Basisondersteuning Cambreur College Algemene gegevens Naam school: Cambreur College Directielid verantwoordelijk voor zorgstructuur: Helga van der Weele-Weghs Zorgcoördinatoren: Dianne Rijnen, Ellen Bogaarts, Monique Wiaterek Voorzitter van het zorgteam: Dianne Rijnen Voorzitter van het zorg- en adviesteam: Dianne Rijnen
I.
Algemeen niveau
Het Cambreur College heeft een duidelijke streekfunctie en wil voor zoveel mogelijk leerlingen uit de directe omgeving een geschikte opleiding bieden. In dit streven is voor de betere leerling binnen het vwo in augustus 2007 een tweetalige opleiding gestart, wordt vanaf augustus 2012 ook voor de havoleerlingen een extra uitdaging in de vorm van een tweetalig traject aangeboden. Tevens hebben we nu reeds vanaf 2010 mogelijkheden om leerlingen die leerwegondersteuning nodig hebben adequaat op te leiden. Daarbij blijft ons uitgangspunt om deze brede, betrekkelijk grote school klein en overzichtelijk te organiseren, zodat leerlingen, ouders en teamleden zich gekend weten. We zijn een vriendelijke school, laagdrempelig voor leerlingen en ouders, aan wie we structureel feedback vragen op ons onderwijs en onze zorg in klankbordgroepen en in jaarlijkse enquêtes. Leerlingen voelen zich veilig, er zijn weinig incidenten, de school heeft een open karakter. Dit kunnen we realiseren door een betrokken team, verantwoordelijke mentoren, ervaren en kundige teamleiders en een goed functionerend zorg- en adviesteam. Daarbij heeft Dongen geen stadse allures en hebben we gewoon een aardige leerlingenpopulatie. Uiteraard is er in de afgelopen jaren stevig geïnvesteerd in scholing: Er is een team van ruim 20 docenten opgeleid om in het Engels les te kunnen geven, om een internationaler curriculum te verzorgen en tevens met activerende didactiek aan de slag te gaan. Hierbij zijn we al een goed eind op weg, maar nog lang niet klaar. Om lwoo-leerlingen te kunnen begeleiden is er eveneens scholing aangeboden. Bovendien hebben een aantal docenten van onze partnerschool in Oosterhout de overstap naar Dongen gemaakt. Zij hadden al ruime ervaring met dit type leerling en hun expertise hebben we goed in kunnen zetten. Basis van onze leerlingenzorg is de driehoek mentor, leerling, ouder(s)/verzorger(s). We borgen deze relatie door in de onderbouw minimaal drie keer per jaar deze drie partijen met elkaar in contact te brengen (informatieavond en twee keer rapport in ontvangst nemen) en e-mailadressen te verstrekken (schoolgids, magister), zodat tussentijds contact gemakkelijk mogelijk gemaakt wordt. In de hogere klassen geldt hetzelfde systeem, zij het dat hier de focus meer ligt bij het contact mentorleerling. Vangnet voor startende mentoren of mentoren die minder goed functioneren zijn de
teamleiders. Zij geven in hun eigen afdeling les, zijn voor leerlingen erg laagdrempelig en goed bereikbaar. Daar waar mentor en teamleider constateren, dat extra zorg nodig is wordt het zorgteam ingeschakeld: in eerste instantie voor advies, in tweede instantie voor het op zich nemen van specifieke zorg. Binnen het zorgteam worden de taken verdeeld tussen counselors en schoolmaatschappelijk werker. Zes keer per jaar vergadert het zorgteam samen met externe hulpverleners (GGD, GGZ, LPA,BJZ, Centrum voor Jeugd en Gezin) in het ZAT en bespreken daar de leerlingen die hulp buiten school nodig hebben. Directie en zorgcoördinatoren hebben samen in december 2011 een ondersteuningsprofiel voor onze school opgesteld. Kern hiervan is, dat wij ons als regioschool niet willen en kunnen specialiseren. De ervaring leert, dat wij leerlingen uit Dongen of uit onze directe omgeving niet snel verwijzen, dat we zelden gebruik maken van bijvoorbeeld reboundvoorzieningen, puur omdat de afstand letterlijk en figuurlijk te groot is en de urgentie wel heel groot moet zijn, willen we hiertoe overgaan. Dit beleid zetten we voort ook bij de invoering van passend onderwijs. Dat betekent tegelijkertijd, dat er in onze zorgstructuur weinig aanpassingen zullen zijn. Graag voldoen wij aan het verzoek om dit document in te vullen volgens het voorgeschreven format. Wel zullen wij bij ieder item alleen aangeven, wat er bij de invoering van passend onderwijs voor onze school verandert.
