175
ZITTING VAN 26 MAART 2015
Aanwezig : De heer Patrick De Smedt, De heer Peter Beerens, mevrouw Agnes Lievens, mevrouw Joke Longin, mevrouw Gwendolijn Meskens de heer Roland Mortier, mevrouw Els Van Gucht, mevrouw Natalie De Coninck, Martine Moijson
Voorzitter
Leden
en mevrouw Christel Ringoot, Secretaris
OPENBARE ZITTING
1.
GOEDKEURING VAN DE NOTULEN VAN DE OPENBARE RAADSZITTING VAN 26 FEBRUARI 2015.
De notulen van de openbare raadszitting van 26 februari 2015 worden met 9 stemmen op 9 stemmers goedgekeurd.
2.
ALGEMENE ORGANISATIE EN BESTUUR - BEHEER KRUISPUNTBANK. GOEDKEURING VEILIGHEIDSPLAN 2015.
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen, WETTELIJK : 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn , inclusief latere wijzigingen. 2. De wet van 15 januari 1990 houdende de oprichting en de organisatie van een kruispuntdatabank van de Sociale Zekerheid. 3. Het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van de sociale zekerheid. 4. Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1998 houdende de wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 5. De omzendbrief van 7 oktober 1999 betreffende de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid secundair netwerk van de OCMW’s-Informatieveiligheid.
176 ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. De beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 28 mei 1998 houdende de toetreding van het OCMW – Opwijk tot de “ Welzijnskoepel West – Brabant “, zijnde een regionaal samenwerkingsinitiatief betreffende het algemeen welzijnswerk in de regio West – Brabant / Pajottenland. 2. De beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 18 maart 2004 houdende de goedkeuring van het verlenen van de toegangsmachtiging voor de aansluiting van de diensten van het OCMW – Opwijk op de kruispuntbank. 3. De beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 31 mei 2006 houdende de aanstelling van de heer Yvan Gielens als veiligheidsconsulent van het OCMW-Opwijk in het kader van de aansluiting op de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. FEITELIJK : 1. Het OCMW is als instelling voor de sociale zekerheid verplicht aan te sluiten bij de kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en door deze aansluiting dient het OCMW als sociale instelling een aantal veiligheidsnormen na te leven. 2. Elk OCMW aangesloten op het netwerk van de Kruispuntbank moet ondermeer in het bezit zijn van een veiligheidsplan dat door de verantwoordelijke instantie van de betrokken instelling werd goedgekeurd (norm 6.1.3.) 3. Het OCMW Opwijk is op 1 februari 2003 definitief aangesloten op de kruispuntbank. 4. Het goedgekeurde veiligheidsplan moet jaarlijks geactualiseerd worden. 5. De heer Yvan Gielens – veiligheidsconsulent bij de Welzijnskoepel West-Brabant - heeft een veiligheidsplan voor 2015 opgemaakt. BESLIST MET 9 STEMMEN OP 9
STEMMERS :
1. Het veiligheidsplan – 2015 / planning in verband met de minimumnormen, als bijlage van onderhavige beslissing goed te keuren. 2. Deze beslissing : voor verder gevolg over te maken aan de Welzijnskoepel West – Brabant ( ter attentie van de heer Yvan Gielens – Statiestraat 156 te 1740 Ternat. voor kennisgeving over te maken aan mevrouw Linda Monsieur, boekhoudster systeembeheerder.
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186 3.
ALGEMENE ORGANISATIE EN BESTUUR - BEHEER KRUISPUNTBANK. GOEDKEURING JAARVERSLAG 2014.
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen, WETTELIJK : 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn , inclusief latere wijzigingen. 2. De wet van 15 januari 1990 houdende de oprichting en de organisatie van een kruispuntdatabank van de Sociale Zekerheid. 3. Het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van de sociale zekerheid. 4. Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1998 houdende de wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 5. De omzendbrief van 7 oktober 1999 betreffende de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid secundair netwerk van de OCMW’s-Informatieveiligheid. ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. De beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 28 mei 1998 houdende de toetreding van het OCMW – Opwijk tot de “ Welzijnskoepel West – Brabant “, zijnde een regionaal samenwerkingsinitiatief betreffende het algemeen welzijnswerk in de regio West – Brabant / Pajottenland. 2. De beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 18 maart 2004 houdende de goedkeuring van het verlenen van de toegangsmachtiging voor de aansluiting van de diensten van het OCMW – Opwijk op de kruispuntbank. 3. De beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 31 mei 2006 houdende de aanstelling van de heer Yvan Gielens als veiligheidsconsulent van het OCMW-Opwijk in het kader van de aansluiting op de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. FEITELIJK : 1. Het OCMW is als instelling voor de sociale zekerheid verplicht aan te sluiten bij de kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en door deze aansluiting dient het OCMW als sociale instelling een aantal veiligheidsnormen na te leven. 2. Elk OCMW aangesloten op het netwerk van de Kruispuntbank moet ondermeer in het bezit zijn van een veiligheidsplan dat door de verantwoordelijke instantie van de betrokken instelling werd goedgekeurd (norm 6.1.3.) 3. Het OCMW Opwijk is op 1 februari 2003 definitief aangesloten op de kruispuntbank. 4. Het jaarverslag moet jaarlijks opgemaakt worden.
187 5. De heer Yvan Gielens – veiligheidsconsulent bij de Welzijnskoepel West-Brabant - heeft een jaarverslag 2014 opgemaakt. BESLIST MET 9 STEMMEN OP
9 STEMMERS :
1. Het jaarverslag 2014 - als bijlage van onderhavige beslissing goed te keuren. 2. Deze beslissing : voor verder gevolg over te maken aan de Welzijnskoepel West – Brabant ( ter attentie van de heer Yvan Gielens – Statiestraat 156 te 1740 Ternat. voor kennisgeving over te maken aan mevrouw Linda Monsieur, boekhoudster systeembeheerder.
188
189
190
191
192
193
4.
PERSONEEL – GOEDKEURING VAN DE WIJZIGING AAN HET ARBEIDSREGLEMENT VOOR HET ALGEMEEN EN SPECIFIEK PERSONEEL EN DE DECRETALE GRADEN, HET ARBEIDSREGLEMENT VAN DE SPECIFIEKE DIENSTEN WOONZORGCENTRUM, HET ARBEIDSREGLEMENT VAN DE SPECIFIEKE DIENSTEN- DIENSTENCHEQUEBEDRIJF, HET ARBEIDSREGLEMENT VAN ART.60 § 7- ART 61. - BESLUIT
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen : WETTELIJK: 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, inclusief latere wijzigingen. 2. Het Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, inclusief latere wijzigingen. 3. Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. 4. Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. 5. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het vermelde besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en van diverse bepalingen van het vermelde besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010. 6. De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
194
ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. Het besluit van de Raad van Maatschappelijk Welzijn in zitting van 3 juli 2014 houdende de goedkeuring van respectievelijk het : a) Arbeidsreglement voor het algemeen en specifiek personeel, decretale graden; 2. Het besluit van de Raad van Maatschappelijk Welzijn in zitting van 23 mei 2013 houdende de goedkeuring van respectievelijk het : a) Arbeidsreglement voor het woonzorgcentrum, dagverzorgingscentrum, serviceflats; b) Arbeidsreglement voor tewerkstelling in het kader van artikel 60§7 en artikel 61 Organieke wet, sociale gesco; c) Arbeidsreglement voor specifieke diensten, dienstenchequebedrijf. 3. Het positief advies van het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 11 februari 2015 houdende het voorstel van wijzigingen van het Arbeidsreglement voor het gemeentepersoneel en het algemeen en specifiek personeel en de decretale graden van het OCMW, het Arbeidsreglement van het specifiek personeel van het woonzorgcentrum, het Arbeidsreglement van het specifiek personeel van het dienstenchequebedrijf, het arbeidsreglement van art.60§ 7 en art. 61. 4. Het protocol van akkoord van het Bijzonder Onderhandelingscomité van de Gemeente Opwijk in zitting van 3 maart 2015.
FEITELIJK: 1. Artikel 18 toevoegen bij jaarlijkse vakantiedagen: De bijkomende vakantiedagen worden, in het jaar dat de medewerker in dienst treedt, toegekend pro rata de tewerkstelling van het aantal maanden dat de medewerker het eerste jaar in ons bestuur werkt. 2. Artikel 40-46 bis (wetgeving bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk) vervangen door wetgeving rond psychosociale risico’s: MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN PSYCHOSOCIALE RISICO’S OP HET WERK (Wet van 04.08.1996, gewijzigd door de Wet van 28.02.2014; Wet van 28.03.2014 en KB van 10.04.2014) Artikel 40 – Verbodsbepaling Het is elke werknemer absoluut verboden om enige handeling te stellen van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk. Een werknemer die - niettegenstaande de preventiemaatregelen (zie Art. 43) - verklaart het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag, gepleegd door een of meerdere collega’s of door een of meerdere derden, kan voor advies, bijstand, opvang of verzoek terecht bij de preventieadviseur en/of de vertrouwensperso(o)n(en) die overeenkomstig voormelde wetgeving worden aangeduid. Artikel 40 bis – Preventie van psychosociale risico’s op het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk De werkgever neemt de nodige maatregelen om psychosociale risico’s op het werk te voorkomen, en de schade ten gevolge van deze risico’s te voorkomen of te beperken. Een werknemer die desondanks meent psychische schade te ondervinden, die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van psychosociale risico’s op het werk, beschikt over verschillende actiemogelijkheden (zie Art. 44).
