■
TOGAL-tabletton btj «II, «poth.
en drog
4 f o.so
eumatiek Ischias, Spit, Influenza, K?' Spi1?pP«n» Hoofd- en Zenuwpim
en f a
99
1
^^S^Ä&^KäSESSS
BLOSOAI^INIOiOi
BLEEKZUCHT en alle daaruit voortvloeiende ZWAKTETOESTAN DEN
Dr. H. Nanning's HAEMOFERRIN (Staalhaematogeen). Uitstekend bloedvormend versterkingsmiddel, f2.60 per /, H. Aangenaam van smaak, f 1,60 per '/, fl Dr.H. NANNINQ'. Ph.rm. Chem. F.brielc, Den Ha.,.
Kn'mVwr? ^^^ "
7'IIVh^MlilDSWAARBORG F ZUIVKRHKIDSWAARBORG F
U
le
- cou4Ta,T
itf^v '1^
De oude ajd""« i\a poëzie spreken |ot U uit Grossmlths O« Cottage Lavende' Water. Het konit tot U in de typische groene flacons als een verfrisschende ademtocht uit een Engel sehen tuin, als de «eest van charme en romantiek.
Old
Een oud parfum geliefd door de moderne vrouw.
Cottnge Lavender //' Water k' Toiletzeep Badzeep Badcristallen Reuksachets Talcum Brjllantines Creams Poeder, etc.. etc. Importeurs:
RICHARD WERNEKINCK 6 Co. AMSTERDAMC. Haddot raat 9
eU0$$MlTH$
(Dïd (totïagc £aiicndcr TOILETARTIKELEN Vriendin: „Ik dac.adatn'. zooveel van je hondj(«icld i" ,,Dat deed ik ook. n«r mijn man verdient nu 2OO\1K, dat wij er een konden kooJfc met een uitgebreideren starrfltom."
,,Ik hoor, dat een beroemd man heeft gezegd, dat vier uur slapen per nacht voor iedereen voldoende is." ,,Dat is ook wat," zei Willemse, MIk heb thuis een jongen van twee jaar, die dat al eer jaar lang weet."
ARENA '0*.SPU,H
ROTTERDAM TELEFOON 10330, I50I8
VAN I-I5 JANUARI
NIEUW PROGRAMMA Dagelijks 2
VOORSTELLINGEN 2.15, 8.30 UUR
3
VOORSTELLINGEN 2.15, 5, 8.30 UUR Ie voorstelling 25 et. lot 73 et. Incl. tted. belnsling
3e en3e voorsteUlngSOct. tot f 1.30 IN ALLE VOORSTELLINOBN HET OEHEELB PROGRAMMA
f loooo ZUIVERHlD^^r l J?000 ^^RHEIDi WAARBORG F 10.000 ICÄOOÄI^SSAMS^ ;OQQQZUIVERHEIDS^AARBORG
ZUIVKRHHIDSWAARBORG F ^WIVKRHKIDSWAARBORG F
^
Zon- en Feestdagen
F 10.000
/U»^?1FÄ\X/ÄR
^U^ÄEKWMRI
.;
■
LEO LAUER ON5 EER5TE COMPLETE VERHAAL
Gasi: „Heb je wilde eend ?" Kellner: ,,Neen, mijnheer maar ik kan wel een tamme voor u krijgen, en 'm kwaad maken !"
Heeft
:-■
DOOR
,,Waarom zijn de De Bruins Fr-insch gaan leeren ?" \ ,,Ze hebben een Fransche bfeby aangenomen en willen weten wat-ie zegt als hij begint \ te praten."
Inbreker (die zijn slag heeft geslagen en op het punt staat
'
BE VERGISSING EEN OUDEJAARSAVOND-VERTELLING
HIER HEEFT U EEN AFBEELDING VAN DE BEROEMDE
- HET MELKDIÈET VOOR DE HUID 's Morgens en 's avonds gedat Uw teint gezond. Uwe bruikt voor het wasschen huid zacht, gaaf en stevig van het gezicht, zult U wordt en kleine huidaanspoedig bemerken. doeningen verdwijnen.
'
•SS |liSÄ)^lBOlF '0.000JL i^iw
rvmem mmoo
IQ.OOÜ ZUIVRRHE1DSWAARBORG F 10.000 ZU1VERHEIDS» .ARBORG F 10.000,'
Voader! — fleemde kleine Hanneske, en hij trok den oude, die zich te scheren stond ter eere van den Oudejaarsavond, aan de ruige, Engelsch-leeren broek — Voader! Meg'k mit, ut ouwe joar uutschiete ? Boer Markensen staakte even zijn kin-geschraap, keek achterom naar het, zenuwachtig op z'n kousjes ronddraaiend jong, en lachte goedig: — As de groote keerls schiete, snurke de beunhoaze ol De boerin, bedrijvig bezig voor het fornuis, gietend haar beslag voor de oliekoeken in de pan, riep door het fel sissen heen: — Kumoan Geurt! 't Is mur eenemoale in ut joar! Loat um! En voordat vader kon reageeren op haar goed woordje voor klein Hanneske, voegde zij er nog aan toe: — Hie kriegt toch ook nog zun bulleke! 't Is nouw nege uur. Ge begint temit. In dien tussetied bin ikke kloar. Gif urn z'n zin moar! Ouwejoarsavund! Ouwejoarsavund I Die beide laatste woorden kwamen er bij de brave dikzak als vrome meditaties uit. In het geluid verklankte zich als 't ware al het leed, al de vreugde van het jaar, dat bijkans gestorven was. — Zulde nie schrikke en in oew broek doen, oapekind ? — informeerde nu boer Markensen op zijn beurt, zich in zijn lach verkneukelend, bij klein Hanneske. — Binde zot, voader? — antwoordde die hem, trotsch — En as de bron an 't joage is, en ze paffe heel d'n dag, he'k dan un besmeurd pantalonneke, moedur? Lachend keek weer de boerin van haar bollen-fabricage achterom. — Loat um moar 'n plezierke, voader, du loatste dag ven 't joar! — viel zij dun no gmaals klein Hanneske bij. Het was al lang goed. Vader zei het kortaf, maar hartelijk, en het jongske rtelde een geesrig dansje van jolijt, had de voeten bereids in de holsblokken geschoven. — Duvelkoater! — weerhield de oude hem — Zoo rap binne we dur nog nie. 'k Mot nog efkes op d'n deel zin, noar de koeie kieke En zich tot vrouw Markensen wendend, vervolgde hij in dit verband: — Diejen bonte vurtrouw ik toch niet, moedur! Diejen is dampug, krek as un oud wief. En hoeste, hoeste dat ie doet De boerin reageerde niet op deze klacht. Ze was te zeer in beslag ge-
nomen door de verzorging van het feestgebak. Maar het rund zelf reageerde blijkbaar wèl, want van de deel weerklonk een hulpbehoevend, naargeestig loeien. Markensen was al verdwenen. De vrouw streek zich over de oogen, zóó prikkelde haar de walm van de sissende olie. Ze liep naar het raam, schoof het venster omhoog, opdat de frissche lucht toegang kreeg: De petroleum-lamp werd er onrustig door, en flikkerde. — Heurt! Heurt, moedur! — kreet Hanneske in opwinding — Ze schiete al bute Inderdaad weerklonken uit de verte de doffe klappen van buksen en donderbussen. — Da zei dur un grepke worde! juichtt het manneke, en het sprong weer een vreemde capriole, uit louter vreugde. Aan den wand hing vader's jacht-roer. Een dubbelloops geweer! Vader had verteld, dat hij twee schoten tegelijk zou lossen. Dat zou des te heviger klap geven. Met zekeren eerbied keek klein Hanneske naar het wapen. En zoo kijkend, kreeg ie plots een lumineusen inval.
— Weet oe wa'k doe? — nam hij moeder in het vertrouwen — As voader oan 't schiete is, moak' ook lawoai. Mit mun proppeschietur! Hij had van opwinding de woorden gestotterd. Nu dook hij onder de bedstee en rommelde in z'n bergje speelgoed, een houten paardje op wieletjes zonder staart, een gedeukte bromtol, een slappe, ongekleede pop, waaruit het zaagsel lekte .... — Snotjog! — vermaande de boerin — Nie dun boel overhoop hoalel Ik woar oe .... Maar Hanneske had al lang het gezochte, en knalde vervaarlijke pangen in het woonvertrek. Daar was vader weer. Hij nam zijn pijp van den wand, stopte mijmerend den kop met het schoon berg-landschap vol tabak, streek een lucifertje af, en zoog het vuur in de bruine vezels. — Verruut! — spoorde hij dan aan — Wur binne oew klompe ? We motte goan! 'k Zei ondertusse de ammenusie hoale....
REIST NOOIT PER TREIN, TRAM. AUTOBUS, ENZ. xond«r onze populaire A.O.-POLIS P«r f 3000 — bU overlyden , f 10000.- bU invaliditeit f 9000.— bij ged. invaliditeit RISICO GAAT DIRECT IN
Jaarpremie slechts /2.30 Zegelkosten /"O.SO DOE HET NU i 5 -
NIEUWE HAVBANK Postglro No. 19154
SCHIEDAM
- . • -~ririiiif »iwnmii
'W^^W
mimwrnvmi'li
Men hoorde hem de trap naar zolder opgaan. Daar had hij de patronen opgeborgen, de scherpe busjes met hag elkorrels voor de konijnen, die van z'n akkers durfden te smullen, en de losse om de kapende vogels te verjagen en voor feestelijkheden als van thans. Even later was hij terug. — Bindege kloar? Allo dan! Klein Hanneske was hem al vooruit, en zijn klompjes klepperden, fel het blij verwachten van het knaapje verklankend, een dansje in het voorportaal. — We binne zoo drek werum! Adel — groette de boer vrouw Markensen. Zij gaf geen acht. Daar droop weer als een crème sliert het beslag in de koeken-pan, en fel sissend mengde zich de substantie met de heete ohe. Het was een duistere avond. De maan ging telkens schuil achter loodkleurige wolk-gevaarten. Eenzaam flitsten sterren aan het uitspansel. En de wind gierde kreun-zuchten in de toppen van de hooge populieren op het erf. — Hoordege ut, voader ? — schreeuwde Hanneske, en hij wees in de richting, vanwaar doffe klappen het sterven van het oude jaar, de geboorte van het nieuwe aankondigden. En als om het feest nieuwen luister bij te zetten, trok het manneke onophoudelijk den proppenschieter af, daarbij koddige dans-pasjes vertrippelend in zijn ongestoorde jolijt. — Achtur mien blieve, duvelskjnd! — waarschuwde vader. En daar pangde het eerste schot. Het was geweldig! — vond Hanneske. Weer laadde boer Markensen z'n roer. Boem! De wind nam het dof geluid op, en strooide het als 't ware over de oude boerderij. Plots gloeiden twee vurige oogen in het duister. — De koater! — jubelde Hanneske, en in kinderlijke dartelheid schoot hij op het zwervend diertje af om het in zijn armen te nemen. Op hetzelfde oogenblik haalde boer Markensen de beide trekkers over, en het weg-hollen van Hanneske was zóó .
\
I
ir 1H
Oansw:sL instiUuit X)oslemmb
éJedercn ÜJonJerJag en o^o/er. dag te ± 11 uur ', avond,
9 I I *
■=J/e monsi raties m ae aancmg van liet 'iKesiaurani c/rianon
i
\lßiöschehaöe IOQ A'damC < hoeJj THanon .
telefoon 3604?
:!!^!fl™:^^^
».fc^ä» -ä«:*^ *»,.« ^^^^M»^....— v.—...v
Voq
\
mevt1 %
V
4,
\
rveV^
Het Rotterdamsch Hofstad-Tooneel, beter nog gezegd, de veelzijdig begaafde acteur-directeur van dit gezelschap en zijn vrouw, het echtpaar van der Lugt Melsert, heeft ons een stuk van zeer bijzonderen aard laten zien. Louis Verneui^Mijnheer Lamberthier" vraagt voor de vertolking slechts twee personen. En desniettegenstaande geeft het volstrekt niet de eenzijdigheid, die dialogen zoo vaak kenmerkt. De auteur blijft op buitengemeen manier in de sfeer van de handeling: het ingrijpen van den onzichtbaren medespeler, wiens doen en laten eigenlijk in het spel het dramatische hoogtepunt brengt. Een jonge vrouw, wier leven niet geheel zonder avonturen is geweest, huwt. Haar man kent haar vroeger leven en aanvaardt dit. Zij begaat echter de fout om hem niet te zeggen, dat zij het verleden niet geheel heeft afgesloten en financieel, en daarom ook op andere wijze, niet vrij is van een anderen man. Deze wordt door haar als de welwillende peetoom voorgesteld. Op bijkans satanische manier beheerscht deze z.g. peetoom het leven der jonge vrouw. Hij bedreigt voortdurend 't geluk der jongeren. De man wordt door een steeds groeiende jaloezie beheerscht en doodt den ouderen medeminnaar. De jonge vrouw strijdt nu voor de vrijheid van den moordenaar. Haar liefde drijft haar zoover, dat' zij van den moord verdacht wordt. En dan geeft hij zichzelf aan. — Het gegeven is op uiterst pakkende wijze uitgewerkt. En het is een groote verdienste van mevrouw van der Lugt, dat zij de rol der femme fatale met talent en groote menschelijkheid speelt'. Cor van der Lugt Melsert heeft de moeilijke taak om de mannerol te spelen, den jaloersche, den opvliegende en au fond kinderlijk-goedhartige. Hun samenspel was voortreffelijk. onverwacht en ijlings, dat het vuren bijkans gelijktijdig geschiedde in de richting van het kind. Pang! Even schrok de boer. Dan kalmeerde terstond deze gedachte hem: los kruit! Maar wat was dät ? Hij had het kind zien knielen bij den kater. Juist schoof een wolken-berg van het zilveren maan-licht af. Hij had nog een handbeweging van Hanneske aanschouwd — hij aaide het dier. Daar tuimelde het jongske meteen ter zijde, bleef liggen.... In een geweldigen sprong was de boer bij het manneke. Alles speelde zich in enkele seconden af. In hem sneed een ontzettend vermoeden. Op hetzelfde oogenblik verüchtte deze gedachte de vorige: maar 't kon immers niet, het was onmogelijk! Hij vatte het ventje aan, schudde het heen en weer, tèch om zekerheid te krijgen. — Hoanneske! Stoadege op! —klonk zijn stem, meer vermanend dan smeekend. Het maan-licht had maar efkens gezilverd. Nu was de avond weer duisterzwart. Hij kon niets meer zien, boer Markensen. Hij kon alleen tasten, voelen. Het kind verroerde zich niet.
