actueel RSI vormt het grootste arbeidsrisico in Nederland. Ruim 57 procent van alle werknemers maakt veelvuldig repeterende bewegingen. Aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat zijn met 39 procent ook de meest gemelde beroepsziekte bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Dit blijkt uit de Arbobalans 2004 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Volgens de Arbobalans vallen er in Nederland elke week gemiddeld twee doden door een arbeidsongeval. Het aantal doden door een arbeidsongeval daalde in 2002 naar 91 (2001: 115 doden). De meeste slachtoffers vielen in de bouwnijverheid (28) en landbouw en visserij (15).
De Arbobalans beschrijft de belangrijkste arbeidsrisico’s binnen bedrijven en het effect daarvan op de gezondheid van werknemers. Ook geeft de balans cijfers over preventiemaatregelen binnen bedrijven. De informatie is grotendeels gebaseerd op informatie die de Arbeidsinspectie verzamelde in de Arbomonitor 2003.
Naast repeterende bewegingen werken veel mensen (43 procent) lange tijd in eenzelfde statische houding. Andere veelvoorkomende arbeidsrisico’s zijn: blootstelling aan gevaarlijke stoffen (35 procent), werkdruk (31 procent), intimidatie (25 procent) en geweld (9 procent) op het werk, kracht zetten (22 procent), schadelijk geluid (13 procent) en het tillen van zware lasten (11 procent).
Werknemers (52 procent) noemen werkdruk en -stress het meest als het arbeidsrisico waartegen maatregelen nodig zijn. RSI-maatregelen volgen op de tweede plaats. Vooral in de gezondheidszorg en het onderwijs ervaren werknemers grote werkdruk. Aan RSImaatregelen is vooral behoefte in de ict-sector, binnen de zakelijke dienstverlening, financiele instellingen en hoger onderwijs.
Bedrijven doen steeds meer om de arbeidsrisico’s te verminderen. In 2003 had driekwart van alle bedrijven een getoetste risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Eenzelfde aantal nam maatregelen om de blootstelling aan arbeidsrisico’s te verminderen. Dit gebeurt meestal met persoonlijke beschermingsmiddelen. Bedrijven pakken minder vaak de bron aan. Maar de persoonlijke beschermingsmiddelen worden lang niet altijd gebruikt. Van de werknemers die werken in een omgeving met schadelijk geluid, draagt ruim een derde echter bijna nooit gehoorbescherming. Het aantal arboconvenanten neemt nog steeds toe. Medio 2004 waren er vijftig eerstefase-arboconvenanten en zeven zogeheten tweedefase-convenanten ondertekend.
De Arbobalans signaleert een daling in het ziekteverzuim. Binnen bedrijven daalde het verzuim in 2003 van 5, 4 procent naar 4, 8 procent. Vooral in bedrijven met minder dan tien werknemers daalde het verzuim. Bij de overheid nam het ziekteverzuim af met 5, 6 procent naar 5, 4 procent.
Het aantal nieuwe WAO-uitkeringen verminderde met 26. 000 tot 66. 000 in 2003. Ruim 34 procent stroomt in vanwege psychische aandoeningen en 25 procent stroomt in vanwege aandoeningen aan het bewegingsapparaat. In 2003 was er geen verschil meer tussen de instroom door mannen en vrouwen.
Het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) heeft zo’n driehonderd opleidingsinstituten een kwaliteitskeurmerk toegekend. Het keurmerk waarborgt de kwaliteit van de basisopleiding BHV.
Een basisopleiding BHV duurt twee dagen en bestaat uit vier pijlers: eerste hulp, beperking/bestrijding beginnende brand, ontruiming en communicatie. Bedrijven met een NIBHV-keurmerk verzorgen deze opleiding op een verantwoorde wijze.
Om voor een keurmerk in aanmerking te komen, moeten de opleidingsinstituten voldoen aan de kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in een erkenningsregeling. Behalve een garantie voor kwaliteit vergemakkelijkt het speciale keurmerk de herkenbaarheid van hoogwaardige BHV-opleidingsinstituten.