195 Artikel 40 ter – Begrippen Wordt verstaan onder: 1. Psychosociale risico’s op het werk: “de kans dat een of meerdere werknemers psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie1, de arbeidsinhoud2, de arbeidsvoorwaarden3, de arbeidsomstandigheden4 en de interpersoonlijke relaties op het werk5, waarop de werkgever een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden”. 2. Geweld: “elke feitelijkheid waarbij een werknemer of andere persoon waarop de welzijnswet van toepassing is psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk”. 3. Pesterijen: “een onrechtmatig geheel van meerdere gelijkaardige of uiteenlopende gedragingen, buiten of binnen de onderneming of instelling, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer of een andere persoon waarop de welzijnswet van toepassing is bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften. Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met leeftijd, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, geslacht, seksuele geaardheid, genderexpressie en genderidentiteit”; 4. Ongewenst seksueel gedrag op het werk (OSGW): “elke vorm van ongewenst verbaal, nietverbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd”. Artikel 41 - Preventieadviseur psychosociale aspecten en eventuele vertrouwensperso(o)n(en) Iedere werknemer die bij de uitvoering van het werk verklaart het voorwerp te worden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag, kan zich wenden tot één van volgende personen, aangeduid door de werkgever mits unaniem voorafgaand akkoord van de werknemersvertegenwoordiging in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) 6: Wat de vertrouwensperso(o)n(en) betreft, wint de werkgever bovendien - in geval van gebrek aan akkoord over de aangeduide perso(o)n(en) - het advies in van de Medische Inspectie. Binnen 30 dagen na kennisgeving door de Inspectie van het advies, deelt de werkgever zijn beslissing mee. Mits motivering kan de werkgever van het advies afwijken. 7 - de vertrouwensperso(o)n(en) (bereikbaar via tel), met name: Hilde Van Riet 052/36 95 12
1 Onder meer de structuur van de organisatie (horizontaal – verticaal), de wijze waarop de taken worden verdeeld, de werkprocedures, de beheersinstrumenten, de managementstijl, het algemeen beleid dat in de onderneming wordt gevoerd. 2 Dit begrip heeft betrekking op de taak van de werknemer als dusdanig. Deze categorie omvat alles wat betrekking heeft op de complexiteit en de variatie van de taken, op de emotionele belasting (relatie met het publiek, contact met leed, zijn emoties moeten verbergen, …), op de psychische belasting (onder meer verbonden aan de moeilijkheidsgraad van de taken), op de lichamelijke belasting, op de duidelijkheid van de taken. 3 Ze omvatten alles wat raakt aan de modaliteiten voor de uitvoering van de arbeidsverhouding, zoals de aard van de overeenkomst en het type werkrooster (nachtarbeid, werken in ploeg, atypische uren, …), de opleidingsmogelijkheden, het loopbaanbeheer, de evaluatieprocedures. 4 Deze beogen de materiële omgeving waarin het werk wordt verricht, zoals de inrichting van de arbeidsplaatsen, de arbeidsmiddelen, het lawaai, de verlichting, de gebruikte stoffen, de werkhoudingen. 5 ,Dit omvat de interne relaties (tussen werknemers, met de directe chef, met de hiërarchische lijn,…) maar eveneens de relaties met derden, de mogelijkheden tot contact, de communicatie, … Ook de kwaliteit van de relaties (samenwerking, integratie,…) vallen hieronder.
196 De vertrouwenspersoon is bevoegd voor alle psychosociale risico’s op het werk, maar enkel voor wat het informele luik betreft (zie Art. 43). De vertrouwenspersoon is gebonden door het beroepsgeheim. Zijn aanstelling is niet verplicht, behalve wanneer alle werknemersvertegenwoordigers in het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (CPBW) hierom verzoeken. - de psychosociale preventieadviseur 8 (bereikbaar via tel ), met name: PROVIKMO v.z.w., Koningsstraat 75/1, 1000 Brussel De preventieadviseur psychosociale aspecten is bevoegd ten aanzien van het geheel van de psychosociale risico’s op het werk. Ook de preventieadviseur psychosociale aspecten is gebonden door het beroepsgeheim. De aanstelling van een preventieadviseur psychosociale aspecten is verplicht. Artikel 42 - Risicoanalyse 1° Algemene risicoanalyse In het kader van de risicoanalyse die betrekking heeft op het geheel van de risico’s die de gezondheid van de werknemer kunnen aantasten, identificeert de werkgever de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico’s op het werk. Hij houdt inzonderheid rekening met situaties die aanleiding kunnen geven tot stress op het werk, geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Hij bepaalt en evalueert de psychosociale risico’s op het werk rekening houdend met de gevaren verbonden aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk. De werkgever voert de risicoanalyse uit met medewerking van de werknemers. De werkgever betrekt er de preventieadviseur psychosociale aspecten van zijn interne dienst bij. Bij ontstentenis betrekt hij er de preventieadviseur psychosociale aspecten van de externe dienst bij wanneer de complexiteit van de analyse het vereist.
6
Bij afwezigheid van een CPBW: mits akkoord van de vakbondsafvaardiging; bij afwezigheid van een vakbondsafvaardiging: mits akkoord van de werknemers via de procedure voor rechtstreekse participatie voor welzijnsvraagstukken. 7 Werkgevers met minder dan 50 werknemers, en werkgevers met minstens 50 werknemers waarbij de personeelsvertegenwoordiging binnen het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk niet tot een unaniem akkoord komt, moeten een gespecialiseerde preventieadviseur van een EXTERNE dienst voor preventie en bescherming op het werk aanduiden. Werkgevers met minstens 50 werknemers kunnen, na eenparig akkoord van de personeelsvertegenwoordiging binnen het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, een gespecialiseerde preventieadviseur van de INTERNE dienst voor preventie en bescherming op het werk aanduiden. 8 Om de functie van psychosociaal preventieadviseur uit te oefenen, moet men bepaalde wettelijke toelatingsvoorwaarden inzake opleiding en ervaring vervullen (art. 16-17 KB 11/7/02, BS 18/7/02). UITGESLOTEN is de arbeidsgeneesheer. Wanneer de werknemers bij de uitvoering van hun werk in contact komen met andere personen op de arbeidsplaats, dan houdt hij bij de risicoanalyse en het bepalen van de preventiemaatregelen rekening met dit specifieke element. Met het oog hierop, houdt de werkgever onder meer rekening met de verklaringen van de werknemers die opgenomen zijn in het register van feiten van derden. In dit register kunnen de werknemers (desgevallend anoniem) feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag noteren waarvan zij menen het voorwerp te zijn geweest en die gepleegd zijn door personen die niet tot hun onderneming behoren.
197 2° Specifieke risicoanalyse Er kan ook een risicoanalyse uitgevoerd worden van een specifieke arbeidssituatie op verzoek van hetzij een lid van de hiërarchische lijn, hetzij op verzoek van ten minste een derde van de werknemersafvaardiging in het CPBW. Het kan bijvoorbeeld gaan om een terugkerende conflictsituatie binnen een bepaalde dienst. Deze risicoanalyse betreft in hoofdzaak een risicoanalyse op collectief niveau. Het doel van de risicoanalyse bestaat er in individuele en collectieve maatregelen te treffen om het gevaar te beheersen. De collectieve aanpak laat toe het aantal individuele verzoeken tot interventie door werknemers die geraakt worden door hetzelfde probleem te verminderen. De werkgever voert de risicoanalyse uit met medewerking van de werknemers. De werkgever betrekt er de preventieadviseur psychosociale aspecten van zijn interne dienst bij. Bij ontstentenis betrekt hij er de preventieadviseur psychosociale aspecten van de externe dienst bij wanneer de complexiteit van de analyse het vereist. Artikel 43 - Preventiemaatregelen De werkgever dient minstens preventiemaatregelen toe te passen voor de 9 punten die hierna worden opgesomd. De maatregelen, met uitzondering van de procedures 9, worden getroffen na advies van het CPBW. Volgende preventieve maatregelen worden in de onderneming of de instelling vastgesteld om de werknemers te beschermen tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk: 1° Materiële en organisatorische maatregelen waardoor psychosociale risico’s, waaronder geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag op het werk, kunnen worden voorkomen: Alle bureaus moeten aan de wettelijke criteria voldoen inzake voldoende aantal m² vrije ruimte per persoon en de verlichting- en verluchtingsnormen; Elke werknemer ontvangt de nodige uitrusting en communicatiemiddelen om zijn job naar behoren te kunnen uitvoeren; Een goede verlichting in alle lokalen en gangen, ook in garages; 2° Preventiemaatregelen betreffende de bepaling van de middelen waarover de werknemers beschikken om hulp te krijgen: Ruime en duidelijke bekendmaking in het bedrijf van de naam, adres en telefoonnummer van de preventieadviseur en vertrouwenspersoon; Bij nood ter beschikking stellen van een lokaal waar het slachtoffer “op verhaal” kan komen; De mogelijkheid om tijdens het werk discreet contact op te nemen met de preventie-adviseur en/of de vertrouwenspersoon; 9
De procedures worden vastgesteld na akkoord van het CPBW.
3° Preventiemaatregelen betreffende de wijze waarop het slachtoffer zich tot de preventieadviseur en desgevallend tot de vertrouwenspersoon kan richten: Telefonisch contacteren: telefoonnummer bevoegd preventieadviseur: 050.47.47.35; telefoonnummer van de vertrouwenspersoon: 052/36 95 12 E-mail:
[email protected] Desgevallend een apart bureau tijdelijk ter beschikking stellen waar in alle discretie een gesprek kan worden gevoerd; desnoods na afspraak in eenonderzoekslokaal van PROVIKMO. 4° Procedures betreffende de opvang en de wedertewerkstelling van werknemers die verklaren het voorwerp te zijn van psychosociale risico’s, waaronder geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk: Desgevallend tijdelijke overplaatsing van de aangeklaagde totdat een definitieve oplossing is gevonden. Desgevallend toekennen van een ander bureau.
