Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD Het Algemeen bestuur van WSD, Gelezen het voorstel van de dagelijks bestuur d.d. 16 mei 2008; Gelet op artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening, de Gemeenschappelijke Regeling WSD, en het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht; Overwegende dat het Algemeen bestuur bij verordening nadere regels dient te stellen met betrekking tot het verstrekken van Persoonsgebonden budgetten, en WSD het wenselijk vindt dit te integreren in de verordening betreffende begeleid werken; BESLUIT: Vast te stellen de “Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD”.
Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen Artikel 1 – Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet : Wet sociale werkvoorziening, zoals laatstelijk gewijzigd bij wet van 20 december 2007, Stb. 2007,564; b. dagelijks bestuur : het dagelijks bestuur van WSD c. betrokkene : de persoon van wie bij (her)indicatiebeschikking is vastgesteld dat hij tot de doelgroep van de wet behoort; d. Awb : de Algemene wet bestuursrecht; e. periodieke subsidie : de subsidie voor loonkosten inclusief werkgeverslasten, voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst met een betrokkene met adequate begeleiding op grond van artikel 7 van de wet, en eventuele overige aan de werkgever te verstrekken bedragen voor structurele kosten; f. subsidie voor werkplekaanpassing : de eenmalige subsidie voor werkplekaanpassing als bedoeld in artikel 7 lid 3 van de wet; g. vergoeding : de aan de begeleidingsorganisatie te verstrekken vergoeding als bedoeld in artikel 7 lid 1 van de wet; h. uitvoeringskosten : uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 7 lid 2 van de wet; i. arbeidsovereenkomst : een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, of een ambtelijke aanstelling bij een overheidsorgaan niet zijnde gemeentelijke tak van dienst die zelf is aangewezen om de wet uit te voeren; i. aanvrager : de werkgever of de betrokkene die periodieke subsidie, subsidie voor werkplekaanpassing of een vergoeding voor begeleiding aanvraagt. k. begeleidingsorganisatie : een begeleidingsorganisatie die adequaat zorg draagt voor de arbeidsinpassing van betrokkene met inbegrip van de begeleiding van betrokkene op zijn werkplek
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
1
l. PGB
:
gedurende zijn arbeidsovereenkomst, en die voldoet aan de eisen gesteld in deze verordening. persoonsgebonden budget in de zin van artikel 7 van de wet.
Artikel 2 – Doelomschrijving Deze verordening strekt ertoe om, op aanvraag van werkgever of betrokkene, aan werkgevers, die een arbeidsovereenkomst sluiten met een betrokkene in het kader van artikel 7 van de wet, periodieke subsidie te verlenen, subsidie voor eventuele werkplekaanpassingen en een vergoeding in het kader van PGB voor begeleiding die niet door WSD geschiedt. Artikel 3 – Subsidiebedragen 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken PGB voor het daarop volgende kalenderjaar. Voor het jaar 2008 geldt een overgangsbepaling; het dagelijks bestuur stelt vóór 1 juli 2008 de uitvoeringskosten voor de tweede helft van 2008 vast. 2. Het dagelijks bestuur stelt de hoogte van de maximale subsidiebedragen en vergoedingen per werknemer met een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de wet vast, waarbij de subsidie en vergoeding per werknemer nooit meer kunnen bedragen dan de Rijksbijdrage Wsw minus de uitvoeringskosten als bedoeld in lid 1. 3. Het dagelijks bestuur kan tussentijds besluiten tot wijziging van voornoemde maximale subsidiebedragen. Hoofdstuk 2: Periodieke subsidie Artikel 4 –subsidievoorwaarden en verplichtingen 1. Het dagelijks bestuur stelt op aanvraag van werkgever of betrokkene de hoogte van de subsidie aan werkgever vast. Betreft het een aanvraag PGB, dan is hoofdstuk 3 eveneens van toepassing. 2. Aan de krachtens deze verordening verstrekte periodieke subsidie zijn in ieder geval de volgende voorwaarden en beperkingen verbonden: a. De onderneming van werkgever staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, of is een publiekrechtelijke rechtspersoon; b. De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de betrokkene als passend aan te merken; c. De werkgever heeft een arbeidsovereenkomst met een betrokkene gesloten; d. De duur van de arbeidsovereenkomst bedraagt tenminste drie maanden; e. De werkgever hanteert voor betrokkene de geldende CAO-bepalingen of arbeidsvoorwaarden inclusief salarisbepalingen; f. De werkgever ontvangt geen andere subsidie voor de arbeidskosten van de werknemer, waaronder niet begrepen belastingmaatregelen welke geen betrekking hebben op de arbeidshandicap van betrokkene; g. De periodieke subsidie wordt verleend zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt en er een loonbetalingsverplichting is, de inpassing in de arbeid met inbegrip van begeleiding op de werkplek adequaat wordt verzorgd, en overigens aan de eisen van de wet en regelgeving wordt voldaan.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
2