Directeur Jan Wolter Ouwehand van het NIBHV, dat dit jaar vijf jaar bestaat, overhandigde vorige maand symbolisch de eerste drie keurmerkcertificaten aan KAMsupport, Sens en Safety en Ajax Brandbeveiliging. Volgens directeur Ouwehand kan het keurmerk eventuele wildgroei binnen de bedrijfshulpverleningsopleidingen voorkomen.
Bedrijven die het keurmerk voeren, zijn te vinden via de vernieuwde website www. nibhv. nl.
De fiscale Farboregeling die een belastingvoordeel van 3, 5 procent bood op de aanschaf van arbovriendelijke materialen, wordt vervangen door een subsidieregeling. Vanaf 2005 kunnen bedrijven en instellingen in aanmerking komen voor subsidie als ze bijvoorbeeld machines, gereedschappen of meubilair aanschaffen die nieuwe oplossingen bieden om veiliger en gezonder te werken.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid trekt hier jaarlijks vijf miljoen euro voor uit.
SZW zegt dat per saldo de nieuwe regeling evenveel kost als de huidige Farboregeling, maar dat het voordeel voor de ondernemers groter is. Volgens staatssecretaris Van Hoof van SZW krijgen de ondernemers straks een subsidie van tien procent op de aanschafprijs. Omdat er straks subsidie gegeven wordt, kunnen ook bedrijven die (nog) geen winst maken, ervan profiteren. De Farbo was namelijk een belastingvoordeel op de winstbelasting. Wel kondigt SZW een strengere selectie aan op machines of gereedschappen die in aanmerking komen voor subsidie. Alleen die producten die
innovatief zijn en grote risico’s op het werk voorkomen, komen nog in aanmerking.
Dat zijn vaak duurdere producten dan de gangbare. Van Hoof wil de uitgewerkte regeling in november publiceren in de Staatscourant. Uit een evaluatie van de Farboregeling blijkt dat een groot deel van de organisaties machines of gereedschappen ook zonder de fiscale tegemoetkoming zou hebben aangeschaft. Jaarlijks schaften zo’n 9000 bedrijven in 2001 en 2002 voor 124 miljoen euro ‘arbovriendelijke’ machines en gereedschappen aan. In dezelfde periode investeerden 500 organisaties in de non-profitsector voor ongeveer 11 miljoen euro per jaar in innovatieve middelen.
Mensen die in de sociale werkvoorziening werken, moeten vaker aan de slag in een ‘gewoon’ bedrijf. Alleen mensen die er echt thuishoren, dienen te werken in aparte bedrijven van de sociale werkvoorziening. Dat vindt staatssecretaris Van Hoof van SZW. Als het aan Van Hoof ligt, gaan mensen vaker begeleid in een gewoon bedrijf werken. Daarmee hoopt SZW dat de wachtlijsten voor de sociale werkvoorziening korter worden. Om dit te bereiken wordt de financiering veranderd. De sociale werkvoorziening krijgt niet langer per bezette plek betaald. Omdat bemiddeling ook vergoed werd, plaatsten te veel bemiddelaars te makkelijk clienten binnen de sociale werkplaats, aldus SZW. Dit kost beduidend minder uren dan het plaatsen van clienten in ‘gewone’ bedrijven. Ruim negentig procent van de werknemers in de sociale werkvoorziening werkt in een apart bedrijf van die werkvoorziening. Negen procent is via de sociale werkvoorziening gedetacheerd in een gewoon bedrijf. Slechts een procent is in dienst van een gewoon bedrijf. Volgens Van Hoof kan die groep veel groter worden. Ervaring in het buitenland zou dit ook bewijzen.