— Heer in dun hemul! —prevelde hij. Meteen had hij het geweer van zich geworpen, het manneke opgenomen. Hij rende de deel op, de woonkamer binnen. En tijdens dezen korten tocht schichtten en kruisten zich deze gedachten in z'n brein: geraakt..... 't kan niet, 't kan niet getroffen onmogelijk, onmogelijk, los kruit Nu stond hij er in het Echt ■ van de olielamp. Met het kind in z'n armen! Wat er toen gebeurde, het duurde slechts een oogenblik. Hij zag als in een waas Hanneske's bleek gezichtje, en daaruit drupten kleine straaltjes bloed, en voor het fornuis had vrouw Markensen zich plots omgewend, en ze had een schreeuw gegeven, zóó doordringend, dat het was alsof een vreeselijke nachtvogel krijschte, en op den grond zag hij de olie lekken, de olie, die ze had neergeworpen in heur schrik en ontzetting. Even later was hij, de boer, de deur al uit. Naar den dokter! De moeder had het ventje in de bedstee gelegd, en bette met een bonten handdoek het bloed, dat in grillige stroompjes lijnde over het bleek-grauw gelaat. — Hoanneske! Hoanneske! — klonk
Tii-"mirfmMli>i^lW-liB^rt
— 5 -
■
^^^^^■™
SIGAREN 's Morgens, 's Middags, 's Avonds.
»«B
smeekend, in gefluister, telkens haar stem — Hoanneske! Heurde ge moedur den nie ? Maar het kind lag daar onbeweeglijk, en het geleek wel, of het voor altoos zou blijven sluimeren. Dien nacht woelde boer Markensen koortsig in z'n kermis-bed, gespreid op den, steenen vloer van het woonvertrek. Buiten paften nog enkele schoten. Het was, öf deze schoten hèm troffen, midden in zijn hart. En telkens, zoo dit _dreunen klonk in de verte, hoorde hij ook het geritsel van moeder's rokken, die in een stoel zat bij Hanneske, het zieke stakkertje, dat nu heel zwakjes ademhaalde in de bedstee der ouders. De lamp brandde laag. Op het fornuis stonden nog de oliebollen. Inde pan vlekte een slordige sliert van het beslag. Tiktak, tik-tak — dreun-gonsde de klok. De dokter was terstond gekomen. Het was gelukkig niet ernstig. Slechts luttele hagelkorrels van de scherpe patroon, door onachtzaamheid in het geweer gedaan, hadden het gezichtje van het kind getroffen en verwond. Anders .... Poml Pom! Zoo klonken nog van heel ver de sarrende schoten. Boer Markensen gooide zich op zijn sponde om en om. En zenuwachtig ritselden weer de rokken van de boerin. Toen de eerste violette schemer door het venster droefde, waggelde de vrouw van heur stoel naar het bed van den, nu in zijn rusteloosheid overeind zittenden, man. Zij knielde bij hem neer, legde haar hand op zijn klam voorhoofd, en ze zegde het: — Stil noew, voader! Stil noew! Houdc rustug! Ge konde dur toch niks an doen! 't Was ummus un groot ongluk, un hecle groote vergissung. Stil mur, voader! Hoanneske blieft in leve! En toen boog ze heur hoofd tot op de dekens, en zegde snikkend haar gebed. Daarna streelde ze nog eens zijn voorhoofd, en sprak het: — Deur de goedhied ven dun hemelsun voader kunne wi 't nog zegge: veul heil en zege, Markensen.... veul heil en zege in 't nieuwe joar! De doffe oogen van den bleeken man bleven star op de nog brandende lamp gericht, en van de wimpers drupten enkele, eerste tranen .... ONOEWENSCHTE HAARGROEI ALLEEN VOOR DAMES Afdoende Gezichts Ontharing Al hebben anderen U ook teleurgesteld, wij behandelen reeds meer dan 20 jaar met garantie van nooit meer terugkomen. L. HENSKENS Prof.& rAcademie de Paris
Leldschestraat 76-78, AMSTERDAM
ADOLPHE MENJOU WENSCHT ZIJN EEGA EEN GELUKKIG JAAR 1931. En als een galant man, zegt hij het met bloemen I
FILM=ENTHOU3IÄSTEN AAN ALLE FILM-ENTHOUSIASTEN. die foéo's vroegen, deelen we mede, dat deze spoedig gezonden worden. G. A. ie MAASTRICHT. He£ adres van Charles Rogers is Marathon Street 5451, Hollywood. U moeé hom in het Engelsch schrijven. Hij is den 13en Augustus te Olathe geboren en niet getrouwd. De gevraagde foto's worden U spoedig gezonden. H. 5. te ARNHEM. Het adres.van Truus van Aalten is Lutherstrasse 27, Berlijn. Niet vergeten antwoordcoupon in Ée sluiten I C. M. te SANTPOORT. Een antwoord, coupon is aan ieder postkantoor verkrijgbaar. Wij zullen U de foto's zenden. L. d. K. te 's-GRAVENHAGE. Het adres van Willy Fritsch is Kaiserdamm 95, Berlijn. Hij is niet getrouwd. Het adres van Maurice Chevalier is Paramount Famous Lasky Studios, Marathon Street5451, Holly, wood. Hij is met Yvonne Vallée getrouwd, ledere abonné kan eenmaal twee gratis foto's ontvangen, M. v. d. S. te LAREN. Over R. V. kunnen we thans geen artikel meer plaatsen. „Anna Cristie" is in ons land nog niet vertoond. Rolverdeeling nemen we in deze rubriek niet op. H. FR. te AMSTERDAM. Fritz Körtner speelde de hoofdrol in de drie door U genoemde films. Zijn nieuwste rolprent is nog niet opgevoerd. A. L. K. te AMSTERDAM. Het adres van Dolly Haas is Reichstrasse 9, Berlijn. Zij zal U zeker antwoorden. Brigitte Helm is getrouwd. Het adres van de Ufa is Kochstrasse 6—8, Berlijn. Niet vergeten antwoordcoupon in t« sluiten! M. M. te ROTTERDAM. Het adres van Ramon Novarro (niet getrouwd) is Metro. Goldwyn^Mayer Studios, Culver.City, Californië. Het kan wel een jaar duren voordat U antwoord ontvangt.
6 -
CONNY v. R. te 's-GRAVENHAGE. Aan Uw verzoek zullen wij voldoen. H. S. te ALKMAAR. Ivan Petrowitsch is gescheiden. Lien Deijers woont Schwein, furtherstrasse 25, Berlijn. Wilhelm Dieterle is in Amerika. R. A. te GRONINGEN. Hans Brausewetter is den 27sten Mei in Malaga geboren. Iwan Mosjoukin heeft tot nu toe nog niet voor de sprekendefilm gespeeld. Hij is met Agnes Petersen getrouwd.
}
A. v. d. W. te GOUDA. Schrijft U Lien Deijers nog maar een briefje. Het adres van Gustav Diesl is Hohenzollernstrasse 207, Berlijn. Niet vergeten antwoordcoupon in te sluiten! G. B. te PU RM EREND. Meer dan twee foto's worden niet verstrekt. Fred Thompson is December 1928 gestorven. H. J. te PURMEREND. Het adres van Dolores Costello is Warner Bros Studios, 5842 Sunset Blvd., Hollywood. Wij kunnen aan één abonné niet meer dan twee foto's gratis verstrekken.
Onder de teekening van Truus van Aalten in „Het Weekblad" van 13 December I.I., schreven wij, dat deze was gemaakt door een jeugdiar vereerster. Men verzocht ons mede te deelen, dat dit moet zijn: vereerder.
ECONOMISCH TOURISME Verzuim niet - gratis te ontvangen „Touristen Programmaboek 1931." Meldt even Uw adres a.d. „I.N.T.O." Cliostr. 8, A'dam (Z). Tel. 25509
7 -
#
13 HET AL TWAALF UUR? DE TRADITIONEELE VRAAQ VAN OUDEJAARSAVOND
HOE DE TIJD GEMETEN WORDT ï?LZ.TlenA en ^..^ is .Pr^at)e.te et meten van
schrijven over' ^ ^ ^J^' het jaar reeds grauw van ouderdom. Nog slechts eenige dagen en we zullen zijn laatste uren, minuten en seconden tellen, tot de wijzers van onze klok in den Nieuwjaarsnacht beide precies op twaalf staan en het jaar, het óüde jaar, er niet meer zijn zal... „Is het al twaalf uur?" zoo vragen we onszelf en elkaar af, wanneer het toch altijd min of meer ontroerende oogenblik van de jaarwisseling is aangebroken en ... we beseffen daarbij niet, dat er eeuwen van wetenschappelijke vorsching en stagen arbeid noodig zijn geweest, om op die voor ons zoo eenvoudige vraag, een correct antwoord te kunnen geven. Duizenden jaren lang heeft de menschheid moeten ronddolen in het labyrint der mathematica, door het wonderland der astronomie en den dwaaltuin der physica en chemie, eer zij • met zekerheid vermocht te zeggen, hoe laat het precies was en wanneer dus het juiste tijdstip was aangebroken, om elkander „Gelukkig Nieuwjaar" toe te wenschen. De uitgestrekte baan, die onze . moeder aarde om haar LNL
Een eigenaardige waterklok. Het in het midden zwevende waterreservoir Is inwendig in verschillende cellen verdeeld Het water druipt door de geperforeerde afscheidingen langzaam In de het onderst liggende cellen, waardoor het reservoir, al roteerend, langzaam zakt en op primitieve wijze den tijd aanduidt.
licht en levensbron de „„„ ,■ i • 'Caer jaar maar weeraan w :el ,dI1 mpf rael: rlp ae TPCICAT * « ^£\t maat van een „klok
zon
aflegt(
moest
worden
zon schèènl - die ongeveer gelijk stonden met onze uren. En toen de antieke Egyptenaren een „instrument" bedacht hadden, waarbij neervallend water een „wijzer" langs een „wijzerplaat" deed draaien, meende men langen tijd, dat het summum van een nauwkeurige tijdaanwijzing was bereikt. Tot de een of andere schrandere kop — niemand weet wiè, noch precies wanneer — in de Middeleeuwen een „klok" uitvond, zooals die nü nog wel in gebruik is, en waarbij eèn gewicht, opgehangen aan een ketting, getande raderen in beweging brengt, die op hun beurt weer een uurwijzer deden voortbewegen. Sinds dien tijd heeft men verschillende methoden bedacht om de snelheid van den wijzer — waarbij later een minutenwijzer kwam — te regelen, maar het beste en eenvoudigste middel, de slinger, kwam niet eer in gebruik dan toen Galileo in de zeven tiende eeuw had vastgesteld, dat zijn opeen . volgende kleine slingeringen gedurende precies ., een primitieve tijdmeter. dezelfde tijdsduren worden gemaakt. In oude tijden hadden de menschen geen behoefte aan een tijdverdeeling met minuten en seconden; hun leven was zóó weinig gecompliceerd, dat het slagwerk, dat na ieder uur zijn geluid deed hooren, reeds voldoende was om den tijd aan te geven. De meeste klokken hadden vroeger dan ook niet eens een wijzerplaat. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat het onmogelijk was kleine klokken — horloges — te maken, zoolang het gewicht en de slinger de eenige mogelijkheden vormden om het uurwerk te regelen. Pas toen de spiraalveer in de plaats van het gewicht kwam en de „onrust" den slinger verving, slaagde men er in zóó'n klein uurwerk te vervaardigen, dat men het in den zak kon meedragen. Dit geschiedde zoowat tegen het eind van de vijftiende eeuw, maar het kleinste horloge was toen toch nog zóó groot, dat \yij het nu „een knol" zouden noemen. Behalve zonderlinge „tijdmeters", waarvan onze illustraties eenige specimen geven, heeft men in ^nofe Sf vroeger tijden ook beroemde klokken gemaakt. braS""""op* Men denke bijvoorbeeld slechts aan de klok van biTdeafstondeii Straatsburg, die niet alleen den tijd aangeeft, maar feoojln dl tevens ook den dag van de week, de maand en uren aangeven, den stand van maan en planeten. In navolging daarvan heeft men later ook dergelijke ingewikkelde „buisklokken" gemaakt, die wel zeer ver afstaan van den zandlooper, het instrument, waarop onze voorouders van de veertiende en vijftiende eeuw nog algemeen waren aangewezen. Ook wanneer zij wilden weten, of het al twaalf! uur was.
gemeten, alvorens die korte tikjes van uw „Westminster" of uw polshorloge haarscherp één seconde konden afmeten. Eén seconde: de tijd, dien de aaide noodig heeft om dertig kilometer van haar baan om de zon af te leggen. Eén seconde — dertig kilometer... vraagt niet, hoeveel er gerekend, gedwaald en gefaald is eer men die twee getallen absoluut betrouwbaar had vastgesteld! In den aanvang der tijden had de mensch geen of slechts een zeer onvoldoende middel om den tijd af te meten. Van een klok, laat staan van een, die zelfs de seconden aangeeft, was nog geen sprake. Aan den stand van zon en sterren trachtte men, zoo ongeveer, na te gaan hoe ver de dag en de nacht reeds gevorderd waren en het beteekende al een heelen vooruitgang, toen de oude Babyloniërs een „zonnewijzer" Een klok, die door haar eigen zwaartekracht en door een tegengewicht, dat de draaiende beweging regelt, langzaam naar beneden uitvonden, die tijdruimten glijdt, waardoor de cijfers langs de wijzers draaien. Niet de wijzers aangaf — d.w.z. wanneer de zooals bij een gewone klok, maar de klok zelf draait dus. - 8 -
Een kaars, die precies een half uur noodig heeft, om van streep tot streep op te branden.
^^■^^^^^^^",^^™"
•
'
:'ZSä»^.^-i
-vmmBoam
RUWE HUID Schrale Lippen Gesprongen Handen
Een bloemlezing van den geestigsten geïllustreerden humor uit de buitenlandsche tydschriften.
PiülL
OMbimßl Het Hollandsche meisje heeft veel zin voor humor, beweert een buitenlandsch schrijver — Vooral wanneer zij mooie tanden en kuiltjes in haar wangen heeft. In Den Haag heeft een heer verleden week drie en een half uur op dezelfde plek in een drukke straat gestaan. — Het is verschrikkelijk, als je vrouw zoo lang in een winkel blijft. _ ._ . Capablanca zegt, dat schaakkamEioenen altijd heel jong met het spel egonnen zijn. — Ze moeten wel vroeg beginnen om een spelletje uit te krijgen.
„Wat doe je toch?" „Ik zoek wat, maar ik weet me niet meer te herinn- ren wat." (Die Griinc Post)
,Zijr\ we eig-enlijk peen groote dwazen?" „Spreek alsjeblieft niet in het meervoud!" Ben je eigenlijk geen groote „Goed. f/J Travasso] dwaas?"
Een millionnair zegt, dat geld geen geluk brengt. — Maar het brengt zoo'n goede imitatie, dat je een expert moet zijn om het verschil te kunnen opmerken. „Hoe kan ik er zeker van zijn," vraagt een getrouwde vrouw, „dat mijn man werkelijk tot des avonds Iaat op zijn kantoor is ?" — Door hem omroeper te laten worden I Een bankier beweert, dat in het komende jaar de vraag naar geld niet zoo groot zal zijn. — wij hebben blijkbaar eindelijk geleerd, dat het toch niet geeft of we er al om vragen.
0
BEN ZONDERLINGE KLIMPARTIJ Kortgeleden namen jonge studenten in Feldbach (Oostenrijk) in het middernachtelijk uur bij een apotheker een aan den voorgevel aangebracht reclamebord voor de bekende Togal-tabletten weg. Onder bescherming van de duisternis beklommen zij daarna met levensgevaar den toren van de kerk. Zij bevestigden't bijna lOK.G. zware aan de kroonl T"'y" 5 Üst van den toren, waar het bord verscheidene dagen reclame maakte voor een voortreffelijk middel tegen rheumatiek, jicht en zenuwpijn. Onze foto toont de jonge studenten tijdens hun klimpartij, welke in Feldbach groot opzien verwekte
Een misthoorn, die tien kilometer in het rond kan worden gehoord, is in een Engelschen vuurtoren in gebruik gesteld. — Leiders van jazz-bands zullen wel graag willen weten, waar zoo'n ding gekocht kan worden.