II Basisondersteuning op eerstelijns niveau De basis van goed onderwijs ligt bij de docent voor de klas. Hij moet beseffen, dat de sleutel tot goede prestaties en ook tot het welbevinden van leerlingen in zijn handen ligt. Dit vereist voortdurende aandacht van de kant van het management. Derhalve stimuleren we scholing, wederzijdse lesbezoeken, teamdiscussies over onderwijs en houden we jaarlijks functioneringsgesprekken, resulterend in beoordelingsgesprekken. Daarbij zijn lesbezoeken en enquêtes onder leerlingen vast onderdeel van de voorbereiding daarop. Nieuwe docenten aan onze school volgen een coachcursus, georganiseerd door ervaren en hiertoe opgeleide coaches. Zij kunnen ook ingezet worden door en voor zittende docenten. Desalniettemin blijft het lastig en soms vrijwel onmogelijk om minder goed functionerende docenten tot betere resultaten te bewegen. Wat betreft speciale zorgleerlingen zijn we tamelijk pragmatisch: een deel van het team krijgt extra scholing om te leren omgaan met een bijzondere leerling (doof, blind, autisme). Zo hebben we bijvoorbeeld deelgenomen aan ASS-Integraal (GGZ), ter ondersteuning van een autistische leerling, we hebben extra instructies gehad om om te gaan met een blinde leerling. Ook hebben we al enkele keren gebruik gemaakt van de Rots en Water training van GGZ voor een groep leerlingen uit leerjaar 1 om hun sociale vaardigheden, communicatie en weerbaarheid te ontwikkelen. Het lwoo-team heeft al diverse scholingen achter de rug. We doen niet tevergeefs een beroep op onze collega’s als zij merken, dat ze beter toegerust moeten zijn voor de leerlingen die ze moeten onderwijzen. We hebben vertrouwen in onze teamleden en worden meestal niet teleurgesteld.
1. Toelating en plaatsing van leerlingen In principe zijn leerlingen toelaatbaar, behalve als zij praktijkonderwijs nodig hebben of een gymnasiumopleiding willen volgen. Leerlingen die het leren voor anderen onmogelijk maken, dan wel een gevaar voor zichzelf, hun klasgenoten of onze teamleden vormen, kunnen we niet aannemen. Welke nieuwe stappen zetten we bij de toelating in leerjaar 1? Intakegesprek met leerling en zijn ouder(s)/verzorger(s), eerste kennismaking. We accepteren het onderwijskundig rapport in allerlei formats, want wij zijn een regioschool tussen diverse samenwerkingsverbanden in De gegevens van aanmeldingsformulier, onderwijskundig rapport worden opgenomen in magister, ons leerlingvolgsysteem, de rapporten van specialisten bijvoorbeeld worden in het systeem opgenomen. Leerlingen die mogelijk leerwegondersteuning nodig hebben worden extra getest en er is contact met de ouders. Bij vermoedelijke zorgleerlingen wordt een van de zorgcoördinatoren bij de aanmelding betrokken. Leerlingen die tweetalig onderwijs willen volgen krijgen een intakegesprek. Bij de aanmelding wordt een taal- en/of rekenachterstand gesignaleerd, zodat wij intern hieraan kunnen werken. Voor leerlingen die op onze school geen geschikte plek kunnen krijgen zoeken wij een andere school. Met de basisscholen in onze regio hebben we gedurende het schooljaar een aantal formele en informele bijeenkomsten om een warme overdracht en tussentijds contact te garanderen. Onderdeel van deze bijeenkomsten is vanaf 2014 een gesprek over de doorlopende leerlijn bij taal en rekenen. Plaatsing in andere leerjaren De teamleider van de betreffende afdeling verzamelt de gegevens over de leerling die geplaatst wil worden volgens een checklist. Er is een gesprek met leerling en ouder(s)/verzorger(s) Waar nodig wordt de decaan ingeschakeld Ook hier wordt eventueel de zorgcoördinator ingeschakeld Bij plaatsingen door het jaar heen worden leerlingen op detacheringsbasis aangenomen. De kosten worden verrekend met de school van herkomst. Weigert een school hieraan mee te werken, dan gaan wij niet over tot plaatsing. Op het einde van het schooljaar of zoveel eerder als mogelijk gaan we bij een succesvolle doorstart over tot definitieve plaatsing. Bij een aanmelding later in het jaar kan de detachering nog langer van kracht blijven.
