Begeleiding van leerlingen. Om de verantwoordelijkheid t.a.v. de evenwichtige ontwikkeling van leerlingen zo goed mogelijk waar te maken, biedt het Marnix College diverse vormen van begeleiding aan. Het is handig voor allen die bij de school betrokken zijn, te beschikken over een overzichtelijk stuk waarin de diverse soorten van begeleiding aan de orde komen. Het is een werkdocument met de bedoeling de verschillende begeleidingsactiviteiten zó te beschrijven, dat docenten, mentoren e.a. die met de begeleiding van leerlingen te maken hebben, praktische informatie aantreffen. In het eerste hoofdstuk vindt een opsomming plaats van de activiteiten die op dit gebied worden ontplooid en wordt bij elke vorm van begeleiding korte zakelijke informatie gegeven. Vervolgens worden in aparte hoofdstukken de verschillende vormen van begeleiding verder uitgewerkt. Het gaat daarbij om - mentoraat - steunlessen - begeleiding van dyslectische leerlingen (remedial teaching) - individuele begeleiding - studie- en beroepskeuzebegeleiding In een bijlage is het aanmeldingsformulier opgenomen dat gebruikt wordt bij de intake van leerlingen voor remedial teaching en individuele begeleiding.
1
1.
Begeleiding.
Aan onze leerlingen worden hoge eisen gesteld en het spreekt niet vanzelf dat elke leerling zomaar aan die eisen kan voldoen. Daarom wordt door de school op diverse fronten hulp en begeleiding geboden. Mentoraat Iedere klas of groep heeft een eigen mentor: in september stelt deze mentor zich per brief voor aan de ouders. Bovendien zijn er mentorspreekavonden. De brugklassers krijgen studielessen waarin hen geleerd wordt hoe ze hun werk moeten aanpakken. Alle klassen kennen mentoruren, waarin de klassen-mentoren hun leerlingen individueel of in groepjes kunnen begeleiden. Steunlessen Voor leerlingen van de brugklassen en van Mavo-tl 2 en 3 die met bepaalde vakken moeite hebben, zijn er vanaf de Herfstvakantie steunlessen; voor klas 1 in Nederlands, Engels en Wiskunde, voor Mavo-tl 2 en 3 in Wiskunde en Nederlands. 1e Klassers voor wie het huiswerk maken problemen oplevert kunnen huiswerkbegeleiding krijgen, ’s middags op school. Tot januari is deze hulp gratis, daarna wordt een vergoeding gevraagd. Vanaf januari is deze begeleiding ook beschikbaar voor 2e klassers. Voor leerlingen met achterstand vanwege hun culturele of anderstalige achtergrond zijn er extra lessen Nederlands. Remedial teaching Mevrouw Van Lynden geeft remedial teaching aan dyslectische leerlingen, d.w.z. leerlingen die woordblind zijn of door een andere oorzaak een achterstand hebben op het gebied van spellen of lezen. De brugklassers krijgen in het begin van het schooljaar een test, aan de hand waarvan de remedial teacher vaststelt wie er voor de extra lessen in aanmerking komt. Deze lessen vallen voor het grootste gedeelte onder schooltijd, ze worden gegeven aan kleine groepjes – ook wel aan individuele leerlingen – en ze zijn niet verplicht. Ook andere leerlingen kunnen profiteren van deze extra begeleiding. Contact met de remedial teacher zal dan in de meeste gevallen via de afdelingsleider of een docent gelegd worden. Individuele begeleiding Leerlingen kunnen in hun functioneren sterk belemmerd worden door persoonlijke problemen die samenhangen met school of met thuis. Voor hen bestaat de mogelijkheid tot individuele begeleiding door mevr. Paffen en mevr. Bokdam. Deze speciale leerlingbegeleiders verzorgen ook trainingen in het verminderen van faalangst of examenvrees. Dekanen In het geheel van de begeleiding nemen de dekanen: mevr.De Boer en de heren Reintjes en Van de Peppel een speciale plaats in. De dekaan begeleidt de leerlingen bij hun keuze van studie, beroep en plaats in de maatschappij. Hij doet dat natuurlijk niet alleen. Samen met de leerlingen, vakdocenten en de mentoren geeft hij vorm en inhoud aan het keuzeproces.
2
De dekanen zijn te vinden in de dekaankamers. Op donderdag zijn zij vrijwel de hele dag beschikbaar voor informatie, gesprekken en adviezen. De leerlingen kunnen binnenlopen voor zomaar een praatje over hun vakken en plannen, maar ze kunnen er ook terecht voor brochures van opleidingen, adressen, specifieke toelatingseisen, studiefinancieringsproblemen, kamerhuur, enz. Ook de ouders kunnen zich altijd wenden tot de dekanen om informatie of een afspraak voor een wat langer gesprek. De werkzaamheden van de dekanen zijn als volgt over de klassen verdeeld: dhr.Reintjes : Mavo-tl mw.De Boer : 3 Havo, 3 Gymnasium, 4 en 5 Havo dhr.Van de Peppel : 3 Atheneum, 4,5 en 6 vwo Jeugdgezondheidszorg De school heeft in samenwerking met het Bureau Jeugdzorg en de jeugdarts een zgn. zorgteam. Eenmaal per zes weken vindt er een bijeenkomst plaats waarin leerlingen met problemen kunnen worden ingebracht en besproken door een team waarin zitting hebben: de schoolverpleegkundige, een medewerking van het Bureau Jeugdzorg, de leerlingbegeleiders en de leerplichtambtenaar. Ook is het mogelijk om mentoren en eventueel deskundigen van buiten de school hierbij de betrekken. Doel van deze bijeenkomsten is, advies te geven voor verdere begeleiding, mogelijkheden voor eventuele doorverwijzing te bekijken en afspraken te maken voor de coördinatie.