Hoofdstuk 3: Persoonsgebonden budget Artikel 5 – Verordening van toepassing tenzij anders bepaald Op de aanvraag PGB zijn de algemene bepalingen van deze verordening van toepassing, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald. Artikel 6 - Invulling voorwaarden adequate werkplek 1. Het dagelijks bestuur verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de swgeïndiceerde adequaat wordt ingevuld. 2. De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten: a. De begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (mits de organisatie inschrijvingsplichtig is); b. De begeleidingsorganisatie en/of haar medewerkers zijn naar oordeel van het dagelijks bestuur voldoende gekwalificeerd voor het begeleiden van de doelgroep, c.q. de sw-geïndiceerde voor wie het PGB is bestemd; c. De begeleidingsorganisatie heeft aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld en wordt in staat geacht de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen; d. Transparantie en marktconforme prijsstelling; e. Voldoende liquiditeit en solvabiliteit. Artikel 7 - De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever 1. Het dagelijks bestuur stelt op voorstel van de Wsw-geïndiceerde de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast. 2. Ingeval een voorgestelde periodieke subsidie niet hoger is dan de maximale door het dagelijks bestuur vastgestelde subsidie als bedoeld in artikel 3, wordt de periodieke subsidie door het dagelijks bestuur op dat lagere bedrag vastgesteld; 3. Indien bij toepassing van het vorige lid WSD gerede twijfel heeft aan de juiste hoogte van de periodieke subsidie vindt, in afwijking van het vorige lid, een onderzoek plaats naar de arbeidsproductiviteit, op basis waarvan de hoogte van de periodieke subsidie wordt vastgesteld. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld. 4. In ieder geval vindt een onderzoek naar de arbeidsproductiviteit plaats als de voorgestelde hoogte voor een periodieke subsidie hoger is dan het door het dagelijks bestuur vastgestelde maximum bedrag. 5. Onverminderd het bepaalde in deze verordening vindt periodiek een onderzoek naar de arbeidsproductiviteit plaats in geval er sprake is van een dienstverband voor onbepaalde tijd. Artikel 8 – vergoeding aan de begeleidingsorganisatie 1. De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de omvang van het aantal uren begeleiding wordt door het dagelijks bestuur en de begeleidingsorganisatie in onderling overleg vastgesteld. Tussentijdse aanpassingen hierin zijn mogelijk indien partijen dit vooraf schriftelijk overeenkomen. 2. Afspraken ingevolge het voorgaande lid worden in een overeenkomst vastgelegd. 3. De vergoeding per betrokkene kan niet meer bedragen dan de door het dagelijks bestuur vastgestelde maximum als bedoeld in artikel 3 van deze verordening. Artikel 9 – aanvraag PGB In aanvulling op artikel 10 lid 2 wordt de volledig ingevulde aanvraag mede-ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
3
Hoofdstuk 4: De aanvraag periodieke subsidie Artikel 10 – Aanvraag 1. De aanvraag voor periodieke subsidie wordt voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst door aanvrager schriftelijk ingediend bij WSD. 2. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de aanvrager; b. de dagtekening; c. een aanduiding van de beslissing die wordt gevraagd; d. tevens verstrekt de aanvrager de volgende gegevens: - naam, adres, woonplaats, geboortedatum en BSN-nummer van de betrokkene; - een concept van de arbeidsovereenkomst waaruit de aard, het salaris, de duur en de omvang van het dienstverband blijkt; - een kopie van het begeleidingsplan van de begeleidingsorganisatie, indien de begeleiding niet verzorgd wordt door WSD. e. overige gegevens die WSD nodig acht om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag. 3. Indien de in lid 2 genoemde gegevens niet aanwezig zijn, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen een door WSD gestelde redelijke termijn aan te vullen. 4. Een besluit om een aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 5. De werkgever overlegt zo spoedig mogelijk na indiening van de aanvraag, doch uiterlijk binnen 10 weken na indiening van de aanvraag een kopie van de arbeidsovereenkomst. Voldoet de werkgever hier niet aan dan kan de subsidie worden geweigerd. 6. WSD stelt een aanvraagformulier vast. Artikel 11 – Beslissing op aanvraag 1. Binnen zes weken na het indienen van de aanvraag met de in artikel 4, 6 en 10 genoemde bescheiden en gegevens, wordt de beslissing op aanvraag door enkele subsidievaststelling schriftelijk aan de aanvrager bekendgemaakt. 2. WSD heeft de mogelijkheid om de beslissing met ten hoogste zes weken te verdagen. Hiervan doet zij schriftelijk mededeling aan de aanvrager. 3. In de beslissing wordt vermeld: de hoogte van de subsidie, de voorwaarden en verplichtingen, en de wijze waarop de subsidie kan worden aangepast. Het subsidiebedrag wordt naar rato toegekend indien de arbeidsovereenkomst geen full-time dienstverband betreft. 4. De beslissing waarbij de subsidie geweigerd wordt, wordt schriftelijk bekendgemaakt onder vermelding van redenen. Artikel 12 – Herziening en intrekking van de subsidie 1. Op verzoek van de werkgever kan een periodieke subsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is. 2. De periodieke subsidie kan ambtshalve worden herzien of ingetrokken als hier gerede aanleiding toe is. Het dagelijks bestuur kan de subsidie in ieder geval herzien dan wel intrekken bij gewijzigde arbeidsproductiviteit van de werknemer, of als gevolg van gewijzigde wet-of regelgeving. Het dagelijks bestuur kan de subsidie in ieder geval intrekken wanneer niet of niet meer wordt voldaan aan artikel 4 en/of 6 van deze verordening. 3. De werkgever krijgt van herziening en/of intrekking(en) van de subsidie een gemotiveerde beschikking.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
4
