Basisondersteuning versterken Beatrix College juni 2014
Algemene gegevens Naam school: Beatrix College Directielid verantwoordelijk voor zorgstructuur: Jan Vrenssen Zorgcoördinator: Rens van Heerbeek Voorzitter van het zorgteam: Rens van Heerbeek Voorzitter van het zorg- en adviesteam: Rens van Heerbeek
Dit document bevat de volgende vier onderdelen: I. Algemeen niveau. II. De basisondersteuning op eerstelijns niveau. III. De basisondersteuning op tweedelijns niveau. IV. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en de samenwerking met instellingen voor zorg en jeugdverlening.
I.
Algemeen niveau Visie en doelen: Het Beatrix College stelt haar leerlingen in de gelegenheid binnen de grenzen van de door het Beatrix College ingevulde basisondersteuning en binnen de daartoe gestelde termijn het diploma te halen dat past bij zijn of haar competenties en ambities. Basisondersteuning: daar waar nodig. Het primaat van de basisondersteuning ligt bij de docent als professional in de klas en de mentor/coach als spil in de dagelijkse onderwijspraktijk. Professionaliseren van de medewerkers staat op het Beatrix College hoog in het vaandel. Ambities: Kleinschalig, afdelingsgericht werken, duidelijke positionering van de ondersteuning in de school, elke afdeling heeft zijn eigen leerlingenbegeleider. Zorgvuldigheid bij vroegsignalering, elk ingebracht signaleringsformulier bevat een duidelijke hulpvraag. Professionaliteit; alle medewerkers staan open voor informatie van buitenaf, alle medewerkers staan open voor scholing, er worden voortdurend medewerkers geschoold/gecoached. Cyclische kwaliteitsbewaking van het beleid inzake ondersteuning, effectmeting waarbij effect van ondersteuning in beeld wordt gebracht, continue aandacht voor professionalisering, efficiëntie en effectiviteit.
2
II.
Basisondersteuning op eerstelijns niveau
Een kwalitatief goede basisondersteuning is van groot belang bij het behalen van de doelstellingen genoemd onder I. Algemeen niveau. Taakstelling van de mentor/coaches/docenten: Het aanbieden van onderwijs op maat en in een vroegtijdig stadium hulpvragen van leerlingen signaleren, in het teamoverleg inbrengen en bespreken waarna eventuele interne doorverwijzing naar het zorgteam kan plaatsvinden.
1.
Toelating en plaatsing van leerlingen
Voor de aanname van nieuwe leerlingen en leerlingen die tussentijds instromen gelden de afspraken die binnen het BOVO zijn overeengekomen. Het informeren van toekomstige leerlingen en hun ouders gaat plaats vinden via voorlichtingen, brochures, meeloopmiddagen en gastlessen, waarin duidelijk aan bod zal komen dat we een grote school zijn met een “zorglight” profiel. De toekomstige procedure zal niet afwijken van de huidige procedure met dien verstande dat, waar nodig, intensiever dan nu het geval is zal worden gecommuniceerd tussen ouders, basisschool en Beatrix College. De toelatingscommissie adviseert de rector zoals dat ook op dit moment het geval is. Bij de warme overdracht zal expliciet gevraagd worden naar de ondersteuningsbehoefte van de aangemelde leerling. Voor wat betreft mogelijkheden proefplaatsingsregeling blijft de huidige “VO-VO verstroming” van kracht. Efficiënt en voortvarend overleggen en handelen is een sterk punt. De verder te ontwikkelen vaardigheid om professioneel door te vragen naar de ondersteuningsbehoefte van nieuwe leerlingen t.b.v. het verkrijgen van een compleet beeld is voor alle medewerkers die basisscholen bezoeken een aandachtspunt. De kwaliteit van het overleg binnen de toelatingscommissie is voor een belangrijk deel afhankelijk van de voorbereiding van deze medewerkers.
2.
