Karma
Een kort verhaal door Kristie Raaijmakers
"Vluchtelingen in de sporthal bij ons in de straat? Dat is toch een grapje hoop ik!", zegt Louise tegen haar vriendin Sanne. Na een volleybaltraining zitten ze in de kantine samen op Facebook te kijken. "Het is maar voor drie nachten", brengt Sanne daar tegenin. "Dat zijn er drie te veel." Sanne kijkt haar vriendin ongelovig aan. "We kunnen de hele week niet in de sporthal terecht hoor", gaat Louise verder. "We moeten twee volleybaltrainingen missen en ook de competitie kan dit weekend niet doorgaan." "Ja, dan sport je volgende week maar extra hard." Sanne zegt het op een boze toon. Ze fronst daarbij haar wenkbrauwen. "Je hoeft niet boos op mij te worden! Ik vind het gewoon helemaal niks. Die mensen komen uit een of ander ver land, wie weet wat voor ziektes ze meebrengen. En daarbij, een van die terroristen van de aanslagen in Parijs schijnt op dezelfde manier Europa binnengekomen te zijn. Volgende week schieten ze hier met kalasjnikovs in het rond en bombarderen ze het theater." Een diepe zucht van Sanne volgt. "Denk je nu echt dat alle vluchtelingen terroristen zijn? En daarbij, welke terrorist neemt er nu zo'n klein dorp als doelwit. Je bent echt ongelofelijk Louise, wat een harteloze reactie. Stel je voor dat het bij ons oorlog was en dat wij alles achter ons moesten laten om onszelf in veiligheid te kunnen brengen. Hoe zou jij het dan vinden als iedereen zo zou reageren?" "Nou, welk land zou ons met open armen ontvangen dan? Het kost ons land natuurlijk weer handenvol geld en de meeste mensen zijn pure gelukszoekers. Van het hoge bedrag dat die mensen per dag kosten, zou de gemeente
1
eindelijk deze sporthal eens kunnen opknappen, in plaats van hem verder de vernieling in te laten helpen." "Wat een afschuwelijke reactie, Louise. Het heeft totaal geen nut om hierover met jou in discussie te gaan. Jouw wereld draait alleen maar om jezelf." Sanne grist haar sporttas van de grond en beent kwaad weg. "Zie je nou wel, door die vluchtelingen hebben wij nu ook al ruzie", mompelt Louise. Die middag zit Sanne op haar kamer. De rillingen trekken over haar rug, als ze de reacties leest onder het Facebookbericht waarin de gemeente de komst van de vluchtelingen heeft aangekondigd. Een man op leeftijd, bij wie de Franse vlag op zijn profielfoto prijkt, reageert dat ze beter een bom op die sporthal kunnen gooien als de vluchtelingen gearriveerd zijn. Wat een tegenstrijdigheid; zogenaamd respect willen tonen voor slachtoffers van terrorisme en als 'oplossing' voor vluchtelingen een bom suggereren. Dan heb je er toch niets van begrepen, denkt ze bij zichzelf. Een andere vrouw schrijft dat ze 'die buitenlanders' iets aandoet als ze aan haar kinderen zitten. Een jonge moeder beweert dat ze haar kinderen niet eens meer naar de nabijgelegen school durft te brengen. Sanne voelt zich verdrietig door de kortzichtigheid die hiermee getoond wordt. Terwijl ze een reactie typt op een van de haatdragende berichten, bedenkt ze zich. Waarschijnlijk wordt dit net zo'n nutteloze discussie als vanochtend met Louise. Ze kan haar eigen respect voor de mensen die gevlucht zijn uit oorlogsgebied beter op een andere manier tonen. Ze pakt de telefoon, draait het nummer van Vluchtelingenwerk en meldt zich aan als vrijwilliger.