Werkgevers willen niet dat werknemers het recht krijgen voor langere tijd te zorgen voor hun doodzieke partner. Deze mogelijkheid wordt geboden in de Wet langdurend zorgverlof die op 1 januari zou moeten ingaan. De bonden steunen dit wetsvoorstel, maar de werkgevers hebben via VNO-NCW en MKB Nederland laten weten geen heil te zien in de wet. Volgens de ondernemers is deze vorm van verlof overbodig omdat het kabinet een levensloopregeling in het vooruitzicht stelde. Werknemers kunnen daarin belastingvrij sparen zodat zij tijdens hun verlof verzekerd zijn van inkomen. Ze kunnen volgens de werkgevers zelf bepalen waarvoor ze het verlof willen gebruiken.
In de almaar groeiende paprikaindustrie is een nieuwe beroepsallergie, veroorzaakt door hoge en chronische blootstelling aan paprikapollen, een omvangrijk probleem. Als gevolg daarvan hebben tuinders een duidelijk verminderde kwaliteit van leven. Dit stelt Gisele Groenewoud in haar proefschrift Beroepsallergie in de glas- en tuinbouw, waarop zij promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Groenewoud pleit voor maatregelen om blootstelling aan pollen te verminderen om verdere toename van deze nieuwe beroepsallergie te voorkomen.
85 bedrijven deden mee aan het onderzoek van de promovenda. De helft van de werkers had allergische klachten tijdens het werk, met name neusklachten, maar ook oogklachten, huidklachten en kortademigheid. Van deze groep gaf de helft aan dat deze klachten verminderden tijdens een weekend of vakantie. Ook namen de klachten af bij hogere leeftijd.
Thrips, een veelvoorkomende plaag in de paprikateelt, wordt tegenwoordig biologisch bestreden met de roofmijt Amblyseius cucumeris (Ac). Deze vorm van biologische bestrijding werd geintroduceerd in 1985 en wordt sindsdien op grote schaal toegepast. Bij een kwart van de werknemers waren huidtesten voor Ac positief, en driekwart hiervan had ook werkgerelateerde klachten, met name van de neus. Buiten de bloeiperiode van de paprikaplanten werd een forse afname gezien van neusklachten.
Zowel paprikapollen als de roofmijt Ac en gewone allergieen kunnen beroepsgerelateerde klachten geven. Vooral de aanwezigheid van antistoffen tegen paprikapollen had een duidelijk negatief effect op de kwaliteit van leven, dit in tegenstelling tot de door de roofmijt en gewone allergenen veroorzaakte klachten.
RSI bestaat niet meer. Op het Arm-Nek-Schouder-congres II in Ede hebben artsen en paramedici besloten de term RSI in de ban te doen. Voortaan praten zij over CANS, Complaints of Arm, Neck and/or Schoulder.
Er bestond onder deskundigen al langer onvrede over het gebruik van de term RSI, repetitive strain injuries. Te veel gold de term als een vergaarbak voor allerlei verschillende aandoeningen. Voorzitter M. Frings-Dresen van de commissie RSI van de Gezondheidsraad noemde eerder al RSI een ‘te beperkte term voor het klachtensyndroom’. Frings-Dresen: ‘Het is destijds overgenomen uit de internationale literatuur en duidt op letsel als gevolg van herhalende bewegingen. Maar soms is er geen letsel en hebben klachten andere oorzaken dan repeterende bewegingen. ’ Zij bepleitte vorig jaar in Arbo het gebruik van de term ‘Abbe’ of ‘Wabbe’, (Werkgerelateerde) Aandoeningen Bewegingsapparaat Bovenste Extremiteiten.
Het werd toch iets anders. Onder begeleiding van het Nederlandse Kenniscentrum Arbeid en Klachten, onderdeel van het Erasmus MC in Rotterdam, spraken elf paramedische beroepsgroepen af alleen nog het zogeheten CANS-model te gebruiken. Het model maakt het behandelaars mogelijk klachten in te delen in specifieke aandoeningen en aspecifieke aandoeningen.
De beroepsgroepen hebben gezamenlijk in totaal 23 aandoeningen – zoals bijvoorbeeld de tenniselleboog en carpaal tunnelsyndroom – als specifieke CANS kunnen benoemen. Die kwalen worden gewoon bij hun naam genoemd. Als de klachten niet herleid kunnen worden tot een van deze 23 aandoeningen, en er dus geen oplossing is, wordt voortaan gesproken van a-specifieke CANS. Dit geldt bijna voor driekwart van alle arm-, nek- en schouderklachten.