Artikel 13 – Informatie- en meldingsplicht 1. De werkgever is verplicht maandelijks een kopie van de loonbetalingsbewijzen te overleggen. 2. De werkgever en betrokkene zijn verplicht gewijzigde omstandigheden in het dienstverband onmiddellijk mee te delen, evenals andere feiten en omstandigheden welke van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie. Artikel 14 – Uitbetaling Na ontvangst van een kopie van het loonbetalingsbewijs van de werkgever wordt de subsidie periodiek in gelijke delen door WSD aan werkgever uitgekeerd. Hoofdstuk 5: Subsidie voor werkplekaanpassing Artikel 15 – subsidie voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht. 1. Het dagelijks bestuur kan een subsidie verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen. Werkgever ontvangt geen andere subsidie of vergoeding voor aanpassing van de werkplek. 2. Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor subsidie. 3. Een subsidie wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst van minimaal drie maanden. 4. Aanpassingen waarvan de kosten meer bedragen dan het door het dagelijks bestuur vastgestelde maximum komen niet voor subsidie in aanmerking. In dat geval wordt de arbeidsplaats niet als passend beschouwd. Artikel 16 – Aanvraag subsidieverlening 1. De aanvraag voor subsidie wordt bij het voornemen om een werkplekaanpassing te realiseren door aanvrager schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur. 2. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de aanvrager en van betrokkene ; b. de dagtekening; c. een aanduiding van de beslissing die gevraagd wordt; d. voor zover de gegevens als genoemd in artikel 4, tweede lid, onder d, nog niet overlegd zijn bij de aanvraag voor periodieke subsidie, dient de werkgever de daar genoemde gegevens te verstrekken bij zijn aanvraag voor subsidie voor werkplekaanpassing; e. welke aanpassing(en) wil de werkgever aanbrengen op de werkplek van betrokkene; f. overige gegevens die het dagelijks bestuur nodig acht om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag. 3. Indien de in lid 2 genoemde gegevens niet aanwezig zijn, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen een door het dagelijks bestuur gestelde redelijke termijn aan te vullen. 4. Een besluit om een aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Artikel 17– Beslissing op aanvraag subsidieverlening 1. Binnen zes weken na het indienen van de aanvraag met de in artikel 16 genoemde bescheiden, wordt de beschikking tot subsidieverlening schriftelijk aan de werkgever meegedeeld.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
5
2. Het dagelijks bestuur kan zich bij haar beslissing tot subsidieverlening laten adviseren omtrent de verhouding tussen de werkplekaanpassing en de kosten die daaraan verbonden zijn. 3. Het dagelijks bestuur kan beslissen een gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in de kosten van werkplekaanpassing te verlenen. 4. Het dagelijks bestuur heeft de mogelijkheid de beslissing met ten hoogste zes weken te verdagen. Hiervan doet zij schriftelijk mededeling aan de werkgever. 5. De beslissing tot subsidieverlening vermeldt ten minste: a. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop het bedrag bepaald wordt en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld; b. een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie verleend wordt; c. de termijn waarbinnen de aanvraag tot subsidievaststelling gedaan moet worden. 6. De beslissing waarbij de subsidie geweigerd wordt, wordt schriftelijk bekendgemaakt onder vermelding van redenen. De subsidie kan in ieder geval geweigerd worden op de gronden als genoemd in artikel 4:35 Awb. Artikel 18 – Aanvraag subsidievaststelling 1. Na het realiseren van de werkplekaanpassing en binnen de termijn als gesteld in de beslissing tot subsidieverlening dient de aanvrager een schriftelijke aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. 2. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en adres van de aanvrager en van betrokkene; b. de dagtekening; c. een aanduiding van de beslissing die gevraagd wordt; d. tevens toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen en legt hij rekening en verantwoording af middels een kopie van de rekening(en) en het betalingsbewijs waaruit de kosten van de werkplekaanpassing blijken; e. overige gegevens die het dagelijks bestuur nodig acht om op de aanvraag te beslissen. Artikel 19 – Beslissing tot subsidievaststelling 1. In de beslissing wordt het bedrag van de subsidie vastgesteld. 2. Indien geen tijdige aanvraag tot subsidievaststelling is gedaan, neemt WSD een ambtshalve beslissing inzake de subsidievaststelling. 3. Het dagelijks bestuur kan besluiten de subsidie op een lager bedrag vast te stellen dan vermeld is in de beslissing tot subsidieverlening op de gronden als genoemd in artikel 4:46, tweede lid, Awb. Artikel 20 – Uitbetaling Binnen vier weken na de subsidievaststelling zal het dagelijks bestuur overgaan tot uitbetaling, onder verrekening van betaalde voorschotten. Hoofdstuk 6: Slotbepalingen Artikel 21 – Zaken waarin de verordening niet voorziet 1. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening ten gunste van aanvrager afwijken. Dit is het geval voor zo ver toepassing ervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. 2. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur. Artikel 22 – bekendmaking Deze verordening wordt bekendgemaakt in het Brabants Dagblad. Artikel 23 – Inwerkingtreding en intrekking 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
6
2. De Verordening subsidie begeleid werken WSD d.d. 19 december 2007 wordt ingetrokken per 1 juli 2008. Artikel 24 – Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD’. Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van WSD d.d. 18 juni 2008.
