Bedrijfsopvolging persoonlijke onderneming Fiscale aspecten van opvolging van de Eenmanszaak, V.O.F., Maatschap en C.V.
Blanco v 1 2012
januari 2012 V02
HORLINGS Belastingadviseurs
[email protected] www.horlings.nl
Vestigingen: Amsterdam Jozef Israëlskade 46 NL-1072 SB AMSTERDAM T +31 (0)20 570 02 00 F +31 (0)20 676 44 78
Heemstede Bronsteeweg 10 NL-2101 AC HEEMSTEDE T +31 (0)23 516 06 20 F +31 (0)23 531 14 58
De lezer van dit document kan op geen enkele wijze vertrouwen ontlenen aan de inhoud, strekking of bedoeling van dit document. Hoewel dit document met de uiterste zorgvuldigheid, nauwkeurigheid en nauwgezetheid is samengesteld, kan en wil Horlings op geen enkele wijze aansprakelijkheid aanvaarden voor de eventuele onjuistheid en volledigheid van de inhoud van dit document. Indien lezer desondanks op grond van de inhoud, strekking of bedoeling van dit document handelt, handelt de lezer voor eigen rekening en risico en kan Horlings op geen enkele wijze aansprakelijkheid houden voor de fiscale en /of andere gevolgen van diens handelen.
HORLINGS IS A MEMBER OF NEXIA INTERNATIONAL, A WORLDWIDE NETWORK OF INDEPENDENT ACCOUNTING AND CONSULTING FIRMS.
Blanco v 1 2012
Inleiding Wat krijgt de fiscus als ik mijn zaak overdraag? Als eigenaar van een eenmanszaak of firmant in een vennootschap onder firma dan wel maat in een maatschap heeft u zich deze vraag waarschijnlijk al eens gesteld. Beantwoording hangt af van verschillende factoren. In dit memorandum bespreken wij een aantal fiscale aspecten van verkoop van de persoonlijke onderneming. Ook komen de fiscale methoden aan bod, waarmee acute heffing van inkomstenbelasting bij verkoop kan worden voorkomen.
Amsterdam, januari 2012 HORLINGS Accountants en belastingadviseurs B.V.
mr. A.P. (Alex) Berkhout
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
3
Inleiding
3
Inhoud 1.
Diverse aspecten van de persoonlijke onderneming
5
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
5 5 5 5 6 6 6 7
1.10 1.11
Aansprakelijkheid Heffing inkomstenbelasting Verliescompensatie Pensioen Vermogensetikettering Subjectief ondernemersbegrip Ondernemersfaciliteiten Beperking ondernemerschap commandiet Beperking ondernemersfaciliteiten van de als maat of firmant meewerkende partner (man/vrouw firma of maatschap) Terbeschikkingstelling (TBS) –regeling Wet Personenvennootschappen
2.
Overdracht persoonlijke onderneming
9
2.1 2.2
De ruisende overdracht (met fiscale afrekening) De geruisloze overdracht (zonder fiscale afrekening)
9 9-10
3.
Toetreden tot samenwerkingsverband
11
4.
Andere belastingen en faciliteiten
12-13
5.
Tot slot
14
6.
Checklist bedrijfsopvolging
15
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
7 7-8 8
4
1.