Volgens het Kenniscentrum AKB biedt het CANS-model een nieuwe terminologie waardoor alle behandelaars dezelfde taal spreken. De patient zal hier de voordelen van ervaren: door betere communicatie kan sneller de juiste behandeling worden ingezet, aldus het kenniscentrum.
De overeenstemming over het gebruik van CANS kwam tot stand via de Delphi-methode. Aan 46 afgevaardigden van de beroepsorganisaties van huisartsen, revalidatieartsen,
bedrijfsartsen, orthopedisch chirurgen, reumatologen, neurologen, fysiotherapeuten, oefentherapeuten Cesar en Mensendieck, ergotherapeuten en psychologen zijn vragen voorgelegd. Via herhaalde terugkoppeling van de antwoorden op de vragen is consensus bereikt.
Jaap Uijlenbroek (39) is sinds 1 oktober algemeen directeur van de Arbeidsinspectie. Hij volgde Paul Huijzendveld op die in opdracht van de Turkse overheid de arbeidsomstandigheden in Turkije op een hoger plan probeert te brengen. Uijlenbroek was eerder directeur Informatie, Beheer en Subsidieregelingen bij het ministerie van VROM en plaatsvervangend inspecteurgeneraal van de Arbeidsinspectie en Inspectie voor Werk en Inkomen.
MKB Nederland is blij met het voorstel van de Europese Commissie om de Arbeidstijdenwet te verruimen. In het voorstel van de commissie kan een werkweek van 48 uur later in het jaar gecompenseerd worden met vrije tijd. Volgens MKB Nederland ontstaat hierdoor meer flexibiliteit bij de inzet van personeel en kan seizoensdrukte beter worden opgevangen.
Staatssecretaris Van Hoof (SZW) gaat binnen Europa pleiten voor minder arboregels. Aan het eind van het Nederlands voorzitterschap moet dit op de Europese agenda komen. Bij de opening van het nieuwe hoofdkantoor van ArboUnie in Utrecht wees Van Hoof op de onvrede bij werkgevers over de veelheid, tegenstrijdigheid en overbodigheid van arboregels.
Het aantal mensen dat werkt met rontgenstralen of radioactieve stoffen, is de laatste tien jaar gestegen van 31. 000 naar 35. 000. Door betere bescherming staan zij minder bloot aan straling van rontgenapparaten en radioactieve stoffen. De totale hoeveelheid straling daalde zelfs. Dit blijkt uit onderzoek over de periode 1993 – 2002.
Uit onderzoek van de sociale partners blijkt dat de tevredenheid van het ziekenhuispersoneel toenam van 6, 5 in 2001 naar 6, 7 nu. Wel baart het de auteurs van het onderzoek Personeel in Beeld zorgen dat een vijfde deel zegt last te hebben van schokkende ervaringen zoals sterfgevallen, seksuele intimidatie en agressie. De helft van hen krijgt geen begeleiding.
Het rapport is uitgevoerd door onderzoeksbureau Prismant in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), CNV Publieke Zaak, AbvaKabo FNV, De Unie Zorg en Welzijn, FHZ en NU’91.
De helft van de werknemers krijgt geen jaarlijks functioneringsgesprek terwijl dit wel in de CAO is afgesproken. Het merendeel van de ondervraagden, tachtig procent, zegt geen afspraken te kunnen maken over persoonlijke ontwikkeling terwijl dit volgens de onderzoekers juist leidt tot meer tevredenheid. De ondervraagden noemen bezuinigingen als belangrijke factoren die de arbeidstevredenheid nadelig beinvloeden.
Volgens de bonden is het verontrustend dat een kwart van de werknemers zegt dat er te weinig personeel is om het werk goed te doen. Twintig procent geeft aan dat de werkgever dit niet als probleem ziet. De bonden gaan met de NVZ om tafel om lering te trekken en actie te ondernemen op het rapport dat te downloaden is via www. personeelinbeeld. nl.