3
2.
Mentoraat.
Binnen het geheel van begeleidingsactiviteiten is een spilfunctie weggelegd voor de mentor. De mentor is eerste aanspreekpunt van de leerling, schakel tussen leerling en school en tussen school en thuis. De mentor begeleidt de leerling bij de studievoortgang en heeft oog voor het persoonlijke wel en wee van de leerling en voor het functioneren in de klas of de groep. De mentor werkt nauw samen met de afdelingsleider, die in het geheel van de begeleiding een coördinerende functie heeft. Aangezien de taken van afdelingsleider en mentor deels overlappen, vindt er regelmatig overleg plaats om tot een vruchtbare verdeling van werkzaamheden te komen. Van een mentor wordt verwacht dat hij over een aantal vaardigheden beschikt: - het voeren van begeleidingsgesprekken - het voeren van studievoortgangsgesprekken - het voeren van gesprekken met ouders - het onderhouden van professionele contacten met collega's, afdelingsleiders, leerlingbegeleiders, remedial teacher en decanen - het adviseren t.a.v. leerstrategieën en leerstijlen - het uitvoeren van een aantal taken m.b.t. studie- een beroepskeuzebegeleiding - het omgaan met vertrouwelijke informatie. Om mentoren in staat te stellen hun functie goed te vervullen, heeft elke klas of mentorgroep een ingeroosterd mentoruur, waarin individuele leerlingen of groepen leerlingen kunnen worden begeleid. Mentoren werken volgens een mentorprofiel, waarin per afdeling gespecificeerd wordt aangegeven welke taken de mentor uitvoert. Als voorbeeld van zo'n mentorprofiel is hieronder het mentorprofiel van de afdeling Mavo-tl afgedrukt.
4
Mentorenprofiel MAVO-tl De mentor: 1. Zorgt voor veiligheid in de groep door aandacht te besteden aan normen, waarden en schoolregels; • Bespreekt de schoolregels met de leerlingen. • Bespreekt schoolorganisatorische zaken met de leerlingen. • Heeft oog voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling binnen de groep. • Draagt zorg voor het aanleren/uitbreiden van sociale en emotionele vaardigheden (o.a. via Leefstijl). • Werkt actief aan een groeiend zelfsturend vermogen door leerlingen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid als het gaat om het inleveren van rapportomslagen, aanmeldingsbriefjes voor ouderavonden e.d.. en gaat daarbij uit van het principe ”afspraak is afspraak”. • Hamert zonodig op het principe dat leerlingen zelf binnen een week initiatief nemen op het gebied van inhaalrepetities, gemiste lessen e.d.. “Ik was ziek” of “mevr. X was er niet” is geen excuus. • Is alert op pestgedrag en onderneemt zonodig actie. 2. Begeleidt de leerling in zijn persoonlijke ontwikkeling en heeft daarbij oog voor zelfsturing en –reflectie; • Bespreekt het als hij merkt dat een leerling bij één van de onder punt 1 genoemde zaken in gebreke blijft. • Bespreekt bepaalde gele kaarten met een leerling, die een begeleidend karakter hebben. • Is op de hoogte van een eventuele schorsing van een leerling. 3. Heeft inzicht in de context van een leerling (klas, gezin) en heeft dossierkennis; • Leest in september het dossier van de afdelingsleider en van voorgangers-mentoren en actualiseert dit waar nodig. • Maakt samen met de afdelingsleider de vertrouwelijke informatie van zijn klas. • Weet van gezinssituatie, schoolloopbaan, schooladviezen, baantjes, hobbies. 4. Besteedt aandacht aan 4 begeleidingsgebieden: welbevinden, resultaten, sociaal gedrag, en loopbaanoriëntatie en –begeleiding; • Zorgt voor een professionele invulling van de mentorlessen. • Voert begeleidingsgesprekken met leerlingen, ouders en/of docenten. • Maakt een concept klassenindeling voor MAVO-tl 3. • Vraagt naar welbevinden en neemt in MAVO-tl 3 op verzoek van de schoolarts de zgn. kivpa af. • Bespreekt rapporten en cijferkaarten. • Speelt in overleg met de afdelingsleider een rol wanneer afronding handelingsdelen/praktische opdrachten/sectorwerkstuk problematisch wordt. • Spreekt leerlingen aan op hun gedrag als daar aanleiding toe is. • Speelt een actieve rol (samen met de decaan) in LOB, in mentorlessen en daarbuiten.
