Bachelor Scriptiereglement Scandinavische talen en culturen 2015-2016 (12 EC) I. Toelatingseisen Ingangs- c.q. volgorde-eisen De scriptie wordt geschreven in het tweede semester van jaar 3, direct volgend op het seminar. De uiterste inleverdatum van de definitieve versie is 30 juni. De student dient 120 EC te hebben gehaald, waarbij in ieder geval alle verplichte vakken van het hoofdvak moeten zijn afgerond voor hij/ zij mag beginnen met het schrijven van de scriptie.
II. Eisen aan het onderwerp Tijdens het seminar wordt er een tweetal grotere onderzoeksprojecten geïntroduceerd waarbij de studenten kunnen aansluiten. Een van de onderwerpen heeft betrekking op de Scandinavische cultuur- en letterkunde en een op de taalkunde.
M ocht de studen onderwerp willen aandragen dan kan dat vanzelfsprekend ook. Voorwaarde is wel dat het scriptieonderwerp een academisch onderwerp behelst op het terrein van de Scandinavische taalkunde, letterkunde of cultuurkunde. III. Scriptievoorstel Aan het eind van het seminar, de 6 EC module die wordt gevolgd in blok I van het 2e semester in jaar 3 schrijft de student een scriptievoorstel (400 woorden). Het voorstel bevat de volgende onderdelen: een werktitel. Een werktitel is de kortste samenvatting van de scriptie en hier kan de afbakening van het onderwerp al gemarkeerd worden (geografisch/ thematisch/ chronologisch). Het is ook mogelijk de vraagstelling al in de titel of subtitel te verwerken. Een korte inleiding waarin het onderwerp wordt gepresenteerd en wordt afgebakend. Dit kan neerkomen op een uitwerking van de titel. Een duidelijke vraagstelling of hypothese. De inleiding en de onderzoeksvraag geven antwoord op de vraag wat er wordt behandeld in de scriptie. (een overzicht van de te behandelen stof) Wetenschappelijk kader en motivatie. Het is van belang dat het onderzoek in een wetenschappelijk kader wordt geplaatst. De uitgangspunten voor het schrijven van een scriptie kunnen zeer verschillend zijn, te denken valt aan een polemiek over een bepaalde kwestie, een theorie, een these, de resultaten van een bepaald onderzoek, de receptie van een werk. Het wetenschappelijk kader en de motivatie geven antwoord op de vraag waarom het onderzoek wordt gedaan (de aanleiding en het doel) en hoe het onderzoek wordt ingebed in het bestaande wetenschappelijk onderzoek. De methode geeft antwoord op de vraag hoe het onderzoek wordt aangepakt. (een plan voor de uitwerking van de onderzoeksvraag) Een (voorlopige) werkbibliografie met relevante titels. Een (voorlopige) inhoudsopgave met werkplan (tijdsplanning) Het scriptievoorstel wordt uiterlijk in college week 6 van blok I, vergezeld van een opgave van naam, studentnummer, adres, telefoonnummer, e-mailadres, het aantal reeds behaalde studiepunten en een overzicht van de nog af te leggen onderdelen naar de beoogde scriptie begeleider gestuurd. Het scriptievoorstel wordt voor aanvang van blok II van semester 2 van commentaar voorzien door de begeleider. 1
IV. Eisen aan de scriptie zelf Lengte De studielast bedraagt 12 EC en dit betekent dat de omvang van de scriptie in het algemeen ca. 12.000 woorden (exclusief titelpagina, inhoudsopgave, langere citaten, bijlagen, literatuurlijst en Nederlandse dan wel Engelse samenvatting) zal bedragen. Voor het schrijven van een scriptie wordt normaalgesproken de termijn van één semester gehanteerd (incl. volgen seminar). Toegestane voertalen De scriptie en het scriptievoorstel worden geschreven in het Noors/ Zweeds/ Deens. Het vereiste schriftelijke taalniveau is B2 van het Europese Referentiekader. De scriptie moet duidelijk worden gestructureerd in (genummerde) hoofdstukken en paragrafen. Houd er rekening mee dat de scriptie in principe wordt geschreven voor een academisch gevormde Scandinavist die geen specialist is op dit gebied. Zorg er voor dat de