De sector gemeenten heeft de doelstellingen in het arboconvenant Gemeenten gehaald. De afgelopen drie jaar daalde het ziekteverzuim met ruim een procent en verminderde de WAO-instroom. Er was binnen het convenant speciale aandacht voor de arbeidsrisico’s werkdruk en -stress, RSI, fysieke belasting, en agressie en geweld. De resultaten van het arboconvenant Gemeenten 2001 – 2004 werden woensdag 13 oktober bekendgemaakt op het slotcongres ‘Doorgaan met arbo en kijken in de toekomst’. Op de bijeenkomst in Zeist werd de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag verkozen tot winnaar van de Prijs Beste Verzuimaanpak 2004. Behalve Den Haag waren de gemeenten Urk, Heerlen, Gouda en Smallingerland genomineerd.
Het verzuim binnen gemeenten daalde in drie jaar gemiddeld met 1, 1 procent tot 7, 2 procent in 2003. Door het lagere verzuim werd 80 miljoen euro bespaard. De WAOinstroom daalde van 1, 22 procent (2000) tot 0, 76 procent per honderd verzekerden in 2003.
Een belangrijke conclusie in de eindevaluatie van het arboconvenant Gemeenten luidt dat zonder goede sturing van het management geen verzuimreductie tot stand komt. Vooral de verzuimaanpak van managers die sturen op resultaat en verzuimbeheersing opnemen in de bedrijfsvoering, leidt vaak tot succes.
Automatische screening bij schilders op Organo Psycho Syndroom (OPS) behoort met ingang van volgend jaar tot het verleden. Vanaf die datum vindt alleen gerichte screening plaats op indicatie van de bedrijfsarts of op uitdrukkelijk verzoek van de schilder. Dat besloot het bestuur van de stichting Arbouw vorige maand. OPS is een aantasting van het centrale zenuwstelsel door jarenlange blootstelling aan vluchtige organische stoffen.
Nu nog wordt de schilder gevraagd een vragenlijst (Neuro Symptom Checklist) in te vullen tijdens zijn periodiek gezondheidskundig onderzoek. Bij een bepaalde score worden de schilders doorverwezen naar een gespecialiseerde arbodienst voor aanvullende testen. Als ze daar boven een bepaalde score komen, worden ze doorgestuurd naar de zogeheten Solvent Teams, gespecialiseerde centra voor OPS-diagnostiek. Daar kijken ze of de schilder daadwerkelijk OPS heeft. Dit hele traject duurt een jaar.
De laatste jaren nam het aantal OPS-diagnoses volgens Arbouw sterk af. De laatste keer dat de diagnose OPS onder schilders werd vastgesteld, was in maart 2003, aldus het kenniscentrum voor goede arbeidsomstandigheden in de bouw. Omdat de procedure lang duurt en veel spanning oplevert onder een grote groep schilders, besloot Arbouw de routinematige screening af te schaffen.
De website van het Arbo Platform Nederland, www. arbo. nl, heeft sinds oktober een apart gedeelte voor werkgevers en werknemers. Volgens de nieuwe directeur Marga Oostindie van het Arbo Platform ‘informeert het ‘nieuwe’ arbo met heldere en gemakkelijke informatie over de praktijk’. Oostindie was eerder directeur van STECR, het Platform Reintegratie. Daar wordt zij opgevolgd door senioronderzoeker en adviseur voor het midden- en kleinbedrijf EIM en TNO Arbeid, Harriet Vinke.
De inschrijvingstermijn voor de negende Kroon op het Werkprijs voor goed verzuim- en arbobeleid nadert zijn einde. De prijsuitreiking vindt volgend jaar op 20 april plaats. Voor het eerst doet dit jaar de Grafimediabranche mee. Vorig jaar won Otto BV de prijs. Bedrijven die een kroon op het werk willen zetten, kunnen nog tot half november een aanvraagformulier aanvragen. Meer informatie: www. kroonophetwerk. nl.
