUSIE De beheerder kan veel betekenen voor de sociale veiligheid. Allereerst natuurlijk door het onderhoud ook daadwerkelijk uit te voeren. Daarnaast wordt door zijn aanwezigheid de gemeente zichtbaar en is hij de ‘ogen en oren’ tussen de gebruikers en de beherende partijen. Wensen, ideeën en gevoelens van onveiligheid komen zo op tafel. Het is de beheerder die in deze tijd van bezuinigingen meer aandacht voor de maatschappelijke effecten van beheer zou moeten hebben. Dit versterkt zijn positie. Het vraagt van organisaties deze verantwoordelijkheden niet op te splitsen maar juist te delen.
11
VEILIGHEIDSEFFECTRAPPORTAGE De Veiligheidseffectrapportage (VER) is ontwikkeld om de veiligheidsrisico’s van ruimtelijke plannen en bouwplannen inzichtelijk te maken. Nog vóór de daadwerkelijke bouw of inrichting begint, worden mogelijke risico’s in beeld gebracht en veiligheidsmaatregelen voorgesteld. Het uitvoeren van de VER levert de volgende voordelen op: • draagvlak voor risicogevoelige plannen. • beheerproblemen (= extra kosten) worden, voorafgaand aan een project, beperkt. • de duurzaamheid en de economische waarde van een project worden verhoogd. • de integrale aanpak dient de belangen van alle betrokken partijen, maar ook die van het veiligheidsvraagstuk als geheel. • repressieve middelen worden gericht ingezet. • achteraf kan worden aangetoond dat zorgvuldig met het veiligheidsvraagstuk is omgegaan. Als instrument richt de VER zich op het samenwerkingsproces. De werking berust op het voeren van een gestructureerde veiligheidsdialoog tussen de publieke en private partijen die betrokken zijn bij het project. De methodiek brengt de veiligheidspartners aan tafel en zorgt ervoor dat zij elk hun verantwoordelijkheid nemen. Het achterliggende doel hierbij is om veiligheid tijdig onderdeel te laten zijn van besluitvormingsprocessen bij bouw- en ruimtelijke plannen. Hoe is de VER opgebouwd? De VER bestaat uit een aantal activiteiten gekoppeld aan het plannings- en bouwproces. De VER beperkt zich dus niet tot een eenmalige activiteit of het eenmalig opstellen van een rapport, maar de uitvoering ervan loopt mee gedurende het gehele plan. Van het initiatief tot aan de realisatie. Bovendien strekken de VER en de daarbinnen gemaakte afspraken zich uit tot in de gebruiks- en beheerfase. De verschillende activiteiten zijn ondergebracht in zeven modules, gekoppeld aan een fase van het bouwproces. De opbouw in modules, zorgt ervoor dat de uitkomsten van de activiteiten geborgd worden door een formele afsluiting van de desbetreffende module.
12
De VER bestaat uit de volgende modules: Module 1: Onderbouwing (toepasbaarheidsonderzoek) In deze module wordt ingegaan op de vraag waarom de VER in dit geval zinvol is en in hoeverre deze toepassing aansluit bij de visie op veiligheid van de diverse partijen en andere ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het project. Module 2: Intentie In deze module wordt de veiligheid in de zin van de VER benoemd en wordt de samenwerking tussen de betrokken partijen vormgegeven. Op basis hiervan wordt een bestuurlijke beslissing gevraagd die later als voorwaarde geldt voor de vergunningverlening voor de realisatie. Module 3: Analyse In de module analyse worden de risico’s geïdentificeerd en geprioriteerd. Module 4: Alternatieven In deze module worden alternatieve voorstellen voor veiligheidsoplossingen gedaan en onderbouwd. Module 5: Maatregelen In module 5 worden concrete maatregelen uitgewerkt in samenhang met het voorkeursalternatief voor zowel het object in gebruik als tijdens de bouwfase (bouwputmanagement). Belangrijk in deze fase is het vinden van compromissen in het geval er strijdige maatregelen zijn. Module 6: Implementatie De werkgroep (of een vooraf aangewezen vertegenwoordiger) bewaakt de uitvoering van de gemaakte afspraken ten aanzien van veiligheid en kijkt of deze afspraken nog stroken met de plannen. Module 7: Beheer Het maken van afspraken over het beheer in de gebruiksfase. Ten slotte: Terug naar de beginfase