lezer het betoog goed kan volgen. Leg wat minder courante vaktermen/ jargon altijd goed aan de lezer uit. Opbouw/ indeling Een scriptie bestaat minimaal uit: Een titelpagina Vermeld op de titelpagina de titel van de scriptie, het hoofdvak (Deens, Zweeds of Noors), het specialisme (taalkunde, letterkunde), datum van voltooiing, naam van de begeleider, eigen naam, studentnummer, adres, telefoonnummer en emailadres. Een inhoudsopgave inclusief paginanummers Een inleiding waarin is opgenomen: - een probleemstelling en/of een (doel)stelling - een verantwoording van het kader waarbinnen het onderzoek heeft plaatsgevonden, en een uiteenzetting over de gevolgde werkwijze. Een hoofddeel met daarin: - een kritische weergave en evaluatie van de voor de vraagstelling, gebruikte methodiek, relevante literatuur en documentatie - een zelfstandige bijdrage van de student, bijvoorbeeld een toepassing van de literatuur op nieuw materiaal, het leveren van een eigen interpretatie, het evalueren van een stand van zaken in de secundaire literatuur, het publiceren van nieuwe historische gegevens, of het ontwikkelen van een nieuw theoretisch inzicht. Een conclusie - Een onderbouwde conclusie met betrekking tot de vraagstelling Een samenvatting - Een samenvatting in het Nederlands of Engels van 1-2 A4 pagina’s. Een bibliografie - opgesteld volgens de MLA of APA regels (zie hiervoor o.a. http://cf.hum.uva.nl/bookmaster/bibliografische_conventies.htm) V. Wijze van begeleiding • Toewijzing begeleider en tweede lezer Wanneer de student begint met de scriptie, schrijft hij/zij een scriptievoorstel en stuurt dit naar de beoogde scriptiebegeleider. Wat betreft de keuze voor een scriptiebegeleider geldt het volgende: de student dient hiervoor een lid van het wetenschappelijk personeel te benaderen. De begeleider dient 2
voldoende affiniteit te hebben met het onderwerp en de wetenschappelijke bestudering hiervan, en moet in staat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden hiervan te overzien. Indien de als begeleider aangezochte persoon de begeleiding om gewichtige redenen niet op zich kan nemen, wijst de betrokken hoogleraar, in overleg met de student, een begeleider aan. Na overleg met de student zoekt de eerste begeleider een tweede lezer aan. De tweede lezer moet zijn goedkeuring hechten aan het uiteindelijke werkstuk. De tweede lezer is geen verantwoording schuldig aan de student, wel aan de begeleider en de examencommissie. Het is niet de bedoeling dat de tweede lezer een deel van de taken van de begeleider overneemt. Mocht de student tijdens het schrijven aan een Scandinavische universiteit studeren, kan een tweede begeleider in Scandinavië aangewezen worden. De scriptie wordt aan de eigen universiteit beoordeeld (UvA). •
Begeleiding en tussentijdse evaluatie Op basis van het scriptievoorstel stelt de student samen met de begeleider een plan van aanpak op. Hierin wordt tevens vastgelegd wanneer de student beoogt klaar te zijn (uiterlijk 30 juni), en hoe vaak en wanneer de afspraken met de begeleider plaats zullen vinden. De begeleiding bestaat minimaal uit: o een bespreking van het scriptievoorstel o een bespreking (van het concept) van ieder hoofdstuk van de scriptie o een bespreking van de voorlopige versie van de scriptie (inleverdatum 20 juni) o een bespreking van de definitieve versie van de scriptie (inleverdatum 30 juni) nadat de scriptie in conceptversie is beoordeeld door de tweede lezer. Indien de student niet tevreden is over de begeleiding, kan hij/zij bezwaar indienen bij de examencommissie en wordt er eventueel in overleg met de examencommissie een nieuwe begeleider aangewezen. De begeleider is gerechtigd, na verstrijken van het maximum aantal begeleidingsuren, over te gaan tot het vaststellen van een eindoordeel dan wel zich terug te trekken als begeleider.