5
5. Is contactpersoon/aanspreekpunt tussen ouders en school, leerling en docent, ouder en docent; • Verstuurt een brief aan de ouders van zijn leerlingen, waarin hij zich voorstelt als mentor. • Is aanwezig op de algemene informatieavond in september/oktober. • Is er op alle mentoravonden en ouderspreekavonden. • Speelt een rol bij de diploma-uitreiking in MAVO-tl 4 • Is voortrekker in de kerstviering van zijn mentorgroep en bij eventuele bijzondere projecten/acties. • Is proactief: belt naar huis bij tegenvallende resultaten of opvallende absentie. • Neemt contact op met de ouders van leerlingen wanneer deze niet zijn verschenen op de mentorspreekavond en de decemberouderavond, terwijl het decemberrapport en/of het gedrag hier wel aanleiding toegeven. • Is mede voorzitter bij de rapportvergadering van zijn klas. • Doet verslag van conclusies rapportvergaderingen naar leerlingen en ouders en rapporteert terug naar de afdelingsleider. • Informeert collega’s over ziekte en problemen. • Doet in de mentormap verslag van gesprekken met het thuisfront. • Beheert rapporten en cijferkaarten, deelt ze uit en neemt ze tijdig weer in. 6. Heeft regelmatig contact met de afdelingsleider; • Bespreekt minstens zeven maal per jaar de resultaten met de afdelingsleider. • Bereidt samen met afdelingsleider rapportvergaderingen voor. 7. Houdt het bestaande leerlingdossier bij en heeft zijn “boekhouding” op orde; • Legt per leerling een dossier (mentormap) aan, waarin ten minste zijn terug te vinden: 1. gesprekken met leerlingen 2. gesprekken met ouders 3. gesprekken met de afdelingsleider 4. rapportgegevens 5. cijferkaarten 6. adviesgegevens 7. vertrouwelijke informatie 8. overige gegevens • Werkt voor de zomervakantie het centrale dossier in de kamer van de afdelingsleider bij door 1. zijn (gestripte?) mentorendossier toe te voegen 2. het overgangsrapport op te nemen • Is vanaf schooljaar 2005-2006 eindverantwoordelijk voor het bijwerken en afsluiten van de leerlingendossiers. 8. • • • •
Organiseert zijn beschikbaarheid; Laat ouders weten waar en wanneer hij bereikbaar is (de septemberbrief). Laat leerlingen weten waar en wanneer hij bereikbaar is. Laat geen mentoruur vervallen en is elk mentoruur in het daarvoor ingeroosterde lokaal en heeft voor dat mentoruur de aanwezigheid van (een deel van) de leerlingen georganiseerd. Is bereid tot nascholing.
6
9. Neemt tijdig initiatieven; • Neemt vlot contact op met afdelingsleider en/of ouders als de sociaal-emotionele toestand van de leerling daar aanleiding toe geeft. Verwijst in overleg met de afdelingsleider zonodig naar hulpinstanties binnen of buiten de school. • Is alert op geschiktheid gekozen vakkenpakket en leerweg- of sectorkeuze. Wijst tijdig op alternatieven en hulp dekaan. 10. Is medeverantwoordelijk voor het goed functioneren van het mentorenteam; • Neemt deel aan activiteiten die voor of door zijn mentorenteam georganiseerd worden. • Neemt actief deel aan de mentorenvergadering. • Is (waar nodig) actief betrokken bij activiteiten die worden georganiseerd binnen de afdeling (Langweer, excursies, scholenbezoek……) • Ondersteunt collega-mentoren waar nodig. 11. Moet goed geïnformeerd zijn over zaken die spelen in zijn afdeling; • Is op de hoogte van overgangsnormen, spelregels, herkansingenbeleid, PTA, examenreglement, zak-slaagregeling. • Heeft inzicht in de inrichting van het VMBO. Weet van leerwegen, sectoren en overstapmogelijkheden.
7
3. Vakinhoudelijke ondersteuning Inleiding: De vakinhoudelijke leerlingbegeleiding behoort tot de basistaak van elke vakdocent. Toch kent het Marnix College een systeem van steunlessen, lessen voor culturele minderheden, de zogenaamde cumi-uren en een huiswerkklas. Uitgangspunten: 1. De brugklas vormt een oriëntatiejaar binnen het voortgezet onderwijs. 2. Na de brugklas hoort elke leerling (idealiter) op/in de juiste afdeling te zitten. 3. Leerlingen behoren dan geen structurele achterstanden te hebben/krijgen. 4. Incidentele achterstand is de verantwoordelijkheid van leerling en vakdocent. 5. Extra vakinhoudelijke ondersteuning mag leerlingen niet kunstmatig in een (te hoog gegrepen) afdeling houden. 6. Afstroom naar andere scholen moet voorkomen worden.De MAVO-tl leerlingen mogen/moeten de meeste begeleiding hebben. 7. Vakinhoudelijke ondersteuning moet herkenbaar in het rooster worden opgenomen. 8. Niet alle cumileerlingen in de zin der wet krijgen cumilessen, maar slechts diegene die door de school worden geselecteerd en diegene die zichzelf aanmelden. 9. Cumilessen worden in principe gegeven aan leerlingen uit 1e en 2e klassen en bij uitzondering aan leerlingen in de klassen 3 en hoger. 10. Cumilessen zullen in de toekomst verder geïntegreerd worden in de steunlessen. 11. De huiswerkklas is meer onder begeleiding huiswerk maken dan huiswerkbegeleiding. 12. De huiswerkklas behoort niet tot de basisvoorzieningen van het Marnix College, vandaar dat er een kleine financiële vergoeding gevraagd wordt. Organisatie: 1. Vakinhoudelijke ondersteuning in de brugklas voor Nederlands, Engels en wiskunde. 2. Leerlingen met specifieke hiaten in hun taalbeheersing worden in een “taalklas” geplaatst. Zij krijgen 2 uur extra Nederlands in de brugklas. 3. Vakinhoudelijke ondersteuning in MAVO-tl 2 voor Nederlands en wiskunde. 4. Vakinhoudelijke ondersteuning in MAVO-tl 3 voor Nederlands en wiskunde. 5. Ingeroosterde cumilessen in MAVO-tl 2 en 3 en op individuele basis in de bovenbouw. 6. Er wordt elk jaar 1 huiswerkklas voor leerlingen van klas 1 en 2 geformeerd op basis van, brugklasleerlingen hebben voorrang en tijdstip van aanmelding.
