Bachelorthese Persoonlijkheid en Alcohol De wederzijdse beïnvloeding van persoonlijkheid en alcohol Jolijn Verduin
J. Verduin 6051324 Begeleider: Jan Snel Juni 2012
Samenvatting Deze bachelorthese gaat over de wederzijdse beïnvloeding van alcoholgebruik en persoonlijkheid. Allereerst wordt gekeken naar het effect van persoonlijkheid op alcoholgebruik en vervolgens komt de invloed van alcohol op de persoonlijkheid aan de orde. Uit de resultaten is naar voren gekomen dat impulsiviteit, extraversie, disregulatie en alexithymie zorgen voor grotere hoeveelheden en meer frequent alcohol drinken. Daarnaast bleek dat ouderlijk alcoholisme leidt tot negatieve emotionaliteit en hebben mensen met een foetaal alcohol syndroom meer psychopathologie. Alcoholafhankelijkheid in de adolescentie zorgt voor een gebrek aan gedragscontrole. Wanneer de alcoholafhankelijkheid aanhoudt ontstaat er op den duur negatieve emotionaliteit. Bij 0.5 g/kg of 1.0 g/kg alcohol is er een klein effect op de persoonlijkheid merkbaar. Men laat impulsiever gedrag zien.
2
Inhoudsopgave
Inleiding
4
De invloed van persoonlijkheid op alcoholgebruik
6
De invloed van alcohol op persoonlijkheid
11
Conclusies en Discussie
14
Literatuurlijst
18
3
Inleiding Het aantal ‘comazuipers’ in 2011 is opnieuw gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. Waren het in 2010 nog 684 jongeren die in het ziekenhuis belandden met een alcoholvergiftiging, in 2011 moesten er 762 comazuipers opgenomen worden. Dit betreft een stijging van ruim elf procent. Comazuipers zijn jongeren die met een acute alcoholvergiftiging buiten bewustzijn worden opgenomen in het ziekenhuis (www.volkskrant.nl/vk/nl/2672/Wetenschap -Gezondheid/article/detail/3246036/2012/04/25/Weer-meer-comazuipers-in-2011.dhtml). Jongeren ontmoeten elkaar graag in cafés of een discotheek waar zij alcohol nuttigen. Zoals hierboven beschreven komt alcoholgebruik steeds vaker en in grotere hoeveelheden voor bij een bepaalde groep jongeren. Er zijn uiteraard verschillende factoren die daarop van invloed kunnen zijn. Vaak wordt er gezegd dat jongeren zich spiegelen aan hun leeftijdsgenoten en gevoelig zijn voor trends. (http://www.vnn.nl/index.cfm?pid=330) . Dit is echter nog maar een van de factoren die van invloed kan zijn op de mate van alcoholgebruik. Een factor die zeker niet vergeten mag worden in combinatie met alcohol is persoonlijkheid. Veertig procent van de mensen die poliklinisch voor alcoholafhankelijkheid behandeld worden, blijkt tenminste één persoonlijkheidsstoornis te hebben, tegenover 6,4 procent in de algemene bevolking (Echeburua et al., 2005). Deze bachelorthese gaat dan ook over de vraag: Hoe beïnvloeden alcohol en persoonlijkheid elkaar? De mens is gevoelig voor beloning. Gevoeligheid voor beloning is geassocieerd met een verhoogde reactie in het beloningssysteem van de hersenen. De anterieure cingulate cortex, het ventrale pallidum, het ventrale striatum, de orbitofrontale cortex en de dopaminerge neuronen in de middenhersenen zijn belangrijke structuren van dit systeem. Verdere onderdelen die hierbij betrokken zijn zijn de amygdala, de thalamus en de hippocampus (Haber & Knutson, 2010). De sensitiviteit voor beloning is ook geassocieerd 4
met een verhoogde reactie op een alcohol cue, een verhoogde hartslag bij inname van alcohol en een sterker verlangen naar alcohol (Franken et al., 2006). Bij alcoholafhankelijke patiënten is er een verhoogd onvermogen om de verleiding van een onmiddellijke kleinere beloning in plaats van een grote beloning op een later tijdstip, te weerstaan (De Wit, 2009). Daarnaast zijn lage harm avoidance en hoge nieuwsgierigheid (novelty seeking) persoonlijkheidstrekken die geassocieerd zijn met een grote mate van impulsiviteit in alcoholafhankelijkheid (Cloninger, 1987). Hier tegenover staat onder andere het onderzoek van Sher et al. (1999). Gedragsontremming, dat wil zeggen nieuwsgierigheid, impulsiviteit en gebrek aan zelfcontrole, en negatieve emotionaliteit zijn de persoonlijkheidstrekken die het meest betrokken zijn bij alcoholisme. Deze resultaten opperen de mogelijkheid dat alcoholisme gedragsontremming kan veroorzaken. Om de vraag te beantwoorden hoe alcoholgebruik en persoonlijkheid elkaar beïnvloeden wordt deze these opgesplitst in twee paragrafen. De eerste paragraaf richt zich op de invloed van persoonlijkheid op alcoholgebruik. Er wordt naar impulsief gedrag, extraversie, disregulatie en alexithymie gekeken. In de tweede paragraaf komt de invloed van alcohol op de persoonlijkheid aan de orde. In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen het prenataal met alcohol in aanraking komen, in de adolescentie een alcoholverslaving ontwikkelen en wat het effect is van een normale hoeveelheid alcohol op de persoonlijkheid. Hierna zal de discussie volgen.