Herkansing en beëindiging begeleiding 1. Indien de scriptie door de begeleider en/ of tweede lezer als onvoldoende wordt beoordeeld, krijgt de student eenmalig de gelegenheid een verbeterde versie in te leveren, op een redelijke, door de scriptiebegeleider te bepalen termijn. Indien de verbeterde scriptie wederom niet aan de eisen voldoet (of te laat ingeleverd wordt), wordt een onvoldoende geregistreerd voor de scriptie. Hierna dient de student een nieuw onderwerp kiezen en een nieuwe begeleider te benaderen. 2. De scriptiebegeleider heeft het recht, na het verstrijken van de in de begeleidingsovereenkomst afgesproken periode van begeleiding en deadline voor het inleveren van de eindversie, zich terug te trekken als begeleider. In dat geval stelt hij/zij de examencommissie hiervan op de hoogte. Indien de student opnieuw aanspraak wil maken op begeleiding dient deze opnieuw aangevraagd te worden volgens de eerder in deze scriptiehandleiding beschreven procedure.
3
VI. Inleveren definitieve versie De uiterste inleverdatum voor de BA-scriptie is 30 juni. De scriptie dient als ephorus-assignment ingeleverd te worden op de Blackboardsite van het seminar. Na goedkeuring door begeleider en tweede lezer moet de kandidaat een pdf versie uploaden in pdf-formaat in Pontifex (zie ook: www.student.uva.nl/ kies je opleiding/az/afstuderen/scripties inleveren) . VII. Wijze van beoordeling De scriptie wordt beoordeeld door twee personen, te weten de begeleider en de tweede beoordelaar. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier. De volgende criteria bepalen de hoogte van het cijfer: De correctheid van het taalgebruik (juiste vocabulaire), de grammatica en de spelling. De opbouw en stijl van de scriptie dienen helder te zijn In het begin van de scriptie dient de doelstelling duidelijk uiteengezet te worden. Corresponderend hiermee dienen aan het eind van de scriptie de bereikte resultaten duidelijk te worden samengevat. De scriptie dient beschrijvend te zijn en aan de wetenschappelijke eisen te voldoen die aan wetenschappelijke publicaties worden gesteld t.a.v. literatuurlijst, citeertechniek, notenapparaat etc. Zie hiervoor http://humoz.hum.uva.nl/vakgebied/scandinavischetalen-en-culturen/bibliografische-conventies of http://cf.hum.uva.nl/bookmaster/bibliografische_conventies.htm Een heldere een kritische weergave van analyses, interpretaties en een logische redenering Toepassing van taal- of literatuurtheorieën op teksten en problemen van het gekozen taalgebied. De verzorgdheid; lay-out, interpunctie, inhoudsopgave, titels van hoofdstukken en paragrafen. - Controleerbaarheid: aangeven citaten, verwijzingen en bronvermelding, noten, literatuurlijst. Plagiaat wordt zeer hoog opgenomen, en er wordt dan ook streng gecontroleerd op de verwijzingen. Voor meer info over plagiaat en de gevolgen ervan, zie de universitaire fraude- en plagiaatregeling: http://www.uva.nl/over-de-uva/organisatie/juridische-zaken/ reglementen/reglementen.html
Voor de weging van de criteria zie beoordelingsformulier. Voor 8 juli stellen de twee beoordelaars een voorlopig cijfer vast. De begeleider deelt de student dan onmiddellijk mee of de scriptie al dan niet goedgekeurd is. Het Bachelorexamen moet uiterlijk 1 juli bij het onderwijssecretariaat worden aangevraagd. Bij het aanvragen dient de student een kopie van een geldig paspoort mee te nemen. VIII. Bezwaren De student kan binnen vier weken na de beoordeling van zijn/haar scriptie in beroep gaan bij de examencommissie van de afdeling Taal- en letterkunde.