8
4. Individuele begeleiding Visie ten aanzien van leerlingbegeleiding op het Marnix College: De persoon die het begeleidingscontact zoekt, wordt gestimuleerd tot zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Hij/zij wordt aangesproken op z’n/haar eigen capaciteiten. Elke begeleidingsrelatie moet gericht zijn op versterking van de autonomie van degene die begeleid wordt. Dit stimuleert het zelfvertrouwen. Met name door groei van het zelfvertrouwen kan iemand zijn problemen overwinnen. Het zien en waarderen van zijn mogelijkheden en kwaliteiten geeft energie en hoop. In individuele gesprekken worden de leerlingen begeleid bij het opnemen van zijn/haar verantwoordelijkheden om, passend bij de eigen perceptie van de realiteit en bij de realiteit van (onderdelen of subculturen van) de school, meer alternatieve keuzen te herkennen en beslissingen te nemen. Individuele begeleiding beoogt het begeleiden van het proces van creatieve aanpassing met accent op beide aspecten gericht op het individu en de school. Het is zowel aanpassen en inpassen in bestaande structuren als het creatief scheppen van nieuwe verhoudingen. In de begeleiding van de leerlingen helpen de begeleiders de leerlingen inzicht te verkrijgen in hun eigen positie van waaruit hij/zij de problemen definieert. Vervolgens deze los te laten en aan te vullen met alternatieve manieren om het probleem te zien om van daaruit sneller tot oplossingen te kunnen komen. Dit impliceert dat een begeleider geen oplossingen aanbiedt of verbeteringen aanreikt voor (in plaats van) de leerling. Het betekent wel dat de leerlingbegeleider (deel) oplossingen en hulpbronnen ontlokt bij de leerling die in de probleemsituatie ontoegankelijk (b)leken.
9
Competenties leerlingbegeleiding Marnix College: Leerlingbegeleiding op het MC is geënt op het mentor-in-spil model. Naast de mentor en afdelingsleider zijn er tevens leerlingbegeleiders aangesteld die in samenspraak met beide disciplines autonoom werkzaam zijn op beide locaties van de school. In het contact met de leerling onderscheiden zich verschillende niveaus. Het individuele contact op initiatief van de leerling/mentor/afdelingsleider en/of ouders 1. Het (individuele) contact op initiatief van de leerlingbegeleiders als gevolg van een enquête/vragenlijst 2. Het Zorg Advies Team (ZAT) 3. Overleg met mentorenteams/afdelingsleiders 4. Professionalisering leerlingbegeleiding
1.
Het individuele contact op initiatief van de leerling/mentor/afdelingsleider en/of ouders Aanmelding: verwijzing middels een aanmeldingsformulier ingevuld door mentor/afdelingsleider aanmelding door de leerling zelf en/of ouder verzorger Handelingen:
gesprekken met de leerling (individueel) verslaglegging gesprek handelingsplan samenstellen contact met afdelingsleider/ouder/verzorger contact met externe instanties verwijzing, bemiddelen en steun bieden bij recht/raad overdracht leerlingen bij wisseling afdelingsleider/mentor aan het einde van het schooljaar
Terugkoppeling: door leerlingbegeleider naar de op het aanmeldingsformulier aangegeven personen die verantwoordelijk zijn voor de aanmelding indien op eigen initiatief is gehandeld door de leerling en/of ouder(s)/verzorger(s) zelf, zal de terugkoppeling ook als zodanig plaatsvinden
10
2.
Het (individuele) contact op initiatief van de leerlingbegeleiders als gevolg van een enquête/vragenlijst Handelingen: afnemen schoolvragenlijst (onderbouw) examen toets attitude vragenlijst (bovenbouw) als signaleringsinstrumenten voor de sociaal emotionele ontwikkeling, faalangst en eindexamenvrees resultaten evalueren zorgleerlingen oproepen voor een gesprek samenstellen trainingsgroepen voor faalangst-reductie en eindexamenvrees-reductie doorspreken enquête met mentoren
3.
Het Zorg Advies Team (ZAT) Aanmelding: aanmelding door mentor/afdelingsleider en ouder(s)/verzorger(s) Handelingen:
individueel gesprek met leerling voorafgaande aan het ZAT overleg agenda samenstellen overleg ZAT overleg (1x in de 6 weken) coördinatie (notulen/vastleggen afspraken) handelingsplan vaststellen intern overleg afdelingsleider verwijzing/overleg met externe instanties
Terugkoppeling: door leerlingbegeleider naar de op het aanmeldingsformulier aangegeven personen die verantwoordelijk zijn voor de aanmelding informatie aangeleverd door externe instanties zullen via de leerlingbegeleider doorgegeven worden aan de desbetreffende contactpersonen
4.
Overleg met mentorenteams/afdelingsleiders Handelingen: hulpvragen mentoren assistentie mentoren informatievoorziening o.a. in de vorm van workshops
11
5.