2
Vier dagen later ziet Louise drie grote bussen door haar straat rijden. Daar zul je ze hebben, denkt ze minachtend. Meteen gaan haar gedachten weer terug naar de discussie die ze zaterdagochtend met Sanne had. Sindsdien heeft ze niets meer van haar gehoord. Haar excuses aanbieden, wil Louise absoluut niet, omdat ze vindt dat ze volledig in haar recht staat. Ze woont toch zeker in een vrij land, waar ze haar mening mag uiten? Dat Sanne niet kan omgaan met iemand die anders denkt dan zijzelf, is haar probleem. Wel heeft Louise nog een berichtje gestuurd met het voorstel om samen te gaan hardlopen, nu de trainingen niet doorgaan. Sanne heeft niet gereageerd, dus ze zoekt het maar uit. Als de drie bussen stoppen voor de ingang van de sporthal raakt Louise toch nieuwsgierig. Ze trekt haar jas aan en loopt naar buiten. Daar voegt ze zich bij de kleine groep mensen, die de vluchtelingen vanaf een afstandje bekijken. Onder de toeschouwers wordt op mompeltoon wat gemopperd, maar de groep houdt zich rustig. Uit de eerste bus stappen alleen maar mannen. De een loopt met blote voeten in plastic slippers en de ander draagt moderne sportschoenen. Terwijl Louises blik de mannen volgt richting de ingang van de sporthal, valt haar oog op iemand die een felgeel hesje draagt. De jonge blonde meid staat met haar rug naar de toeschouwers toe. Op de achterkant van haar hesje staat met grote letters 'Vluchtelingenwerk' geschreven. Ze loopt direct richting de mannen die uit de bus komen en biedt aan om een van hun tassen aan te nemen. Met een glimlach laten de mannen weten dat ze hun spullen zelf wel kunnen dragen. De jongedame draait zich om en loopt naar de volgende mensen die uit de bus komen. Dan herkent Louise haar vriendin. Wat doet zij nu bij Vluchtelingenwerk? De uitslover. Alsof het nog niet
3
genoeg was om, tegen iedereen die het maar horen wilde, te verkondigen dat 'vluchtelingen ook maar mensen zijn' en 'dat deze mensen het al zwaar genoeg hebben'. Nu moet ze ook nog eens zo nodig de redder in nood gaan spelen. Let maar eens op, als dit zooitje ongeregeld de sporthal verlaten heeft, staat ze op te scheppen over haar goede daden. Louise zucht en loopt weg. Ze heeft genoeg gezien. De komst van deze vluchtelingen brengt alleen maar negativiteit met zich mee. Ze is opgelucht dat Sanne niet gereageerd heeft, want nu ze dit weet, gaat ze liever alleen hardlopen. Wel zo rustig. Terwijl Sanne probeert om met een vriendelijke glimlach de mensen een warm welkom te geven, hoort ze vanuit de groep met toeschouwers iemand met een lage mannenstem roepen: "Wat een ellende halen we ons hiermee op de hals." Als ze opkijkt, ziet ze nog net de bruine paardenstaart van Louise, die alweer naar huis lijkt te lopen. Direct daarna wordt ze aan haar mouw getrokken door een collegavrijwilliger. "Sanne, in de volgende bus zitten vooral veel gezinnen met kinderen. Ik denk dat zij onze hulp beter kunnen gebruiken dan deze groep mannen uit de eerste bus", zegt hij. "Prima, dan loop ik alvast die kant op." Als de deur van de tweede bus open gaat, stapt er als eerste een jonge vrouw met hoofddoek uit. Vanuit de bus geeft iemand haar een Maxi-Cosi aan. Sanne ziet dat er onder een hoopje zachte dekens een heel klein kindje ligt te slapen. Het kindje is nog zó klein, dat het nooit ouder dan een paar weken kan zijn. Direct vraagt Sanne zich af hoe dat arme kind zijn of haar leven begonnen is. Is de
4
jonge moeder met haar pasgeborene gevlucht of was ze nog hoogzwanger toen ze haar geboorteland verliet? De jonge moeder ontfermt zich over de Maxi-Cosi, kijkt schichtig naar de groep mensen die staat te kijken en slaat dan haar blik omlaag terwijl ze stapje voor stapje naar de ingang van de sporthal loopt. Ze wordt gevolgd door een jonge man met een zwarte baard die haar bemoedigend toespreekt in een taal die Sanne niet kan verstaan. In zijn handen heeft hij een volgepropte sporttas en twee grote boodschappentassen. Ze staan bol, waarschijnlijk zijn ze gevuld met kleding en dekens. Achter hem lopen twee jongetjes van ongeveer vijf jaar oud. De een klemt zijn kleine