ZITTING VAN 26 FEBRUARI 2014
AANWEZIG: Lieven MEERT, voorzitter; Jan ARIJS, Annelies VAN DEN NEUCKER, André VAN DEN STEEN, Jordy DE DOBBELEER, Bart MIGNON, Tineke VAN DER DONCK, Guy D'HAESELEER, Renaat RAES, Dirk VAN OPDENBOSCH, Els DE GROOTE, leden; Carine COPPENS, secretaris
AFWEZIG:
VERONTSCHULDIGD: De Voorzitter opent de vergadering te 20 u. 00. Vervolgens gaat men over tot de behandeling van volgende punten van de agenda: AGENDA:
OPENBAAR Gezien er geen opmerkingen zijn worden de notulen van de openbare zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 januari 2014 goedgekeurd met éénparigheid van stemmen.
PERSONEEL 1.
ORGANISATIE EXAMENS VOOR HET AANLEGGEN VAN EEN WERVINGSRESERVE VOOR DE BETREKKING VAN VERANTWOORDELIJKE OPNAMEBELEID-SERVICEFLATS
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de raadsbeslissing van 21 februari 2002 waarbij beslist werd om voor de werving van personeel aan te sluiten bij Jobpunt Vlaanderen, erkend selectiebureau van de overheid door de aankoop van aandelen;
gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 16 september 2010 houdende vaststelling van de personeelsformatie; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 september 2011 betreffende de rechtspositieregeling van de personeelsgroepen vermeld in artikel 104 van het OCMW-decreet houdende de opdeling van de betrekkingen in gemeenschappelijke, specifieke graden en personeel in specifieke diensten; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 september 2011 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het voltallig OCMW personeel van de specifieke graden, secretaris en financieel beheerder; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 8 december 2011 houdende vaststelling van de personeelsformatie en de bezetting; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 29 februari 2012 houdende aanpassing van de rechtspositieregeling; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 12 september 2012 waarbij de personeelsformatie en de rechtspositieregeling aangepast werden; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 12 december 2012 waarbij de bezetting in de formatie rechtgezet werd; gelet op de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden zoals vermeld onder artikelen 5 en 6 van de rechtspositieregeling, de bijzondere aanwervingsvoorwaarden zoals vermeld in de bijlage IV van de rechtspositieregeling en het selectieprogramma zoals vermeld onder artikel 21 van de rechtspositieregeling; gelet op artikelen 25, 26 en 27 van de rechtspositieregeling betreffende wervingsreserves waarbij voorzien wordt dat bij de vacant verklaring van een betrekking een wervingsreserve kan aangelegd worden die maximum kan vastgesteld worden op drie jaar, maximaal verlengbaar met twee jaar; overwegende dat in het meerjarenplan en budget de nodige kredieten voorzien zijn zodat de examens kunnen georganiseerd worden ; overwegende dat alle betrekkingen in de nieuwe personeelsformatie voorzien zijn in voltijdse equivalenten maar dat ze wel halftijds kunnen bezet worden; overwegende dat er momenteel een halftijdse betrekking verantwoordelijke opnamebeleidserviceflats vacant is; overwegende dat het de bedoeling was om voor de betrekking van verantwoordelijke opnamebeleid-serviceflats een examen te organiseren voor het aanleggen van een wervingsreserve waaruit dan kan geput worden bij uitdiensttreding van de titularis; gelet op het visum van de financieel beheerder; op voorstel van de voorzitter; besluit met ZEVEN JA-STEMMEN (voorzitter Lieven MEERT, raadsleden Jan ARIJS, Jordy DE DOBBELEER, Bart MIGNON, Annelies VAN DEN NEUCKER, André VAN DEN STEEN, Tineke VAN DER DONCK) en VIER ONTHOUDINGEN (raadsleden Els DE GROOTE, Guy D'HAESELEER, Renaat RAES en Dirk VAN OPDENBOSCH)
Artikel 1 Over te gaan tot het organiseren van examens met het oog op de aanleg van een wervingsreserve voor de betrekking van verantwoordelijke opnamebeleid-serviceflats B1-3 in contractueel dienstverband. Art. 2 De algemene toelatings-en aanwervingsvoorwaarden worden overeenkomstig de rechtspositieregeling als volgt vastgesteld: Algemene toelatingsvoorwaarden Om in aanmerking te komen voor een functie moeten de kandidaten: 1. een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren; 2. ten minste de volle leeftijd van 18 jaar bereiken in het jaar van de aanwerving; 3. de burgerlijke en politieke rechten genieten; 4. medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen functie, in overeenstemming met de wetgeving betreffende het welzijn van het personeelslid bij de uitvoering van hun werk. De medische geschiktheid van de kandidaat moet vaststaan op het ogenblik bepaald in de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers op het werk. Het passend gedrag vermeld in punt 1° wordt getoetst aan de hand van een uittreksel uit het strafregister. Het uittreksel mag niet ouder zijn dan drie maanden. Als daarop een ongunstige vermelding voorkomt, mag de kandidaat daarover een schriftelijke toelichting voorleggen. De medische geschiktheid van de kandidaat, vermeld in punt 4° moet in overeenstemming met artikel 27 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op het personeelslid vaststaan voor de effectieve tewerkstelling bij het OCMW. Kandidaten voor een contractuele functie moeten Belg zijn als de uit te oefenen functie een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhoudt of werkzaamheden omvatten die strekken tot bescherming van de belangen van het bestuur. De algemene aanwervingsvoorwaarden Om in aanmerking te komen voor aanwerving, moeten de kandidaten: 1. voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966; slagen voor de selectieprocedure. 2. Bovendien moeten de kandidaten: 1° voor de functies in basisgraden B voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is en in voorkomend geval voldoen aan de diplomavereiste opgelegd krachtens een reglementering van de hogere overheid ;
De bijzondere aanwervingsvoorwaarden : SPECIFIEKE AANWERVINGSVOORWAARDEN
Verantwoordelijke opnamebeleidserviceflats
1°ofwel bachelordiploma in het sociaal werk 2° ofwel bachelordiploma in de sociaal verpleegkunde
SPECIFIEKE BEVORDERINGSVOORWAARDEN
/
Art. 3 Het selectieprogramma wordt voor de graden van niveau B als volgt vastgesteld: Het selectieprogramma voor de graden van het niveau B wordt als volgt vastgesteld: Schriftelijk gedeelte: 1. Goede kennis van de functierelevante wetgeving inzake bejaardenvoorzieningen en kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen. De kandidaat moet een aantal vragen oplossen in verband met wetgeving die tijdens de uitoefening van de functie aan bod komt. De kandidaat ontvangt vooraf een gedetailleerde lijst van de wetten, decreten en besluiten die relevant zijn. Bij het oplossen van de vragen zal de kandidaat de ter beschikking gestelde wetgevende teksten mogen raadplegen (openboeksysteem). → Beoordeling op 20 punten 2. Functiegericht praktijkgeval: De kandidaat wordt geconfronteerd met een of meerdere situaties die zich tijdens de verdere uitoefening van de functie kunnen voordoen en die verband houden met de in het profiel vereiste relevante kennis inzake bejaardenvoorzieningen en kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen. De context van het probleem of de problemen wordt geschetst en aan de kandidaat wordt de opdracht gegeven een oplossing uit te werken. → Beoordeling op 40 punten 3. Opstellen van brieven of teksten: aan de kandidaat wordt de opdracht gegeven om aan de hand van de gegeven instructies een brief of een beslissing op te stellen en/of aan de hand van de ter beschikking gestelde documentatie, reglementen of wetgeving een artikel voor een publicatie (bijvoorbeeld informatieblad, brochure,…) te schrijven. → Beoordeling op 20 punten Om geslaagd te zijn voor het schriftelijk gedeelte dient de kandidaat 50% van het totaal te behalen.
