BEGROTING 2017
MEERJARENRAMING 2018 -2020
Begroting 2017 v 0.4 Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI)
Inhoudsopgave
VOORWOORD
4
LEESWIJZER
5
1
6
INLEIDING
1.1
Beleidsprioriteiten
6
1.2
Zienswijzen op kadernota
6
2
BELEIDSBEGROTING
8
2.1
Sturen op rendement van het klantenbestand
8
2.2
Stijging klantenbestand beperken en tekort op Buigbudget reduceren 9
2.3 Doorontwikkelen dienstverleningsmodel en efficiëntie uitvoeringsorganisatie
10
2.4
12
Flankerend beleid en specifieke diensten
Bijzondere bijstand en minimabeleid
12
Schuldhulpverlening
13
Inburgering
13
Kinderopvang
13
Wet sociale Werkvoorziening
14
2.5
Nieuw beleid en innovatie
14
Regelluwe bijstand/Experiment Weten wat Werkt
14
Wijkgericht werken: makelen en schakelen
14
Noodfonds
15
Schuldhulpverlening
15
2.6
Totaaloverzicht lasten en baten
16
2.7
Overige informatie
18
3
FINANCIËLE BEGROTING
19
4
FINANCIËLE PARAGRAFEN
21
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 2
4.1
Weerstandsvermogen en Risico’s
21
4.2
Financiering
27
4.3
Bedrijfsvoering
28
4.4
Verbonden partijen
29
5
BIJLAGEN
30
Bijlage 1: Begroting per gemeente (zie pdf document) Bijlage 2: Prestatie-afspraken en kengetallen
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 3
Voorwoord Hierbij bieden wij u de begroting en meerjarenraming 2017- 2020 aan. Tot 2016 was de start van de P&C cyclus de begroting. De start van de P&C cyclus van 2017 is de kadernota . Daaraan voorafgaand hebben gemeenten financiële en beleidskaders meegegeven aan de RDWI. De eerste kadernota 2017-2020 is in januari 2016 door het Dagelijks Bestuur vastgesteld en vervolgens aangeboden aan de gemeenten. De zienswijzen op de kadernota zijn samengevat en verwerkt in voorliggende begroting. In de inleiding is de P&C cyclus uitgebreid weergegeven. De opzet van voorliggende begroting is qua indeling en vorm anders dan in voorgaande jaren. Deze opzet is vooraf in samenspraak met de gemeenten uitgewerkt. In deze begroting zijn een aantal onderdelen nieuw en expliciet uitgewerkt, nl; - De verbinding van het tweejarenplan 2015 -2016 met onze opdracht; - Wat we willen bereiken; - Wat we daarvoor gaan doen; - Wat de uitvoering van onze opdracht in het sociaal domein gaat kosten; - De uitwerking en het managen van risicobeheersing in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s en daarmee samenhangend de benodigde weerstandscapaciteit. Met de vaststelling van deze begroting wijst u de middelen toe aan het programma Werk, Participatie en Inkomen. Daarmee is deze begroting kaderstellend voor het beleid 2017 en de jaren daarna.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 4
Leeswijzer In hoofdstuk 1 is het proces ten aanzien van het begroten, uitvoeren en verantwoorden van onze opdracht en de relatie met de kadernota uitgewerkt. De beleidsprioriteiten zijn een voortzetting van de opdracht zoals geformuleerd in het Tweejarenplan 2015-2016. Wij zijn bij het opstellen van de begroting uitgegaan van voortzetting van het huidige beleid. Een samenvatting van de zienswijzen op de kadernota en de wijze waarop we deze meenemen in dit proces zijn hierin tevens opgenomen. In hoofdstuk 2 wordt de opdracht waar wij voor staan toegelicht. We geven hierin een antwoord op de volgende vragen: 1. 2. 3. 4.
Wat is onze opdracht? Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat gaat dat kosten?
In hoofdstuk 2.6 is het totaaloverzicht van de lasten en baten opgenomen. Als laatste is in hoofdstuk 2.7 informatie over de verdeelsleutel en daaruit volgende bijdragen per gemeente in de apparaatskosten van de RDWI opgenomen. In hoofdstuk drie is de financiële begroting 2017 en volgende jaren uitgewerkt zoals de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) dat voorschrijft. In hoofdstuk vier tenslotte zijn de financiële paragrafen uitgewerkt. In bijlage 1 zijn de baten en lasten van de programmaonderdelen in totaal en per gemeente uitgewerkt. In bijlage 2 zijn de prestatieafspraken en kengetallen opgenomen. De concretisering van het jaarplan vindt plaats in het Tweejarenplan 2017 -2018. Dat plan volgt in het laatste kwartaal van dit jaar.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 5
1 Inleiding Zoals al in het voorwoord is opgenomen is de opzet en vorm van het proces van de P&Ccyclus anders dan in voorgaande jaren. Hieronder is dat proces uitgewerkt. -
-
Kadernota 2017 -2020 vastgesteld door DB in januari 2016; Zienswijzen gemeenten op kadernota 2017 -2020 voor 1 maart 2016; Ontwerp begroting 2017 – 2020 vast te stellen door DB op 30 maart 2016; Uitwerking risicomanagementbeleid; Voorstel weerstandsvermogen in DB van 11 mei 2016; De borging van het risicomanagement vindt plaats via de P&C producten (Voorjaarsnota, Najaarsnota en de Jaarrekening) en overige aanvullende informatievoorziening; Inbrengen zienswijzen door gemeenten op begroting 2017 – 2020 en het voorstel vorming weerstandsvermogen tussen 1 april en half juni 2016; Vaststelling Begroting 2017 -2020 door Algemeen Bestuur in juli 2016; Vaststelling van het Tweejarenplan 2017 -2018 door het DB in het laatste kwartaal 2016.
Financieel Het begrotingssaldo in voorliggende begroting is ten opzichte van de kadernota 2017 2020 gewijzigd. De wijzigingen betreffen een aanpassing van de indexatiepercentages van de cao lonen en de algemene prijsindexatie.
1.1 Beleidsprioriteiten Wij bouwen voort op de beleidsprioriteiten zoals we die in het Tweejarenplan 2015-2016 hebben geformuleerd. De lijn die wij hiermee hebben ingezet trekken we door naar de jaren 2017 en verder. Wij zetten in op een (nog) betere dienstverlening voor de inwoners van de regio Kromme Rijn Heuvelrug. De sleutelwoorden voor het kader waarbinnen wij onze opdracht uitvoeren zijn efficiëntie, effectiviteit en sturend op rendement. Dit betekent concreet : 1. Sturen op rendement binnen klantgroepen; 2. Beperken van de stijging van het klantenbestand en daarmee het tekort op het BUIG-budget; 3. Verder ontwikkelen van ons dienstverleningsmodel en de efficiëntie van onze uitvoering.
