Begeleiders over begeleid werken
Enquête over begeleid werken, gehouden onder medewerkers wonen en dagbesteding van Cello en Reinaerde. Onderzoek in het kader van het project “Wie werkt telt mee” van Cello en Reinaerde.
Inhoudsopgave Inleiding
p.3
Methodiek
p.3
Resultaten
p.5
Conclusies en adviezen
p.10
Bijlage 1
p.12
Bijlage 2
p. 13
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
2
Inleiding Binnen zorgorganisaties, en dan vooral bij de begeleid werken organisaties binnen die zorgorganisaties, bestaat al langer het vermoeden dat de beeldvorming van medewerkers wonen en dagbesteding van die zorgorganisaties over begeleid werken onvolledig of niet juist is. Aangezien kennis over een product voorwaardelijk is om bewust te kunnen kiezen voor dat product, zal een verkeerd of onvolledig beeld van het product begeleid werken, medewerkers en cliënten weerhouden om te kiezen voor begeleid werken. Om deze vermoedens te bevestigen of juist te ontkrachten is door projectgroep 6 van “Wie werkt telt mee”1 een enquête gehouden over de beeldvorming van begeleid werken onder 100 medewerkers dagbesteding en wonen van Reinaerde en Cello. Bij het opstellen van de vragenlijst zijn we uitgegaan van een aantal aannames: Wanneer medewerkers geen goed beeld hebben van begeleid werken, dan kunnen ze cliënten niet goed ondersteunen bij de doorstroom naar begeleid werken omdat: -
medewerkers cliënten hierdoor niet goed kunnen informeren, waardoor cliënten op verkeerde gronden keuzes maken. Wat een cliënt niet kent, zal zij niet kiezen. medewerkers cliënten niet de passende ondersteuning kunnen bieden bij het aanleren van vaardigheden die nodig zijn voor begeleid werken, als ze geen zicht hebben op de vaardigheden die nodig zijn.
Met deze aannames hebben we de vragenlijst opgesteld. Als eerste wordt hieronder de methodiek van onderzoek uiteengezet, vervolgens worden de resultaten beschreven. Als laatste zijn op basis van de resultaten, de conclusies en aanbevelingen beschreven. 2 De conclusies van dit onderzoek zijn verder gebruikt voor de beschrijving van de “Methodiek doorstroom” die ook door projectgroep 6 is geschreven 3.
Methodiek Op basis van open vragen over begeleid werken hebben we medewerkers de ruimte gegeven al hun kennis en ervaringen met begeleid werken op te schrijven. De vragen over kennis waren gericht op de definitie van begeleid werken en de instroomcriteria voor begeleid werken. De vragen over ervaringen waren gericht op directe of indirecte ervaringen met cliënten die begeleid werken of dat hebben gedaan. Er is gevraagd naar positieve en negatieve ervaringen, en op basis van die ervaringen naar de meerwaarde en de risico’s van begeleid werken voor een cliënt. Als laatste is gevraagd of men vindt dat meer cliënten de mogelijkheid moeten krijgen om begeleid te werken en of de medewerkers behoefte hebben aan meer informatie over begeleid werken. De volledige vragenlijst is bijgevoegd als bijlage (zie bijlage 1). Er zijn 100 vragenlijsten verstuurd, 25 vragenlijsten per sector wonen en dagbesteding, per organisatie. Er zijn 47 vragenlijsten ingevuld teruggekomen. De volgende verdeling kunnen we maken: Aantal wonen Reinaerde 7 Aantal dagbesteding Reinaerde 13
Aantal wonen Cello 21 Aantal dagbesteding Cello 8
1
Alle informatie over dit project vindt u op www.wiewerktteltmee.nl De cliënt wordt in vrouwelijke vorm aangegeven in de tekst. 3 De “Methodiek doorstroom” kunt u vinden op de webside: www.wiewerktteltmee.nl 2
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
3
Wanneer we uitspraken doen over de verschillende uitkomsten van Reinaerde en Cello, is dat omdat we beide organisaties het inzicht willen geven in de resultaten specifiek voor hun organisatie. Ze kunnen dan bekijken welke aanbevelingen ze specifiek voor hun organisatie in willen zetten op basis van de uitkomsten van dit onderzoek. Met hetzelfde doel zullen we de verschillen tussen wonen en dagbesteding benoemen. De resultaten kunnen ook door andere zorgorganisaties als uitgangspunt genomen worden, ze bevestigen naar ons idee een landelijk vermoeden. Het is belangrijk om de resultaten van het onderzoek te interpreteren in relatie tot de respons die is ontvangen.