13
14
Vernieuwing centrumgebied AmsterdamZuidoost In de naam ‘ArenAPoort’ zijn de belangrijke publiekstrekkers in Zuidoost verenigd. Het centrumgebied strekt zich uit van het Anton de Komplein via winkelcentrum Amsterdamse Poort en de Arenaboulevard tot aan de Villa ArenA, met in het hart het station Amsterdam Bijlmer ArenA. In de ArenAPoort vinden we winkels, horeca en uitgaansgelegenheden waar dagelijks tienduizenden forensen, bewoners en bezoekers gebruik van maken. Daarnaast zijn er natuurlijk grote evenementen in de Arena en Heineken Music Hall. Ook de komende jaren wordt nog veel geïnvesteerd in de ArenAPoort in uitgaansgelegenheden, winkels, cafés en restaurants, woningen en sportaccommodaties. Het stadsdeel staat voor de opgave om een aantrekkelijk, veilig centrumgebied te maken, waar de gevarieerde groepen gebruikers zich ook veilig voelen. 15
AMSTERDAM-ZUIDOOST Tijdens de bijeenkomst op 16 juni 2011 in het centrumgebied van AmsterdamZuidoost, de ArenAPoort, werden er een rondleiding door het gebied en twee presentaties gegeven over onderzoeken naar criminaliteit en onveiligheidsbeleving. Tijdens de rondleiding door ArenAPoort kwam vooral aan de orde hoe verschillende groepen kunnen samengaan, of juist uit elkaar gehouden moeten worden. Lunchend kantoorpersoneel en winkelend publiek mengen zich zonder problemen. Bij voetbalwedstrijden moet de openbare ruimte routes bieden om de twee supportersgroepen uit elkaar te houden. Bij de Arena wordt daarom gekeken naar het verplaatsen van het supportershome en een nieuwe bussluis voor de supporters van de bezoekende club. Dit voorkomt dat supporters elkaar buiten het stadion kunnen zien. Dit vraagt ook om een goede evenementencoördinatie en afstemming met de vervoerders. De Bijlmermonitor Het ontwerp van De Bijlmer is geïnspireerd op de ideeën van de functionele stad van het CIAM en de architect Le Corbusier. Kenmerkend zijn de gescheiden wegen voor auto, fiets en voetganger, de honingraatstructuur van de bebouwing en het vele groen daartussen. De wijk, waarvan de bouw in de jaren 60 startte, werd gebouwd als modelwijk, maar kreeg al snel sociale problemen met een slecht imago als gevolg. De problemen die hieraan ten grondslag lagen waren: • Bezuinigingen op de plannen. • Een slechte verbinding met Amsterdam (in het begin was er nog geen metroverbinding). • Concurrerende nieuwbouw. In Purmerend kon je voor hetzelfde geld een rijtjeshuis met tuin krijgen. • De Surinaamse onafhankelijkheid bracht een grote stroom van immigranten met zich mee die woonruimte zochten en deze grotendeels vonden in de Bijlmermeer. Om de veiligheid te verbeteren zijn in de jaren 80 de eerste fysieke aanpassingen uitgevoerd, zoals het aanpassen van de liften en de compartimentering van de langgerekte flats. Het bleek onvoldoende en uiteindelijk is momenteel zo’n 60 procent van de wijk gesloopt en vernieuwd. Met een scala aan fysieke ingrepen en sociale programma’s wil men de Bijlmermeer op Normaal Amsterdams Peil (NAP) brengen.