armpjes om een grote roze knuffel. De ander kijkt machteloos om zich heen, terwijl hij zijn broertje probeert bij te houden. Een heel gezin op de vlucht. Twee jonge ouders met hun drie kindjes en hun hele leven verzameld in drie tassen. Sanne krijgt een brok in haar keel als ze er naar kijkt. Wat een trieste wereld is het toch. Wanneer een van de boodschappentassen bij de man uit zijn handen glipt, snelt ze zich erheen om te helpen. Samen lopen ze naar de sporthal. Binnen moeten alle vluchtelingen zich registreren bij een medewerker van de gemeente en daarna volgt er een korte medische check. Sanne heeft zich laten verzekeren dat zorgen om gezondheid niet nodig zijn, toen ze op gesprek was bij Vluchtelingenwerk. Deze mensen zijn allemaal al enkele weken in Nederland. Bij aankomst hebben ze een uitgebreide medische controle gehad, voordat ze naar de eerste opvanglocatie gingen. Omdat er een enorm tekort is aan opvangplaatsen, worden er overal locaties voor crisisnoodopvang ingericht. Daar blijven de vluchtelingen meestal voor de duur van 72 uur. Sommige mensen die nu
5
in de sporthal binnenkomen, hebben al op tien verschillende locaties gezeten. Om de paar dagen moeten ze hun spulletjes weer bijeenrapen om te vertrekken naar de volgende onbekende plek. Iedere keer opnieuw moeten ze zich bij aankomst laten registreren en volgt er een medische check, waardoor de kans op besmettelijke ziektes heel erg klein is. Terwijl de rij voor de registratiebalie steeds langer wordt, gaat Sanne een kijkje nemen in de slaapzaal. Een grote nietszeggende ruimte met opgetrokken baskets aan de muur is gevuld met tweehonderd veldbedjes van het Rode Kruis. Een groen zeiltje met daaronder zes pootjes; meer is het niet. Op ieder bedje ligt een kussen en een opgerolde slaapzak. Ze staan opgesteld in lange rijen van twintig bedjes. Vijf seconden privacy is nog te veel gevraagd voor deze mensen. Dag in dag uit zitten ze op elkaars lip. Wat een vreselijke situatie. De rest van de middag is Sanne druk met mensen helpen bij het vinden van een slaapplek en het opbergen van hun spullen. De tassen moeten naast de bedjes gezet worden, meer plek is er niet. Er is een huiskamer ingericht, waar mensen televisie kunnen kijken en Engelstalige boeken kunnen lezen. Daar helpt ze met het schenken van koffie en thee. Na een enerverende dag, waarop ze veel verhalen heeft gehoord van de afschuwelijke overtocht op zee en de reis over het Europese vasteland, gaat Sanne vermoeid naar huis. Het gevoel dat ze iets heeft kunnen betekenen voor de vluchtelingen in haar dorp, geeft haar wel heel veel energie om de volgende dag met goede moed weer terug te keren. De dagen in de opvang tikken zachtjes voorbij. Sanne heeft op veel verschillende vlakken kunnen helpen. Het meest
6
genoot ze van de activiteiten met de kinderen. Ze hebben samen kleurplaten en tekeningen gemaakt om de kille sporthal wat meer sfeer te geven. Ook heeft ze met een groepje tieners volleybal gespeeld in een vrije sporthal. En ze heeft een aantal volwassenen meegenomen voor een wandeling door de wijk. Veel vluchtelingen spreken Engels, waardoor ze hen wat heeft kunnen vertellen over het dorp waarin ze nu verblijven. Vandaag heeft ze zich zelfs aangemeld als vrijwilliger voor een nachtdienst, omdat er een paar mensen van die ploeg uitgevallen waren. Vanmiddag heeft ze thuis enkele uurtjes geslapen en nu is ze weer terug in de sporthal. Het is inmiddels 21.00 uur en de eerste mensen zijn al in bed gaan liggen. Wat opvalt, is dat de kinderen overdag bij de activiteiten heel opgeruimd en vrolijk waren. Net als de kinderen die ze bij haar volleybalvereniging wel eens getraind heeft. Nu het avond is en donker wordt, is dat een heel ander verhaal. Veel kinderen worden in het donker heel angstig. Voortdurend klinkt er ergens in de zaal gejammer van een kind, of een volwassene. Soms wordt iemand schreeuwend wakker uit een nachtmerrie. Vanavond ontmoette Sanne een meisje van vier jaar oud, dat bang is voor haar kussen. Omdat de bombardementen en aanvallen in haar vroegere huis bijna altijd plaatsvonden als het meisje al in bed lag, heeft ze die angst gekoppeld aan haar kussen. Ze begrijpt niet dat het kwaad niet in haar kussen zit en durft daarom niet te gaan slapen. Het is heel aangrijpend om deze mensen voor een korte tijd van zo dichtbij en zo intensief mee te maken. Het begrip dat ze al had, is door haar vrijwilligerswerk alleen maar versterkt. Terwijl ze in de kantine zit met enkele andere vrijwilligers denkt Sanne aan haar vriendin. Nog steeds kan ze niet begrijpen hoe die zo kortzichtig op deze situatie kon reageren. Het zou goed zijn, als ze hier eens
