Het regres van de werkgever op de aansprakelijke voor sommen betaald tijdens de periodes van arbeidsongeschiktheid : recht op volledige schadeloosstelling ingevolge recente Cassatierechtspraak
Brussel, 26 maart 2004
Bart VAN HYFTE Advocaat Vanden Eynde Legal Avenue de la Toison d'Or, 77 1060 Bruxelles Tél : + 32 / (0)2.290.04.00 Fax : +32 / (0)2.290.04.10 contact :
[email protected] Web site : www.vdelegal.be
1
Een personeelslid wordt het slachtoffer van een ongeval waarvoor een derde persoon aansprakelijk is. In welke mate kan de werkgever, die overeenkomstig een wettelijke, reglementaire of contractuele verplichting gehouden is de wedde door te betalen, dit verhalen op de derde aansprakelijke of zijn verzekeraar ? Traditioneel was het antwoord op deze vraag voluit negatief, later werd dit afgezwakt naar nee, tenzij; thans is het antwoord voluit ja en is de schadeloosstelling volledig. In deze nota wordt de evolutie van de rechtspraak terzake overlopen. 1. Toenmalig standpunt Hof van Cassatie : doorbraak van oorzakelijk verband : Klassiek liet de derde aansprakelijke als verdediging gelden dat het oorzakelijk verband tussen de fout en de schade verbroken is en wel door een eigen juridische oorzaak, met name de verplichting die de werkgever heeft om tot uitbetaling van de wedde over te gaan. Aldus beriep men zich op de traditionele theorie i.v.m. het verbreken van het causaal verband door de tussenkomst van een contractuele of wettelijke verplichting ontwikkeld door het Hof van Cassatie in het Walter Kay-arrest van 28 april 1978 (Arr. Cass. 1978, 1004 ; RW 1978-79, 1695). In het midden van de jaren 80 werd deze theorie evenwel genuanceerd door de rechtspraak van het Hof van Cassatie die gesteld heeft dat dit oorzakelijk verband niet verbroken wordt wanneer de contractuele of wettelijke verplichting slechts secundair is. Hierbij verwees het Hof van Cassatie naar de bedoeling van de contractspartijen of van de wetgever en naar de strekking van de overeenkomst of de Wet om na te gaan « of de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van degene die zich ertoe verbonden heeft of die ze ingevolge de Wet moet verrichten, zelfs als de omstandigheid, op grond waarvan tot uitvoering van de uitgave of prestatie overgegaan moet worden, een gevolg is van een onrechtmatige daad. » (Cass. 09 maart 1984, RW 1983-84, 2805 ; Cass., 15 maart 1985, RW 1984-85, 2171 ; Cass., 11 oktober 1989, RGAR, 1991, 11867 ; BOCKEN H., « Enkele hoofdthema’s van causaliteitsproblematiek », TBBR 1988, pag. 291 e.v., meerbepaald pag. 295 nr. 40). « Telkens als zich een situatie voordoet waarin de juridische oorzaak zich plaatst tussen de fout en de schade, zal de Rechter dus dienen na te gaan of het de bedoeling is van deze wettelijke, contractuele of reglementaire regel om de schadelast voor eens en voor altijd bij de aangewezen persoon te laten. » (KRUITHOF R., noot onder Cass. 09 maart 1984, RW 1983-84, K. 2810). "Het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting kan, aldus het Hof, wel verhinderen dat de schade ontstaat in de zin van art. 1382 Burg. Wb., doch enkel wanneer blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de Wet of het reglement de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van diegene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de Wet of het reglement moet
2