16
In 1992 is gestart met de Bijlmermonitor om te meten in hoeverre dit het geval was. Het onderzoek loopt nog steeds en is door deze continuïteit een bijzonderheid. Uit de recentste Bijlmermonitor blijkt dat de Bijlmermeer voor vele indicatoren het NAP heeft bereikt of soms zelfs beter scoort. Op de punten (jeugd)criminaliteit, vandalisme en vervuiling is de score inmiddels gelijk met het gemiddelde van Amsterdam. Wel ervaren de Amsterdammers in de Bijlmer gemiddeld meer overlast van drugs en voelen zij zich onveiliger. Het slechte imago blijkt hardnekkig. Zo komt de Bijlmer vaak negatief in het nieuws. Incidenten die plaatsvinden in nabijgelegen plaatsen, als Ouderkerk aan de Amstel, komen in de krant op conto van de Bijlmermeer. Het advies aan het stadsdeelbestuur is om meer op het imago te sturen. Uit onderzoek1 blijkt dat de jeugdcriminaliteit in Amsterdam-Zuidoost is toegenomen. Dit staat in contrast met de resultaten van de Bijlmermonitor. Een verklaring is er nog niet; het zou kunnen zijn dat Amsterdam-Zuidoost meer daders voortbrengt die hun delicten elders in de stad plegen. Zodoende ervaren bewoners van Zuidoost minder overlast. MAATREGELEN Beheer en onderhoud is de basis voor het in stand houden van de omgeving. Schoonmaken wat vuil is en repareren wat kapot is. Snel optreden en het handhaven van een schone en hele buitenruimte blijkt preventief te werken. Naast minder vervolgschade door vernieling en vervuiling, is de meest belangrijke winst misschien wel dat mensen zich prettiger voelen in een goed onderhouden omgeving. In de workshops zijn slimme tips en aandachtspunten genoemd. TIPS Cameratoezicht Cameratoezicht is vaak bedoeld om criminaliteit op te sporen en als een preventiemiddel tegen deze criminaliteit. Cameratoezicht blijkt echter ook inzetbaar om verloedering tegen te gaan en vergroot daarmee de effectiviteit van de aanpak van overlast. Hierbij is het niet de intentie om de overtreding te constateren en sancties te laten volgen maar om beheer te plegen. Als zwerfvuil wordt aangetroffen, kan de ophaaldienst worden ingeschakeld; bij kapotte lampen kan onderhoud worden gepleegd, etc.
1)
Bron Factsheet Jeugdcriminaliteit en risicofactoren, gemeente Amsterdam
17
Kantoren en leegstand In ArenAPoort worden nog steeds nieuwe kantoren gebouwd, ondanks de landelijke leegstand van 26 procent. Leegstaande kantoren en andere panden vragen extra alertheid van de beheerder om verloedering tegen te gaan. In de toekomst moet in verband met de leegstand extra aandacht worden besteed aan reiniging en tegengaan van verloedering, zeker gezien de entrees die enkele meters van het trottoir zijn gesitueerd. Meldingen Veel gemeenten hebben een meldingenlijn. De technologische ontwikkelingen met smartphones en internetsites doet allerlei initiatieven ontstaan waarbij gebruikers van de openbare ruimte gemakkelijk meldingen, foto’s of zelfs filmpjes aan de gemeente of andere beheerders toe kunnen sturen. Voorbeelden zijn: www.verbeterjebuurt.nl, www.buitenbeter.nl of www.safecity.nl. Bij de laatste is de gemeente Tilburg betrokken. Kunstproject viaduct Bijlmerdreef Eén van de viaducten onder de Bijlmerdreef was vroeger een vervuilde plek met veel vernielingen. Een succesvol kunstproject, de Moodwall, heeft hier een einde aan gemaakt. De Moodwall is een muur met LED verlichting, die door middel van een bewegingssensor reageert op passerende mensen door van kleur te veranderen. Een beroemde Amerikaanse rapper plaatste een foto van dit project op zijn website, waardoor het object de trots van de Bijlmerse jeugd werd. Vernielingen en vervuiling zijn sindsdien niet meer aan de orde.
De Moodwall; trots van de Bijlmerse jeugd.
18
19
20
Diverse aanpakken van overlast in Nijmegen In de Benedenstad van Nijmegen aan de kop van het Kronenburgerpark ligt het Joris Ivensplein, met daarnaast het woongebouw Karthuizerhof. Het plein wordt tijdelijk gebruikt voor parkeren, maar moet worden aangepakt. Het plein grenst aan de prostitutiezone. De omgeving heeft te kampen heeft met diverse vormen van overlast, dealen, wildplassen, etc. De vraag is wat er hier met fysieke maatregelen kan worden bereikt (inrichting plein, locatie van een urinoir, verlichting, etc.) en wat met bestuurlijke maatregelen, handhaving en toezicht.