198
5° Betreffende het onthaal van, de hulp aan en de vereiste ondersteuning van de personen die verklaren het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk: Desgevallend wordt een geluidsdichte locatie ter beschikking gesteld waar het slachtoffer met de preventieadviseur of vertrouwenspersoon kan spreken; De bevoegde preventieadviseur mag voldoende tijd uittrekken tijdens de arbeidstijd om het slachtoffer bij te staan om het verzoek te onderzoeken. 6° Betreffende de opvang en de wedertewerkstelling van werknemers die verklaren het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk: Indien noodzakelijk en in zoverre als mogelijk kan de dader tijdelijk overgeplaatst worden naar een andere afdeling of lokaal tot er een definitieve oplossing gevonden wordt. Indien wenselijk en in zoverre als mogelijk kan het slachtoffer tijdelijk overgeplaatst worden naar een andere afdeling of lokaal tot er een definitieve oplossing gevonden wordt. 7° Specifieke maatregelen ter bescherming van de werknemers die bij de uitvoering van hun werk in contact komen met derden: Derden zijn personen die geen werknemers van de onderneming zijn maar die met hen contact hebben bij de uitvoering van hun werk, zoals klanten, leveranciers en dienstverleners. Opdat de werkgever een globaal overzicht zou hebben op de onrechtmatige gedragingen vanwege derden, dient een register van feiten door derden bijgehouden te worden. Wanneer een werknemer meent het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag vanwege een derde moet hij een verklaring kunnen laten opnemen in dit register van feiten door derden. De verklaring in het register van feiten door derden vermeldt een beschrijving van de feiten en de data waarop deze feiten hebben plaatsgevonden. De werknemer mag niet verplicht worden om zijn identiteit mee te delen. Dit register wordt bijgehouden door de vertrouwenspersoon. Het wordt bijgehouden door de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk indien de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een externe dienst en er geen enkele vertrouwenspersoon werd aangewezen. Alleen de werkgever, de bevoegde preventieadviseur psychosociale aspecten, de interne preventieadviseur, Toezicht Welzijn op het Werk en de (eventuele) vertrouwensperso(o)n(en) hebben toegang tot dit register. 8° Maatregelen betreffende de verplichtingen van de hiërarchische lijn in de onderneming of instelling inzake de preventie van psychosociale risico’s, waaronder feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk: de hiërarchische lijn oefent het preventiebeleid van de werkgever uit, elk binnen zijn bevoegdheden en op zijn niveau. elke werknemer is verantwoordelijk voor het voorkomen en desgevallend beëindigen van het (contraproductief) pestgedrag binnen zijn dienst of afdeling, dit wordt bij het onthaal aan alle nieuwe werknemers uitgelegd; de thematiek wordt op de werknemersvergaderingen besproken en rapportering erover wordt in het hele bedrijf voorzien; zo nodig worden er afspraken gemaakt rond gedragsnormen tussen personen de kledij moet aangepast worden conform de bedrijfsetiquette of context er geldt een nultolerantie aangaande pesten
199 9° Betreffende de voorlichting en de opleiding van de werknemers: via e-mail; via de website of intranet; 10° Procedures betreffende het onderzoek van de psychosociale risico’s, waaronder feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk: Het gaat hier om de zogenaamde “interne procedure”(zie Art. 44). Artikel 44 - Actiemogelijkheden voor de werknemer Een werknemer die meent psychische schade te ondervinden, die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van psychosociale risico’s op het werk, beschikt over verschillende actiemogelijkheden. 1. de gewone sociale verhoudingen De eerste aanspreekpunten van de werknemer blijven de werkgever of de hiërarchische meerdere van de werknemer die rechtstreeks bevoegd is een oplossing te bieden voor het gestelde probleem. Een lid van het CPBW of een vakbondsafgevaardigde zijn eveneens belangrijke aanspreekpunten waar de werknemers een beroep op kunnen doen 2. de interne procedure in de onderneming Wanneer het inschakelen van deze personen zonder succes blijft of wanneer de werknemer een dergelijke stap niet wenst te ondernemen, kan hij gebruik maken van de interne procedure in de onderneming. Hiertoe zal de werknemer contact opnemen met de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten. Binnen de tien kalenderdagen na dit eerste contact zullen de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten de werknemer horen en hem informeren over de mogelijkheden tot interventie. De werknemers kunnen deze personen raadplegen tijdens de werkuren. Is dat onmogelijk, dan mag de raadpleging buiten de werkuren op voorwaarde dat hierover een CAO gesloten werd. De tijd besteed aan de raadpleging wordt beschouwd als arbeidstijd en de verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever. De werkgever heeft volgende maatregelen genomen in het kader van de interne procedure: Bijvoorbeeld: De vertrouwenspersoon en de preventieadviseur kunnen de interne procedure rond psychosociale risico’s volledig autonoom afwikkelen, in alle vrijheid, zonder druk van bovenaf en tot het einde van de procedure. Zorgvuldig noteren en bijhouden van alle feiten van geweld, pesterijen en OSG op het werk door de bevoegde preventieadviseur Team Psychosociaal Welzijn; bijhouden individuele dossiers. Voor personeelsleden die in contact met het publiek of met klanten werken, wordt door de werkgever (personeelsdienst) systematisch de verklaring genoteerd van de gemelde feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag door dit publiek of klanten, tevens meldt de werkgever deze feiten aan de terzake bevoegde preventieadviseur Team Psychosociaal Welzijn, die tevens inzage heeft in het register. Dit is ook ter inzage van de bevoegde inspectie. De wet voorziet dat de werknemers eerst de interne procedures zouden uitputten alvorens zij naar de rechtbank trekken met hun verzoek. De interne procedure bestaat uit twee types interventies: * De informele psychosociale interventie * De formele psychosociale interventie.
200 A. HET VERZOEK TOT INFORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE 10 De werknemer kan een verzoek tot informele psychosociale interventie vragen aan de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten met het oog op het zoeken naar een oplossing door middel van de informele weg. Dit kan bestaan uit het voeren van persoonlijke gesprekken waarbij wordt geluisterd naar de werknemer en hem advies wordt gegeven, een interventie bij een andere persoon van de onderneming (werkgever, lid van de hiërarchische lijn, …) of een verzoening tussen de betrokken personen wanneer het een relationeel probleem betreft. Het type informele psychosociale interventie gekozen door de verzoeker wordt opgenomen in een document dat wordt gedateerd en ondertekend door de tussenkomende partij en door de verzoeker die daarvan een kopie ontvangt. Deze informele interventie kan gevraagd worden zowel voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag als voor alle andere situaties waarbij er sprake is van psychische schade, al dan niet gepaard gaand met lichamelijke schade ten gevolge van psychosociale risico’s op het werk. B. HET VERZOEK TOT FORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE Indiening van het verzoek door de werknemer. De werknemer kan een verzoek tot formele psychosociale interventie enkel indienen bij de preventieadviseur psychosociale aspecten. De vertrouwenspersoon kan niet optreden in deze interventie.
10
Art. 14 KB 10/4/14
De werknemer heeft een verplicht persoonlijk onderhoud met de preventieadviseur psychosociale aspecten alvorens zijn verzoek in te dienen. Dit onderhoud vindt plaats binnen een termijn van 10 kalenderdagen volgend op de dag waarop de werknemer zijn wil heeft uitgedrukt om zijn verzoek in te dienen. De preventieadviseur psychosociale aspecten bevestigt in een document dat het verplicht persoonlijk onderhoud heeft plaats gevonden en overhandigt hiervan een kopie aan de werknemer. Het verzoek tot formele psychosociale interventie wordt opgenomen in een door de verzoeker gedateerd en ondertekend document. Dit document bevat de beschrijving van de problematische arbeidssituatie en het verzoek aan de werkgever om passende maatregelen te treffen. Dit document wordt bezorgd aan de preventieadviseur psychosociale aspecten of aan de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waarvoor de preventieadviseur zijn opdrachten vervult 11. Weigering van formeel voor psychosociale interventie voor psychosociale risico’s door de preventieadviseur psychosociale aspecten De preventieadviseur psychosociale aspecten kan de indiening van het verzoek tot formele psychosociale interventie weigeren wanneer de situatie die de verzoeker beschrijft kennelijk geen psychosociale risico’s op het werk inhoudt. De kennisgeving van de weigering of de aanvaarding van het verzoek gebeurt uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek 12.
201 Drie mogelijkheden a. Verzoek met een hoofdzakelijk collectief karakter 13 De preventieadviseur psychosociale aspecten kan van mening zijn dat het verzoek hoofdzakelijk betrekking heeft op collectieve risico’s (bv. organisatorisch probleem). In dat geval brengt hij de werkgever en de verzoeker hier zo snel mogelijk schriftelijk van op de hoogte. Hij deelt niet noodzakelijkerwijze de identiteit van de verzoeker mee aan de werkgever. Aan de verzoeker deelt de preventieadviseur mee volgens welke procedure het verzoek zal worden behandeld en laat hij eveneens de datum weten waarop de werkgever zijn beslissing moet treffen betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft. Indien nodig kan de preventieadviseur psychosociale aspecten preventiemaatregelen met een eventueel bewarend karakter voorstellen aan de werkgever, om te voorkomen dat de gezondheid van de verzoeker ernstig wordt aangetast. In de ondernemingen waar een comité of een vakbondsafvaardiging bestaat, deelt de werkgever het hierboven vermelde document mee aan het comité of aan de vakbondsafvaardiging en vraagt hij hun advies over de wijze waarop het verzoek zal behandeld worden. De werkgever kan een specifieke risicoanalyse uitvoeren om zicht te krijgen op de problematiek. Daarvoor kan hij beroep doen op de aangeduide PAPA. In voorkomend geval deelt de werkgever de resultaten (met uitsluitend anonieme gegevens) hiervan mee aan het comité of de vakbondsafvaardiging. 11
De verzoeker ontvangt een ondertekende kopie van het verzoek, dewelke geldt als ontvangstbewijs. Werd het verzoek verzonden bij aangetekende brief, dan wordt het verzoek geacht te zijn ontvangen de derde dag na de verzendingsdatum. 12 Bij gebrek aan een kennisgeving binnen deze termijn, wordt het verzoek geacht te zijn aanvaard na afloop van deze termijn. 13 Art. 19-23 KB 10/4/14 Indien het probleem van psychosociale aard wordt opgelost door de maatregelen die de werkgever heeft getroffen, komt er een einde aan de behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten. Het is echter mogelijk dat de werkgever geen gevolg geeft aan het verzoek, dat hij beslist dat er geen maatregelen moeten getroffen worden of dat de verzoeker meent dat de preventiemaatregelen niet aangepast zijn aan zijn individuele situatie. In deze gevallen zal de preventieadviseur psychosociale aspecten alsnog de behandeling van het verzoek op zich nemen, op voorwaarde dat hij nog niet betrokken is geweest bij de behandeling van het verzoek door de werkgever en onder voorbehoud van het akkoord van de werknemer. Binnen een termijn van 3 maanden vanaf de mededeling van het hierboven beschreven formeel verzoek, deelt de werkgever schriftelijk zijn gemotiveerde beslissing mee betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft aan: - De preventieadviseur psychosociale aspecten die de verzoeker ervan de op de hoogte brengt; - De preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk wanneer de PAPA deel uitmaakt van een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk; - Het comité of aan de vakbondsafvaardiging. Wanneer de werkgever de specifieke risicoanalyse uitvoert, mag deze termijn verlengd worden met maximum 3 maanden.