verrichten, zelfs als de omstandigheid op grond waarvan tot uitvoering van de uitgave of prestatie moet worden overgegaan, een gevolg is van de onrechtmatige daad. (Cass., 15 maart 1985, JT, 1986, 8 en RW 1984-85, 2171) De uitdrukkelijke subrogatie waarin de meeste statuten voorzien, verhindert dit laatste o.i. noodzakelijk zodat de bij arbeidsongeschiktheid doorbetaalde wedde principieel steeds verhaald kan worden op de aansprakelijke, zij het binnen de normale grenzen van de subrogatoire vordering." (SCHUERMANS L. e.a., « Overzicht van rechtspraak onrechtmatige daad, schade en schadeloosstelling (1983-1992) », TPR, 1994, pag. 1376). Telkenmale diende dus te worden nagegaan of uit de inhoud van de wettelijke of contractuele verplichting op ondubbelzinnige wijze de wil bleek om de betaling van de wedde slechts als een voorschot te beschouwen op de door de aansprakelijke derde verschuldigde vergoeding en op deze derde te verhalen. Slechts in dat geval gold het regresrecht, evenwel steeds binnen de grenzen van de subrogatoire vordering. 2. Ommezwaai in de Cassatierechtspraak : de loondoorbetalingsarresten van 19 en 20 februari 2001 : het eigen recht op schadeloosstelling : Op 19 en 20 februari 2001 werden vijf Arresten gewezen door de Tweede en Derde Kamer van het Hof van Cassatie, de zogenaamde "loondoorbetalingsarresten", dewelke een ommezwaai betekenden op het vlak van de vordering van de werkgever, op grond van art. 1382 Burg. Wb., uit hoofde van de wedde betaald tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid tegenover de derde aansprakelijke. Met name maakte het Hof van Cassatie in deze vijf Arresten schoon schip met de traditie van het verbreken van het oorzakelijk verband door het tussenkomen van een eigen juridische oorzaak en gaf het Hof aan dat het probleem benaderd moet worden vanuit de invalshoek van de schade. De werkgever die, krachtens de op haar rustende wettelijke of reglementaire verplichting, de wedde en de op die wedde berustende bijdragen moet doorbetalen zonder arbeidsprestaties te ontvangen, is - aldus het Hof van Cassatie - gerechtigd op schadevergoeding voor zover zij hierdoor schade lijdt ; het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting sluit volgens het Hof niet uit dat schade in de zin van art. 1382 Burg. Wb. ontstaat tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de Wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van degene die zich ertoe verbonden heeft of die ze ingevolge de Wet of het reglement moet verrichten (Cass., 19 februari 2001, Ar. nr. C.99.0014.N (stuk 14) ; Cass., 19 februari 2001, Ar. nr. C.99.0183.N ; Cass., 19 februari 2001, Ar. nr. C.99.0228.N ; Cass. 19 februari 2001, Ar. nr. C.00.0242.N ; Cass., 20 februari 2001, Ar. nr. P.98.1629.N (stuk 14)) (een heel interessant artikel over de evolutie van de rechtspraak is te vinden in BOONE I., "De arbeidsongeschikte ambtenaar en het regres van de werkgever op de aansprakelijke", R.W., 2001-2002, K.217-233, en meerbepaald wat betreft de loondoorbetalingsarresten en het eigen verhaalsrecht van de overheid, k.229 tot en met 233 ; alsook HEREMANS S., "Les derniers arrêts de la Cour de cassation en matière de récupération par l'employeur des sommes versées pendant la période d'incapacité de travail à la victime d'un accident
3
causé par un tiers", in T.B.B.R., 2003, p. 184 tot en met 189, noot nà Cass., 19 februari 2001). Krachtens deze Cassatierechtspraak beschikt de werkgever derhalve over een rechtstreeks vorderingsrecht op grond van art. 1382 voor de uitgaven die hij heeft moeten doen tijdens de periode van tijdelijke werkonbekwaamheid en maken deze in beginsel een vergoedbare schade uit, ook al zijn ze verricht tot het nakomen van een wettelijke of reglementaire verplichting. De rechter mag de vordering op grond van art. 1382 e.v. Burg. Wb. slechts afwijzen wanneer uit de inhoud of de strekking van de loondoorbetalingsverplichting zou blijken dat het de bedoeling was van de wetgever de last om de doorbetaling definitief voor rekening te laten van de werkgever (BOONE I., o.c., p. 230, randnr. 37). 