Kwaliteiten van mentoraat
Elke leerling wordt tijdens zijn/haar schoolloopbaan begeleid/gecoached door een mentor of coach. Deze blijft voor de leerling en zijn/haar ouders het eerste aanspreekpunt. De mentor heeft een schakelfunctie met betrekking tot de communicatie tussen leerling, lesgevers en ouders en is de regisseur van het plan van aanpak wanneer een mentorleerling in het team wordt besproken. Een gedegen voorbereiding i.v.m. het in kaart brengen van de hulpvraag en het afstemmen van de ondersteuningsbehoefte alsmede het inbrengen van relevante, belangrijke gegevens is hierbij van groot belang. De mentor/coach weet zich verzekerd van de professionele medewerking van en collegiale ondersteuning door zijn/haar teamleden en de expertise in het interne zorgteam. Voor wat betreft scholing heeft het Beatrix College zichzelf voorgenomen elke medewerker in staat te stellen zichzelf op pedagogisch-didactisch niveau verder te kunnen ontwikkelen. In het schoolplan wordt de ambitie uitgesproken dat elke medewerker zich daar de komende vijf jaren aantoonbaar in ontwikkelt. Het Beatrix College werkt met een pestprotocol waarbij de nadruk ligt op het inzetten van alle betrokken partijen. Ook omstanders en ouders worden in dit verband gevraagd om hun verantwoordelijkheid hierin te nemen. Basisondersteuning Beatrix College
3
De mentorlessen zijn in de onderbouw in de eerste helft van het schooljaar verplicht en staan in het teken van een basisprogramma met het accent op het aanleren van de vereiste basisvaardigheden voor een succesvol vervolg van het betreffende schooljaar. Het tweede deel van het jaar zal de ondersteuning van de mentor/coach zich toespitsen op gerichte ondersteuningsvragen van zijn/haar mentor/coachleerlingen. In het tweede jaar ligt een extra accent op gedrag, vriendschap, seksualiteit en veiligheid. Leerlingen krijgen gedurende 6 weken “dramataal”, een op gedrag en sociale vaardigheid gericht programma, waarbij leerlingen beter inzicht krijgen in het effect van gedrag. Daarnaast gaat er ook een bijzonder normaliserende werking uit van de interactieve theatervoorstelling Lokaal G125 van Theater aanZ. Vanaf klas 3 hebben de leerlingen niet meer met een mentor maar met een coach te maken en verschuift het accent van leiden naar begeleiden van de leerling. Mogelijkheden en behoeften van de individuele leerling staat hier centraal.
3.
Signaleren van zorg- en hulpvragen
Bij een zij-instromende leerling met een complexe hulpvraag wordt de zorgcoördinator betrokken om te onderzoeken of de leerling wel of niet plaatsbaar is op het Beatrix College. In alle gevallen wordt contact opgenomen met de toeleverende school. Het vorige jaar is voor het eerst de informatie uit het DOD beschikbaar gekomen en de zorgcoördinator heeft teamgerichte uitleg gegeven over de interpretatie van de gegevens uit het OKR. Voor de komende jaren wordt deze scholing binnen alle onderbouwteams gecontinueerd. Het formuleren van ontwikkelingsperspectief is op het Beatrix College vooralsnog voorbehouden aan leerlingen met een complexe hulpvraag (momenteel nog LGF leerlingen). Overige leerlingen worden in het teamoverleg (eerste lijn) besproken. Voor wat betreft de signalering van problemen van leerlingen verwijs ik naar 1. Algemeen niveau. Een leerling met een signaleringsformulier met daarin een duidelijk omschreven hulpvraag wordt besproken in een team. Daar wordt een plan van aanpak opgesteld dat per direct in werking