202 b. Verzoek met een hoofdzakelijk individueel karakter 14 Is de preventieadviseur psychosociale aspecten van oordeel dat het verzoek tot psychosociale interventie een hoofdzakelijk individueel karakter heeft (bv. burn-out), dan brengt hij de werkgever hier schriftelijk van op de hoogte. Hij deelt in dit geval ook de identiteit van de verzoeker mee. De preventieadviseur onderzoekt de specifieke arbeidssituatie. Hij kan in dit kader bepaalde personen horen. Vervolgens stelt hij een advies op, hetwelk hij binnen een termijn van 3 maanden15 vanaf de aanvaarding van het verzoek meedeelt aan de werkgever16, en, met akkoord van de verzoeker, aan de vertrouwenspersoon, wanneer deze op informele wijze in , deze situatie is tussengekomen. De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de verzoeker en de andere rechtstreeks betrokken persoon zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte van: de datum waarop hij zijn advies aan de werkgever heeft overhandigd; de voorstellen van preventiemaatregelen en hun verantwoording. Indien de werkgever overweegt individuele maatregelen te nemen ten aanzien van een werknemer, deelt hij dit voorafgaand en schriftelijk mee aan de werknemer, uiterlijk een maand nadat hij het advies van de preventieadviseur heeft ontvangen. Indien deze maatregelen de arbeidsvoorwaarden van de werknemer wijzigen, deelt de werkgever aan de werknemer een afschrift mee van het advies van de preventieadviseur en hoort hij deze werknemer die zich tijdens dit onderhoud kan laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze. Uiterlijk 2 maanden nadat de werkgever het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten heeft ontvangen, deelt de werkgever schriftelijk zijn gemotiveerde beslissing mee betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft: aan de verzoeker en de rechtstreeks betrokken persoon; aan de preventieadviseur psychosociale aspecten; aan de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. De werkgever voert zo snel mogelijk de maatregelen uit die hij beslist heeft te nemen. c. Verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk 17 Wanneer de situatie volgens de werknemer die het verzoek indient evenwel betrekking heeft op geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, spreekt men van “verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk”. De behandeling van dit verzoek verloopt zoals de behandeling van een verzoek tot formele psychosociale interventie voor psychosociale risico’s, maar vertoont enkele bijzonderheden, zoals hierna vermeld. Het document waarbij het verzoek wordt ingediend18, moet een aantal specifieke gegevens bevatten: - de nauwkeurige beschrijving van de feiten die volgens de werknemer voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk aantonen;
Art. 24-32 KB 10/4/14. termijn kan worden verlengd met een termijn van maximum 3 maanden, voor zover de preventieadviseur psychosociale aspecten deze verlenging kan rechtvaardigen en de redenen hiervoor schriftelijk meedeelt aan de werkgever, aan de verzoeker en aan de andere rechtstreeks betrokken persoon. 16 De preventieadviseur deelt het advies ook mee aan de werkgever ingeval de verzoeker niet langer deel uitmaakt van de onderneming of de instelling tijdens het verloop van de interventie. 14
15 Deze
203 - het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan; - de identiteit van de aangeklaagde; - het verzoek aan de werkgever om geschikte maatregelen te nemen om een einde te maken aan de feiten. De preventieadviseur psychosociale aspecten kan de indiening van het verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk weigeren 19, wanneer de situatie die de verzoeker beschrijft kennelijk geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk inhouden. De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de werkgever schriftelijk op de hoogte van het verzoek en van het feit dat het verzoek hoofdzakelijk een individueel karakter heeft. Hij deelt de identiteit van de verzoeker mee, alsook het feit dat de verzoeker geniet van bescherming tegen ontslag of éénzijdige wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden vanaf de datum waarop het verzoek in ontvangst werd genomen. 17
Art. 37-45 KB 10/4/14 Na het verplichte voorafgaandelijke persoonlijk onderhoud met de preventieadviseur psychosociale aspecten, neemt de preventieadviseur, of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waarvoor de preventieadviseur zijn opdrachten vervult, het verzoek dat persoonlijk werd overhandigd in ontvangst, ondertekent hij een kopie van dit verzoek en overhandigt deze aan de verzoeker. Deze kopie geldt als ontvangstbewijs. Indien het verzoek werd verzonden bij aangetekende brief, wordt zij geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de verzendingsdatum. 19 De kennisgeving van de weigering of de aanvaarding van het verzoek gebeurt uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek. Bij gebrek aan kennisgeving binnen deze termijn, wordt het verzoek geacht te zijn aanvaard na afloop van deze termijn. 18
De preventieadviseur psychosociale aspecten zal in het kader van het onderzoek van het verzoek: zo spoedig mogelijk aan de aangeklaagde de feiten meedelen die hem worden ten laste gelegd; de personen, getuigen of anderen, die hij nuttig oordeelt horen en het verzoek op volledig onpartijdige wijze onderzoeken; onmiddellijk de werkgever op de hoogte brengen van het feit dat de werknemer die een getuigenverklaring heeft afgelegd de bescherming tegen ontslag of éénzijdige wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden geniet en hem de identiteit van de getuige meedelen. De aangeklaagde en de getuigen ontvangen een kopie van hun gedateerde en ondertekende verklaringen, die, in voorkomend geval, een toestemming bevatten om de verklaringen over te maken aan het Openbaar Ministerie dat erom vraagt. Indien de ernst van de feiten het vereist, stelt de preventieadviseur bewarende maatregelen voor aan de werkgever alvorens zijn advies te overhandigen. De werkgever deelt zo snel mogelijk en schriftelijk aan de preventieadviseur zijn gemotiveerde beslissing mee betreffende de gevolgen die hij aan de voorstellen van de bewarende maatregelen zal geven. Indien de werkgever deze maatregelen niet treft, zal de preventieadviseur psychosociale aspecten een beroep doen op de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk. De preventieadviseur psychosociale aspecten is er eveneens toe gehouden een beroep te doen op de inspectie van TWW wanneer hij, nadat hij zijn advies heeft verstrekt, vaststelt dat de werkgever geen (geschikte) maatregelen treft en dat hetzij er een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de werknemer bestaat, hetzij de aangeklaagde de werkgever is of deel uitmaakt van het leidinggevend personeel. Het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten kan onder bepaalde voorwaarden worden meegedeeld aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
204 Wanneer de verzoeker of de aangeklaagde overwegen een rechtsvordering in te stellen, deelt de werkgever hen op hun vraag een afschrift van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten mee. C. PROCEDURE IN GEVAL VAN FEITEN MET DERDEN a. Eigen werknemer Wanneer een werknemer meent het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag vanwege een derde moet hij een verklaring kunnen laten opnemen in het register van feiten door derden (zie art. 43 punt 7). b. Derde zelf De werknemer van een onderneming van buitenaf 20 die meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk vanwege een werknemer van de werkgever in wiens inrichting hij permanent werkzaamheden uitvoert, kan een beroep doen op de interne procedure van de werkgever bij wie de werkzaamheden worden uitgevoerd.
20
Bedoeld in afdeling 1 van hoofdstuk IV van de welzijnswet werknemers
Wanneer er individuele preventiemaatregelen moeten getroffen worden ten aanzien van een werknemer van een onderneming van buitenaf, legt de werkgever in wiens inrichting permanent werkzaamheden worden uitgevoerd de nuttige contacten met de werkgever van de onderneming van buitenaf, opdat deze maatregelen daadwerkelijk zouden kunnen getroffen worden. 3. EXTERNE PROCEDURES In tweede lijn kan de werknemer een beroep doen op de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk. Om een lange en dure gerechtelijke procedure te vermijden kan desgevallend beroep gedaan worden op een erkende bemiddelaar, die de partijen zal begeleiden bij het zoeken naar een akkoord. De werknemer kan een vordering instellen bij de arbeidsrechtbank. De rechter kan de werknemer bevelen eerst de interne procedure in de onderneming uit te putten. Artikel 45 - Bescherming tegen ontslag Beschermingsmechanismen: - Het bestuur mag de arbeidsverhouding niet beëindigen of de arbeidsvoorwaarden eenzijdig wijzigen. - Het bestuur mag dit niet doen in de 12 maanden volgend op het indienen van de klacht of het afleggen van de getuigenverklaring of in de periode vanaf de instelling van de rechtsvordering tot 3 maanden na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis (zodra de beslissing niet meer voor hoger beroep of verzet vatbaar is). - Indien het bestuur binnen de voornoemde termijn de arbeidsverhouding toch beëindigt of de arbeidsvoorwaarden eenzijdig wijzigt (d.w.z. zonder instemming van de klager), moeten de redenen van beslissing van het bestuur vreemd zijn aan de klacht of aan de rechtsvordering. De beschermingsmechanismen zijn van toepassing op: - De personeelsleden die een met redenen omklede klacht hebben ingediend bij de preventieadviseur; - De personeelsleden die een klacht hebben ingediend bij de met het toezicht belaste ambtenaar, bij de politiediensten, een lid van het Openbaar ministerie of de onderzoeksrechter; - De personeelsleden die een rechtsvordering instellen; - De personeelsleden die optreden als getuigen, op voorwaarde dat zij de feiten zelf gezien of gehoord hebben en de verklaringen opgetekend worden in een gedateerd en ondertekend geschrift.
