BEDIENUNGSANWEISUNG mit Montageanweisungen
Instructions for use and installation instructions Instructions d’utilisation et avis de montage Gebruiksaanwijzing en montagehandleiding Istruzioni di uso e di montaggio Instrucciones de uso y de montaje
GCM 642.1
Hier vindt u...
Inhoud
Lees eerst zorgvuldig de informatie in dit boekje door vooraleer u uw kookplaat in gebruik neemt. Hier vindt u belangrijke richtlijnen voor uw veiligheid, het gebruik, het schoonmaken en het onderhoud van het apparaat, zodat u er lang plezier aan beleeft.
Overzicht van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Als er een storing optreedt, kijk dan eerst na in het hoofdstuk „Hulp bij storingen”. Kleinere storingen kunt u vaak zelf verhelpen en u spaart op die manier onnodige servicekosten.
Voor het eerste gebruik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Bewaar deze handleiding zorgvuldig. Geef deze gebruiksaanwijzing ter informatie en veiligheid aan een nieuwe eigenaar door.
Het gebruik van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
De volgende symbolen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt: gevarendriehoek waarschuwt voor risico's voor uw gezondheid of voor = De schade die aan het apparaat kan worden veroorzaakt.
F
Hier vindt u tips en nuttige informatie.
Verpakking en het oude apparaat verwijderen Verwijder de transportverpakking op een zo milieubewust mogelijke manier. In Duitsland neemt de handelaar, bij wie u het apparaat hebt gekocht, de transportverpakking terug. De recyclage van het verpakkingsmateriaal bespaart grondstoffen en vermindert de afvalberg. Oude apparaten bevatten nog bruikbare materialen. Breng uw oude apparaat naar een recyclagecentrum. Oude apparaten moeten eerst onbruikbaar worden gemaakt voor ze worden weggebracht. Zo wordt misbruik voorkomen.
GCM 642.1
voor montage, aansluiting en werking voor het gebruik Eerste reiniging en ingebruikneming De digitale klok instellen Kookzones aan- en afzetten De sudderzones Praktisch voorbeeld Tips voor de juiste pannen Tips om energiebesparend te koken
Schoonmaak en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Montage en installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Veiligheidsinstructies Inbouwvoorwaarden Gasaansluiting Elektrische aansluiting Inbouw
Aanpassen aan een andere gassoort . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Spuitstukken van de stralers vervangen
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Vermogen, verbruik en inbouwmaten Gasaansluitwaarden Spuitstukdiameters Tabel met de toegelaten gassoorten en drukken
39
Overzicht van het apparaat
Kookplaat
Bedieningspaneel
1
Warmteafvoeropening
5
Symbolen voor kookzones
2
Sudderzones
6
Bedrijfsindicaties voor kookzones
3
Kookzones
7
Digitale klok
4
Restwarmteweergave
8
Foutindicaties voor kookzones
9
Schakelaars voor kookzones
10 Schakelaar voor kookzone met dubbele kring 11 Symbool voor kookzone met dubbele kring
40
GCM 642.1
Veiligheidsinstructies voor montage, aansluiting en werking Deze handleiding moet samen met de gebruiker worden overlopen. Daarna moet ze aan hem worden overhandigd. ■
■
■
■
■ ■
■
■ ■
■
■
■
■
■
■
■
Het apparaat mag alleen met aardgas of vloeibaar gas (butaan/propaan of een mengsel van beide) worden gebruikt. De aansluitdruk bedraagt – voor aardgas H, E, LL 20 mbar – voor vloeibaar gas 50 mbar. Het apparaat mag niet in gebruik worden genomen als de gasaansluitdruk buiten het vermelde bereik ligt: – aardgas min. 17,0 mbar, max. 25,0 mbar – vloeibaar gas min. 42,5 mbar, max. 57,5 mbar De vermelde aansluitdruk is van toepassing voor de Bondsrepubliek Duitsland. Aansluitdruk in andere Europese landen: zie hoofdstuk „Technische gegevens”. In Duitsland mogen alleen nationaal toegelaten drukregelaars worden gebruikt. De netvoeding van het apparaat moet 230 V/50 Hz bedragen. Het stroomverbruik bedraagt ca. 35 W. De technische aansluitwaarden vindt u op de kenplaat van het apparaat. Vóór de aansluiting van het apparaat moet worden gecontroleerd of de plaatselijke aansluitvoorwaarden (gassoort en gasdruk) met de instelling van het apparaat overeenkomen. Alle instelwaarden voor het apparaat staan in deze handleiding in het hoofdstuk „Technische gegevens”. Op het apparaat staan ze op een informatieplaatje (of op het typeplaatje). Als een instelling wordt gewijzigd, moet deze worden vermeld. Dit apparaat wordt niet op een afvoerschouw voor verbrande gassen aangesloten. Het moet volgens de geldende installatievoorwaarden worden opgesteld en aangesloten. Het gebruik van een kooktoestel op gas veroorzaakt warmte en vochtigheid in de plaats waar het staat opgesteld. Daarom mag het apparaat alleen in een goed verluchte ruimte worden gebruikt. De gasaansluiting evenals het instellen en aanpassen mogen uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd. Daarbij moeten de wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden van de plaatselijke gasmaatschappij strikt worden nageleefd. De reparatie van de apparaten mag enkel door een door de fabrikant opgeleide service-technicus worden uitgevoerd. Bij reparaties aan onderdelen waar gas doorstroomt moet altijd de energietoevoer worden afgesloten. Ondeskundig uitgevoerde werken vormen een risico voor uw veiligheid. Wanneer met vloeibaar gas (butaan/propaan) wordt gewerkt, moeten alle verbindingen tussen de fles en het apparaat absoluut gasdicht vastgedraaid zijn. Vrij verlopende toevoerslangen niet inklemmen of op de hete kookplaat leggen. De minimumafstand van hangkasten boven de kookplaat bedraagt 650 mm. Bij afzuigkappen gelden de gegevens van de fabrikant. Wij adviseren het apparaat op regelmatige tijdstippen door een erkend vakman te laten nakijken (onderhoudscontract).