treedt. Wanneer dit geen of onvoldoende verandering oplevert wordt de leerling doorverwezen naar het zorgteam voor schoolinterne maatregelen en/of naar ondersteuning via de derde lijn. In een cyclisch proces vindt de ondersteuning op handelingsgerichte wijze plaats. Tijdens een intern zorgoverleg en/of een ZAT overleg ligt de nadruk op een adequate communicatie tussen leerlbegeleiders en de leshuisleiding/teamleider. Bij besluiten over doorverwijzing en/of PCL(en straks TAC)-aanvragen zal altijd zorgvuldig overleg tussen zorgcoordinator/leerlingbegeleider enerzijds en leshuisleiding anderzijds plaats vinden. Een leerling wordt gesignaleerd in het systeem Zorg voor Jeugd volgens de richtlijnen in “Meldcriteria Zorg voor Jeugd”. Dit komt gemiddeld zeven keer op jaarbasis voor. Scholing en professionalisering in het voortijdig onderkennen van problemen heeft tot op heden incidenteel plaatsgevonden. De leerlingenbegeleiders informeren tijdens teambesprekingen alle lesgevers in alle teams in hun afdeling inzake de procedure signaleringsformulieren. Dit dient, zeker met het oog op de jaarlijkse groei van het lerarenaantal, elk jaar weer opnieuw te gebeuren. Professionele ondersteuning van het team met betrekking tot vroegtijdig signaleren (o.a. door medewerkers van GGZ) staat op de scholingsagenda voor de komende jaren. Voor wat betreft het Protocol Kindermishandeling loopt de routing binnen de school in het zorgteam langs korte lijnen, is helder en duidelijk en afgestemd met medewerkers van AMK en BJZ. De contacten zowel als ervaringen met AMK zijn voortreffelijk. De leerlingenbegeleiders zijn hierin de spil waar de communicatie met AMK om draait.
Basisondersteuning Beatrix College
4
4.
Competenties en professionalisering
Het kunnen omgaan en werken met diversiteit op groepsniveau, differentiëren, is een speerpunt in het schoolplan. In schooljaren vanaf 2012 staat dit via een speciale en exclusieve scholing op de scholingsagenda voor docenten uit alle geledingen. Deze scholing is gericht op actiever, alerter zelfstandiger en succesvoller leerlinggedrag en hoe je dat als docent voor elkaar krijgt (AAZS). Het is een succesvol programma, waarin inspiratie- en werkbijeenkomsten afgewisseld worden met lesobservaties en nabesprekingen. Het samen met de medewerker formuleren van speerpunten en ontwikkelingsdoelstellingen behoort tot de taken van de direct leidinggevenden en is een bespreekpunt tijdens de jaarlijks terugkerende voortgangs- en functioneringsgesprekken. Hierbij zijn de drijfveren van de docent vaak leidend. In sommige gevallen vindt duidelijk sturing plaats in de richting van adequaat professioneel handelen. Speerpunten voor teams worden ook gegenereerd uit de betreffende teams en vervolgens ter fiattering in team- en afdelingsplannen aan de leshuisleiding en directie voorgelegd. Dit geldt tevens voor alle scholingsverzoeken vanuit schoolleiding en lesgevers. Omgaan met complexe hulpvragen en grensoverschrijdend gedrag zal zich vooral moeten richten op preventie. Te denken valt aan de basiscompetenties van leerkrachten op pedagogisch-didactisch gebied. In curatieve sfeer is daar de samenwerking met en tijdige, professionele doorverwijzing naar de externe partners. Afspraken op schoolniveau zijn bekend. Op het gebied van aanvragen voor de PCL (TAC) vindt fine-tuning plaats en zal door het zorgteam nadrukkelijk weer worden geïnvesteerd in professionalisering van lesgevers m.b.t. vroegtijdig signaleren.
5.
