Proloog 'De stad waar je kiest om te gaan wonen, voelt in het begin altijd als een grote onbekende aan. Het lijkt veel op een zoekopdracht. Je graaft wat in haar verleden en probeert een zicht te krijgen op het heden.' Dat was de vaste uitspraak van Peter zaliger bij elk van hun verhuizingen. Esther besefte dat maar al te goed toen ze twee en een half jaar geleden in Hasselt was komen wonen. Na de kennismaking met de mensen van haar nieuwe werkkring wilde ze ook haar nieuwe leefwereld leren kennen. Een tocht met een stadsgids was het eerste wat ze ondernam. Met een kleine groep en een enthousiaste gids die bij alle monumenten van de binnenstad een interessante uitleg gaf ging ze op pad. Die eerste opgedane weetjes smaakten naar meer. De stad had zoveel steegjes en pleintjes dat ze elke vrije minuut spendeerde om al wandelend meer en meer te vinden over deze uiterst gezellige omgeving. Regelmatig riep ze de hulp in van haar collega Ilona die vooral alle leuke cafés en terrasjes en vooral restaurantjes wist te beschrijven dat het water je al in de mond kwam. Na de binnenstad verplaatste Esther haar zoektocht naar de Kleine Ring. Weer viel het haar op dat deze bruisende stad heel veel standbeelden had met een nieuw, soms opwindend verhaal. De bibliotheek was een vaste stek voor Esther geworden. Alle informatie over de monumenten las ze gretig en zocht nadien thuis nog bijkomende gegevens op haar computer over de kunstenaars zelf. Vooral hun doorleefde interpretatie van wat zij van hun opdracht hadden gemaakt boeide haar enorm. Hasselt eerde de mensen die grootse dingen hadden verwezenlijkt voor deze stad. Sommigen hadden een eigen kunstwerk of gedenkplaat gekregen en anderen waren vereeuwigd in een straatnaam. Bekende schrijvers hadden dan weer een vloertegel of een bankje in een parkje met hun naam erop. Esther volgde ook trouw alle nieuwe inhuldigingen van soms mooie, kleine
beeldjes. Natuurlijk besefte ze dat heel deze kennis over beelden en monumenten niet blijvend was. Een mens vergat zo snel de dingen die je eigenlijk niet elke dag nodig had. Nooit had ze echter kunnen beseffen hoe ingrijpend deze weetjes wel eens voor haar zouden worden…
1. 'Welke halve gare begint er te boren in zijn appartement om zeven uur 's morgens?' dacht Esther hardop toen ze wakker schrok. Tot haar grote ergernis had het koffiezetapparaat de geest gegeven en was ze vergeten om de avond ervoor het brood uit de diepvries te halen. Een doos met restjes cornflakes moest haar vervangmaaltijd worden, maar zonder melk bleek dat knapperig goedje ook niet bruikbaar. Dan maar een droog beschuitje met gelei. Terwijl ze de pot uit de ijskast nam glipte die uit haar hand en viel in duizend stukken op de grond. Ze ruimde het kleverig hoopje op en sneed zich met het glas in haar duim. Ze besloot om niets meer te eten en naar het bureau te gaan. Haar laatste paar kousen ritsten stuk door het pleister op haar duim en noodgedwongen deed ze een lange broek aan. De telefoon rinkelde net toen ze haar schoenen uit de kast haalde en door recht te komen stootte ze haar hoofd. Na tot driemaal toe haar naam te hebben gezegd hoorde ze enkel een zucht en een klik. De andere kant had opgehangen. 'Bah, weer iemand die te lui is om te zeggen dat hij verkeerd verbonden is. De onbeleefdheid van de mensen kent geen grenzen. Wat kan er nu nog misgaan?' Beneden aan de balie kreeg Esther te horen dat hoofdcommissaris Destelberger in alle staten was en onmiddellijk een vergadering had belegd. De commissaris was al een tijdje bezig aan een ellenlange inleiding toen Ilona tot zijn grote ergernis volle twintig minuten te laat naar binnen kwam. Het was voor hem weer aanleiding genoeg om nog eens door te zeuren over stiptheid en het naleven van de diensttijd om te eindigen met de mededeling, dat er voortaan iedere keer bij het binnen en buiten gaan geklokt diende te worden. Iedereen kreeg veertien dagen de tijd om aan deze nieuwe regel te wennen. Daarna zou er streng opgetreden worden bij personeelsleden die deze nieuwe wet aan hun laars durfden te lappen.