GCM 642.1
voor het gebruik ■
■
■
■ ■ ■ ■ ■ ■
■
■
■
■
■ ■ ■
■ ■
Neem het apparaat pas in gebruik nadat de vakman die het heeft geïnstalleerd u het gebruik ervan heeft uitgelegd. Gelieve de informatie in deze handleiding zorgvuldig te lezen. Hierin vindt u belangrijke richtlijnen voor de veiligheid en het gebruik van het apparaat. Denk eraan dat beschadigingen die te wijten zijn aan een foutief gebruik niet door de garantie worden gedekt. Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor de bereiding van levensmiddelen in het huishouden. Het apparaat niet gebruiken om de kamer te verwarmen. Bij storingen onmiddellijk de gastoevoer dichtdraaien. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig. De kookzones alleen gebruiken als er een pan opstaat. De kookplaat nooit gebruiken om er voorwerpen op te leggen! De oppervlakken van de kookplaat en het apparaat worden bij het werken warm. Kinderen steeds uit de buurt houden. De openingen voor de warmteafvoer van de kookplaat mogen niet worden afgedekt. Oververhitte vetten en olie kunnen spontaan ontbranden. Bij het bereiden van gerechten met vet en olie, bijv. frieten, steeds in de buurt blijven. Brandend vet of olie nooit met water blussen! Een deksel op de pan leggen, de kookplaat uitschakelen en de pan van de hete kookzone schuiven. De vitrokeramische kookplaat is zeer stevig en verdraagt zonder meer lichte tot middelmatige schokken en vlakke belastingen. Vermijd echter puntvormige belastingen, bijv. vallende kruidenpotjes of flessen. Bij scheuren, barsten of een breuk in de keramische kookplaat het apparaat onmiddellijk buiten bedrijf stellen. Geen aluminiumfolie of kunststof op de kookzones leggen. Geen aluminium pannen gebruiken om in te koken. Als het apparaat koud is, moet u het ca. 2 minuten op stand 12 opwarmen vooraleer u terugschakelt naar een lagere stand. Geen aansluitkabels van elektrische apparaten op hete kookzones leggen. Snelkookpannen voortdurend in het oog houden tot de juiste druk bereikt is. De brander van de kookzone eerst op maximumvermogen instellen en dan (volgens de gebruiksaanwijzing van de pan) op tijd verlagen.
41
Voor het eerste gebruik
Het gebruik van het apparaat
mag het apparaat alleen in gebruik nemen als het door een erkend = Uvakman correct geïnstalleerd en gecontroleerd is en nadat hij u het
= Gelieve de veiligheidsinstructies op pagina 41 te lezen!
gebruik van het apparaat heeft uitgelegd.
■
Eerste reiniging en ingebruikneming ■
Voor u de eerste keer levensmiddelen op de kookplaat bereidt: – Maak de kookplaat met een vochtige doek schoon en wrijf ze vervolgens droog. Zo voorkomt u dat eventuele verontreinigingen inbranden. – Dan de beide kookzones gedurende ca. 10 minuten op stand 12 inschakelen. Daarbij kunnen resten van de keramische lijm in de vorm van witte rook vrijkomen. bij deze eerste ingebruikneming van het apparaat het raam = Opgelet: openen of de kamer op een andere manier luchten zodat de ontstane dampen kunnen ontsnappen.
De vitrokeramische kookplaat is zeer stevig en verdraagt zonder meer lichte tot middelmatige schokken en vlakke belastingen. Vermijd echter puntvormige belastingen, bijv. vallende kruidenpotjes of flessen. Bij scheuren, barsten of een breuk in de vitrokeramische kookplaat het apparaat onmiddellijk uitschakelen en de klantenservice contacteren. Als u de kookplaat blijft gebruiken, kan bijv. door overkokende vloeistoffen blijvende schade aan het apparaat ontstaan.
Kookzones aan- en afzetten Het apparaat heeft twee kookzones. Elke kookzone heeft een eigen regelknop. Welke regelknop bij welke kookzone hoort, kunt u aan de symbolen op het bedieningspaneel herkennen.