205 Artikel 46 - Sancties Tegen het personeelslid dat zich schuldig heeft gemaakt aan geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk, kan het bestuur - na verloop van voormelde bemiddelings- en klachtenprocedure – de nodige maatregelen treffen. Voor de statutaire personeelsleden is dit de tuchtprocedure. Voor de contractuele personeelsleden is de wet op de arbeidsovereenkomsten van toepassing. Concreet betekent dit: - schriftelijke verwittiging - overplaatsen naar een andere werkplaats indien mogelijk - verwittiging aangetekend versturen - ontslag met opzegtermijn - ontslag om dringende reden - een schorsing van…dagen zonder loon of vergoeding De werknemer die een dergelijke sanctie wordt opgelegd door het bestuur, heeft het recht om beroep aan te tekenen bij de gemeenteraad binnen 10 werkdagen na kennisgeving van de sanctie. Het beroepschrift moet tegen ontvangstbewijs of bij aangetekende zending worden bezorgd. Artikel 46 bis - Misbruik van voormelde interne procedures en van andere actiemogelijkheden Bij manifeste kwaadwilligheid en/of ongegrondheid van klachten en/of van andere wettelijke actiemogelijkheden, kan het bestuur de nodige maatregelen treffen. Voor de statutaire personeelsleden is dit de tuchtprocedure. Voor de contractuele personeelsleden is de wet op de arbeidsovereenkomsten van toepassing. Concreet betekent dit: - schriftelijke verwittiging - overplaatsen naar een andere werkplaats indien mogelijk - verwittiging aangetekend versturen - ontslag met opzegtermijn - ontslag om dringende reden een schorsing van…dagen zonder loon of vergoeding 3. Bijlage basisoverlegcomité aanpassen BIJLAGE 3: SAMENSTELLING BASISOVERLEGCOMITE Namens de overheid: Albert Beerens Ravensveld 4 1745 Patrick De Smedt Hulst 171 1745 Jan Couck Dorp 42 1745 Katleen Biesemans Millenniumstraat 3 1745 François Vunckx Dries 32 1745 André Merckx Nieuwstraat 43 9280 Marleen Herreman Nieuwstraat 16 1745 Bart Verdoodt Perreveld 36 1745 Christel Ringoot Nijverseelstraat 6 1745 Namens de vakbonden: - ACOD: Johan Plas Willy Van Den Berghe Daniël Duyck
Maria-Theresiastraat 121 Maria Theresiastraat 121 Groenstraat 8a
Opwijk Opwijk Opwijk Opwijk Opwijk Wieze Opwijk Opwijk Opwijk
3000 Leuven 3000 Leuven 1501 Buizingen
206 - ACV Openbare Diensten: Nele Massaer Martelarenlaan 8 Yo Heyvaert Sint Pietersweg 2 Marina Meersman Heiveld 42/2 Bart Van Aken Bovendonkstraat 86 - VSOA: Erwin
Thomas
3010 1745 1745 9255
Kessel-Lo Opwijk Opwijk Buggenhout
Res. ALOHA, Vina Bovypark 3
9000 Gent
4. Toevoegen bijlage- reglement voor thuiswerk: (Arbeidsreglement voor het algemeen en specifiek personeel, decretale graden; Arbeidsreglement voor het woonzorgcentrum, dagverzorgingscentrum, serviceflats) BIJLAGE: REGLEMENT VOOR THUISWERK 1. DOELSTELLING: Personeelsleden van de gemeente Opwijk krijgen de mogelijkheid te werken in een flexibele werkregeling en kunnen op die manier onder bepaalde omstandigheden thuiswerken. Thuiswerk heeft tot doel het personeelslid meer voordelen te bieden betreffende woon- werkverkeer en te werken in een ongestoorde en rustige omgeving. Het belang en de goede werking van de dienst gaat boven het recht van thuiswerk. Aan de hand van de richtlijnen in deze bijlage heeft het personeelslid de mogelijkheid om thuis te werken. 2. RICHTLIJNEN: Het personeelslid heeft maximum één werkdag per week de kans om thuis te werken. Er wordt een addendum toegevoegd aan de arbeidsovereenkomst waarbij het bestuur en het personeelslid overeenkomen dat het personeelslid ad hoc thuis werkt. Het bestuur zorgt ervoor dat het personeelslid de technologische middelen heeft om het werk thuis te kunnen uitoefenen. Beveiligingskosten en firewall worden voorzien door het bestuur. Kosten van internet en GSM worden door de werknemer gedragen. Het personeelslid bepaalt de agenda en planning zelf in overeenstemming met zijn diensthoofd en naargelang de dienstnoodwendigheden. Het feit van het organiseren van thuiswerk in een dienst, creëert voor het bestuur geen enkele verplichting om aan alle personeelsleden van deze dienst toe te laten hiervan gebruik te maken. Thuiswerk is enkel mogelijk wanneer de functie het toelaat. Thuiswerk wordt goedgekeurd door de secretaris op advies van het diensthoofd en gebeurt in het kader van duidelijk afgebakende projecten die van thuis uit kunnen worden uitgevoerd en beheerd. Wanneer het personeelslid thuis werkt, werkt hij volgens het vlottende uurrooster. Het personeelslid moet beschikbaar en bereikbaar zijn tijdens de stamtijden. De prestaties voor die dag worden aangerekend volgens standaardtijd. Er wordt geen recuperatie opgebouwd. Een officiële principebeslissing door de secretaris wordt eenmalig opgesteld.
207 5.
In uitvoering van artikel 104§1 van het OCMW-decreet van 19 december 2008 volgt het OCMW personeel dezelfde rechtspositie als het gemeentepersoneel voor wat betreft alle gelijkaardige graden en functies.
BESLIST MET 9 ja-STEMMEN OP 9 STEMMERS: 1. Het Arbeidsreglement van het OCMW aan te passen conform de door de Raad goedgekeurde wijzigingen aan de rechtspositieregeling van het OCMW in zitting van 26 maart 2015. 2. De noodzakelijk aanpassingen die voortvloeien uit de veranderde rechtspositieregeling integraal op te nemen in een nieuwe, gecoördineerde versie van respectievelijk het: a) Arbeidsreglement voor het algemeen en specifiek personeel, decretale graden; b) Arbeidsreglement voor het woonzorgcentrum, dagverzorgingscentrum, serviceflats; c) Arbeidsreglement voor tewerkstelling in het kader van artikel 60§7 en artikel 61 Organieke wet, sociale gesco; d) Arbeidsreglement voor specifieke diensten, dienstenchequebedrijf. 3. Deze beslissing zal worden opgenomen in de lijst met een beknopte beschrijving van de beslissingen die verstuurd wordt naar : - het College van Burgemeester en Schepenen - de heer Gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant 5.
BESTUUR / PERSONEEL : - GOEDKEURING VAN DE WIJZIGING AAN DE RECHTSPOSITIEREGELING VOOR ALLE DRIE DE RECHTSPOSITIEREGELINGEN VAN TOEPASSING VOOR DE MEDEWERKERS DIE DEEL UITMAKEN VAN HET OCMW BESTUURBESLUIT .
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen : WETTELIJK : 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, inclusief latere wijzigingen. 2. Het Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, inclusief latere wijzigingen. 3. Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. 4. Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
208 5. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het vermelde besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en van diverse bepalingen van het vermelde besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010. 6. De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. 7. Het gecoördineerd Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 270. ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. Het besluit van de Raad in zitting van 3 juli 2014 betreffende de aanpassing van het arbeidsreglement voor de personeelsleden van het OCMW Opwijk en de goedkeuring van de nieuwe gecoördineerde versie van het arbeidsreglement. 2. Het besluit van de Raad in zitting van 3 juli 2014 betreffende de aanpassing van de rechtspositieregeling van het OCMW personeel conform het besluit van de Vlaamse regering de dato 23 november 2012 (B.S. 24 december 2012) en de goedkeuring van de nieuwe gecoördineerde versie van de rechtspositieregeling van het personeel van het OCMW Opwijk. 3. Het besluit van de aanpassing van de RPR van de gemeente werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 maart 2015. FEITELIJK : 1. De vermelde besluiten van de Raad inzake de aanpassing van het arbeidsreglement en de rechtspositieregeling van de Raad in zitting van 3 juli 2014 die werden genomen naar analogie van de aanpassingen doorgevoerd in de rechtspositieregeling van de gemeente Opwijk. 2. Opdrachthouderschap Artikel 145 De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage als vastgesteld in artikel 206. Wanneer de opdracht niet wordt uitgevoerd door afwezigheid van meer dan 1 maand, wordt geen toelage uitbetaald. 3. Waarnemingstoelage Artikel 148 Paragraaf 1 Een functie kan worden waargenomen zowel door een vast aangesteld statutair personeelslid als door een contractueel personeelslid. dat niet meer in proeftijd is. Paragraaf 2 Indien een vast aangesteld statutair personeelslid de functie waarneemt krijgt hij de toelage, vermeld in artikel 202. De salarisschaal van de waarneming vervalt wanneer de functie niet meer wordt waargenomen omwille van een afwezigheid van meer dan 1 maand. 4. Salariscomplement voor decretale graden Artikel 179 Paragraaf 5 Het jaarsalaris van de gemeentesecretaris, die met toepassing van artikel 75 en 271 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de OCMW’s ook de functie van OCMWsecretaris uitoefent, verhoogd wordt met een salariscomplement van 20%.
209 Het jaarsalaris van de financieel beheerder van de gemeente, die met toepassing van artikel 75 en 271 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de OCMW’s ook de functie van financieel beheerder van het OCMW uitoefent, verhoogd wordt met een salariscomplement van 20%. Vanaf een afwezigheid van meer dan 6 maanden wordt het salariscomplement niet langer uitbetaald. De toekenning van het salariscomplement kan functie van de wijzigingen van de regelgeving steeds herbekeken worden. 5. Recht op ziektekredietdagen Artikel 239 Paragraaf 1 Het statutaire personeelslid dat geen recht heeft op uitkeringen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, heeft recht op ziekteverlof volgens een stelsel van ziektekredietdagen. Voor opgenomen ziektekredietdagen wordt het gewone salaris betaald. De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van eenentwintig werkdagen per jaar volledige dienstactiviteit in statutair verband. Bij aanvang, en na de eventuele periode van recht op ziekte-uitkering in het kader van de ziekteen invaliditeitsverzekering, wordt aan een statutair personeelslid onmiddellijk een krediet van drieënzestig dagen toegestaan. Aanvullende ziektekredietdagen worden nadien toegestaan voor het vierde jaar en de daaropvolgende jaren die recht geven op ziektekrediet. 6. Deze aanpassing van de RPR OCMW voor algemeen en specifiek personeel en decretale graden werd voor advies voorgelegd aan het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 11 februari 2015. 7. De aanpassing van de RPR van het OCMW maakte het voorwerp uit van een protocol met de erkende vakorganisaties in de vergadering van het Bijzonder Onderhandelingscomité in vergadering van dinsdag 3 maart 2015. 8. De aanpassingen van de RPR van de gemeente werden goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 maart 2015 BESLIST MET 9 STEMMEN OP 9
STEMMERS
1. Om de aanpassingen aan de RPR voor het OCMW voor het algemeen en specifiek personeel en de decretale graden; de RPR voor personeel van de specifieke diensten woonzorgcentrum, dagverzorgingscentrum en de serviceflats; de RPR voor personeel van de specifieke diensten dienstenchequebedrijf- poetsdienst; goed te keuren zoals vermeld in punt 2 tot punt 5van de feitelijke overwegingen en als bijlage van onderhavig besluit. 2. Deze beslissing zal eveneens worden opgenomen in de lijst met een beknopte beschrijving van de beslissingen die verstuur worden naar: De heer Gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Opwijk
210 6.