Het sectorfonds Zorg kijkt tevreden terug op een proef met integraal verzuimmanagement in tien verplegings- en verzorgingshuizen (V&V branche). Bij alle tien instellingen verminderde het verzuim fors. De daling bij de pilotinstellingen is 2, 5 keer zo groot als die binnen de sector en de branche.
De BOA heeft voor bedrijven een leidraad ontwikkeld voor het maken van resultaatafspraken met arbodienstverleners. Het instrument biedt werkgevers en ondernemingsraden houvast bij het inhuren van externe expertise op het gebied van gezondheidsbeleid, preventie en verzuimaanpak.
Arbouw, het kenniscentrum voor gezond en veilig werken in de bouw, bracht vorige maand een nieuw digitaal instrument voor stofvrij werken in de bouw op de markt: de Keuzewijzer Stofvrij Werken. Op www. stofvrijwerken. nl vinden gebruikers van handgereedschap de juiste afzuiging voor (kwarts)stof. De keuzewijzer is gepresenteerd tijdens de startmanifestatie van de Europese Week, die dit jaar in het teken staat van veilig bouwen, in De Fabrique in Maarssen. De Keuzewijzer werd gemaakt op verzoek van de sector Afbouw en Onderhoud. Kwartsstof is schadelijk voor de gezondheid. Kleine stofdeeltjes kunnen diep in de longen terechtkomen waar ze bindweefselvorming veroorzaken. De rek gaat hierdoor uit de longen en dit leidt tot kortademigheid en uiteindelijk zelfs tot silicose (stoflongen). Kwartsstof staat ook op de lijstvan kankerverwekkende stoffen.
Staatssecretaris Van Hoof wil met de metaalindustrie concrete afspraken maken over de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Bij een controle constateerde de Arbeidsinspectie onlangs overtredingen bij driekwart van de metaalbedrijven.
Werknemers in de metaal worden regelmatig blootgesteld aan gevaarlijke stoffen en werken soms met onveilige machines. Uit het onderzoek blijkt dat drie van de vier bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, geen idee hadden in welke mate hun werknemers aan bijvoorbeeld lasrook of oplosmiddelen worden blootgesteld.
De branche zelf heeft toegezegd de arbeidsomstandigheden te willen verbeteren. De sector wil onder andere de blootstelling aan oplosmiddelen berekenen en zonodig
passende maatregelen treffen. Ook stelt de branche een richtlijn op voor het omgaan met oplosmiddelen. Ze wil verder een proef starten om gevaarlijke oplosmiddelen te vervangen door minder schadelijke stoffen.
Van Hoof wil op meer punten afspraken maken met de branche en een tijdstip afspreken waarop concrete resultaten geboekt moeten zijn. Tot die tijd blijft de AI de sector controleren. Momenteel loopt een groot inspectieproject naar de veiligheid van machines.
De Gezondheidsraad heeft staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geadviseerd over de gevolgen van de blootstelling aan ethylmethaansulfonaat (EMS), isopropylmethaansulfonaat (IPMS), methylchloride en cyclohexanol.
EMS hoort volgens de Raad voor wat betreft de vruchtbaarheid in categorie 2; voor de ontwikkeling van het nageslacht in categorie 3. Ook bij IPMS ziet de Raad redenen voor bezorgdheid en adviseert hij IPMS in beide opzichten in categorie 3 onder te brengen. De Gezondheidsraad adviseert methylchloride en cyclohexanol niet te classificeren voor het criterium ‘effect op het nageslacht’.
De Commissie WGD van de Gezondheidsraad maakte conceptrapporten openbaar over de gezondheidsrisico’s bij de (beroepsmatige) blootstelling aan glutaaraldehyde en de kankerverwekkende stoffen cisplatine, dacarbazine, 4-chloroo-fenyleendiamine en 2nitronaftaleen. De rapporten liggen open voor commentaar: www. gr. nl
De Arbeidsinspectie controleert de komende maanden de arbeidsomstandigheden in de voedingsen genotmiddelensector. De AI let vooral op zware belasting door tillen, duwen en trekken en het gevaar van overmatig geluid op de werkplek.