Gelieve de opmerkingen in het hoofdstuk „Schoonmaak en onderhoud” (pagina 44) te lezen.
Op de regelknoppen van de kookzones zijn twaalf kookstanden gemarkeerd. Op een zo hoog mogelijke kookstand aan de kook brengen en op een kleine stand gaarkoken.
De digitale klok instellen
– Om de kookzone in te schakelen de regelknop naar rechts op de gewenste stand draaien. De bedrijfsindicatie gaat branden. Na ca. 5 seconden vindt de automatische ontsteking en controle van de kookzone plaats.
Met de digitale klok kunt u zich aan het einde van de geplande kooktijd laten herinneren. De kookzones worden niet automatisch uitgeschakeld.
De tijd instellen – Even op de toets met het kloksymbool drukken en vervolgens met de toets + of – de juiste tijd instellen.
De verbranding is nauwelijks zichtbaar. Na verloop van tijd (op stand 12 na ca. 2 minuten) beginnen de stralingsbranders rood te gloeien.
Een kooktijd instellen – Als u net de tijd hebt ingesteld: wacht ongeveer 10 seconden. – Geef dan met + de gewenste kooktijd in. Elke druk op de toets verlengt de kooktijd met 10 seconden (er kunnen max. 99 minuten worden ingesteld). In het display verschijnt een wekkersymbool. De aflopende kooktijd wordt in het display aangetoond en kan steeds met + of – worden gewijzigd. Door tegelijk op + en – te drukken wordt de ingestelde kooktijd gewist. De toets + eerst loslaten, omdat anders een nieuwe kooktijd wordt ingesteld.
De normale tijd oproepen terwijl een kooktijd loopt: – Druk even op de toets met het kloksymbool. – De normale tijd verschijnt; na een aantal seconden wordt automatisch weer de kooktijd getoond.
Einde van de kooktijd Het einde van de kooktijd wordt door een signaaltoon aangeduid. Met de toets + wordt het signaal onmiddellijk uitgeschakeld, anders stopt het automatisch na 7 minuten.
Tijdens het werken brandt de brander niet constant, maar wordt afhankelijk van de gekozen stand door de energieregelaar van de kookzone telkens weer aan- en uitgeschakeld. De linker kookzone heeft een brander met dubbele kring. De buitenste ringvormige uitbreiding van de branderdiameter wordt met de knop links naast de regelknop van de kookzone in- en uitgeschakeld. = kleine branderdiameter = grote branderdiameter Belangrijk! Op stand 12 schakelt de energieregelaar niet uit, de kookzone werkt met maximaal vermogen! De bescherming van de vitrokeramiek tegen oververhitting functioneert ook bij deze regelaarstand. Daarom kan het gebeuren dat er bij onvoldoende warmteafvoer door niet opgezette of ongeschikte pannen ook in deze regelaarstand wordt uitgeschakeld. Aangezien de keramische kookplaat de warmte goed vasthoudt, kan de kookzone afhankelijk van de pannen en de hoeveelheid 5 – 10 minuten voor het einde van het koken worden afgezet. – Om de kookzone uit te schakelen de schakelaar naar links op „l” draaien.
Terwijl het signaal weerklinkt, kunt u de toon wijzigen: – Druk één of twee keer op de toets – om een andere van de 3 tonen in te stellen.
42
GCM 642.1
De sudderzones
Tips om energiebesparend te koken
De sudderzones op de kookplaat kunnen worden gebruikt om gerechten verder te laten gaar worden of warm te houden. Vanaf stand 8 wordt dit gedeelte van de vitrokeramische kookplaat zo sterk verwarmd dat het ook kan worden gebruikt om te koken.
■
■
Praktisch voorbeeld Menu: rundvleessoep varkensgebraad groenten
■
aardappelen De rundvleessoep en het varkensgebraad op de beide voorste kookzones 3/4 gaar laten worden. Dan beide pannen op de sudderzones schuiven en op de voorste kookzones de groenten en de aardappelen koken.
■
Op die manier worden alle gerechten gaar. ■
Tips voor de juiste pannen
Kook met zo weinig mogelijk vloeistof. De inhoud van de pan wordt sneller warm en er gaan minder vitamines en mineralen in de vloeistof over, die vaak wordt weggegooid. Leg altijd een goed sluitend deksel op de kookpan. De inhoud van de pan kookt alleen over als de gekozen kookstand te hoog is. Schakel terug op een lagere kookstand als de inhoud van de pan te fel kookt. Zo hebt u minder energie nodig en vermindert u de vochtvorming bij het koken. Kook levensmiddelen slechts zo lang als nodig. Voor het warmhouden van levensmiddelen is meer energie nodig dan voor het heropwarmen van afgekoelde levensmiddelen. Bovendien spaart u de vitamines: u hebt minder verlies, daar veel vitamines hittegevoelig zijn. Bij gerechten met lange kooktijden spaart u energie en tijd als u een snelkookpan gebruikt. Aangezien de keramische kookplaat de warmte goed vasthoudt, kan de kookzone afhankelijk van de inhoud van de pan 5 tot 10 minuten voor het einde van de kooktijd worden afgezet. De sudderzones koelen dan echter sterker af.