Professionalisering leerlingbegeleiding Handelingen:
studiedagen/workshops vakliteratuur/internetsites bijhouden protocollen opstellen/bijhouden ten aanzien van bijv. rouwverwerking ontwikkeling leerlingbegeleiding (korte/middellange/lange termijn
12
Het Zorg Advies Team (ZAT) Op het Marnix College vergadert een zorgteam op structurele basis over een specifieke groep leerlingen. Dit zorgteam bespreekt mogelijke probleemsituaties van leerlingen waar op enigerlei wijze zorg over bestaat. De zorg om een leerling kan bijvoorbeeld geïnitieerd zijn door extreme absentie opgemerkt door mentor en/of afdelingsleider. Ook kan een leerling opvallend gedrag of stoornissen op sociaal emotioneel gebied vertonen. Deze leerlingen kunnen worden opgegeven voor een zorgteamoverleg waar meerdere (externe) hulpverleningsinstanties vertegenwoordigd zijn om adequaat handelen te bewerkstelligen. Samenstelling ZAT: o o o o
schoolverpleegkundige Gemeentelijke Gezondheid Dienst maatschappelijk medewerkster Bureau Jeugd Zorg leerplichtambtenaar gemeente Ede leerlingbegeleiders Marnix College
Privacy: Door de samenstelling van het zorgteam is het van belang de privacy van leerlingen te waarborgen. Gegevens uit een eventueel bestaand dossier bij één van de externe instanties, kunnen ter vergadering worden ingebracht. Ouders dienen derhalve expliciet toestemming te geven voor het vrijgeven van deze informatie ten behoeve van dit overleg. Vergaderfrequentie: eens in de 6 weken Aanmelding: Leerlingen worden middels een uniform aanmeldingsformulier voor leerlingbegeleiding opgegeven voor een ZAT overleg door hun mentor/afdelingsleider én ouders. Terugkoppeling geschiedt (via de leerlingbegeleiders) naar de afdelingsleiders die het contact met de mentor onderhoudt. Deze persoon neemt vervolgens contact op met ouder(s)/verzorger(s). Er kan afgeweken worden van de standaard procedure bij vermelding daarvan op het aanmeldingsformulier.
13
5.
Begeleiding van dyslectische leerlingen Dyslexieverklaring Definitie Een dyslexieverklaring is een uitspraak over het feit of er bij iemand sprake is van dyslexie. Een geldige dyslexieverklaring is gebaseerd op een onderzoek van een gekwalificeerde psycholoog of orthopedagoog en moet voldoen aan de voorwaarden die op initiatief van de SDN (Stichting Dyslexie Nederland) zijn gesteld aan de inhoud van de dyslexieverklaring. Eén van de voorwaarden is dat de dyslexieverklaring vermeldt welke concrete onderwijsbelemmeringen de leerling heeft, welke specifieke pedagogisch-didactische behoeften daarmee samenhangen en welke faciliteiten de leerling nodig heeft om te kunnen presteren overeenkomstig zijn capaciteiten, met inbegrip van de wenselijke aanpassingen bij de school - en centralexamens.
Betekenis Het Marnix College erkent, binnen de geldende regelgeving en passend binnen het schoolbeleid, elke geldige dyslexieverklaring die voldoet aan de voorwaarden van de SDN.
Doelgroep Op het Marnix College maken wij in eerste instantie onderscheid tussen twee groepen leerlingen: 1.
leerlingen die al op de basisschool getest zijn en over een geldige dyslexieverklaring beschikken;
2.
leerlingen die niet eerder getest zijn, maar die na het door de Remedial Teacher (klassikaal) afgenomen signaleringsdictee in de brugklas opvallen door veel en/of opmerkelijke fouten.
Procedure Bij de eerste groep wordt door de remedial teacher met de ouders, de leerling en de mentor overlegd over de vorm en inhoud van de hulp die de school kan bieden binnen en (eventueel) buiten de les. Bij de tweede groep wordt in tweede instantie, op grond van de resultaten van het signaleringsdictee, een diagnostisch dictee en/of een leesonderzoek afgenomen door de remedial teacher. Deze maakt een nadere groepsindeling:
14
1.
leerlingen met ernstige lees-en spellingproblemen die mogelijk dyslexie hebben; deze leerlingen worden door de Remedial Teacher na overleg met de ouders en de mentor aangemeld voor een dyslexieonderzoek, dat wordt uitgevoerd door een externe deskundige; de kosten hiervan worden betaald door de school en de ouders.
2.
leerlingen die zwak of lezen en/of spellen, maar niet in aanmerking komen voor een officieel dyslexieonderzoek;
Een docent die van mening is dat een leerling in aanmerking komt voor extra begeleiding en/of onderzoek door de remedial teacher, kan deze leerling aanmelden door middel van het “Aanmeldingsformulier Leerlingbegeleiding”.
Behandeling Algemeen De hulp die de school biedt is afgestemd op de verschillende doelgroepen en is individugebonden, hetgeen betekent dat de inhoud per leerling kan variëren. In voorkomende gevallen zal het wenselijk of noodzakelijk zijn dat de ouders deskundige hulp buiten de school te zoeken. De leerlingen met een geldige dyslexieverklaring ontvangen een “dyslexiepas”. Op de dyslexiepas worden de faciliteiten aangegeven die voor de betreffende leerling gelden. Hierbij worden de voorgestelde faciliteiten uit de dyslexieverklaring betrokken. Op de dyslexiepas staan ook de verantwoordelijkheden van de leerling. Daarnaast kan de leerling een hulpprogramma aangeboden krijgen dat is opgesteld door de remedial teacher. De leerlingen die zwak spellen en/of moeizaam lezen krijgen extra spelling - en/of leeslessen. Deze lessen worden in kleine groepjes tijdens schooluren gegeven. Leerlingen zonder dyslexieverklaring kunnen, in afwachting van de uitslag van een officieel dyslexieonderzoek, op voorlopige basis in aanmerking komen voor een aantal faciliteiten die voor dyslectische leerlingen gelden. Binnen en buiten de les Remediale hulp begint in de les.Voor wat betreft de hulp binnen de les verwijzen wij naar “dyslectische leerlingen in de klas”. Dit is een schriftelijk overzicht waarop algemene aanwijzingen staan voor het werken met dyslectici in de klas. Dit overzicht wordt ieder jaar door de remedial teacher verspreid onder de docenten. De remedial teacher coacht de docenten met betrekking tot het omgaan met dyslectische leerlingen in de klas en het toepassen van de toegestane compenserende en dispenserende maatregelen.