W.A.M. van den Langenberg
ir. J.H.C. Simons
voorzitter
secretaris
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
7
Algemene toelichting Op 1 januari 2008 is de herziene Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in werking getreden. Deze wet bevordert dat Wsw-geïndiceerden meer in een reguliere werkomgeving gaan werken. Om deze doelstelling te verwezenlijken voert de wet enkele belangrijke wijzigingen door. Zo worden regie en sturing op de Wsw nadrukkelijker in handen gelegd van gemeenten. Gemeenten worden hiermee gestimuleerd een visie te ontwikkelen om het doel van de wet, het realiseren van aangepaste arbeid die aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, het beste te kunnen verwezenlijken. Een tweede verandering heeft betrekking op het geven van meer rechten en keuzemogelijkheden aan Wsw-geïndiceerden, waaronder het recht op een persoonsgebonden budget (PGB) om begeleid werken te realiseren. De wet verplicht gemeenteraden om bij verordening nadere regels vast te stellen over de wijze waarop het college vormgeeft aan het PGB (artikel 7, tiende lid, Wsw). De verordening moet uiterlijk per 1 juli 2008 in werking treden. De gemeenteraden van onze elf deelnemende gemeenten in de Gemeenschappelijke Regeling hebben de bevoegdheid om deze verordening vast te stellen overgedragen aan WSD. Twee vormen van begeleid werken Op grond van artikel 7 Wsw kan WSD op aanvraag van een werkgever een subsidie verstrekken aan die werkgever, die met een ingezetene die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoort, een arbeidsovereenkomst sluit. Dit is de manier waarop begeleid werken vòòr 1 januari 2008 al werd uitgevoerd. Nieuw is het PGB: Wsw-geïndiceerden moeten de mogelijkheid hebben om zelf te bepalen op welke manier hun arbeidsplaats wordt gerealiseerd. Door de Wswgeïndiceerde een recht op een PGB te geven wordt hierin voorzien. Tussen beide vormen van begeleid werken, totstandkoming via een PGB dan wel met behulp van WSD, bestaat een aantal verschillen. Zo is begeleid werken met een PGB als een recht voor elke Wswgeïndiceerde geformuleerd. Deze heeft recht op begeleid werken met een PGB als de aanvraag aan de wettelijke eisen en de daarop gebaseerde gemeentelijke voorwaarden voldoet. Bovendien ligt bij begeleid werken met een PGB het initiatief bij de Wswgeïndiceerde zelf. De Wsw-geïndiceerde, of iemand namens hem, zal een PGB bij WSD moeten aanvragen en om dit te kunnen doen zal hij zelf een werkgever en een begeleidingsorganisatie moeten aandragen en de wijze van werkplekaanpassing moeten regelen, dan wel daar een voorstel voor doen. Als een Wsw-geïndiceerde (of een door hem ingeschakelde begeleidingsorganisatie) een werkgever vindt die hem een adequate werkplek aanbiedt, de begeleiding op de werkplek adequaat wordt geregeld én de kosten van begeleid werken binnen het beschikbare budget vallen, dan is WSD (na de aanvraag te hebben beoordeeld) verplicht de wens van de Wsw-geïndiceerde te honoreren. Iedere Wsw-geïndiceerde komt in beginsel in aanmerking voor begeleid werken met een PGB. Voor personen op de wachtlijst geldt dat zij pas van het PGB gebruik kunnen maken als zij op grond van hun plek op die wachtlijst aan de beurt zijn voor een wsw-plek. Voor het beroep op een PGB is geen begeleid werken-indicatie van het CWI vereist. Het PGB bestaat uit drie bestanddelen: * Een periodieke subsidie aan de werkgever waar de Wsw-geïndiceerde in dienst is. Deze subsidie is primair bedoeld als een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit. Ook kan deze subsidie worden gebruikt als een vergoeding voor structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een Wsw-geïndiceerde. Daarbij kan worden gedacht aan reiskosten of
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
8
kosten voor intermediaire activiteiten ten behoeve van mensen met een visuele of auditieve handicap (zoals een voorleeshulp of een doventolk). * Een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie die de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde verzorgt. * Een subsidie voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht (artikel 7, derde lid, Wsw). Hieronder worden bijvoorbeeld kosten verstaan die gemaakt worden voor technische aanpassingen in de werkplek. Het PGB is geen rugzakje met geld: de Wsw-geïndiceerde krijgt geen budget mee. In feite moet het PGB als hier bedoeld dan ook eerder worden gezien als een persoonsvolgend budget. Het PGB wordt aangevraagd door de Wsw-geïndiceerde, maar de subsidie en vergoeding worden door WSD verstrekt aan de werkgever respectievelijk de begeleidingsorganisatie. WSD heeft de verantwoordelijkheid voor het zo efficiënt mogelijk inzetten van publieke middelen en het realiseren van de jaarlijkse taakstelling. Het bestaan van een PGB ontslaat WSD niet van de zorgplicht die geformuleerd is in artikel 1 lid 3 van de wet. In deze verordening zijn de wettelijk verplichte onderwerpen geregeld. Daarnaast zijn een aantal keuzes gemaakt voor de invulling van begeleid werken middels PGB, zoals de voorwaarden die gesteld worden aan de werkgever en de begeleidingsorganisatie. Subsidie of vergoeding De wet maakt een onderscheid tussen subsidies en vergoedingen. De periodieke betalingen door WSD aan een werkgever worden als een subsidie aangemerkt en de periodieke betalingen aan de begeleidingsorganisatie als een vergoeding. Aangezien tegenover de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie een reële economische tegenprestatie staat, namelijk de tegen marktprijs ingekochte begeleiding, is dit een overeenkomst en geen subsidie. De betalingen in verband met eenmalige kosten van aanpassing van de werkplek worden in de wet als een vergoeding aangemerkt. Dit laatste is echter juridisch wel een subsidie, omdat er geen sprake is van een commerciële transactie. Het verstrekken van subsidies is een publiekrechtelijke rechtshandeling: dus op basis van een beschikking. Hierop is in beginsel de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