Zij: „Waarom laatje dien man je pakjes niet dragen? Hij verdient graag een paar kwartjes." Hij: „Ik ookl"
(Lontt'tn Oi'iriir
De croquante vulling maakt deze bonbon tot iets aparts in de collectie
RINGERS Z.e^ op den naam!
„Gelukkig, dat ik zoo handig was, mijnheer?"
hè
(London Opinion)
10 11
„Het volgende jaar ga ik met vacantie naar Spanje." „Waarom juist naar Spanje?" Ik heb een Spaanschen Baedecker gekocht tegen de helft van den prijs." (The Passing Show)
■
,
■-
-
HONDSDAGEN ^ BENZINEPOMP
tCHT* 3CHBDIN6
Door Lilian Harvey, de charmante filmster, wier beeltenis op onze titelpagina prijkt.
\
Comedie in 5 bedrijven en een epiloog door Herman Bouber en Franqois Pauwels. Opgevoerd dpor het „Ensemble Bouber".
JAN LEMAIRE EN ARIE DAS
f
Van links naar rechts: H. K Teune, A. A. Ekeler, Anton Burgdorffer, Jan Lemaire, Arie Das.
il Aaf Bouber, Arie Das en Jan Lern
qrooneelstukken schrijven is zeker Pauwels' sterkste zijde niet. Ook -»- „Tine Kipra's echtscheiding" kon mij als stuk maar zeer matig bekoren. De dialoog klinkt af en toe gewrongen, waardoor men zich met door de handeling laat meesleepen en onbewogen blijft bij het wel en wee van de menschen op de planken. De Reinhardsche "opvatting, om de menschen in de zaal aan de handeling tijdens de terechtzitting op het tooneel deel te laten nemen, mislukte volkomen; de spanning was niet voldoende om het nuchtere publiek mee te sleepen Als de rechter de woorden „Stilte, anders Iaat ik de zaal ontruimen" over het voetlicht slingert, antwoordt het publiek met de vriendelijke woorden: „Als ik dan mijn geld aan de kassa maar terugkrijg!" Ja, ja, geachte heer Bouber. Amsterdam is geen Berlijn en de Plantage-Schouwburg is geen Grosses Schauspielhaus! Het spel was over het algemeen zeer goed; vooral Hetty Beck wist als de mismaakte Tobi te ontroeren. Jan Lemaire was een driftige Kipra. Aaf Bouber was als zijn echtgenoote Tine bijzonder op dreef Ben Groeneveld was een beschaafde verdediger; zijn rede is echter zoo voor het effect op het publiek geschreven, dat door het teveel, het effect verloren gaat. De decors waren zooals we ze in den Plantage-Schouwburg gewend zijn, d.w.z. uiterst sober. Mr. FRANCOIS PAUWELS
\
E. Wj, HERMAN BOUBER
-VI —
Bat het mogelijk zou zijn, dat de hitte zulke zonderlinge opwellingen in de hersenen van mijn medespelers, regisseurs, dramaturgen enzoovoort, enzoovoort zou te voorschijn brengen, had ik nooit durven gelooven. Willy Fritsch, mijn partner, dien ik tot op heden voor een ernstig mensch, wars van onwelvoegelijkheden, en met een onberispelijk karakter gehouden had, is door de temperatuur kribbig geworden. Hij heeft ten koste van mij een woordspeling gemaakt, die niet alleen lomp en onhebbelijk, maar ook meer dan onridderlijk is. Indien dit niet het geval was geweest, zou het niet zoo'n lachsucces zijn geweest. Wij waren juist druk en met gespannen aandacht aan ons werk bezig, terwijl ik mij tot het uiterste inspande om toch maar een juist beeld van groote opgewektheid te geven. Het zweet parelde op mijn gezicht, dat door de aangebrachte schmink ongeveer alle kleuren van den regenboog vertoonde. Gelukkig: een kleine pauze ... Snakkend naar een bemoedigend woord, vraag ik, in het algemeen, aan de medewerkenden: „Nu, beste menschen, hoe heb ik het gedaan ?" En Willy Fritsch schreeuwde zoo hard hij kon: „Wel, ik moet zeggen, dat je het uitstekend hebt gedaan." „Meen je het heusch ?" vroeg ik gelukkig. „Kindhef," was zijn antwoord, „ik zei toch al, dat ik het moet zeggen." Geheel uit het veld geslagen, nam ik mij voor, mij flink te revancheeren voor deze brutaliteit. De volgende opname-pauzen benutte ik om tien witzenboekjes door te lezen plus de moppenrubriek van een geïllustreerd blad, teneinde den lieven Willy op een geestige manier een hak te zetten. Doch helaas, ik vond niets, dus moest het uit mijn eigen brein komen. Fritsch speelde zijn rol met veel verve. Plotseling vroeg ik onzen regisseur Thiele of ik voor slechts twee minuten zijn werk mocht overnemen. Het werd me grootmoedig toegestaan en toen gebeurde het volgende: „Fritsch, wil je even luisteren? Zou je twee minuten willen spelen onder mijn regie? Of liever twee uur?" Ridderlijk antwoordde hij: „Natuurlijk, met de grootste „Schnüdderudützchie". (Nu moet u eerst even weten, dat bovenstaand vreemd woord in Willy Fritsch zijn land, „genoegen" beteekent.) ^ „Begin dan die scène met Kurt Gerson, Oscar Karlweiss en Frits Kampers, n.1. de bridge-partij in het casinq, nog eens over te spelen. Want dat kan jij beslist beter V' De nadruk op het woordje „beter" en zijn uitwerking op Willy's gezicht, verleenden mij het aangename gevoel van genoegdoening. Om misverstand te voorkomen wil ik u ten slotte even zeggen, dat wij geen van beiden het ooit kwaad met elkaar meenen.
Willy Fritsch, de „held" van Lilian's verhaal.
KUCKUCKKUCKUCK
■ii rf^f f „„j.
&**[** *i
Lilian bij de benzinepomp - 13 —
^^"■"
.
mnDc
DOOK
WEERGEVER
riGUREN ait
van
GRAMOPHOON'NIEUWS
de
WERELD , var? den )PORTIEVEh DAhS (Polo's Godfried do Groot)
De heer J. H. Oostervink, leeraar in modern ballroom-dancing te Amsterdam, die de eervolle uitnoodiging ontving de leden van het comité der Ballroom Branch van de Imperial Society te London de Midway Rhythm te komen onderrichtert. Een onderscheiding, waarop de heer Oostervink terecht trotsch mag zijnl'
Odeon brengt eenige nieuwe Richar chard Tauber-opnamen. Ten eerste 4978, waarop Richard ..Der Sieger" (Hugo Kaun) en ,,Es muss ein Wunderbares sein" (Franz Liszt) ten gehoore brengt. Vooral het. laatste lied is bijzonder geslaagd. Dajos Béla speelde voor dezelfde maatschappij twee nieuwe tango's. n.1. ,,Oh. Fräulein Crete" (Juan Liossas) en ..Schenk mir eine Tafel Schokolade" (Fr. Schwarz en R. Lander); de refreintjes worden met Mexikaansch temperament door Leo Frank gezongen. Op Odeon 11301 ..In Sanssouci, dort wo die alte Mühle steht", een wals van Hans Alibout en Herms Niel. en ..Im Rosengarten von Sanssouci", een tango van dezelfde componisten, de wals gespeeld door het Odeon Tanz Orchester, de tango door Dajos Béla, die over een zeer goed bezet tango-orkest beschikt. Voor jazz-liefhebbers brengt Odeón op 189368 „Choo Choo". foxtrot van TrumbauerWalneck en ..Bye Bye Blues", foxtrot van Hamm-Bennet-Lown-Cray, gesperfd door Frank Trumbauer en zijn orkest met gezongen refrein. Zijt gij reeds geheel verjazzt, dan zult gij zeker Odeon 189367 waardeeren: op deze plaat vindt gij „Confessin", fox-trot van Nelburg-Dougherty-Reynolds en ,.If I could be with you one hour tonight", fox-trot van Creamer-Johnson, gespeeld door Louis Armstrong en zijn Sebastian New Cotton Club-orkest met gezongen refrein. Men moet een dolle jazz-liefhebber zijn om het te kunnen waardeeren. Tri-Ergon heeft eenige nummers V*H den populairen humorist Willy Derby laten opnemen. De platen zijn wat het geluid aangaat zeer zeker uitstekend geslaagd te noemen. Wederom moet ik echter de klacht uiten, dat het zeer jammer is. dat de teksten over het algemeen zoo banaal en zouteloos zijn. De nummers zijn: TE 6027. ..Als .... ." (muziek W. Derby, tekst Ferry). ..Jan Fuselier" (muziek W. Derby, tekst Ferry). TE 6028. ..Liefdesparade" (muziek V. Schetzinger. tekst Ferry). ..Hulde aan de Grenadiers" muziek V. Schetzinger, tekst Ferry). TE 6021. ..Cclukkige dagen" (muziek Ager. tekst Ferry). ,,Met een beetje fantasie" (tekst Ferry, componist ? (Zeker de groote onbekende). Polydor brengt de volgende nieuwtjes. 27194 ..Banditenstreiche" (Suppé), uitstekend ten gehoore gebracht door het Groot Symphonie-Orkest onder leiding van Alois Melichar. Paul Godwin Künstler-Orchester speelt op 23568 ..Die Domglocken", een nocturne van M. Becker en ,,Dic Uhr und das Meiszner Porzellan" (Ketelbey). De groote tenor Alfred Piccaver zingt op 9015 1 uu ..Fedora": ..Ihr meint, das sei Liebe", en uit ..Manon": ..Ich schloss die Augen". Het begeleidende orkest staat bnder leiding van Manfred Gurlitt. Tot slot maken we u opmerkzaam op Polydor 90167. waarop bariton Heinrich Schlusnus zong „Traum durch die Dämmerung" (R. Strauss) en „Freundliche Vision" (R. Strauss). Een der mooiste opnamen van den laatsten tijd.
De heer Oostervink en Miss Adela Roscoe, een der aan zijn school verbonden Eng-elsche leerkrachten, demonstreeren hierboven een nieuwen step in de Midway Rhythm. Een beschrijving van dezen nieuwen, fascineerenden dans, die uit sportief oog-punt, een welkome aanwinst is, gaven wij in nummer 347 van „Het Weekblad". Hiernaast: Miss Adela Roscoe en Mr. Cyril Farmer, Eng-elsche leeraren aan de school van den heer Oostervink; zij zijn kampioenen voor het Noorden van Engeland in „professional ballroom", hetgeen een der moeilijkst te verwerven kampioenschappen van Engeland is.
14 -
MIJN NEEF JANSSEN had last van zijn maag en raadpleegde daarom zijn dokter. ,,U moet veel fruit eten," zei deze. „En dan met schil en al. — Welke vruchten eet u het liefst ?" „Cocosnoten," zei mijn neef. ..Hoe kom je aan die inktvlek op je gezicht, Marie ?" ,,0, ik wenschte een der bedienden op het kantoor goedenavond toen ik naar huis ging en hij had een penhouder achter zijn oor.
f
,,Je zegt, dat je je schuldeischers niet kunt betalen en je zit den'heelen dag hier in dat café duren wijn te drinken. Ben je niet bang, dat een van je schuldeischcrs je hier zal aantreffen ?" „Neen, want geen van mijn schuldeischcrs kan het betalen hier te komen." Professor : „Vrouw, we gaan vanavond naar den schouwburg. Er wordt een stuk voor wiskundigen opgevoerd." Zijn Vrouw : „O ja ? Wat geven ze ?" Professor: ,,De eeuwige driehoek." De bediende in den boekwinkel bood den jongen arts het boek : ,,Wat moet ik doen tot de dokter komt ?" aan. „Neen," zei de dokter, ,,dat is niet goed." „Denkt u," vroeg de bediende, „dat de patiënten er door in de verleiding zullen komen zichzelf te genezen en geen dokter meer zullen halen ?" „Neen, dat denk ik niet," antwoordde de dokter, „maar ik zoek juist een boek „Wat moet ik doen tot mijn patiënten komen ?" "
f
De honderdste vraag. Dubbel aantal pry zen II Onze rubriek : „De Wekelijksche Prijsvraag" viert een jubileum : wij schrijven thans onze honderdste vraag uit I Natuurlijk moeten wij dit met onze abonné's „vieren" ! Inplaats van één hoofd- en vijf troostprijzen, stellen wij daarom voor de goede inzendingen ■ op deze vraag twee loten van „De joodsche Invalide" benevens tien fraaie troostprijzen beschikbaar ! Bij deze vraag is het aantal kansen dus verdubbeld ! Bovendien is de vraag zelf ook heel gemakkelijk. Luister maar : Is het juist te spreken van vallende sterren? (Het antwoord dient, zij het ook beknopt, gemotiveerd te zijn). Men gelieve de oplossing in te zenden op een briefkaart vóór 14 Januari (abonné's in overzeesche gewesten vóór 15 April) aan ons adres : Redactie „Het Weekblad", 22 Galgewater, Leiden. Op de briefkaart vermelde men duidelijk : Honderdste Vraag.
„Wat kost dat motorrijwiel ?" „Twee duizend gulden." „Ja, dat weet ik, maar ik bedoel hoeveel sigaretten bons ?" Jantje: „Laten we spelen, dat we getrouwd zijn." Luusje: „'Neen, want moeder heeft gezegd, dat we niet mogen kibbelen." Hef jonge vrouwtje: „Ik leerde koken terwijl mijn man in het buitenland was." Moeder : „Zoo, en wat zei hij, toen hij thuiskwam ?" Het jonge vrouwtje: „Hij zei niets, maar ging weer naar het buitenland." Sopraan : „Heb je gemerkt, hoe mijn stem gisteravond de hcele zaal vulde ?" De alt: „Ja. Ik zag zelïs, dat verscheidene menschen weggingen om er ruimte voor te maken." Zij : „Er is vanmorgen een arme, oude man aan de deur geweest. Ik heb hem je grijze kostuum.maar gegeven. Dat droeg je toch haast nooit meer." Hij: „Dat is vervelend. Ik trok het altijd aan, als ik over mijn belastingaanslag ging reclameeren."
„Ik geloof niet, dat je. weet, wat een vrijgezel is," zei moeder tegen haar zesjarige VVilly. „O ja, dat weet ik wel," was het antwoord. „Een vrijgezel is een gelukkig mensch !" „Hoe kom je daarbij ?" vroeg moeder verbaasd. „Dat heeft vader me verteld," zei Willy. Meijer had juist een bontjas gekocht en wandelde naar huis. Hij ontmoette een armen vriend, die rilde van de kou. „Koud hè, vandaag ?",zei deze. „Werkelijk ?" vroeg Meijer, zijn handen dieper in de zakken van zijn lekker warme jas stekend. „Ik weet het niet, zie je, want ik heb vanmorgen geen courant gelezen."