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
4
Resultaten Hieronder worden per vraag die gesteld is de voornaamste bevindingen benoemd. De cijfermatige uitwerking van de vragenlijst staat in bijlage 2. Vraag 1 Definitie begeleid werken: Er is bij deze vragenlijst een onderverdeling gemaakt in: Precieze definitie van begeleid werken: benoemd worden reguliere individuele werkplek en begeleiding van een jobcoach of werkbegeleider op afstand. “Ongeveer definitie” van begeleid werken: benoemd worden onderdelen van begeleid werken maar er wordt geen totaalplaatje gegeven (bijvoorbeeld wel begeleid door een persoon, maar al dan niet deskundig). “Onjuiste” definitie van begeleid werken: mensen benoemen aspecten die geen onderdeel uitmaken van begeleid werken (bijvoorbeeld werken bij een sociale werkvoorziening). Bij wonen Reinaerde en wonen Cello geeft 30% de precieze definitie, bij dagbesteding Cello 50% en bij dagbesteding Reinaerde 20%. Met 30% geeft wonen van Cello het vaakst een onjuiste definitie, 30%. De meeste medewerkers hebben wel een algemeen idee waar begeleid werken voor staat. De meerderheid van de antwoorden duiden op het werken bij een bedrijf of instantie met begeleiding van een persoon, al dan niet een jobcoach of medewerker van het bedrijf/ de instantie zelf. Toch komen medewerkers daarna met zeer uiteenlopende specificaties. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven dat er veel begeleiding nodig is op een begeleid werken plek en dat de begeleiding plaats vindt door een begeleider of vrijwilligers. Dat de werkplek zowel een reguliere werkplek kan zijn, maar ook een werkplek bij de sociale werkvoorziening of in een dagcentrum. Men geeft aan dat er een kleine onkostenvergoeding tegenover staat of dat het zonder betaling is. Medewerkers hebben dus wel over begeleid werken gehoord maar kunnen niet precies aangeven wat het inhoudt of welke diversiteit aan mogelijkheden er zijn binnen begeleid werken. Vraag 2 Van wie heeft u de info over begeleid werken? Medewerkers horen vaak (50%) over begeleid werken via een cliënt die zij begeleiden en/of via collega’s, cluster/locatiemanagers en jobcoaches/werkbegeleiders. De andere 50% haalt haar informatie uit opleiding (9%), media en literatuur ( 7%), en een grote groep (26%) heeft zo haar eigen idee gevormd en weet niet meer waar ze de info vandaag heeft. Opvallend is dat wonen Cello vooral de info krijgt vanuit eigen idee en via ervaringen, terwijl dagbesteding Reinaerde haar info vooral krijgt uit ervaringen met cliënten die begeleid werken en via hun collega’s. De helft van de medewerkers binnen Cello en Reinaerde is dus niet geïnformeerd door de eigen organisatie. De organisatie verliest daardoor haar invloed op de beeldvorming.
Vraag 3 Instroomcriteria A. Welke instroomcriteria worden gekoppeld aan begeleid werken: Er is gevraagd aan te geven voor kennis, vaardigheden en houding welke instroomcriteria men ziet voor begeleid werken. Medewerkers hebben hier zeer divers op geantwoord. 11% van de antwoorden was gerelateerd aan kennis, 53% aan vaardigheden en 36% aan @ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
5
houding. Medewerkers lijken hiermee aan te geven dat vooral vaardigheden en houding belangrijk zijn om te kunnen begeleid werken. De kennis is afhankelijk van het werk wat een cliënt gaat doen en daarvoor worden geen algemene criteria benoemd. Over specifieke vaardigheden en houding laat men zich wel uit. Vooral sociale vaardigheden en zelfstandigheid worden genoemd bij vaardigheden. Maar ook de mogelijkheid om te leren wordt aangegeven en verantwoordelijkheidsgevoel. Bij houding wordt voornamelijk motivatie genoemd en affiniteit met het werk en de werkplek, maar ook doorzettingsvermogen. Voornaamste criteria nog eens op een rij: - voldoende sociale vaardigheden - zekere mate van zelfstandigheid - leerbaar - verantwoordelijkheidsgevoel - motivatie - affiniteit met de werkplek - doorzettingsvermogen Eigenlijk worden alle criteria die ook naar voorkomen in de methodiek doorstroom wel benoemd, alleen worden ze separaat door de diverse medewerkers aangegeven en niet als totaalbeeld. Een eenduidig beeld over de instroomcriteria is er dus nog niet. Daarnaast worden er criteria beschreven die voor begeleid werken niet doorslaggevend zijn maar door enkele medewerkers zo wel worden gezien. Zo geeft een medewerker aan dat een cliënt zelfstandig moet kunnen reizen naar het werk. Een andere medewerker geeft aan dat de cliënt tegen wisselende omstandigheden moet kunnen op het vlak van personeel en werkzaamheden. Het is opvallend dat tijdens het project “Wie werkt telt mee” juist is gebleken dat een reguliere werkplek vaak vaste werkzaamheden en een vast team kan bieden, wat de cliënt als positief ervaart en waardoor zij vaak rustiger wordt in haar gedrag.