Met de juiste pannen spaart u kooktijd en energie. ■
■
■
■
■
■ ■
■
Gebruik uitsluitend pannen met een vlakke en gladde bodem. De bodems van de pannen moeten in koude toestand lichtjes naar binnen gewelfd zijn omdat ze in hete toestand uitzetten en dan volledig op de kookplaat aansluiten. Zo wordt de verwarmingsenergie het best overgedragen. Ideaal om op vitrokeramiek te koken zijn staalemail, koper en roestvrij staal met sandwichbodem. Andere pannen kunnen weliswaar ook worden gebruikt, maar meestal is de warmteovergang tussen vitrokeramiek en pan slechter. Zo duurt de kooktijd langer en wordt er meer energie verbruikt. Let er bij de aankoop van pannen op dat ze geschikt zijn voor keramische kookplaten. De optimale bodemdikte bedraagt voor staalemail 2 – 3 mm en voor roestvrij staal met sandwichbodem 4 – 6 mm. Kies een pandiameter die bij de grootte van de kookzone past. Is het kookvlak groter dan de panbodem, stroomt warmte ongebruikt aan de pan voorbij en verhit de handgrepen. Geen gietijzeren pannen of pannen met elektrografietbodem gebruiken. De panbodem moet schoon en droog zijn om krassen op de vitrokeramische kookplaat te vermijden. Nooit dunne aluminium schotels of plastic schalen gebruiken!
GCM 642.1
43
Schoonmaak en onderhoud De keramische kookplaat Geen schuurmiddelen en sponsjes of agressieve reiningsmiddelen gebruiken! Chemische ovenreinigers, bleekmiddelen, roest- en vlekkenproducten kunnen een bijtend effect hebben en het oppervlak beschadigen. ■ Wacht steeds met het schoonmaken tot de kookplaat voldoende is afgekoeld. Uitzondering: suiker en gesmolten kunststof (zie lager). ■ Geen schoonmaakdoeken of sponsjes gebruiken die al voor iets anders worden gebruikt. Daardoor kan het oppervlak verkleuren, wat echter pas zichtbaar wordt als de kookplaat weer wordt gebruikt. ■ Meestal is het voldoende het apparaat na elk gebruik met een vochtige doek en wat afwasmiddel schoon te maken. Vervolgens droogwrijven. Resten van schoonmaakproducten met een vochtige doek volledig verwijderen; anders kunnen ze eventueel inbranden. ■ Vermijd het vastbranden van verontreinigingen. ■ Verkorstingen en overgekookte spijzen met een glasschraper verwijderen. Suiker en gesmolten kunststof onmiddellijk verwijderen zolang de kookplaat nog heet is. ■ Sterkere verontreinigingen en vlekken met een parelmoeren glans kunnen met een schoonmaakproduct voor roestvrij staal worden verwijderd. Voor de bescherming en het onderhoud van de keramische kookplaat adviseren wij het gebruik van speciaal ontwikkelde producten, bijv. Ceraclen of Vitroclen. Ze beschermen de kookplaat door een dunne water- en vuilwerende film.
Hulp bij storingen = Reparaties uitsluitend door een erkend vakman!
■
■
Kijk eerst na of u geen bedieningsfout hebt gemaakt. Een aantal storingen kunt u zelf oplossen. Reparaties tijdens de garantieperiode zijn niet kosteloos wanneer het probleem aan een bedieningsfout te wijten is of wanneer u een voorschrift in het hoofdstuk „Hulp bij storingen” niet hebt nageleefd. Als u de klantenservice nodig hebt of als u reservedelen bestelt, vermeld dan de gegevens op het typeplaatje. Storing
Oorzaak
Oplossing
Uitschakelen van de kookplaat niet mogelijk.
Elektronisch onderdeel defect.
Zekering uitschakelen, gaskraan sluiten, service contacteren.
Kookplaat warmt niet Huishoudzekering op. defect.
Zekering controleren en ev. vervangen.
Geen gastoevoer.
Gaskraan openen.
Foutverklikker en bedrijfsaanwijzing van een kookzone branden
Lucht in de gasleiding. (bij de eerste ingebruikneming)
Brander even uit- en dan weer inschakelen (RESET). Als er geen verandering is, de klantenservice roepen. De andere kookzone kan verder gebruikt worden.
Gaslucht in de kamer.
Gasleiding of gaskraan ondicht of brander van de kookzone defect.
Interne fout.
Hoofdgaskraan sluiten, kamer luchten, geen elektrische schakelaars bedienen, geen open vlam aansteken, installateur, gasmaatschappij of klantenservice onmiddellijk waarschuwen.