1.2 Zienswijzen op kadernota In deze paragraaf is een samenvatting van de zienswijzen van gemeenten op de kadernota opgenomen. Hieronder vindt u een samenvatting van deze zienswijzen. Indien mogelijk wordt verwezen naar de pagina waar de zienswijze is uitgewerkt. • • • •
De verdere uitwerking van de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen vanaf pagina 21; Opname van een reëel percentage van de (CAO) stijging van de loonkosten op pagina 11 en 12; Opname van een reëel percentage van de prijsindexatie op pagina 11 en 12; Doorvoeren van 1% korting op de apparaatskosten per jaar gedurende vier achtereenvolgende jaren op pagina 11 en 12;
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 6
• • •
•
• • • •
Ambitie om het aantal uitkeringen niet verder te laten stijgen en indien mogelijk verder te laten dalen op pagina 9,10, 17 en 18; Structurele en herkenbare inzet op innovatie (circa 5% van de budgetten participatie) op pagina 9, 14 en 15; Een gezamenlijke prioritering van de verwachtingen tussen RDWI en deelnemers en deelnemers onderling waarbij de nadruk ligt op heldere en realistische doelen, een open cultuur waarbij elkaar aanspreken onontbeerlijk is en het meer samen met elkaar optrekken; De betalingen van minimaregelingen, individuele inkomenstoeslagen en bijzondere bijstand binnen de afgesproken termijn (i.v.m. stijging van de doorlooptijden) plaats te laten vinden; Onderzoek te doen naar de stijging van openstaande debiteurenvorderingen en dubieuze debiteuren; Het belang om te bouwen aan een netwerk in relatie tot het gebiedsgericht werken op pagina 8 en 9; Zorg te dragen voor een effectieve, inclusieve samenwerking zowel binnen de organisatie alsmede met de uitvoeringspartners op pagina 8 en 9; Een effectieve en efficiëntere dienstverlening op pagina 10 en 11.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 7
2 Beleidsbegroting 2.1 Sturen op rendement van het klantenbestand Wat is onze opdracht? Onze opdracht is de uitvoering van de Participatiewet, in samenhang met de transformaties van de WMO en de Jeugdzorg. Werk is de beste vorm van zorg. Eigen kracht en zelfredzaamheid hangen nauw samen met de mogelijkheid om een eigen inkomen te verwerven. Wij bemiddelen inwoners daarom naar werk. Daar waar economische zelfstandigheid (nog) niet tot de mogelijkheden behoort ondersteunen wij met een inkomensvoorziening. Wat willen we bereiken? De kern van de opdracht is het adequaat toeleiden van (potentiële) klanten naar werk of participatie door te voorzien in een passend aanbod, in samenhang met lokale en regionale netwerkpartners. Wat gaan we daarvoor doen? -
-
-
We willen dat alle klanten in beeld zijn eind 2016. Dat betekent dat wij alle inwoners met een bijstandsuitkering willen spreken. Zij die (nog) niet naar werk kunnen worden toegeleid, activeren en bemiddelen we samen met ons netwerk binnen de lokale infrastructuur naar passende activiteiten. Dit kan voor deze klanten een eerste stap op weg naar werk zijn. Voor diegenen die (nog ) niet in staat zijn tot enige vorm van participatie werken wij samen met dienstverleners op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en zorg. Met de andere partijen in de arbeidsmarktregio: werkgevers, Biga groep, gemeenten, UWV en ketenpartners, willen wij de potentie van onze klanten optimaal benutten. Wij geven prioriteit aan inwoners met een taalachterstand en jongeren, inclusief de nieuwe doelgroep gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren die voorheen onder de Wajong of de WSW zouden vallen. Wij onderhouden nauwe contacten met de Vso/PRO-scholen om een warme overdracht en begeleiding van potentiële klanten te bevorderen. In 2016 wordt het actieplan Jeugdwerkloosheid geëvalueerd. Wij bieden passende dienstverlening aan werkgevers gekoppeld aan de zorg voor onze doelgroepen. Wij zoeken steeds meer verbinding tussen enerzijds de vraag op de arbeidsmarkt en anderzijds het aanbod van klanten. We werken daarvoor nauw samen met de andere gemeenten binnen de arbeidsmarktregio UtrechtMidden. Het WGSP ontwikkelt in samenwerking met sw-bedrijven zoals Biga groep, het UWV en de gemeenten een integrale regionale werkgeversbenadering, waarin social-return on investment (SROI) een rol speelt. Contacten met lokale werkgevers, lokale ondernemerskringen en -verenigingen zijn steeds belangrijker geworden. Deze bouwen we nog verder uit, de samenwerking met de afdelingen economische zaken van de gemeenten breiden we daarvoor uit.
Wat gaat het kosten? Lasten Re-integratie, Participatie en Werkgeversdienstverlening
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
Realisatie Begroting 2017 2015 2016 3.256.041
2.835.844
2.755.854
2018 2.838.932
2019 2.999.498
2020 3.111.543
pag. 8
Toelichting De lasten re-integratie zijn gebaseerd op de uitkeringen in het sociaal domein 2015 -2020 van de septembercirculaire 2015. De beschikbare budgetten voor re-integratie en participatie over deze periode blijven ongeveer op hetzelfde niveau als in 2016. Innovatie Van de beschikbare budgetten wordt 5% ingezet op innovatie. Rode draad hierbij is gebiedsgericht en wijkgericht werken en aansluiting op de WMO en Jeugdzorg.
2.2 Stijging klantenbestand beperken en tekort op Buigbudget reduceren Wat is onze opdracht? Onze visie op participatie is gekoppeld aan de doelstelling om de tekorten op het I-deel (de Buig-budgetten) te reduceren. Wat willen we bereiken? Terugdringen van de stijging van het bestand en beperken van het tekort op het BUIGbudget. Wat gaan we daarvoor doen? Wij zetten in op het vergroten van de uitstroom om de groei van het klantenbestand terug te dringen. Het toeleiden naar werk, al of niet met ondersteuning, van de doelgroep van de Participatiewet is onze kerntaak. Wij werken hierbij samen met Biga groep. Daarnaast zetten we in op handhaving, zowel aan de poort als bij het zittend bestand. We beperken de instroom door te screenen of voorliggende voorzieningen mogelijk zijn en te voorkomen dat diegenen die geen belemmeringen hebben om aan het werk te gaan, in de uitkering worden opgenomen. We dammen de doorstroom uit de WW naar de bijstand in door voorlichtingsbijeenkomsten aan deze potentiële doelgroep. Aan de kant van de instroom in de bijstand spelen factoren mee zoals de toename van het aantal statushouders, die ook voor 2017 wordt verwacht. Dit is tevens een risico waar wij op in willen spelen door samen met de gemeenten een integrale aanpak te ontwikkelen om de zelfredzaamheid van deze doelgroep te vergroten. De uitwerking van beleid hiervoor zal gedurende 2016 al plaatsvinden en ook terugkomen in het Tweejarenplan 2017-2018. Wat gaat het kosten? Lasten Gebundelde uitkeringen / BBZ
Baten Gebundelde uitkeringen / BBZ
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
Realisatie Begroting 2017 2015 2016 39.837.323
40.717.000
44.156.000
Realisatie Begroting 2017 2015 2016 1.771.666
1.140.000
1.245.000
2018 44.156.000
2018 1.245.000
2019 44.156.000
2019 1.245.000
2020 44.156.000
2020 1.245.000
pag. 9
Toelichting: De lasten van de gebundelde uitkeringen en BBZ zijn gebaseerd op het verwachte aantal uitkeringen per 1 januari en 31 december 2017 volgens de prognoses van het CPB bij de miljoenennota 2015 (een stijging van 2.4%). Hierbij is rekening gehouden met een stijging van het aantal uitkeringen in 2015 en 2016 volgens de percentages opgenomen in het Tweejarenplan 2015 -2016 van de GR RDWI. Voor de jaren na 2017 is rekening gehouden met dezelfde stijging van de lasten en baten als voor 2017. Bij het jaarplan van 2017 zal onze ambitie geconcretiseerd worden.