7
binnen kon kijken en net zo met deze mensen kon meeleven als Sanne dat de afgelopen dagen gedaan heeft. Dat zou een goede les zijn geweest. Misschien dat Sanne haar vriendin met haar eigen verhalen nog kan overtuigen. Ze neemt zich voor om, zodra de vluchtelingen weg zijn, maar weer eens contact te zoeken. Dit mag niet tussen hen in komen te staan. Het is pikdonker en het regent zachtjes. Louise duwt haar oordopje goed in haar oor en neuriet zachtjes met de muziek mee, terwijl ze haar voeten in een regelmatig tempo voortbeweegt. Ze is lekker op dreef met hardlopen. Voor vertrek had ze zich voorgenomen om dertig minuten te gaan en omdat ze al bijna thuis is, met nog ruim acht minuten op de klok, besluit ze om de tijd vol te maken met een paar rondjes om de sporthal. Het is al lang geleden dat ze voor het laatst is gaan lopen, omdat ze normaal gesproken voldoende heeft aan haar volleybaltrainingen. Maar dat zat er deze week niet in. Het steegje achter de sporthal is erg donker, maar Louise neemt zich voor om niet angstig te worden. Daar zal nu niemand te vinden zijn, met al die vluchtelingen in de opvang. Als ze het straatje inloopt versnelt ze haar pas toch een beetje. Niet uit angst, houdt ze zichzelf voor. Ze noemt het gewoon haar eindsprint. Halverwege het steegje hoort ze voetstappen achter zich. Ze kan het niet laten om even om te kijken. Twee jonge mannen lopen achter haar. De een heeft een volle zwarte baard, draagt een veel te grote zwarte winterjas en loopt op witte Nikes. De ander draagt een muts op zijn hoofd en heeft niets anders aan zijn bovenlijf dan een dikke trui. Onder zijn vale spijkerbroek draagt hij loafers. Louise hoort dat de mannen geen Nederlands spreken. Ze merkt dat haar pas nog iets versnelt. Wie weet
8
wat ze van plan zijn in dit donkere steegje, denkt Louise. Onder die veel te grote jas, kan van alles verborgen zitten. "Denk je nu echt dat alle vluchtelingen terroristen zijn? En daarbij, welke terrorist neemt er nu zo'n klein dorp als doelwit?", galmt de stem van Sanne in haar achterhoofd. Louise kan het niet helpen, ze heeft de laatste tijd zoveel nare verhalen op het nieuws gehoord dat ze huiverig is geworden voor dit soort types. Op de plek waar het steegje over zou moeten gaan in een zandpad die op de sportvelden eindigt, blokkeren drie geparkeerde bussen de weg. Er is geen mogelijkheid om er langs af te lopen, dus voor Louise zit er niets anders op dan om te keren. Dan zal ze de twee mannen dus moeten passeren. Voordat ze omdraait, kijkt ze een keer over haar schouder. De mannen zijn dichterbij gekomen en kijken regelmatig haar kant op. Ondertussen zijn ze druk in gesprek. Louise draait zich om en zet af om die eindsprint maar eens goed op snelheid te brengen. Toegegeven, het is toch wel een beetje uit angst, dat ze de snelheid nog verder wil opvoeren. Op dat moment gaat er een flinke pijnscheut door haar linkeronderbeen en ze schreeuwt het uit. Jammerend laat ze zich in elkaar zakken in het donkere steegje. De twee mannen schrikken op uit hun gesprek en rennen haar kant op. Uit angst probeert Louise op te krabbelen, maar ze kan met geen mogelijkheid meer op haar linkerbeen staan. "Are you okay?", vraagt de man met de baard op zachte toon, als hij dichterbij komt. "What happened?" De andere man grabbelt in zijn broekzak en haalt er een mobiele telefoon uit die met plakband bij elkaar gehouden wordt. Met enkele klikken op het toetsenbordje van het toestel begint er een flauw lichtje te schijnen. "Now you can see something", zegt hij.
