BACA Laureaat 2012
Mary Heilmann Good Vibrations & BACA Projects
Theatre of Thought Heavy Lights Maya Hayuk 02.10.2012–27.01.2013
NL/ENG
Mary Heilmann Good Vibrations BACA Laureaat / Laureate 2012
Mary Heilmann (1940 San Francisco) is typisch zo’n voorbeeld van een vooraanstaand Amerikaans kunstenaar die buiten de kunstwereld niet kan rekenen op grote naamsbekendheid. Sinds de jaren zeventig verweeft deze vooral in kunstenaarskringen vermaarde schilderpionier, abstractie met elementen uit de populaire cultuur en de handwerktraditie. Heilmanns ongekunstelde en schijnbaar nonchalante benadering van het schilderij verraadt een even scherpzinnige als geestige gedachtewisseling met allerlei kunsthistorische aannames; een houding die kunstenaars over de hele wereld en van diverse generaties inmiddels tot lichtend voorbeeld dient. De enorme belangstelling voor catalogi van haar werk en lange rijen wachtenden voor elke openbare lezing van Mary Heilmann spreken hiervan boekdelen. Het Bonnefanten reikte op 29 september j.l. de BACA AWARD 2012 uit aan Mary Heilmann, op grond van haar uitzonderlijk oeuvre en haar grote invloed op jongere generaties kunstenaars. Het museum beschouwt het als een grote eer haar eerste Europese museale overzicht te organiseren. Als initiator en organisator heeft het Bonnefanten de prijs eerder toegekend aan de volgende kunstenaars: Eija-Liisa Ahtila (2000), Neo Rauch (2002), Pawel Althamer (2004), Bethan Huws (2006), John Baldessari (2008) en Francis Alÿs (2010). De BACA (Biennial Award for Contemporary Art) is een tweejaarlijkse internationale kunstprijs, bestaande uit een geldbedrag van vijftigduizend euro, een publicatie en een tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum. Zwaarwegende criteria voor deze prijs zijn ‘invloed’ en ‘persoonlijkheid’. De BACA is de belangrijkste prijs voor internationale beeldende kunst in Nederland.
Mary Heilmann (1940 San Francisco) is a typical example of a leading American artist who is not a household name outside the art world. The pioneering painter, famous mainly in artistic circles, has been injecting abstraction with elements from popular culture and craft traditions since the seventies. Heilmann’s straightforward, seemingly nonchalant approach to paintings belies an astute and witty dialogue with all sorts of art historical preconceptions; an attitude that now serves as a shining example for artists all over the world – both young and old. The huge critical interest in catalogues of Heilmann’s work and the corresponding long queues of people waiting to hear her public lectures speak volumes. On 29 September, the Bonnefantenmuseum presented the BACA AWARD 2012 to Mary Heilmann, for her exceptional oeuvre and her great influence on younger generations of artists. The museum considers it a great honour to organise her first European museum retrospective. As the initiator and organiser, the Bonnefanten has previously presented the award to the following artists: Eija-Liisa Ahtila (2000), Neo Rauch (2002), Pawel Althamer (2004), Bethan Huws (2006), John Baldessari (2008) and Francis Alÿs (2010). The BACA (Biennial Award for Contemporary Art) is a biennial international art award, comprising a sum of fifty thousand Euros, a publication and an exhibition in the Bonnefantenmuseum. The main criteria for the award are ‘influence’ and ‘personality’. The BACA is the Netherlands’ most important award for international visual art.
3
Mary Heilmann
Mary Heilmann, geboren in 1940 in San Francisco, bracht haar jeugd door aan de stranden van Los Angeles. Op haar dertiende keerde ze terug naar haar geboortestad. Ze studeerde literatuur aan de University of California Santa Barbara en maakte de opkomst mee van de Beat Generation. Ze leerde pottenbakken aan het San Francisco State College, studeerde poëzie en maakte sculpturen van klei, hout, teer en staal, dromend van Fluxus happenings en Warhol’s Factory in New York. Toen ze in 1968 naar the Big Apple verhuisde, stortte zij zich in het bohemienleven van de avantgarde. Ze maakte sculptuur, voelde zich verwant aan Bruce Nauman, Keith Sonnier en Eva Hesse, maar switchte rond 1970 naar schilderkunst, een medium dat toen geheel was afgeschreven. Als schilder in New York en docent in Californië werkte zij lange tijd in de luwte van het kunstbedrijf, tot zij halverwege de jaren tachtig terug in de belangstelling kwam via de galerie van Pat Hearn en jongere kunstenaars die in Mary Heilmann een belangrijke voorganger herkende.