21
NIJMEGEN De bijeenkomst in Nijmegen stond in het teken van een bezoek aan en discussie over de omgeving van het Joris Ivensplein. Het plein ligt op een steenworp afstand van de binnenstad, het Kronenburgerpark en de Waalkade. Het woningblok Kartuizerhof grenst aan het plein, dat enigszins verhoogd ligt en (tijdelijk) als parkeerterrein wordt gebruikt. Midden op het plein is een cafetaria gevestigd. Het Kartuizerhof is een carré van drie etages hoog, rondom een binnenterrein met groen en speeltoestellen. De speelplekken zijn spic en span, enkele parkeervakken op het binnenhof hebben hun functie verloren door de afsluiting voor auto’s en de bomen en struiken zijn in de loop van de jaren fors gegroeid. Vier poorten bieden toegang tot het Kartuizerhof. Probleem in het gebied is de overlast van drugsgebruik, illegale prostitutie en wildplassen. Er is een fragiel evenwicht. Waar prostituees bekend zijn, zijn ze ook bereikbaar voor hulpverlening. Harder ingrijpen en onderdrukken leidt tot meer illegale straatprostitutie rond het Joris Ivensplein en weer tot meer overlast. Daarbij bestaat het risico dat de overlast verplaatst wordt naar andere plaatsen in de stad. Vijf jaar geleden leidde de overlast tot het plan om de poorten af te sluiten. Bewoners hebben zich hier toen tegen verzet. Door de unieke woonlocatie met alle voorzieningen in de nabijheid, wordt veel van de overlast geaccepteerd. De wachttijd voor een woning in het Kartuizerhof is ook opgelopen tot dertien jaar! In de werkgroep Kartuizerhof komen, op initiatief van de gemeente, de verschillende partijen samen: de cafetaria op het Joris Ivensplein, de eigenaren van de koopwoningen, de woningcorporatie en de politie. Bewoners melden hun klachten direct aan de politie, slechts sporadisch wordt er bij de woningcorporatie aangeklopt. De gemeente wil samen met de bewoners en andere partijen tot een gezamenlijke wijkaanpak komen. Gebruikers en bewoners van het gebied hebben meerdere rollen: • Inventariserend: middels veiligheidsmonitors en dergelijke geven ze een beeld van de situatie • Signalerend: door het melden van klachten en opmerkingen • Preventief: de zogenaamde sociale controle • Opsporing: door als ooggetuigen op te treden
22
Bewoners kunnen een actieve bijdrage leveren aan de openbare en collectieve ruimte. Het gaat daarbij om vrijwillige activiteiten die zowel incidenteel als structureel kunnen zijn. Deze kunnen het werkpakket dat een formele beheerder uitvoert aanvullen, maar deze taken ook gedeeltelijk overnemen. Verhoging van de kwaliteit van de omgeving en het stimuleren van betrokkenheid zijn doorgaans de doelstellingen. MAATREGELEN Voorbeelden van incidentele acties zijn een schoonmaakactie van de buurt, een buurtfeest en bloemenactie, waarbij eenjarige bloemen en planten worden geplant om de buurt meer kleur te geven. De nadruk bij dergelijke acties ligt op het directe effect én op het bieden van mogelijkheden voor buurtbewoners om elkaar te leren kennen. Dergelijke acties leiden ook tot een meer duurzame, structurele bijdrage van bewoners aan het beheer en onderhoud. Het gaat nog steeds over een vrijwillige uitvoering van taken in de publieke ruimte. Omdat het om terugkerende werkzaamheden gaat, worden afspraken gemaakt die in een convenant of overeenkomst vastliggen. Voorbeelden zijn schoonmaakteams die er regelmatig op uit trekken in de eigen wijk, adoptie van objecten als prullenbakken, boomspiegels of bloembakken of zelfbeheer van stukken groen in de buurt. Zwerfvuilacties zijn in veel wijken op deze manier opgepakt. Zwerfvuilteams van vooral kinderen gaan de straat op om schoon te maken. De buurtrangers in Nijmegen zijn een dergelijk voorbeeld. De rangers krijgen een kleine vergoeding voor de activiteit (zakgeldbaantjes) en de mogelijkheid om aan andere activiteiten mee te doen. Voor de buurtrangers zijn deze activiteiten gekoppeld aan de tv-serie Zoop. Andere voorbeelden zijn ‘Lentekriebels’ in Groningen, ‘Opzoomeren’ in Rotterdam of ‘Winkelhart Schoon’ in Deventer. BEHEER Op bedrijventerreinen, in woonwijken en stadscentra gaan betrokken bewoners en ondernemers soms nog een stap verder. Men wil graag een groter stempel drukken op de kwaliteit van inrichting en onderhoud en neemt het onderhoud daarom in eigen hand. De organisaties krijgen daarbij (een gedeelte van) het onderhoudsbudget van de gemeente en voegen daar eventueel een eigen bijdrage aan toe. Op deze manier wordt er meer mogelijk; het verhoogt de inrichtings- en gebruikskwaliteit. Een voorbeeld is de wijk Rozendaal in Leusden. Een professionele organisatie voert diverse collectieve taken uit voor bedrijven en ondernemers. Het gaat vaak om collectieve diensten zoals beveiliging, gezamenlijke inkoop en de verwerking van afval. Vooral