INTERNE ZAKEN / PERSONEEL / ALGEMENE ORGANISATIE – AANPASSING VAN: DE PERSONEELSFORMATIE HET ORGANOGRAM VAN HET OCMW – OPWIJKWOONZORGCENTRUM- RVT/ROB HET ORGANOGRAM VAN HET SOCIAAL HUIS
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen : WETTELIJK : 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, inclusief latere wijzigingen. 2. De sectorale akkoorden voor het personeel van de lokale sector. 3. De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inclusief latere wijzigingen. 4. Het Decreet van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn. 5. Het Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, inzonderheid artikel 102. 6. Het besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. Artikel 271 van het gemeentedecreet en artikel 271 van het OCMW decreet waarin wordt voorzien dat tussen gemeente en OCMW beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten. In deze beheersovereenkomst kan tevens worden opgenomen dat gemeente en OCMW voor bepaalde functies beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden. 2. We verwijzen naar de brief van het Departement Werk & sociale Economie op 10 november 2014 betreffende de regularisatie contingentgesco’s KB 474. 3. We verwijzen naar het goedgekeurde organogram voor de gezamenlijk ondersteunende diensten van de OCMW raad van 3 juli 2014, waarbij een afdeling “contractbeheer en aankoop” wordt voorzien onder de leiding van de OCMW secretaris. 4. We verwijzen naar de beleidsdoelstellingen, meer bepaald het aanpassen van het organogram en de personeelsformatie van de afdeling ouderenzorg: ACT-3 VERHOGING VAN DE PERSONEELSBEZETTING OP HET VLAK VAN (RE)ACTIVATIE .
211 5. De graduaatsopleiding kinesitherapie wordt niet meer aangeboden, waardoor er heden en in de toekomst enkel nog kinesitherapeuten als licentiaat kunnen afstuderen binnen deze studierichting. 6. We dienen rekening te houden met de RIZIV normeringen voor het woonzorgcentrum wat betreft het aantal VTE kine/ logo/ergo. 7. Het houden van intake-gesprekken wordt exclusief opnieuw toegewezen aan de functie van “maatschappelijk werker”. 8. We verwijzen naar de adviezen die werden uitgewerkt in de vergadering van het MAT van donderdag 12 februari 2015. FEITELIJK : 1. Volgende wijzigingen voor de personeelsformatie van het OCMW worden voorgesteld: 1.1 Gesco-regularisering In de personeelsformatie van het OCMW werd reeds rekening gehouden met de medewerkers die tewerk gesteld werden binnen het kader van het gesco-statuut. Dit statuut wordt vanaf 1 april 2015 geregulariseerd waardoor alle verwijzingen naar “gesco”worden verwijderd uit de personeelsformatie. 1.2 Afdeling contracten Er wordt een nieuwe gezamelijke afdeling “Contracten” opgericht die onder de dagelijkse verantwoordelijkheid van de OCMW secretaris functioneert. Er wordt in de personeelsformatie 1 VTE deskundige Contractbeheer en aankoop, B1-B3, voorzien en 1,5 VTE administratief medewerker Contractbeheer en aankoop, C1-C3. 1.3 Woonzorgcentrum De functies van Paramedici, woonassistent en referentiepersoon dementie binnen het woonzorgcentrum worden zowel op BV1-BV3 als op A1a-A3A opengesteld in de toekomst. Hierdoor, kunnen deze medewerkers ook op “licenciaatsniveau” worden verloond. Dit is nodig om ons concurrentieel te kunnen opstellen en deze profielen ook aan te trekken en te behouden. Het aantal VTE paramedici binnen het EKA team wordt verhoogd van 2 VTE naar 2,5 VTE. Dit is om tegemoet te kunnen komen aan den RIZIV normering in geval van een eventuele verhoging door een grotere hulpbehoevendheid van de inwoners van het woonzorgcentrum. Het team van logistieke medewerkers zal hiërarchisch niet meer onder de bevoegdheid van de verantwoordelijke animatie vallen. De leiding zal overgenomen worden door de hoofdverpleegkundigen en de afdelingsverantwoordelijke. Dit omdat de focus van de taken van deze personeelsleden hoofdzakelijk verzorgende taken zijn geworden. De hiërarchische bevoegdheid over de kinesisten wordt verplaatst van de hoofdverpleegkundigen naar de directeur ouderenzorg. 1.4 Sociaal Huis Voor de afdeling Sociaal huis wordt de functie van” hoofdadministratief medewerker” B1B3 niveau geschrapt. De functie hield een belangrijke taak van “intake” in van de eerste hulpvragen. Omdat deze intake enkel en “beperkte” en “administratieve” intake kan zijn, wordt dit niet als interessant beschouwd. De effectieve analyse van de hulpvraag moet door een maatschappelijk werker gebeuren. En het is belangrijk dat een cliënt zijn verhaal een minimum aantal keer moet toelichten. Op niveau van ondersteunend administratief medewerker C1-C3 voor het sociaal huis, wordt 2 VTE voorzien.
212 De opvolging van de extramurale diensten zal niet meer onder de hiërarchische leiding van de deskundige sociaal beleid worden geplaatst maar onder de verantwoordelijkheid van de maatschappelijk werker-trajectbegeleider 2. Een aanpassing van de organisatiestructuur van OCMW-Opwijk, is noodzakelijk op basis van volgende argumenten : Een performante en aantrekkelijke werkgever zijn voor gespecialiseerd personeel binnen verzorging en verpleging. Voldoende personeel kunnen voorzien volgens de RIZIV normen. Een duidelijk signaal naar alle interne medewerkers die tot nu toe tewerkgesteld werden onder de gesco-voorwaarden. Een duidelijk onderscheid bewaren binnen het sociaal huis tussen de taken van een maatschappelijk werker en de algemene administratief ondersteunende taken die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de sociale dienst. Verdere uitbouw van de structuur van de gezamelijke ondersteunende diensten. 3. Volgende aanpassingen worden aldus voorgesteld in het : Deelorganogram gezamelijke ondersteunende diensten Uitbreiding van 1 VTE deskundige contractbeheer en aankoop Uitbreiding van 1,5 VTE administratief medewerker contractbeheer en aankoop Deelorganogram Woonzorgcentrum Uitbreiding van VTE paramedici binnen het EKA team van 2 naar 2,5 VTE Aanpassing van paramedici, woonassistent en referentiepersoon dementie op zowel BV1-BV3 niveau als A1a-A3a niveau Deelorganogram Sociaal Huis Schrapping van de functie Hoofdadministratief medewerker, B1-B3, sociaal huis vanaf 26 maart 2015 Uitbreiding van VTE Administratief Medewerkers sociaal huis, C1-C3, van 1 VTE naar 2 VTE Verwijderen van alle verwijzingen binnen de personeelsformatie naar “GESCO”. 4. De aanpassing van de personeelsformatie en van het organogram van het OCMW maakten het voorwerp uit van een protocol met de erkende vakorganisaties in de vergadering van het Bijzonder Onderhandelingscomité in vergadering van dinsdag 3 maart 2015. BESLIST MET 9 STEMMEN OP 9
STEMMERS :
1. De vooropgestelde aanpassingen van het personeelskader van het OCMW Opwijk zoals vermeld in het punt 1 van de feitelijke overwegingen goed te keuren. 2. Het voorgelegde organogram van het OCMW Opwijk goed te keuren. 3. Deze beslissing zal voor kennisgeving overgemaakt worden aan : Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Binnenlandse Aangelegenheden. Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Opwijk. 4. Deze beslissing voor kennisgeving overgemaakt worden aan : Het personeel van het OCMW – Opwijk De erkende vakorganisaties.