Mondeling gedeelte: Psychologisch onderzoek: 1.Het psychologisch onderzoek is opgebouwd uit een aantal psychoprofessionele testen, namelijk testen waarmee de intellectuele (cognitieve) capaciteiten en inzichten van de kandidaat gemeten worden. Daarnaast worden tijdens het onderzoek specifieke vaardigheden, competenties en gedragsattitudes onderzocht via persoonlijkheidstesten en –vragenlijsten, eventueel aangevuld met simulatieoefeningen. Het psychologisch onderzoek omvat ook een competentiegericht interview via de star-interviewtechniek (situatie, taak, actie, resultaat). Het testprogramma is functiegerelateerd en afgestemd op het uitgeschreven profiel (competenties, vaardigheden, attitudes) van de functie. Het psychologisch onderzoek is adviserend managementteam en de aanstellende overheid.
voor
de
examencommissie,
het
Een kandidaat die binnen een termijn van zes maanden opnieuw deelneemt aan selectieproeven voor dezelfde functie, behoudt het resultaat van het eerste psychologisch onderzoek voor de volgende selecties voor dezelfde functie. 2.Competentiegericht interview: In deze proef wordt nagegaan in welke mate het profiel van de kandidaat overeenstemt met het profiel van de functie en wordt gepeild naar de competenties voor het werkdomein. → Beoordeling op 20 punten. 3.Verdedigen van het functiegericht praktijkgeval met desgevallend powerpoint-presentatie. → Beoordeling op 40 punten. Om geslaagd te zijn in de mondelinge proef dient de kandidaat 50% van het totaal te behalen. Art. 4 Er zal een wervingsreserve aangelegd worden voor drie jaar. Art. 5 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
2.
GOEDKEURING ONTWERP AANVRAAG VOOR EEN FINANCIËLE TUSSENKOMST VANWEGE HET SECTORAAL FONDS IN TOEPASSING VAN HET KB VAN 18 JULI 2002 IN HET KADER VAN DE SOCIALE MARIBEL
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012;
gelet op hoofdstuk 6 (artikelen 32-39) van de programmawet van 22 december 2003; gelet op het KB van 16 april 1998 tot wijziging van het KB van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector; gelet op het KB van 18 juli 2002 houdende maatregelen met betrekking op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector; gelet op het KB van 31 december 2003 tot wijziging van het KB van 18 juli 2002 houdende maatregelen met betrekking op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector; gelet op het raamakkoord van 26 mei 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector; gelet op het raamakkoord van 28 mei 1998 tot wijziging van het raamakkoord van 26 mei 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de nonprofitsector; gelet op het raamakkoord van 16 december 2003 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector; gelet op de raadsbeslissing van 25 september 1997 houdende beslissing tot toetreding tot het raamakkoord van 26 mei 1997; gelet op de raadsbeslissingen van 2 juli 1998, 17 juni 1999 en van 18 februari 2004 houdende beslissing tot behoud toetreding tot de Sociale Maribel: het raamakkoord van 16 december 2003 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de non profitsector; gelet op de raadsbeslissingen van 22 april 2004, 9 december 2005, 29 augustus 2006, 31 mei 2007, 17 april 2008 , 18 februari 2009, 21 januari 2010 en van 27 januari 2011 houdende goedkeuring ontwerpaanvraag voor een financiële tussenkomst vanwege het Sectoraal Fonds in toepassing van het KB van 18 juli 2002 in het kader van de Sociale Maribel; gelet op de raadsbeslissingen van 10 juni 2004, 17 februari 2005, 19 oktober 2006, 2 augustus 2007, 28 augustus 2008, 22 april 2009, 25 maart 2010 en van 7 april 2011 houdende kennisname beslissing financiële tussenkomst vanwege het Sectoraal Fonds; gelet op het schrijven van 15 januari 2014, waarbij de Rijksdienst voor Sociale zekerheid laat weten dat de middelen die ter beschikking gesteld worden voor bijkomende tewerkstelling in de non profit-sector voor het jaar 2014 verhoogd worden; overwegende dat het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector beslist heeft om de bijkomende middelen gedeeltelijk aan te wenden voor het optrekken van het bedrag van de financiële tussenkomst en gedeeltelijk voor de toekenning van nieuwe arbeidsplaatsen; overwegende dat het Fonds voor het jaar 2014 een aantal specifieke toekenningscriteria vastgelegd heeft per sector; overwegende dat in de algemene sector (andere dan ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen) de nieuwe arbeidsplaatsen voorbehouden worden voor volgende diensten: sociale diensten, diensten die zich bezig houden met armoedebestrijding, diensten die instaan voor de (sociale) activering en kinderopvang; overwegende dat voor alle nieuwe arbeidsplaatsen de beperking geldt dat geen functies van niveau A aanvaard worden;
overwegende dat indien het bestuur van een financiële tussenkomst wenst te genieten voor de realisatie van nieuwe arbeidsplaatsen, er een nieuwe aanvraag dient ingediend te worden bij de Rijksdienst; overwegende dat de toekenning van de nieuwe arbeidsplaatsen ten vroegste in werking zal treden met ingang van 1 april 2014 en dat de aanvragen ten laatste tegen 28 februari 2014 bij de Rijksdienst verwacht worden; overwegende dat de werkgever over een termijn van drie maanden beschikt om de aanwervingen te realiseren; gelet op het huidig voorstel om een aanvraag tot tussenkomst te doen voor de betrekkingen van halftijds maatschappelijk werker als projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding en van voltijdsmaatschappelijk werker, telkens in contractueel dienstverband en op niveau B ; gelet op het syndicaal visum en het verslag van het basisoverlegcomité van 25 februari 2014; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 Het ontwerp van aanvraag voor een financiële tussenkomst vanwege het Sectoraal Fonds in toepassing van het KB van 18 juli 2002 in het kader van de Sociale Maribel goed te keuren voor de betrekkingen van halftijds maatschappelijk werker als projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding en van voltijds maatschappelijk werker, telkens in contractueel dienstverband en op niveau B. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet) Art. 3. de personeelsdienst te belasten met de verdere afhandeling van dit dossier.