B. Op basis van de benoemde instroomcriteria, wie kunnen wel en niet begeleid werken? De antwoorden op deze vraag zijn zeer divers. Regelmatig wordt verwezen naar de instroomcriteria die zijn benoemd bij 3A, maar daarnaast worden nog andere criteria beschreven. Cliënten kunnen op basis van de volgende criteria niet begeleid gaan werken: - agressief kunnen zijn - een heel laag niveau - onvoldoende zelfstandig en daardoor erg afhankelijk van derden - ongemotiveerd - onvoldoende begeleidingsmogelijkheden vanuit de werkgever of jobcoach Cliënten kunnen op basis van de volgende criteria wel begeleid gaan werken: - flexibel kunnen zijn - passende werkplek - autistische cliënten in repeterend werk - taakgericht kunnen werken Deze antwoorden sluiten in grote lijn aan bij de antwoorden van vraag 3A. Medewerkers sluiten op voorhand niet veel cliënten uit, maar geven ook geen volledig overzicht van wie wel en wie niet kan begeleid werken. @ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
6
Vraag 4. Ervaringen met begeleid werken in aantallen 60% van de medewerkers die de vragenlijsten beantwoordden begeleiden geen cliënten die begeleid werken. De overige begeleiden of begeleidde één of meer cliënten die begeleid werken. 50% van de medewerkers heeft via collega’s gehoord van cliënten die begeleid werken. Van de overige 50% kennen enkele wel een cliënt die begeleid werkt, maar niet via de persoon die de cliënt begeleidt. Bij 4B werd ook gevraagd naar de ervaringen van collega’s die een cliënt begeleiden die begeleid werkt. De ervaringen die hier werden benoemd zijn verwerkt in de resultaten van vraag 5 en 6. De resultaten van vraag 4 geven aan dat de meeste medewerkers (>75%) hun vragen ondermeer hebben ingevuld op basis van de ervaring die zij zelf hebben of van de ervaringen die ze gehoord hebben via een collega. Vraag 5. Positieve ervaringen met begeleid werken Een deel van de medewerkers heeft hier niet op geantwoord. Zij begeleiden zelf geen cliënten die begeleid werkt en hebben ook geen ervaringen van collega’s gehoord. De mensen die wel ervaring hebben, direct of indirect, benoemen de volgende positieve ervaringen: -
cliënt ervaart dat zij er bij hoort cliënt ontleent status aan het begeleid werken gevoel van eigenwaarde van de cliënt stijgt normalisatie en integratie wordt bevorderd sociale contacten met andere mensen en daardoor vergroten van sociaal netwerk plezier in werk nieuwe uitdaging, andere werkzaamheden dan op dagcentrum men leert een andere cultuur met andere afspraken en regels geeft zin aan hun bestaan
Vooral erbij horen en meer gevoel van eigenwaarde worden vaak genoemd, 60% van de antwoorden op deze vraag zijn op die twee aspecten gericht.
Vraag 6. Negatieve ervaringen met begeleid werken Het is opvallend dat men eerder met de negatieve ervaringen komt dan de positieve ervaringen. Dat viel op bij het invullen van vraag 4B, de vraag welke ervaringen men heeft gehoord via collega’s. Een enkeling vertaalt een negatief voorval wel tot een positieve leersituatie voor de cliënt. Toch zijn er ook medewerkers die alleen positieve ervaringen hebben met begeleid werken. De negatieve ervaringen die benoemd worden zijn: -
overschatten van mogelijkheden cliënt waardoor zij op haar tenen moeten lopen te weinig of geen goede begeleiding geen passende werkplek niet geaccepteerd door de omgeving door onaangepast gedrag loopt het mis
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
7
-
minimale communicatie tussen wonen en werken niet goed verlopen inwerkperiode cliënt wordt vertroeteld en niet serieus genomen randvoorwaarden niet passend na een werkplek die niet werkte niet meer door willen met begeleid werken
De negatieve ervaring die het meest genoemd wordt is het overschatten van de cliënt. 30% van de medewerkers geeft aan dat cliënten hierdoor op hun tenen moeten lopen en dat belemmert hen in hun functioneren. Ook onvoldoende of geen goede begeleiding wordt vaak aangegeven, door 20% van de medewerkers.