213
Personeelsformatie juni 2014
1. Statutair en contactueel personeel
Functies
OCMW- financieel beheerder7
19/38
Niveau
Decretale graad Decretale graad
DG
OCMW-secretaris
1 VT
Diensthoofd Algemene Administratie / Stafmedewerker
1 VT
A1a-A3a
Statutair
AP
Diensthoofd Sociale Zaken
1 VT
A1a-A3a
Statutair
SP
Directeur Ouderenzorg
1 VT
A4a-A4b
Statutair
SD
Administratief hoofdmedewerker sociaal huis
1 VT
B1-B3
Statutair
AP
DG
Contractueel/ 0,50 VT sociale maribel 0 ,50 VT fiscale maribel
Deskundige lokaal sociaal beleid
1VT
B1-B3
Deskundige trajectwerking
1VT
B1-B3
Maatschappelijk Werker Ouderenzorg
1 VT
B1-B3
Contractueel
SD
Maatschappelijk Werkers SH
4 VT
B1-B3
Statutair/ Contractueel/ 1 VT socialemaribel
SP
1 VT
B1-B3
Contractueel
SD
Verantwoordelijke animatie
7
Aantal
Statuut (statutair, Contractueel gesco, sociale maribel)
Categorie (Algemeen, specifiek personeel, Decretale Graden, Specifieke Diensten
Uitdovend op 1 maart 2015
Contractueel
SP
SP
214
Boekhouder/systeembeheerder
1 VT
B4-B5
Statutair
AP
Paramedici OZ (ergotherapeut, kinesitherapeut, logopedist)
2 VT
BV1-BV3
Contractueel
SD
0, 75 VT
BV1-BV3
Contractueel
SD
0,5
BV1-BV3
Contractueel
SD
0,75 VT
BV1-BV3
Contractueel
SD
Woonassistent(e)
0,25
BV1-BV3
Contractueel
SD
Verpleegkundigen
11 VT
BV1-BV3 C3-C4
Contractueel/ Statutair
SD
Hoofdverpleegkundige OZ
2 VT
BV5
Statutair
SD
Zorgkundigen DVC
1,75
C1-C2
Contractueel/ Statutair
SD
Zorgkundigen OZ
14,80 VT
C1-C2
5,05 VT
C1C2/D1D3 / E1E3
Administratief medewerker SH
1 VT
C1-C3
Administratieve medewerker Algemene Administratie
1 VT
C1-C3
Contractueel/ 1 VT gesco
AP
Administratieve medewerker Personeel
1 VT
C1-C3
Contractueel/ 1 VT gesco
AP
1,75 VT
C1-C3
Contractueel/ 1,75VT gesco
SD
1 VT
C1-C3
Contractueel
SD
Paramedicus DVC Referentiepersoon dementie
Verantwoordelijke DVC
Logistiek medewerkers OZ
Administratieve medewerkers OZ Kok
Statutair/ Contractueel/ 1,50VT gesco 1,50 VT Contractueel/ 1,2 VT sociale maribel / 1,75VT gesco Contractueel/ 1 VT gesco
SD
SD
AP
215
Medewerker animatie OZ
8
0,50 VT
C1-C3
Contractueel
SD
SP
Verantwoordelijke leerwerkplaats
0,50 VT
C1-C3
Contractueel/ 0,50 VT sociale maribel
Administratieve medewerkers financiële zaken
1,75 VT8
C1-C3/ D1-D3
Contractueel/ 1,75 VT gesco
AP
Administratief Hoofdmedewerker personeel
1VT
C4-C5
Statutair
AP
Afdelingsverantwoordelijke
2 VT
C4-C5
Contractueel
SD
Verantwoordelijke facilities
1 VT
C4-C5
Contractueel
SD
Chauffeur / logistiek medewerker
1 VT
D1-D3
Hulpkok
3 VT
D1-D3
Logistiek verantwoordelijke onderhoud OZ
1 VT
D1-D3
Contractueel/ 1 VT sociale maribel Statutair/ Contractueel/ 1,25VT gesco Contractueel Contractueel/ 0,75 VT gesco/ 1 VT sociale maribel Contractueel/ 0,75VT gesco
SD SD
SD
Medewerker technisch onderhoud OZ
1,75 VT
D1-D3
Medewerker TWC
0,75 VT
D1-D3
Technisch instructeur OZ
0,60 VT
D1-D3
Contractueel
SD
SD
SD
SP
Technisch instructeur TWC/OZ ploegbaas
1 VTE
D4-D5
Contractueel/ 1 VT sociale maribel
Logistiek medewerker sociaal restaurant/onderhoud OZ
1 VT
E1-E3
Contractueel/ 1 VT gesco
SD
0,25 VT
E1-E3
Contractueel/
AP
0,75 VTE uitdovend vanaf 01.12.2015
216 Medewerker schoonmaak secretariaat
0,25VT gesco
Medewerkers keuken
3,5 VT
E1-E3
Contractueel/ 1,25 VT sociale maribel / 1 VT gesco
Medewerkers schoonmaak AD/SZ
0,25 VT
E1-E3
Contractueel/ 0,25VT gesco
AP
5,75 VT
E1-E3
Statutair/ Contractueel/ 1,25 VT sociale maribel/ 3 VT gesco
SD
10 VT
E1-E3
Contractueel
SD
Medewerkers schoonmaak OZ
Poetshulpen – buitendienst
SD
217
Personeelsformatie maart 2015
1. Statutair en contactueel personeel
Functies
OCMW- financieel beheerder9
19/38
Niveau
Decretale graad Decretale graad
DG
OCMW-secretaris
1 VT
Diensthoofd Sociale Zaken
1 VT
A1a-A3a
Statutair
SP
Directeur Ouderenzorg
1 VT
A4a-A4b
Statutair
SD
2,5 VT
BV1-BV3 A1aA3a10
Contractueel
SD
Administratief hoofdmedewerker sociaal huis
1 VT
B1-B3
Statutair
Deskundige contracten
1 VT
B1-B3
Statutair
Paramedici OZ (ergotherapeut, kinesitherapeut, logopedist)
DG
Contractueel/ 0,50 VT sociale maribel 0 ,50 VT fiscale maribel
AP AP
Deskundige lokaal sociaal beleid
1VT
B1-B3
Deskundige trajectwerking
1VT
B1-B3
Maatschappelijk Werker Ouderenzorg
1 VT
B1-B3
Contractueel
SD
B1-B3
Statutair/ Contractueel/ 1 VT socialemaribel
SP
Maatschappelijk Werkers SH
9
Aantal
Statuut (statutair, Contractueel gesco, sociale maribel)
Categorie (Algemeen, specifiek personeel, Decretale Graden, Specifieke Diensten
4 VT
Uitdovend op 1 maart 2015 Bij aanwerving zal verloning op diplomaniveau gebeuren
10
Contractueel
SP
SP
218
Verantwoordelijke animatie
1 VT
B1-B3
Contractueel
SD
Boekhouder/systeembeheerder
1 VT
B4-B5
Statutair
AP
Contractueel
SD
Contractueel
SD
Contractueel
SD
Paramedicus DVC
Referentiepersoon dementie
Verantwoordelijke DVC
0, 75 VT
0,5
0,75 VT
BV1-BV3 A1aA3a11 BV1-BV3 A1aA3a12 BV1-BV3 BV1-BV3 A1aA3a13 BV1-BV3 C3-C4
Contractueel
SD
Contractueel/ Statutair
SD
Woonassistent(e)
0,25
Verpleegkundigen
11 VT
Hoofdverpleegkundige OZ
2 VT
BV5
Statutair
SD
Zorgkundigen DVC
1,75
C1-C2
Contractueel/ Statutair
SD
Zorgkundigen OZ
14,80 VT
C1-C2
5,05 VT
C1C2 /D1D3 15/ E1E3
Administratief medewerker SH
1 VT
C1-C3
Administratief medewerker SH
1 VT
C1-C3
Contractueel/ 1 VT gesco
AP
Administratieve medewerker Algemene Administratie
1 VT
C1-C3
Contractueel/ 1 VT gesco
AP
1 VT
C1-C3
Contractueel/
AP
14
Logistiek medewerkers OZ
11
Bij aanwerving zal verloning op diplomaniveau gebeuren Bij aanwerving zal verloning op diplomaniveau gebeuren 13 Bij aanwerving zal verloning op diplomaniveau gebeuren 14 Uitdovend 15 Uitdovend 12
Statutair/ Contractueel/ 1,50VT gesco 1,50 VT Contractueel/ 1,2 VT sociale maribel / 1,75VT gesco Statutair
SD
SD
SD
219 Administratieve medewerker Personeel
1 VT gesco
Administratieve medewerker Contracten
1,5 VT
C1-C3
Administratieve medewerkers OZ
1,75 VT
C1-C3
Contractueel/ 1,75VT gesco
SD
1 VT
C1-C3
Contractueel
SD
0,50 VT
C1-C3
Contractueel
SD
0,50 VT
C1-C3
Contractueel/ 0,50 VT sociale maribel
SP
Administratieve medewerkers financiële zaken
1,75 VT16
C1-C3/ D1-D3
Contractueel/ 1,75 VT gesco
AP
Administratief Hoofdmedewerker personeel
1VT
C4-C5
Statutair
AP
Afdelingsverantwoordelijke
2 VT
C4-C5
Contractueel
SD
Verantwoordelijke facilities
1 VT
C4-C5
Contractueel
SD
Chauffeur / logistiek medewerker
1 VT
D1-D3
Hulpkok
3 VT
D1-D3
Logistiek verantwoordelijke onderhoud OZ
1 VT
D1-D3
Kok
Medewerker animatie OZ Verantwoordelijke leerwerkplaats
Medewerker technisch onderhoud OZ
1,75 VT
D1-D3
Medewerker TWC Bode
1 VT
D1-D3
16
0,75 VTE uitdovend vanaf 01.12.2015
Contractueel
Contractueel/ 1 VT sociale maribel Statutair/ Contractueel/ 1,25VT gesco Contractueel Contractueel/ 0,75 VT gesco/ 1 VT sociale maribel Contractueel/
AP
SD SD
SD
SD SP
220 0,75VT gesco Technisch instructeur OZ
0,60 VT
D1-D3
Contractueel
SD
SD
Technisch instructeur TWC/OZ ploegbaas
1 VTE
D4-D5
Contractueel/ 1 VT sociale maribel
Logistiek medewerker sociaal restaurant/onderhoud OZ
1 VT
E1-E3
Contractueel/ 1 VT gesco
SD
0,25 VT
E1-E3
Contractueel/ 0,25VT gesco
AP
SD
Medewerker schoonmaak secretariaat /
Medewerkers keuken
3,5 VT
E1-E3
Contractueel/ 1,25 VT sociale maribel / 1 VT gesco
Medewerkers schoonmaak AD/SZ
0,25 VT
E1-E3
Contractueel/ 0,25VT gesco
AP
5,75 VT
E1-E3
Statutair/ Contractueel/ 1,25 VT sociale maribel/ 3 VT gesco
SD
10 VT
E1-E3
Contractueel
SD
Medewerkers schoonmaak OZ
Poetshulpen – buitendienst
221
222
223
224
225
226 7.
INTERNE ZAKEN – ICT – OVERHEIDSOPDRACHT- SERVERMIGRATIE OCMW NAAR DE SERVERS VAN DE GEMEENTE- TOEWIJZING VAN DE OPDRACHTBEKRACHTIGING
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen, WETTELIJK : 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn , inclusief latere wijzigingen. 2. De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en latere wijzigingen. 3. De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. 4. Het Koninklijk Besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en latere wijzigingen. 5. Het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en latere wijzigingen. ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 4 maart betreffende de gunning diensten i.v.m. Servermigratie OCMW FEITELIJK : 1. Het OCMW en de gemeente wensen nauwer samen te werken op vlak van ICT. De bevoegde mandatarissen hebben beslist om slechts één infrastructuur te gebruiken voor beide besturen. 2. Het is noodzakelijk om een up-to-date software te gebruiken om de dagelijkse back-up naar behoren te administreren. 3. Het is wenselijk om de gemeenschappelijke drives van gemeente en OCMW samen te voegen met instandhouding van de vereiste veiligheidsnormen. 4. De Active Directories van gemeente en OCMW moeten samengevoegd worden in het kader van het project Digitaal Vergaderen en dit met instandhouding van de vereiste veiligheidsnormen. 5. De firma Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154, 9810 Nazareth heeft een geldige offerte aangeboden voor deze diensten op 27 januari 2015. 6. Overwegende dat deze aankoop kadert in de samenwerking gemeente / OCMW, wordt toepassing gemaakt van de overeengekomen verdeelsleutel “ICT”, zoals goedgekeurd in addendum bij de beheersovereenkomst gemeente / OCMW. 7. Het gunstig advies van ACO daterend 4 maart 2015.