15
Naast begeleiding in de les biedt de school hulp buiten de vaklessen om. Deze hulp betreft leerlingen met een dyslexieverklaring en leerlingen die zwak lezen en/of spellen. De hulp aan de laatste groep bestaat uit extra lees- en/of spellinglessen in kleine groepjes. De hulp aan de eerste groep kan variëren van eenmalig hulp bij het aanleren van een goede werkhouding tot extra begeleiding zolang als dat nodig is. In principe wordt de hulp buiten de les alleen in de brugklas gegeven.
Communicatie intern Aan het begin van het schooljaar brengt de afdelingsleider van de brugklas de remedial teacher op de hoogte van de nieuwe leerlingen die binnenkomen met een dyslexieverklaring. Hij zorgt ervoor dat de remedial teacher een kopie van de dyslexieverklaring ontvangt. Alle afdelingsleiders ontvangen van de remedial teacher een namenlijst van dyslectische leerlingen in hun afdeling, met daarbij de faciliteiten die voor de leerlingen gelden. De remedial teacher houdt deze lijst up to date. De afdelingsleiders informeren de mentoren. Na afloop van het signaleringsdictee in de brugklas ontvangen de afdelingsleider en de mentor een overzicht van de leerlingen bij wie spellingproblemen gesignaleerd zijn. De Remedial teacher houdt de afdelingsleider en de mentor schriftelijk op de hoogte van de vervolgonderzoeken en de eventuele hulp die de leerlingen krijgen. Indien de hulp beëindigd is, rapporteert de remedial teacher schriftelijk aan de mentor en de afdelingsleider. Aan het eind van het schooljaar maakt de remedial teacher een verslag per leerling, bestemd voor het leerlingdossier. extern De remedial teacher heeft contact met de ouders van de dyslectische leerlingen en van de andere leerlingen die remediale hulp ontvangen. De remedial teacher onderhoudt contact met externe begeleiders, zoals huiswerkbegeleiders. Het initiatief voor dit contact ligt bij de externe begeleider. De remedial teacher houdt zich door middel van studiedagen en intercollegiaal overleg op de hoogte van ontwikkelingen die zich afspelen op dyslexiegebied.
16
6.
Decanaat op het Marnix College
Visie In een wereld waarin stilstand achteruitgang lijkt te zijn, een wereld waarin op velerlei gebieden de ontwikkelingen zo snel gaan, dat wie te lang achterom ziet, elke aansluiting mist, in zo’n wereld volstaat het niet meer dat het beroep en het beroepsperspectief van volwassenen, de enige leidraad kan zijn voor de puber en jongvolwassenen bij het maken van keuzes op het gebied van studie en beroep. De tijd dat men in de voetsporen van een vader, moeder of bewonderde beroepsbeoefenaar zonder meer kon treden, ligt reeds ver achter ons. Niet alleen voor het onderwijs als geheel betekent dit een voortdurende heroriëntering op de maatschappelijke werkelijkheid, waarbij louter kennis heeft moeten inleveren ten gunste van allerlei vaardigheden, voor het decanaat leidt dit gegeven ook tot regelmatige herbezinning en heroriëntatie. Was het tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw mogelijk in het voortgezet en hoger onderwijs samen met de leerling of student een vaste koers uit te zetten naar een enigszins welomlijnde toekomst, sinds de jaren negentig van de 20-e eeuw is dat wezenlijk anders geworden. Die jaren laten een radicalisering zien van de wereld van de arbeid, die er op wijst dat de factor arbeid in de 21-e eeuw een beduidend andere invulling zal krijgen. Informatieprocessen gaan produktieprocessen domineren, waarbij de factor arbeid behoorlijk wordt teruggedrongen. Dit vraagt om veel flexibelere arbeidsverhoudingen en dat heeft gevolgen voor de loopbaan van mensen. Het individu wordt in toenemende mate gedwongen ondernemer van zijn eigen loopbaan te worden. Dat betekent dat de doelstelling van LOB een andere zal moeten zijn dan het was in de beginjaren, toen we het aantroffen onder de naam keuzebegeleiding. Het LOB van vandaag en voor de nabije toekomst kan niet meer volstaan met het alleen maar aanreiken en begeleiden in het maken van studie-en beroepskeuzes. Het dient, in aansluiting op de grote veranderingsprocessen, zelf een instrument te zijn dat helpt bij het leren omgaan door het individu met een werkveld dat voortdurend in beweging is. LOB zal daartoe niet alleen zelf veel gebruik maken van informatietechnologie, het zal vooral de leerling daarin mede een weg moeten wijzen. Op dat LOB en haar vormgevers en uitvoerders, de decanen en mentoren, ligt de niet lichte taak elke leerling zich bewust te laten worden van zijn of haar mogelijkheden binnen de kaders van eigen capaciteiten.LOB wordt in deze zienswijze een leerlingbegeleidingsonderdeel waarin het draait om de vergroting van de keuze- en veranderingscompetentie bij elke leerling. Dat met name de leerling bij dit alles centraal moet staan en niet de groep, moge duidelijk zijn. LOB kan niet anders dan uitgaan van de unieke persoon, die zichzelf bewust is/wordt als uniek persoon en die aan het eigen leven en de eigen loopbaan een individuele vorm en richting kan geven, waarbij overigens de grenzen van de maatschappelijke krachten de speelruimte bepalen. LOB heeft daarnaast ook als opgave het individu zich bewust te laten worden van die maatschappelijke grenzen. Ook hier is de vrijheid, zoals altijd, een relatieve grootheid. Het is tenslotte de leerling die zichzelf moet zien te gaan beschouwen als een toekomstproject waaraan hij werkt en waarover hij beslissingen neemt.