3. Bevestiging van de loondoorbetalingsarresten in de Cassatierechtspraak sindsdien : Sinds de loondoorbetalingsarresten van 19 en 20 februari 2001 werd deze rechtspraak herhaaldelijk en onophoudelijk bevestigd door het Hof van Cassatie (zie Cass., 13 juni 2001, Ar. nr. P.01.0431.F ; Cass., 06 november 2001, Ar. nr. P.00.0444.N ; Cass., 30 januari 2002, Ar. nr. P.01.1393.F ;Cass., 04 maart 2002, Ar.nr. C.01.0284.N; Cass., 02 oktober 2002, Ar. nr. P.02.0643.F ; Cass., 09 april 2003, Ar. nr. P.03.0049.F ; Cass., 10 april 2003, Ar. nr. C.01.0329.F), waarin telkenmale aldus geoordeeld werd dat de werkgever, dewelke de wedde doorbetaalde op grond van een wettelijke of reglementaire verplichting, over een eigen vorderingsrecht beschikt krachtens art. 13821383 Burg. Wb.. Het betreft overigens niet alleen arresten van de Tweede en Derde Kamer, zoals deze van 19 en 20 februari 2001, doch thans ook van de Eerste Kamer (Cass., 10 april 2003). Door het Hof van Beroep werd dan ook terecht in een recent Arrest gesteld dat deze rechtspraak van het Hof van Cassatie momenteel vaststaat : "Qu'il résulte en effet de la jurisprudence aujourd'hui fixée de la Cour de cassation que, dans certaines conditions, les employeurs du secteur public disposent d'un droit d'action propre, sur la base des articles 1382 et 1383 du Code Civil, contre l'auteur responsable d'un accident causé à un membre de son personnel." (Brussel, 05 januari 2004, onuitgegeven). 4. Omvang van het eigenverhaalsrecht krachtens art. 1382-1383 Burg. Wb. : Herhaaldelijk werd door de derde aansprakelijke geargumenteerd dat de werkgever zich niet zou kunnen beroepen op art. 1382 e.v. Burg. Wb. voor het deel van de uitkering dat zijn subrogatoir verhaalsrecht te boven zou gaan, of m.a.w. het deel van de uitkering dat de nettobasis overschrijdt.
4
Met andere woorden werd gesteld dat het vorderingsrecht beperkt zou zijn tot de rechten die het slachtoffer zelf had kunnen uitoefenen t.a.v. haar, of m.a.w. beperkt zou zijn tot vergoeding op nettobasis. Uit de vaste Cassatierechtspraak sinds 2001, alsook uit de rechtspraak van de Hoven van Beroep, blijkt evenwel dat de omvang van het subrogatierecht van geen enkel belang is en het vorderingsrecht van de werkgever derhalve niet beperkt is, doch zich uitstrekt tot het geheel van zijn uitgaven t.a.v. de werknemer, dewelke ingevolge het ongeval geen prestaties verrichtte. Immers, reeds in het eerste Cassatiearrest van 19 februari 2001 stelt het Hof van Cassatie "dat de omvang van de subrogatie op grond van artikel 17 van het genoemde besluit te dezen geen belang vertoont" (Cass., 19 februari 2001, Ar. nr. C.99.0014.N). Ook de eminente rechtsleer anticipeerde reeds op deze opmerking m.b.t. de beperking van het vorderingsrecht tot de rechten van het slachtoffer t.a.v. de derde aansprakelijke, of m.a.w. tot de vergoeding op nettobasis. "Het is denkbaar dat de aansprakelijke als verweer opwerpt dat de gedane uitgaven voor de overheid slechts een vergoedbare schade uitmaken, in de mate waarin het aan de overheid toegekende subrogatierecht het mogelijk maakt deze uitgaven af te wentelen op de aansprakelijke. Door een subrogatoir verhaalsrecht toe te kennen, heeft de wetgever immers aangegeven in welke mate de last van de loondoorbetaling niet definitief voor rekening van de overheid moet blijven. Verhaal op grond van art. 1382 B.W. zou dan slechts mogelijk zijn binnen de grenzen van de subrogatoire vordering. De discussie omtrent de omvang van het subrogatoir verhaal zou aldus ook bij de eigen verhaalsvordering krachtens art. 1382 B.W. de kop opsteken. Dit verweer werd echter door het Hof onmiddellijk neergesabeld. In een van de arresten van 19 februari 2001 overwoog het Hof dat "de omvang van de subrogatie op grond van art. 17 van het K.B. van 1 juni 1964 te dezen geen belang vertoont". Hiermee verwierp het Hof het argument dat de rechter, die zich op het bestaan van een subrogatierecht baseert om te oordelen dat het geenszins in de bedoeling van de wetgever lag de gedane uitgaven definitief van de werkgever ten laste te laten, niet naar recht kan oordelen dat de gedane uitgaven integraal kunnen worden teruggevorderd op grond van art. 1382 B.W.." (BOONE I., o.c., p. 231, randnr. 