23
in centrumgebieden speelt professioneel beheer veelal een belangrijke rol bij het organiseren van ‘positief gebruik’ - zoals evenementen en manifestaties, waardoor het actieve gebruik wordt bevorderd. De organisaties werken op deze manier aan het imago van een gebied en de openbare ruimte. Het beheer van de openbare ruimte behoort vaak ook tot het takenpakket van bedrijventerreinen. In centrumgebieden gaat het dan vooral om specifieke projecten, zoals een gezamenlijk contract voor het verwijderen van graffiti. TIPS
• Pas de inrichting van het hofje aan op de wensen van de bewoners en betrek hen •
•
•
• •
24
bij het proces. Laat hen bepalen wat ze er willen kunnen doen. Dit proces vraagt om een positieve insteek. Maak bij een gedateerde inrichting duidelijk wat de functie van de plek is en welk gebruik gewenst en gepast is. Desnoods aan de hand van een bord waarop staat: ‘dit is een speelplek’. Door het hoge en dichte groen is het Kartuizerhof moeilijk te verlichten en is overlast niet zichtbaar voor de bovenbewoners. Meer snoeien zou een oplossing kunnen zijn. Het kan ook een optie zijn om twee van de vier poorten af te sluiten en zo minder routes te faciliteren. Er zijn voorbeelden in het land waar de ruimte onder de poort een nieuwe functie is gegeven. In Amersfoort heeft de beheerder een plek gekregen voor het onderhoudsmaterieel. In Utrecht Overvecht is de wijkservice winkel gevestigd in een dergelijke poort. De geparkeerde auto’s op het Joris Ivensplein geven een onrustig beeld en beperken het zicht en de overzichtelijkheid. De ruimte tussen auto’s bieden een perfect beschutte hang- en dealplek. De hoogteligging van het Joris Ivensplein is, in zijn huidige functie (parkeerterrein), een nadeel. Door het parkeren elders op te lossen kan de hoge ligging als ontmoetingsplek en podium juist een meerwaarde krijgen. Een bewaakte fietsenstalling biedt een oplossing voor de chaotisch geparkeerde fietsen bij deze entree van het centrum. Bijkomend voordeel is dat dit extra toezicht op het plein met zich meebrengt. Wees ervan bewust dat prostitutie en drugsgebruik niet totaal geweerd kunnen worden op binnenstadlocaties. Taak is om de onderwereld beheersbaar te maken. Inzet van politie kan worden beperkt door slimmer in te zetten, bijvoorbeeld op de risicovolle momenten van de dag.
• Maak budget vrij om te investeren in de sociale cohesie, het stimuleren van het
• •
gebruik en ontmoeting door de bewoners van het Kartuizerhof. Een mogelijkheid is om het groen in het Kartuizerhof in beheer te geven van de bewoners. Hiermee wordt een signaal afgegeven dat er een eigenaar is. Een anonieme ruimte waarvan het eigendom onbekend is, wordt vaker verkeerd gebruikt. Men moet meer eigenaar worden van veiligheid; zie www.durftevragen.nl Zet buurtverenigingen op ter bevordering van de sociale cohesie. De stilte onder de bewoners, zeker gezien de problematiek die er speelt, kan ook een reactie zijn op de afwezigheid van een zichtbare aanpak van de gemeente. Als de gemeente betrokkenheid toont, is het waarschijnlijk dat de bewoners dit ook doen.
Pas de inrichting van het hofje aan op de wensen van de bewoners.
25
26
Objectieve en subjectieve veiligheid in Tilburg In de binnenstad van Tilburg speelt een veiligheidsparadox: Door een breed pakket aan maatregelen is de criminaliteit de laatste jaren behoorlijk teruggedrongen, de objectieve cijfers laten een aanzienlijke verbetering zien. Maar bezoekers van het centrum ervaren de situatie nog niet als veiliger. Tilburg worstelt nu met de vraag welke maatregelen deze subjectieve veiligheidsbeleving doen verbeteren. De binnenstad wordt daarvoor in ieder geval op een heel hoog niveau schoon gehouden.