'Wat een pestdag is dit?', zei Esther tegen Ilona toen ze eindelijk op hun bureau waren. 'Breek mijn mond niet open. Een stuk onbenul heeft tegen mijn rechter achterdeur gereden. Ik zal zeker maar wat wachten om het ongeval door te geven aan de Big Chief?' Esther knikte en begon haar correspondentie door te nemen. Het viel haar op dat er een grote, dikke, bruine enveloppe zonder afzender en aan haar persoonlijk gericht, bij was. De postzegels waren afgestempeld in Antwerpen. Het adres was in een mooi vloeiend handschrift geschreven en wekte ook de nieuwsgierigheid van Ilona. 'Heb jij een Adonis, Esther?' Ze draaide de enveloppe nog eens om terwijl Ilona bijna uit haar vel sprong van opwinding. 'Doe die toch open! Waar wacht je op?' Esther nam haar brievenopener en deed de briefomslag voorzichtig open. Ze haalde er een licht blauw A4 blad uit, waarop letters in verschillende kleuren geplakt waren. In het midden stond te lezen: ‘Zien Zen Zijn’. Een beetje lager: 'Zoek mij want de tijd tikt.' In de rechterbovenhoek waren er rode vlekken geschilderd die beneden op het blad in een soort donkerblauw, getekend doosje vielen. In de linkerbovenhoek was een tamelijk grote, groene appel met daarnaast een klein, gouden kroontje geplakt. 'Zever, zeurpiet, zot,' vulde Ilona aan. Esther bekeek het blad zorgvuldig. Ze merkte meteen op dat de maker elke zelfde letter in een gelijke grootte en kleur had gebruikt. Door het blad tegen het raam te houden kon ze zien dat de letters uit tijdschriften kwamen, want er stonden stukjes tekst op. 'We brengen die niet naar het laboratorium voor nader onderzoek, want de maker zal zeker handschoenen hebben gedragen,' merkte Esther hoofdschuddend op. 'Dit komt van een man met veel vrije tijd, die ons een oor probeert aan te naaien.' 'Waarom denk jij aan een man?' vroeg Esther.
'Omdat alleen een vent zoiets raars doet. Ik zou die brief gewoon horizontaal klasseren. Punt uit. Einde verhaal.' 'Wil je eens opzoeken wat die tekst 'zien, zen, zijn' betekent Ilona? Het komt me ergens bekend voor.' 'Zeg, je neemt die onzin toch niet ernstig?' Esther zweeg en Ilona kwam voor haar staan. 'Dit is een flauwe studentengrap of een weddingschap. Je mag zelf kiezen.' 'De tijd tikt,' prevelde Esther opnieuw. 'Zeg, denk je nu echt dat de Big Chief ons zelfs maar enkele minuten zal vrijmaken om zoiets te onderzoeken?' Esther bleef zwijgen. 'We hebben geen aangifte van een misdrijf of verdwijning. We hebben geen lijk, dus ook geen misdaad om op te lossen. Waar blijft je logica?' Omdat Esther geen antwoord gaf begon Ilona te tokkelen op haar computer. Na een tijdje rolde er een blad uit de printer. 'Er is een monument bij de provinciale bibliotheek dat 'zien, zen, zijn' wordt genoemd.' Esther kwam er onmiddellijk bij en las dat het beeld een contrast uitdrukte. De sokkel was de weerspiegeling van de verbondenheid met de aarde en ook de manier om diezelfde aarde te kunnen ontvluchten. De grote zilveren bril 'zien en gezien worden' wees dan weer op je dromen waarmaken en dingen herkennen. Zen moest het geheel overstijgen en richting geven. Het bleef een groot raadsel en Esther deed het blad en de uitleg terug in de enveloppe. Op dat ogenblik kwam de hoofdcommissaris binnen. 'De bibliothecaris van de provinciale bibliotheek heeft me zonet gebeld, dat de ene of andere plezante het standbeeld dat daar op de hoek staat besmeurd heeft met rode verf. Jullie gaan kijken wat er aan de hand is!' Zijn gezicht stond nog even grimmig als tijdens de vergadering.
'Ilona moet voor een expertise met haar auto naar de garage en ik heb hier nog werk. Ik zal Marie-Jeanne en Hubert sturen,' antwoordde Esther. 'Wat heb je nu weer uitgespookt?' siste Destelberger tegen Ilona terwijl hij bij haar was gaan staan. 'Een vriendelijke medeburger van deze gezellige stad, die geen gordel droeg, aan het telefoneren was en het rode licht negeerde heeft me aangereden deze morgen,' verduidelijkte Ilona poeslief. Hoofdschuddend verliet Destelbergen het bureau. 'Waarom stuur je Marie-Jeanne en Hubert? Wij kunnen toch wel een beetje frisse lucht gebruiken.' 'Ik wil die lolbroek die dit lapt geen kick bezorgen door daar zelf te gaan kijken.' Terwijl Esther dat zei, nam ze de enveloppe weer op en las ze de tekst nog eens opnieuw. 'Het blijft een vreemde brief, Ilona. Waarom heeft de maker er een appel bij geplakt?' 'Zal een groene jongen zijn of een fruitboer die failliet is gegaan.' Het bleef even stil en toen riep Ilona luid: 'Ik weet het! Dit is een reclamestunt van de fruitveiling. Zien wijst op: appels zien eten doet appels eten. Dus kassa, kassa. Zen: je gaat zweven na het eten van een lekkere groene appel en steunt zo de actie tegen alle luchtvervuiling. Zijn: je bent goed bezig.'