2.3 Doorontwikkelen dienstverleningsmodel en efficiëntie uitvoeringsorganisatie Wat is onze opdracht? In het dienstverleningsconcept van de RSD “Van bolwerk naar netwerk” willen wij in onze dienstverlening aansluiten bij de ontwikkelingen van het brede lokale sociale domein, rekening houdend met teruglopende financiële middelen. Wat willen we bereiken? Het nieuwe dienstverleningsmodel heeft als doelstelling onze klanten beter van dienst te kunnen zijn. Daarnaast zal een efficiency slag gemaakt worden om onze exploitatie in evenwicht te brengen. We beogen met dit verandertraject het exploitatieresultaat voor 2017 en volgende jaren in evenwicht te houden. Wat gaan we daarvoor doen? Vroegtijdige signalering en bieden van de juiste ondersteuning in de wijk- of dorpsteams kan een preventieve en activerende werking hebben. Korte lijnen tussen de RSD en deze lokale teams zorgen ervoor dat we klanten een optimale dienstverlening bieden. Indien gewenst nemen wij deel aan deze teams. De uiteindelijke vormgeving van een samenhangend dienstverleningsmodel moet zich gaandeweg verder ontwikkelen. Hierbij spelen onderlinge kennisoverdracht tussen de betrokken professionals, convenanten met andere partijen en praktische afspraken in de uitvoering een rol. Integrale dienstverlening vergt een omslag binnen de organisatie en bij de medewerkers van de RSD. Daarom is er sprake van een groeimodel waarbij in 2015 een aantal belangrijke basisvoorwaarden zijn gerealiseerd. In de komende jaren zal de integrale dienstverlening verder doorontwikkeld worden, Hierbij wordt door middel van een intensief opleidingsprogramma geïnvesteerd in de ontwikkeling van de benodigde competenties bij de medewerkers. Dit programma loopt door in 2017.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 10
Wat gaat het kosten? Apparaatskosten Begroting 2016 / Realisatie 2015
Realisatie Begroting 2017 2015 2016
2018
2019
2020
22.181.218
11.044.000
11.044.000
11.044.000
11.044.000
11.044.000
Mutaties: cao lonen 2016 (3% – 1.5% =1.5%)
-
-
94.000
94.000
94.000
94.000
Mutaties: Cao lonen 2017 (0.4%)
-
-
26.000
26.000
26.000
26.000
(1.866.990)
(1.685.575)
(1.604.000)
(1.604.000)
(1.604.000)
(1.604.000)
Mutatie: Indexatie overige apparaatskosten 0.5% 2017
-
-
16.000
16.000
16.000
16.000
Mutatie: Uitvoeringskosten nieuw beleid
-
-
227.576
254.469
266.762
60.405
Mutatie: Financiële impact van bolwerk naar Netwerk
-
-
- 250.000
-750.000
-750.000
-750.000
Uitvoeringskosten Inburgering
-
57.604
38.644
0
0
0
Wet Sociale Werkvoorziening
-
11.180.000
9.948.000
9.391.000
8.865.000
8.368.000
22.181.218
22.281.604
21.144.220
20.075.469
19.561.762
18.858.405
(waarvan loonkosten en overhead Schuldhulpverlening)1
Totaal
Toelichting CAO lonen ambtelijk apparaat Bij deze begroting 2017 wordt uitgegaan van de werkelijke CAO stijging van 0.4% in 2017. Daarnaast is er in 2016 een CAO stijging van 3%, waarvan in de begroting van 2016 slechts deels rekening mee is gehouden (1.5%). Die stijging van 3% is in de begroting 2017 verwerkt. Loonkosten Schuldhulpverlening De loonkosten en overhead Schuldhulpverlening worden separaat weergegeven in de begroting 2017. Vanaf 2017 is de formatie schuldhulpverlening en budgetbeheer 17.3 fte Indexatie overige exploitatiekosten (prijsindexatie) In deze begroting wordt uitgegaan van een indexatie van 0.5% in 2017. Dit percentage is gebaseerd op het prijsindexatiecijfer uit de septembercirculaire 2015. In onderstaande tabel is inzicht gegeven in de cao loonkostenstijgingen en het percentage prijsindexatie over de jaren 2014 -2017. De werkelijke cao loonkostenstijgingen worden en zijn in de begrotingen opgenomen. Ontwikkeling loon en prijs indexatie
Loonindexatie in begroting (inclusief nog te verwerken wijzigingen)
Prijsindexatie opgenomen in begrotingen
2014
1,0 %
2.0%
2015
0.9%
2.0%
2016
3.0% (waarvan 1.5% in begroting 2016)
1.6%
2017 en volgende jaren
0.4%
0.5%
1
De loon- en overheadkosten SHV zijn verdisconteerd in de begrotingsbedragen 2016 en de cao mutaties. Voor het inzicht is schuldhulpverlening in deze tabel opgenomen.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 11
Uitvoeringskosten nieuw beleid In deze begroting zijn extra uitvoeringskosten opgenomen voor studie-toeslagen, lijfrenteopbouw, participatiewet (uitvoeringskosten Wajong) en taaleis participatiewet. Deze vergoedingen zijn opgenomen in de meicirculaire 2015. Financiële impact Van bolwerk naar netwerk In de notitie Financiële impact transitie van bolwerk naar netwerk is opgenomen dat de bijdragen van gemeenten (en de daarbij behorende personeelslasten van de GR RDWI) in 2017 met € 250.000 dalen (daling van 2.3% t.o.v. 2016) en vanaf 2018 met structureel € 750.000 per jaar (daling van 6.9% t.o.v. 2016). Met deze financiële besparing voldoen wij ruimschoots aan de taakstelling die de gemeenten hebben opgenomen bij hun uitgangspunten voor de kadernota voor 2017. Wij zullen u via de P&C cyclus informeren hoe wij uitvoering geven aan de transformatie van onze organisatie. Uitvoeringskosten Inburgering Het betreft hier de uitvoeringskosten die gepaard gaan met de uitvoering van de handhavingstaak van Inburgering in 2017. Vanaf 2018 worden hiervoor geen kosten meer in rekening gebracht. Salariskosten SW medewerkers De salariskosten van de SW medewerkers zijn gebaseerd op onderstaande uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in de meerjarenbegroting van BIGA BV. De SW salarissen worden door de GR RDWI betaald en vervolgens in rekening gebracht bij BIGA BV. Uitgangspunten salariskosten SW medewerkers 2017 -2020: 1. Cao loonkostenstijging van 1% per jaar. 2. uitstroom van WSW medewerkers van 6% per jaar.
2.4 Flankerend beleid en specifieke diensten Bijzondere bijstand en minimabeleid We willen een zo groot mogelijk bereik van de voorzieningen in het kader van het minimabeleid realiseren. In samenwerking met de gemeenten zetten we vooral in op gerichte voorlichting. Ook streven wij naar het verkorten van de doorlooptijd van aanvragen door de bedrijfsvoering efficiënter in te richten. De afgelopen jaren zien wij een sterke stijging van de kosten van bijzondere bijstand door een toename van met name aanvragen voor bewindvoeringskosten. Dit is een landelijk beeld. De recente wetswijziging voorziet in een verruiming van de mogelijkheden om onder bewind te worden gesteld. Het ministerie laat op dit moment onderzoek uitvoeren naar alternatieven voor bewindvoering. Daarnaast hebben we te maken met een toename van het aantal statushouders (vluchtelingen). Naar verwachting zal de taakstelling huisvesting statushouders in de toekomst verder toenemen. De kosten van bijzondere bijstand voor woninginrichting willen we terugdringen door meer bijzondere bijstand in natura te gaan verstrekken. Een voorstel hiervoor wordt ontwikkeld in de loop van 2016.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 12
Wat gaat het kosten? Lasten per onderdeel
Realisatie Begroting 2017 2015 2016
2018
2019
2020
bijzondere bijstand
1.858.483
1.356.000
1.894.000
1.894.000
1.894.000
1.894.000
Collectieve Ziektekostenverzekering
1.059.159
1.429.000
1.014.000
1014.000
1.014.000
1.014.000
Individuele Inkomenstoeslag
654.102
656.000
714.000
714.000
714.000
714.000
Minimabeleid
627.548
604.000
635.000
635.000
635.000
635.000
4.192.292
4.045.000
4.257.000
4.257.000
4.257.000
4.257.000
Totaal
Toelichting : De verwachte lasten van bovenstaande onderdelen zijn gebaseerd op de realisatie 2015. Schuldhulpverlening Alle inwoners uit onze regiogemeenten die met problematische schuldsituatie te kampen hebben en die vallen onder de doelgroep uit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening kunnen een beroep doen op schuldhulpverlening. Hoogste prioriteit is het voorkomen van schulden. Wij maken steeds meer gebruik van vrijwilligers uit de verschillende gemeenten met het oog op preventie in een vroeg stadium en zo mogelijk te voorkomen dat formele schuldhulpverlening moet worden ingezet. De wijkteams kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren, bijgestaan door de professionele schuldhulpverlener. Dit proces is begin 2014 in gang gezet en wordt steeds verder doorontwikkeld, waarbij de ervaringen opgedaan bij de pilot in de gemeente Utrechtse Heuvelrug zullen worden meegenomen in het nieuwe beleidsplan 2017-2020. Het onderdeel Schuldhulpverlening heeft geen programmakosten. Voor dit onderdeel worden alleen uitvoeringskosten gemaakt. In onderstaand staatje zijn de uitvoeringskosten SHV (zie ook pagina 11) opgenomen. Lasten Uitvoeringskosten Schuldhulpverlening (formatie 17.3 fte vanaf 2017 + overhead)
Realisatie Begroting 2017 2015 2016 1.866.990
1.685.575
1.604.000
2018 1.604.000
2019 1.604.000
2020 1.604.000
Inburgering In 2017 bestaat onze taak met betrekking tot inburgering formeel alleen nog uit handhaving van de inburgeringsplicht van diegenen die een traject aangeboden hebben gekregen (al of niet geaccepteerd) van de RSD. Dit afgezien van het beleid dat momenteel ontwikkeld wordt om zelfredzaamheid, participatie en re-integratie van de nieuwe statushouders te bevorderen. De handhaving zal in 2017 worden beëindigd. De uitvoeringskosten die hiermee gepaard gaan zijn opgenomen in paragraaf 2.3. Kinderopvang We ondersteunen bijstandsklanten voor wie een re-integratie- of inburgeringstraject noodzaak tot kinderopvang met zich meebrengt en waarbij het eigen netwerk geen Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 13
afdoende oplossing biedt. We willen bereiken dat meer klanten uitstromen naar werk en meer klanten hun inburgeringstraject succesvol kunnen afronden. Lasten Kinderopvang
Realisatie Begroting 2017 2015 2016 42.241
93.000
57.000
2018 57.000
2019
2020
57.000
57.000
Toelichting De kosten van kinderopvang zijn gebaseerd op een gewijzigde aanpak die we in 2015 hebben doorgevoerd. Dat heeft ervoor gezorgd dat kinderopvang efficiënter is georganiseerd. Wet sociale Werkvoorziening In 2017 bestaat de taak van uitvoeringsorganisatie Biga groep ondermeer uit de dienstverlening aan medewerkers die onder het regime van de ‘’oude’’ wet sociale werkvoorziening vallen. Daarnaast worden op dit moment afspraken gemaakt tussen Biga groep en RSD voor de instroom van nieuwe medewerkers of andere vormen van dienstverlening van Biga groep. Lasten Wet Sociale Werkvoorziening
Realisatie Begroting 2017 2015 2016 11.782.908
11.145.325
10.422.523
2018 9.655.741
2019 9.090.519
2020 8.522.052
Toelichting De subsidies sociale werkvoorziening zijn gebaseerd op de ‘’uitkeringen in het sociaal domein 2015 -2020’’ van de septembercirculaire 2015. De subsidies WSW worden op basis van werkelijke realisatie doorbetaald aan het uitvoeringsbedrijf BIGA BV en buitengemeenten.