2. Kwaliteit van mentoraat In principe is iedere docent mentor. Teamleiders en directieleden zijn geen mentor, een enkele docent heeft uitsluitend lesgevende taken, dit op verzoek van de docent of op initiatief van het management.
Mentoren krijgen een vaste vergoeding voor hun werk. Deze staat helaas onder druk als gevolg van bezuinigingen. Zij zijn verantwoordelijk voor de groep/klas leerlingen gedurende een heel jaar, zijn de contactpersoon naar de ouders toe, nemen deel aan de activiteiten van hun groep/klas. De kwaliteit van de mentoren is goed, maar er zijn uitzonderingen. Aansturing vanuit de teamleiders, feedback van de coaches en van collega-mentoren, doorspelen van feedback vanuit klankbordgroepen zijn de middelen die we inzetten om de kwaliteit te verhogen. Een intensieve mentortraining heeft een aantal jaren geleden goed gewerkt. Ook specifieke trainingen (faalangst, rouw en verdriet, sova, autisme, omgaan met leerwegondersteuning) verbeteren de mentorkwaliteit. Vanuit de teams worden eveneens lezingen of scholingen aangevraagd
3. Signaleren van zorg- en hulpvragen Onze manier van werken blijft in grote lijnen ongewijzigd. Werkend aan onze kwaliteit zijn er wel verbeterpunten. Zo efficiënt mogelijk vergaderen. Preventieve zorg voor leerlingen die regelmatig ziek/afwezig zijn. Zorgcoördinator eerder betrekken bij aanmelding van leerlingen. Specialisatie van de zorgcoördinatoren op de diverse terreinen. Leden van het zorgadviesteam zichtbaar voor ouders en leerlingen (foto’s, filmpje). Duidelijke begeleiding van leerlingen met een rugzakje. Ook hoogbegaafde en meerbegaafde leerlingen vanuit het po in beeld Deze verbeterpunten staan los van de invoering van passend onderwijs. We verwachten wel dat er meer werk op ons afkomt zowel bij zorgcoördinatoren, als bij counselors en rugzakbegeleiders. We hebben een sterk team, dat bereid is om te leren. Knelpunt is, dat grote klassen en een beperkt budget voor extra zorg onze mogelijkheden beperken.
4. Competenties en professionalisering Iedere docent bespreekt in zijn functioneringsgesprek met zijn leidinggevende, op welke punten hij zich verder gaat ontwikkelen. Sommige collega’s maken hiervoor een pop. We stimuleren scholing, maar meer nog leren van elkaar. Het initiatief tot scholing komt meestal van de docent zelf, waarbij we als school kijken of dit past in onze ontwikkeling. Ook vragen we gericht naar collega’s die zich willen scholen op bepaalde terreinen (TTO, CLIL) en bieden we teams relevante scholing aan (puberbrein, klimaatschaal, pedagogisch handelen, activerende didactiek, differentiatie binnen klassenverband, omgaan met excellente leerlingen). Als voorbereiding op functioneringsgesprekken moeten alle docenten twee lessen bezoeken van een collega en omgekeerd twee lessen laten bijwonen.
5. Afspraken over dyslexie en dyscalculie Nieuw is de verdere invoering van Kurzweil in de hele school, waarbij ook het maken van het examen met behulp van Kurzweil tot de mogelijkheden behoort. Ook mogen dyslectische leerlingen hun examen Nederlands met de computer maken, waarbij de spellingmodule ingeschakeld is. Hierbij is het enthousiasme van de medewerkers, die toetsen omzetten in Kurzweil fantastisch, de tijd en de organiseerbaarheid een punt van zorg.
Voor dyscalculie ligt er een protocol. Nog steeds wordt dyscalculie niet vaak vastgesteld, noch in het po, noch bij ons. Het aantal dyscalculische leerlingen is wel groeiende. Leerlingen met ernstige reken- en wiskundeproblemen en leerlingen met dyscalculie krijgen extra begeleiding in groepen (vanaf 2014) en waar nodig een aangepast examen.