17
Beleid LOB In den lande bestaan twee hoofdlijnen waarlangs het decanaat georganiseerd wordt: de eerstelijns en tweedelijnszorg. Voor beide opties is het een en ander te zeggen. We zien dat ook in onze school. De HAVO/VWO-afdeling is v.w.b.het decanaat grotendeels tweedelijns georganiseerd, de MAVO-afdeling houdt het op een eerstelijnsopzet. Vanuit de hiervoor gepresenteerde visie zijn beide opties te verdedigen. De kleinschaligere MAVO-afdeling kiest, m.n omdat de leerling daar het vroegst uitstroomt, ervoor om de contactlijnen zo kort mogelijk te houden.De mentoren spelen daar in het LOB een kleinere rol dan in Havo en VWO. Het HAVO/VWO-decanaat meent juist veel baat te hebben bij het tweedelijnsmodel. De leerwegen zijn daar langer en de aantallen leerlingen groter. Juist voor de individuele leerling heeft de tweedelijnsorganisatie daar grotere voordelen, omdat in de eerstelijn een decaan nooit elke leerling elk jaar kan zien. Door het substantieel inschakelen van mentoren wordt in deze opzet bereikt dat elke leerling in elk leerjaar persoonlijke begeleid wordt voor LOB. De mentoren voeren de begeleiding aan de basis uit, aangestuurd en ondersteund door de decanen. Voor het totale proces is de decaan verantwoordelijk. De tweedelijnsopzet heeft uiteraard op het personele vlak consequenties, maar ook organisatorisch, meer dan de eerstelijnsopzet. Deze komen in een aantal onderscheiden beleidsgebieden aan de orde.
Instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen Met instromende leerlingen hebben decanen over het algemeen weinig te maken. Alleen voor leerlingen die overstappen van een andere school naar de onze wordt vanaf klas 2 (Mavo) of klas 4 ( Havo/VWO) de decaan betrokken bij de te maken keuzes van niveau, sector of profiel. De grootste aandacht gaat uit naar de doorstroom van leerlingen van onderbouw naar bovenbouw ( sectorkeuze en profielkeuze) en naar de uitstroom van leerlingen naar het vervolgonderwijs. De rol van de decaan is bij deze stromen die van aanstuurder en begeleider. In de derde klassen worden de leerlingen in een aantal mentorlessen voorbereid op de keuze van een bij hen passend profiel of sector. Aan de hand van een methode ( Koerswijzer) en aan de hand van enkele computerprogramma’s bereiden de leerlingen zich voor op hun keuze. De mentor speelt daarbij in Havo/VWO een cruciale rol. De decaan is daar de man/vrouw achter de mentor en degene die de moeilijkere “gevallen” probeert ( mede) op te lossen. Ouders worden in een vroeg stadium betrokken bij dit proces. De uitdaging is hier om elke leerling op de juiste plek te krijgen: goed voor de leerling en goed voor de school. Hoe zorgvuldig dit ook gedaan wordt, lukken doet dit lang niet altijd, met name de doorstroom naar 4-VWO kan nog flink aangescherpt worden. In de bovenbouw heeft de decaan m.n. te maken met herstelwerkzaamheden rondom niet goed uitgepakte keuzes, van enkelvoudig probleempje als wisseling van vak tot wisselen van profiel of afdeling. De voorbereiding op de uitstroom van leerlingen (studie- en beroepskeuze) wordt in de Mavo deels door de mentor en deels door de decaan begeleid Op het Havo/VWO staan de mentoren aan het front en is de decaan eindverantwoordelijke. Tenslotte wordt met RUBS getracht na te gaan of voor de leerlingen het proces naar tevredenheid is verlopen. Een effectieve evaluatie van het een en ander zal pas gemaakt kunnen worden na een periode van drie jaar. Dan zullen er misschien trends zichtbaar worden, die vragen om bijsturing van beleid of praktijk.
18
Het probleem van de doorstroom, m.n. die van 4-V naar 5-V is een bekend en nog niet voldoende getackeld probleem op het Marnix College. Vanuit het decanaat is lange tijd in de derde klassen gewerkt met een uitgebreide test, uitgevoerd door een extern bureau. Daar veel ouders vaak een grote discrepantie ervoeren tussen de uitslag van de test voor hun kind en de behaalde schoolresultaten, was het effect van de testuitslag nogal eens contraproduktief. Onze hoop is nu gevestigd op een scherpere, bewustere normering. Een ander belangrijk aspect dat kan voorkomen dat doorstroming minder hapert, is de juiste en consequente advisering door docenten. Dat effect zou verhoogd kunnen worden als onderbouwdocenten beter op de hoogte zijn van de vakinhoudelijke eisen van de bovenbouw.