2.5 Nieuw beleid en innovatie Regelluwe bijstand/Experiment Weten wat Werkt Evenals in andere gemeenten hebben we ook in onze regio behoefte aan een efficiëntere uitvoering van de bijstandsregels die gelijktijdig de participatie van bijstandsgerechtigden bevorderen. We hebben besloten daarvoor aan te sluiten bij de gemeente Utrecht, die gemeenten in de arbeidsmarktregio oproept met hen mee te doen in het experiment “Weten wat werkt”. Het experiment gaat van start als en zodra toestemming van rijkswege is verkregen, naar verwachting is dit eind 2016, begin 2017. De looptijd van het onderzoek is 2 jaar. Wijkgericht werken: makelen en schakelen Het onderdeel Werk en inkomen hoort als vanzelfsprekend thuis in de sociale publieke dienstverlening, onder het motto Werk is de beste vorm van Zorg. Wijkgericht werken bij een regionale sociale dienst heeft zijn eigen uitdagingen. De verbinding leggen tussen de tak van Werk en Inkomen en het brede sociaal domein vraagt een investering in het Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 14
bouwen van een netwerk met de professionals. De rol van de RSD medewerker die intake en diagnose uitvoert krijgt meer aspecten van een rol als regisseur en sociaal makelaar. De RSD streeft naar een stevige verankering met het lokale netwerk aan maatschappelijke instanties en het vrijwilligerswerk. Daarmee ontstaat een goed inzicht in de lokale mogelijkheden die er zijn om klanten op trede 1-4 te activeren en bemiddelingsrijp te maken naar betaald werk. Het makelen en schakelen in het sociaal domein, het gebruik van het lokale infrastuur en het bundelen van verschillende instrumenten en middelen moeten ervoor zorgen dat de RSD op een kostenbesparende wijze meer klanten kan activeren. Onze overtuiging is dat een samenhangende dienstverlening ook preventief werkt omdat we vroegtijdig kunnen ingrijpen voordat dure interventies noodzakelijk blijken. Voor de samenwerking met het lokale wijkteam die op uitvoeringsniveau gerealiseerd wordt is een programma ontwikkeld met monitoring. Noodfonds Momenteel zijn wij bezig om na te gaan of het wenselijk is dat de RSD een noodfonds tot stand brengt voor schrijnende gevallen, bijv. als een inwoner wegens tegenstrijdige wetgeving of bij strikte toepassing daarvan tussen wal en schip dreigt te vallen. Een concreet voorstel wordt in 2016 ontwikkeld. Schuldhulpverlening We willen onderzoek doen naar dienstverlening die aansluit op de nieuwe armen binnen de schuldhulpverlening. Hieronder vallen bijvoorbeeld huiseigenaren met schulden waarvan het huis onder water staat en ZZP- ers met schulden en die geen opdrachten hebben. Ook willen we onderzoek doen naar vrijwillig budgetbeheer i.p.v. beschermingsbewind en de mogelijkheid een eigen bijdrage te vragen voor budgetbeheer.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 15
2.6 Totaaloverzicht lasten en baten In onderstaande tabel is het totaaloverzicht van baten en lasten opgenomen. De toelichtingen op de verschillende onderdelen zijn verwerkt in de paragrafen 2.1 tot en met 2.5 Lasten per onderdeel
Gebundelde uitkeringen / BBZ
Realisatie 2015
Begroting 2016
2017
2018
2019
2020
39.837.323
40.717.000
44.156.000
44.156.000
44.156.000
44.156.000
-
-
-
-
-
-
Bijzondere bijstand, Individuele Inkomenstoeslagen, Collectieve ziektekostenverzekeringen en minimabeleid
4.199.292
4.045.000
4.257.000
4.257.000
4.257.000
4.257.000
Re-integratie, Participatie en Werkgeversdienstverlening
3.256.041
2.835.844
2.755.854
2.838.932
2.999.498
3.111.543
77.542
-
-
-
-
-
11.782.908
11.145.325
10.422.523
9.655.741
9.090.519
8.522.052
42.241
93.000
57.000
57.000
57.000
57.000
22.181.218
22.281.604
21.144.220
20.075.469
19.561.762
18.858.405
Schuldhulpverlening
Inburgering Wet sociale Werkvoorziening Kinderopvang Apparaatskosten Totaal lasten
81.376.565 81.117.773 82.792.597 81.040.142 80.121.779 78.962.000
Baten per onderdeel
Realisatie 2015
Gebundelde uitkeringen / BBZ Schuldhulpverlening Bijzondere bijstand, Individuele Inkomenstoeslagen, Collectieve ziektekostenverzekeringen en minimabeleid Re-integratie, Participatie en Werkgeverdienstverlening Inburgering Wet Sociale Werkvoorziening Kinderopvang Apparaatskosten
Begroting 2016
1.771.666
2017
1.140.000
2018
1.245.000
2019
1.245.000
2020
1.245.000
1.245.000
-
-
-
-
-
-
143.890
193.000
141.000
141.000
141.000
141.000
3.553
-
-
-
-
-
77.542
-
-
-
-
-
684.327
1.000.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
-
-
-
-
-
-
11.056.103
11.180.000
9.948.000
9.391.000
8.865.000
8.365.000
Totaal baten
13.737.081 13.513.000 12.334.000 11.777.000 11.251.000 10.751.000
Saldo van baten en lasten
67.639.484 67.604.773 70.458.597 69.263.142 68.870.779 68.211.000
Algemene toelichting: Ten opzichte van de kadernota 2017 – 2020 zijn twee wijzigingen verwerkt in voorliggende begroting 2017- 2020. De eerste wijziging betreft een verlaging van de prijsindexatie van 0.9% naar 0.5%. De tweede wijziging betreft de verlaging loonindexatie van 1.9% naar de werkelijke cao loonindexatie van 0.4% voor 2017.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 16
Specifieke toelichting gebundelde uitkeringen / bbz De lasten van de gebundelde uitkeringen en BBZ zijn gebaseerd op het verwachte aantal uitkeringen per 1 januari en 31 december 2017 volgens de prognoses van het CPB bij de miljoenennota 2015 (een stijging van 2.4%). Hierbij is rekening gehouden met een stijging van het aantal uitkeringen in 2015 en 2016 volgens de percentages opgenomen in het Tweejarenplan 2015 -2016 van de GR RDWI. Voor de jaren na 2017 is rekening gehouden met dezelfde stijging van de lasten en baten als voor 2017. Bij het jaarplan van 2017 zal onze ambitie geconcretiseerd worden. In paragraaf 2.7 zijn twee tabellen opgenomen die inzicht geven in de financiële effecten bij een stijging van 2.4% volgens de prognoses van het Centraal Planbureau en een gelijkblijvend (0% stijging, daling) aantal uitkeringen. Het financiële risico op de gebundelde uitkeringen is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s. Vangnetregeling gemeenten. Het is niet zeker dat een beroep op de vangnetregeling ook wordt gehonoreerd door het Rijk. Aan een beroep op de vangnetregeling is een aantal voorwaarden verbonden. Als het tekort op het budget gebundelde uitkeringen hoger is dan 5% (voor 2017 maximaal financieel risico 7.5%) kan een verzoek worden ingediend om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering. Als een gemeente voorziet dat zij mogelijk niet uitkomt met het budget verwacht het ministerie van SZW dat de gemeente maatregelen neemt om het voorziene tekort te beperken of te voorkomen. Daarnaast wordt er van uitgegaan dat het college de raad goed informeert. De behaalde resultaten worden inhoudelijk niet beoordeeld door het ministerie van SZW maar dit wordt overgelaten aan de gemeenteraad en zal voor de toekenning van de vangnetuitkering geen rol spelen. Het ministerie van SZW toetst slechts procedureel.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 17
2.7 Overige informatie Verdeelsleutel en bijdragen van de apparaatskosten per gemeente in 2017 Verdeelsleutel en bijdragen per gemeente
Verdeelsleutel Buig en participatie 2017
Verdeelsleutel WSW 2017
Bijdragen gemeenten in de apparaatskosten in 20172
Bijdrage gemeente compensabele BTW 2017
Bunnik
4,43646%
4,25432%
€ 500.239
€ 44.365
De Bilt
19,76844%
14,23284%
€ 2.198.757
€ 197.684