5
De invloed van persoonlijkheid op alcoholgebruik In de inleiding is al naar voren gekomen dat nieuwsgierigheid, impulsiviteit, gebrek aan zelfcontrole en negatieve emotionaliteit de persoonlijkheidstrekken zijn die het meest betrokken zijn bij alcoholisme. Deze paragraaf concentreert zich op de invloed van persoonlijkheid op alcoholgebruik en dan vooral welke persoonlijkheidstrekken de mate van alcohol drinken beïnvloeden.
Impulsiviteit Een van de persoonlijkheidstrekken is impulsiviteit. Onder impulsiviteit valt een aantal persoonlijkheidstrekken die niet ver van impulsief gedrag vandaan liggen. Dit zijn sensatie zoeken, nieuwsgierigheid (novelty seeking) en urgentie. Urgentie is de neiging om impulsief te reageren in aanwezigheid van sterke positieve en negatieve emoties. Nees et al. (2012) onderzochten wat de persoonlijkheid bijdraagt aan het verklaren van alcoholinname op jonge leeftijd. Zij lieten 324 veertienjarigen een reactietaak doen in een fMRI-scanner. Hierbij was het de bedoeling dat de proefpersonen reageerden door met hun rechter- of linkerwijsvinger op een knop te drukken wanneer er op een scherm een vierkant getoond werd. Werd deze aan de linkerkant getoond, moest er met de linkervinger gedrukt worden, en andersom. Met elk goed antwoord verdienden de deelnemers een punt. Ook konden ze een driehoek te zien krijgen, waarmee geen punten verdiend konden worden, een cirkel met een lijn leverde twee punten op en voor een cirkel met drie lijnen ontvingen de deelnemers tien punten. Deze taak was bedoeld om beloning geassocieerd gedrag te meten. Daarnaast moesten de deelnemers vragenlijsten invullen over hun drankgebruik en persoonlijkheid. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat beloning geassocieerd gedrag en persoonlijkheid bijdragen tot alcoholgebruik op jonge leeftijd, maar dat persoonlijkheid het
6
grootste deel van de variantie verklaart, namelijk 16%. Nieuwsgierigheid, sensatie zoeken, impulsiviteit en extraversie waren de belangrijkste predictoren voor het beginnen met drinken op jonge leeftijd. Nu persoonlijkheid een belangrijke voorspeller blijkt te zijn voor alcoholinname op jonge leeftijd is het ook belangrijk om te kijken hoe dat bij de rest van de bevolking zit. Het is namelijk nog maar de vraag of dezelfde persoonlijkheidstrekken zorgen voor grotere alcoholinname op latere leeftijd. Grau en Ortet (1999) onderzochten de relatie tussen persoonlijkheidstrekken en alcoholconsumptie onder 149 niet-alcoholistische vrouwen tussen de 16 en 68 jaar aan de hand van vragenlijsten. De persoonlijkheidstrekken werden gemeten met de Spaanse versie van de Karolinska Scales of Personality (KSP), die temperamentvolle eigenschappen in combinatie met kwetsbaarheid voor psychische afwijkingen meet. Persoonlijkheidsdimensies zijn gemeten met de Eysenck Personality Questionnaire-Revised (EPQ-R), deze meet, volgens Eysenck, de drie grote dimensies van de persoonlijkheid, psychoses, extraversie en emotionaliteit. Alcoholconsumptie is gemeten met de Health Habits Questionnaire. Deze meet de frequentie en de hoeveelheid alcoholgebruik. Uit de resultaten kwam naar voren dat disinhibitionele persoonlijkheidstrekken, zoals sensatie zoeken (r = 0.36) en impulsiviteit (r = 0.36) positief gecorreleerd zijn met hoge alcoholconsumptie. Ook correleerden impulsiviteit (r = 0.37) en sensatie zoeken ( r = 0.41) positief voor de hoeveelheid ingenomen alcohol. Sensatie zoeken gecombineerd met impulsiviteit zijn de sterkste predictoren voor hoge alcoholconsumptie, zij verklaren 20% van de frequentie van het alcoholgebruik en 17% van de hoeveelheid alcohol. Of dezelfde bovengenoemde persoonlijkheidskenmerken ook verantwoordelijk zijn voor problematisch drankgebruik werd onderzocht door Settles et al. (2012). Zij onderzochten of negatieve urgentie een predictor was voor problematisch drankgebruik. Onder problematisch drankgebruik wordt verstaan dat degene die alcohol tot zich heeft genomen 7