Afspraken over dyslexie en dyscalculie
Voor de leerlingen met een dyslexie of dyscalculie of leerlingen met een vermoeden van een leerstoornis zijn de remedial teachers het aanspreekpunt. De remedial teacher heeft direct contact met de mentor. Indien nodig met vakleerkrachten, ouders, externe instanties. Er wordt zoveel mogelijk op maat gewerkt. De remedial teacher blijft gedurende de hele schoolloopbaan de belangenbehartiger van de dyslectische / dyscalculische leerling en leert hem / haar zo goed mogelijk met de stoornis om te gaan. We werken met een dyslectieprotocol. Vanuit de basisschool is het belangrijk dat er voldoende gegevens mee komen over zowel de leervorderingen als de sociaalemotionele vorderingen van de leerling. Gegevens die belangrijk zijn, zijn onder andere: - Het leerling volgsysteem met alle Cito gegevens - Het DOD, met hierin alle ondersteuning die een kind zowel didactisch als sociaalemotioneel ontvangen heeft. - Eventueel schoolverlatersonderzoek - Eventueel drempelonderzoek - Vanaf schooljaar 2012-2013 worden de meegeleverde DOD’s digitaal opgeslagen in Magister en door de mentoren extra bekeken, wanneer daar aanleiding voor is. Leerlingen met een opvallende score worden doorgesproken met de remedial teacher. De signalering voor het taalprobleem vindt plaats aan de hand van de meegegeven informatie van het PO, een signaleringsdictee in samenwerking met de vakgroep Nederlands en het eerder genoemde overleg tussen de mentor en de remedial teacher. Naar aanleiding van deze gegevens wordt, indien nodig, een handelingsplan opgesteld met Basisondersteuning Beatrix College
5
concrete adviezen en einddoelen. Voor het reken / wiskundeprobleem is de signalering nog in ontwikkeling. Leerlingen met een dyslexie / dyscalculie komen in aanmerking voor kortdurende periodieke rt-begeleiding. Vakdocenten en mentoren worden indien nodig door de remedial teachers ondersteund in het lesgeven en begeleiden van de dyslectische / dyscalculische leerling. Wanneer leerlingen een officiële dyslexie / dyscalculieverklaring hebben krijgen zij een dyslexie /dyscalculiepas. Een dyslexieverklaring / dyscalculieverklaring mag alleen worden af gegeven door professionals die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek (men moet in het bezit zijn van een academische graad in de klinische (kinder-en jeugd-) psychologie of orthopedagogiek en van een bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek op het niveau van de BIG-registratie Gezondheidszorgpsycholoog. Op de pas staat te lezen op welke faciliteiten de betreffende leerling recht heeft. Voor leerlingen met een dyslexie: Algemeen: Spelfouten niet meerekenen als het om de inhoud gaat. Computer met ondersteunende programma’s toestaan. Spellinglijsten en regelkaarten toestaan. Toetsing: Extra tijd geven of minder opgaven bij toetsen en werkstukken. Zo nodig mondeling toelichten, overhoren of herkansen. Spelfouten anders beoordelen. Voor leerlingen met een dyscalculie: Algemeen: Technische rekenfouten niet meerekenen als het principe van de berekening goed is. Gebruik van rekenmachine bij alle vakken toestaan. Strategie of formule-kaarten toestaan. Toetsing: Extra tijd geven of minder opgaven bij toetsen en werkstukken. Zo nodig mondeling toelichten, overhoren of herkansen. Rekenfouten anders beoordelen. Wanneer nodig komen er individuele aanvullingen. Ouders en leerling ondertekenen deze pas waardoor zij mede verantwoordelijk zijn voor het goed gebruiken van deze pas. De leerling moet deze pas elke les bij zich hebben.
6.
Aanpak gedragsproblemen in de eerste lijn
Afspraken en regels op school- en klassenniveau zijn weergegeven in het schoolreglement en het leerlingenreglement. Het schoolreglement is door de schoolleiding geregisBasisondersteuning Beatrix College
6
seerd en bij de totstandkoming van het leerlingenreglement zijn leerlingen betrokken. In de MR, waarin naast medewerkers van school ook ouders en leerlingen zijn afgevaardigd, worden beide genoemde reglementen bekrachtigd. Deze afspraken zijn bij leerlingen en medewerkers bekend en worden/dienen te worden nageleefd. Bij grensoverschrijdend gedrag zijn de te nemen maatregelen bekend en kunnen leerlingen in het uiterste geval door leraren naar de leshuisdirectie worden doorgestuurd. Naast heldere regels en afspraken hecht het BC bijzonder aan het investeren in de professionaliteit van docenten (er zijn tal van scholingstrajecten en mogelijkheden, waaronder de door de school aangeboden AAZS-scholing)
7.