Utrechtse Heuvelrug
20,26472%
20,98189%
€ 2.214.070
€ 202.647
9,63855%
15,44727%
€ 1.121.433
€ 96.386
45,89183%
45,08368%
€ 5.161.721
€ 458.918
100,00000%
100,00000%
€ 11.196.220
€ 1.000.000
Wijk bij Duurstede Zeist Totaal
Tabel resultaten gebundeld budget (inclusief ontschotting) per gemeente bij een stijging van 2.4% van het aantal uitkeringen (prognoses CPB) in 2017. Resultaten gebundeld budget
Tekort
Aanvullende uitkeringen
Maximale tekort
Verdeelsleutel
Tekort Na ontschotting
Bunnik
-194.546
82.012
-112.534
4,2684%
-112.683
De Bilt
-1.642.903
1.115.226
-527.677
19,8822%
-524.877
Utrechtse Heuvelrug
-1.629.516
1.105.305
-524.211
19,8833%
-524.906
-528.642
273.615
-255.027
9,6731%
-255.365
-3.069.835
1.849.348
-1.220.487
46,2930%
-1.222.105
-7.065.442
4.425.506
-2.639.936
100,0000%
-2.639.936
Wijk bij Duurstede Zeist Totaal
Tabel resultaten gebundeld budget (inclusief ontschotting) per gemeente bij een gelijkblijvend aantal uitkeringen in 2017 (stijging van 0%). Resultaten gebundeld budget
Tekort
Aanvullende uitkeringen
Maximale tekort
Verdeelsleutel
Tekort Na ontschotting
Bunnik
-165.546
53.012
-112.534
4,2684%
-112.683
De Bilt
-1.525.903
998.226
-527.677
19,8822%
-524.877
Utrechtse Heuvelrug
-1.511.516
987.305
-524.211
19,8833%
-524.906
-471.642
216.615
-255.027
9,6731%
-255.365
Wijk bij Duurstede Zeist Totaal
-2.816.835
1.596.348
-1.220.487
46,2930%
-1.222.105
-6.491.442
3.851.506
-2.639.936
100,0000%
-2.639.936
Toelichting De tekorten per gemeente zijn maximaal 7.5 % van de toegekende gebundelde uitkeringen. Dat betekent dat het maximale tekort hetzelfde is bij een stijging van 0% en 2.4% hetzelfde is. 2
De bijdragen van gemeenten zijn exclusief specifieke dienstverlening aan gemeenten zoals uitvoeringskosten minimabeleid.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 18
3 Financiële Begroting In onderstaande tabellen is het overzicht van baten en lasten (conform BBV art. 17 t/m 19) uitgewerkt. Overzicht van baten en lasten
Realisatie 2015
Begroting 2016
2017
2018
2019
2020
Programma Sociaal Domein Lasten
81.376.565 81.117.773 82.792.597
81.040.142 80.121.779 78.962.000
Baten
13.737.081 13.513.000 12.334.000
11.777.000 11.251.000 10.751.000
Saldo
67.639.484 67.604.773 70.458.597
69.263.142 68.870.779 68.211.000
Saldo van baten en lasten
67.639.484 67.604.773 70.458.597 69.263.142 68.870.779 68.211.000
Algemene Realisatie dekkingsmiddelen en post 2015 onvoorzien
Begroting 2016
2017
2018
2019
2020
Lokale heffingen
-
-
-
-
-
-
Algemene uitkering
-
-
-
-
-
-
Dividend
-
-
-
-
-
-
Saldo van de financieringsfunctie
-
-
-
-
-
-
Onvoorzien
-
-
-
-
-
-
Bijdragen gemeenten Overige algemene dekkingsmiddelen Totaal algemene dekkingsmiddelen
68.150.144 67.604.773 70.458.597 -
-
-
69.263.142 68.870.779 68.211.000 -
-
-
68.150.144 67.604.773 70.458.597 69.263.142 68.870.779 68.211.000
Toelichting Het saldo van baten en lasten over de periode 2017 -2020 daalt € 1.8 miljoen van € 70.3 miljoen naar € 68.3 miljoen. De bijdragen van gemeenten in de begroting van de RDWI dalen met datzelfde bedrag. Deze daling wordt veroorzaakt door een daling van de bijdragen in de apparaatskosten van de RDWI en een sterke daling van de subsidie bijdragen wet sociale werkvoorziening. Daar tegenover staat een stijging van de uitkeringslasten en de kosten van bijzondere bijstand.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 19
Saldo voor bestemming reserves Resultaat jaar
Realisatie Begroting 2017 2015 2016 510.656
PM
2018
PM
2019
PM
2020
PM
PM
Toelichting Het resultaat op de apparaatskosten bedraagt in 2015 € 510.986. Mutatie reserves
Dotatie reserve groot onderhoud
Realisatie Begroting 2017 2015 2016
2018
2019
2020
-105.000
-105.000
-105.000
-105.000
-105.000
-105.000
91.025
105.000
105.000
105.000
105.000
105.000
Dotatie bestemmingsreserve ICT
325.000
0
0
0
0
0
Onttrekking bestemmingsreserve ICT
139.748
185.252
0
0
0
0
Dotatie algemene Reserve
-140.443
PM
PM
PM
PM
PM
Totaal saldo van mutaties reserves
-339.670
185.252
PM
PM
PM
PM
Onttrekking reserve groot onderhoud
Resultaat na bestemming
Resultaat Mutatie reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Begroting 2017 2015 2016
2018
2019
2020
510.656
PM
PM
PM
PM
PM
- 339.670
PM
PM
PM
PM
PM
170.986
PM
PM
PM
PM
PM
Toelichting: Het saldo van de mutaties van het eigen vermogen bedraagt in 2015 € 339.670. Het resultaat na bestemming 2015 bedraagt € 170.986.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 20
4 Financiële paragrafen 4.1 Weerstandsvermogen en Risico’s Inleiding Een risico is gedefinieerd als een onzekerheid die het realiseren van de doelstellingen in zowel positief als negatief opzicht kan beïnvloeden. Risico’s kunnen zich op alle niveaus binnen de organisatie voordoen (strategisch, tactisch en operationeel niveau) en risico’s kunnen ook uiteenlopend van aard zijn (bijvoorbeeld imago, financieel of compliance). Het kwantificeren van risico’s betreft een inschatting van de mogelijke financiële schade (de impact), gecombineerd met een inschatting van de kans dat een mogelijke schade zich daadwerkelijk voordoet. Het is van belang een zo goed mogelijke grondslag te vinden voor deze inschattingen (bijvoorbeeld ervaringscijfers), maar zekerheden kunnen aan deze inschattingen niet worden ontleend. Het is daarom van belang de kwantificering van de risico’s met enige regelmaat te actualiseren. Gezien de aard en de complexiteit van de risico’s hebben wij ervoor gekozen om gebruik te maken van de methode van ‘impact’ x ‘kans’. Risico’s doen zich normaliter niet allemaal tegelijk voor of in de volledige omvang, daarom is een optelsom van alle mogelijke risico’s niet noodzakelijk. Er kan worden volstaan met de berekening van ‘impact’ x ‘kans’. Deze werkwijze zorgt ervoor dat risico’s op een eenvoudige wijze gekwantificeerd. Jaarlijks zullen de risico’s geactualiseerd worden. De definitie van de kans is bepaald op basis van een inschatting van een percentage. Risico’s kunnen een incidenteel of een structureel karakter hebben. In de kwantificering hieronder zijn incidentele risico’s één keer meegewogen. Structurele risico’s zijn voor de maximaal 3 jaar opgenomen. Per risico is een analyse gemaakt aan de hand van de volgende aspecten: • Risico: omschrijving van de mogelijke gebeurtenis. • Oorzaak en gevolg: een korte toelichting op het risico. • Tijd: wanneer doet het risico zich voor? De tijdscope is 3 jaar, dus voor de jaren 2016, 2017 en 2018. • Impact: kwantificering (in euro’s) en/of kwalificering (omschrijving) van het risico. • Kans: Hoe reëel is het dat het zich voordoet. • Beheersing: Maatregelen om het risico te beperken of te voorkomen. • Benodigde weerstandscapaciteit: Het eigen vermogen dat voor het betreffende risico dient te worden aangehouden. Samenvatting overzicht risico’s Hieronder is een samenvatting van de risico-inventarisatie en benodigde weerstandscapaciteit opgenomen. Daarbij is een splitsing opgenomen van risico’s niet relevant en relevant voor het weerstandsvermogen van de RDWI. Niet relevante risico’s voor het weerstandsvermogen • •
De gemeenten nemen in het kader van de sociaal domein transformatie besluiten die van invloed zijn op RDWI; De beperkte veranderbereidheid of geschiktheid van huidige medewerkers om te komen van bolwerk naar netwerk;
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 21
• •
Gebrekkige stuurinformatie. Niet (juist) uitvoeren van een Europese aanbesteding.