daardoor bijvoorbeeld in sociale situaties in de problemen raakt. Negatieve urgentie wordt gekarakteriseerd door hoog neuroticisme, lage gewetensvolheid en een lage mate van aardig zijn (agreeableness). De deelnemers moesten vragenlijsten invullen die een beeld gaven van hun persoonlijkheid en drankgebruik. Met de Mood Based Questionnaire werden negatieve en positieve staten van stemming ondervraagd. Negatieve urgentie, gebrek aan planning en gebrek aan doorzettingsvermogen werden gemeten met de UPPS-P. Daarnaast werd het alcoholgebruik gemeten met de Drinking Styles Questionnaire (DSQ). Uit de resultaten van deze lijsten kwam naar voren dat negatieve urgentie en een gebrek aan planvermogen problematisch drankgebruik voorspellen. In voorgaand onderzoek is aangetoond dat urgentie, wat valt onder impulsief gedrag, is opgebouwd uit neuroticisme, gewetensvolheid en aardig zijn (agreeableness). Deze persoonlijkheidstrekken hebben wellicht op zich ook invloed op de alcoholconsumptie.
Overige persoonlijkheidskenmerken Raynor en Levine (2009) deden onderzoek naar de relatie tussen de persoonlijkheidstrekken gewetensvolheid, aardig zijn, extraversie en alcoholgebruik. Deze factoren werden gemeten aan de hand van online vragenlijsten, die de 583 studenten invulden. De onlinevragenlijst ACHA-NCHA werd gebruikt om het drankgebruik te meten. Een voorbeeld vraag was: “In de laatste 30 dagen, hoe vaak gebruikte u alcohol?’. Met de IPIP werd de persoonlijkheid door middel van 2000 vragen uitgevraagd. De uitkomst was dat een hoge gewetensvolheid leidt tot het drinken van minder alcohol. Wanneer personen hoog gewetensvol en goedaardig zijn, drinken zij ook minder grote hoeveelheden in één keer (binge drinking). Wanneer men hoog extravert is, consumeert men meer alcohol en drinkt men ook grotere hoeveelheden in één keer dan wanneer men niet hoog extravert is. Deze studie is echter cross-sectioneel. Of het consumeren ligt aan de persoonlijkheid op dat moment is dan 8
niet met zekerheid te stellen. Het zou kunnen zijn dat de levensstijl en vrienden van de student ook bijdragen aan hoeveel alcohol hij/zij drinkt. Ayer et al. (2011) onderzochten longitudinaal of verschillende persoonlijkheidstrekken drinkgedrag voorspellen. Zij lieten 863 Nederlandse tweelingen tussen de 13 en 16 jaar oud op tijdstip één vragenlijsten invullen over hun gezondheid, levensstijl en persoonlijkheid. Neuroticisme en extraversie werden gemeten met de Amsterdamse Biografische Vragenlijst (ABV). Sensatie zoeken werd gemeten met de Zuckerman Sensation Seeking Scale (SSS). Op het eerste tijdstip werd gevraagd naar het alcoholgebruik van de deelnemers. Zij werden op basis van het antwoord ingedeeld in de categorie 1, wat inhoudt dat de deelnemers wel eens alcohol gebruikt hebben, of in categorie 0, wat betekent dat de deelnemers nooit of zelden alcohol gebruikt hebben. Vervolgens werden vier jaar later de hoeveelheid en frequentie van alcoholconsumptie gemeten. De frequentie werd aangegeven op een achtpuntschaal die loopt van ‘ik drink nooit alcohol’ tot ‘ik drink dagelijks alcohol’. De hoeveelheid alcohol werd aangegeven door de deelnemers te laten antwoorden op de vraag hoeveel alcohol zij dronken in een normale