9
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 – Begripsomschrijvingen De begrippen sluiten aan bij de Wsw en zijn aangevuld met begrippen ten behoeve van het persoonsgebonden budget. Nieuw is bepaling dat eventuele structurele overige kosten aan werkgever kunnen worden vergoed. Hierbij valt te denken aan reiskosten of kosten voor intermediaire activiteiten ten behoeve van werknemers met een visuele of auditieve handicap. Deze kosten vallen dan onder de periodieke subsidie. WSD is niet verplicht hiervoor een bedrag te verstrekken. Begeleid werken met een ambtelijke aanstelling blijft mogelijk, mits niet bij WSD. Houd er rekening mee dat op grond van de desbetreffende rechtspositieregeling een wachtgeldverplichting kan bestaan, die eveneens geldt voor de ambtenaar die begeleid werkt. Begeleid werken zou eventueel gerealiseerd kunnen worden in WSD Personeelsbeheer B.V. Hiervoor krijgt de gemeente echter geen bonus van het Rijk, omdat de aandelen van WSD Personeelsbeheer B.V. voor meer dan 50% in handen zijn van de gemeenten. De begeleidingsorganisatie moet voldoen aan de eisen van de verordening. Artikel 2 – Doelstelling De doelstelling is aangepast aan de invoering van het PGB. Artikel 3 – Subsidiebedrag Nieuw is dat het dagelijks bestuur jaarlijks voor 31 december de hoogte vaststelt van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken PGB voor het daarop volgende kalenderjaar. Dit is de uitwerking van de wettelijke verplichting om bij verordening regels te stellen over de hoogte van de voor het college rechtstreeks aan de subsidie verbonden uitvoeringskosten. Omdat het voor het jaar 2008 niet meer mogelijk is de uitvoeringskosten voor 31 december vast te stellen, gebeurt dit voor 1 juli 2008 voor de tweede helft van 2008. Bij uitvoeringskosten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kosten in verband met de volgende activiteiten: - het beoordelen van aanvragen voor een PGB; - de administratieve handelingen in verband met het verstrekken van subsidies en vergoedingen in het kader van het PGB; - het monitoren van het begeleid werken met een PGB; - het tussentijds bepalen van arbeidsproductiviteit; - het voeren van (tussentijdse) gesprekken met begeleidingsorganisatie en werkgever. De uitvoeringskosten worden afgetrokken van het bedrag dat WSD (gemiddeld) per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt, waarbij ook rekening wordt gehouden de mate van arbeidshandicap. Het bedrag dat WSD (gemiddeld) per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt minus de (gemiddelde) uitvoeringskosten per Wsw-geïndiceerde levert vervolgens het bedrag op dat WSD in beginsel beschikbaar heeft voor een PGB. In deze verordening is de bevoegdheid tot vaststelling van de hoogte van de maximale subsidiebedragen per werknemer gemandateerd aan het dagelijks bestuur. Dit is ongewijzigd gebleven ten opzichte van de vorige verordening. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks de maximale bedragen vast, en moet hierbij rekening houden met de uitvoeringskosten. Het dagelijks bestuur kan voorts rekening gehouden met de (maximale) kosten van begeleiding, (maximale) kosten van werkplekaanpassing en arbeidsproductiviteit van de werknemer. Het door het dagelijks bestuur genomen besluit blijft ongewijzigd van kracht indien en zolang het dagelijks bestuur geen nieuw besluit neemt. Tussentijdse wijziging van de
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
10
bedragen door het dagelijks bestuur is mogelijk. In verband met de rechtszekerheid blijven eenmaal afgegeven subsidiebeschikkingen onaangetast. Overigens is de bevoegdheid om te besluiten op individuele subsidieaanvragen gemandateerd in een bestuursstatuut. Artikel 4 – Subsidievoorwaarden en verplichtingen Sub a) De inschrijving bij de Kamer van Koophandel is via internet op te vragen. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Sub b) De aangeboden arbeidsplaats en omvang daarvan moeten aansluiten bij de (her)indicatie. Sub c) Volgens de begripsomschrijvingen valt onder arbeidsovereenkomst ook een ambtelijke aanstelling, mits niet bij WSD. Zie ook de toelichting bij begrip arbeidsovereenkomst. Sub d) De duur van de arbeidsovereenkomst dient minimaal drie maanden te zijn. Voorheen bedroeg de duur minimaal één maand. Dit is een te korte termijn om begeleid werken op een goede manier te realiseren en om de werkplek aan te passen. In de praktijk worden de meeste arbeidsovereenkomsten voor zes maanden aangegaan, het komt echter ook voor dat de overeenkomst voor drie maanden wordt aangegaan. Daarom is nu gekozen voor drie maanden. WSD probeert de werkgever uiteraard te interesseren voor een langere arbeidsovereenkomst met betrokkene. Bij een contract voor 6 maanden ontvangt de gemeente een stimuleringsbonus van het Rijk. Sub e) Het kan zijn dat een werkgever niet onder een cao valt, maar wel eigen arbeidsvoorwaarden hanteert. Deze zijn dan ook van toepassing op werknemer. Sub f) Het gaat er om dat de werkgever wel kan profiteren van algemene belastingmaatregelen, welke geen relatie hebben met de handicap van betrokkene. Als voorbeeld kan genoemd worden de (voormalige) belastingaftrek lage lonen. De