Risico’s met betrekking tot open einde regelingen niet relevant voor het weerstandsvermogen • • • • • •
Een tekort op de Buig-budgetten; Er kan geen beroep worden gedaan op de vangnetregeling; Meer uitgaven bijzondere bijstand door een toename van het aantal statushouders; Budgettaire consequenties als gevolg van het opdrachtgeverschap van het SWbedrijf BIGA; Stijging aantal debiteuren en het debiteurensaldo; Minder inkomsten vanuit het rijk en ruimere doelgroepen voor het Reintegratiebudget Sociaal Domein
In onderstaande tabel zijn de financiële risico’s van de open einde regelingen niet relevant voor het weerstandsvermogen van de RDWI opgenomen. Deze financiële risico’s moeten wel worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s van de KRH gemeenten. De financiële risico’s KRH gemeenten Maximaal financieel risico open-einde regelingen open einde regelingen per jaar in totaal Tekorten op BUIG budgetten
€ 2.600.000
Vangnetregeling BUIG
€ 4.000.000
Uitgaven Bijzondere bijstand statushouders
€ 115.000
Debiteurenvorderingen
€ 350.000
Benodigde weerstandscapaciteit GR RDWI Risico’s die wel relevant zijn voor het weerstandsvermogen: Risico’s
Benodigde weerstandscapaciteit
Aanvragen Schuldhulpverlening
€ 59.850
Niet halen van besparing op personeel
€ 166.500
Gebreken in de informatievoorziening
€ 85.000
Verbetering ICT samenwerking
€ 117.000
Inhuur door hoger ziekteverzuim
€ 149.625
Totaal
€ 577.975
De gekwantificeerde bedrijfsvoeringsrisico’s zijn afgerond € 580.000. Dit is de totaal benodigde weerstandscapaciteit voor de komende drie jaar. Analyse weerstandscapaciteit Er zijn verschillende vormen van weerstandscapaciteit. De belangrijkste verschijningsvormen zijn reserves, ramingen voor onvoorziene uitgaven en bijvoorbeeld risicopotjes binnen structurele budgetten.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 22
Beschikbare weerstandscapaciteit Reserves
Balans per 31-12-2015 Weerstandscapaciteit
Saldo 1-1-2015
77.198
77.198
Resultaat boekjaar 2015
170.986
0
Bestemmingsreserve groot onderhoud
144.147
0
Bestemmingsreserve ICT
224.444
0
Totaal
616.775
77.198
Ratio weerstandsvermogen De ratio van het weerstandsvermogen is de beschikbare weerstandscapaciteit gedeeld door de benodigde weerstandscapaciteit. Waardering
Ratio Weerstandsvermogen
Betekenis
A
2,0
Uitstekend
B
1,4 < x < 2.0
Ruim voldoende
C
1,0 < x < 1,4
Voldoende
D
0,8 < x < 1,0
Matig
E
0,6 < x < 0,8
Onvoldoende
F
< 0,6
Ruim voldoende
Mogelijkheden weerstandsvermogen Hier worden de mogelijkheden met betrekking tot het beschikbare weerstandsvermogen voor RDWI weergegeven. Wel moet hierbij aangetekend worden dat het van belang is om de financiële impact van de risico’s zo klein mogelijk te houden door een goede beheersing van de bedrijfsvoering en de risico’s. Hier wordt alleen ingegaan op de mogelijkheden met betrekking tot de bedrijfsvoeringsrisico’s. De risico’s met betrekking tot de open einde regelingen worden buiten beschouwing gelaten. Op het gebied van het beschikbare weerstandsvermogen zijn er verschillende mogelijkheden. Volledig weerstandscapaciteit bij RDWI De benodigde weerstandscapaciteit kan volledig bij RDWI geplaatst worden. Dit houdt in dat de RDWI en haar bestuur verantwoordelijk zijn voor de gehele bedrijfsvoering. Voordeel hiervan is dat er prikkels zijn voor RDWI om de risico’s (nog beter) te beheersen en de voordelen die daaruit voortkomen te kunnen investeren. Het bestuur is dan verantwoordelijk om de ratio van het weerstandsvermogen op het vooraf vastgestelde ratio te krijgen en behouden. Stel dat het bestuur zou kiezen voor een minimale ratio van 1.0 dan zou dat in de huidige situatie betekenen dat het beschikbare weerscapaciteit moet groeien. De huidige ratio is 0.13. Volledig weerstandscapaciteit bij de gemeenten De benodigde weerstandscapaciteit kan bij de verschillende gemeenten belegd worden. De deelnemende gemeenten kunnen hier in hun eigen weerstandsvermogen rekening mee houden. Het voordeel is dat de gemeenten niet veel ‘vermogen’ bij verschillende gemeenschappelijke regeling uit hebben staan.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 23
Een nadeel is dat voor elke overschrijding in de bedrijfsvoering bij de gemeenschappelijke regeling er een beroep op de gemeenten gedaan moet worden. De gemeenten moeten dit dan ook in hun eigen P&C cyclus verantwoorden. Tussenvorm Er zijn verschillende tussenvormen mogelijk. In de praktijk zien we regelmatig dat er een maximaal eigen vermogen wordt gecreëerd, van bijvoorbeeld een percentage van de totale (bedrijfsvoerings)kosten. Dit houdt in dat RDWI een stuk eigen vermogen creëert om niet bij het voordoen van elk risico terug te moeten naar de deelnemende gemeenten. Voor de deelnemende gemeenten is het voordeel dat niet elke afwijking direct invloed heeft op de eigen cijfers.
Voorstel aan bestuur en gemeenten Aan het Dagelijks Bestuur en vervolgens aan de gemeenten wordt een voorstel voorbereid en uitgewerkt met betrekking tot de vorming van het benodigd weerstandsvermogen. Monitoring en het borging van risicomanagement De monitoring en het managen van de risico’s zal plaatsvinden via de Planning & Control Cyclus. Dit proces is nog in ontwikkeling en zal het komende jaar verder uitgewerkt worden. Globaal ziet dit proces er als volgt uit: -
Begroting, inventarisatie van de risico’s voor de komende drie jaar; Voor en Najaarsnota, het actualiseren van bestaande risico’s (begroting) en inventarisatie mogelijke nieuwe risico’s; Jaarrekening en Jaarverslag en Begroting; Verantwoording en borging risico’s komende drie jaar.
Om de verantwoording en beheersing te vergemakkelijken is het verstandig om per risico een eigenaar aan te wijzen. Deze persoon is verantwoordelijk voor het beheersen en verantwoording af te leggen over de ontwikkeling van het risico. Dit voorkomt onduidelijkheden. Door op verschillende niveaus binnen de organisatie het gesprek over de (mogelijke) risico’s aan te gaan wordt het risicobewustzijn vergroot. Voorbeelden van het gesprek aangaan is dat het een onderdeel wordt van de gesprekken tussen leidinggevenden en directie of de periodieke update van alle risico’s bespreken in de directie.