week. Uit de resultaten bleek dat de persoonlijkheid van de adolescent op tijdstip één significant (p = .001) geassocieerd is met de hoeveelheid en frequentie van alcoholgebruik. De persoonlijkheidstrekken extraversie en disregulatie bij de adolescenten leiden tot een verhoogde hoeveelheid en frequentie alcoholconsumptie op het tweede tijdstip, ten opzichte van adolescenten die geordend waren. Ook waren laag neuroticisme en een hoge score op spanning en avontuur zoeken een voorspeller voor een grotere hoeveelheid en meer frequent drinken. Een andere persoonlijkheidstrek die in 45 tot 67 % van de mensen met een alcoholgebruik aandoening voorkomt, is alexithymie. Alexithymie is een persoonlijkheidstrek die wordt gekenmerkt door moeilijkheden in het onderscheiden en beschrijven van gevoelens, door een beperkt fantasieleven en door een denken dat gericht is op de externe realiteit in 9
plaats van de innerlijke belevingen (http://www.ppcnpc.nl/?Theoretisch_Compendium _%231:Alexithymie). De hoge gerapporteerde prevalentie alexithymie bij mensen met alcoholafhankelijkheid heeft geleid tot speculaties dat alexithymie een persoonlijkheidstrek is die mensen vatbaar kan maken voor riskant en/of problematisch alcoholgebruik. Lyvers et al. (2012) onderzochten alexithymie in verband met alledaagse tekenen van frontale kwab disfunctie, waartoe apathie, verminderd executief functioneren en disinhibitie behoren, en riskant alcohol gebruik. Riskant alcohol gebruik wordt gemeten aan de hand van de Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT), een vragenlijst die stoornissen door drankgebruik meet. De schaal loopt van 0 tot 40, waarbij 0 niet riskant alcohol gebruik en 40 heel riskant alcohol gebruik. Iemand met een score boven de acht wordt gezien als een riskante drinker. Vrijwilligers ( n = 355) tussen de 18 en 45 jaar vulden vragenlijsten in over alexithymie, alcoholgebruik en tekorten van dagelijks gedrag in de drie belangrijkste prefrontalesubcorticale circuits van de hersenen. Alexithymie werd gemeten met de Toronto Alexithymia Scale (TAS). De score loopt van 20 tot 100, waarbij 62 of hoger alexithymie aanduidt. Alcoholgebruik is onderzocht met een demografische vragenlijst. Hier werd onder andere gevraagd of de deelnemer alcohol gebruikt en wanneer hij/zij daarmee begonnen is. De tekorten in het gedrag werden gemeten door de Frontal Systems Behavior Scale (FrSBe). Deze vragenlijst heeft drie subschalen, apathie, disinhibitie en executieve disfunctie. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat frontale kwab disfunctie de relatie tussen alexithymie en riskant gebruik van alcohol medieert. Ook is er een hoger percentage alexithymie (22%) gevonden bij kinderen van alcoholisten, dan bij kinderen van niet-alcoholisten (8%). Deze bevinding kan suggereren dat alexithymie gerelateerd is aan tekortkomingen in het frontale kwab functioneren, een mogelijke reflectie van een erfelijke predispositie van alcoholproblemen.
10
Bovenstaand onderzoek geeft aan dat er wellicht een invloed is van alcohol op de persoonlijkheid, kinderen van alcoholisten hebben immers vaker alexithymie als persoonlijkheidstrek dan kinderen van niet-alcoholisten. Uit voorgaande onderzoeken blijkt dat mensen met een impulsieve persoonlijkheidtrek vroeg beginnen met alcohol drinken en een hogere alcoholconsumptie hebben dan mensen die deze trek niet bezitten. Ook extraversie, disregulatie en alexithymie zorgen voor grotere hoeveelheden en meer frequent alcohol drinken. In de volgende paragraaf wordt de eventuele invloed van alcohol op persoonlijkheid besproken.