Diverse aspecten van de persoonlijke onderneming
1.1
Aansprakelijkheid
Het privévermogen van de eigenaar van een eenmanszaak is niet afgescheiden van het vermogen van de onderneming. De eigenaar van de eenmanszaak is in beginsel aansprakelijk voor de bedrijfsschulden boven het bedrag van zijn kapitaal. Een firmant in een vof of maat in een maatschap kan daarnaast aansprakelijk worden gesteld voor de bedrijfsschulden van de gehele maatschap of vof. Zakelijke schuldeisers hebben voorrang op privé-schuldeisers. In verband hiermee zal de persoonlijke ondernemer vaak onder huwelijkse voorwaarden huwen. De aansprakelijkheid van de commandiet in een commanditaire vennootschap (CV) is in beginsel beperkt tot zijn inbreng tenzij deze overgaat tot het uitvoeren van beheersdaden. 1.2
Heffing inkomstenbelasting
De eenmanszaak, maatschap, vof en CV zijn fiscaal transparant. De jaarlijkse winst wordt bij de persoonlijke ondernemer(s) naar het progressieve tarief met inkomstenbelasting (IB) belast. Dit tarief loopt op van 33% tot 52%. Bij verkoop van de onderneming is over de stakingswinst vanaf 2001 het normale progressieve tarief IB van toepassing. 1.3
Verliescompensatie
Een eventueel verlies kan binnen het belastingjaar worden gecompenseerd met positieve andere box I inkomsten (horizontale verliescompensatie). Een eventueel resterend verlies kan worden terug gewenteld (carry back) naar positieve belastbare (box I) inkomens over de 3 voorafgaande jaren en 9 volgende jaren (2006: onbeperkt) met toekomstige positieve box I inkomsten (carry forward). Overgangsrecht: tot en met 2011 kunnen alle nog niet verrekende verliezen worden verrekend. De verliezen van de verkoper zijn persoonlijk en gaan bij verkoop van de onderneming niet over op de koper. 1.4
Pensioen
De eigenaar van een eenmanszaak dan wel de vennoot in een firma of maatschap, evenals de beherend vennoot van een CV, die recht heeft op zelfstandigenaftrek kan via de fiscale oudedagsreserve (for) een oudedagsvoorziening vormen. De jaarlijkse dotatie beloopt 12% van de winst, met in 2012 een maximum van € 9.542. De omvang van de for-dotatie wordt getoetst aan de omvang van het fiscale ondernemings-vermogen. Bij verloop van de onderneming zal de for vrijvallen doordat er geen ondernemingsvermogen meer is. De vrijval is in beginsel progressief belast met IB. Feitelijke heffing kan worden voorkomen door het afsluiten van een lijfrente bij een erkende verzekeraar.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
5
1.5
Vermogensetikettering
Fiscaal dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen drie typen vermogen van de ondernemer:
verplicht ondernemingsvermogen; (90% of meer zakelijk gebruik); verplicht privé-vermogen; (90% of meer privé gebruik); keuzevermogen.
Bij verkoop van de onderneming is van belang welk vermogen op de balans van de onderneming staat. Dit is in ieder geval het verplicht ondernemingsvermogen en het keuzevermogen waarvoor de keuze is gemaakt om het op de ondernemingsbalans te zetten. Heretikettering is slechts mogelijk in bijzondere omstandigheden en mits daarmee geen incidenteel fiscaal voordeel wordt beoogd. De Wet IB 2001 was volgens de staatssecretaris een bijzondere omstandigheid die keuzeherziening met betrekking tot keuzevermogen rechtvaardigt. 1.6
Subjectief ondernemersbegrip
Net als de eigenaar van de eenmanszaak wordt de maat, firmant of de beherend vennoot geacht fiscaal zelfstandig een onderneming te drijven binnen het samenwerkingsverband. Het ondernemerschap wordt dus fiscaal beoordeeld vanuit de persoon (subject) en niet vanuit de rechtsvorm (object). 1.7
Ondernemersfaciliteiten