Moeder: „Waarom huil je, Willy?". Willy: „We speelden, dat we Noordpool-onderzoekers waren en ik moest een Eskimo zijn en Jantjes levertraan opdrinken."
Ze waren op hun huwelijksreis toen het jonge vrouwtje tegen haar man zei: „Ik vind het zoo naar. Dick, dat iedereen het ons als het ware aanziet, dat we pas een paar dagen getrouwd zijn." „O, daar is wel wat aan te doen," zei hij. „Hier, draag jij den koffer maar!"
„Indien je mij weigert, zal ik nooit van een ander gaan houden, lieve," verklaarde de jongeman. „Dat is allemaal goed en wel," antwoordde zij, „maar houd je die belofte ook als ik ,ja' zeg ?"
„Daar gaat Jansen, ik heb nog nooit zoo'n vleier meegemaakt !" zei Luus. „Zei hij soms, dat-ie je knap vond?" „Neen. Hij zei, dat jij knap was."
Kapitein (tot matroos) : „Je werd daarnet duizelig toen je boven in den mast was. Hoe komt dat ? Je hebt toch bij de marine gediend ?" Matroos: „Jawel, kapitein, maar op een onderzeeër!" A : „Nooit nog, in ons gansche huwelijk niet, hebben mijn vrouw en ik meeningsverschil gehad." B; „Dat is toevallig! Ik durf de mijne ook niet tegen te spreken."
GARDO SPREEKT! ANNA CHRISTIE
15 -
Patiënt: „Dokter, ik ben bang, dat ik mijn geheugen zal verliezen." Dokter: „In dat geval zult u mij voortaan contant moeten betalen, mijnheer."
Zes en negentigste vraag. Het lot van „De Joodsche Invalide" viel ten deel aan den heer W. H. B. Briedé, Noordwijk a. Zee, voor zijn antwoord : Betrekkelijk weinig haaien zijn voor den mensch gevaarlijk. Onder de grootste soorten is bijv. de Rhinodontidae (Rhinodon typicus) geheel onschadelijk, terwijl een aantal andere soorten alleen gevaarlijk zijn als men ze vervolgt. De troostprijzen vielen na loting ten deel aan den heer E. de Witt, Laren (N.-H.) ; den heer R. M. Waloijo, 's-Gravenhage ; den heer L. Tiepen, 's-Gravenhage ; mejuffrouw Nel Zevenbergen, Rotterdam ; den heer A. Lejeune, Tilburg.
■
•
>
,'
-
PA6LAND UCHE1.N3 Grootse e FilmaE meika- ^peretteßlm met den beroemden za. per
RICHARi
TAUBER
Regie: MAX jpiCHMANN. Rolverdeelind — Operette. Prins Sou Chong ... i ... . Richard Tauber t;esa 1 Margit Suchy Halla Kürty. Custl .... Willi Stettner. Tschang Georg John. Een Honderdjarige Max Schreek. Personen. - Proloog. De Oostersche Vorst Richard Tauber. Liesa • ■ . Mary Losseff. Gustl , . . Bruno Kastner. Vader .'.'.'.'.. Hans Mierendorff. Een oude Ministet ... Karl Platen. De Kapelmeester Franz Léhar. EN in Europa vertoevend lOcstersch vorst is verliefd geworden op de jonge gezelschapsdame Liesa, tot groot ongenoegen van haar neef entereerder Gustl. wiens jaloezie met aag groeit. Liesa kan echteifnog niet besluiten, het vereerende
S^oe|jk vS? ' "
2al d
rcheidin«
van het
herland haar
Is welko&e verrassing biedt h;« ar vader zijn gasten een opvoering 3 11 e e ette Das Land d i Lächelns", uitgevoerd onder pe ""J , . .°P X •■ 4 Lächelns' soonlijk _ van den componj st Franz Léhar. De operette h " den vol inhoud: een Chineesche H ins, is van zijn Europeesche reis
Jg^keerdfn heeft een bfankJ «htg^Ve lëegX^rdL ^ llnZv ^ VOOr de,n ^at VaJ ziJn bloedverwanten, ve bergt in een paviljoen in zijn park. Slechts J^i. zijn zuster, wordt in het geheim vSnnen. " ^ ** Hf JOnge VrOUWen °nafSchefdel^ Sou's oom. Tschang, dringt er Inmiddels bij zijn neef op aan, dat WeI uit de *" vanT? ^ V Tuhet^ voornaamsfe geslach ten van het rijk. Zoo wil de 4*™ w(k van het land zetTout^T S0Ue,T ^,kent' T hiJ feeds met een blanke vrouw ridn I ' T ^ ke; b^entenif hij zich den toorn van zijn machden halS haa t Het Sl0t is dan ook dat hi en ^^ i -oud'ivmten van zijn - land. J ^t toegeven en zich voegen naar de .chiinr'ZV .n,klVrOUW> d00u ,n«elukkig. Heel onverwachts verbetmen ...n ' ^^ ncef f" 7^ ;rd" - tracht haar te troosten. Zij gemeCnZame Vlucht lie üdekTwoS?. ' ' "bt" door Sou's wachters ver Thans echter laat Sou beiden 'gaan. Hij heeft ingezien, dat een blanke vrouw in deze omgeving eti onder deze wetten zich niet kan ^uisvoelen en met den typischen j-thnkch van den Oosterling neem" hy afscheid van haar — doch mei: bloedend hart.
Mary LosseG, Richard Tauber en Hans Mierendorff.
Richard Tauber
ilJ?£. F'1^ 1Uit- Al>plaUS weer Winkt van het verrukte publiek. äiXn T 't " ^'^.^"onken.De operette heeft haar tot naS^hf "'^ 'I1 hafr besIuit leïnvloed- ZÜ verklaart den prins. woorden T™ V gen ^ l^A f land- G1i"^chcnd hoort hij haar woorden aan en neemt afscheid. Voor altijd.
- 16
- 17 -
spppi mm
BEROEMDELEVENS SELMA LAGERLOF
HOE
ZIJ
ONS SUCCES
SCHRIJFSTER EN BEROEMD WERD
„ Ik heb reeds zooveel geluk ondervonden in mijn leven, dat ik niet veel geluk meer behoef te hebben."
tot het schrijven van sonnetten, waarvan rende vlam leest ze in de gang het adres : zij er soms naar aanleiding van één enkele hij is aan haar geadresseerd en het postgebeurtenis, vier op één dag kon maken. stempel „Stockholm" is duidelijk leesNu zij echter leerares is en haar tijd meer baar. Haar hand trilt en de kleur stijgt Men schrijft. 1890. in beslag wordt genomen door de lesuren naar haar wangen wanneer ze de envelop ' In het lokaal, waarin de hoogste meis- en het werk vóór en na de schooltijden, jesklasse van de volksschool te Lands- gaat het niet meer zoo snel en heeft ze openscheurt. Dan, o, welk een teleurstelkrona (Zweden) les krijgt, loopt juffrouw soms wel een week noodig, eer ze zoo'n ling : ze haalt haar eigen ingezonden noLagerlöf, een jonge, volijverige leerares, veertien regel ig rijm heeft kunnen beden- vellen voor den dag ! „Ach, niet aangenomen ! Hoe had ik iets anders durven veronderrichtend heen en weer. Zij heeft het ken en neerschrijven. Pas in den laatsten over Tegner, den grootstcn dichter van tijd heeft zij getracht zich ook in onge- wachten !" denkt ze. Maar als ze dan den haar vaderland, en ze vertelt den meisjes, bonden taal te uiten en wel naar aan- begeleidenden brief leest, kan ze zich van blijdschap bijna niet meer beheerschen, hoc deze moedige boerenzoon, evenals leiding van een prijsvraag, uitgeschreven alle groote geesten, had moeten worste- door een.uitstekend bekend staand week- want men schrijft haar, dat de vijf Gösta Bcrling-verhalen, die zij heeft len eer hij de erkenning vond, waarop hij blad in Stockholm, dat een prijs beschik- ingezonden, zóó uitstekend zijn gevonrecht had. Juffrouw Lagerlöf voelt veel baar stelde voor het beste stuk proza, voor literatuur, want in haar brandt dat haar zou worden toegezonden. Toen den, dat men niet heeft geaarzeld ze met het groote verlangen zelf ook dichteres de leerares Lagerlöf — van wie nog den eersten prijs te bekrönen, en dezen inmiddels reeds aan haar heeft afgezonen beroemd te worden, minstens even niemand buiten den kleifien kring barer beroemd als Tegner, zoodat haar landge- bekenden ooit had gehoord — deze prijs- den. Slechts bieren daar zag men gaarne nooten met trots over haar zullen spreken vraag had gelezen, had zij zich op haar een kleine wijziging in de verbalen aangeMaar toch is zij niet met heur volle kamertje aan baar eenvoudige schrijf- bracht, waarom men ze haar even terugzond. . . . aandacht bij het onderwerp, want ze tafej gezet en eenige van de mooiste en Men schreef 1890 en twee jaar later denkt met eenigen wrevel aan de opstelboeiendste verhalen, die heur grootmoe- was de kleine- leerares van de volkslen, die de meisjes over Tegner zullen der haar had verteld terwijl zij als kind school te Landskrona reeds wereldmaken en die zij den volgenden avond bij op een bankje aan haar voeten zat, neer- beroemd. Nadat zij den prijs had ontvanhet licht van een walmende petroleum- geschreven. Het waren een paar van de gen, was zij naar Stockholm gegaan en lamp op haar eenvoudig kamertje zal boeiendste verhalen die de oude vrouw moeten corrigeeren : een dikke streep om den persoon van den half mythischen had den redacteur van het weekblad verteld, dat haar vijf verhalen slechts een onder lopen — hoe kan Marianne het Gösta Berling had gesponnen. Met haas- klein deel vormden van een grooten, met één o schrijven ! — en een vette tige hand, terwijl haar wangen zich rood on voltooiden roman, de Gösta Berling kras door scheinen — dat Ebba nu nog niet kleurden van de geestelijke inspanning, Saga, die zij nu wel graag aan den lezersweet, dat schijnen met een länge ij is ... . had zij ze in klad gemaakt om ze daarna kring van het blad vertellen wilde . . . Neen, dat is niet wat zij zich als „literamet haar mooiste handschrift-van-onder- De redacteur is geïnteresseerd, waarom tuur-beoefening" heeft gedroomd .... wijzeres in het net over te schrijven, en een vriendin de jonge schrijfster in staat Terwijl ze vertelt, spelen haar vingers ze aan het bewuste weekblad toe te zenstelt den roman te voltooien .... den met een medaillon, dat aan een kettinkje den .... roman, waarmee zij zóó beroemd werd en om haar hals hangt.... Haar vingers Geen dag ging er nu voorbij of ze vroeg zóó rijk, dat zij zich voortaan niets meer wentelen het om en om tot het plotseling zich in spanning af, wat men van haar behoefde te ontzeggen : ze kocht Morkletterend op den grond valt. Een meisje, inzending zeggen zou, tot haar hoop, die backe; de oude boerenhofstede waarop dat op de voorste bank zit, bukt zich eerst levendig was geweest, langzamer- haar grootmoeder had geleefd en gestorgedienstig en raapt het voor haar op .... hand begon te verflauwen .... ven was, en wijdde zich nu geheel en al .,0. juffrouw Lagerlöf, het glas is Toch .... nu ze na de les naar huis aan haar kunst. Uitgevers rekenden het kapot ," zegt ze ontdaan. „Maar jufterugkeerde en langs de nederige huisjes zich tot een eer, haar werk tegen buitenfrouw," voegt ze er dan geruststellend aan van het eenvoudige visschersdorpje liep, sporig hoog honorarium te mogen publitoe, „dat brengt geluk, ü krijgt vast vanmoest ze weer aan haar verhalen denken. ceeren en zelfs het kleinste courantendaag nog een goede tijding...." .... Als ze eens een prijs werden waar- artikel werd met goud betaald, zooals Juffrouw Lagerlöf kleurt .'. . Niét om dig gekeurd .... trouwens alles, wat zij aan het papier hetgeen het meisje zegt, maar omdat de Neuriënd, om zich moed en lust te toevertrouwde.... Haar romans worden leerlingen op de achterste banken zitten geven voor de eentonige taak, die haar in bijna alle Europeesche landen vertaald; te giebelen. Natuurlijk denken die wichwacht, bestijgt ze de krakende trap .... de eerste dichters en toonkunstenaars ten, dat er in dat medaillon het portret Opeens blijft ze staan .... Heeft Greve, brengen haar novellen op het tooneel. van een aangebedene zat .... ,,Het por- dat meisje dat haar medaillon opraapte, De Nobelprijs voor literatuur wordt haar tret van mijn grootmoeder zit er in," haar niet voorspeld, dat zij een goede zonder dat zij er moeite voor doet, toegezegt ze daarom, verlegen het medaillon tijding zou ontvangen ? Als dat eens .... wezen ; bij alle gewichtige vragen van den aan de meisjes op de eerste banken zien Maar neen, dat zou tè mooi, tè heerlijk modernen tijd luistert heel Zweden naar latend, opdat die zich van de waarheid zijn .... Langzaam loopt ze verder, haar gezaghebbend oordeel... De droom van hetgeen ze zegt zullen kunnen over- steekt de lamp aan op haar kamertje en tuigen.,,Ik heb alles aan haar te danken, slaat het eerste van den stapel blauwe en het verlangen van haar jeugd hebben moeten jullie weten," vertelt ze verder.' schriften open .... „Tot de groote figu- zich vervuld: mét Tegner is zij van allen, die in haar vaderland de muze dienen, „Al die mooie, avontuurlijke verhalen ren, die ons vaderland teld" — een dikke het meest geëerd. die ik jullie wel eens heb verteld, heb streep onder de ,d' van teld, omdat het Selma Lagerlöf, het eenvoudige leeik voor het eerst van haar gehoord . . . ." een ,t' moet zijn — „behoort ongetwij- raresje. En zóó gelukkig is zij, haar ideaal Handig begint ze daarna te spreken over feld Tegner . . . ." Opeens leest de lee- te hebben bereikt, dat wanneer een oude de groote vertellers uit de wereldlitera- rares niet verder, want ze heeft duidelijk tuur. En dän mag zij de les voor dien gehoord, hoe er een zware envelop in de zigeunerin haar de toekomst voorspellen wil, zij haar vriendelijk afwijst met de dag besluiten, en naar huis gaan, naar brievenbus werd geworpen. Er is niehaar kamertje, waar ze, als ze geen cor- mand thuis van de familie, bij wie ze veelzeggende woorden : „Ik dank u. Ik heb reeds zooveel geluk in mijn leven rectiewerk heeft, ongestoord droomen inwoont, en die haar als een huisgenoote ondervonden, dat ik geen behoefte aan kan van haar gouden toekomst als beroemd heeft opgenomen. Daarom neemt ze de méér heb . . . ." schrijfster, over wie zelfs eeuwen later gecl-lichtende lamp van haar tafel en gaat nog vol eerbied zal worden gesproken. naar beneden om zelf den brief te halen. Vroeger had haar eerzucht zich beperkt Hij is zwaar en in het licht van de flakke18
door het
Succes van onze Lezeressen en Lezers Het verheugt ons, dat onze Kerstverrassing een groot succes is geweest. Beter dan vele woorden spreken de aardige plaatjes, die wij van de verzending der Kerstganzen en Kerstkransen hebben gemaakt. IN EEN GROOT AANTAL GEZINNEN HEEFT
CINEMA & THEATER DE WARE KERSTSTEAAING GEBRACHT
^
Ook U kunt van onze boekengeschenken profiteeren. Vraagt Uw vrienden om abonné te worden. Zij doen het gaarne en U krijgt mooie verrassingen.