Voorlichting Willen we bereiken dat zoveel mogelijk leerlingen op de voor hen juiste plaats terechtkomen, dan is het van essentieel belang dat ouders betrokken worden bij het keuzeproces. Daartoe worden er in klas 2-Mavo en in 3-Mavo/Havo en VWO voorlichtingsavonden vroeg in het jaar gehouden, zodat ouders mee kunnen groeien met het proces dat hun kind moet doormaken. Om te benadrukken dat het individu centraal staat, is er voor gekozen om na een meer technisch algemeen gedeelte, in klassenverband door de mentor het keuzeproces nader toe te lichten. In 4-Havo en 4-VWO worden de ouders door de decaan voorgelicht over het doel van LOB in de tweede fase. In 4-Mavo is er voorlichtig m.b.t. te maken vervolgkeuze. Aan meer voorlichtingsmomenten voor ouders lijkt, op onze school althans, geen behoefte te bestaan. Voor leerlingen is hier echter nog het een en ander te winnen. In de derde klassen HAVO/VWO is er behoefte aan een meer gestructureerde voorlichting over vakken die alleen in de tweede fase worden gegeven. Het de vakdocent vragen om dit te doen op enig moment, lijdt in zeven van de tien keer schipbreuk. De vierdeklassers HAVO/VWO moeten allemaal naar de regionale voorlichting. Voor VWO-ers lijkt deze bijeenkomst meestal wel te werken als een startmoment om zelf verder aan de slag te gaan, voor Havisten echter veel minder. Oudleerlingenvoorlichting, vroeger op veel scholen een beproefd middel, werkt steeds minder en op het Marnix allang niet meer. Invloed van de veranderende levenshouding en digitalisering? Het toenemend uitstelgedrag zal ook hier van invloed zijn.
Interne en externe contacten Het moge duidelijk zijn dat een decaan in een netwerk van contacten zit of kan zitten. Voor zijn functioneren is het van belang bestaande contacten te onderhouden of te versterken en nieuwe contacten aan te gaan als die zinvol lijken voor het functioneren van het decanaat.Intern heeft een decaan op zijn minst met een, maar meestal met meer afdelingsleiders te maken. Soepele contacten en heldere afspraken vergemakkelijken hier het werk wederzijds.Dit zelfde geldt uiteraard ook voor de roostermaker en conciërges. En voor administratieve ondersteuning is het ook van belang met die medewerkers goed te kunnen opschieten. De meest frequente contacten zijn altijd nog die met de collega -docenten, en dan eerst en vooral met de mentoren. Goede en zorgvuldige contacten met deze collega’s zijn van levensbelang voor het goed uit kunnen oefenen van de decanentaak.
19
Extern heeft de decaan behoefte aan een regionaal netwerk van soortgenoten, de grotere kring, waar hij problemen m.b.t. het werk aan de orde kan stellen, ondersteuning kan vinden in korte scholingen etc. Daarnaast is er het veld van de vervolgopleidingen. Voor wat betreft de vervolgopleidingen in de naaste omgeving is het verstandig om een gemakkelijke ingang te hebben bij de verantwoordelijken voor de instroom. Voor MBO,HBO en universiteiten buiten de regio is dat over het algemeen niet mogelijk. Wel is het zaak om dergelijke instellingen met een zekere regelmaat te bezoeken, niet alleen om op de hoogte te blijven van het steeds groeiende en wisselende studieaanbod, maar ook om zelf de sfeer te kunnen opsnuiven bij die instellingen. Als laatste belangrijk extern contact dient het AOB genoemd te worden. In onze regio de Geldergroep. Een soepel contact bespoedigt de testprocedures bij individueel aangemelde leerlingen. Allerlei andere eventuele contacten, zoals met de vertrouwensarts, bureau jeugdzorg etc. verlopen meestal via de leerlingbegeleiding.
04090 GA
20
BIJLAGE
MARNIX COLLEGE Aanmeldingsformulier Leerlingbegeleiding
Datum:
Aanmelding voor: Remedial Teaching LD Leerlingbegeleiding Zorgteam (ext. zorg)
Onderbouw BT Onderbouw BT
Bovenbouw PA Bovenbouw PA
Aanmelding door: Mentor: Afdelingsleider: Ouders hebben toestemming gegeven voor de verwijzing.
Persoonlijke gegevens van de leerling: Naam: Klas: Geboortedatum: Adres: Telefoonnummer: e-mailadres ouders
21
Aanmeldingsformulier leerlingbegeleiding
Schoolloopbaan: Bezochte basisscholen: Bezochte V.O. scholen: Doublant BS
Groep:
Doublant VO
Klas:
Opvallend verzuim BS: Oorzaak: Opvallend verzuim VO: Oorzaak: Standaard Citoscore: taalscore
rekenscore
informatieverwerking
Dossier leerling: Leerproblemen: Sociaal emotionele problemen: Heeft begeleiding gehad voor: door: Is getest op: door: Gegevens beschikbaar: Sprake van externe hulpverlening: Officiële dyslexieverklaring:
22
Aanmeldingsformulier leerlingbegeleiding
Bijzondere omstandigheden: Gezinssamenstelling: Thuissituatie: Gezondheid:
Sociaal contact: Klas: Ouders: Docenten:
Probleemschets:
Door wie gesignaleerd: Welke acties zijn reeds ondernomen:
23
Aanmeldingsformulier leerlingbegeleiding
Hulpvraag:
Vragen/opmerkingen aan de begeleider:
Ouders willen contact met
LD DM PW mentor
24
BT SL BJ decaan
PA SA WY directie
Aanmeldingsformulier leerlingbegeleiding
Voortgang leerlingbegeleiding:
Datum:
Aanmelding Intakegesprek Zorgadviesteamoverleg
Vervolgtraject: Individuele gesprekken
Telefonisch contact ouder(s)/verzorger(s)
Verwijzing: Bureau Jeugdzorg Schoolarts Schoolverpleegkundige Gelder Groep Orthopedagoog GZ psycholoog GGD Leerplichtambtenaar Huiswerkbegeleidingsinstituut Overigen
Informeren: Mentor Afdelingsleider Decaan Directie Anderen:
Afsluiting: Eindgesprek Afspraken
25
Aanmeldingsformulier leerlingbegeleiding
26