Roestvrij staal ■
■
■
■ ■
De bekleding en afdekkingen van roestvrij staal worden met warm water (eventueel met wat afwasmiddel) schoongemaakt. Na het schoonmaken afdrogen. Het roestvrijstalen oppervlak mag geen krassen krijgen. Daarom geen schuurmiddelen of sponsjes (vooral geen staalwol) gebruiken bij het schoonmaken. Zuur- of chloorhoudende schoonmaakproducten mogen niet worden gebruikt. De oppervlakken vóór het schoonmaken laten afkoelen. Het oppervlak mag niet met roestige voorwerpen in contact komen. Beschadigingen van het oppervlak door pannen, gereedschap e.d. van niet roestvrij materiaal moeten worden vermeden.
44
GCM 642.1
Montage en installatie Veiligheidsinstructies ■
■
■
■
■
■
■ ■
■
■
■
■ ■
■
Opgelet! De voor de aansluiting van de apparaten toegelaten categorie kan regionaal verschillen. In geval van twijfel bij de plaatselijke gasmaatschappij informeren welke apparatencategorie in aanmerking komt. Controleer of de gegevens op het typeplaatje met de plaatselijke aansluitvoorwaarden (gastype en gasdruk) en de instelling van het apparaat overeenkomen. Bij afwijkingen moet het apparaat desbetreffend worden aangepast! Bij de aansluiting op het gasnet moeten in het bijzonder de specifieke voorschriften en richtlijnen worden nageleefd van het land waar het apparaat wordt gebruikt. Dat zijn bijv.: DVGW-TRGI 1986/96: Technische regels voor gasinstallatie (Duitsland) TRF 1996: Technische regels vloeibaar gas (Duitsland) ÖVGW-TRGI en TRG 2 Deel 1: Technische regels (Oostenrijk) SVGW-Gasprincipes G1: Gasinstallatie (Zwitserland) EKAS-richtlijn nr. 1941/2: Vloeibaar gas, deel 2 (Zwitserland) Voorschriften van de plaatselijke gasmaatschappij en van de overheid (bijv. brandveiligheid) moeten eveneens worden nageleefd. De wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij moeten strikt worden nageleefd. Aansluiting en ingebruikneming evenals reparaties en het instellen en aanpassen mogen uitsluitend door een erkend gasinstallateur en in overeenstemming met de geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Daarbij moeten de wettelijk erkende voorschriften en de aansluitvoorwaarden van de plaatselijke gasmaatschappij strikt worden nageleefd. Ondeskundig uitgevoerde werken vormen een risico voor de veiligheid van de gebruiker! Dit apparaat wordt niet op een afvoerschouw voor verbrande gassen aangesloten. Het moet volgens de geldende installatievoorwaarden worden opgesteld en aangesloten. In het bijzonder moet op een aangepaste ventilatie worden gelet. Wanneer de aansluitstekker van het apparaat niet toegankelijk is, het apparaat door LS-schakelaars, zekeringen of contactoren met minstens 3 mm contactopeningswijdte beveiligen. Bij aansluiting en reparatie moet het apparaat met één van de bovengenoemde voorzieningen stroomloos worden gemaakt. Bij reparaties aan onderdelen waar gas doorstroomt moet altijd de energietoevoer worden afgesloten. Als het apparaat is ingebouwd, mag geen contact mogelijk zijn met onderdelen die tijdens het gebruik onder stroom staan. De aardleider moet zo lang zijn dat hij bij het begeven van de trekontlasting pas na de stroomvoerende aders van de aansluitkabel met trek wordt belast. De uitlaatopeningen voor verbrande gassen mogen niet worden afgedekt. Bij het omschakelen van aardgas op vloeibaar gas moeten in elk geval de spuitstukken van de kookzonestralers worden vervangen. Dat geldt ook in het omgekeerde geval. De aanpassing mag uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd. Wijzigingen aan het apparaat zijn alleen met uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant toegelaten.
GCM 642.1
Inbouwvoorwaarden De opstellingsplaats moet een volume van min. 20 m3 hebben en door een venster of een deur naar buiten kunnen worden verlucht. De kookplaat wordt in een uitsparing in het aanrechtblad ingebouwd; deze uitsparing moet volgens de aangegeven inbouwmaten worden uitgezaagd. Bij een aanrechtblad met een diepte van 600 mm blijft voor en achter een 55 mm brede rand over. Bij een aanrechtblad met een grotere diepte, is de achterste rand breder. De inbouwhoogte van het apparaat bedraagt 85 mm. Eventuele tussenwanden moeten dus worden ingekort. Voor de gasaansluiting is onder de kookplaat extra ruimte noodzakelijk. De muurstrip moet uit hittebestendig materiaal bestaan en mag achter de kookplaat geen contactdozen hebben. Aanbevolen is een draaglijst van kunststof met een deklijst van aluminium. Het gedeelte dat op het aanrechtblad ligt, mag niet breder dan 30 mm zijn. Het apparaat is met betrekking tot bescherming tegen oververhitting van de omringende vlakken een apparaat van het type Y volgens VDE 0700/6; IEC 335-2-6. Daarbij mogen langs één kant meubels (bijv. een hoge kast) worden geplaatst, als deze vanaf de hoogte van het aanrechtblad een minimumafstand van 60 mm van het kookplaatframe hebben. Aan de andere zijkant mag echter alleen een meubel met dezelfde hoogte worden geplaatst. De muur boven de muurstrip moet in de nabijheid van het apparaat uit onbrandbaar materiaal bestaan. Hout, kunststof, PVC-folie enz. voldoen niet aan deze vereisten. Bij normaal gebruik kan op de omringende meubels stralingswarmte met een temperatuur van 65 °C boven de kamertemperatuur inwerken. De meubels moeten minstens daartegen bestand zijn. Bij inbouwmeubels moet de kunststofbekleding of het fineer met een hittebestendige lijm (100 °C) zijn aangebracht. De minimumafstand van hangkasten boven de kookplaat bedraagt 650 mm. Bij afzuigkappen gelden de gegevens van de fabrikant.