Fysieke toegankelijkheid van schoolgebouw, aangepaste werk- en instructieruimtes en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben.
Alle toegangen zijn voorzien van elektrisch bedienbare deuren. De gangen zijn breed genoeg voor elektrische rolstoelen. In alle gebouwen zit een mindervalide toilet met douche en alarm. Er is een aparte ruimte voor BHV en EHBO. Er is een 888-procedure (telefonische interne 112) voor EHBO en calamiteiten. Knelpunt is de enorme groei van de school (in 2014 500 aanmeldingen, wat het totale aantal leerlingen volgend schooljaar boven de 2400 leerlingen doet stijgen).
8.
Protocol voor medische handelingen.
Scholen in het SWV VO Midden-Brabant werken conform de afspraken Medicijn en medisch handelen op scholen. Dit protocol is vastgesteld in juni 2010 door de GGD Hart voor Brabant. In het schooljaar 2010-2011 is het besproken binnen de diverse overlegorganen van het SWV VO Midden-Brabant. Opgenomen zijn afspraken over verstrekken van medicijnen op verzoek en indien de leerling op school ziekt wordt. Ook zijn toestemmingsformulieren gegeven. Op het Beatrix College zijn “op maat gemaakte afspraken” met ouders, leerlingen en functionarissen (i.h.a. mentoren) die beroepshalve te maken hebben met medicatiegebruik. Te denken valt aan leerlingen met gedragsstoornissen zoals AD(H)D en leerlingen met een medische diagnose met daaraan gerelateerde medicatie (bijvoorbeeld diabetes).
III. Basisondersteuning op tweedelijns niveau Op tweedelijns niveau vindt ondersteuning plaats door functionarissen uit het IZT en lesgevers/mentoren van de verschillende afdelingen Zoals daar zijn: - Examentraining op advies van leerlingen, ouders of collega’s, gegeven door docenten uit de verschillende afdelingen met bovenbouwleerlingen - Sociale vaardigheidstraining (SOVA) voor leerlingen die hiervoor door middel van een signaleringsformulier door collega’s zijn aangemeld - Beter omgaan met faalangst trainingen (BOF) voor leerlingen die hiervoor door middel van een signaleringsformulier door collega’s zijn aangemeld Basisondersteuning Beatrix College
7
-
-
IV.
Omgaan met verlies (rouwverwerking) voor leerlingen die hiervoor door middel van een signaleringsformulier door collega’s zijn aangemeld Ondersteuning van cluster 1 leerlingen (visueel beperkt), cluster 3 leerlingen (langdurig ziek/lichamelijk gehandicapt) en cluster 4 leerlingen (gedragsproblemen, ASS, ADHD) door mentoren/coaches die door ambulante begeleiders in overleg met en gecoördineerd door de zorgcoördinator hiervoor worden geprofessionaliseerd Remedial teaching van leerlingen met problemen op het gebied van taal en rekenen; leerlingen met een dyslexieverklaring worden automatisch opgenomen in de ondersteuning door remedial teachers Studiebegeleiding van leerlingen; veelal leerlingen met achterstand in verschillende leergebieden Ondersteuning en stimuleren van begaafde leerlingen in het project Talentum Ondersteuning en stimuleren van begaafde leerlingen in Twee Talig Atheneum Begeleiden van leerlingen in een moeilijke thuissituatie/opvoedingsondersteuning voor ouders in de thuissituatie door school maatschappelijk werker 1x in de week wordt structureel huiswerk- en loopbaanbegeleiding aangeboden Opvangen en begeleiden van leerlingen met een acute hulpvraag die vanwege privacy worden doorverwezen naar de interne contactpersonen (1 man, 1 vrouw)