Wajonggehandicaptenkorting speelt geen rol, want dit is een heffingskorting die toekomt aan de uitkeringsgerechtigde. De werkgever heeft daar geen voordeel van. Sub g) In de Wsw is nu een uitzondering gemaakt op de Algemene wet bestuursrecht. De periodieke subsidie mag zolang toegekend worden als de arbeidsovereenkomst voortduurt. In de verordening is daaraan toegevoegd dat er wel een loonbetalingsverplichting moet bestaan. De bepaling dat de subsidie maximaal 36 maanden mag duren is geschrapt. Uiteraard moet de begeleiding adequaat worden verzorgd en aan de overige eisen van de wet en regelgeving worden voldaan. Voorbeeld: Indien de indicatie vervalt en dat besluit onaantastbaar is geworden, wordt de subsidie aan de werkgever en de vergoeding voor begeleiding beëindigd zodra alternatieve opvang beschikbaar is (bij ondergrens) of zodra werknemer een aanbod tot passende arbeid onder normale omstandigheden heeft geweigerd. Artikel 5 Geen toelichting noodzakelijk. Artikel 6 – Eisen aan begeleidingsorganisatie Om de kwaliteit en continuïteit te waarborgen zijn genoemde criteria opgenomen. De criteria spreken voor zich. Artikel -7 Wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever In geval van een PGB komt de betrokkene zelf met een voorstel. Allereerst beoordeelt WSD of de aanvraag periodieke subsidie valt binnen het maximum op grond van artikel 3 van de verordening. Daarna volgt de toets of de aanvraag voldoet aan artikel 7 lid 2: als
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
11
de subsidie niet hoger is dan 50% van het minimumloon voor een 23-jarige en ouder, aangevuld met de werkgeverslasten, dan wordt de periodieke subsidie op dat bedrag vastgesteld. Artikel 7 lid 3: Wanneer WSD gerede twijfel heeft aan de hoogte van de aangevraagde periodieke subsidie, kan WSD ambtshalve de arbeidsproductiviteit (laten) onderzoeken. Dit kan een loonwaardebepaling zijn. Artikel 7 lid 4: Is de aanvraag op een hoger bedrag gesteld dan bepaald in lid 2, dan vindt er eerst een onderzoek plaats naar de arbeidsproductiviteit (dit kan een loonwaardebepaling zijn). WSD kan de subsidie op het hogere bedrag vaststellen, maar is dat niet verplicht. Artikel 7 lid 5: Nieuw is dat bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd periodiek een onderzoek plaatsvindt naar de arbeidsproductiviteit, waarna de hoogte van de subsidie kan worden aangepast op basis van artikel 12 van de verordening. Artikel 8 – vergoeding aan de begeleidingsorganisatie Lid 1 en 2: Omdat de vergoedingen aan begeleidingsorganisaties op basis van een overeenkomst plaatsvinden, en in feite de uitkomst is van overleg hierover, hoeft dit artikel in principe niet in de verordening te worden opgenomen. Niettemin vindt WSD het wenselijk hierover een bepaling in de verordening op te nemen. Lid 3: Het dagelijks bestuur kan de vergoeding op een maximaal bedrag vaststellen op grond van artikel 3. De begeleiding dient proportioneel te zijn. Artikel 9 – aanvraag PGB Op de aanvraag zijn de algemene aanvraagbepalingen uit de verordening van toepassing. De aanvraag PGB moet bovendien zijn mede-ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie, dit omdat begeleid werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van een periodieke subsidie) en een contractrelatie met de begeleidingsorganisatie (in verband met het verstrekken van een periodieke vergoeding). H. 4 – De aanvraag periodieke subsidie Artikel 10 - Aanvraag Artikel 10 Lid 1: zie ook de toelichting bij artikel 4 sub g). Het tijdstip van indiening van de aanvraag markeert de aanvang van de beslistermijn. Overigens is daarbij niet de datum van de aanvraag bepalend, maar de datum van ontvangst van de aanvraag. Artikel 10 lid 2 Dit artikel bevat een aantal algemene, formele eisen waaraan een aanvraag tot het geven van een beschikking minimaal moet voldoen. Verder moet de aanvrager de gegevens en bescheiden verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Zie ook de toelichting bij artikel 10 lid 5 over concept-arbeidsovereenkomst. Artikel 10 lid 3 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van een aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, kan WSD besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door WSD gestelde termijn aan te
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
12
vullen. Wat een redelijke termijn is hangt af van de aard van de gegevens. In ieder geval dient WSD de lengte van de termijn exact aan te geven. Een besluit om een aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken (ar. 4:5 lid 1 en 4 Awb). Artikel 10 lid 4 WSD is verplicht om het besluit om de aanvraag niet te behandelen aan de aanvrager bekend te maken binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Indien binnen deze termijn niet wordt beslist de aanvraag buiten behandeling te laten, vervalt de bevoegdheid tot gebruikmaking van de mogelijkheid van vereenvoudigde afdoening. Tegen een besluit om een aanvraag niet te behandelen staat de normale rechtsgang van bezwaar en beroep open. Bij de bekendmaking en mededeling van het besluit om een aanvraag niet te behandelen zal de bezwaar- en beroepsmogelijkheid moeten worden vermeld. Op grond van artikel 4:15 Awb wordt de termijn voor het geven van een beslissing opgeschort met ingang van de dag waarop WSD de aanvrager uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Artikel 10 lid 5 Hierin is de verplichting toegevoegd een kopie van de arbeidsovereenkomst te overleggen zo spoedig mogelijk na het indienen van de aanvraag, maar uiterlijk binnen 10 weken na indiening van de aanvraag. Een geïndiceerde