Gasaansluiting Bij de opstelling en installatie moet met de volgende geldende voorschriften rekening worden gehouden: DVGW-TRGI 1986/96: Technische regels voor gasinstallatie (Duitsland) TRF 1996: Technische regels vloeibaar gas (Duitsland) ÖVGW-TRGI en TRG 2 Deel 1: Technische regels (Oostenrijk) SVGW-Gasprincipes G1: Gasinstallatie (Zwitserland) EKAS-richtlijn nr. 1941/2: Vloeibaar gas, deel 2 (Zwitserland) Controleer eerst of het juiste gas en de juiste aansluitdruk voorhanden zijn. Informatie over de aansluitdruk vindt u in deze handleiding in het hoofdstuk „Technische gegevens”. Op de gastype-sticker kunt u zien voor welk gastype de inbouwkookplaat is ingesteld. Een aanpassing aan een andere gassoort is mogelijk en wordt in deze handleiding in het hoofdstuk „Aanpassen aan een andere gassoort” uitgelegd.
45
De pijp voor de gasaansluiting bevindt zich aan de onderkant van het apparaat in het midden.
Inbouw
De gasaansluitpijp met uitwendige schroefdraad R 1/2" is zo uitgevoerd dat de aansluiting ofwel vast met een gasafsluitklep volgens DIN 3534 of met een door de DVGW toegelaten veiligheidsgasslang van het type M met aansluitdoos wordt uitgevoerd (DIN 3383, Blad 1).
– Uitsparingen in het aanrechtblad en voor het bedieningspaneel volgens de aangegeven maten uitvoeren.
Inbouwmaten
Bij apparaten die met vloeibaar gas worden gebruikt, kan eventueel het met het apparaat meegeleverde overgangsstuk van R 1/2" naar pijpdiameter 8 x 1 mm worden gebruikt. In Zwitserland is de aansluiting door middel van SVGW-toegelaten veiligheidsgasslangen (met aansluitdoos) verplicht. Daarbij moet erop worden gelet dat de onderdelen van de leiding zo worden gelegd dat ze tijdens het gebruik niet door de warmte kunnen worden beschadigd en dat ze niet met de beweeglijke onderdelen van de keukenelementen in aanraking komen.
afstand van de achterwand ~ 170 mm
min. 220
■
*) afhankelijk van de gekozen lengte van de veiligheidsslang minimumlengte 500 mm
Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een geaarde veiligheidswandcontactdoos vereist. De elektrische aansluiting moet overeenkomstig de VDE-richtlijnen worden uitgevoerd. De netvoeding van het apparaat moet 230 V/50 Hz bedragen. Het stroomverbruik bedraagt ca. 35 W.
■
Als de inbouwruimte naar onder toe door een horizontale scheidingsplaat wordt begrensd, moet door een minstens 180 cm2 (bijv. 10 x 18 cm) grote opening in de scheidingsplaat een luchtdoorgang tot de andere meubeldelen worden gevormd. Tussen de binnenkant van het meubelfront en de uitsparing in het aanrechtblad moet nog een rand van minstens 5 mm overblijven.
Uitsparing in het aanrechtblad voor het inzetten van de kookplaat voorbereiden – De plaatafdekking b aan alle vier zijden met de bijgevoegde spijkers in de uitsparing in het aanrechtblad bevestigen. Het omgebogen deel van de afdekking ligt op het aanrechtblad. De kerf in de omgebogen zijde van de zijplaten moet met het midden van de uitsparing in het aanrechtblad overeenkomen.
De aansluitleiding moet zo worden gelegd dat ze bij het werken met het apparaat niet door de warmte wordt beschadigd.
46
GCM 642.1
Uitsparing voor het bedieningspaneel voorbereiden
Het bedieningspaneel inbouwen
– De beide draaghoeken h links en rechts in de uitsparing voor het bedieningspaneel met de bijgeleverde schroeven bevestigen. De afstand tussen de inhaakpunten r moet 502 mm bedragen.
– Het bedieningspaneel voor de voorbereide uitsparing houden en de beide aansluitleidingen in de bevestigingsbussen van het bedieningspaneel steken. Geen geweld gebruiken. De vorm en de afmetingen verhinderen dat de stekkers verkeerd worden ingestoken. – De elektrische kabel van het bedieningspaneel door de uitsparing in de onderkast naar achter leiden. – Het bedieningspaneel voorzichtig in de uitsparing drukken. De bouten van het bedieningspaneel moeten in de veerbeugels van de draaghoeken klikken.