PATRIMONIUM 3.
NIEUWBOUW ASSISTENTIEWONINGEN: BESLISSING I.V.M. HET VOORONTWERP
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van artikel 80 ter van de Huisvestingscode;
gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode; gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken; gelet op de meerjarenplanning 2009-2013 waarin voorzien werd om een bestemming te geven aan het rusthuis te Denderwindeke; gelet op de beslissing van de raad van 24 juni 2010 om, in het kader van het intergemeentelijk samenwerkingsverband voor ruimtelijke ordening en socio-economische expansie, toe te treden tot SOLVA; gelet op de beslissing van de raad van 20 juni 2012 waarbij de raming en het bestek goedgekeurd werden voor het doorlopen van een offerteaanvraag met Europese bekendmaking voor het aanstellen van een ontwerper voor het realiseren van assistentiewoningen te Ninove, mits volgende aanpassingen: er dient een verbinding voorzien te worden met de bestaande serviceflats en het ontwerp dient opgemaakt te worden voor ongeveer 30 assistentiewoningen, eventueel om te bouwen tot rustoordkamers. overwegende dat aan SOLVA in dezelfde zitting opdracht gegeven werd: - tot het doorlopen van deze algemene offerteaanvraag met Europese bekendmaking - de resultaten van deze offerteaanvraag voor verdere beslissing aan de Raad over te maken; gelet op de beslissing van de raad van 14 november 2012 houdende het stopzetten van de eerdere procedure voor het aanstellen van een ontwerper; gelet op de beslissing van de Raad van 14 november 2012 betreffende het goedkeuren van de raming en van het door SOLVA opgestelde aangepaste bestek voor het aanstellen van een ontwerper voor de realisatie van assistentiewoningen te Ninove (oud rusthuis Denderwindeke) door middel van een algemene offerteaanvraag met Europese bekendmaking; gelet op de beslissing van de Raad van 29 mei 2013 waarbij de opdracht voor het ontwerpen van de assistentiewoningen gegund werd aan PSK uit Sint-Truiden op basis van het bestek en de door dit studiebureau ingediende offerte; gelet op de beslissing van het Vast Bureau van 10 september 2013 houdende het geven van het bevel van aanvang van de werken voor het voorontwerp; overwegende dat, overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek, het voorontwerp dient bezorgd te worden binnen een termijn van 40 kalenderdagen volgend op de ontvangst van het bevel van aanvang; gelet op het schrijven van 24 oktober 2013 waarbij PSK ons het voorontwerp overmaakte; overwegende dat er werd rekening gehouden met het bijkomend beschikbaar terrein ingevolge aankoop van de aanpalende woning en met de onderlinge besprekingen inzake bouwprogramma vnl. met betrekking tot de vlotte verbinding tussen de bestaande en de nieuwe flats;
overwegende dat de plannen reeds besproken werden met de preventiedienst van de brandweer en ter goedkeuring voorgelegd werden aan stedenbouwkundige diensten; overwegende dat 10% van het ereloon opeisbaar wordt na goedkeuring van het voorontwerp; overwegende dat PSK ons op 21 oktober 2013 een factuur overmaakte - voorschot ereloon ten bedrage van 39 252,25 EUR; overwegende dat het OCMW bij schrijven van 7 november 2013 aan SOLVA vroeg om de factuur van PSK na te kijken.; overwegende dat SOLVA het volgende bij e-mail van 10 december 2013 antwoordt nl. dat “volgens het bijzonder bestek er 10% van het ereloon opeisbaar is na de goedkeuring van het voorontwerp en dat aangezien dit voorontwerp nog in opmaak is en aldus niet door de Raad goedgekeurd, dit ereloon niet kan opgeëist worden”; overwegende dat het OCMW bij e-mail van 29 januari 2014 aan SOLVA vroeg te onderzoeken of het mogelijk is om aan PSK een voorschot op het ereloon te betalen; gelet op de e-mail van 30 januari 2014 waarbij SOLVA ons het volgende antwoordt:“Het bijzonder bestek beschrijft wat de wederzijdse rechten en plichten zijn van de opdrachtgever en de opdrachtnemer. Uiteraard kan, mits wederzijdse (schriftelijke) toestemming, hiervan afgeweken worden. Aangezien het studiebureau reeds veel werk gepresteerd heeft is het betalen van een voorschot zeker te motiveren. Het resterend saldo kan slechts betaald worden nadat het voorontwerp aangepast is volgens de opmerkingen geformuleerd tijdens de laatste overlegvergadering met de Stad Ninove dd. 14/01/2014. Er dient echter nog op gewezen dat het realiseren van sociale flats met VMSW en het voorafgaandelijk onderzoek hierover geen deel uitmaakt van de opdracht van het studiebureau. Wanneer bijkomende prestaties dienen geleverd te worden die niet voorzien zijn in het voorwerp van de opdracht dan worden deze afzonderlijk vergoed. De dienstverlener dient daartoe (na schriftelijke vraag van de aanbestedende overheid) een offerte in te dienen” . overwegende dat het nu de bedoeling is het betalen van een voorschot op de factuur van PSK goed te keuren mits het schriftelijk akkoord van PSK en aan PSK te vragen om een offerte op te maken om het voorontwerp aan te passen volgens de opmerkingen geformuleerd tijdens de laatste overlegvergadering met de Stad Ninove dd. 14/01/2014; overwegende dat in het budget 2013 thans nog een bedrag beschikbaar blijft van 59.239 EUR op investeringen-activa in aanbouw; gelet op het visum van de financieel beheerder gelet op het advies van het schepencollege van 18 februari 2014; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 Over te gaan tot niet goedkeuring van het huidig voorgelegd voorontwerp betreffende de assistentiewoningen teneinde deze aan te passen aan de opmerkingen geformuleerd tijdens de laatste overlegvergadering met de Stad Ninove dd. 14/01/2014 doch wel een voorschot te betalen van 25 000 EUR.
Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
4.