De koper van de onderneming kan als persoonlijk ondernemer gebruik maken van de ondernemers-faciliteiten in de inkomstenbelasting: zelfstandigenaftrek en startersaftrek indien (I) hij jaarlijks meer dan 1.225 uur in het bedrijf werkzaam is en (II) de totale werktijd grotendeels (50%) wordt besteed aan de ondernemingen. Indien iemand naast zijn onderneming (nog) in loondienst is, moet de aan de onderneming gewerkte tijd tenminste 50% van de totale tijd bedragen. Bij starters geldt eis (II) niet. Vanaf 2010 is de zelfstandigenaftrek – behoudens voor starters – nog slechts verrekenbaar met winst uit onderneming tot nihil. Voor niet verrekende zelfstandigenaftrek geldt een carry-forward termijn van 9 jaar. Verder kunnen als ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting worden genoemd: meewerkaftrek; aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk; willekeurige afschrijving; investeringsaftrek; stakingsaftrek; fiscale oudedagsreserve; MKB-winstvrijstelling. Vanaf 2010 is het 1.225 uren criterium niet meer van toepassing op de MKB-winstvrijstelling. Voor de hoogte van de stakingsaftrek geldt een overgangsregeling voor ondernemers die reeds voor 1 januari 2001 een bedrijf hadden.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
6
1.8
Beperking ondernemerschap commandiet
De inkomsten van een commanditair vennoot, financier van de CV, valt als medegerechtigde tot ondernemingsvermogen in box I (winst uit onderneming: indien de CV actief een onderneming exploiteert) en hij mag willekeurig afschrijven en heeft recht op investeringsaftrek. Deze laatste aftrek wordt berekend over de totale investering van de CV. Ook de geruisloze inbreng in de BV ex artikel 3.65 IB staat in beginsel open voor de medegerechtigde in box I, mits sprake is van rechtstreekse voortzetting van zijn (mede)gerechtigdheid als ondernemer. De zelfstandigen- en meewerkaftrek alsmede de dotatie aan de fiscale oudedagsreserve en de stakingsaftrek is echter voor deze ‘pseudo-ondernemer’ vervallen tenzij de commandite beheershandelingen verricht. 1.9
Beperking ondernemersfaciliteiten van de als maat of firmant meewerkende partner (man/vrouw firma of maatschap)
Vanaf 2001 is de urentoets voor onder andere de zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek en fiscale oudedagsreserve van de als maat of firmant meewerkende partner strenger geworden. De gewerkte uren tellen niet mee voor de urentoets indien (I) de voor het samenwerkingsverband gewerkte uren hoofd-zakelijk (70% of meer) van ondersteunende aard zijn en (II) het niet gebruikelijk is deze werkzaamheden met derden in een samenwerkingsverband te verrichten. In dit soort situaties kan nog wel een tariefsvoordeel inkomstenbelasting behaald worden doordat de winst wordt verdeeld, en niet slechts bij een van de partners wordt belast. Uiteraard dient de winstverdeling tussen de partners wel zakelijk te zijn. 1.10
Terbeschikkingstelling (TBS) -regeling
Indien vermogensbestanddelen aan bepaalde personen ter beschikking gesteld worden, moeten de inkomsten en vermogenswinsten worden aangegeven in box I (maximaal 52% inkomstenbelasting). Indien geen vergoeding is overeengekomen, moeten de inkomsten worden aangegeven welke onder normale omstandigheden zouden zijn ontvangen. Bij het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen kan onder andere gedacht worden aan:
verhuur van een onroerende zaak / pand; het verstrekken van een lening; borgtocht verlenen.
Het gaat onder andere om vermogensbestanddelen die ter beschikking zijn gesteld aan een onderneming van de fiscale partner of een andere verbonden persoon. Als verbonden personen kunnen worden genoemd: de echtgenoot / geregistreerd partner / (notarieel) samenlevingspartner / fiscaal partner / minderjarig kind of partner / ouders van een minderjarig kind. Een meerderjarig kind geldt in beginsel niet als verbonden persoon. Indien de terbeschikkingstelling maatschappelijk ongebruikelijk is, gelden als verbonden personen tevens de bloed- en aanverwanten in de rechte lijn (I) van de ondernemer (bijvoorbeeld een meerderjarig kind), (II) van zijn fiscale partner of (III) van een verbonden persoon. Indien een werkzaamheid uitgroeit tot een onderneming dan kan deze overgang in beginsel fiscaal geruisloos plaatsvinden.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