4
IX. Beoordelingsformulier BA-scriptie Scandinavische talen en culturen Opleiding: Student: Studentnummer: Titel scriptie: Academisch jaar:
Beoordelingscriteria 1.Wetenschappelijkheid: helderheid vraagstelling, onderzoeksmethode, kwaliteit argumentatie, verhouding beschrijving/ analyse. 2.Taalvaardigheid en stijl 3.Opbouw en structuur betoog 4.Bronnen- en materiaalbehandeling: selectie primaire en secundaire literatuur, hoeveelheid en kwaliteit gebruikte bronnen, citaten en literatuurverwijzingen, nauwkeurigheid 5.Creativiteit & originaliteit, diepgang en moeilijkheidsgraad 6.Zelfredzaamheid, zelfstandigheid 7.Verzorging, lay out 8. Omvang aantal woorden Gewogen scriptiecijfer Datum: Naam begeleider: Naam tweede lezer:
5
Weging Cijfer 30%
15% 20% 10%
15%
10% avv avv
Korte verantwoording 1e/2e lezer
Cijfers 10 Als bij een 9. Daarenboven is de scriptie van belang voor de ontwikkeling van het wetenschapsgebied. De scriptie zou kunnen worden uitgewerkt tot een artikel in een wetenschappelijk vaktijdschrift. 9 De scriptie voldoet aan de minimumstandaarden. Daarenboven heeft de student een zeer hoge mate van originaliteit en creativiteit in het stuk tentoongespreid. De ideeënvorming en de ontwikkeling van het werkstuk komen bijna volledig van de student. De door de docent aangebrachte correcties en bijstellingen van de concepten zijn minimaal. 8 De scriptie voldoet aan de minimumstandaarden. Daarenboven is sprake van een duidelijke persoonlijke inbreng en creativiteit van de student, een grote mate van zelfstandigheid en een grote mate van complexiteit van het onderwerp. De bijdrage van de student aan de ideeënvorming en de ontwikkeling van het werkstuk is groot. De door de docent aangebrachte correcties en bijstellingen van de concepten zijn tamelijk gering in aantal. 7 De scriptie voldoet aan de minimumstandaarden. Daarenboven is sprake van een zekere persoonlijke inbreng, de opzet en de verwerking getuigen van enige persoonlijke inbreng. De ideeënvorming en de inbreng van de student bij de ontwikkeling van het werkstuk zijn groter dan van de docent en/ of er is sprake van enige complexiteit. De docent heeft wel inbreng gehad in het bijstellen en corrigeren van de concepten. 6 De scriptie voldoet aan de minimumstandaarden. De afstudeer opdracht getuigt van weinig creativiteit, persoonlijke of originele inbreng en is niet bijzonder complex. Bij de ontwikkeling van het werkstuk is de ideeënvorming en de inbreng van de begeleider ongeveer even groot geweest als die van de student. De student heeft niet overtuigend blijk gegeven van een grote mate van zelfstandigheid. Onvoldoende In principe wordt de afstudeeropdracht begeleid tot deze met een voldoende kan worden afgerond. Indien echter gedurende een aanzienlijke tijd het resultaat onvoldoende is/ blijft en er geen duidelijke progressie waarneembaar is die de verwachting rechtvaardigt dat een 6 haalbaar is, wordt een onvoldoende voor de scriptie gegeven.
6
Layout-aanwijzingen en andere technische instructies
Aanwijzingen met betrekking tot de lay-out en redactionele normen - Nummer alle bladen ná de inhoudsopgave doorlopend met Arabische cijfers (voor een precieze beschrijving wat wel en niet te nummeren, zie syllabus Academische Vaardigheden). - Houd een linkermarge van 4 cm en een rechtermarge van 2 cm aan en gebruik regelafstand anderhalf, puntgrootte 12. (bij fonetiek: doulos sil) - Een pagina dient ca. 400 woorden te bevatten. - Hanteer een duidelijke indeling met hoofdstukken, paragrafen etc. - Zorg voor een verzorgde lay-out van de scriptie. De eisen hiervoor zijn terug te vinden in de syllabus van Academische Vaardigheden. Citaten, bibliografische conventies en bronnen Omgang met citaten, referenties, bronnenweergave en bibliografische gegevens volgens de methode die geleerd is bij Academische vaardigheden (zie ook: http://humoz.hum.uva.nl/ en/of: http://cf.hum.uva.nl/bookmaster/bibliografische_conventies.htm).
7