41). Alsmede : "Une question mérite d'être éclaircie à cet égard. Dans l'hypothèse où une action subrogatoire est prévue par une loi, un règlement ou la convention des parties, l'employeur qui agit sur base de l'article 1382 du Code civil peut-il se voir opposer le fait que l'étendue de son recours personnel dépend de l'étendue de cette action subrogatoire ? Nullement si l'on se reporte à la décision annotée, qui s'exprime en des termes qui ne laissent aucun doute sur sa portée : "De omvang van de subrogatie op grond van artikel 17 van het genoemde besluit te dezen geen belang vertoont". L'employeur a donc droit à la réparation intégrale de son dommage, conformément aux
5
principes de la responsabilité civile de droit commun, sans qu'on puisse exiger de lui qu'il agisse dans les limites du recours subrogatoire qui lui est ouvert par ailleurs." (zie HEREMANS S., o.c., p. 187, randnr. 6). Ook het Hof van Beroep te Brussel oordeelde in zijn Arrest van 05 januari 2004 "qu'il s'en suit que l'étendue de la subrogation fondée sur les dispositions invoquées apparaissent en conséquence sans intérêt ;". Kortom, de Cassatierechtspraak en -rechtsleer zijn vaststaand en unaniem en stellen dat het vorderingsrecht van de werkgever op grond van art. 1382 en 1383 Burg. Wb. onbeperkt is en niet begrensd is door de grenzen van de subrogatoire vordering ; 5. Bruto- of nettovergoedingen : Nu door de vaste Cassatierechtspraak is komen vast te staan dat het vorderingsrecht op grond van art. 1382 en 1383 Burg. Wb. tegen een derde aansprakelijke niet beperkt is door de grenzen van de subrogatoire vordering, en m.a.w. niet beperkt is tot de rechten die het slachtoffer zelf had kunnen uitoefenen, staat het vast dat de werkgever aanspraak kan maken op het geheel van zijn uitgaven aan het slachtoffer van het ongeval ingevolge de arbeidsongeschiktheid waarvoor de derde aansprakelijk is. Het Hof van Cassatie heeft zich overigens niet enkel beperkt tot te zeggen dat het vorderingsrecht niet beperkt is tot de omvang van het subrogatierecht, doch heeft herhaaldelijk expliciet gezegd dat de werkgever aanspraak kan maken op schadeloosstelling voor zijn volledige schade, zijnde het loon met inbegrip van de bijdragen voor sociale zekerheid en de bedrijfsvoorheffing : "Dat het onderdeel dat hierop neerkomt dat de verplichting die op de werkgever rust, loon met inbegrip van bijdragen voor sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing te betalen bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid, noodzakelijk verhindert dat de werkgever die bedragen als een element van de schade zou aanvoeren, faalt naar recht ;" (Cass., 19 februari 2001, Ar. nr. C.99.0183.N). "Dat de schade in dat geval dezelfde is als deze die de werkgever lijdt wegens het doorbetalen van de wedde en sociale lasten zonder dat daartegenover arbeidsprestaties staan, zodat de omvang ervan gelijk is aan het bedrag van die doorbetalingen ;" (Cass., 06 november 2001, Ar. nr. P.00.0444.N). "Attendu qu'en allouant au défendeur une indemnité égale à la totalité des rémunérations et charges grevant cette rémunération décaissées pendant les incapacités de travail de son agent, aux motifs que "les montants réclamés ont été réellement déboursés, alors que le défendeur n'a pu profiter des prestations correspondantes de l'agent, même toutes temporaires qu'elles puissent avoir été et pas nécessairement hypothétiques comme le soutiennent les demanderesses", les juges d'appel ont légalement justifié leur décision."