De invloed van alcohol op persoonlijkheid Of alcohol van invloed is op de persoonlijkheid is met name voor jongeren relevant omdat de hersenen van jongeren nog in ontwikkeling zijn. Dit maakt jongeren tot een specifieke doelgroep voor voorlichting (http://www.gezondsheidsnet.nl/geest/nieuws/6249/ ontwikkeling-hersenen-stopt-niet-bij-20). Elkins et al. (2004) onderzochten wat de effecten waren van ouderlijk alcoholisme op de persoonlijkheid van een adolescent. Er werd een vragenlijst gebruikt voor de persoonlijkheid te meten en het alcoholgebruik van de zeventienjarige tweelingen (n = 1047) werd geïnterviewd. Persoonlijkheid werd onderzocht aan de hand van de Multidimensional Personality Questionnaire (MPQ). Wanneer ouders alcoholafhankelijk zijn, hebben de tweelingen meer negatieve emotionaliteit, agressie en stressreacties. Met negatieve emotionaliteit wordt de neiging om negatieve gemoedstoestanden te ervaren bedoeld. Wanneer de moeder tijdens de zwangerschap alcoholafhankelijk is geweest, kan een kind teveel alcohol tot zich hebben gekregen. Kinderen worden dan geboren met het foetaal 11
alcohol syndroom. Famy et al. (1998) hebben onderzoek gedaan naar de mentale ziektes van mensen met het foetaal alcohol syndroom (FAS) of met de effecten van FAS. Deelnemers (n = 25) die voldeden aan de criteria van FAS vanaf 18 jaar, met een IQ van boven de 70 werden ondervraagd over hun stoornissen door middel van klinische interviews. De as-1 stoornissen werden gediagnosticeerd aan de hand van de Structured Clinical Interview For DSM-IV Axis 1 Disorders (SCID) en de persoonlijkheidstoornissen werden gemeten met de Stuctured Clinical Interview For DSM-III-R Personality Disorders (SCID-II). Uit de resultaten kwam naar voren dat achttien van de 25 deelnemers wel eens een psychiatrische behandeling nodig hebben gehad. Daarbij kwam naar voren dat de patiënten vaak een vermijdende stoornis, een anti-sociale stoornis of een afhankelijke stoornis hadden. Doordat zij via hun moeders zoveel alcohol tot zich hebben gekregen voor hun geboorte zijn er sterke veranderingen in hun persoonlijkheid doorgevoerd. De psychopathologie is erg hoog onder deze groep. Bovenstaande laat zien wat ouderlijk alcoholisme doet met de persoonlijkheid van een kind, maar wat doet alcohol met de persoonlijkheid wanneer iemand afhankelijk raakt van alcohol? De vraag is dan of alcohol ook een zo grote persoonlijkheidsverandering of zelfs psychopathologie teweeg brengt. Hicks et al. (2012) onderzochten de relatie tussen persoonlijkheidsverandering en het begin en het verloop van alcoholafhankelijkheid in jongvolwassenen. Aan dit longitudinale onderzoek deden 2183 tweelingen mee, hiervan waren er 1161 vrouw en 1022 man. De persoonlijkheid en het alcoholgebruik werden gemeten toen de tweelingen 17 en 24 jaar waren. Alcoholafhankelijkheid werd gemeten met de Substance Abuse Model (AUD), een diagnostisch interview dat alcoholmisbruik en – afhankelijkheid door de DSM-III-R criteria herkent. Persoonlijkheid werd gemeten met de MPQ. Uit dit onderzoek bleek dat wanneer de alcoholafhankelijkheid begon in de adolescentie, er een grotere afname is in de gedragscontrole, met krijgt dus een impulsievere
12
persoonlijkheid. Wanneer alcoholafhankelijkheid begint in de adolescentie en daarna aanhoudt, vertonen de deelnemers ook negatieve emotionaliteit. Wanneer men alcoholafhankelijk is drinkt men geregeld en veel. Maar hoe zit het met een kleine hoeveelheid alcohol? Geeft deze al een verandering in de persoonlijkheid weer? Dougherty et al. (2000) onderzochten de effecten van alcohol op aandacht. De geconcentreerde aandacht en het aantal fouten werden gemeten aan de hand van een aandachtstaak. De 20 deelnemers kregen een rij met vijf getallen te zien en moesten gelijk of met een tussenpoos aangeven of de volgende rij getallen hetzelfde was als de voorgaande. De tussenpoos bestond uit drie keer het tonen van de cijfer reeks 12345. De deelnemers moesten deze cijferreeksen negeren en vervolgens aangeven of de volgende cijferreeks hetzelfde was als de cijferreeks die voor de 12345 getoond was. De tussenpoos duurde dan 3,5 seconde. Voordat de deelnemers deze taak uit moesten voeren kregen zij een drankje. In een drankje zat geen alcohol, in een ander drankje zat 0.5 g/kg alcohol en de derde variant bevatte 1.0 g/kg alcohol. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat alcohol het percentage correcte identificaties van de target stimuli, de getallenreeksen, verlaagt. Het aantal commissiefouten is juist verhoogd, wat betekent dat men impulsiever gedrag laat zien. Uit voorgaande onderzoeken blijkt dat alcohol van invloed kan zijn op de persoonlijkheid. Wanneer de ouders alcoholafhankelijk waren leidt dit tot negatieve emotionaliteit, agressie en stressreacties. Ook hebben patiënten met een foetaal alcohol syndroom vaak een vermijdende stoornis, een anti-sociale stoornis of een afhankelijke stoornis. De psychopathologie onder deze patiënten is erg hoog. Wanneer men in de adolescentie zelf afhankelijk raakt van alcohol zorgt dit voor gebrek aan gedragscontrole. Als de alcoholafhankelijkheid aanhoudt zorgt dit op den duur ook voor negatieve emotionaliteit. Indien men een bepaalde hoeveelheid alcohol drinkt (0.5 g/kg of 1.0 g/kg) is er een klein effect in de persoonlijkheid merkbaar. Men laat dan impulsiever gedrag zien. 13
Conclusies en Discussie Alcohol en persoonlijkheid hebben een wederzijdse invloed op elkaar. Wanneer men veel alcohol drinkt, brengt dit een verandering in de persoonlijkheid met zich mee. Maar ook de persoonlijkheid heeft invloed op het alcoholgebruik. Zo blijkt dat mensen met een impulsieve persoonlijkheidstrek een hogere alcoholconsumptie hebben en vroeg beginnen met alcohol drinken in vergelijking met mensen die deze persoonlijkheidstrek niet bezitten. Verder zorgen extraversie, disregulatie en alexithymie voor grotere hoeveelheden alcohol en meer frequent alcohol drinken. Daarnaast is gebleken dat wanneer ouders afhankelijk zijn van alcohol dit tot negatieve emotionaliteit, agressie en stressreacties leidt. Ook hebben patiënten met het foetaal alcohol syndroom, waarvan de moeder in hoge mate alcohol tot zich heeft genomen tijdens de zwangerschap, vaak een vermijdende stoornis, een anti-sociale stoornis of een afhankelijke stoornis. De psychopathologie onder deze patiëntengroep is hoog. Wanneer men echter in de adolescentie zelf afhankelijk raakt van alcohol zorgt dit voor gebrek aan gedragscontrole en op den duur, als de afhankelijkheid van alcohol aanhoudt, tot negatieve emotionaliteit. Ook wanneer men een bepaalde hoeveelheid alcohol drinkt (0.5 g/kg of 1.0 g/kg) is er een klein effect in de persoonlijkheid gevonden. Er wordt dan impulsiever gedrag vertoond. In deze discussie wordt aandacht gegeven aan kanttekeningen die behoren tot alcoholgebruik en persoonlijkheid. Er kan een kanttekening geplaatst kan worden bij de wederzijdse effecten. Wanneer men alcohol drinkt wordt men impulsiever, maar wanneer iemand een impulsieve persoonlijkheidstrek heeft is deze geneigd grotere hoeveelheden alcohol te drinken en drinkt deze persoon ook meer frequent. Dit betekent dat er een cirkelredenering ontstaat en men dus lastig kan concluderen waar het beginpunt ligt. Het kan zo zijn dat alleen de persoonlijkheid het alcoholgebruik bepaalt en dat het alcoholgebruik daardoor hoger is. Er is in geen van de
14