BOUW ASSISTENTIEWONINGEN TE DENDERWINDEKE: VRAAG AKKOORD SERVICEFLATS INVEST MET BETREKKING TOT VERBOUWING BESTAANDE SERVICEFLATS EN AKKOORD MET AANPASSING ROERENDE LEASINGOVEREENKOMST
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de onroerende leasingovereenkomst tussen het OCMW en Serviceflats Invest van 24 juli 1996, zoals gewijzigd bij notariële akte van 16 december 1997; gelet op de meerjarenplanning 2009-2013 waarin voorzien werd om een bestemming te geven aan het rusthuis te Denderwindeke; gelet op de beslissing van de raad van 24 juni 2010 om, in het kader van het intergemeentelijk samenwerkingsverband voor ruimtelijke ordening en socio-economische expansie toe te treden tot SOLVA; gelet op de beslissing van de raad van 20 juni 2012 waarbij de raming en het bestek goedgekeurd werden voor het doorlopen van een offerteaanvraag met Europese bekendmaking voor het aanstellen van een ontwerper voor het realiseren van assistentiewoningen te Ninove, mits volgende aanpassingen: er dient een verbinding voorzien te worden met de bestaande serviceflats en het ontwerp dient opgemaakt te worden voor ongeveer 30 assistentiewoningen, eventueel om te bouwen tot rustoordkamers; overwegende dat aan SOLVA in dezelfde zitting opdracht gegeven werd: - tot het doorlopen van deze algemene offerteaanvraag met Europese bekendmaking - de resultaten van deze offerteaanvraag voor verdere beslissing aan de Raad over te maken gelet op de beslissing van de raad van 14 november 2012 houdende het stopzetten van de eerdere procedure voor het aanstellen van een ontwerper; gelet op de beslissing van de Raad van 14 november 2012 betreffende het goedkeuren van de raming en van het door SOLVA opgestelde aangepaste bestek voor het aanstellen van een ontwerper voor de realisatie van assistentiewoningen te Ninove (oud rusthuis Denderwindeke) door middel van een algemene offerteaanvraag met Europese bekendmaking; gelet op de beslissing van de Raad van 29 mei 2013 betreffende het aanstellen van een ontwerper na algemene offerteaanvraag met Europese bekendmaking;
gelet op de beslissing van de Raad van 26 juni 2013 houdende aankoop in der minne om reden van openbaar nut van een woning gelegen Edingsesteenweg te Denderwindeke palend aan het oud rusthuis; gelet op de beslissing van 16 oktober 2013 houdende goedkeuring van de notariële akte aankoop in der minne om reden van openbaar nut van de woning palend aan het rusthuis Denderwindeke; overwegende dat voor de achterliggende bestaande serviceflats op de site van de assistentiewoningen, gelegen Edingsesteenweg 382 te Denderwindeke, het OCMW Ninove met Serviceflats Invest d.d. 24 juli 1996 een onroerende leasingsovereenkomst heeft afgesloten; overwegende dat het OCMW van Ninove de nieuwe assistentiewoningen wenst te verbinden met de bestaande serviceflats zodat er één gebouwencomplex ontstaat; overwegende dat door beide gebouwen te verbinden, de bewoners van de bestaande serviceflats zullen kunnen genieten van een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte, alsook van de gezamenlijke zorgverlening die door het OCMW zal worden georganiseerd voor de bewoners van beide gebouwen; overwegende dat daartoe in het bestaande gebouw de trap, lift, fietsenstalling en afvallokaal dienen afgebroken te worden en er een nieuwe trap en lift moet voorzien worden; overwegende dat na het bekomen van het akkoord van Serviceflats Invest, het dossier dient overgemaakt te worden aan onze raadsman, meester Van Sinay met standplaats te Meerbeke-Ninove teneinde de notariële akte daartoe te verlijden. overwegende dat voor de wijziging van de notariële akte kredieten van het exploitatiebudget 2014 kunnen gebruikt worden; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 Het akkoord van Serviceflats Invest te vragen met betrekking tot de verbouwing van de bestaande serviceflats en akkoord te gaan met de aanpassing van de onroerende leasingovereenkomst van 24 juli 1996, waarna het dossier overgemaakt wordt aan onze raadsman, meester Van Sinay met standplaats te Meerbeke-Ninove teneinde de notariële akte te verlijden waarbij de onroerende leasingsovereenkomst van 24 juli 1996 aangepast wordt. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
5.
GOEDKEURING AKTE HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE TOEKENNING VAN HET RECHT VAN OPSTAL OP EEN PERCEEL TUIN PROOSDIJ TE DENDERWINDEKE
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de wet van 10 januari 1824 betreffende het opstalrecht; gelet op de raadsbeslissing van 21 maart 1996 houdende het verlenen van toelating aan de NV SERVICEFLATS INVEST tot oprichting van een gebouw van 20 serviceflats te Denderwindeke - Proosdij - volgens de modaliteiten van de onroerende leasingovereenkomst; overwegende dat bij de constructie van dit gebouw infrastructuurwerken dienden uitgevoerd te worden waarvoor - bij toepassing van artikel 80 van de Huisvestingscode - beroep kon gedaan worden op de tussenkomst van het Vlaams Gewest; gelet op de raadsbeslissing van 12 juni 1997 - meer bepaald artikel 2 - en gelet op de onroerende leasingovereenkomst - hoofdstuk I - artikel 2 - vierde alinea - waarin gesteld wordt dat de gronden waarop de gesubsidieerde infrastructuurwerken werden uitgevoerd, zijnde de percelen gelegen Denderwindeke - 7e afdeling - sectie B nrs. 628b (deel) voorheen nr. 622b, 624c (deel), 628e (deel) en 629k (deel), voor een totale oppervlakte van 24 a 68 ca, kosteloos aan de Stad Ninove zullen overgedragen worden; gelet op de raadsbeslissing van 24 september 1998 houdende principieel akkoord met voorstel rooilijn en over te dragen oppervlakte aan de Stad Ninove, aan en rond het serviceflatgebouw “ De Lavondel “ te Denderwindeke ; gelet op de raadsbeslissing van 25 januari 2001 waarbij conform hoger vermelde raadsbeslissingen en de onroerende leasingovereenkomst beslist werd dat de gronden waarop de gesubsidieerde werken uitgevoerd werden, zijnde de percelen te Denderwindeke 7de afdeling, sectie B nrs. 628/b (deel) voorheen 622/B, 624/c (deel), 628/e (deel) en 629/k (deel), voor een totale oppervlakte van 24 are 68 ca kosteloos aan de Stad overgedragen worden tot inlijving in het openbaar domein en waarbij het Tweede Comité tot Aankoop van Onroerende goederen gemachtigd werd tot de schatting van het eigendom, het voeren van de onderhandelingen, het vertegenwoordigen van het OCMW Ninove in de akte en tot het verlijden van de akte, evenals tot de aanvraag van de bodemattesten; gelet op de notariële akte van 24 juli 1996,later aangevuld door de akte van 16 december 1997, waarbij aan de NV Serviceflats Invest te Antwerpen een opstalrecht toegekend werd; overwegende dat de NV Serviceflats Invest zich volgens artikel 2 van bovenvermelde akte er toe verbond om, op eerste verzoek en ten kosteloze titel, afstand te doen van haar opstalrecht op het gedeelte van de in opstal gegeven gronden waar overeenkomstig artikel 80 van de Huisvestingscode, de wegeniswerken uitgevoerd werden ; overwegende dat het OCMW na de afstand opnieuw volle eigenaar wordt wat dit bewust gedeelte wegeniswerken betreft, waarna deze grond aan de Stad Ninove kan overgedragen worden ;
gelet op het schrijven van 15 juli 2002 waarbij het Tweede Aankoopcomité het OCMW Ninove vroeg om, in het kader van de overdracht van wegenis, de NV Serviceflats Invest opdracht te geven te voldoen aan artikel 2 van de akte van 24 juli 1997 en dus afstand te doen van het recht van opstal; gelet op de raadszitting van 23 januari 2003 houdende goedkeuring van de akte van afstand van het recht van opstal door de NV SERVICEFLATS INVEST betreffende het perceel gelegen te Denderwindeke 7e afdeling sectie B, deel van nummer 628/b, 624/c en 628/e voor een oppervlakte van 12 are achtentachtig centiaren ; gelet op het feit dat de afstand van het recht van opstal bij afzonderlijke authentieke akte verleden werd voor Notaris Van Sinay te Meerbeke op 17 oktober 2003; gelet op de raadsbeslissing van 23 maart 2006 waarbij de akte houdende overdracht aan de Stad Ninove van de wegenis Proosdij sectie B nr. 622E goedgekeurd werd zonder beding van prijs; overwegende dat de akte overdracht aan de stad om reden van openbaar nut door het OCMW Ninove op 26 september 2006 verleden werd door het Aankoopcomité Gent 2; gelet op de e-mail van 28 november 2013 waarbij de Stad ons de ontwerpakte vaststelling van de toekenning van het recht van opstal op een perceel tuin Proosdij te Denderwindeke ter goedkeuring overmaakt; gelet dat de clausule “de overdragende partij verklaart de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van deze akte ” dient aanvaard te worden; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 De akte houdende vaststelling van de toekenning van een recht van opstal op een perceel tuin, kadastraal gekend Ninove 7e afdeling Denderwindeke, sectie B nr. 622E, met een oppervlakte van 12 a 88 ca, wordt goedgekeurd. Artikel 2 De hypotheekbewaarder wordt ontslagen van enige inschrijving te nemen naar aanleiding van de overschrijving van deze akte. Art. 3 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
ECONOMAAT 6.