7
Verbeteringen in TBS regeling vanaf 2010:
TBS-vrijstelling van 12% van TBS-resultaat voor de TBS’er; herinvesteringsreserve (HIR) en kostenegalisatiereserve (KER) voor TBS’er;
Vanaf 2011 is bij gemeenschap van goederen het beleid van de fiscus - om het TBS-resultaat 50/50 toe te rekenen aan de echtgenoten - in de wet vastgelegd. Vanaf 1 januari 2012 is nieuw huwelijksvermogensrecht in werking getreden. Indien een buiten gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot geld verstrekt aan de andere echtgenoot die dat geld gebruikt om een onderneming te kopen of dat geld gebruikt om te storten in een eigen onderneming dan verkrijgt de eerstgenoemde echtgenoot vanaf 1 januari 2012 een economisch belang bij deze onderneming. Met andere woorden de eerstgenoemde echtgenoot deelt in beginsel (civielrechtelijk) mee in de (positieve/negatieve) waardeontwikkeling van die onderneming. Tot 1 januari 2012 was de geldverstrekkende echtgenoot veelal alleen gerechtigd tot een terugbetaling van de geldsom (het vergoedingsrecht). Dit geeft ook fiscale gevolgen. In dit soort situaties is het daarom verstandig tevoren advies in te winnen. 1.11
Wet Personenvennootschappen
De minister van Veiligheid en Justitie heeft besloten het wetsvoorstel de Wet Personenvennootschappen (WPV) in te trekken. Volgens hem was de huidige wet redelijk gedateerd en de nieuwe Wet Personenvennootschappen zou de personenvennootschappen flexibeler, helderder en praktischer moeten maken. De minister is echter tot de conclusie gekomen dat ondernemers niet veel voordelen zullen hebben van deze nieuwe personenvennootschappen. Daarnaast was er vanuit de praktijk ook niet veel steun voor de nieuwe personenvennootschappen, vandaar dat is besloten tot intrekking van het wetsvoorstel.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
8
2
Overdracht persoonlijke onderneming
De overdracht van een persoonlijke onderneming kan, fiscaal gezien, op 2 manieren gerealiseerd worden: (1) ruisend of (2) geruisloos. 2.1
De ruisende overdracht (met fiscale afrekening)
Van een ruisende verkoop is sprake als het bedrijf wordt overgedragen tegen de werkelijke waarde. Door de overdracht staakt de ondernemer zijn activiteiten. Fiscaal moet dan afgerekend worden over de daarbij vrijvallende stille- en fiscale reserves, goodwill en eventueel vrijval fiscale oudedagsreserve alsmede desinvesteringen. Voor zover deze stakingswinst meer bedraagt dan het bedrag van de maximaal toepasbare stakingsaftrek ad € 3.630 (verhoogde stakingsaftrek voor stakers die voor 2001 reeds ondernemer waren) en de stakingslijfrente, is zij belast met het normale progressieve tarief inkomstenbelasting (maximaal 52%). De koper plaatst de overgenomen activa en passiva van de onderneming op zijn openingsbalans voor de werkelijke waarden. Over de bedrijfsmiddelen kan de koper gaan afschrijven. Goodwill is in beginsel in 10 jaar (maximaal 10% per jaar) afschrijfbaar, andere bedrijfsmiddelen in 5 jaar (maximaal 20% per jaar). De crisis maatregel: willekeurige afschrijving met betrekking tot bepaalde investeringen in 2009, 2010 en 2011 (maximale afschrijving 50% 2009-2010 / 50% 2010-2011 / 50% 2011-2012) geldt niet voor immateriële activa zoals goodwill. Indien bij de verkoop een lijfrente is bedongen door de verkoper, wordt deze als schuld op de balans van de koper opgenomen. Afhankelijk van het in bedrijfsmiddelen geïnvesteerde bedrag kan investeringsaftrek geclaimd worden. Sommige bedrijfsmiddelen zijn uitgesloten van investeringsaftrek, bijvoorbeeld grond, woonhuizen, personenauto's en goodwill.