4
Good Vibrations
Mary Heilmann, born in San Francisco in 1940, spent her youth on the beaches of Los Angeles. When she was thirteen, she returned to the city of her birth. She studied literature at the University of California Santa Barbara and experienced the rise of the Beat Generation. She learned about ceramics and poetry at San Francisco State College, making sculptures of clay, wood, tar and steel, while dreaming of Fluxus happenings and Warhol’s Factory in New York. When she moved to the Big Apple in 1968, she flung herself into the Bohemian lifestyle of the avant-garde. She made sculptures and felt an affinity with Bruce Nauman, Keith Sonnier, Eva Hesse, but switched to painting around 1970, a medium that, at the time, had been entirely written off. As a painter in New York and a teacher at an art school in California, she worked on the sidelines of the art business for a long time, until the mid-1980s when exhibitions at the Pat Hearn Gallery and younger artists’ recognition of Mary Heilmann as an important predecessor resulted in her return to the spotlight.
Na zo’n vijftig actieve jaren telt haar rijkgeschakeerde oeuvre naast schilderijen ook gouaches, grafiek, sculpturen, meubels en veel keramisch werk. De titels van haar werken – zo ook de titel van deze tentoonstelling – verwijzen naar bekende songs, naar bepaalde locaties, naar dierbare vrienden of naar de surfcultuur aan de Pacific. Ze maken duidelijk dat Heilmann meer op het oog heeft dan een spel met geometrische figuren. “Achter mijn keuze voor een kleur, een oppervlak, een schaalverhouding,” schreef ze in 1987, “zit altijd een herinnering aan een plek of gebeurtenis – en door me te concentreren op het gevoel en de stemming van die herinnering probeer ik het schilderij het gevoel dat die herinnering voor mij heeft, mee te geven.” Het gaat hier dus om een persoonlijke, zelfs biografische schilderkunst, die zich bedient van een beeldtaal die zelden voor dit doeleinde wordt ingezet.
Her multifaceted oeuvre, encompassing around fifty years of work, features not only paintings, but also gouaches, graphic work, sculpture, furniture and lots of ceramics, including glazed tiles, cups and saucers and plates and bowls. The titles of the works (like the title of this exhibition) allude to song lyrics, to particular locations, to dear friends and to the Pacific surf culture. They clearly demonstrate that what Heilmann has in mind is more than a game with geometric figures. ‘Behind my choices of colour, surface, and scale,’ she wrote in 1987, ‘there is always a memory of a place or event – and through concentrating upon the sense and mood of that memory, I try to let the painting have the feeling that the memory has for me.’ This is personal, even biographical painting that employs a visual language rarely used for this purpose.
5
Good Vibrations Diptych, Remembering David 2012 101.6 × 152.4 cm (diptych)
Abstracte Schilderkunst Abstract Painting
Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw gold abstracte schilderkunst als het toonbeeld van moderniteit en werd figuratie afgedaan als ouderwets en traditioneel. Geometrischabstracte schilderkunst is om een of andere reden altijd geassocieerd met het tijdloze en het universele. De schilder die zich los wil maken van uiterlijke verschijningsvormen om de wereld in zijn onderlinge samenhang zichtbaar te maken, vindt in de geometrische abstractie een geëigende taal. Zoals kunstenaar Robert Mangold (1937 New York) het verwoordde: “Voor mij is abstractie de meest directe manier om iets uit te drukken omdat je het minste risico loopt verkeerd begrepen te worden[...]”. Anders gezegd, in de abstractie, het afscheid van de voorstelling, toont de schilderkunst zich het meest helder en transparant.
For most of the twentieth century, abstract painting was viewed as the model of modernity, while figuration was dismissed as old-fashioned and traditional. Geometric abstract painting has for some reason always been associated with the timeless and the universal, only one step away from a metaphysical revelation. The painter who wishes to break away from external phenomena in order to reveal the world and its interrelated nature finds an appropriate language in geometric abstraction. As artist Robert Mangold (1937 New York) has said, ‘I think of abstraction as being the most direct way of making a statement because you’re least likely to be misread [...]’. In other words, it is in abstraction, in the abandonment of representation, that painting shows itself most clearly and transparently.