OPDRACHT MET ALS VOORWERP LEVEREN, PLAATSEN EN AANSLUITEN VAN EEN NOODSTROOMGROEP VOOR HET WZC KLATERINGEN: GUNNING
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012, inzonderheid artikel 52; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; gelet op de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten meer bepaald art. 24; gelet op het Koninklijk besluit van 15 juli 2011 meer bepaald artikel 100 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten klassieke sectoren meer bepaald de ‘open aanbesteding’; overwegende dat er aanleiding is om een opdracht te gunnen met als voorwerp het leveren, plaatsen en aansluiten van een noodstroomgroep voor het WZC Klateringen; gelet op de raadsbeslissing van 29 februari 2012 houdende een uitbreiding van de opdracht van PSK architectengroep voor het uitvoeren van een bijkomende studie voor de inplanting van een noodstroomaggregaat in het WZC Klateringen en de opmaak van desbetreffend bestek; gelet op de goedkeuring van het Vast Bureau in zitting van 11 december 2012 betreffende een aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor een ruimte voor een noodstroomgroep; gelet op de kennisname van het Vast Bureau in zitting van 28 mei 2013 betreffende de aflevering van een stedenbouwkundige vergunning voor een ruimte voor een noodstroomgroep voor het WZC Klateringen; gelet op de beslissing van de raad van 16 oktober 2013 waarbij de wijze van gunnen en voorwaarden werden vastgesteld welke in detail zijn toegelicht in het bijzonder bestek; overwegende dat voor voormelde opdracht de ‘open aanbesteding’ als aangewezen procedure werd gekozen en dat de opdracht werd bekend gemaakt door publicatie in het bulletin der aanbestedingen; overwegende dat de prijs van de opdracht geraamd werd op 134.601,50 EUR; gelet op het proces-verbaal van opening van de offertes d.d. 28 januari 2014, om 10u30, waarbij drie firma’s een offerte hebben ingediend zijnde :
1. Van Wingen E., Industrieterrein Durmakker 27 – 9940 Evergem: 116.900 EUR 2. Vansteenbrugghe, Berchemweg 95 – 9700 Oudenaarde: 135.381 EUR 3. Electro Entreprise, Oostlaan 5 – 8560 Gullegem: 123.862,31 EUR overwegende dat uit het verslag van VETO & Partners – veiligheidscoördinator van de werken - blijkt dat alle aannemers voldoen wat betreft het omgaan met veiligheid bij de plaatsing van de noodstroomgroep; overwegende dat PSK Architectengroep werd belast met het evalueren van de offertes en dat uit het gunningsverslag d.d. 12/02/2014 blijkt dat de laagste regelmatige offerte werd ingediend door de firma Van Wingen E., Industrieterrein Durmakker 27 – 9940 Evergem, voor een bedrag van 116.900 EUR (excl. btw); overwegende dat de daartoe bestemde budgetten voorzien zijn op het investeringsbudget WZC Subproject 8- art.231000 Bi 09530; gelet op het visum van de financieel beheerder; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 De opdracht met als voorwerp het leveren, plaatsen en aansluiten van een noodstroomgroep voor het WZC Klateringen wordt gegund aan de firma VAN WINGEN E., Industrieterrein Durmakker 27 – 9940 Evergem, voor een bedrag van 116.900 EUR (excl. btw), om reden: de laagste regelmatige inschrijving. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
7.
UITBREIDING VAN HET AANTAL OFFICE-LICENTIES OP HET BESTAANDE OFFICE OPEN VALUE CONTRACT VAN MICROSOFT
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 9 september 2009 tot gunning van de opdracht met als voorwerp “het leveren, installeren en configureren van een nieuwe IT-infrastructuur in het administratief gebouw De Cooman en het wzc Klateringen en het verbinden van deze twee sites”; gelet dat uit het verslag van de systeemverantwoordelijke blijkt dat via deze gunning het OCMW Ninove is ingestapt in een Open Value Contract voor de Office software bij Microsoft;
gelet dat uit het verslag van de systeemverantwoordelijke blijkt dat het aantal werkposten waarop office nodig is verhoogd is naar 87, zodat 17 extra licenties in het Open Value contract nodig zijn om aan de voorwaarden van het contract te voldoen; overwegende dat de jaarlijkse kostprijs voor deze 17 extra licenties wordt geraamd op € 4 563,65 (excl. 21% btw); overwegende dat de daartoe bestemde budgetten voorzien zijn op het exploitatiebudget 613150 Huur van soft- en hardware; gelet op het visum van de financieel beheerder; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 De uitbreiding van het Office Open Value contract met 17 licenties naar een totaal van 87 licenties goed te keuren voor een jaarlijks bedrag van € 4 563,65 excl. btw. Art. 2 De daartoe bestemde budgetten zijn voorzien op het exploitatiebudget 613150 Huur van soft- en hardware. Art. 3 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet). Art. 4 De dienst Automatisering & ICT te belasten met de verdere afhandeling van dit dossier.
SOCIALE DIENST 8.