Pakking tussen kookplaat en aanrechtblad aanbrengen het kookplaatframe niet nog eens extra met silicone of dergelijke = Dicht af. Anders kan bij het afnemen van de kookplaat het aanrechtblad
De spleet tussen de plaat van het bedieningspaneel en het = Opgelet! meubelfront dient voor de verluchting van het apparaat en mag niet afgedicht worden.
beschadigd raken. Vooraleer het apparaat op stroom en gas wordt aangesloten, moet tussen de kookplaat en het aanrechtblad de los meegeleverde, zelfklevende pakking worden aangebracht. Deze pakking wordt op de onderkant van het kookplaatframe gekleefd. Na de montage moet de pakking zoals in de afbeelding liggen. 1 vitrokeramiek 2 pakking 3 kookplaat
– De stekker in een geaarde contactdoos steken. Als de controlelampjes op het bedieningspaneel bij het insteken van de stekker zwak gloeien, de stekker omgekeerd insteken. Voor ingebruikneming moet de installateur controleren of het apparaat correct functioneert en of het gasdicht is. Daarna is het apparaat klaar voor gebruik. De installateur moet de gebruiker de werking van het apparaat a.d.h. van de gebruiksaanwijzing verklaren. De gebruiksaanwijzing vervolgens aan de gebruiker overhandigen.
– Druk de zelfklevende sponsrubberpakking beginnend midden achter rondom op het frame van de kookplaat.
De gasaansluiting uitvoeren De gasaansluiting volgens de gegevens op pagina 45 uitvoeren.
De kookplaat inbouwen – De kookplaat in de uitsparing in het aanrechtblad plaatsen. De bouten op de afdekplaten aan de zijkant moeten in de veerbeugels in de kookplaat inklikken. – De rand van de kookplaat met de hand lichtjes vastdrukken.
GCM 642.1
47
Aanpassen aan een andere gassoort ■
■
■
De aanpassing aan een andere gassoort mag uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd. Bij de aanpassing aan een andere gassoort moeten in elk geval de spuitstukken van de stralers worden vervangen. Alle met G20 gekentekende apparaten kunnen bij een Wobbe-index van 11,3 – 15,2 kWh/m3 worden gebruikt zonder de instelling te wijzigen. Wanneer de instelling wordt gewijzigd, moet de nieuwe instelling vermeld worden.
Technische gegevens Vermogen, verbruik en inbouwmaten Brandervermogen (HS) Links voor Rechts voor
Aansluitwaarden Gas (vloeibaar gas) Elektriciteit totaal
– Het bedieningspaneel naar voor uit de houder trekken en de beide steekverbindingen met de kookplaat scheiden. – De kookplaat voorzichtig vooraan uit het aanrechtblad tillen: bijv. een schroevendraaier o.d. onder de rand van de kookplaat schuiven. De volledige kookplaat met het keramisch oppervlak naar onder op een geschikte ondergrond leggen. – De geperforeerde beschermingsmantel rond de gasaansluiting afnemen. – De klemmen 1 aan de injectorbuizen 5 losmaken. – De borgschroeven 2 uitdraaien en het kraanblok 3 naar achter schuiven. Daarbij worden de spuitstukhouders 4 uit de injectorbuizen getrokken. – De spuitstukken met een 9 mm-sleutel uitdraaien; de nieuwe spuitstukken inzetten. Bij het uitdraaien van de spuitstukken moet de spuitstukhouder 4 op gepaste wijze worden tegengehouden.
1 klem
4 spuitstukhouder
2 borgschroef
5 injectorbuis
3 kraanblok
Let erop dat u spuitstukken met de correcte spuitstukdiameter gebruikt. De gepaste spuitstukken staan op pagina 49 in de tabel „Spuitstukdiameters”. – Na het vervangen van de spuitstukken de spuitstukhouders weer tot de aanslag in de injectorbuis steken en met de klemmen vastmaken. – De borgschroeven van de gasaansluiting weer indraaien en de geperforeerde beschermingsmantel vastschroeven. – Eerst de kookplaat weer in het aanrechtblad zetten. – De kookplaat en het bedieningspaneel weer met elkaar verbinden en het bedieningspaneel eveneens weer in de uitsparing plaatsen.
48
364 g/h 35 W
Afmetingen apparaat/mm Kookplaat B x D x H Bedieningspaneel met afdekking B x H
Spuitstukken van de stralers vervangen – Eerst moeten de gas- en elektriciteitstoevoer worden afgesloten.
2,5 kW (2 x 1,25 kW) 2,5 kW
585 x 514 x 85 585 x 100
Afmetingen uitsparingen/mm Kookplaat B x D Bedieningspaneel B x H
560 x 490 525 x 90
De vermogenswaarden hebben betrekking op de calorische waarde en zijn berekend met de testgassen aardgas G20 (methaan) en vloeibaar gas G31 (propaan). Het apparaat is volgens VDE- en DVGW-richtlijnen evenals de EG-richtlijn voor gasapparaten (90/396/EEG) en EN 30 gekeurd.