6. Aanpak gedragsproblemen in de eerste lijn Binnen het managementteam hebben we ons kort verdiept in de gedachten achter “Van rode naar groene school”. We zijn behoorlijk groen is onze vaststelling. En dat willen we ook zijn. We hebben een beperkt aantal regels, waar we ons aan houden, maar nuanceren wel afhankelijk van leeftijd en doelgroep. De lijnen met ouders, zorgteam, maar ook met lpa en wijkagenten zijn kort. We hebben geen timeout, noch een time-invoorziening. Tot een echte schorsing komt het zelden, we schorsen intern, dat betekent, dat we leerlingen een of twee dagen op een ander gebouw plaatsen buiten de eigen klas, met zijn eigen werk en mogelijk extra werk.
7. Fysieke toegankelijkheid van het schoolgebouw, aangepaste werk- en instructieruimtes en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben Wij hebben drie gebouwen. In twee van de drie is er geen lift, wat de toegankelijkheid van praktijklokalen moeilijk of onmogelijk maakt. Voor faciliteiten als laptopkar, extra stoel, fietsenstalling voor speciale fiets e.d. wordt in overleg met de ouders gezorgd. We zoeken per individuele leerling naar mogelijkheden.
8. Protocol voor medische handelingen Op ieder gebouw hebben we voldoende collega’s met een ehbo-diploma. Er is geen jeugdarts of jeugdverpleegkundige beschikbaar op het gebouw. Er is geen dokterskamer of iets vergelijkbaars. Wel zoeken we naar een geschikte ruimte als dit nodig mocht zijn. Daar waar leerlingen een bijzondere behandeling nodig hebben worden teamleiders en conciërges op de hoogte gebracht en krijgen zij instructies van een van de ouders. Dit geldt ook voor begeleiders van buitenlandse reizen.
II Basisondersteuning op tweedelijns niveau Gehandhaafd blijft de volgende ondersteuning: Faalangstreductietraining in leerjaar 1, genaamd BOF-training Sociale vaardigheidstraining in leerjaar 1,2 Remedial teaching voor leerlingen met een dyslexie- of dyscalculieverklaring Peermediation door leerlingen van het Voorbereidend MBO Structurele ondersteuning van decanen bij interne en externe keuzes De enkele leerling die slechts kort in Nederland is wordt ondersteund door een docent Nederlands. Alle overige ondersteuning moet binnen de reguliere lessen plaatsvinden.
III Basisondersteuning op derdelijns niveau a Leerstofgebonden en gericht op versterking van vaardigheden en het voorkomen en bestrijden van leerachterstanden Leerlingen die leerwegondersteuning nodig hebben zitten gemengd met leerlingen van het eigen niveau in kleine klassen, waardoor de individuele aandacht van een docent voor een kind mogelijk gemaakt wordt. Extra lessen op diverse terreinen worden daarnaast verzorgd. De ervaringen van de eerste jaren met dit systeem zijn goed. Er is geen structurele extra individuele begeleiding, behoudens extra rekenlessen.
b Gedragsgebonden activiteiten gericht op de versterking van sociale vaardigheden dan wel het aanreiken van nieuwe gedragsvaardigheden In de onderbouw wordt een cursus sociale vaardigheid aangeboden. Daarnaast kan er vanuit het zat een advies komen voor een training door externen.
c Specifieke doelgroepen Hoogbegaafde leerlingen kunnen in het ambitieuze TTO-programma voldoende gestimuleerd worden. Daarnaast ontwikkelen we voor de diverse disciplines extra uitdagingen: Olympiades en masterclasses met name voor de beta-leerlingen, Cambridge, DELF en Goethe-programma’s voor de talenleerlingen en een Econasium voor de economen. In de onderbouw worden denklessen georganiseerd en juniorolympiades.
d Inzet in het kader van hulpverlening en begeleiding We blijven werken met: Schoolmaatschappelijk werk, gelukkig al jaren in de persoon van Tonny Bruers Hulp van orthopedagoog/psycholoog in de persoon van Anja Koelen op afroep Onze eigen counselors Dianne Rijnen, Hans van der Heide en Monique Wiaterek, aangevuld door Ellen Bogaarts
IV De ondersteuningsstructuur en de samenwerking met instellingen voor zorg en jeugdverlening op derdelijns niveau Hierin is t.o.v. van onze basiszorgstructuur niets wezenlijks veranderd.
Helga van der Weele 20 mei 2014