2.2
De geruisloze overdracht (zonder fiscale afrekening)
Als methoden kunnen worden genoemd: a. de geruisloze overdracht aan een medeondernemer/werknemer waarmee reeds drie jaar een samenwerkingsverband/dienstverband bestaat. Van een geruisloze overdracht is sprake als in beginsel de gehele onderneming wordt geacht aan de koper te zijn overgedragen tegen de boekwaarde. Commercieel moet wel de werkelijke waarde betaald worden. In dat geval wordt voor fiscale doeleinden aangenomen dat de koper de verkoper vervangt, fiscaal hoeft dan niet afgerekend te worden over de stille- en fiscale reserves, goodwill en is geen sprake van desinves-teringen. Vrijval van de fiscale oudedagsreserve zal ook bij deze overdracht plaatsvinden. Heffing van in-komstenbelasting over de vrijval van de FOR kan meestal voorkomen worden door toepassing van de stakingsaftrek en de stakingslijfrente. Deze methode is vanaf 2001 slechts mogelijk op gezamenlijk verzoek en indien de opvolger in beginsel reeds drie jaar bij de onderneming betrokken is. b. Voortgezet ondernemerschap (uitstel van winstneming) 1. De overdracht tegen een winstrecht; De verkoper heeft de keuze over (de contante waarde van) dit winstrecht direct af te rekenen met de stakingsfaciliteiten of de (onzekere) winst(rechten) te laten belasten in de jaren waarin ze opkomen. De winstrechtgenieter geniet fiscaal nagekomen bedrijfsbaten en is de ondernemersfaciliteiten niet meer deelachtig. De winstrechtuitkeringen zijn belast, indien en voor zover de boekwaarde van de overgedragen onderneming wordt overtroffen.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
9
2. Verhuur van het bedrijf; Essentieel is de vraag of de verhuurder fiscaal nog ondernemersrisico loopt en in hoeverre niet reeds alle bedrijfsmiddelen al feitelijk zijn overgedragen aan de huurder. De verhuurder moet de beschikkingsmacht over de onderneming behouden (criterium: verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming). De ondernemer staakt dan niet. De ontvangen huurtermijnen zijn winst uit onderneming voor de verhuurder en kosten voor de huurder. 3. Huurverkoop. Uitstel van directe afrekening met de fiscus is ook bij huurverkoop mogelijk. De huurverkoper zal kunnen kwalificeren als ondernemer of als medegerechtigde tot ondernemingsvermogen. Zodra de betaalde termijnen de boekwaarde overtreffen, vallen die in de gewone winst. De stakingsfaciliteiten zijn niet van toepassing. Deze mogelijkheid is gunstig als financieringsmethode voor de koper. c. De overdracht tegen een stakingslijfrente. Voor de stakingswinst kan de verkoper een stakingslijfrente afsluiten bij de opvolger van de onderneming. Deze stakingslijfrente is aftrekbaar van de stakingswinst van de verkoper. De koopsom of een deel daarvan kan zodoende nog schuldig gebleven worden door de koper. De lijfrenteverplichting komt bij de koper als een schuld op de balans. Deze mogelijkheid is risicovol voor de verkoper, maar schept mogelijkheden indien de koper problemen heeft met de financiering.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
10
3.