Staat van reserves en voorzieningen Hieronder zijn de staat van reserves en voorzieningen in beeld gebracht op basis van de realisatiecijfers 2015 en de verwachte dotaties en onttrekkingen in 2016 en 2017. Hierbij is geen rekening gehouden met besluitvorming van gemeenten met betrekking tot het weerstandsvermogen. Staat van Reserves
Saldo 1-12017
Dotaties
Onttrekkingen
Saldo 31-122017
Bestemmingsreserve groot onderhoud
134.000
0
0
134.000
Bestemmingsreserve ICT (van bolwerk naar netwerk)
24.000
0
24.000
0
Algemene Reserve
77.000
0
0
77.000
235.000
0
24.000
211.000
Totaal reserves
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 24
Staat van Voorzieningen
Saldo 1-12017
Voorzieningen wachtgeld
Dotaties
Onttrekkingen
Saldo 31-122017
16.000
0
16.000
0
Voorziening Reorganisatie GR SWZ
665.000
0
61.000
604.000
Voorziening transitie van bolwerk naar netwerk
330.000
0
130.000
200.000
1.011.000
0
407.000
824.000
Totaal voorzieningen
Bestemmingsreserve ICT en automatisering Voor de transitie van bolwerk naar netwerk is in 2015 een bestemmingsreserve ICT en automatisering gevormd om de uitgaven die gepaard gaan met de transitie van bolwerk naar netwerk te kunnen betalen. De verwachting is dat deze bestemmingsreserve in 2017 volledig zal zijn ingezet. Bestemmingsreserve groot onderhoud De bestemmingsreserve onderhoud heeft betrekking op het planmatig onderhoud van het pand in eigendom aan de Thorbeckelaan. Onttrekkingen kunnen plaatsvinden in verband met gemaakte kosten voor (gepland) groot onderhoud en renovatie. Hiervoor is een meerjarig onderhoudsbeleidsplan beschikbaar dat in 2015 is geactualiseerd. Algemene Reserve De algemene reserve betreft de Algemene Reserve van de GR RDWI. Inzake de noodzakelijke weerstandscapaciteit, daarover vindt- n.a.v. het onderzoek weerstandsvermogen en Risico’s- nog besluitvorming plaats. Voorzieningen Reorganisatie GR SWZ Op de balans van de GR RDWI zijn verschillende voorzieningen opgenomen voor toekomstige uitgaven als gevolg voor de bedrijfsactiviteiten in het verleden. Uitgangspunt is dat alle verplichtingen ten aanzien van medewerkers en derden, die voortkomen uit het verleden, voor rekening komen van de GR RDWI. Ten aanzien van de voorzieningen in het algemeen gelden de volgende afspraken: • •
de afwikkeling van de voorzieningen wachtgeld ambtenaren wordt door de BIGA BV gerealiseerd. Tot en met 2017 rusten nog verplichtingen op deze voorziening. De voorziening reorganisatie als gevolg van de overname van de SWZ door BIGA BV in 2009. Het betreft hier toekomstige uitgaven die gedaan worden voor het honoreren van rechten die in het verleden gevormd zijn. Het gaat daarbij concreet over de kosten die voortvloeien uit het overeen gekomen sociaal plan.
Voorziening Transitie van Bolwerk naar Netwerk Deze voorziening heeft betrekking op de personele kosten die gepaard gaan met deze transitie. De looptijd van de voorziening is minimaal tot en met 2017. Mogelijk dat na 2017 er trekkingsrechten zijn op de voorziening in verband met WW verplichtingen die voortvloeien uit de reorganisatie. Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 25
Onderhoud kapitaalgoederen In de begroting is deze paragraaf bedoeld om aan te geven hoe het onderhoud van kapitaalgoederen is georganiseerd. Staat van Materiele vaste activa 2017 Staat van Materiele vaste activa
Boekwaarde Investeringen Afschrijvingen 1-1-2017
Boekwaarde 31-12-2017
Het Rond 6 Inventaris
24.000
0
9.000
15.000
Automatisering
279.000
200.000
135.000
344.000
Huisvesting
571.000
100.000
84.000
228.000
subtotaal Materiele vaste activa
874.000
300.000
228.000
946.000
Grond
2.185.000
0
0
2.185.000
Gebouwen
1.342.000
50.000
140.000
1.252.000
Installaties
108.000
0
12.000
96.000
Sub-Totaal Materiele vaste activa
3.635.000
50.000
152.000
3.533.000
TOTAAL
4.509.000
350.000
380.000
4.479.000
Thorbeckelaan 3
Thorbeckelaan Zeist In 2011 is door Bouwraadgever een meerjarenplan onderhoudsplan ontwikkeld voor het pand aan de Thorbeckelaan Zeist. De investeringen en afschrijvingen voor 2016 zijn opgenomen in bovenstaande tabel. In 2015 is het meerjarig onderhoudsplan van het pand aan de Thorbeckelaan geactualiseerd.
Het Rond 6 Zeist in 2016 en 2017 worden huisvestingsinvesteringen aan het pand t Rond 6 uitgevoerd. Deze investeringen zijn noodzakelijk ter ondersteuning van onze nieuwe dienstverlening. De rente en afschrijvingslasten die hiermee gepaard gaan passen binnen de huidige financiële kaders. In 2016 zal worden gestart met de verbouwing van de beursvloer aan het pand aan t Rond 6. Daarna komen de 1e en 2e verdieping aan bod. De benodigde investeringen daarvoor zijn op dit moment nog niet precies bekend. Vooralsnog is hiervoor € 100.000 aan huisvestingsinvesteringen in bovenstaand overzicht opgenomen. Deze investeringen passen overigens binnen de huidige financiële kaders. Verder worden op het gebied van ICT en automatisering ook investeringen verwacht. Met name de digitalisering van het archief heeft prioriteit. Momenteel wordt hier een onderzoek naar uitgevoerd. Vooralsnog wordt rekening gehouden met investeringen van € 200.000 in 2017 voor ICT en automatisering. Die investeringen passen overigens binnen de huidige financiële kaders.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 26
4.2 Financiering Inleiding Het doel van deze paragraaf is het beleid ten aanzien van de financiering (of treasuryfunctie) van de GR RDWI te verklaren. De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s Inkomen, Participatie en Welzijn en Zorg. De treasuryfunctie omvat de financiering van beleid en het beleggen van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. Vanaf december 2013 worden dagelijks overtollige liquiditeiten –boven een drempelbedrag- afgeroomd en aangehouden in ‘’Rijks Schatkist’’. Binnen die schatkist kunnen overtollige liquiditeiten voor een langere periode worden weggezet. Dit is afhankelijk van de behoefte aan liquiditeiten.
Liquiditeitspositie Bij deze financiering horen fluctuerende, maar relatief lage, rentetarieven. Omdat kort geld goedkoper is dan langlopende leningen, wordt in het huidige renteklimaat pas een lange lening aangetrokken als de kasgeldlimiet overschreden dreigt te worden of voor bijvoorbeeld de financiering van materiële vaste activa.
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt het maximale bedrag aan kortlopende leningen dat de GR RDWI mag aantrekken. De kasgeldlimiet is ingesteld om een grens te stellen aan korte financiering (financiering met een looptijd tot één jaar). Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn. Dit omdat renteschommelingen bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. Voor 2017 wordt de kasgeldlimiet als volgt berekend: 8,2 % * € 82.792.597= € 6.788.993. De GR RDWI mag dus korte termijnfinanciering (in rekening courant) aantrekken tot dit bedrag. Het bedrag mag tijdelijk worden overschreden. Maar de eis is dat het 3- maandelijkse gemiddelde lager ligt dan de limiet. In bijzondere situaties kan een ontheffingsverzoek gedaan worden bij de toezichthouder (Provincie Utrecht)
Financieringstekort Er is geen sprake van een financieringstekort op de begroting van 2017. Vreemd vermogen Staat van Leningen 2017
Hoofdsom Afloop Datum
Rente %
Leningen 1-1- 2017
Rente
Aflossingen Leningen 2017 31-122017
BNG: Lening d.d. 01-04-2002 400088666
2.893.000 1-4-2032
3.680 %
1.543.000
57.000
BNG: Lening d.d. 15-12-2005 40101117
1.500.000
15-122020
3.625%
500.000
18.000
100.000
400.000
BNG lening d.d. 15-3-2006 40101442
1.000.000
1-122022
3.830%
399.000
15.000
67.000
332.000
2.442.000
90.000
Totaal
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
5.393.000
96.000 1.447.000
283.000 2.179.000
pag. 27
4.3 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering bestaat traditioneel uit de onderdelen personeel, automatisering, communicatie, huisvesting, facilitaire dienstverlening en financieel beheer. Aan de GR RDWI worden hoge eisen gesteld als het gaat om de kwaliteit van de dienstverlening. Dat betreft primair de dienstverlening aan de directe klanten maar daarnaast de dienstverlening aan de deelnemende gemeenten. Begrippen die in algemene zin en ook binnen de GR RDWI onder meer een rol spelen als het gaat om de bedrijfsvoering zijn: -
-
Rechtmatigheid: de GR RDWI handelt rechtmatig als zij handelt volgens de geldende wet- en regelgeving; Betrouwbaarheid: de GR RDWI heeft haar zaken voor elkaar en voert de (wettelijke) regels voorspelbaar uit en handhaaft de regels; Transparantie: een transparant overheidsorgaan biedt inzicht in de uitvoering van de programma’s en ondersteunende processen; Doelmatigheid: de gestelde doelen bereiken met zo weinig mogelijk inzet van middelen of met een bepaalde inzet van middelen een zo goed mogelijk effect bereiken; Doeltreffendheid: de effecten bereiken die beoogd waren.