27
TILBURG Tilburg werkt al jaren op een structurele manier aan het verhogen van de veiligheid in de binnenstad. Dit levert goede resultaten op, zichtbaar in de objectieve veiligheidscijfers. Uit monitoring blijkt echter dat de Tilburgers en de bezoekers van de binnenstad zich niet veiliger voelen. Het binnenstadsteam zet daarom nu in op het verbeteren van deze subjectieve veiligheid. De gemeente Tilburg heeft in het voorjaar van 2011 in drie inleidingen laten zien wat er al bereikt is en hoe met beheer en maatregelen wordt gewerkt aan de beleving van een schone, hele én veilige stad. In de periode 2003–2006 hebben zich enkele ernstige incidenten voorgedaan in Tilburg. Verschillende onderzoeken (o.a. Fijnaut, 2003 en Tops, 2006) wezen uit dat er meer aandacht moest komen voor veiligheid binnen de organisatie en dat de gemeente de regie moest nemen in de aanpak ervan. Hierop is de Staf Veiligheid gevormd, die intensief samenwerkt met externe partners als politie, brandweer, OM en intern onder andere met handhaving en toezicht. De Kadernota Sociale Veiligheid staat hierbij centraal. Tilburg hanteert drie sporen in de aanpak van sociale veiligheid: persoonsgericht, gebiedsgericht (het centrumgebied is in dit kader benoemd tot veiligheidsurgentiegebied) en delictgericht. MAATREGELEN Tilburg heeft inmiddels een indrukwekkende serie aan veiligheidsmaatregelen genomen en is diverse samenwerkingsverbanden aangegaan met de winkeliers, ondernemers en horeca in de binnenstad. Toch staat Tilburg nog in de top 10 van onveiligste steden van Nederland. Er wordt hard gewerkt om uit deze top 10 te komen. Ongeacht de bezuinigingen is er 1,5 miljoen euro extra beschikbaar voor veiligheid. Uit de leefbaarheidsmonitor Lemon blijkt echter dat de Tilburgers zich, ondanks de goede resultaten van de maatregelen die zijn uitgevoerd, de afgelopen jaren niet veiliger zijn gaan voelen. Hiernaast staat een opsomming van de belangrijkste thema’s en de opvallendste bijbehorende maatregelen:
28
Uitgaansgeweld Weekendje weg (het vasthouden van overlastgevers of mensen die geweldadig gedrag vertonen) – preventieve werking. Goede samenwerking partners – ontwikkeling collectief horecaverbod, trainingen politieportiers, afspraken bij evenementen. Winkeldiefstal SODA – dader krijgt een boete (privaatrechtelijk) opgelegd, als schadevergoeding aan de winkeliers. Een deel hiervan wordt direct uitgekeerd naar de winkeliers, met het overige geld worden andere initiatieven betaald om diefstal aan te pakken. KVO - collectief winkelverbod Voorlichting op scholen om jongeren te infomeren over winkeldiefstal en de gevolgen. Straatroof Camerabewaking – live meekijken tijdens winkeltijden en horecanachten. Donkere dagen offensief - voor de maanden met langere nachten (september tot april) wordt een actieprogramma opgezet om de toename aan criminaliteit voor te zijn. Overlastgevende hangjeugd Maatregelen op maat, bijvoorbeeld extra surveillance, klassieke muziek. Aanpak jeugdgroepen. Vernieling Graffiti binnen 24 uur verwijderen werkt demotiverend voor graffitispuiters. Camerabewaking – in Tilburg worden de beelden 24/7 live uitgekeken. De preventieve werking van camerabewaking is niet na te gaan. Wel wordt het ervaren als een positief middel om mee te werken. Bovendien speelt het een belangrijke rol in de opvolging. Fietsdiefstal Acties zijn gericht op gehele keten. De gemeente heeft toestemming om een lokfiets neer te zetten, met cameratoezicht en opvolging in nabijheid. De fietsendief kan meteen worden opgepakt.
