VERORDENING PERSOONSGEBONDEN BUDGET BEGELEID WERKEN WET SOCIALE WERKVOORZIENING
De raad van de gemeente Middelburg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Middelburg; gelet op artikel 7 lid 10 van de Wet Sociale Werkvoorziening; overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de wijze van subsidieverlening in het kader van het persoonsgebonden budget b e s l u i t: vast te stellen de volgende “Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen; b. de wet: de Wet sociale werkvoorziening; c. periodieke subsidie: de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten. 2. De begripsomschrijvingen in de wet zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. Artikel 2 Uitvoeringskosten Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar. Artikel 3 Aanvraag 1. De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde en gemotiveerde aanvraag, die door de Wsw-geïndiceerde, de werkgever en de begeleidingsorganisatie is ondertekend. 2. Het college kan nadere eisen stellen aan vorm en inhoud van het aanvraagformulier, het begeleidingsplan en de rapportagefrequentie. 129 - 1
Artikel 4 Beslistermijn 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens. 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis. Artikel 5 Voorwaarden 1. Het college verstrekt op aanvraag van de Wsw-geïndiceerde die recht heeft op een persoonsgebonden budget begeleid werken: a) een subsidie aan de werkgever, b) een vergoeding voor de begeleiding, en c) eventueel een eenmalige vergoeding voor de noodzakelijke aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht. 2. De periodieke subsidie aan de werkgever kan niet meer bedragen dan de voor de aanvrager beschikbare rijkssubsidie minus de som van de vastgestelde uitvoeringskosten, de vastgestelde vergoeding voor de begeleidingsorganisatie (incl. BTW) en de te verstrekken vergoedingen in het kader van werkplekaanpassing. 3. Voorwaarden waaraan de werkgever moet voldoen: a) de werkgever is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; b) de werkgever bevindt zich niet in surseance van betaling of in staat van faillissement; c) de aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de sw-geïndiceerde, als passend aan te merken; d) de minimale aaneengesloten duur van het dienstverband bedraagt 6 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging; e) de werkplek en werkomstandigheden voldoen aan arbonormen; f) de aangeboden arbeidsplaats is onderdeel van een organisatie waarbij minimaal 75% van de werknemers een regulier, ongesubsidieerd dienstverband heeft. 4. Voorwaarden waaraan de begeleidingsorganisatie moet voldoen: a) de begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; b) zij bevindt zich niet in surseance van betaling of in staat van faillissement; c) zij vervult haar taken met inachtneming van de stand van de wetenschap en die van de arbeids- en organisatiekunde; d) zij beschikt over voldoende opgeleide deskundigen die de arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding op de werkplek adequaat verzorgen; e) zij heeft aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld en met de doelgroep en wordt in staat geacht de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. f) zij is aantoonbaar bekend met de regionale arbeidsmarkt g) zij is in staat om binnen 24 uur na oproep daartoe begeleidingsactiviteiten uit te voeren 5. Indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in dit artikel wordt de aanvraag afgewezen. Artikel 6
Vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever
129 - 2
1. Het college stelt de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever vast op 50% van de loonkosten van de Wsw-geïndiceerde. Hieraan wordt een jaarlijks vast te stellen maximum verbonden, zodat de te maken kosten samen met de loonkostensubsidie de gemiddelde rijksbijdrage niet te boven komen. 2. Verstrekking van subsidie en vergoedingen op grond van deze verordening worden beëindigd indien: a) de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en de Wsw-geïndiceerde wordt beëindigd; b) de begeleiding op de werkplek niet langer adequaat wordt verzorgd; c) niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 5. Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval: a) de hoogte van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast; b) de wijze van bevoorschotting van de subsidie; c) de verplichtingen van de werkgever. Artikel 8 Het vaststellen van de periodieke subsidie 1. De werkgever verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten. 2. Het college stelt de periodieke subsidie binnen vier weken na ontvangst van deze opgave vast. Artikel 9 Verrekening met de voorschotten De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten. Artikel 10 Verplichtingen van de werkgever 1. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie. 2. De werkgever bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen tenminste vijf jaren na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden. Artikel 11 Vergoeding aan de begeleidingsorganisatie 1. Het college stelt jaarlijks de hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie vast. 2. De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie wordt bepaald door een inschatting van het benodigde aantal begeleidingsuren en het tarief dat daarvoor in rekening wordt gebracht. 3. Het aantal begeleidingsuren en het tarief daarvoor worden in onderling overleg met de begeleidingsorganisatie vastgesteld. 4. Het aantal begeleidingsuren dat door het college wordt vergoed bedraagt ten hoogste 15 % van het aantal uren dat door de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever wordt gewerkt. Artikel 12
Herziening van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie 129 - 3