bovenstaande onderzoeken onderzocht wat nou precies van invloed is op elkaar. Onafhankelijk van elkaar zijn de effecten onderzocht, dit is echter nooit samen genomen. Het is duidelijk dat persoonlijkheidstrekken van invloed zijn op alcoholgebruik en dat alcoholgebruik op zijn beurt de persoonlijkheid beïnvloedt. Maar komt het nou door de impulsieve persoonlijkheid dat men meer gaat drinken? Of zorgt alcohol voor deze impulsieve persoonlijkheid? Om dit helder te krijgen zou een suggestie voor vervolgonderzoek zijn dat er gekeken moet worden naar kinderen. Hierbij is het van belang om op jonge leeftijd, voordat ze in aanraking komen met alcohol, hun persoonlijkheid te meten. Persoonlijkheid kan veranderen, dus om het jaar zullen deze kinderen gevolgd worden en dient er een persoonlijkheidsvragenlijst of impulsiviteittest afgenomen te worden. Ook dienen de kinderen aan te geven wanneer zij voor het eerst in aanraking zijn gekomen met alcohol. Wanneer kinderen met een niet impulsieve persoonlijkheidstrek impulsiever worden na alcoholgebruik, is dit effect toe te schrijven aan de alcohol. Echter, wanneer deze kinderen geen impulsievere persoonlijkheid tonen na het drinken van alcohol en ook minder drinken dan de kinderen die de impulsieve persoonlijkheidstrek wel bezitten, is het effect toe te schrijven aan de persoonlijkheid. In vervolgonderzoek is het belangrijk eerst een voormeting van de persoonlijkheid te doen, wil er met zekerheid geconcludeerd worden of alcohol de persoonlijkheid beïnvloedt of dat de persoonlijkheid alcoholgebruik beïnvloedt. Een tweede kritiekpunt is dat bij de bovenstaande onderzoeken alcoholgebruik verschillend gemeten is. Zo zijn er bij de besproken onderzoeken zeven verschillende vragenlijsten gebruikt om alcoholgebruik te meten. In het ene onderzoek worden de deelnemers gecategoriseerd in wel en niet alcoholgebruikers (Ayer et al., 2011), en in andere onderzoeken wordt er nauwkeurig uitgevraagd hoeveel de deelnemers per week drinken. Dit kan de resultaten beïnvloeden en maakt de resultaten niet goed vergelijkbaar. Wanneer men één keer per maand alcohol drinkt, wordt deze in het ene onderzoek gezien als 15
alcoholgebruiker en in een ander onderzoek wordt deze als lichte alcoholgebruiker geclassificeerd. Wanneer er minder onderscheid wordt gemaakt tussen alcoholgebruik, zijn de resultaten minder nauwkeurig en wellicht ook milder. Bij iemand die geclassificeerd is als alcoholgebruiker, maar zelden drinkt, heeft het alcoholgebruik waarschijnlijk minder effect op de persoonlijkheid dan wanneer iemand elke dag een paar glazen alcohol drinkt. De resultaten van voorgaande onderzoeken zijn dus niet gebaseerd op een en dezelfde vragenlijst en eenzelfde methode van onderzoek zou dan ook een suggestie voor vervolgonderzoek zijn. Op deze manier zijn de resultaten met elkaar te vergelijken en is er geen onduidelijkheid meer over de classificatie van alcoholgebruik. Voor de vragenlijsten over persoonlijkheid geldt hetzelfde. In voorgaande onderzoeken zijn tien verschillende vragenlijsten gebruikt die allen onderdelen van de persoonlijkheid meten. Doordat niet dezelfde vragenlijst bij elk onderzoek is gebruikt, is het ook in dit geval lastig de resultaten met elkaar te vergelijken. Een kanttekening kan geplaatst worden bij het onderzoek van Elkins et al. (2004). Hier werd onderzocht wat de effecten waren van ouderlijk alcoholisme op de persoonlijkheid van de adolescent. Het bleek dat wanneer ouders alcoholafhankelijk zijn, de kinderen meer negatieve emotionaliteit, agressie en stressreacties hebben. De vraag is of dat ligt aan het ouderlijk alcoholisme of aan de omgeving waarin de kinderen zijn opgegroeid: onveilig, veel stress, affectieloos. Met andere woorden, er is in dit onderzoek is er niet gecontroleerd voor confounders. Een suggestie voor vervolgonderzoek is dan ook dat er gecontroleerd moet worden voor bijvoorbeeld de confounder stress en agressie. Deze kanttekeningen zijn niet voldoende om het effect, de wederzijdse beïnvloeding van persoonlijkheid en alcoholgebruik, uit te sluiten. Wel is het van belang om te onderzoeken waar het beginpunt ligt van de cirkelredenering en de beschreven onderzoeken 16
samen tot één onderzoek te integreren en dezelfde vragenlijsten in de onderzoeken te gebruiken. Wanneer blijkt dat alcoholgebruik de persoonlijkheid beïnvloedt, is dit een belangrijk gegeven in voorlichting over alcohol aan jongeren en ouders teneinde zich nog beter bewust te worden van de negatieve en positieve gevolgen van alcohol op de persoonlijkheid.