Vraag 7. Meerwaarde van begeleid werken voor mensen met een verstandelijke beperking De antwoorden op vraag 5 worden hier veelal weer aangegeven. Ook bij vraag 7 wordt vaak aangegeven dat het erbij horen, stijging gevoel van eigenwaarde en status ontlenen aan het werk, vooral de meerwaarden zijn van begeleid werken. Wat op valt is dat de stijging van eigenwaarde vooral benoemd wordt door medewerkers van Cello, en dat status veel vaker wordt aangegeven door medewerkers dagbesteding Reinaerde. Bij vraag 7 worden wel nog een aantal aanvullingen gegeven. - zelfstandigheid vergroten - verantwoording dragen - weg zijn van woongroep - structuur en regelmaat
Vraag 8. Wat zijn de risico’s van begeleid werken? De antwoorden van vraag 6 worden hier veelal weer weergegeven. Bij vraag 8 wordt ook het overschatten van cliënten en een te hoge werkdruk als voornaamste risico benoemd, ruim 50% van de medewerkers geeft dat aan. Onvoldoende of geen goede begeleiding staat ook hier op de tweede plaats met 15%. Dit laatste antwoord is overigens alleen gegeven door wonen Cello en dagbesteding Reinaerde. Onvoldoende acceptatie van collega’s op de werkplek wordt vooral benoemd door medewerkers dagbesteding Cello en Reinaerde. Bij “mislukken” werkplek, negatieve invloed op het zelfvertrouwen, wordt alleen aangegeven bij wonen Cello. Aspecten die bij 8 wel en niet bij 6 worden benoemd: - wanneer werkplek niet gelukt is, negatieve invloed op (zelf)vertrouwen - als er goed gekeken wordt wat cliënt kan en wil dan is er weinig risico
Vraag 9. Deelt u de mening dat meer mensen zouden moeten begeleid werken? Ondanks de negatieve ervaringen die veel benoemd worden zegt 80% op deze vraag ja en maar 2% nee. Bij de vraag wat er nodig is om meer mensen toe te leiden naar begeleid werken geeft ruim 25% van de medewerkers aan dat er meer passende werkplekken moeten komen. Vooral wonen en dagbesteding Cello leggen hier de nadruk op. Verder geeft voornamelijk wonen Cello aan dat er voldoende begeleiding moet zijn op de werkplek.
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
8
Wonen en dagbesteding Reinaerde benoemen vaker goede ondersteuning en begeleiding van medewerkers op de werkvloer. Ook bij deze vraag zie je verder een grote verscheidenheid aan aspecten: -
motivatie en wens van cliënt meenemen in keuze vooraf een goed profiel hebben van cliënt met (on)mogelijkheden cliënten goed informeren over de mogelijkheden van begeleid werken scholing van cliënten betere voorwaarden creëren ervaring opdoen op meerdere werkplekken deskundige begeleiding die aansluit bij de mogelijkheden van de cliënt netwerk van cliënt moet het eens zijn met werkplek goede doorstroom locaties waar cliënten vaardigheden kunnen leren om regulier te kunnen gaan werken opleiding jobcoach contacten uitbreiden met bedrijven
Vraag 10. Behoefte aan meer informatie over begeleid werken Ook hier reageert een grote meerderheid positief. 70% van de medewerkers wil graag meer informatie. De volgende vragen over begeleid werken worden het meest gesteld: -
Wat is de aanmeldprocedure? Wie komen er voor in aanmerking? Wat zijn de mogelijkheden wat betreft de werkplekken? Wat zijn de huidige ontwikkelingen? Is er een folder? Wat wordt er van de begeleiders wonen en dagbesteding verwacht? Is er informatie voor de cliënt?
De eerste vier vragen zijn alleen door Cello medewerkers benoemd.