Toetreding tot samenwerkingsverband
Bij toetreding van een nieuwe vennoot in een vof of maatschap wordt een deel van de onderneming overgedragen door de zittende vennoten. Bij deze vennoten is dan sprake van gedeeltelijke staking dan wel herwaardering. De omvang van de overdracht hangt af van de winstverdeling die wordt afgesproken. Er zijn echter methoden om herwaarderings- dan wel stakingswinst bij toetreding te voorkomen. Als methoden kunnen worden genoemd: a. Betaling buiten de boeken om, met voortzetting oude boekwaarden in vof. De zittende vennoot draagt een deel van de stille reserves en goodwill over aan de toetreder op basis van de afgesproken vergoeding. Voor de overdrager is dit deel stakingswinst waarop de stakingsfaciliteiten kunnen worden toegepast. De toetreder zet het rechtstreeks aan de zittende vennoot betaalde bedrag op zijn persoonlijke balans en gaat hierover afschrijven. Doordat ingeval van toetreding de vof balans op boekwaarde blijft staan, wordt herwaarderingswinst voorkomen bij de zittende vennoten. b. De zittende vennoot behoudt zich de stille reserves en goodwill voor op het moment van toetreden. Hierbij worden de meerwaarden niet overgedragen. Hierdoor ontstaat geen stakingswinst bij de zittende vennoot. De bedrijfsmiddelen blijven op boekwaarde staan. Deze constructie kan bijvoorbeeld ook worden toegepast indien de BV van de overdrager commanditair vennoot wordt in een samenwerkingsverband (cv) met de opvolger (beherend vennoot). c. De ingroeiregeling, waarbij de toetreder tijdelijk genoegen neemt met een lager winstrecht. De verkoper bedingt hierbij tijdelijk een hoger winstaandeel. Hij ontvangt de meerwaarden daardoor in de loop van de tijd, als extra winst waarop de stakingsfaciliteiten niet van toepassing zijn. d. Buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen van de inbrenger: slechts het gebruik en genot van bepaalde zaken wordt in de vof ingebracht. De bedrijfsmiddelen blijven op de persoonlijke balans van de inbrenger en komen dus niet voor op de firma/maatschap balans. Hierdoor wordt door de inbrenger geen overdrachtswinst gerealiseerd.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
11
4.
Andere belastingen en faciliteiten
Andere belastingen dan de inkomstenbelasting en faciliteiten welke bij verkoop van de persoonlijke onderneming onder andere aan bod kunnen komen: a. overdrachtsbelasting Bij verkoop van de onderneming met onroerende zaken, is de koper tevens 6% overdrachtsbelasting verschuldigd. Soms geldt een vrijstelling zoals bij overdracht aan voortzettende kinderen of inbreng van de onderneming in een B.V. of inbreng in een personenvennootschap (vof/cv/maatschap). De familiekring van gerechtigden tot vrijstelling van overdrachtsbelasting bij bedrijfsopvolging omvat mede broers, zusters, halfbroers en -zusters, pleegbroers en –zusters en hun echtgenoten. b. omzetbelasting In beginsel moet de verkoper bij verkoop van bedrijfsmiddelen BTW in rekening brengen aan de koper. Echter bij overgang van een onderneming of een zelfstandig gedeelte daarvan wordt geen levering of dienst geacht te hebben plaatsgevonden. c. schenk- en erfbelasting Zowel voor de erfbelasting als voor de schenkbelasting kan 100% van de waarde van het ondernemingsvermogen (incl. buitenvennootschappelijke ondernemingspanden) tot € 1.006.000 die bij de schenker of erflater tot zijn onderneming behoorde buiten de heffing blijven. Voor ondernemingen die meer waard zijn dan die € 1.006.000 geldt voor het meerdere verkregene een vrijstelling van 83%. Hiervoor moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo is er een voorafgaande bezitseis van 1 jaar voor bedrijfsopvolgingen bij overlijden en een bezitstermijn van 5 jaar bij schenking. Verder is een van de voorwaarden dat de onderneming 5 jaar rechtstreeks door de verkrijger wordt voortgezet. Voor de erf- en schenkbelasting over de belastbare waarde kan op verzoek gedurende maximaal 10 jaar rentedragend uitstel van betaling worden verleend. Het uitstel vervalt bij staking van de onderneming (inbreng in BV is toegestaan). d. waardering ondernemingswoning en betalingsregeling bij staking door overlijden Indien de eigen woning op de balans van de onderneming staat, en deze bij staking door overlijden overgaat naar privé, mag deze gewaardeerd worden op 60% van de leegwaarde. Indien de stakende ondernemer in zijn ondernemerswoning wil blijven wonen, geldt er een betalingsregeling voor een periode van 10 jaar in geval van het ontbreken van liquiditeiten. e. overdracht onderneming en schuldig blijven koopsom: uitstel van betaling van IB Uitstel van betaling van inkomstenbelasting is gedurende 10 jaar mogelijk bij schuldig blijven van de overdrachtsprijs door de koper of schenking van een onderneming. Er wordt slechts uitstel van betaling verleend in dezelfde verhouding als de koopsom schuldig is gebleven. Ook dient voldoende zekerheid te worden gesteld.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
12
f. doorschuiving stakingswinst naar andere onderneming Vanaf 2007 bestaat in de inkomstenbelasting de mogelijkheid van doorschuiving van stakingswinst op verzoek naar een andere onderneming mits deze winst binnen 12 maanden na staking wordt geherinvesteerd in een nieuwe onderneming van belastingplichtige. Op verzoek kan de 12 maanden termijn worden verlengd. Verkoop van een eenmanszaak met stille reserves en/of goodwill en binnen 1 jaar de boekwinst herinvesteren in een nieuwe zaak, kan daardoor vanaf 2007 in beginsel zonder fiscale afrekening plaatsvinden. Er wordt wel in verband met de stakingswinst een conserverende aanslag inkomstenbelasting opgelegd, welke bij beschikking zal worden verminderd ingeval van herinvestering volgens de voorwaarden.