19
-
■
-;
-
DE E)ÄNKE)ILJETTENDIEF3TÄL De oud-lnspecteur van politie, die de äeschledenls van den banhbllletlendlefslal varh^M» f«? %S v'?J0il3Che redene«""f daarbü uitbande van de fetten, dl" ttkkntowbekÏÏd zun. Het zal daarom voor onze abonn&a Interessant zVn. voor zichzelf vasttellelZn^fJ, JZï,~h',fnder,ZVn f3 de °^-'"^cleur. WlUen zV zich aan deTpr^fonderwéfÜndan moeien zv voorlooplè mei verder lezen dan tot den zin ■ Maar h<^ weet lil ^et^.'JrJl zfefZf^T? lil"lden "f^ 1'0l0m van WnaZT). DaarnaUanLTd^vlrdlrfe lezen ^f zien of de jelrokhen conclusie luist to/ Qaat een, by uzelf na. of je aanleè v^ór/peurder hebt,
Be grootste en handigste zwendelaars van den laatsten tijd hebben zich steeds uitgegeven voor een of ander adellijk of vorstelijk persoon uit het buitenland," zei de oud-inspecteur van politie, terwijl hij zijn pijp, die nu reeds voor den derden keer was uitgegaan, opnieuw aanstak. „Nog onlangs is een juwelier in Berlijn op de geraffineerdste wijze voor een fabelachtig bedrag afgezet door een oplichter, die zich uitgaf voor een Deenschen prins van den bloede, en hier in ons land noemen dergelijke individuen zich gewoonlijk vorst of prins die en die, er wèl voor zorgend, dat hun . aangenomen naam op „off" of „vitch" uitgaat. Ze logeeren vanzelfsprekend ook in de duurste hotels en verdwijnen meestal zonder te betalen." „Gelukkig voor onze juweliers en hotel-eigenaars is men tegenwoordig goed op de hoogte van de practijken dezer buitenlandsche zwendelaars," merkte de man, die tegenover den inspecteur in den gemakkelijken stoel zat, op, terwijl hij nadenkend aan zijn sigaret trok. „Zoo gauw een deftig heerschap, dat gebroken spreekt, binnen hun gezichtskring komt, worden ze al wantrouwend ..." •„Waarvan het resultaat soms heel onpleizierig is voor de werkelijk „groote beeren", die ons land af en toe met een bezoek vereeren," antwoordde de inspecteur. „Neem bijvoorbeeld maar eens het geval van prins Nitchoff. In den „Almanach de Gotha" staan zestien voorouders van hem met naam en toenaam genoemd en hij had zooveel bagage bij zich, dat hij alleen hiermee wel voor een maand lang de duurste kamer van het hotel had kunnen betalen. Zijn gouden met diamanten en robijnen bezette sigarettenkoker wer4 eens gestolen toen hij in Parijs in een hotel logeerde en hij heeft zich niet de minste moeite gegeven hem terug te krijgen. Toen die man hier kwam logeeren en zijn intrek nam in het Imperial Hotel, was de directeur eerst een en al wantrouwen, toen de secretaris van den prins — een kleine, zwarte Franschman — ten behoeve van zijn hoogadellijken werkgever, zichzelf en een bediende, de zes mooiste kamers van het hotel kwam bespreken. Het wantrouwen bleek achteraf in het geheel niet te rechtvaardigen, want zoodra prins Nitchoff was gearriveerd, deponeerde de kleine secretaris bij den directeur om op te bergen in de safe van het hotel een stapel banknoten en effecten, waarvan de waarde stellig voldoende was om zelfs de meest exorbitante rekening te voldoen, die menden gast zou hebben kunnen voorleggen. Bovendien deelde de secretaris mede, dat de prins, die slechts een paar dagen in het Imperial Hotel zou verblijven.
DOOR
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60ct Kiespijn-Tabletten.. 60ct Laxeer-Tabletlen... 60" Zenuw-Tabletten. 75c' Maag-Tabletten. 75 ct Bij Apoth. en Drogisten
— 20
zün de Rhythmische Gymnastiekschoenen
D'ALVAREZ
ON3 TWEEDE COMPLETE VERHAAL
onder weg was naar Chicago, waar hij zijn dochter een bezoek wilde gaan brengen, die getrouwd was met den eenigen zoon van een multi-millionnair. En toch ... ondanks al deze schitterende referenties bleef het wantrouwen zich vasthaken in de gedachten van hen, die voor zaken met den prins in aanraking kwamen. Hij had twee dagen in het hotel gewoond, toen hij zijn secretaris naar Taylor en Sling, de juweliers in de Hoogstraat, stuurde, met het verzoek om iemand te willen zenden met eenige kostbaarheden — hoofdzakelijk diamanten en parelen — waaruit hij een keus zou kunnen doen voor een cadeau aan zijn dochter in Chicago. Mijnheer Taylor nam het verzoek van den Franschen secretaris buigend in ontvangst; toen ging hij naar het privé kantoor achter den winkel om, daar met zijn compagnon, mijnheer Sling, te overleggen op welke wijze zij aan de opdracht gevolg zouden geven. Beide beeren waren verlangend zaken te doen, want er was den laatsten tijd weinig omgezet en geen van beiden wenschten zij een mogelijken klant te verspelen of den directeur van het Imperial Hotel, die hen had aanbevolen, voor het hoofd te stooten. Maar de beide deftige juweliers vertrouwden noch den buitenlandschen prinselijken titel noch den kleinen Franschen secretaris en daarom kwamen zij overeen om ten eerste geen crediet te geven en ten tweede, indien met een cheque zou worden betaald, het gekozen voorwerp niet uit handen te geven, voordat de cheque was verzilverd. Toen kwam een andere moeilijkheid: wie moest de sieraden naar het hotel brengen? Het streed volkomen tegen de etiquette, die streng in hun zaak gehandhaafd werd, om zMf een dergelijke commissie te vervullen; bovendien zou het voor een ondergeschikte gemakkelijker zijn te verklaren, zonder den prins te beleedigen, dat hij de verantwoordelijkheid niet op zich mocht nemen het gekozene tegen een cheque af te leveren. Maar aan het zenden van een onder-
GEZOND - LICHT — SOEPEL
geschikte zat een moeilijkheid vast: Nielden, de oudste bediende, die er eigenlijk voor was aangewezen, sprak geen Fransch; daarom werd besloten den drie en twintigjarigen Petit met de delicate zending te belasten. Deze sprak vloeiend Fransch, doch hij was slechts eenige maanden geleden bij de firma te werk gesteld en kende de hoofdstad nog niet geheel en al. Petit was echter een neef van mijnheer Taylor, daar een zuster van dezen getrouwd was met den vader, een bekend juwelier in een der grootere provinciesteden, vae het jongmensch. Petit was spoedig na zijn aanstelling bij Taylor en Sling de vertrouwde van zijn oom geworden, wiens opvolger en toekomstig erfgenaam hij waarschijnlijk zou zijn, daar mijnheer Taylor geen kinderen had. Eerst maakte Sling eenige bezwaren om Petit er met zooveel kostbaarheden op uit te zenden in een stad, die hij nog niet goed had leeren kennen, maar hij liet zich tenslotte door zijn ouderen deelgenoot overtuigen en beiden zochten nu een schitterende collectie armbanden, halssnoeren, ringen en broches uit, die bij elkaar een waarde van meer dan tweehonderdtachtigduizend gulden vertegenwoordigden. Hiermee zou Petit den volgenden middag om drie uur per auto naar het Imperial Hotel gaan. Zoo geschiedde. De zaken werden dien middag op de gewone wijze behartigd door den eersten bediende Nielden, tot, om ongeveer zes uur, mijnheer Taylor uit de sociëteit kwam, waar hij altijd des middags eenige uren heenging om er de couranten „te bestudeeren", zooals hij het noemde. Hij vroeg direct naar zijn neef en was niet weinig verbaasd toen Nielden hem mededeelde, dat Petit nog niet was teruggekeerd. Dit scheen zonderling en mijnheer Taylor begaf zich daarom met een angstige uitdrukking in zijn oogen naar het privé kantoor om zijn jongeren deelgenoot eens te vragen. Deze bood direct aan naar het hotel te gaan en Petit op te zoeken. „Ik werd zelf een beetje ongerust," zei hij, „maar ik wilde het je niet zeggen. Ik ben hier al meer dan een half uur geleden teruggekeerd, hopend dat je gauw zoudt terugkomen met een of andere geruststellende tijding. Ik dacht, dat je Petit misschien was gaan aanhalen en dat jullie samen zouden terugkomen ..." Mijnheer Sling ging naar het hotel en stak zijn licht bij den portier op. Deze herinnerde zich onmiddellijk, dat de jongeman zijn kaartje bij den prins had laten brengen. „Hoe laat was dat?" vroeg mijnheer Sling. „Een minuut of tien over drieën. Een uur later ongeveer is hij weer vertrokken."
MERK „BAHNFREI" Vraagt Uwen Leverancier
Imp. v. d. Kar & Sarphati, Amsterdam „Hoe laat is hij weer weggegaan?" stamelde mijnheer Sling verbaasd. „Tien over vieren zoowat, mijnheet," „Weet je dat zeker?" „O ja! De directeur was toevallig in de hall toen mijnheer Petit wegging en ik hoorde nog, hoe zij samen over zaken praatten. Mijnheer Petit lachte en zei: „Niet slecht." — Is er iets niet in orde, mijnheer?" vroeg de portier benieuwd. „O ja... ja... Dank u'wel! — Kan ik den directeur even spreken?" „Zeker, mijnheer." De directeur van het hotel deelde de vrees van mijnheer Sling toen hij hoorde, dat het jongmensch nog niet bij ?ijn firma was teruggekeerd. „Ik heb om even vier uur nog met hem gesproken," zei hij. „We hadden juist de lichten aangestoken, hetgeen we in den winter altijd om dien tijd doen. — Maar ik zou me niet ongerust maken, mijnheer Sling; mijnheer Petit kan onderweg door een of andere zakelijke bezigheid zijn opgehouden. Hij zal misschien nog wel vóór u terug zijn." Oogenschijnlijk wat gerustgesteld haastte mijnheer Sling zich naar de zaak terug, slechts om te ervaren, dat de jongeman nog niet was teruggekeerd. Mijnheer Taylor zag er zóó ongelukkig uit, dat het wreed zou zajn geweest een of ander verwijt tot hem te richten of om ook maar het geringste vermoeden te uiten, dat de verdwijning van Petit blijvend zou zijn. Er bestond nog één mogelijkheid, al was het een zéér geringe: mijnheer Taylor woonde tamelijk dicht in de buurt van het Imperial Hotel en Petit had den eersten tijd bij zijn oom ingewoond; misschien was hij naar het huis van zijn oom gegaan — hij kon zich niet prettig hebben gevoeld of wat dan ook — om daar te wachten op de thuiskomst van mijnheer Taylor. Het was niet waarschijnlijk, maar het kón... „Het zou geen zin hebben," verklaarde de inspecteur, na zijn pijp, die nu reeds voor den zesden keer was uitgegaan, weer te hebben aangestoken, „om den angst en vrees te beschrijven, waaraan de beide firmanten ten prooi waren. Het is voldoende te zeggen, dat toen mijnheer Taylor thuiskwam, hij zijn neef niet aantrof. Daar hij zijn vrouw niet noodeloos ongerust wilde maken, deed hij een dappere poging zijn middagmaal te verorberen, maar direct daarna haastte hij zich naar het Imperial Hotel en vroeg den prins te spreken. Deze was. echter met zijn secretaris naar den schouwburg en zou zeer waarschijnlijk niet voor twaalf uur terugkomen. Niet wetend wat hij denken of vreezen moest en hoewel hij de gedachte, rucht-
baarheid aan de verdwijning van zijn neef te moeten geven, haatte, achtte hijhet toch zijn plicht de politie van het geval in kennis te stellen. Het is verbazingwekkend, hoe snel een dergelijk nieuwtje zich door een groote stad verspreidt: reeds in de ochtendbladen van den volgenden morgen stond met vette letters te lezen: „Geheimzinnige verdwijning van een juweliersbediende. Meer dan tweehonderdtachtigduizend gulden spoorloos zoek!" Mijnheer. Taylor legde de courant, waarin een uitvoerig, relaas van het gebeurde stond, weg, om doodelijk-nieuwsgierig te grijpen naar een brief die het handschrift van zijn neef droeg. Mijnheer Taylor stekle dezen brief in handen van de politie. Hierdoor werd de inhoud spoedig bekend. De feiten, die Petit in eenvoudige, duidelijke woorden mededeelde, verwekten groote sensatie. Het bleek, dat de jongeman inderdaad om kwart over drie in het Imperial Hotel was gearriveerd en den prins te spreken had gevraagd. Hij had toen de kostbaarheden ten bedrage van meer dan tweehonderdtachtigduizend gulden inderdaad bij zich. De prins bewonderde ze en koos tenslotte een collier en een armband uit, waarvan Petit, overeenkomstig zijn instructies, den prijs noemde: bij elkaar honderdtwintigduizend gulden. De prins was zeer zakelijk. „U zult natuurlijk onmiddellijk betaling krijgen," zei hij, „en omdat ik weet, dat zakenlieden de voorkeur aan contant geld geven boven een cheque, zal ik u in bankbiljetten doen uitbetalen. Ik heb altijd voldoende van die papiertjes bij mij," zei hij glimlachend, „omdat goud of zilver wat te zwaar zou zijn. Indien u een kwitantie wilt schrijven, zal mijn secretaris deze aangelegenheid verder met u regelen." Na deze woorden sloot de prins de door hem gekozen sieraden weg in een
STELLA FONTAINE zingt, begeleid door den pianist Pierre Palla, haar liedjes voor de Tri-Ergon-Gramophoonmaatschappij
- 21 -
BOLL&DUNLOP'S
OUDE BOLL 3.65 V .«»H
PER LITERKRUIK ÜVCecU 4)€d££ML todetdoos van coromaiiJeUioui, waarvan Petit nog net even de schitterende gouden montuur kon bewonderen. Daarna schreef de jongeman, nadat de secretaris hem papier en inkt had gegeven, een ontvangbewijs, terwijl de Fransche secretaris het geld in knisterende bankbiljetten voor hem uittelde. Toen nam Petit, na een diepe buiging voor den prins en diens secretaris te hebben gemaakt, afscheid. In de hall sprak hij nog even met den directeur van het hotel en ging toen naar buiten. Hij had juist het "hotel verlaten en was net op het punt den drukken verkeersweg een eindje verder over te steken, toen een heer in een schitterende bontjas snel uit een auto stapte, die vlak bij het trottoir stond, en hem zachtjes op den schouder tikkend, met een air van gezag zei, terwijl hij hem tegelijkertijd een kaartje overreikte: „Dit is mijn naam. Ik moet u direct spreken." Petit keek naar het kaartje en in het licht van een electrische lantaarn vlak boven zijn hoofd las hij: „Kazakov Bulgariansky, chef van de derde afdeeling crimineele politie van Z.M. den Czaar." De drager van dezen bijzonderen naam en den indrukwekkenden titel wees haastig naar den auto, waar hij uit wS,ä' gestapt en Petit, bij wien het wantrouwen tegen zijn prinselijken cliënt onmiddellijk weer bovenkwam, klom vlug in den schitterenden wagen, gevolgd door den heer in de bontjas.