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
9
Conclusies en adviezen Conclusies Een eerste conclusie die getrokken kan worden uit bovenstaande resultaten is dat veel medewerkers wel gehoord hebben over begeleid werken, maar geen duidelijk beeld hebben wat het precies inhoudt en wie er precies voor in aanmerking komen. De definities die gegeven worden zijn zeer divers evenals de instroomcriteria die de medewerkers benoemen. Een tweede conclusie is dat ondanks dat veel van de medewerkers ook negatieve ervaringen benoemen van cliënten die begeleid zijn gaan werken, 80% van hen wel vindt dat meer mensen de mogelijkheid zouden moeten krijgen om begeleid te gaan werken. Daaraan worden dan wel voorwaarden gesteld. De wens van de cliënt moet centraal staan en er zijn voldoende scholingsmogelijkheden nodig. Er moet werk gezocht worden dat past bij de mogelijkheden van de cliënt en gevaar van overschatting moet serieus genomen worden omdat dat de meest voorkomende negatieve ervaring is volgens de medewerkers. Opvallend is overigens dat die negatieve ervaringen vooral worden benoemd in relatie tot ervaringen die men gehoord heeft via andere collega´s. Eigen ervaringen lijken positiever. Als laatste wil 70% van de mensen graag beter geïnformeerd worden over begeleid werken, de instroomcriteria en de aanmeldprocedure. Maar ook wil men weten wat er van hen wordt verwacht in de begeleiding van de cliënt. Adviezen Ondanks dat het vermoeden, dat medewerkers niet goed zijn geïnformeerd over begeleid werken, wordt bevestigd, komt ook een ander beeld duidelijk naar voren uit deze enquête. Medewerkers willen graag beter geïnformeerd worden en willen graag weten wat zij kunnen bijdragen aan het verbeteren van de doorstroom van cliënten naar begeleid werken. Organisaties worden geadviseerd die vragen van medewerkers nog beter te gaan beantwoorden om zo de doorstroom van dagcentra naar begeleid werken te verbeteren. Informeren over begeleid werken: Wat begeleid werken precies inhoudt is goed uit te leggen. Die informatie kan op veel verschillende manieren worden overgedragen aan medewerkers dagbesteding en wonen. Bijvoorbeeld: - via goede folders. Ambitie heeft in het kader van het project een nieuwe folder uitgebracht en Reinaerde maakt al langer gebruik van cliëntfolders over begeleid werken. - door foto- en filmmateriaal over mensen die begeleid werken. Zowel Reinaerde als Cello heeft een video/DVD over begeleid werken samengesteld, maar ook het NIZW heeft een CD-rom uitgebracht over begeleid werken. - door medewerkers van begeleid werken organisaties voorlichting te laten geven aan teams binnen dagbesteding en wonen door bijvoorbeeld bij teambesprekingen aan te schuiven. - door een heldere aanmeldprocedure in de organisatie uit te zetten zodat men weet waar men de juiste informatie kan vragen. - door een vast aanspreekpunt binnen de begeleid werken organisatie te hebben per woonvoorziening of dagcentrum. In de “ Methodiek Doorstroom” wordt hier nog verder op ingegaan en wordt tevens ingegaan op het informeren van cliënten.
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
10
Instroomcriteria: De vraag wie er precies voor begeleid werken in aanmerking komen, is moeilijk te beantwoorden. De diverse criteria die bij vraag 3 benoemd worden zijn zeker herkenbaar, maar een duidelijke lijst met instroomcriteria is ook in de literatuur niet goed terug te vinden. Het blijkt dat de mogelijkheden van iedere cliënt zo uniek zijn, dat wanneer je daar algemene criteria naast zet, je de cliënt vaak tekort doet. Iemand zou dan op basis van de criteria niet begeleid kunnen werken, terwijl er op een precies passende werkplek wel mogelijkheden zijn. Op basis van de ervaringen van projectgroep 6 en uitkomsten van andere studies willen we hier toch een opsomming van de belangrijkste instroomcriteria: Instroomcriteria a. Leerbaarheid b. Motivatie c. Acceptatie ondersteuning jobcoach d. Acceptatie regels/normen en waarden werkgever e. Inzicht in eigen functioneren De criteria blijven algemeen en zijn op diverse manieren te interpreteren. Leerbaarheid is voor de ene cliënt anders dan voor de andere, maar iedere cliënt zal in staat moeten zijn de (passende) taak die zij opkrijgt te leren. Iemand die nu nog niet gemotiveerd is, kan wellicht door goede informatie en passende werkzaamheden wel gemotiveerd raken. Uiteindelijk moet iemand gemotiveerd zijn voor het werken bij een reguliere werkgever. Dit is de manier waarop criteria wel ingezet kunnen worden.
Bijdragen aan doorstroom: In de “ Methodiek Doorstroom” wordt aangegeven hoe belangrijk het is dat medewerkers dagbesteding en wonen bijdragen aan het voortraject richting begeleid werken. Door het helder in kaart brengen van de vaardigheden die een cliënt nog moet leren om door te kunnen stromen, kunnen medewerkers aan de slag met de cliënt. Hoe dat precies in zijn werk gaat kunt u ook weer lezen in de beschrijving van de methodiek.