5.
Tot slot
Mocht u na bestudering van dit memo uw specifieke situatie aan ons willen voorleggen, neemt u dan contact met ons op voor een oriënterend gesprek. Op grond van uw motieven en de relevante omstandigheden die in uw specifieke situatie een rol spelen, kunnen wij dan beoordelen welke fiscale route bij bedrijfsoverdracht van de persoonlijke onderneming de voorkeur geniet.
6.
Checklist bedrijfsopvolging
Om het voor u overzichtelijker te maken vindt u hierna de voornaamste fiscale aandachtspunten bij de voorbereiding van de bedrijfsoverdracht. Eenmanszaak en firma’s
het voorkomen of beperken van overdrachtswinst (goodwill en/of stiller reserves) bij de verkoper;
financiering bij de koper;
gevolgen voor de omzet- en overdrachtsbelasting;
eventueel overleg met de Belastingdienst over de prijs bij een overdracht in de familiesfeer (bijvoorbeeld in het geval ouder-kind).
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
13
De opvolger 1. Heeft u een opvolger? Zo nee, ga dan naar vraag 16. 2. Is er in het gezin voldoende duidelijkheid over de opvolging? 3. Is de opvolger er zeker van dat hij het bedrijf wil overnemen? 4. Heeft de opvolger voldoende capaciteiten om het bedrijf voor te zetten? 5. Worden de ander gezinsleden geïnformeerd over het opvolgingsplan? 6. Is er een gezamenlijke visie van overdrager en overnemer op de toekomst toekomst van de onderneming? De maatschap- of firma-akte 7. Heeft u een samenwerkingsovereenkomst met uw opvolger? Zo nee, ga dan naar vraag 16. 8. Is de akte ná 2002 opgemaakt? 9. Is de huidige gezinssituatie gelijk aan die bij het begin van de maatschap? o.a. aan: huwelijk, woonsituatie, gezinssamenstelling. 10. Is de huidige bedrijfssituatie gelijk aan die bij het begin van de maatschap? De overname 11. Duurt het langer dan 2 jaar voordat de overname plaatsvindt? Zo ja, ga dan naar vraag 16. 12. Is er een berekening van de overnamesom gemaakt? 13. Is het duidelijk of de overname voor de opvolger haalbaar is? 14. Is het duidelijk hoeveel vermogen de ouders na overdracht overhouden en hoeveel inkomen zij dan hebben? 15. Is duidelijk hoeveel de bank wil financieren? Het testament 16. Zijn beide ouders fiscaal ondernemer? О 17. Hebben de ouders een testament? 18. Is in het testament geregeld tegen welke waardegrondslag heb bedrijf kan worden overgenomen?
ja О
nee О
n.v.t. О
О О О О О
О О О О О
О О О О О
О
О
О
О О
О О
О О Denk
О
О
О
О
О
О
О О О
О О О
О О О
О
О
О
О О О
О О О
О О
Indien u minimaal 3 vragen met “nee” hebt beantwoord, is het verstandig uw opvolgingssituatie met ons nader te bespreken.
Bedrijfsopvolging Persoonlijke Onderneming 2012 v2
14