die een reguliere arbeidsovereenkomst (niet begeleid werken) sluit verliest van rechtswege zijn indicatie. Het is dus essentieel dat de overeenkomst pas na het indienen van de aanvraag begeleid werken wordt aangegaan. Aangezien de aanvraag moet worden ingediend voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst, kan deze nog niet worden overgelegd bij de indiening. Daarom moet volstaan worden met een concept van de arbeidsovereenkomst. Eventueel kan gebruik gemaakt worden van een door WSD vastgesteld formulier, bijvoorbeeld het (aangepast) vacature/object formulier uit het KAM-handboek. De werkgever moet zo spoedig mogelijk na het indienen maar uiterlijk binnen 10 weken een kopie van de arbeidsovereenkomst overleggen. De subsidie kan worden geweigerd als werkgever hier niet aan voldoet. De termijn van 10 weken is gekozen in verband met de lengte van de beslistermijn inclusief verdagingtermijn (zes plus zes, samen 12 weken). Wanneer de werkgever aan het einde van de termijn van 10 weken de arbeidsovereenkomst inlevert, resteren er nog 2 weken voor WSD om te besluiten. Feit is dat een arbeidsovereenkomst de basis is van het begeleid werken: de subsidie wordt juist verstrekt wegens het aangaan van een arbeidsovereenkomst in het kader van begeleid werken. WSD moet dus zeker weten dat die arbeidsovereenkomst is gesloten. Artikel 10 lid 6 De aanvragen moeten worden ingediend middels een door WSD vastgesteld aanvraagformulier. Artikel 11 – Beslissing op aanvraag Artikel 11 lid 1 Een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
13
De bedoelde redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een kennisgeving heeft gedaan (art. 4:13 Awb). WSD kiest ervoor een beslistermijn te hanteren van zes weken, omdat de aanvrager dan sneller duidelijkheid heeft en WSD normaliter binnen zes weken kan beslissen op een dergelijke aanvraag. Het subsidieproces bestaat in beginsel uit drie momenten: de verlening van de subsidie, de vaststelling daarvan en de uitbetaling. Bij de subsidieverlening wordt de aanspraak op de subsidie als zodanig gevestigd. Daarna wordt bij de subsidievaststelling het bedrag van de subsidie vastgesteld. De subsidievaststelling geeft op haar beurt aanspraak op uitbetaling van de subsidie. In een aantal gevallen kunnen echter ook het moment van de subsidieverlening en subsidievaststelling samenvallen en wordt bij één en hetzelfde besluit de subsidie verleend en het bedrag daarvan vastgesteld. Dit samengestelde besluit wordt aangeduid als een ‘enkele subsidievaststelling’. Dit is het geval bij de periodieke subsidie. Het voordeel van het direct vaststellen van subsidie is besparing van de werklast voor zowel WSD als de subsidieaanvrager. De aanvraag en de bijgevoegde gegevens hoeven slechts één keer door de subsidieontvanger ingediend en door WSD gecontroleerd te worden. Een nadeel van het direct vaststellen van het subsidiebedrag is het feit dat het verstrekte subsidiebedrag minder gemakkelijk terug te vorderen is als blijkt dat de subsidieontvanger zich niet gehouden heeft aan de subsidievoorwaarden. Dit bezwaar wordt ondervangen door te kiezen voor uitbetaling van de subsidie in termijnen. Artikel 11 lid 2 Indien een beschikking niet binnen zes weken kan worden gegeven, stelt het WSD de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien (art. 4:14 Awb). De maximale verdagingstermijn is ook 6 weken. Artikel 11 lid 3 De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag. Het is belangrijk dat de voorwaarden, verplichtingen en wijze waarop de subsidie kan worden aangepast bij de beschikking worden medegedeeld. Dit vanuit het oogpunt van rechtszekerheid voor de aanvrager, en voor WSD indien de voorwaarden of verplichtingen niet worden nageleefd. Bij een parttime arbeidsovereenkomst wordt de loonkostensubsidie naar rato verlaagd. Artikel 11 lid 4 De subsidie wordt geweigerd op grond van de omstandigheid genoemd in artikel 4:25 Awb (subsidieplafond), en artikel 4:35 Awb geeft een aantal weigeringsgronden voor een subsidieverlening. Deze weigeringsgronden zijn door artikel 4:43 tweede lid, deels van toepassing verklaard in het geval van een enkele subsidievaststelling. De ‘preventieve’ weigeringsgronden uit het eerste lid van artikel 4:35 zijn bij de enkele subsidievaststelling niet mede van toepassing verklaard. De memorie van Toelichting p.71, meldt dat deze op een toekomstverwachting gebaseerde weigeringsgronden niet passen bij het karakter van een subsidievaststelling, die veelal achteraf plaatsvindt. Een enkele subsidievaststelling kan echter ook zien op toekomstige activiteiten. Ook daar kan twijfel bestaan over het verrichten van de activiteiten, respectievelijk het nakomen van verplichtingen, zodat ook in dat geval behoefte kan bestaan aan de weigeringsgronden van artikel 4:35, eerste lid. Met de van-overeenkomstige-toepassingverklaring van artikel 4:35 tweede lid, zijn overigens de weigeringsgronden van een enkele subsidievaststelling niet limitatief omschreven (“De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd……). Denkbaar is dat de subsidievaststelling ook wordt geweigerd wegens, andere niet in de Awb genoemde gronden.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
14