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
11
Bijlage 1 Vragen aan begeleiders in de zorg over het fenomeen begeleid werken Deze vragenlijst gaat over begeleid werken, het werken van mensen met een beperking op een reguliere werkplek. Vraag aan u is of u deze vragen op basis van uw huidige kennis wilt invullen. Vraag 1 Geef een definitie van begeleid werken, wat verstaat u daar precies onder? Vraag 2 Hoe komt u tot deze definitie? Welke info heeft u gehad, van wie? Vraag 3 Welke kennis, vaardigheden en houding moeten cliënten volgens u hebben om begeleid te kunnen werken? Vraag 4 a. Begeleidt u in uw werk cliënten die begeleid werken? Zo ja, noem aantal. b. Heeft u andere ervaringen van collega’s gehoord met begeleid werken? Zo ja hoeveel? Vraag5 Welke positieve ervaringen met begeleid werken (bekeken vanuit de cliënt) kunt u beschrijven, door uw directe ervaring met een cliënt die u begeleidt, of via de verhalen van anderen? Vraag 6 Welke negatieve ervaringen met begeleid werken (bekeken vanuit de cliënt) kunt u beschrijven, door uw directe ervaring met een cliënt die u begeleidt, of via de verhalen van anderen? Vraag 7 Wat kan volgens u de meerwaarde van begeleid werken zijn voor cliënten? Vraag 8 Wat zijn volgens u de risico’s van begeleid werken voor cliënten? Vraag 9 Deelt u de mening dat meer mensen binnen Cello en Reinaerde zouden moeten begeleid werken? Zo nee: Waarom niet? Zo ja: Wat is naar uw mening nodig binnen Cello en Reinaerde om meer mensen begeleid te laten werken? Vraag 10 Heeft u nog behoefte aan meer kennis over begeleid werken? Zo ja, wat voor soort info?
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
12
Bijlage 2 Statistische uitwerking van de vragenlijst Wonen Reinaerde Wonen Cello Dagbesteding Reinaerde Dagbesteding Cello
: wonen R. : wonen C. : dagb. R. : dagb. C.
Bij antwoorden staat soms de categorie “anders”. Dit zijn verschillende antwoorden die één keer zijn benoemd. De eenmalige antwoorden zijn hier niet verder uitgeschreven, maar wel meegenomen in de beschrijving van de resultaten. Vraag 1 Definitie begeleid werken: - definitie precies 30% 50% dagb. C. 31,5% wonen C. 30% wonen R. 20% dagb. R. - definitie ongeveer 50% 70% dagb. R. 55% wonen R. 37% dagb. C. 30% wonen C. - definitie onjuist 20% 31,5% wonen C. 15% wonen R. 13% dagb. C. 10% dagb. R. Vraag 2 Van wie de info over begeleid werken? 35% uit eigen ervaring met cliënt die begeleid werkt 30% wonen C. 40% dagb. R. 15% dagb. C. 15% wonen R. 26% geeft aan dat het hun eigen mening/idee is 70% wonen C. 23% wonen R. 7% dagb. C. 0% dagb. C. 18% via collega, locatiemanager, werkbegeleider of jobcoach 62% dagb. C. 25% dagb. R. 6% wonen C. 6% wonen R. 9% via school/opleiding 7% via literatuur of media 5% anders @ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
13
Vraag 3A Welke instroomcriteria koppelt u aan begeleid werken, over welke kennis, vaardigheden en houding moeten cliënten beschikken? Kennis: Hierin komt 11% van de antwoorden vandaan. Dat onder verdeeld is in % • A: (93%) Afhankelijk van het werk. • B: (7%) Kennis van het soort werk. Vaardigheden: Hierin komt 53% van de antwoorden vandaan. Dat onder verdeeld is in% • A: (19%) Sociale vaardigheden • B: (17%) Zelfstandigheid • C: (17%) Afhankelijk van het werk • D: (6%) Omgaan met kritiek, kan aanwijzingen aannemen en opvolgen. • E: (6%) Kunnen communiceren. • F: (5%) Leerbaar zijn • G: (5%) Zich moeten kunnen aanpassen aan de regels op de werkplek. • H: (3%) Verantwoordelijkheidsgevoel voor werkzaamheden. • I: (2%) Samen kunnen werken. • J: (20%) Anders • Houding: Hierin komen 36% van de antwoorden vandaan. • • • • • •