6
(Cass., 02 oktober 2002, Ar. nr. P.02.0643.F). "Que sur la base de ces considérations, l'arrêt ne justifie pas légalement sa décision que la demanderesse "ne peut obtenir le remboursement des salaires payés que sur la base d'une rémunération nette et que les charges patronales constituent, pour le surplus, des montants qui doivent définitivement demeurer à sa charge"" (Cass., 10 april 2003, Ar. nr. C.01.0329.F). Ook in het onuitgegeven Arrest van 05 januari 2004 oordeelde het Hof van Beroep te Brussel : "Que ce dommage peut être évalué à l'intégralité des traitements bruts qui ont été alloués à (…) depuis la date de l'accident jusqu'à celle de son admission à la pension,…". Tenslotte kan verwezen worden naar de rechtsleer, dewelke eveneens stelt dat de werkgever aanspraak kan maken op een vergoeding op brutobasis : "Daarentegen kunnen, bij het bepalen van de eigen schade van de werkgever, in beginsel alle uitgaven in aanmerking worden genomen, die de werkgever heeft moeten doen zonder arbeidsprestaties te ontvangen : niet alleen de nettowedde, maar ook de bedrijfsvoorheffing, de werknemers- en werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, het pro rata gedeelte van het vakantiegeld en de eindejaarspremie en eventueel ook andere toelagen." (zie BOONE I., o.c., p. 231, randnr. 40). "D'autre part, l'employeur qui agit sur base de l'article 1382 du Code civil a droit au remboursement des sommes brutes qu'il a dû débourser, en ce compris les charges sociales et fiscales qui grèvent celles-ci, alors qu'un recours subrogatoire ne lui aurait sans doute permis de récupérer que le montant du salaire net." (zie HEREMANS S., o.c., p. 187, randnr. 5). 6. Bewijs van de schade : bewijs van vervanging of reorganisatie?