17
Literatuurlijst Ayer, L., Rettew, D., Althoff, R.R., Willemsen, G., Ligthart, L., Hudziak, J. J., & Boomsma, D. I. (2011). Adolescent personality profiles, neighborhood income, and young adult alcohol use: a longitudinal study. Addictive Behaviors, 36, 1301-1304
Cloninger, R. (1987). Neurogenetic adaptive mechanisms in alcoholism. Science, 236, 410-416
Dougherty, D. M., Marsh, D. M., Moeller, F. G., Chokski, R. V., & Rosen, V. C. (2000). Effects of moderate and high doses of alcohol on attention, impulsivity, discriminability and response bias in immediate and delayed memory task performance. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 24, 1702-1711
Echeburua, E., de Medina, R. B., & Aizpiri, J. (2005). Alcoholism and personality disorders: an exploratory study. Alcohol and Alcoholism, 40, 323-326
Elkins, I. J., McGue, M., Malone, S., & Lacono, W. G. (2004). The effect of parental alcohol use and drug disorders on adolescent personality. American Journal Psychiatry, 161, 670 - 676
Famy, B. S. C., Streisgutt, A. P., & Unis, A. S. (1998). Mental illness in adults with fetal alcohol syndrome or fetal alcohol effects. American Journal Psychiatry, 155, 552 – 554
18
Franken, I. H. A., Muris, P., & Georgieva, I. (2006). Gray’s model of personality and addiction. Addicive Behaviors, 31: 399–403
Grau, E., & Ortet, G. (1999). Personality traits and alcohol consumption in a sample of non-alcoholic women. Personality and Individual Differences, 27, 1057-1066.
Haber, S. N., & Knutson, B. (2010). The reward circuit: linking primate anatomy and human imaging. Neuropsychopharmacology, 35, 4-26.
Hicks, B. M., Durbin, C. E., Blonigen, B. M., Lacono, W. G., & McGue, M. (2012). Relationship between personality change and the onset and course of alcohol dependence in young adulthood. Addiction, 107, 540-548
http://www.gezondheidsnet.nl/geest/nieuws/6249/ontwikkeling-hersenen-stopt-nietbij-20. Ontwikkeling hersenen stopt niet bij 20. Opgehaald 6 juni 2012.
http://www.ppcnpc.nl/?TheoretischCompendium_%231:Alexithymie. Alexithymie. Opgehaald 18 mei 2012.
http://www.vnn.nl/index.cfm?pid=330. Redenen van gebruik. Opgehaald 15 mei 2012. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2672/Wetenschap-Gezondheid/article/detail/ 3246036/2012/04/25/Weer-meer-comazuipers-in-2011.dhtml. Weer meer comazuipers in 2011 (25-04-2012). Opgehaald 15 mei 2012.
19
Lyvers, M., Onuoha, R., Thorberg, F. A., & Samios, C. (2012). Alexithymia in relation to parental alcoholism, everyday frontal lobe functioning and alcohol consumption in a nonclinical sample. Addictive Behaviors, 37, 205-210.
Nees, F., Tzschoppe, J., Patrick, C. J., Vollstädt-Klein, S., Steiner, S., Poustka, L., Banaschewski, T., Barker, G. J., Büchel, C., Conrod, P. J., Garavan, H., Heinz, A., Gallinat, J., Lathrop, M., Mann, K., Artiges, E., Paus, T., Poline, J. B., Robbins, T. W., Rietschel, M., Smolka, M. N., Spanagel, R., Struve, M., Loth, E., Schumann, G., & Flor, H. (2012). Determinants of early alcohol use in healthy adolescents: The differential contribution of neuroimaging and psychological factors. Neuropsychopharmacology, 37, 986-995.
Raynor, D. A., & Levine, H. (2009). Associations between the five-factor model of personality and health behaviors among college students. Journal of American College Health, 58, 73-81.
Settles, R. E., Fischer, S., Cyders, M. A., Combs, J. L., Gunn, R. L., & Smith, G. T. (2012). Negative urgency: a personality predictor of externalizing behavior characterized by neuroticism, low conscientiousness, and disagreeableness. Journal of Abnormal Psychology, 121, 160-172
Sher, K. J., Trull, T. J., Bartholow, B. D., & Vieth, A. (1999). Personality and alcoholism: issues, methods, and etiological processes. Psychological Theories of Drinking and Alcoholism, 2, 54–105
20
Wit, de H. (2009). Impulsivity as a determinant and consequence of drug use: a review of underlying processes. Addictive Biology, 14, 22–31.
21