De ondersteuningsstructuur en de samenwerking met instellingen voor zorg en jeugdverlening op derdelijns niveau
Het interne zorgteam bestaat uit de volgende personen: - Zorgcoördinator, tevens voorzitter IZT en ZAT, tevens leerlingenbegeleider - 3 leerlingenbegeleiders - Remedial Teacher - School Maatschappelijk Werker De zorgcoördinator en leerlingenbegeleiders worden door de directie gefaciliteerd en in staat gesteld om de uren die beschikbaar zijn voor de ondersteuning zelf in overleg met de roostermaker in te plannen. De directeur zorg voert overleg met de zorgcoördinator over facilitering IZT en basisondersteuning (voorheen basiszorgstructuur). De zorgcoördinator overlegt ook met de directeur zorg over de manier waarop het ZAT zich kan profileren en positioneren binnen de school. De directeur zorg maakt deel uit van het directieteam en communiceert met DT en zorgcoördinator over onderwijs ondersteuningsaangelegenheden. Hij is tevens eindverantwoordelijk voor de ondersteuning. De leerlingenbegeleiders vervullen in feite de “loketfunctie” van de verschillende afdelingen binnen de school; Onderbouw, Bovenbouw H/A, VMBO TL en 5M. De loketfunctie maakt korte lijnen met de teamleiders mogelijk. Keywords voor vervolgtrajecten van leerlingen in de derde lijn of alternatieve leertrajecten zijn rapporteren, informeren en communiceren. Tweerichtingsverkeer tussen teamleider en leerlingbegeleider en daar waar nodig tussen zorgcoördinator en teamleider is de norm. Het IZT staat garant voor de interne doorverwijzing binnen de school en de toeleiding van leerlingen naar de derde lijn in nauwkeurige samenspraak met teamleiders. Tijdens het interne zorgoverleg worden leerlingen geselecteerd voor bespreking in het ZAT overleg dat 6 keer per jaar plaatsvindt. Tevens worden bij deze selectie de directieleden van de verschillende afdelingen geadviseerd en uitgenodigd aan het ZAT overleg deel te nemen. Het Zorg- en Advies Team bestaat uit de volgende personen: - Voorzitter - Deelnemende leerlingenbegeleiders van de te bespreken afdelingen Basisondersteuning Beatrix College
8
- Deelnemende directieleden/teamleiders van de betreffende afdelingen - School maatschappelijk werker - Medewerker GGD - Medewerker GGZ - Medewerker Bureau Jeugdzorg - Leerplichtambtenaar - Medewerker Kompaan en de Bocht - Medewerker Twern (Jongerenwerk Reeshof) op afroep De partners worden van te voren uitgenodigd met een agenda waarin de te bespreken leerlingen zijn opgenomen zodat zij zich tijdig kunnen voorbereiden. In het ZAT overleg worden zij gevraagd om desgewenst een bijdrage te leveren in geval van handelingsverlegenheid bij het IZT. Uitgaande van een helder en duidelijk omschreven hulpvraag wordt zorgvuldig een antwoord gegenereerd uit de bijdragen van de ketenpartners zodat een plan van aanpak kan worden opgesteld. Het IZT is geruime tijd geleden begonnen met het in kaart brengen van de opbrengsten van de ondersteuning door de effectmeting vast te leggen in een format. Dit is verder in ontwikkeling om te komen tot een gewenst resultaat. Daarnaast maakt de school ook gebruik van een zelfontwikkelde effectmeting kwaliteit. De zorgcoördinator evalueert de uitkomsten van het ZAT overleg met de ketenpartners en stemt de ondersteuning in overleg met hen verder af en bij.
Opgesteld door Jan Vrenssen Directeur leerlingenzorg Beatrix College Juni 2014
Basisondersteuning Beatrix College