227 BESLIST MET 9 STEMMEN OP
9 STEMMERS :
1. De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van 4 maart 2015 betreffende de gunning van deze werken voor deze samenvoegingen aan Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154, 9810 Nazareth te bekrachtigen voor een eenmalig bedrag van € 4.200 (excl BTW) ofwel € 5.082,00 (incl BTW) als volgt te splitsen : - € 3.066,00 + € 643,86 BTW = € 3.709,86 op jaarbudgetrekening ACT-7/0119-01/24200000 van de gemeente Opwijk - € 1.134,00 + € 238,14 BTW = € 1.372,14 op jaarbudgetrekening 2015/ACT-130/011000/242000000/OCMW/OSEC/IE-58 van het OCMW 2. Deze aankoop brengt een jaarlijkse onderhoudskost met zich mee van € 360,00 (excl BTW) ofwel € 435,60 (incl BTW) en dit op de jaarbudgetrekening ACT-7/0119-01/613230000 van de gemeente. Deze kost zal later opgesplitst worden volgens de geldende verdeelsleutel gemeente / OCMW. 3. Deze beslissing zal worden overgemaakt aan College van Burgemeester en Schepenen Financiële dienst Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154, 9810 Nazareth
8.
INTERNE ZAKEN – ICT – OVERHEIDSOPDRACHT- AANKOOP EN INDIENSTSTELLING MS SQL SERVER- TOEWIJZING VAN DE OPDRACHTBEKRACHTIGING
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen, WETTELIJK : 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn , inclusief latere wijzigingen. 2. De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en latere wijzigingen. 3. De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. 4. Het Koninklijk Besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en latere wijzigingen. 5. Het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en latere wijzigingen. ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 4 maart betreffende de gunning van de aankoop en de indienststelling MS SQL Server
228 FEITELIJK : 1. Voor de installatie van de software ‘Digitaal Vergaderen’ van de firma Green Valley, Thor Park 8300, Poort Genk 8300, 3600 GENK beschouwt deze firma deze software als een door de gemeente te installeren verplichte component. 2. De firma Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154,9810 Nazareth levert de ondersteuning voor onze netwerk gerelateerde software en bevindt zich daardoor in een toestand van feitelijk monopolie. 3. De firma Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154,9810 Nazareth heeft op 24 februari 2015 een geldige offerte aangeboden. 4. Overwegende dat deze aankoop kadert in de samenwerking gemeente / OCMW wordt toepassing gemaakt van de overeengekomen verdeelsleutel ‘ICT’ , zoals goedgekeurd in addendum bij de beheersovereenkomst gemeente / OCMW. 5. Het gunstig advies van ACO daterend 4 maart 2015. BESLIST MET 9 STEMMEN OP 9
STEMMERS :
1. De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van 4 maart 2015 betreffende de gunning van de aankoop en indienststelling van de MS SQL Server aan Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154, 9810 Nazareth te bekrachtigen voor een eenmalig bedrag van € 2.913,23 (excl BTW) ofwel € 3.525,01 (incl BTW) zonder jaarlijkse meerkost. Dit bedrag wordt uitgesplitst als volgt : - € 2.126,66 + € 446,60 BTW = € 2.573,26 op jaarbudgetrekening ACT-7/0119-01/24200000 van de gemeente Opwijk - € 786,57 + € 165,18 BTW = € 951,75 op jaarbudgetrekening 2015/ACT-130/011000/211000000/OCMW/OSEC/IE-58 van het OCMW 2. Deze beslissing zal worden overgemaakt aan College van Burgemeester en Schepenen Financiële dienst Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154, 9810 Nazareth
9.
INTERNE ZAKEN – ICT – OVERHEIDSOPDRACHT- GUNNING BACK-UP SYSTEEM - TOEWIJZING VAN DE OPDRACHT-BEKRACHTIGING
DE RAAD, Gelet op de volgende overwegingen, WETTELIJK : 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn , inclusief latere wijzigingen. 2. De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en latere wijzigingen. 3. De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.
229 4. Het Koninklijk Besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en latere wijzigingen. 5. Het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en latere wijzigingen. ADMINISTRATIEF – JURIDISCH : 1. De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 4 maart betreffende de gunning van de aankoop van een back-up systeem. FEITELIJK : 1. Het OCMW en de gemeente wensen nauwer samen te werken op vlak van ICT. De bevoegde mandatarissen hebben beslist om slechts één infrastructuur te gebruiken voor beide besturen. 2. Het is noodzakelijk om een up-to-date software te gebruiken om de dagelijkse back-up naar behoren te administreren. 3. Het gemotiveerde gunningsverslag inzake de benodigde werkzaamheden voor de serververnieuwing daterend 6 augustus 2014 aan de groep Schaubroeck. 4. Het systeem laat toe de bestaande back-up server te hergebruiken. 5. De firma Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154,9810 Nazareth levert de ondersteuning voor onze netwerk gerelateerde software en bevindt zich daardoor in een toestand van feitelijk monopolie. 6. De firma Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154,9810 Nazareth heeft op 27 januari 2015 een geldige offerte aangeboden voor de aanschaf en het onderhoud van dit systeem. 7. Overwegende dat deze aankoop kadert in de samenwerking gemeente / OCMW wordt toepassing gemaakt van de overeengekomen verdeelsleutel ‘ICT’ , zoals goedgekeurd in addendum bij de beheersovereenkomst gemeente / OCMW. 8. Het gunstig advies van ACO daterend 4 maart 2015. BESLIST MET 9 STEMMEN OP
9 STEMMERS :
1. De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van 4 maart 2015 betreffende de gunning van de aankoop van een back-up systeem aan Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154, 9810 Nazareth te bekrachtigen voor een eenmalig bedrag van € 3.277,26 (excl BTW) ofwel € 3.965,48 (incl BTW) . Dit bedrag wordt uitgesplitst als volgt : - € 2.392,40 + € 502,40 BTW = € 2.894,80 op jaarbudgetrekening ACT-7/0119-01/24200000 van de gemeente Opwijk - € 884,86 + € 185,82 BTW = € 1.070,68 op jaarbudgetrekening 2015/ACT-130/011000/211000000/OCMW/OSEC/IE-58 van het OCMW 2. Deze aankoop brengt een jaarlijkse onderhoudskost met zich mee van € 759,33 (excl BTW) ofwel € 918,79 (incl BTW). 3. Deze beslissing zal worden overgemaakt aan College van Burgemeester en Schepenen Financiële dienst Groep Schaubroeck NV, Steenweg op Deinze 154, 9810 Nazareth
230 SOCIALE ZAKEN 10. PROJECT GEMEENSCHAPSWERK – PROCEDURE VOOR DE OPSTART DE RAAD, Gelet op volgende overwegingen: WETTELIJK: 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, inclusief de latere wijzigingen. 2. De wet van 26 mei 2002 tot instelling van het recht op maatschappelijke integratie. 3. Het Koninklijk besluit van 1 maart 2004 waarbij sommige bepalingen van de wet van 26 mei 2002 werden opgeheven. ADMINISTRATIEF – JURIDISCH: 1. Het positief advies van het Schepencollege in zitting van 25 februari 2015 met betrekking tot het voorstel van het project Gemeenschapswerk. FEITELIJK: 1. Eén van de prioritaire beleidsdoelstellingen binnen het kader van het gemeenschapswerk is om leefloongerechtigden en andere personen met een vergoeding te activeren en indien mogelijk toe te leiden naar de reguliere arbeidsmarkt. 2. Een persoon die een recht op maatschappelijke integratie of een vergoeding equivalent leefloon geniet, heeft niet altijd de mogelijkheid om een job te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. 3. Om dit doel te bereiken dient een volledig traject uitgestippeld te worden. 4. Eén van de mogelijkheden binnen dit traject is het uitvoeren van gemeenschapswerk. 5. Het voorstel van de afdeling Sociale Zaken: Een niet limitatieve lijst te maken van alle mogelijke activiteiten Het gemeenschapswerk maximum 2 dagen per week te laten uitvoeren, eventueel verdeeld over 4 halve dagen Het diensthoofd Sociale Zaken de doelstelling te laten verduidelijken bij externe partners en bij de medewerkers van de gemeentelijke diensten De verantwoordelijken op de werkvloer te begeleiden door de trajectbegeleider van de afdeling Sociale Zaken van het OCMW Opwijk De instructeur van de Tewerkstellingscel van het OCMW Opwijk aan te stellen als aanspreekpunt voor de praktische opvolging op de werkvloer 6. Het voorstel van de afdeling Sociale Zaken om volgende procedure te handhaven: Het uitoefenen van gemeenschapswerk wordt één van de op te volgen punten binnen het geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie Het niet opvolgen van de afspraken, kan een sanctie tot gevolg hebben De gescreende kandidaten worden uitgenodigd op het Bijzonder Comité Sociale Dienst om er een overeenkomst te ondertekenen als addendum aan het geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie Per gepresteerde dag een vergoeding van € 10,00 te voorzien
231 BESLIST MET 6 ja-STEMMEN 2 onthoudingen en 1 neen-stem OP 9 STEMMERS: 1. Het voorstel van de afdeling Sociale Zaken met betrekking tot het opstarten van het project Gemeenschapswerk – goed te keuren en volgende procedure te handhaven: Het uitoefenen van gemeenschapswerk wordt één van de op te volgen punten binnen het geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie Het niet opvolgen van de afspraken, kan een sanctie tot gevolg hebben De gescreende kandidaten worden uitgenodigd op het Bijzonder Comité Sociale Dienst om er een overeenkomst te ondertekenen als addendum aan het geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie Per gepresteerde dag een vergoeding van € 10,00 te voorzien 2. Deze beslissing voor kennisgeving en verder gevolg over te maken aan de afdeling Sociale Zaken van het OCMW Opwijk. *** De heer Patrick De Smedt, Voorzitter OCMW , sluit na de afhandeling van het agendapunt 10 de openbare vergadering. De deur van het vergaderlokaal wordt gesloten. De Voorzitter nodigt de Raadsleden uit om de dagorde van de geheime zitting aan te vatten. ***