Er zou kunnen worden geargumenteeerd, dat de werkgever, wil hij aanspraak maken op schadeloosstelling, moet aantonen dat hij genoodzaakt is geweest de werknemer te vervangen of zijn diensten te reorganiseren gedurende d e tijd der afwezigheid van betrokkene, zodat hij dus een bijkomende kost heeft gehad aan weddes, overuren collega’s, etc… Enkel in dat geval zou er sprake zijn van werkelijke schade. Deze redenering is evenwel in strijd met de cassatierechtspraak dewelke op duidelijke wijze heeft gesteld dat het feit alleen dat op grond van een wettelijke of reglementaire verplichting de wedde en de op die wedde verschuldigde bijdragen moeten worden doorbetaald zonder hiervoor arbeidsprestaties te ontvangen, vergoedbare schade uitmaakt :
7
“Dat de overheid die ingevolge de fout van een derde krachtens de op haar rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen de wedde en de op die wedde rustende bijdragen moet doorbetalen zonder arbeidsprestatie te ontvangen, gerechtigd is op schadevergoeding voor zover zij hierdoor schade lijdt.” (Cass., 19 februari 2001, nr. C.99.0014.N/12; Cass. 19 februari 2001, arrest nr. C.99.0228.N/6, Cass. 19 februari 2001, arrest nr. C.00.0242.N/5? Cass. 20 februari 2001, arrest nr. B.98.1629.N/6, Cass. 6 november 2001, arrest nr. B.00.0444.N/4, Cass., 2 oktober 2002, arrest nr. B.020643. F/6); Volgens deze cassatierechtspraak maakt derhalve het enkele feit dat de overheid de wedde en de daarop rustende bijdragen heeft moeten doorbetalen zonder tegenprestaties te ontvangen, vergoedbare schade uit. Het Hof van Cassatie deed inmiddels ook uitdrukkelijk uitspraak omtrent dit argument dat de overheid het bewijs zou moeten leveren dat zij schade heeft geleden dewelke los staat van de loutere uitvoering van haar wettelijke of reglementaire verplichting, schade dewelke aldus bij voorbeeld zou bestaan in de kosten van vervanging van de tijdelijke onbeschikbare agent of bij voorbeeld de overuren betaald aan een andere agent om de tijd in te vullen. Met name werd door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 9 april 2003 hieromtrent gesteld : “Attendu que, pour obtenir pareille indemnisation, ces autorités ne sont pas tenu d’établir qu’elles subissent un dommage distinct de celui résultant de la circ onstance qu’elles ont payé la rémunération et les charges sans bénéficier de prestations de travail en contrepartie ; Attendu que l’arrêt attaqué énonce notamment « qu’il s’agit de déterminer si le demandeur, dont il n’est pas discuté qu’il l’a payé, en sa qualité d’employeur et en exécution de ses obligations légales, la rémunération normale de son agent au cours des incapacités temporaires, a ainsi subi un préjudice au sens des articles 1382 et suivants du code civil ; que cette question appelle une réponse négative ; que le demandeur ne démontre pas et n’offre pas de démontrer l’existence, dans son chef, d’un dommage spécifique né de l’indisponibilité temporaire de son agent, auquel il s’est borné, malgré son absence, à verser les sommes litigieuses ainsi qu’il y était légalement tenu ; qu’il convient plus spécialement d’observer que le demandeur n’affirme pas avoir été contraint, pour pallier les conséquences de la situation à laquelle il a été confronté, de modifier l’organisation de service dont l’age nt faisait partie, de réduire les prestations de ce service au détriment des usagers ou de supporter le coût, soit la rémunération d’un travailleur engagé temporairement pour remplacer son agent momentanément indisponible, soit d’heures supplémentaires payées ou de déplacements imposés à un autre prépose pour la même raison » ; Qu’ainsi, la Cour d’Appel n’a pas justifié légalement sa décision que la réclamation du demandeur n’est pas fondée ; » (Cass. 9 april 2003, arrest P.03.0049.F/9) . Het feit alleen al dat de werkgever verplicht was de afwezige verder te betalen zonder arbeidsprestatie te verrichten volstaat aldus reeds om te kunnen spreken van vergoedbare schade en volgens het Hof van Cassatie dient daarbij niet het bewijs te worden geleverd van enige andere schade, zoals de kosten verbonden aan het vervangen van de afwezige agent.
8
7.
Besluit :
Onmiskenbaar gaat het hier om een werkelijke ommezwaai in de Cassatierechtspraak. De werkgever beschikt thans over een volledig eigen verhaalrecht op grond van art. 1382-1383 G.W. t.a.v. de derde aansprakelijke voor alle schade geleden ingevolge de onbeschikbaarheid van de werknemer.
9