29
BEHEER Het uitgangspunt van Tilburg is dat hoe schoner de stad is, hoe veiliger men zich voelt. Tilburg heeft in de binnenstad, de winkelcentra en in de bijzondere parken voor onderhoud het ambitieniveau A+. Dit is het hoogste onderhoudsniveau in een landelijke normering. Dat betekent onder andere dat het brandschoon is op straat. Het onderhoud is volledig in handen van een aannemer. De beoogde kwaliteit ligt vast in beelden en wordt wekelijks gecontroleerd. Meldingen van bewoners worden meegenomen in deze keuringen. De aannemer is verantwoordelijk voor de communicatie met de bewoners en moet de vragen van bewoners over het beheer van de openbare ruimte beantwoorden. De gemeente werkt toe naar een systeem waarin de aannemer zijn eigen werk keurt. Bezuinigingen leiden tot een kwaliteitsverlaging in andere delen van de stad, maar vooralsnog niet in de binnenstad. De relatie met veiligheid is hier een van de redenen voor. TIPS
• De gemeente verwijdert alle graffiti in de A+ gebieden, ook op particuliere
• • • • • • •
30
panden. Zij doet dit gratis, maar pandeigenaren moeten hier wel toestemming voor verlenen. Helaas doen niet alle eigenaren mee. Juridisch is het haalbaar om de vraag andersom te stellen. Namelijk, bezwaar maken wanneer men niet wil dat de gemeente graffiti van de gevel verwijdert. Het rendement is dan veel hoger. In Dordrecht gaat de gemeente nog verder. De aannemer wordt niet meer afgerekend op de kwaliteit, maar op de tevredenheid van de burgers. Zie www.safecity.nl, maar zoek niet alle oplossingen in elektronica. Geef burgers en ondernemers eigen verantwoordelijkheid voor de veiligheid. Men moet meer eigenaar worden van veiligheid; zie www.durftevragen.nl. Opzet van buurtverenigingen ter bevordering van de sociale cohesie. Goede communicatie naar de burgers over de inzet voor hun veiligheid. Meer uitdragen wat er gedaan wordt. KVO-overleg met de ondernemers. Zichtbaar schoonmaken (in plaats van op momenten waarop er zo min mogelijk publiek aanwezig is), maakt burgers meer bewust van de inzet die geleverd wordt, waardoor men het idee heeft dat de stad schoner is.
STICHTING VEILIG ONTWERP EN BEHEER De Stichting Veilig Ontwerp en Beheer (SVOB) heeft als doelstelling het bevorderen van het veilig ontwerpen en beheren van gebouwen, ruimten en producten in Nederland en vormt een landelijk platform voor dit kennisgebied. De ledengroep is breed en bestaat uit gemeenten, corporaties, politie en beveiligers. De SVOB richt zich op het veiliger maken van gebouwen en de openbare ruimte door veiligheid mee te nemen in het traject van ontwerp naar beheer. Zij baseert zich daarbij op de gelegenheidstheorie, die ervan uitgaat dat criminaliteit en gevoelens van onveiligheid kunnen worden bestreden door veranderingen aan te brengen in de fysieke en de sociale omgeving. Centraal hierin staat het CPTED-model (Crime Prevention Through Environmental Design). Om de kennis te bevorderen en verspreiden, verzorgt SVOB bijeenkomsten voor de leden, publicaties (o.a. het Handboek Veilig ontwerp en Beheer, Thoth 2008) en een website (www.veilig-ontwerp-beheer.nl). Neem voor meer informatie contact op met:
[email protected]. CENTRUM VOOR CRIMINALITEITSPREVENTIE EN VEILIGHEID Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) inspireert en versterkt professionals van publieke en private partijen om gezamenlijk slimme oplossingen te realiseren. Dat gebeurt door kennis te delen en praktijkgerichte producten en diensten aan te bieden. Het CCV ontwikkelt en beheert effectieve aanpakken en regelingen. Bij het CCV aangesloten partijen zijn het ministerie van Veiligheid en Justitie, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Verbond van Verzekeraars, werkgeversorganisatie VNO-NCW, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Raad van Korpschefs. Zie ook: www.hetccv.nl. Neem voor meer informatie contact op met:
[email protected].
31
Stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) draagt bij aan de maatschappelijke veiligheid door het stimuleren van publiekprivate samenwerking, actieve kennisdeling van de veiligheidspraktijk en kwaliteitsontwikkeling van instrumenten en regelingen.
32
Redactie: SVOB en CCV. Eindredactie: Tekstbureau Alfa. Vormgeving: Judith Hagendijk (CCV). Fotografie: Cora van Zwam (SVOB) en Inge van Mill. © Het CCV, februari 2012
Deze publicatie is ontwikkeld in samenwerking met