Het college treedt jaarlijks in overleg met de begeleidingsorganisatie om de vergoeding opnieuw vast te stellen. Artikel 13 Vergoeding voor aanpassing van de werkplek 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen. 2. Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet voor vergoeding in aanmerking. 3. Aan dit artikel kan ook toepassing worden gegeven door middel van het in bruikleen beschikbaar stellen van hulpmiddelen aan de werkgever. 4. Het college regelt de wijze van uitbetaling van de vergoeding. 5. Het college kan op grond van redelijkheid en billijkheid afwijken van het bepaalde in dit artikel. Artikel 14 Hardheidsclausule Van de bepalingen in deze verordening kan worden afgeweken indien rechtstreekse toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leiden. Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college. Artikel 16 Citeertitel De verordening wordt aangehaald als: Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 juni 2008. De gemeenteraad van Middelburg de voorzitter, mr. J.M. Schouwenaar
de raadsgriffier, E. Israël
Publicatie: 9 juli 2008
129 - 4
Begeleid werken en PersoonsGebonden Budget Uitvoering De gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen streven voor haar burgers naar een zo regulier mogelijke plaats op de arbeidsmarkt. De gemeenten stimuleren vanuit die optiek het realiseren van plaatsen voor begeleid werken voor die geïndiceerde burgers waarvoor dat tot de mogelijkheden behoort. De gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen kiezen er niet voor om hiervoor commerciële partijen in te schakelen. LétÉ is en blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van het begeleid werken. LétÉ acquireert de werkplekken, subsidieert de werkgever, past eventueel de werkplek aan, en begeleidt de werknemer. Momenteel heeft LétÉ, ingegeven door oude wetgeving, veel van deze activiteiten uitbesteed, maar door middel van een strategisch plan zal zij duidelijk maken in welke fasering de activiteiten meer in eigen beheer zullen komen. De gewijzigde Wsw introduceert naast het traditionele model een persoonsgebonden budget voor begeleid werken. Hoewel de wet spreekt van een persoonsgebonden budget gaat het feitelijk om een persoonsvolgend budget. De geïndiceerde brengt zelf een werkgever en/of een begeleidingsorganisatie aan. De gemeente stelt de loonkostensubsidie vast, en betaalt de begeleidingsorganisatie en de eventueel noodzakelijke aanpassing van de werkplek. De gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen kiezen ervoor ook de uitvoering van het persoonsgebonden budget conform de vast te stellen verordening onder te brengen bij LétÉ. Het Rijk stelt een bonus van maximaal € 3.000,-- op jaarbasis beschikbaar voor iedere geïndiceerde die een arbeidsovereenkomst in het kader van begeleid werken krijgt aangeboden van minimaal 6 maanden. De gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen kiezen ervoor om deze bonus rechtstreeks ten goede te laten komen aan LétÉ. De gemeenten zien de bonus als incentive voor mensontwikkeling. Het geld kan door LétÉ worden ingezet voor het verwerven van meer plaatsen begeleid werken en/of om meer job-coaches in te zetten. Persoonsgebonden budget De gemeente stelt voor 1 juli 2008 een verordening persoonsgebonden budget begeleid werken vast. In deze verordening worden zoals de wet voorschrijft bepalingen opgenomen omtrent de uitvoeringskosten, de wijze waarop de loonkostensubsidie wordt vastgesteld, de voorwaarden waaronder een begeleidingsorganisatie wordt ingeschakeld en de voorwaarden waaronder werkplekaanpassing wordt geregeld. De gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen kiezen er voor om de uitvoering van het persoonsgebonden budget begeleid werken binnen de middelen te realiseren die het Rijk daarvoor beschikbaar stelt. De kosten van de door de gemeenten aan de werkgever te verstrekken periodieke subsidie en de aan de begeleidingsorganisatie te verstrekken vergoeding, kunnen na aftrek van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten, niet hoger zijn dan de gemiddelde rijksbijdrage die beschikbaar is voor een Wsw-plaats.
129 - 5
De verordening Bij het stellen van kwaliteitseisen aan de begeleidingsorganisatie is rekening gehouden met de, in beginsel, vrije keuze van de geïndiceerde. Geïndiceerden dienen natuurlijk wel te worden beschermd tegen misbruik van de regeling. De gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen hebben er dan ook voor gekozen om regels te stellen aan zowel de werkgever als de begeleidingsorganisatie. Deze regels geven het college de mogelijkheid de aanvraag af te wijzen als niet wordt voldaan aan een aantal kwalitatieve basiseisen. Tevens heeft het college het recht de subsidie te beëindigen als na de start van het dienstverband blijkt dat de arbeidsomstandigheden niet aan de normen voldoen dan wel de kwaliteit van de begeleiding in het geding komt. De gemeenten stellen de uitvoeringskosten ieder jaar opnieuw vast op basis van de ervaringen van het voorgaand jaar. Deze bepaling voorkomt dat de verordening ieder jaar opnieuw moet worden vastgesteld. De uitvoeringskosten voor 2008 worden vooralsnog vastgesteld op € 2000,--. Dit bedrag is gebruikelijk voor deze activiteiten, zo wijst onderzoek van SEOR uit en komt overeen met het bedrag dat het UWV hanteert. Onder deze uitvoeringskosten vallen alle kosten die LétÉ heeft ten aanzien van het uitbetalen van de loonkostensubsidie, beoordeling aanvraag en afstemming met geïndiceerde en werkgever. De gemeenten stellen het aantal in te zetten begeleidingsuren vast op maximaal 15% van het aantal te werken uren. Dit percentage is afkomstig uit de oude regelgeving omtrent begeleid werken en voldoet in de praktijk. In de verordening is het mogelijk gemaakt dat de begeleidingsorganisatie ook de werkplek acquireert. Wel is hier de bepaling opgenomen dat de hiervoor benodigde uren alleen worden uitbetaald indien de zoektocht tot resultaat leidt. Als er geen werkplek tot stand komt is er namelijk geen budget beschikbaar vanuit de Wsw. De gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen stellen de loonkostensubsidie vast op 50%. Om de rijksbijdrage niet te boven te gaan is de hoogte van de loonkostensubsidie beperkt tot de ruimte die resteert na aftrek van de andere kostencomponenten. Voor het jaar 2008 betekent dit dat er een maximale loonkostensubsidie van € 11.000 per jaar beschikbaar kan worden gesteld bij een plaatsing Begeleid Werken.
129 - 6