Dit hoofdstuk heeft naar zijn aard een intern karakter; de voorgestelde maatregelen hebben alle tot doel onze externe partijen (cliënten, opdrachtgevers; gemeenten, bestuur, derden met wie we samenwerken) goed te bedienen. Het beleid is leidend voor de bedrijfsvoering.
Personeel Iedere medewerker stelt in goed overleg met zijn/haar Unitmanager een jaarplan op. Daarin worden de te behalen resultaten en opleidingsafspraken vastgelegd. Aan het eind van het jaar wordt de mate van realisatie vastgesteld. Op basis hiervan wordt de beloning bepaald en worden afspraken gemaakt voor het volgende jaar (-plan). Hieronder is een overzicht opgenomen van de formatie in vaste dienst per 31-12-2015 Formatie
Vaste formatie directie en Support functies
Vastgestelde formatie Bezetting 31-12- Taakstelling op vaste 2015 formatie in 2016 2017 9.9 fte
10.9 fte
1.0 fte
Vaste formatie Afdeling Ondersteuning
43.3 fte
41.1 fte
-
Vaste formatie in dienst afdeling dienstverlening
86.0 fte
95.5 fte
10.5 fte
Kwaliteit Kwaliteit van de uitvoering wordt uitgevoerd in termen van rechtmatigheid en efficiëntie. Dat wordt vorm gegeven door een aanpassing van de huidige processen binnen het primaire proces en de invoering van o.a. proceseigenaarschap.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 28
Verbijzonderde interne controle Verbijzonderde interne controle is evenals in voorgaande jaren ook in 2017 een aandachtspunt, mede gezien de transitie waar onze organisatie in zit. Verbijzonderde interne controles zijn rechtmatigheidscontroles van o.a. Participatiewet uitkeringen en rechtmatigheidscontroles van re-integratievoorzieningen. Deze controles worden in 2017 uitgevoerd in samenspraak met de accountant.
Huisvesting De GR RDWI is gevestigd op locatie Het Rond 6 te Zeist.
4.4 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn derde rechtspersonen waarmee de GR RDWI een bestuurlijke en financiële band heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Financieel belang is wanneer de gemeenschappelijke regeling middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de GR RDWI. Verbonden partijen GR RDWI
De regionale ICT-Dienst Utrecht (RID)
Doel
De RDWI Utrecht wil een betrouwbare, innovatieve en doelmatige ICTdienstverlener zijn die een solide ICT infrastructuur beheert die blijvend is afgestemd op de veranderde behoefte van de klant. In het dagelijks gebruik van deze infrastructuur worden de gebruikers klantvriendelijk en adequaat ondersteunt. De RID ondersteunt ruim 1.800 accounts, 1600 werkplekken en ruim 600 applicaties. In zijn rol als ICT dienstverlener levert de RID de producten en diensten die met de klantorganisaties zijn afgesproken in de Dienstverleningsovereenkomst.
Deelnemende partijen
Gemeenten Baarn, Bunnik, De Bilt, Soest, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en de GR RDWI
Bestuurder(s)
Dagelijks en Algemeen Bestuur. Namens de GR RDWI, S. Jansen
Financiële bijdrage
Bijdrage 2016 +/- € 600.000 2017 € 600.000
Financieel Resultaat
Het financiële resultaat in 2015 is ongeveer budgettair neutraal
Eigen en vreemd vermogen
Eigen vermogen 31-12-2015 € 24.000. Vreemd vermogen 31-12-2015 +/- € 6.000.000
Belang
De GR RDWI heeft een belang van ongeveer 11% in de RID.
Financiële ontwikkeling
De financiële bijdragen voor 2016 en 2017 zullen naar verwachting (sterk) stijgen als gevolg van een verbetertraject bij de RID. De verwachting is dat vanaf 2016 de bijdrage van de GR RDWI structureel met € 100.000 stijgt.
Inhoudelijke ontwikkeling
De meerjarige vraag naar de ICT-diensten van de RID wordt bepaald door de strategische Informatiebeleidsplannen van de klantorganisaties. Hierop baseert de RID het automatiseringsbeleid en de ICT architectuur. voor de komende jaren. Dit vraagt echter wel om afstemming van de diverse Informatiebeleidsplannen en prioriteitstelling bij de hieruit voortvloeiende projecten. Hiertoe wordt een proces van strategische informatieplanning opgezet. Informatiebeleidsplannen worden vaak ingehaald door de dagelijkse realiteit. Het proces van informatieplanning voorziet in de mogelijkheid om eerder gemaakte plannen bij te stellen.
Risico’s
Momenteel wordt een audit uitgevoerd naar de bedrijfsvoering bij de RID. Om de RID ‘’in control’’ te krijgen is naar verwachting ongeveer € 1.000.000 extra structureel budget nodig. Dat betekent een structurele verhoging van de bijdragen aan de RID met ongeveer € 100.000 per jaar.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 29
5 Bijlagen 1. Bijdragen per gemeenten 2017 (zie pdf) 2. Prestatieafspraken en kengetallen3 Standencijfer uitkeringen Levensonderhoud (kengetal) • Standencijfer einde van de maand inclusief in- en uitstroomcijfers • Financieel: prognose en realisatie Bijzondere Bijstand en Minimaregelingen (kengetal) • Aantallen toekenningen naar soort (cumulatief): - inrichtingskosten - bewindvoeringskosten - CAZ - overige • Financieel: prognose en realisatie Werk en Participatie (prestatieafspraken, alle informatie gesplitst in <27 jaar en >27 jaar, cumulatief) • Aantal klanten op een traject en onder regie (Klantregisseur) & Aantal klanten bij klantbeheer (Backoffice) • Aantal plaatsingen in werk (fulltime en parttime) • Aantal plaatsingen op overige trajecten (werkleertrajecten, actief bij lokale vrijwilligersorganisaties, lokale taaltrajecten, etc.) • Aantal klanten naar onderwijs/school Nieuwe Doelgroepen Participatiewet (cumulatief) • Aantal klanten in Doelgroep register • Aantal klanten geplaatst op Garantiebaan • Aantal klanten geplaatst in Nieuw beschut werk Schuldhulpverlening (cumulatief) • Aantal reguliere aanvragen • Aantal energie meldingen • Totaal aantal intakes • Aantal intakes lokaal uitgevoerd (prestatie) Standencijfers Statushouders (kengetallen, alle informatie gesplitst in <27 jaar en >27 jaar) • Standencijfer einde van de maand inclusief in- en uitstroomcijfers. Kengetallen en prestatie indicatoren P&C cyclus (VJN, NJN, Jaarverslag) Bovenstaande plus: (RSD totaal en per gemeente) • Aantal klanten op participatieladder (nu en prognose) • Gerealiseerde groei op de participatieladder • Aantal vacatures – WGSP • Wachttijden Schuldhulpverlening • Doorlooptijden (Aanvragen levensonderhoud, Bijzondere bijstand/Minimaregelingen) • Apparaatskosten (prognose en realisatie) • Plaatsingen naar soort (fulltime werk, parttime werk, werkleertrajecten, lokale vrijwilligersorganisaties, lokale taaltrajecten etc.) • Bezwaarzaken • Fraude- en Maatregelenquotum, resultaten benchmarking (Divosa benchmark) • Klanttevredenheidsonderzoek, elk jaar een andere dienst van de RSD (d.m.v. benchmarken en/of SBGOonderzoek) • Resultaten innovatieve projecten • Beweging Van bolwerk naar netwerk transparant maken: hoe netwerkt de RSD, lokaal, regionaal en landelijk. Prestaties door Biga Groep op drie door de RDWI benoemde sociale pijlers (Specifiek voor de doelgroep SW): • • •
3
Realisatie van gevarieerder aanbod van sw-werkplaatsen (onder meer door realisatie van kleinschaligheid) Realisatie van werk op de door de sw-medewerker gewenste locatie (waaronder realisatie van werk dichter bij de eigen woonplaats) Realisatie van ontwikkelingskansen voor sw-medewerkers.
Bij de uitwerking van het Jaarplan 2017 worden de prestatieafspraken concreet gemaakt.
Begroting RDWI, 2017 versie 0.4
pag. 30