Gasaansluitwaarden Gassoort Aardgas G20, 2H, 2E 20 mbar Aardgas G20/G25, 2E+ 20/25 mbar Aardgas G25, 2L 25 mbar Aardgas G25, 2LL 20 mbar Vloeibaar gas G30/G31, 3B/P butaan/propaan 50 mbar Vloeibaar gas G30/G31, 3B/P butaan/propaan 30 mbar Vloeibaar gas G30/G31, 3+ butaan/propaan 28-30/37 mbar
Nominale belasting per straler
Gasdebiet per straler
2,5 kW
4,0 l/min
2,5 kW
4,0/4,6 l/min
2,5 kW
4,6 l/min
2,5 kW
4,6 l/min
2,5 kW
182 g/h
2,5 kW
182 g/h
2,5 kW
182/178 g/h
Indien nodig kunnen de spuitstukken voor aardgas LL worden besteld. Instellingen (G20, 2H, 2E, 20 mbar) en (G20/G25, 20/25 mbar). Alle met (G20, 2H, 2E, 20 mbar) gekentekende apparaten kunnen bij een Wobbe-index (15 °C, 1013 mbar) van 11,3 – 15,2 kWh/m3 worden gebruikt zonder de instelling te wijzigen. Alle met drukpaar gebruikte en gekentekende apparaten (G20/G25, 20/25 mbar) kunnen met een Wobbe-index (15 °C, 1013 mbar) van 10,8 – 15,2 kWh/m3 worden gebruikt zonder de instelling te wijzigen. De instelwaarden voor dit apparaat staan op een = Opgelet! informatieplaatje (of op het typeplaatje) vermeld. Als een instelling wordt gewijzigd, moet deze nieuwe instelling worden vermeld.
GCM 642.1
Spuitstukdiameters ∅ spuitstukken voor stralers
Gassoort Erdgas G20, 2H, 2E 20 mbar Aardgas G20+G25, 2E+ 20/25 mbar Aardgas G25, 2L 25 mbar Erdgas G25, 2LL 20 mbar Flüssiggas G30/G31, 3B/P Butan/Propan 50 mbar * Vloeibaar gas G30/G31 butaan/propaan 30 mbar Vloeibaar gas G30/G31, 3+ butaan/propaan 28-30/37 mbar
links
rechts
2 x 0,85 mm
1,20 mm
2 x 0,85 mm (lengte 16 mm)
1,20 mm (lengte 16 mm)
2 x 0,90 mm
1,25 mm
2 x 0,52 mm
0,72 mm
2 x 0,54 mm
0,76 mm
Uitsluitend de speciale, bij de klantenservice verkrijgbare = Opgelet: spuitstukken gebruiken! De waarden uit de tabel zijn in de spuitstukken gegraveerd! Het gebruik van spuitstukken die groter zijn dan voor het gas en de aansluitdruk toegelaten, leidt tot vernieling van het apparaat en schaadt de gezondheid van de gebruiker (CO-emissie)! Spuitstukkentekening: 1/100 mm. * Deze spuitstukken zijn voor propaan geoptimaliseerd. Deze spuitstukken worden voor de instelling op vloeibaar gas voor Duitsland als standaard gebruikt. Het gebruik van een mengsel van vloeibaar gas (butaan/propaan) is met deze spuitstukken eveneens getest en zonder problemen mogelijk.
Tabel met de toegelaten gassoorten en drukken Land (ISO-afkorting)
Categorie
Aardgas
Vloeibaar gas Butaan/propaan G30/G31, 3B/P) 50 mbar
Duitsland (DE)
II2ELL3B/P
E (G20) 20 mbar LL (G25) 20 mbar
Oostenrijk (AT)
II2H3B/P
H (G20) 20 mbar
II2H3B/P
H (G20) 20 mbar
II2H3+
H (G20) 20 mbar
Italië (IT)
II2H3+
H (G20) 20 mbar
Spanje (ES)
II2H3+
H (G20) 20 mbar
Ver. Koninkrijk (GB)
II2H3+
H (G20) 20 mbar
Nederland (NL)
II2L3B/P
L (G25) 25 mbar
België (BE)
II2E+3+
Luxemburg (LU)
I2E
Frankrijk (FR)
II2E+3+
Zwitserland (CH)
GCM 642.1
Drukpaar (G20/G25) 20/25 mbar E (G20) 20 mbar Drukpaar (G20/G25) 20/25 mbar
Butaan/propaan (G30/G31, 3B/P) 50 mbar Butaan/propaan (G30/G31, 3B/P) 50 mbar Drukpaar butaan/propaan (G30/G31) 28-30/37 mbar Drukpaar butaan/propaan (G30/G31) 28-30/37 mbar Drukpaar butaan/propaan (G30/G31) 28-30/37 mbar Drukpaar butaan/propaan (G30/G31) 28-30/37 mbar Butaan/propaan (G30/G31, 3B/P) 30 mbar Drukpaar butaan/propaan (G30/G31) 28-30/37 mbar – Drukpaar butaan/propaan (G30/G31) 28-30/37 mbar
49