i
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS DE BESTE PROGRAMMALS Nauwelijks waren zij goed en wel gezeten, of Bulgariansky zei: „Ik moet u excuus vragen, mijnheer, omdat ik beslag leg op uw waardevollen tijd. Ik zou dit zeker niet hebben gedaan indien' onze belangen in de aangelegenheid, die in mijn handen is gesteld, niet tot op zekere hoogte identiek waren. We wenschen namelijk " beiden een handigen dief de ontmaskeren." Instinctief had Petit bij het hooren van de laatste woorden naar zijn por-
tefeuille gegrepen, die door de van den prins ontvangen bankbiljetten veel dikker was dan gewoonlijk. Hij haalde de bankbiljetten er half uit. „Ik zie het al," zei de ander toen vaag glimlachend, „hij heeft den vertrouwenstruc met u uitgehaald, in combinatie met de talrijke zoogenaamde bankbiljetten." „Zoogenaamde?" herhaalde de ongelukkige jongeman ten hoogste verbaasd. „Ik geloof niet, dat ik mij vaak vergis bij de beoordeehng van mijn landgenooten," vervolgde mijnheer Bulgariansky. „Ik heb zeer veel ondervinding, moet u niet vergeten. Daarom geloof ik niet, den prins ... hoe noemt hij zich ook weer... onrecht aan te doen, indien ik veronderstel zonder de biljetten, die u daar in uw hand heeft, te hebben aangeraakt, dat geen bank ter wereld ze zal willen inwisselen I" Zich het wantrouwen van zijn oom en zichzelf herinnerend, schold Petit zich voor een driedubbelen ezel omdat
CH. PERNIANIE als „Picolo" in „Walskoningin", een operette van Hans Nesna, die door J F S usan werd getoonzet en met groot succes in Rotterdam door het Casino-Operette Gezelschap wordt opgevoerd.
BEZOEKT HET
LUXOR PALAST
u hij zoo goedgeloovig was geweest de biljetten zonder meer aan te nemen, zonder er ook maar één oogenblik bij te denken, dat ze wel eens valsch konden zijn. Hij voelde zenuwachtig aan de biljetten, terwijl de chef der crimineele politie een lucifer aanstak. „Kijk maar," zei deze toen op een van de papieren wijzend, „de versiering hier in den linker bovenhoek is heel anders dan bij een echt biljet. Ik heb een nauwkeurige studie gemaakt van de in de meeste Europeesche landen in omloop zijnde bankbiljetten," voegde hij er verklarend aan toe. Nu had Petit wel verscheidene bankbiljetten gezien, maar hij zou toch met geen mogelijkheid hebben kunnen zeggen, hoe de • versiering in de hoeken er precies moest uitzien. Hij keek daarom den man tegenover zich een en al verbazing aan en zei haperend: „Dus is die prins... in dat hotel..." „Net zoo min een prins als u of ik, mijn waarde heer," zei de ander kalm. „En de sieraden... het halssnoer en de armband... ?" „Misschien is er nog een kans, al zal die gering zijn I • Deze valsche biljetten, die u zoo goedvertrouwend hebt aangenomen, kunnen misschien van dienst zijn om de kostbaarheden weer terug te krijgen." ^ „Hoe dan?" „De straf op het vervaardigen en in omloop brengen van valsche bankbiljetten is zeer zwaar. Dat weet u. De vrees voor zeven jaar gevangenisstraf kan wel eens een heilzame uitwerking hebben op den vroolijken gemoedsstaat van den... eh prins! Hij zal me uw halssnoer en den armband gauw genoeg teruggeven, maak u daar maar geen zorgen over. Hij weet," voegde hij er bij, „dat er ook nog heel wat oude zaakjes te verrekenen zijn. Onze belangen zijn dus gedeeltelijk congruent, zooals u ziet. Mag ik op uw medewerking rekenen ?" „Ik wil alles doen wat u wenscht," nep Petit gretig uit. „Mijnheer Taylor, mijn oom, en mijnheer Sling, hebben mij vertrouwd en ik ben zoo'n ezel geweest. Ik hoop, dat het niet te laat is." „Dat denk ik niet," zei mijnheer Bulganansky, zijn hand reeds op het portier van den auto." „Terwijl ik met u zat te praten, heb ik geen oog van den uitgang van het hotel afgewend. Wij van de geheime politie hebben overal oogen, weet u. Ik geloof niet, dat het noodig is, dat u bij de confrontatie tegenwoordig zijt. Misschien wüt u in den auto op mij wachten. Het
HANS HERMANN-SCHAUFUSS, wJ0l VMn t!n 9opchelaar vervult in de Ufa-toonfilm „Die blonde Nachtegall", onder regie van Johannes Meyer.
die Ü
EDITH EDWARDS, die een der vrouwelijke hoofdrollen vervult In de geluidsfilm..Das Gestohlene Gesicht".
*
GERTRUD WOLLE, die optreedt in de toonfilm-comedie „Einbrecher", een Erich Remmer-productie.
(Vervoli op pa&na 20)
- 22 - 23 -
ANATOL LITWAK, die naam maakte met de regie van „Dolly macht Karriere'
m—
.
I. ggftSro&WE«
en begint natuur, lijk doorgaans -/ / zoo'n artikel, met te vertellen, waar en wanneer iemand geboren is, nietwaar? Laat ik hierop dan een uitzondering maken, en de eerste zes levensjaren als volkomen onbelangrijk overslaan." Aldus Lizzy Ansingh, waarna zij, na een korte pauze, verder gaat: „Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen, dat de rest zoo belangrijk is! O, neen, maar van mijn zesde jaar af ben ik feitelijk gaan teekenen. Ja, werkelijk waar, op mijn zesde reeds had ik een geweldige voorkeur voor het teekenen van engelen, steeds maar engelen. Prachtig vond ik dat! Feitelijk kan ik mij geen tijd herinneren, dat ik niét geteekend of geschilderd heb. Zoolang mij heugt voelde ik mij al schilderes. Dit is ook wel eenigszins verklaarbaar, nietwaar ? Mijn grootvader was schilder, mijn tante, wijlen Thérèse Schwartze, nóg een oom, en de beeldhouwster Georgine Schwartze is
een tante van mij. Feitelijk sprak het dus vanzelf, dat ik schilderes zou worden. Toen ik veertien jaar was, maakte ik op school heel veel houtskoolteekeningen van mijn vriendinnen en bijvoorbeeld voor den verjaardag van de onderwijzeres. Deze teekeningen werden dan voor de klas gehangen, zoodat alle kinderen ze goed konden zien. En steeds als ik ze dan weer zag, kant en klaar „geëxposeerd" voor de klas, vielen ze mij ontzettend tegen. En het eigenaardige is, dat ik hieraan later bij tentoonstellingen menigmaal heb gedacht, als ik mijn werk daar terugzag. In mijn vrijen tijd teekende ik heel veel op het atelier van mijn tante, Thérèse Schwartze, die mij hielp en op fouten attent maakte. Mijn grootste pleizier was dan steeds, de menschen die bij haar kwamen poseeren, na te teekenen, zooals o.a. Professor Pel en Dr. Mengelberg. Op mijn achttiende jaar ging ik naar de Academie, waar ik vier jaar studeerde.
IM^
Zooals gebruikelijk volgden hierop direct de buitenlandsche reizen, waarvan ik er vele heb gemaakt, deels onder leiding van mijn tante, deels zelfstandig. Ik bezocht daarbij alle groote Europeesche musea. Vanzelfsprekend! In 1906 ben ik voor het eerst begonnen met mijn zoogenaamde „poppensc.hilderijen", zoodat ik in die jaren afwisselend deze èn portretten maakte. Door de vele opdrachten evenwel kregen de portretten in de laatste jaren de overhand en leg ik mij daarop thans zoo goed als geheel toe. Mijn laatste portret is, zooals u weet, dat van H.K.H. Prinses Juliana, hetwelk eenigen tijd geleden bij de firma Buffa voor het publiek is te bezichtigen geweest. En dit is dan in het kort mijn levensloop, welke zooals u ziet, weinig belangwekkends of opwindends heeft. Dit wordt trouwens reeds bewezen door het feit, dat ik gedurende een en twintig jaar
in hetzelfde atelier werk aan de Heerengracht. Hoezeer de opvoeding en de omgeving voor een kind van groote beteckenis blijken .te zijn voor zijn verdere leven, is bij mij al heel duidelijk naar voren getreden. In de eerste plaats dan, zooals ik al zei, door het logische feit, dat ik schilderes moest worden, (nietwaar, dan kon niet anders?) maar in de tweede plaats door het feit, dat ik in mijn schilderijen een groote voorliefde aan den dag leg voor het uitbeelden van doctoren, geestelijken en vooral alles, wat maar iets met de chemie uitstaande heeft. De familie van mijn vaders kant bestaat namelijk hoofdzakelijk uit doctoren, geestelijken en apothekers, waardoor dus deze voorliefde verklaarbaar wordt. Naar mijn overtuiging, verandert de mensch in het leven trouwens hoegenaamd niet, of slechts héél weinig. Zooals men als kind is en denkt, zóó denkt men later als mènsch...
as A -
_?"am' Amsterdam)
i^i^^^v &
.:•■..
'
;
"*-:, v *■
': ' ',
-w .
^
w%m • II*,
,.DE FA. CGemeeWte-Museumr'Swerav^nbag©) '
•'-'■■-
'
^™ (Vervote van pa&na 22) nüst erg en niemand zal u dus kunnen zien. Wilt u mij die prachtige bankbiljetten geven ? Dank u. Maak u niet ongerust. Ik ben zóó terug." . Hij nam zij^i hoed af, stak de biljetten in den binnenzak van zijn prachtige bontjas Terwijl hij dit deedf ving mit een ghmp op van een rijk met goud gegalonneerde uniform, die oneetwyfeld niet zou nalaten indruk te maken op den schurk, die boven in een der mooiste kamers van het hotel zat. loen stapte mijnheer Bulgariansky uit den auto, verdween in het hotel en was Petit geheel alleen aan zijn overpeinzingen overgelaten. „Ja, alleen gelaten," zei de politiemspecteur met een sarcastisch glimiachje „Zóó absoluut alleen, dat het eene kwartier na het andere verstreek zonder dat de chef van de geheime politie in de prachtige uniform terue-
u^J0en'
toen
het
te
^"
ir
^ät wal,
schold Peut zich andermaal uit omdat hij zoo n dubbele idioot was geweest Hij was te gauw geweest om te ge(Polo: W. v. d. Sommen) „MET EEN LACH EN EEN TRAAN". looven, dat prins Nitchoff een oplichter was en hierdoor was hij een te gereed bankbüjetten, mijnheer Petit," zei hij. beperkten tijd af om de zaak te ondersJachtoffer geworden van een der han„Het zou misschien verstandiger van zoeken, maar alles tevergeefs. Er was digste gauwdieven, dien hij ooit had u zijn geweest, indien u eerst met den geen enkel spoor, geen enkel houvast ontmoet. directeur van het hotel over mij had Prins Nitchoff en zijn gevolg verOp zijn vraag aan den portier van gesproken, alvorens u maar zoo klakheten de hoofdstad en het land, en het Imperial Hotel vernam Petit dat keloos het verhaaltje geloofde, dat een degene die zijn reputatie had durven een heer, zooals hij beschreef, het hotel knappe gauwdief u op de mouw spelde " besmeuren en er in geslaagd was de met betreden had. De jongeman vroeg; i-r viel mets meer te zeggen en juwehersfirma Taylor en Sling op te toen een onderhoud aan met prins Peut verhet het hotel. Zonder twijfel lichten voor een bedrag van honderdNitchoff, in de dwaze hoop, dat alles durfde hij, nu hij zoo hopeloos getwintigdmzend gulden, was als het nog met verloren was. De prins ontdupeerd was, niet naar huis terugware van den aardbodem verdwenen " ving hem buitengewoon hoffelijk; hij keeren; aan den anderen kant echter De inspecteur stak een nieuwe pijp dicteerde juist eenige brieven aan zijn koesterde hij nog een geringe hoop, op en vervolgde toen: „Natuurlijk zijn secretaris, terwijl de bediende in de dat de politie, indien hij spoedig van er allerlei theorieën omtrent den diefkamer er naast bezig was de avondzijn ervaringen kennis gaf, er in slagen stal opgebouwd. Een van de meest kleeren voor zijn meester gereed te zou den dief op te sporen voordat populaire en tegelijkertijd meest geleggen Petit vond het buitengewoon deze kans zou hebben gezien de stad loofde was die, dat Petit de gansche moeilijk uit te leggen, wat hij precies te verlaten. Hij had een onderhoud met zaak had verzonnen en zélf de dief was wüde weten. den commissaris en vernam toen metDeze theorie bleek echter niet houdDaar stond de toiletdoos van coroeen, dat de zaak zoo goed als hopeloos baar daar de oude heer Petit, de vader was. Hij wist immers niet eens de mandclhout waarin deprins de juweelen van den goedgeloovigen jongeman, geen nummers der biljetten! sieraden had opgeborgen en daar lag oogenblik aarzelde om lederen smet ook de portefeuille, waaruit de secre Hoewel mijnheer Taylor vreeselijk van zijn zoon af te wasschen en onboos op zijn neef was, wenschte hij tans de bankbüjetten had genomen middellijk de honderdtwintigduizend JNa veel aarzelingen van Petits kant hem toch met zijn huis te ontzeggen. gulden aan de firma Taylor en Sling en veel uitingen van ongeduld van de Zoodra hij den brief van den jongebetaalde, zoodra hij precies wist, wat zijde van den prins, hakkelde Petit man had ontvangen, slaagde hij er in er was gebeurd. Het was wel billijk het gansche verhaal van den zoogehem met behulp van de politie op maar tevens getuigde het toch ook naamden politiechef, wiens kaartje hij te sporen op een eenvoudige hotelvan een moreel hoogstaande opvatting. nog in zijn hand hield, aan één stuk af kamer waar Petit in angst en vreeze De heele stad wist weldra van deze De prins nam de gansche geschiedeafwachtte tot de storm zich wat geedelmoedige daad; daar had mijnheer nis naar het scheen nogal luchtig op: legd zou hebben, óf tot de dief, met Taylor wel voor gezorgd en hierdoor zonder twijfel vond hij den jongeman den buit nog bij zich, gearresteerd verdween iedere verdenking, die men zou zijn. een grooten dwaas. Hij toonde hem de tegen Petit had kunnen hebben. juweelen en de kwitantie en evenDit gebeurde echter niet — hetmae Toen kwam natuurlijk de theorie eens een stapel bankbiljetten, precies overbodig heeten, dit te zeggen — hoe omtrent den prins en diens gevolg; dezelfde als die Petit zoo juist aan wel de politie alles deed wat in haar verscheidene personen — en zelfs verden schurk m den auto had gegeven. vermogen was om den heer, die Petit schillende politie-autoriteiten — waren „Ik betaal al mijn rekeningen met m den auto had gelokt, op te sporen. stellig overtuigd dat mijnheer BulZijn uiterlijk en kleeding waren zoo ongegariansky een medeplichtige was. Ongewoon, dat het bijna ongelooflijk was, twijfeld was deze theorie zeer aandat memand hem in de stad had opnemelijk en de firma Taylor en Sling gemerkt. De schitterende bontjas, de besteedde dan ook een groot bedrag lange baard, de met goud gegalonom een proces tegen den prins te neerde uniform, dit alles was zoo opkunnen beginnen. Maar heel spoedig vallend, dat hij moest herkend zijn zelfs bleek ook deze theorie niet houdbaar 0 een P mistigen Decembernamiddag Een ingesteld onderzoek bracht nameMaar geen enkel onderzoek leidde hjk aan het licht, dat de secretaris tot een resultaat; niemand had een van den prins een groot bedrag aan heer gezien, die ook maar vaag leek bankbüjetten op een der banken van op de door Petit gegeven beschrijving. de hoofdstad had ontvangen voor door De couranten noemden het een hem in ruü gegeven echte, onver„mysterie". De Centrale Recherche valschte Fransche en Duitsche biljetstond haar knapte inspecteurs voor onten. Meer dan driehonderdduizend