A: B: C: D: E: F:
(48%) (24%) (12%) (5%) (5%) (6%)
Motivatie Interesse/ affiniteit met de werkplek. Doorzettingsvermogen Hygiënisch kunnen werken. Representatief. Anders
Vraag 3B: Beschrijf welke cliënten met een verstandelijke beperking volgens u zeker wel en welke zeker niet kunnen begeleid werken op basis van uw instroomcriteria? Niet: • A: (21%) • B: (16%) • C: (13%) • •
D: (11%) E: (3,5%)
• • • • •
F: G: H: I: J:
(3,5%) (3,5%) (3,5%) (5%) (20%)
Laag niveau Mensen met gedragsproblematiek zoals (agressiviteit) Mensen die erg afhankelijk zijn van derden. Er moet een mate van zelfstandigheid zijn. Niet gemotiveerd zijn. Cliënten die fysiek of verstandelijk niet in staat zijn om enige vorm van arbeid te verrichten binnen een normale setting. Geen opdrachten aan kunnen. Als er te hoge eisen gesteld worden. Afhankelijk van het werk Weet niet Anders
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
14
Wel: • A: • B: • C: • D: • E: • F:
(23%) (17%) (8,5%) (7%) (7%) (4%)
• •
G: (2%) H: (2%)
• • •
I: (2%) J: (2%) K: (25,5%)
Willen werken (motivatie) Midden tot Hoog niveau Sociaal ingestelde cliënten Mate van zelfstandigheid Goede werkhouding Cliënten die niet continu begeleiding nodig hebben maar wel zo nodig terug kunnen vallen op iemand. Bepaalde prestaties kunnen leveren. Gedragsgestoord/ autistische cliënten. Vooral het voordeel dat er vaak herhaling plaats vindt. Men moet flexibel kunnen zijn Taakgericht kunnen werken. Anders
Vraag 4 A. Begeleidt u in uw werk cliënten die begeleid werken? Zo ja, noem aantal. •
A: (60%)
•
B: (40%)
Begeleid geen cliënten die begeleid werken. Hierbij wordt onder andere aangegeven dat ze cliënten begeleiden bij belevingsgerichte activiteiten op dagcentra. Begeleid een of meerdere cliënten.
B. Hebt u andere ervaringen van collegae gehoord met betrekking tot begeleid werken? Zo ja welke? • • • • • • • •
50% Heeft geen ervaring. Daarnaast zijn er ervaringen dat men weet waar cliënten werken: busmaatschappij, supermarkt, fast-food keten etc. Positieve ervaringen dat cliënten status krijgen. Ze benoemen het als nu heb ik eindelijk echt werk. Negatief dat cliënten na een aantal maanden afhaken en zodoende niet meer begeleid willen werken. Dat de inwerkperiode niet goed is begeleid en dat het mede daardoor is misgegaan. Dat cliënten vlug overschat worden. Dat begeleid werken ook heel kwetsbaar kan zijn als de randvoorwaarden niet goed zijn. Dat het mis gaat vanwege arbeidsethos, ongepast gedrag.
Vraag 5 Welke positieve ervaringen met begeleid werken (bekeken vanuit de cliënt) kunt u beschrijven, door uw directe ervaring met een cliënt die u begeleidt, of via de verhalen van anderen? Positieve ervaringen: • A: (20%) • B: (18%) • C: (10%) • D: (10%) • •
E: (4%) F: (6%)
Men hoort erbij, status. Gevoel van eigenwaarde stijgt. Integratie/ normalisatie in de maatschappij. De sociale contacten met andere mensen. Vergroten van hun netwerk. Verantwoordelijkheidsgevoel Plezier in werk
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
15
• • • •
G: H: I: J:
(5%) (4%) (1%) (22%)
Weet niet Nieuwe uitdaging. Men leert een andere cultuur met andere afspraken en regels. Anders
Vraag 6 Welke negatieve ervaringen met begeleid werken (bekeken vanuit de cliënt) kunt u beschrijven, door uw directe ervaring met een cliënt die u begeleidt, of via de verhalen van anderen? •
A: (28%)
•
B: (18%)
• •
C: (14%) D: (4%)
•
E: (4%)
• • • •
F: (4%) G: (4%) H: (2%) I: (2%)
• • •
J: (2%) K: (2%) L: (20%)