HERZIENING STEUNBAREMA BINNEN HET CONCEPT STEUNBAREMA'S EN MATERIËLE DIENSTVERLENING
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de raadsbeslissing van 13 december 2000 tot vaststelling van het concept steunbarema’s en materiële dienstverlening; overwegende dat binnen dit concept een systeem van maandelijks aanvullende steun werd ontworpen onder de benaming ‘steunbarema’; overwegende dat er knelpunten vastgesteld zijn binnen de huidige werkwijze;
gelet op het advies van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst dd° 07/02/2014, gebaseerd op het sociaal verslag aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn; gelet op het voorstel zoals gunstig geadviseerd op het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst; gelet op het amendement van raadslid Jordy DE DOBBELEER tot indexering van de variabele uitgaven die in aanmerking genomen worden; gelet op de amendementen van raadslid Renaat RAES betreffende het in rekening brengen van een hypothecair krediet en voorwaarde Nederlandse les; overwegende dat deze amendementen aangenomen worden met éénparigheid van stemmen; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 Goedkeuring herziening van de steunbarema binnen het concept steunbarema en materiële dienstverlening, zoals vastgesteld bij raadsbeslissing van 13 december 2000, met ingang vanaf 1 maart 2014, als volgt: A. WIJZIGING DAGBEDRAG VOOR BEHOEFTIGHEIDSBEREKENING Het dagbedrag per persoon, voor het bepalen van de behoeftigheid, wordt verhoogd tot € 9, naar analogie van het dagbedrag dat gehanteerd wordt binnen het LOI, geïndexeerd op basis van de tabellen van Fedasil B. WIJZIGINGEN INZAKE DE STEUNBAREMA De bedragen alsook de berekeningswijze werden herwerkt volgens volgende modaliteiten: 1. GERECHTIGDE CATEGORIEEN: 1.1 Beperking categorieën Er wordt een beperking van gerechtigde categorieën ingevoerd vanuit de overweging dat de nadruk dient te worden gelegd op activering ! Invaliden/tegemoetkoming FOD Dit is een blijvende toestand buiten de schuld van betrokkene en activering is hier niet mogelijk. Gepensioneerden Om dezelfde reden. Leefloon • Aanvrager dient min. 6 maand leefloongerechtigd te zijn • Geen leefloners die geschorst werden door RVA • Geen studenten (kunnen tekorten verlagen door bijverdienste als jobstudent) • Geen toekenning aan inwonenden • Geen perspectief op verbetering de komende 6 maanden.
Collectieve Schuldenregeling Cliënten die toelaatbaar verklaard werden tot de collectieve schuldenregeling en die invaliditeit-, leefloon- of pensioengerechtigd zijn, kunnen enkel recht hebben op aanvullende steun in geval dat er geen schulddelging mogelijk is (= dat steun voor schulden of erelonen gebruikt wordt). Er wordt inzage in het dossier CSR gevraagd : nazicht rekeninguittreksels, opvragen minnelijk plan. Het inkomen dat in rekening wordt gebracht is het gerechtigd inkomen ongeacht de inhoudingen door schuldbemiddelaar voor afbetalingen en gerechts-en procedurekosten. Deze dossiers dienen aan de dienst schuldbemiddeling te worden doorgegeven die SB’r zal aanzetten tot het aanvragen bij de rechtbank van een herziening van de aanzuiveringsmaatregelen (=minnelijk/gerechtelijk plan) ten gevolge van noodwendigheden waardoor de menselijke waardigheid in het gedrang komt, en tot aanvraag van uitbetaling gerechts- en procedurekosten via het daartoe bestemde bijzonder fonds. Dit ter bescherming van de cliënt want de bij wet (cfr. art.1675/3 Ger.W.) gewaarborgde menswaardigheid van de cliënt komt in het gedrang als schuldbemiddelaar met veel te lage inkomsten blijft schulden afbetalen! In alle andere gevallen moet er gewerkt worden met eenmalige steun : dus werklozen, tewerkgestelden, mensen op ziekte-uitkering (wordt beschouwd als tijdelijke toestand) komen niet meer in aanmerking (tenzij door MW’r uitzondering wordt aangevraagd en toegestaan door het BCSD) 1.2. Bijkomende voorwaarden • • • • • •
• •
ingeschreven zijn of beschikken over een sociale woning VREG-test om goedkoopste energieleverancier op te zoeken rekeninguittreksels van de laatste 3 maanden MW’r geeft advies aan cliënt om goedkoopste verzekering / mutualiteit /communicatieformule …te nemen, wij houden in de variabele uitgaven met minima rekening Huisbezoek : Huisbezoek is verplicht gedurende de eerste zes maanden dat de steun wordt verleend Beperkt in tijd: maximum 6 maanden, enkel verlengbaar indien grondig te motiveren. Uitzondering: Situaties waar geen voorwaarden meer kunnen worden gesteld (bv. gepensioneerd/invaliditeitsuitkering én sociale woning) mag voor 12 maand toegekend worden (ook verlengbaar). Maximum toe te kennen bedrag: € 250 per maand. Voorwaarden worden opgelegd teneinde de financiële situatie en/of maatschappelijke integratie en verantwoordelijkheid, te verbeteren/bevorderen: bv. Doorverwijzing dienst tewerkstelling, volgen Nederlandse les, Vrijwilligerswerk,…
2. IN AANMERKING TE NEMEN INKOMSTEN EN UITGAVEN: 2.1 INKOMSTEN: 2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.1.4.
Invaliditeit mutualiteit / tegemoetkoming FOD Pensioen Leefloon Maaltijdcheques:
Berekeningswijze: Gemiddeld: 17,5 werkdagen per maand X bedrag maaltijdcheque werkdagen/maand X 12) – 10 feestdagen – 20 wettelijke verlofdagen / 12 2.1.5.
Diverse premies die uitbetaald worden op maandbasis : premie zorgkas of gemeentelijke premie mantelzorg, huursubsidie, aanmoedigingspremie VDAB: Berekeningswijze: Het maandbedrag wordt, net als bij inkomsten uit loon/vervangingsinkomsten/leefloon, in rekening gebracht op maandbasis (vervangingsinkomsten: dagbedrag x 26; loon een gemiddeld van laatste 3 of zes maand en de premies gewoon het maandbedrag).
2.1.6
Diverse premies die éénmalig of in bepaalde periodes of op onregelmatige tijdstippen worden uitbetaald zoals winstdeelname, getrouwheidszegels, vakantiegeld en eindejaarspremie: Berekeningswijze Algemeen principe : Bij elke aanvraag én elke herziening worden alle ontvangen premies gedurende de laatste 12 maand in rekening gebracht. De premie wordt altijd herleid naar een maandbedrag (éénmalige jaarlijkse premie : 12; trimestriële : 3,…) Uitzondering : de premie in het kader van een opleiding/stage (gelijk aan 1 euro per opleidings-of stage uur) wordt niet in rekening gebracht : - dit betreft een te verwaarlozen bedrag -wordt slechts éénmalig uitbetaald wat berekening op maandbasis bemoeilijkt -effect van aanmoediging verdwijnt bij het in rekening brengen
2.1.7.