gulden aan bankbiljetten had de secretaris van den prins aän de voornaamste bank der hoofdstad in ontvangst genomen I Daaruit bleek zonneklaar, dat iemand, die zoo fabelachtig rijk was, er niet aan zou denken, het risico van een langdurige gevangenisstraf te loopen door zijn fortuin op onrechtmatige wijze te vergrooten. De theorie, dat de prins de schuldige was, had echter wortel geschoten in de hersenen der politie-autoriteiten. Wel is waar had men alle mogelijke uitstekende informaties over den prins; de beste referenties omtrent zijn verleden en zijn vermogen waren uit onverdachte bron uit zijn vaderland ontvangen, zoodat er eigenlijk geen schijn van verdenking meer op hem had mogen blijven rusten. Maar toch hoopte de politie nog voldoende aanwijzingen tegen hem bijeen te kunnen brengen, teneinde zijn aanhouding en uitlevering te kunnen verzoeken en terwijl zij telegrafisch in verbinding stond met alle voorname politiecentra der wereld, het men den schuldige vrij rohdloopen en profiteeren van de vruchten van zijn schurkenstreek... „De schuldige ?"' vroeg de man in den diepen fauteuil verbaasd. „Weet jij dan, wie de schuldige is ?" „Natuurlijk," zei de oud-inspecteur, terwijl hij zich onrustig op zijn stoel heen en weer bewoog. „En als ik het vandaag of morgen in den zin krijg en de poütie naar mijn zin haar onbekwaamheid duidelijk genoeg heeft gedemonstreerd, zal ik het wel bekend maken ook." „Maar hoe wèèt jij het dan?'\wild(: de ander weten. „Dat is duidelijk genoeg. De schuldige is degeen, die wist, dat Petit naar den prins ging en waarschijnlijk terug zou keeren met een groot bedrag aan geld bij zich." „Maar wie wist dat, behalve de prins en zijn secretaris ?" vroeg de ander met opgetrokken wenkbrauwen. „Je zei zooeven zelf, dat..." „dat de politie met alle geweld wil hebben, dat de prins — en dus ook zijn secretaris — de schuldige is. Maar dat komt, omdat zij niet verder kijkt dan' haar neus lang is. De firma Taylor en Sling besteedt heel wat geld om het onderzoek in die richting gaande te houden, daartoe natuurlijk geïnspireerd door de politie. Nu staat het, wat de firma Taylor en Sling betreft zóó, dat Taylor door de oplichting zes en negentig duizend gulden verloor en Sling slechts vier en twintig duizend! Dat is een verschil nietwaar? Toen ik merkte, dat de politie in deze zaak den eenen blunder na den anderen beging, heb ik op eigen gelegenheid, zuiver uit liefhebberij, eens een onderzoek ingesteld. Hierdoor ben ik alles te weten gekomen wat ik wüde. Ik ontdekte namelijk, dat Sling met veel minder geld in de firma zat dan Taylor en dat zijn aandeel in de winst slechts een vijfde bedroeg, terwijl Taylor viervijfde kreeg. Precies zóó staat het ook met de verliezen, die eventueel worden geleden. De politic had niet de moeite genomen dit uit te zoeken ..." „Maar je wüt toch niet zeggen ..." „Ik wü zeggen, dat bij ieder geval
van diefstal, waarbij meer dan één perstfSn is betrokken, het altijd zaak is, eerst te onderzoeken of de een meer er door getroffen wordt dan de ander." „Maar..." „Wacht even. Ik ontdekte nog niets meer. Van het eerste oogenblik af, dat ik tot de ontdekking was gekomen, dat mijnheer Sling per jaar niet meer dan tienduizend gulden profijt uit de zaak heeft, heb ik mij eens vergewist van de omstandigheden, waaremder hij leeft. Ik ontdekte toen, dat hij in een prachtig huis woont, dat minstens per jaar vierduizend gulden huur doet. Bovendien houdt hij er twee auto's, een zeü- en een motorjacht op na. Voorts speculeert hij veel en slaat geen belangrijken wedren over. Nu is het wel toevallig — en mijn informatie is goed! — dat hij juist in de afgeloopen maanden groote verliezen heeft geleden. En wat het zonderlinge is: voordat Petit van het geld werd beroofd, zat hij tot over zijn ooren in de schulden en nu ... hij heeft ze niet alleen aüemaal betaald, maar bovendien heeft hij zijn huis geheel laten modemiseerenl" „Maar..." begon de ander weer. „Maar wät ? — Wü je zeggen, dat het soms moeüijk was voor hem om Petit het geld afhandig te maken ? — Het was voor hem juist niet meer dan kinderwerk! Hij had vier en twintig uur
/
niojw m in vOTEfflriGjf
Het Rotterdamsch Hofstad-tooneel heeft Max Alsberg en Otto E. Hesse's „Voorloopige hechtenis" op zijn repertoire genomen. Door de vriendelijk gegeven inlichtingen zijn wij in staat onzen lezers het volgende omtrent dit stuk mede te deelen. In onze eeuw van strafprocessen leggen Alsberg en Hesse den vinger op een wonde plek onzer moderne samenleving en toonen de moordende invloeden welke het dagen-, weken-, soms maandenlang. durende vooronderzoek zoowel op rechter van instructie zelve als op beklaagde kunnen hebben. Hun zenuwen zijn daarbij tot het uiterste gespannen en raken langzaam maar zeker vermoeid. Er worden dingen gezegd, die niet meer waar zijn, en waarop het openbaar ministerie toch een requisitoir en de verdediger een plei dooi moeten bouwen.' Dit is de agitatorische en tegelijk de ethische waarde van het werk, dat daardoor een zeer reinen geest van menschenliefde ademt. Geen oogenblik laten de auteurs de drama"" tische kracht van het stuk verslappen. De spanmng en de aandacht voor den afloop van het verhaal duren tot het laatste moment voort. Dank zij deze factoren is er dus een stuk tot stand gekomen, dat niet alleen levendig en boeiend i^,
- 26 27 i
;
-■-«sjssa
om zijn plan voor te bereiden. En wat had hij eigenlijk te doen ? In de eerste plaats naar een drukker te gaan—liefst in een andere stad — om een paar kaartjes te laten drukken met den naam Bulgariansky er op. Die zijn, zooals je weet, „klaar terwijl je er op wacht"! Nu, en verder... wel, hij moest zich een tweedchandsch uniform aanschaffen, een bontjas en een baard... Neen, de uitvoering van het plan was niet moeüijk. "Petit was onbekend in de hoofdstad; hij was pas een paar maanden in de zaak werkzaam en had meer met zijn oom dan met mijnheer Sling te doen, dien hij bij wijze van spreken amper kende . . . Slings gebroken taaltje bracht hem in de war. Ik ben overtuigd, dat wanneer Petit door het wantrouwen van zijn oom tegen alles wat van buitenlandschcn adel was, niet zoo beïnvloed was geweest, hij het geld zeker niet had afgegeven ... Maar dat is nu eenmaal gebeurd en mijnheer Sling profiteert er van. Tot ik vandaag of morgen mijn mond niet meer houden kan.. ." Twee weken later kón de inspecteur zijn mond niet meer houden en legde mijnheer Sling, na een verhoor van slechts tien minuten, voor de plaatselijke politic een volledige bekentenis af. Den baard en de uniform vond men nog in zijn kleerenkast!
maar ook hoogstaand en belangrijk, een combinatie, die in de hedendaagsche dramatiek uiterst zelden voorkomt. Een nieuw begrip, dat in Duitschland reeds ingang heeft gevonden en waarmede langzamerhand ook in ons land rekening zal moeten worden gehouden. Daarginds zijn de eerste stappen op dit pad, waarbij de politieke, sociale en aesthetische stroomingen van onzen tijd als middelpunt voor de publieke belangstelling op het tooneel moesten fungceren, reeds eenige jaren geleden gedaan. In den beginne is daarbij de scheiding tusschen kunst en handige journalistieke colportage nog niet sterk afgeteekend, maar ook hier heeft de evolutie zich voltrokken en kwam er met het werk „Voruntersuchung" van Alsberg en Hesse, een zuiver voorbeeld van deze „school", dat wellicht spoedig als het hoogtepunt van wat er in deze richting bereikt kan worden, zal worden gekenmerkt. Hier gaat het niet om het toegeven aan tijdelijke sensaties. Ondanks de maatschappelijke tendenz brengt het diep-menschelijke conflicten naar voren, die van dit tocmeclspcl ten slotte de hooge waarde bepalen. Want al is de handeling ervan spannend als een detective-drama van Edgar WaUace, het ethisch niveau is ver daarboven verheven!
-1
'■-
■
^.^
UETDES DOOLWKm door' OUVER SANDYS
I
DOROTHY SEACOMBE - 28 -
(FOTO B. r. P.. UPA)
En tegelijk had zijn zuster Trixie hèm óók voor geen goud van de wereld willen laten merken? welk een buitengewoon aantrekkelijke, interessante persoonlijkheid zij Majoor Larne vond, noch hoe vaak ze hem ,,bij toeval" ontmoette, en hoe na ze er aan toe was zich door dezen betooverend aantrekkelijken man het hoofd op hol te laten brengen. (Hij was de held van haar nieuwe boek en ze had hem al dadelijk in dat licht gezien.) Geïnspireerd door Larne had ze reeds dertigduizend woorden van haar roman geschreven. Het was merkwaardig, hoe hard een verliefd mensch kon werken, dacht ze. Ze had juist weer een hoofdstuk voltooid, toen Nixon op de veranda kwam om thee te drinken. „Hoe staat het met het boek?" vroeg hij glimlachend, ..Komen er interessante karakters in voor? Ik hoop maar, dat er niemand van het regiment in beschreven wordt," eindigde hij plagend. „O, neen, beste jongen. Dat wil zeggen: niet zóó, dat men hen er uit kan herkennen. Bovendien heb ik niemand een onaangenaam karakter gegeven. Eva Larne begrijpt haar echtgenoot niet in mijn boek, dat is alles. Natuurlijk moet jij verliefd op haar worden en " „Schrijf toch niet zulke dwaasheden' neer, Trix. Je zult dat gedeelte volkomen moeten veranderen." Ze lachte luid. „Malle jongen, dat stuk is enkel maar verbeelding, tenzij het zoo is. Ik vraag me wel eens af, of Eva Larne in werkelijkheid van haar man houdt," vervolgde ze. „Indien een vrouw niet alles voor haar echtgenoot kan zijn, dan moest ze hem loslaten, vind ik." „Wat bedoel je in 's hemelsnaam? Wie heeft je al dien onzin wijsgemaakt?" „Iemand die schrijft, heeft menschenkennis, en natuurlijk heb ik Larne vaak gesproken om hem te leeren kennen. Ik heb mijn best gedaan een beetje geluk in zijn leven te brengen, want zijn huwelijk lijkt me een ontzettende tragedie." En toen drong het voor het eerst tot den jongen man door, dat Trixie reeds op 'n bepaalden intiemen voet met Larne moest staan om zoo over hem te kunnen spreken. „Als ik jou was, zou ik maar een beetje voorzichtig ten opzichte van Larne zijn. Hij is volkomen onbetrouwbaar en ik kan je ook wel verzekeren, niet bijster op hem gesteld te zijn." „Dat spreekt vanzelf, daar jij verliefd bent op zijn vrouw. Ontken het maar niet, oude jongen." Nixons gelaat zag bloedrood. „Ik ben van opinie dat ze een heldin is om hierheen te zijn gekomen," zei hij heftig. „In ieder geval ontmoet ik haar niet in het geheim. Ze beschouwt me enkel en alleen als een goede vriend. Ik zal wat meer op je moeten letten, Trixie, want Larne Is geen goed gezelschap voor je." „Ik kan in Londen best voor mezelf zorgen, dus hier in Jungalore zeker ook
wel. Ik steek niet onder stoelen of banken, dat ik me voor Pat Larne interesseer. Er is zulk een vreemde, verdrietige uitdrukking in zijn oogen." . „Je bedoelt, dat er door het overmatige drinken een glazige blik in is gekomen," verbeterde Nixon .ongeduldig. „Ik ken hem, Trix, en jij niet. Den avond, dat zijn jonge vrouw aankwam, was hij zóó dronken, dat ik haar van het station moest halen." „Ik heb hem nog nooit dronken gezien en ik vind het heel laag van je dergelijke dingen te zeggen, enkel en alleen omdat je niet op hem gesteld bent," zei zijn zuster boos. „En zelfs al was hij het in je nabijheid, dan zou je het nog niet willen zien," ging Nixon voort. „Ik raad je nogmaals aan je geen dwaze, romantische dingen ten opzichte van hem in het hoofd te halen. Ga je mee naar de club?" „Neen, ik ga een wandeling maken, zoodra het wat koeler is. Speel jij maar zoo lang je wilt; ik zal me niet eenzaam voelen." In het clubgebouw trof de jonge man
r
Eva aan, die hem vertelde, dat Larne niet kon komen. Ze wist dat Nixon méér begreep dan ze hem kon vertellen en ze zag dat er een uitdrukking van medelijden ia" zijn oogen verscheen. „Dezelfde moeilijkheid?" vroeg hij zacht. Ze knikte. „Ik kan niets met hem beginnen. Hij wil het drinken niet laten. Gisterenavond dacht ik heusch dat hij in elkaar zakte, maar eensklaps werd hij weer beter. Ik stond op het punt naar je bungalow te komen... midden in den nacht. Wat had je wel niet van me moeten denken?" „Niets. Je weet dat ik nog een kamer voor gasten over heb. Ik zou alles voor je willen doen," verzekerde hij haar opgewonden. „Zoodra er weer iets mocht gebeuren, reken ik er op dat je me laat roepen." „Dank je. Ik weet dat je een goede vriend bent," zei ze met een dankbaar glimlachje. „Dokter Penson en zijn vrouw zijn laat. Daardoor hebben wij gelegenheid wat met elkaar te praten. Ik wilde je iets zeggen. Dick, maar het is eenigszins moeilijk," zei ze aarzelend. „Het gaat over je zuster." „O." Nixon zag er jongensachtig verlegen uit. „Wilde je me vertellen, dat ik een chaperonne voor haar moest nemen?" Ze knikte weer. „Ja, het is een aardig meisje en ze doet me vaak aan mijn zusje June denken, evenals jij aan Terry. Trixie is nog zoo onschuldig, veronderstel ik, hoewel ze het wil doen voorkomen, alsof dat allerminst het
ROTTERDAMSCH OPERETTE-OEZELSCHAP
11 Wil^LDEIFOE ES TEKST VAN WILH. STERK De tekstdichter Wilh. Sterk heeft voor deze operette gebruik gemaakt van de muziek, welke de reeds lang overleden componist C. M. Ziehrer indertijd heeft gecomponeerd. De blaadjes werden dus omgekeerd: de muziek werd niet op den gemaakten tekst gecomponeerd, doch de tekst werd geschreven naar bestaande muziek. Hetgeen — volgens onze bescheiden meening — het geheel allerminst ten goede komt, omdat er maar al te vaak het stempel „maakwerk" op, staat afgedrukt. Wèl komen enkele aardige „Ziehrermelodieën" en wals-motieven zoo nu en dan om het hoekje kijken, maar van een gaaf geheel als echte Wiener Operette kan moeilijk gesproken worden. En daaronder lijdt ook min of meer de tekst, die dikwijls blijken geeft, pasklaar gemaakt te zijn, hetgeen allerminst bevorderlijk is aan een vlotte dialoog en handeling. Dat niettemin deze operette veel succes heeft en bijzonder goed in den smaak schijnt te vallen, is dan ook in hoofdzaak te danken aan de sublieme vertolking der hoofdrollen, en ook aan de goede verzorging en aankleeding. In dit „huzarenstuk" zijn de hoofdrollen in handen van het mannelijk geslacht, zoodat de goede vrouwelijke bekenden. Lotte Bartschat, Dieritje Nijbacker en Pola Cortez hier niet bepaald op den voorgrond konden treden; toch was hetgeen ze deden weer voortreffelijk. 29 -
MUZIEK VAN C M. ZIEHRER
V.l.n.r.; Pola Cortez, Lotte Bartschat en Dientje Nijbacker. Foto Bach
Vooral Pola Cortez schitterde als het aardige danseresje. Decors en aankleeding lieten geen wenschen onbevredigd; het zag er frisch en wèlverzorgd uit. Het laatste bedrijf — en dit is wel een groote verdienste van deze merkwaardige oud-maak-nieuw-operette — vormt de climax van vroolijkheid. Am. van Raalte Jzn.