Cliënt wordt overschat en de werkdruk is te hoog. Cliënten lopen daardoor te snel op hun tenen. Door ongeschoolde begeleiding geen goede aanpak van de cliënt. Of cliënt krijgt te weinig begeleiding. Weet niet geantwoord. Geen geschikte werkplek in de maatschappij die aansluit bij de handicap van de cliënt. Te weinig acceptatie. De buitenwereld kijkt soms nog raar naar mensen met een handicap. Dat het mis gaat vanwege arbeidsethos, ongepast gedrag. Geen negatieve ervaring De communicatie tussen wonen en werken is minimaal. Dat de inwerkperiode niet goed is begeleid en dat het mede daardoor is misgegaan. Vertroeteling van de cliënt Werkgever heeft te hoge verwachtingen. Anders
Vraag 7 Als u de ervaringen bekijkt, wat kan dan de meerwaarde van begeleid werken zijn voor cliënten? • • • • •
A: B: C: D: E:
• • •
F: (5%) G: (3,5%) H: (3,5%)
• • • •
I: J: K: L:
(20%) (19%) (14%) (8%) (5%)
(3,5%) (2%) (2%) (14,5%)
Het erbij horen Stijging van het gevoel van eigenwaarde. Trots/ status Uitbreiding van haar sociale leefwereld Wanneer het inwerken goed en professioneel gebeurd er een meerwaarde is voor de cliënt. Normalisatie Ook betaald werk De wereld wordt groter, dat je functioneel bent, je eigen plek op de arbeidsmarkt. Weet niet geantwoord Verantwoordelijkheid hebben Zelfstandigheid wordt groter Anders
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
16
Vraag 8 Als u de ervaringen bekijkt, wat zijn dan de risico’s van begeleid werken voor cliënten? • • •
A: (33%) B: (16,5%) C: (9%)
• • • • • • •
D: E F: G: H: I J
• •
K (1,5%) L (16,5%)
(7%) (4,5%) (4,5%) (1,5%) (1,5%) (3%) (1,5%)
Overvraging /Overschatting van de cliënt zelf. Onvoldoende kennis van ondersteuning/ begeleiding. Bij mislukken een negatieve nasleep, negatieve invloed op het (zelf)vertrouwen Weet niet Onvoldoende acceptatie Uitzonderingspositie van de cliënt Terugtrekken/ ongelukkig voelen Wanneer een cliënt niet op zijn plek zit Onvoldoende kennis op de werkplek Als er goed naar de cliënt wordt gekeken wat hij wel kan / wil enz. Zijn er maar heel weinig risico aan begeleid werken. Weinig eigen risico Anders
Vraag 9 Deelt u de mening dat meer mensen binnen Cello en Reinaerde zouden moeten begeleid werken? Ja: 80% van de enquêtes Zo nee: Waarom niet? • A: (2%) • B: (18%) Zo ja: Van de 80% vindt: • A: (22%) • B: (14%) • • • • • • • • • •
C: D: E: D: F: G: H: I: J: K:
(13%) (6%) (8,5%) (4%) (3%) (1,5%) (1,5%) (1,5%) (1,5%) (24%)
zegt nee. Verder komt naar voren geen mening of geen antwoord.
Meer aanbod geschikte werkplekken Voldoende begeleiding cliënte vanuit externe en interne begeleiding. Goede ondersteuning/ bijscholing van medewerkers op de werkplek. Kijken naar de wil en motivatie van de cliënt. Vooraf goed profiel/ beeld cliënt hebben van (on)mogelijkheden Cliënten bewust maken van de mogelijkheid Scholing cliënt Goede voorlichting cliënt Betere voorwaarden creëren Ervaring opdoen op meerdere werkplekken Deskundige begeleiding Anders
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
17
Vraag 10 Heeft u nog behoefte aan meer kennis over begeleid werken? Zo ja, wat voor soort info? 30% Heeft geen reactie gegeven of nee geantwoord. Van de 70% geeft men aan op de volgende manier meer informatie of kennis te willen vernemen. • • • • • •
A: B: C: D: E: F:
(20%) (17%) (13%) (10%) (6%) (6%)
• • • • •
G: H: I: J: K:
(6%) (3%) (3%) (3%) (13%)
Hoe verloopt de aanmeldprocedure? Wie komen er in aanmerking? Wat zijn de mogelijkheden met betrekking tot begeleid werkplekken? Huidige ontwikkelingen? Waar kun je terecht? Bekendheid geven aan begeleid werk vanuit Reinaerde en Cello (Ambitie). Is er een reader / folder? Wat wordt er van de begeleiding verwacht?. Hoe zit het met betaalde arbeid? Informatie voor de cliënten zelf. Anders
@ Projectgroep 6 van het project “Wie werkt telt mee” mei 2005
18