Teruggave in het kader van de Maximumfactuur: Teruggaven in het kader van de maximumfactuur worden bij de steunberekening ingebracht indien: -er medische kosten worden ingebracht - indien deze zwaar doorwegen op het gezinsbudget. Berekeningswijze : Indien bij de eerste aanvraag/tussentijdse herziening, teruggaven in het kader van de maximumfactuur worden geconstateerd, wordt dit niet als inkomen beschouwd maar worden de medische uitgaven niet (langer) in rekening gebracht. Deze worden immers terugbetaald via de maximumfactuur. Er wordt steeds per kalenderjaar berekend : bij aanvragen in de loop van het jaar 2014 wordt steeds berekend vanaf januari 2014 : zijn er voor het jaar 2014 reeds teruggaven geweest in het kader van de maximumfactuur ?
Zo ja, dan worden medische kosten niet ingebracht bij de steunberekening. Zo nee, dan worden de medische kosten (eventueel) in rekening gebracht én wordt bij eerstvolgende tussentijdse herziening gecontroleerd of er al teruggaven in het kader van de maximumfactuur gebeurden. Zo ja, medische kosten worden niet langer ingebracht. Zo nee, medische kosten worden nog steeds in rekening gebracht. 2.1.8.
Teruggave belastingen: Berekeningswijze: -Steeds de laatst ontvangen teruggave in rekening brengen. -Deze teruggave wordt uitbetaald op jaarbasis, dus het ontvangen bedrag delen door 12 en op maandbasis in rekening brengen.
2.2 UITGAVEN: 2.2.1
Vaste uitgaven Definitie: Vaste kosten = huur/hypothecaire, nutsvoorzieningen, kosten van medische aard en afbetaling belasting
2.2.1.1 Huur Plafonnering huurprijzen om uit te sluiten dat financiële tussenkomsten OCMW gegeven worden in situaties van luxueuze huisvestingskeuze cliënt. Barema’s geldig vanaf 01/01/2014: alleenstaande / koppel, 0 kinderen: € 477,10 alleenstaande / koppel, ≤ 2 kinderen: € 604,34 alleenstaande / koppel ≥ 3 kinderen: € 731,57 jaarlijks te indexeren volgens formule:. Basis = index 01/11/2000 (= 93,57, basis 2004 = 100) Te vergelijken met de coëfficiënt (gezondheidsindex*) van december van het meest recente jaar. Formule: bedrag x coëfficiënt december / 93,57 Inwerkingtreding nieuwe huurprijs: telkens op 01/01 *Gezondheidsindex: kan je terugvinden bij FOD economie via consumptie index naar gezondheidsindex gaan 2.2.1.2
Hypotheek Indien de door de aanvrager bewoonde woning zijn enige eigendom is en deze met een hypothecaire afbetaling belast is, mag de aanvullende steun worden toegekend onder volgende voorwaarden :
•
•
Bedrag van de maandaflossing ≤ dan maximumbarema huurprijs. (onder hypothecaire vallen ook verbouwingsleningen al dan niet vervat in het totaal van de hypothecaire omdat verbouwingslening ook ten behoeve van de eigendom is en het is de bedoeling steunverlening aan eigenaars te beperken). Altijd terug te betalen na einde steunverlening
• •
Steunverlening kan slechts maximum 6 maanden (in principe niet te verlengen) Ondertekening van hypotheekbelofte voor het geval cliënt na einde steunverlening de afgesproken afbetaling niet naleeft (zie bijlage)
2.2.1.3 Schulden/belastingschuld Er wordt geen rekening gehouden met (afbetaling van) schulden. Aanvullende steun wordt verleend teneinde een menswaardig leven te kunnen garanderen. In geval er geen menswaardig bestaan meer is gezien een schuldenlast, kunnen cliënten aanspraak maken op andere systemen van hulpverlening (schuldbemiddeling). De maatschappij kan niet mee verantwoordelijk gesteld worden voor afbetaling van schulden van cliënten. Opgelet : afbetaling belastingschuld (personenbelasting) dient niet als schuld te worden geïnterpreteerd indien cliënt er op ogenblik aanvraag/herziening sprake is van een langdurige of zeer regelmatige tewerkstelling. Het is een vermindering van het netto-inkomen, en als cliënt dit jaar nog werkt zal hij volgend jaar opnieuw belastingen dienen te betalen op het netto-inkomen dat we nu in rekening brengen. (ontvangen nettoloon kan dus niet als reëel beschouwd worden). Maar indien belastingschuld wordt ingebracht als uitgave wordt de cliënt geadviseerd om voortaan voorafbetalingen te doen aan de belastingen én ingeval tewerkstelling in bouwsector om de uitbetalingen in het kader van het weerverlet voor een groot deel door te storten aan de Belastingen. Zo wordt de jaren daarop hoge belastingschuld vermeden. Bewijs van de voorafbetalingen dient cliënt bij elke verlenging voor te leggen. Geen gevolg geven aan dit advies kan aanleiding zijn tot stopzetting/geen verlenging. Indien cliënt op ogenblik van de aanvraag belastingschuld afbetaalt maar hij is intussen niet meer aan het werk of verdient veel minder dan vorig ja(a)r(en), dient deze voorwaarde niet te worden gesteld en wordt de belastingschuld ook niet in rekening gebracht. 2.2.2 Variabele uitgaven Definitie: Zijn alle kosten die niet onder de vaste vallen. De variabele uitgaven omvatten alle uitgaven behalve hoger vermelde kosten voor een gezin in goede gezondheidstoestand dat zich verplaatst met fiets/openbaar vervoer (dus geen wagen). Hieronder vallen dus o.m. voeding, kledij, ontspanning, communicatie (internet/tv/telefoon), persoonlijke verzorging zoals kapper, toiletartikelen, gewone medische kosten, verzekeringen waaronder ook voor hospitalisatie, schoolkosten, kosten mobiliteit,… alleenstaande: € 471,04 koppel: € 761,32 samenwonend: € 380,65 co-ouderschap kind 0-5 jaar: € 188,68 kind 6-11 jaar: € 296,71 kind > 12 jaar: € 442,85
normale bezoekregeling (2w+1/2 vak) de helft van 188,68 (188,68 : 30) x 14 de helft van 296,71 (296,71 : 30) x 14 de helft van 442,85 (442,85 : 30) x 14
De barema’s i.v.m. minimumbudget voor variabele kosten volgen de evolutie van het indexcijfer. Telkens de bedragen van het leefloon geïndexeerd worden, worden de minimumbudgetten verhoogd. 3. UITZONDERINGEN Er is steeds de mogelijkheid om een uitzondering aan te vragen. Een maatschappelijk werker kan een gemotiveerde uitzondering voorstellen aan het BCSD. De eigen dienst (ASD of SB) en het diensthoofd van de sociale dienst geven hierover advies en het BCSD beslist over de voorgestelde afwijking. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het OCMW-decreet).