: • geval is en Pat interesseert zich voor haar. Dat is al genoeg, geloof je ook niet?" ,,Ik ontdekte eerst vanmiddag, dat ze op een vriendschappelijken voet met elkander stonden,'' bekende hij. ,,Ik heb haar toen onmiddellijk gewaarschuwd. Ik vrees tot nu toe blind te zijn geweest, want ik zag niets. Ik dacht enkel en alleen aan jou, Eva. Ik zou voor je kunnen sterven, terwijl het eenige wat ik nü doen kan i s hulpeloos te moeten aanzien, hoe die man je leven bederft. Stel je eens voor, dat je Larne nooit ontmoet hadt... denk je dat ik dan kans had gehad?" ..Nee. Dick, niet op die manier. Maar ik ben erg op je gesteld." Hij zuchtte diep. ..Daarvoor ben ik in ieder geval al dankbaar." zei hij. „Je zult vergeten wat ik zooeven gezegd heb, nietwaar? De woorden waren al over mijn lippen, voordat ik het zelf goed wist. Blijf me in 's hemelsnaam altijd als je vriend beschouwen." ..Natuurlijk, beste Dick. Daar komen de anderen. We zullen een vierden man moeten vinden, tenzij jij met dokter Penson singles speelt. Ik veronderstel dat ik Pat op de een of andere maner moet excuseeren." Ze liep met Nixon op den dokter en zijn vrouw toe. ..Het spijt me heel erg dat mijn man niet kon komen," begon Eva dadelijk. ,,Hij had zware hoofdpijn en zei dat hij niet tot spelen in staat was." „In orde, mevrouw Larne. Daaraan valt niets te veranderen." antwoordde de dokter opgeruimd. „Ik zal Larne's plaats innemen, als U zich tenminste met een slechten speler tevreden wilt stellen. Vooruit dan maar. Nixon, laten we eens kijken of het net op de juiste hoogte gespannen is." Nixon en de dokter liepen in de richting van de tennisbaan. De oudere man schraapte zijn keel, voordat hij iets zei. „Luister eens. Nixon," begon hij. „Ik denk niet, dat die hoofdpijn van Larne zoo vreeselijk was als hij voorgaf, want we kwamen hem met je zuster vlak bij je huis tegen. Ze schenen ons echter niet te zien. Het leek me beter het je maar meteen te vertellen, want... hm... je weet wie en wat Larne is." Na afloop van het spel reed Nixon met Eva in de dogcart naar huis. Hij vroeg zich af of hij haar moest overbrengen wat de dokter hem had meegedeeld. Zonder twijfel hadden ze samen een afspraak gemaakt; dat was duidelijk. Hij was woedend op Trixie. omdat ze het hem niet verteld had. Daar hij echter meermalen aan impulsies gehoor gaf, was de bewuste mededeeling er dan ook al uit, voordat hij er zich eigenlijk ten volle van bewust was. „O, ik denk dat ze nu wel thuis zullen
I—TT—\}De Bruin 2it vree-
selUk in de schtldf
mmv» zijn," zei ze kalm. „Ze hebben elkander vermoedelijk bij toeval ontmoet. Het verbaast me echter dat Pat op kon komen. Vannacht heeft hij me een ontzettenden schrik aangejaagd omdat hij voortdurend met een geladen revolver speelde. Waar- was ze zoo behoorlijk geweest een briefje om draagt hij toch altijd een wapen bij achter te laten. Hierop stond het volgende zich? Hij wordt vaak zoo opgewonden, en gekrabbeld: dan bestaat de mogelijkheid, dat hij zich„Ben met Majoor Larne de grotten gaan zelf of een ander wondt. Ik maakte hem bezichtigen, zoodat we misschien vrij Iaat er op attent, maar hij lachte me uit." terugkomen. Nixon wierp haar een zijdelingschen blik T." van bewondering toe. terwijl hij verder Nixon verkreukelde het stukje papier in reed. zijn hand. Hij kookte van verontwaar„Je bent een heel dapper vrouwtje," zei diging. hij. „Ik geloof niet dat één ander meisje Hij ging niet naar Eva terug. Eva, die in jouw plaats gebleven was." zich nog niet verkleed had daar ze op hem „Hij bood me de kans met de eerstvolwilde wachten, veronderstelde dat alles in gende boot terug te gaan," zei ze eerlijk. orde was en ging een bad nemen. Larne „en gaf te kennen geen moreele hulp noo- zou nu wel gauw thuiskomen. Zonder dig te hebben. Ik bleef echter uit eigen, twijfel was hij nog naar de club gegaan. vrijen wil. Hij is mijn echtgenoot, moet je Hij bleef daar dikwijls later dan zij, en niet vergeten en ik wil alles doen wat in kwam dan een uur of anderhalf te Iaat mijn macht is. Maar ik geloof dat het me voor het diner thuis, zonder er aan te niet veel geeft, want " denken zijn verontschuldigingen aan te Ze hield op en staarde verdrietig voor bieden. zich uit. Er bestond geen greintje romantiek meer „Waarom ga je niet naar Engeland tusschen hen: het was van haar kant niets terug?" vroeg hij ineens. Er kwam een dan een streng plichtsgevoel, dat h^ar bij vastberaden trek om haar lippen. hem hield. „Ik kan het niet. Ik heb hier een zekere Niettegenstaande hij in alle mogelijke optaak... Misschien gelukt het me ééns iets zichten tegenover haar in zijn verplichtinbij hem te bereiken." gen tekort was geschoten, hoetae daaruit „Niet in Jungalorê," antwoordde hij. nog niet te volgen, dat zij hetzelfde kon „Ik weet het niet," zei ze peinzend. doen, oordeelde ze. Hoe erger hij werd, Eva voelde zich neerslachtiger dan ze des te meer reden was het voor haar bij had willen bekennen. Het klimaat drukte hem te blijven, maar de toestand werd haar en scheen haar alle krachten te ont- vrijwel ondraaglijk; dat was niet te ontnemen. Haar leven met Larne eischte ont- kennen. zettend veel van haar zenuwen; vooral den Nog pas twee dagen geleden had de laatsten tijd. Overdag was hij gewoonlijk dokter een langdurig gesprek met haar gegrimmig en zwijgzaam; na de thee werd hij had en haar gevraagd, of ze niet een vrieneenigszins normaler en zelfs beminnelijk, din of familielid bij haar in huis kon nemen. doch 's avonds, wanneer hij was begonnen Hij achtte het niet geschikt dat Larne alte drinken, dan schenen alle mogelijke leen met haar zou zijn, en diep in haar stemmingen zich van hem meester te hart was Eva het volmaakt met hem eens. maken. Den een of anderen dag zou er iets geHij was niet in de bungalow, toen Nixon beuren; daarvan was ze overtuigd. haar daar had afgezet. Het was bewonderenswaardig dat het „We kwamen vrij vroeg thuis," zei ze. dappere vrouwtje het leven in die armzalige „Ze zullen wel gauw komen. Misschien bungalow met een dergelijken man verging Pat per slot van rekening tóch noy droeg zonder te klagen. Larne had er nimnaar de club, en zul je je zuster thuis mer over gedacht meubelen voor de woning vinden. Kom je het me even vertellen te koopen en alles verkeerde nog in denwanneer ze er niet is. dan kunnen we gaan zelfden toestand als in het begin. zoeken, want ze zijn stellig niet ver uit Het viel echter niet te ontkennen, dat hij de buurt." eenigen tijd geleden had aangeboden eenige Nixon verdween dadelijk. Een eigen- meubelstukken voor haar te koopen, doch aardig gevoel van onrust had zich van hem tegelijk had hij haar zijn cheque-boekje gemeester gemaakt en hij vermoedde vaag, toond en een stapel onbetaalde rekeningen, dat hem de noodige moeilijkheden zoodat ze niets anders kocht dan eenige wachtten. artikelen om haar eigen kamertje wat geHij merkte dan ook al heel gauw, dat zelliger te maken, omdat dit een toevluchtsTrixie evenmin thuis was. In ieder geval oord voor haar was. Ik denk. dat her zittn eigen schuld is, niet Piepa i
Neen, hU
^ > iS het allemaal ■an andere menschen .schuldig!
■^
"^^^^^^^^^^^™ SCHERF
Het geeft een prachtige teint!
J © QU r nn «DJ Het modeblad
Met enthousuisic wourJcii u/u Jank uurjt dit Jour James en heeren
voor de vrouw
bevestigd en
die goed
ge-
kleed wil gaan. Het nieuwe nummer is ts iverluUjk het Mtddei om de ttsnt te i^rjruiiien.^toje'iajscheiding
als met een taaie
massa verstoppen - deze bedervers van het gelaat zijn de oorzaak van alie teintgebreken - worden door Scherk Face
Gratis Monstcrfleschje
Lotion grondig opgelost en veruyderd. Ü voelt dit dade-
uHtvatigt mm bij inzmdittg van deze aavtrttn-
lijk door de aangename wijze, waarop de huid geprikkeld lit, met hij toeging van U cent voor porfrj. aan
-*
|
wordt. Probeert U het eens. Per flacon 0.90. 1.20. 2.10
Het meisje (tegen een dame, die te Iaat op het naaikransjc verschijnt) : ,,Ik zou maar even wachten met naar binnen te gaan, mevrouw, want ze hebben het juist over u." Kapper: „Hoe is het mes, mijnheer ?" Klant: ,,Ik merkte niet eens, dat je'mij aan het scheren was." Kapper: „Prachtig, mijnheer.'* Klant: „Ik dacht, dat je mijn gezicht af deed met schuurpapier."
„Vader," vroeg Mane, „vindt u het prettig als ik zing ?" „Ik weet het eigenlijk niet," antwoordde vader, „in ieder geval doet het mij mijn andere narigheid vergeten."
S. Blindeman & Co., Ztediji 116, Amsterdam
Godfried de Groot ^an Êuyhenstraat 2a« Amsterdam Telef. 28474
Specialiteit in 7A.odeme en artistieke toto's ï\rn »ie de vele reproducties van ons weih in „Wet Weebblod" Cinema Si Tneaf-
verschenen. Vraag het bij den boekhandel of aan den kiosk. Zij was op bezoek bij de vrouw van den schilder. „Wat een zonderling uitziende kat heb je daar," merkte de bezoekster op. „Ik heb nog nooit een kat gezien, die zoo grappig geteekent is." „Ja," antwoordde de gastvrouw, „mijn man kijkt nooit waar hij zijn penseelen aan afveegt." „Ik moet zeggen. Jan," zei de vrouw van den professor tegen haar echtgenoot, „dat je er niet meer zoo netjes uitziet als vroeger." „Dat begrijp ik niet,"was het antwoord. „Het is toch nog mijn zelfde kostuum." „Weet u zeker," vroeg de verdediger, „aat deze man uw auto heeft gestolen ?" „Hoor eens," antwoordde de eigenaar van den auto, „voordat u mij aan . een kruisverhoor onderwierp, was ik er heel zeker van, maar nu ben ik er niet eens meer ^eker van, dat ik een auto had."
QEEN BETER BLAD DAN
a>PeiRT IN EEE1D PRIJS PER KWARTAAL F 3.—. FRANCO PER POST
X7V %-
Administratie NOORDEINDE No. 10, LEIDEN Mkno^a I^Awt«***«
p^l^Wzil^--^
jgjizlilll -30-
31 -
WOORDEN VAN MIA VAN GEELEN.
Kindje wetje
OOQ
.Jes hïxvuwzoo rein
^^
mo.d.je^eeHker,zao^Jfj ^tmlJHle^eH *oo\ e*
Kindje, met je oogjes blauw. Zoo rein, zoo klaar als morgendauw Je mondje als een kers zoo rood. Jij maakt mijn leven mooi en groot I
MAI
Wat is fo
'I ^
JeS kIein
Kindje
teer
Wij h0uden van ou a11
'
'
1 k ï is, • Als ' t VultTn buiten koud
" en ""' guur nat. Brengj,] steeds zon, mijn kleine schatl
Zonnestraal,
J je' bent —1 Je bent zoo zacht, zoof lief En moeders kleine hartediefl
IN QDIOT 7 PLACE DE L.A MADELEINE. PARIJS
Fabriek van Artistiek Zilverwerk Gevestigd m 1930
GROOTB KEUZE ,N
kleine
roct
Wï'
KS^S^^SÄ^^S^TELKE
STULPER.ODE
Red. en Adm.: Galgewater 22, Leiden. Tel. 760 Postrekening 41880 Verschijnt wckelyks - PrtJs per kwartaal f T.95 f^ifc.. ■■:■; _^_
-
■
■