9
De bezorgdheid is van hun gezichten af te lezen en Louises uitdrukking is van gepijnigd veranderd in verbaasd. De mannen waar ze zo bang voor was, staan meteen klaar om haar te helpen? De mannen zetten ieder een hand onder een oksel en tillen Louise zachtjes op. Ze hinkt met hen mee uit het steegje, naar de verlichte straat. "We'll take you back", zegt de man met de baard. "No, you don't have to", reageert ze. "My house is in this street." Maar de man met de baard is onverbiddelijk. "Yes, come to our place. There's a doctor." Intussen is Louise nieuwsgierig geworden naar de opvang in haar straat, dus ze verzet zich niet langer en laat zich door de mannen leiden naar de ingang van de sporthal. Daar wordt het drietal gestopt door een van de beveiligers. "You cannot take her in here", zegt hij tegen de twee mannen. "Of course. We have to", reageert de man met de baard. "She's injured." "Well okay, but take her directly to the doctor", is de reactie van de beveiliger. Terwijl Louise, ondersteund door de twee mannen, naar de EHBO-post van de zaal hinkt, ziet ze Sanne met haar gele hesje zitten in de kantine. Ze roept haar naam. "Louise?", reageert die verbaasd. "Wat doe jij nu hier?" "Oh Sanne, ik voel me zo dom", snikt Louise. "Ik was aan het hardlopen en in het donkere steegje hier achter de sporthal liepen deze twee mannen. Ik was bang voor ze en wilde hard weglopen en volgens mij is mijn achillespees gescheurd toen ik afzette. Deze mannen kwamen meteen naar me toe om te helpen. Al die tijd heb ik zo
10
veroordelend over vluchtelingen gedaan en nu zijn zij het juist die mij komen helpen." Sanne kijkt haar glimlachend aan. "Oké, ik weet dat het een rotopmerking is. Maar ik kan het niet laten: Ik zei het toch!" "Ja, ik weet het", reageert Louise op een schuldige toon. "Wat was ik bevooroordeeld en kortzichtig. Ik voel me zo schuldig tegenover deze mannen." Terwijl ze plaatsneemt op een stoel in het ehbo-kamertje vervolgt ze in het Engels: "Thank you so very much guys. You saved me." "Get well soon", reageren zij, voordat ze het kamertje verlaten. Louise veegt haar tranen weg en laat zich onderzoeken door een medewerker van het Rode Kruis. "Wat goed van je San, dat je je zo onbaatzuchtig inzet voor deze mensen. Ik had gewild dat ik meteen beter naar je geluisterd had. Ik had het veel anders aan moeten pakken." Sanne lacht: "Ja, dat had je beter kunnen doen. Als jij je net zo hard had ingezet als alle vrijwilligers hier, dan had je geen tijd gehad om te gaan hardlopen en had je nu ook niet met een blessure gezeten. In plaats van één week niet sporten, omdat de sporthal voor opvang gebruikt wordt, heb jij jezelf nu voor een veel langere tijd uitgeschakeld." "Dat is gewoon karma", reageert Louise met een lach.
*Noot Hoewel dit verhaal gebaseerd is op actuele ontwikkelingen, is het helemaal ontsproten aan mijn fantasie. De personages en gebeurtenissen zijn fictief, maar wel geschetst tegen een actuele situatie met beschrijvingen die soms overeenkomen met werkelijke situaties.
11