9.
GOEDKEURING INSTELLEN BAREMA'S SOCIO-CULTURELE PARTICIPATIE
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het KB van 23 juli 2013 houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor 2013; gelet op de vraag van de POD MI naar meer diversifiëring van het SCP budget in haar inspectieverslagen en de vraag gesteld op het bijzonder comité sociale dienst OCMW Ninove 10/01/2014 tot uitwerken van een voorstel inzake het instellen van een maximumbarema; overwegende dat er naar een betere diversifiëring van het budget socio-culturele participatie gestreefd moet worden; overwegende dat het bijzonder comité voor de sociale dienst op 07/02/2014 een advies verstrekte stellende dat het akkoord ging met de instelling van dit barema; op voorstel van de voorzitter; besluit met ZEVEN JA-stemmen (voorzitter Lieven MEERT, raadsleden Jan ARIJS, Jordy DE DOBBELEER, Bart MIGNON, Annelies VAN DEN NEUCKER, André VAN DEN STEEN en Tineke VAN DER DONCK), TWEE NEEN-stemmen (raadsleden Guy D'HAESELEER en Dirk VAN OPDENBOSCH) en TWEE ONTHOUDINGEN (raadsleden Els DE GROOTE en Renaat RAES)
Artikel 1 De instelling van volgende maatregel inzake het Koninklijk Besluit houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn: Streven naar een betere diversifiëring van de tenlastenames op individueel niveau door het instellen van een maximum barema. Een maximum barema gelijk aan het aantal gezinsleden X 200 EUR tenlastename in het kader van de sociaal-culturele participatie en het kinderarmoedefonds inzake kosten individuele gebruikers. In specifieke gevallen kan er mits een gemotiveerd verslag afgeweken worden van deze regel. Het gaat hier specifiek over individuele kosten ten laste genomen in het kader van de sociale culturele participatie of het kinderarmoedefonds bij verenigingen en organisaties die niet aangesloten zijn bij het kansenpassysteem. Individuele gebruikers kunnen dus steeds blijven genieten van het voordelige kansenpassysteem en zijn terugbetaling, zonder dat dit invloed heeft op het individuele plafond dat hier besproken wordt. Zo worden gebruikers extra gestimuleerd zich aan te sluiten bij verenigingen die een engagement hebben inzake de kansenpas en steunt deze maatregel ook maatschappelijke integratie op lokaal vlak. Cliënten met een kansenpas moeten een duidelijk overzicht van hun activiteiten kunnen voorleggen met vermelding van rekeningnummer en naam, datum en bedrag per gebruiker en gezinslid. Duur beslissing: vanaf 1 januari 2014 tot 31 december 2014 (subsidiejaar 2014). Na dit jaar zal een evaluatie omtrent de nieuwe maximumregel worden gemaakt en aan de hand hiervan zal de regel al dan niet worden bijgesteld. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
10.
AANDUIDEN VAN KUNSTENAAR EN KUNSTPROJECT VOOR UITWERKING VAN HET SOCIAALARTISTIEK PROJECT "CULTUUR OP DE MUUR"
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012;
gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 15 oktober 2013 om in het kader van een reeks sociaalartistieke projecten een creatieopdracht voor het aanbrengen van een kunstwerk op de muur van de OCMW-serviceflats in de Burchtstraat te geven; gelet op de beslissing van de OCMW-raad van 16 oktober 2013 die de organisatie van het sociaalartistiek project: "de muur van het OCMW Ninove" goedkeurt en de modaliteiten vastlegt; overwegende dat de OCMW-raad uit de ingediende voorstellen het best geschikte kan kiezen, in overleg met de stad en na advies van de kunst- en cultuurraad; overwegende dat het project kan worden opgevolgd door de dienst cultuur en de sociale dienst van het OCMW; overwegende dat drie kunstenaars van het Platform Actuele Kunst werden aangeschreven met de vraag een voorstel voor dit project te ontwikkelen: - Claude Dendauw - Koen De Decker - Bart Jacobs; overwegende dat Claude Dendauw het ontwerp "A story of bittersweet memories of unexpected but important things that have happened in a lifetime" heeft ingediend; overwegende dat Koen De Decker een ontwerp zonder titel heeft ingediend, met twee varianten, namelijk een sculptuur en een tekening; overwegende dat Bart Jacobs om redenen van tijdsgebrek geen ontwerp heeft ingediend; gelet op het advies van de kunst- en cultuurraad, themagroep "kunstenbeleid", van 8 januari 2014, om te kiezen voor het ontwerp van Koen De Decker, meer bepaald de variante tekening; gelet op de beslissing van het CBS van 28 januari 2014 om het advies van de kunst en cultuurraad te volgen en ook te kiezen voor het ontwerp van Koen De Decker, meer bepaald de variante tekening; op voorstel van de voorzitter; besluit met ZEVEN JA-stemmen (voorzitter Lieven MEERT, raadsleden Jan ARIJS, Jordy DE DOBBELEER, Bart MIGNON, Annelies VAN DEN NEUCKER, André VAN DEN STEEN, Tineke VAN DER DONCK) en VIER ONTHOUDINGEN (raadsleden Els DE GROOTE, Guy D'HAESELEER, Renaat RAES en Dirk VAN OPDENBOSCH) Artikel 1 De Raad volgt het advies van de kunst- en cultuurraad en het CBS en kiest voor het tekeningenproject van Koen De Decker. Art. 2 Het budget van 5 000 EUR nodig voor dit project wordt voor de helft door de stad en voor de helft door het ocmw als volgt gefinancierd:
-
Het budget van 2 500 EUR dat het ocmw inbrengt, kan voortkomen uit de subsidies voorzien door de "maatregelen ter bevordering van de participatie en sociale activering van de gebruikers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het jaar 2013", ingeschreven onder artikelnummer 0900 648 103: "steun onder de vorm van socio-culturele toelage"
-
Het budget van 2 500 EUR dat de stad inbrengt in het budget 2014 zal voorzien worden onder AR 613024/BI 070910 van AP/1/3/1, onder voorbehoud van goedkeuring van het budget. Een deel van dit budget kan gerecupereerd worden via het Vlaamse trekkingsrecht dat de stad in het kader van deze afsprakennota geniet.
Art. 3 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtslijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet). Art. 4 De project zal worden opgevolgd door de sociale dienst van het OCMW Ninove en de cultuurdienst van de stad.
Raadslid Guy D'HAESELEER deelt mee namens de fractie FORZA Ninove dat zij zich onthouden hebben omdat zij dergelijke projecten weggesmeten geld vinden.
SENIORENBELEID 11. KENNISNAME BOORDTABELLEN De leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn nemen kennis van de boordtabellen van de maand december 2013.