De 150. 000 mensen in de voedings- en genotmiddelensector, de grootste branche binnen de industrie, lopen een meer dan gemiddeld risico om arbeidsongeschikt te raken. Zij moeten vaak zakken met grondstoffen en kisten met groente en fruit tillen. Het tillen van lage gewichten kan al schadelijk zijn als dit niet op de juiste wijze gebeurt. Op veel werkplekken is er ook te veel geluid, blijkt uit eerder onderzoek. De geluidsniveaus komen soms boven de wettelijk toegestane 85 decibel. Dit kan tot gehoorbeschadiging leiden.
De AI gaat tot februari 800 bedrijven in de sector bezoeken.
IJs en weder en vooral parlementaire instemming dienende, wordt de verplichte aansluiting bij een arbodienst voor bedrijven en instellingen op 1 juli 2005 afgeschaft. Staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid diende vorige maand het wetsvoorstel voor arbodienstverlening in bij de Tweede Kamer. Als deze voor eind dit jaar instemt, kan de wet zomer volgend jaar ingaan.
Als de wet van kracht wordt, komt er een einde aan ruim tien jaar verplichte afname van arbodienstverlening bij een gecertificeerde integrale arbodienst met vijf kerndisciplines. Voortaan mogen bedrijven en instellingen zelf beslissen hoe ze preventie en begeleiding van ziekteverzuim regelen. Ze moeten dan de instemming hebben van de werknemersvertegenwoordiging. Wel blijven een aantal eisen overeind. Zo moet er een contract zijn met een bedrijfsarts voor de begeleiding van ziekteverzuim en moet degene die de RI&E toetst voldoende kennis van zaken hebben. Dat geldt niet voor bedrijven met minder dan tien werknemers. Zij mogen werken met een standaardchecklist voor de RI&E als die in de CAO wordt vastgesteld. De verplichte toets mag dan achterwege blijven. Arbodiensten hebben ook een simpele en goedkopere RI&E afgesproken voor bedrijven met minder dan 26 werknemers. Hier blijft volgens SZW ‘in principe’ bedrijfsbezoek achterwege.
Bedrijven die zelf conform een uitspraak van het Europese Hof de arbodienstverlening ter hand nemen, moeten wel zorgen voor een of meer terzake kundige werknemers. Zij moeten aandacht besteden aan veiligheid en gezondheid bij dagelijkse werkzaamheden. Bij bedrijven
met minder dan vijftien werknemers mag dat de werkgever zelf zijn.
Enkele ARBO ’s geleden schreef Walter Zwaard in zijn column dat interne arbodeskundigen veelal eigenlijk over bar weinig arbo-expertise beschikken. ‘Ze zien de echte problemen niet, hebben zelden een hoge status binnen het bedrijf, zijn elders boventallig, vastgelopen of uitgerangeerd en zijn nauwelijks opgeleid. Kortom sukkels met blinde vlekken ’, aldus onze columnist. Dat fijne compliment was reden voor Peter Laureijs en Lydia Tettero van de Haagse Hoge School om in de pen te klimmen en de polemiek met Zwaard aan te gaan. ‘De auteur gaat eraan voorbij dat al ruim tien jaar studenten worden opgeleid op zowel academisch en op HBO niveau om inhoud te geven aan de functie van (intern)arbokundige. De afgestudeerde arbo-adviseurs zijn na afronding van zo ’n opleiding in staat om vanuit bedrijfsmatig oogpunt arbeidsomstandigheden te managen en arboproblemen inhoudelijk zelf of in samenwerking met andere actoren op te lossen. (. . . )Dat volgens Zwaard de functie arbo-adviseur officieel niet bestaat is bezijden de waarheid. Sinds 2003 biedt de Beroepsvereniging Arbo Adviseurs (BvAA) onderdak aan mensen die beroepsmatig arbo-adviezen verstrekken. ’