Artikel 12 Artikel 12 lid 1 De subsidie kan op verzoek van werkgever worden aangepast als de arbeidsproductiviteit is gewijzigd. Dit is overigens geen verplichting (kan-bepaling). Artikel 12 lid 2 WSD kan zelf de subsidie aanpassen als daar een goede reden voor is. In dat geval is de werkgever hier uiteraard bij betrokken, en moet hij in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijze te geven. De rechtszekerheid is daarom niet in het geding. Bovendien heeft de werkgever de mogelijkheid van bezwaar-en beroep. Herziening of intrekking is in ieder geval mogelijk als de arbeidsproductiviteit wijzigt, of wanneer tengevolge van gewijzigde wet- of regelgeving subsidieverlening niet langer mogelijk is. Verder kan WSD de subsidie intrekken indien aanvrager/werkgever niet heeft voldaan aan de verplichtingen of voorwaarden verbonden aan de subsidie. Artikel 13 – Informatie- en meldingsplicht Geen toelichting noodzakelijk. Artikel 14 – Uitbetaling De beschikking tot subsidievaststelling geeft aanspraak op uitbetaling van het vastgestelde bedrag (art. 4:42 Awb). Zie ook de toelichting bij artikel 11. Er vindt periodieke uitbetaling in gelijke delen plaats, omdat de werkgever het loon van de werknemer maandelijks of vierwekelijks uitbetaalt. De periodieke uitbetaling heeft als voordeel dat direct kan worden ingespeeld op gewijzigde omstandigheden. Wanneer het arbeidscontract met de werknemer voortijdig wordt beëindigd, kan de betaling direct worden stopgezet en hoeft geen reeds betaalde subsidie te worden teruggevorderd. Artikel 15 – Subsidievoorwaarden werkplekaanpassing De verordening dient regels te bevatten die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder het dagelijks bestuur aan de werkgever een vergoeding (subsidie) verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht (artikel 7, tiende lid, Wsw). Dit artikel vormt de uitwerking van deze verplichting. Lid 1:Een vergoeding kan eenmalig worden verstrekt. Dit is in de wet zo bepaald. Tevens geeft lid 1 de voorwaarden aan voor verstrekking van de vergoeding. Nieuw is het criterium dat het niet redelijk is dat de kosten door de werkgever worden gedragen. Lid 2:normale uitgaven in het kader van arbowetgeving en goed werkgeverschap komen niet voor vergoeding in aanmerking. Lid 3: Het derde lid stelt een minimale duur van drie maanden aan het dienstverband dat de werkgever met de betrokken Wsw-geïndiceerde moet aangaan, alvorens tot investeringen wordt overgegaan. Het dagelijks bestuur stelt een maximum vast voor de subsidie voor werkplekaanpassing. De gedachte hierachter is dat de kosten niet onevenredig hoog mogen zijn. Artikel 16 – Aanvraag subsidieverlening Onder artikel 4:29 Awb wordt vermeld dat voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening kan worden gegeven, indien een aanvraag daartoe is ingediend voor de afloop van de activiteit, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Artikel 17 – Beslissing op aanvraag subsidieverlening De verleningsbeschikking geeft de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak op subsidie. Nadat de verleningsbeschikking is verstrekt, mag de gesubsidieerde met aanpassing van
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
15
de werkplek beginnen. Pas nadat de activiteiten zijn verricht conform de eventueel bij de verlening opgelegde verplichtingen kan de aanspraak te gelde worden gemaakt. WSD verbindt zich echter tot het vaststellen en het uitbetalen van de subsidie met de beschikking tot het verlenen van de subsidie. Het gebruik van de verleningsbeschikking biedt als voordeel dat WSD zich ervan kan vergewissen dat de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden conform eventuele bij de subsidieverlening opgelegde verplichtingen alvorens over te gaan tot uitbetaling. Artikel 18 – Aanvraag subsidievaststelling Artikel 18 lid 1 Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven dient ingevolge artikel 4:44, eerste lid, Awb de subsidieontvanger na afloop van de activiteiten een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. Artikel 18 lid 2 Dit lid is afgeleid van artikel 4:45 Awb. Laatstgenoemd artikel geeft aan welke gegevens de subsidieontvanger bij een aanvraag tot subsidievaststelling moet overleggen. Een uitputtende regeling bevat artikel 4:45 niet. Naast deze specifieke bepaling bestaat immers nog het algemene voorschrift van artikel 4:2, tweede lid, dat de aanvrager verplicht om gegevens en bescheiden te verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Artikel 19 – Beslissing tot subsidievaststelling Artikel 19 lid 1 Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt WSD de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast. Dit ingevolge artikel 4:46 lid 1 Awb. De subsidie kan lager worden vastgesteld op basis van de gronden genoemd in artikel 4:46 lid 2 en 3 Awb. Artikel 19 lid 2 Indien na afloop van de termijn, als gesteld in de beslissing tot subsidieverlening, geen aanvraag is gedaan, kan WSD de subsidie geheel of gedeeltelijk vast stellen. Dit ingevolge artikel 4:47 juncto artikel 4:44, vierde lid, Awb. Het komt namelijk soms voor dat de werkgever na de subsidieverlening nalaat een aanvraag voor subsidievaststelling te doen. WSD stelt dan de subsidie ambtshalve vast. Artikel 20 – Uitbetaling Ingevolge artikel 4:52, tweede lid, Awb wordt het subsidiebedrag binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Verstrekte voorschotten worden verrekend. Artikel 21 – Zaken waarin de verordening niet voorziet Dit artikel betreft de zogenaamde hardheidsclausule en regelt de bevoegdheid in gevallen waarin de verordening niet voorziet. Artikel 22 – Bekendmaking Bekendmaking geschiedt conform de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 23 - Inwerkingtreding De verordening treedt in werking per 1 juli 2008 en de vorige verordening wordt ingetrokken per dezelfde datum. Artikel 24 – Citeertitel In de naamgeving is het PGB opgenomen.
Verordening PGB en subsidie begeleid werken WSD
16