‘Little Mondrian’
Mary Heilmann relativeert de ernst van de modernistische schilderkunst en zijn aanspraken op een hogere waarheid, maar zij bespot deze niet. Integendeel, eerder is er sprake van affectie. Een ‘slonzig’ schilderijtje als Little Mondrian (1985) breekt natuurlijk met alle wetten die de Hollandse purist zichzelf had opgelegd, maar is tegelijk een warm eerbetoon. Het toont de afstand tot de klassiek modernen – gestrengheid heeft plaats gemaakt voor nonchalance, gewichtigheid voor lichtvoetigheid. Maar paradoxaal genoeg hernieuwt het tegelijk de actualiteit van Mondriaan, zijn ongeëvenaarde lef en de vrijheid die zijn beeldende experimenten hebben gebracht voor latere generaties. De relativerende kracht van Heilmann moet op zijn beurt weer een bevrijdende uitwerking hebben gehad op jongere collega’s zoals Lily van der Stokker (1954 Den Bosch), die net als Heilmann de beeldtaal van de geometrisch abstracte schilderkunst kruist met decoratieve volkskunst, biografische anekdotes en popcultuur.
Mary Heilmann debunks the seriousness of modernist painting, along with its claims to a higher truth, but without ridiculing it. On the contrary, this is more about affection. A ‘sloppy’ painting like Little Mondrian (1985) naturally breaks all the rules that the Dutch purist imposed on himself, but at the same time it is a fond tribute. It shows distance from the classic Moderns – severity has given way to nonchalance, gravity to lightheartedness – but paradoxically it also modernises Mondrian at the same time, revealing his unparalleled daring and the freedom that his artistic experiments have given to subsequent generations. Heilmann’s power to debunk must in turn have had a liberating effect on younger colleagues such as Lily van der Stokker (1954 Den Bosch), who like Heilmann has combined the vocabulary of geometric abstract painting with decorative folk art, biographical anecdotes and pop culture.
Little Mondrian 1985 76.2 × 55.9 cm 8
9
Keramiek Ceramics
Bij Mary Heilmann is geometrisch abstracte schilderkunst aards en rudimentair. Het handwerk heeft zijn sporen nagelaten. Werken uit de jaren zeventig verraden in de wijze van schilderen iets van haar achtergrond als keramiste. Zoals de pottenbakker glazuur aanbrengt op klei, zo brengt Heilmann verf aan op doek – en schraapt die desgewenst weer weg (The Big Black Mirror, 1975). Het raster van Little 9×9 (1973) is geschilderd door met een vinger sporen te trekken in een laag rode verf, zoals een kind lijnen tekent in het zand. Wie in gedachten de bewegingen van de schilder reconstrueert en de volgorde waarin die zich hebben voltrokken, kan de complexiteit van het beeld doorgronden. Hoe het eruit ziet, heeft alles te maken met hoe het is gemaakt.
Wabi-sabi
In Mary Heilmann’s work, geometric abstract painting is earthy and rudimentary. Her handiwork leaves visible traces. The style of the works she painted in the 1970s reveals something of her background as a ceramicist. As the potter applies glaze to the clay, Heilmann applies paint to canvas – and scrapes it off again if required (The Big Black Mirror, 1975). The grid of Little 9×9 (1973) was created by making marks in a layer of red paint, using her own fingers, just as a child draws lines in the sand. By imagining the painter’s movements and the order in which they occurred, it is possible to fathom the complexity of this small painting. Its appearance is all about the way it was made.
Heilmanns werkethos is mede geïnspireerd op haar lessen Aziatische kunstgeschiedenis aan de University of California in Santa Barbara. Wat zij waardeert in de Japanse levensfilosofie Wabi-sabi, is de houding ten opzichte van het maken van dingen op de meest eenvoudige, basale manier, opdat de natuur onderdeel wordt van de creatie. Deze basale, intuïtieve productieprocessen probeert zij te vertalen in een manier van schilderen. Heilmann: “Ik denk veel na over een schilderij voordat ik het maak en dan zoek ik de gemakkelijkste manier om het te doen.” Het is deze interpretatie van het schilderen als een pas de deux met natuurlijke krachten – een beetje zoals het surfen over een rollende golf – die jongere kunstenaars heeft geïnspireerd. Laura Owens, een voormalige student van Heilmann die eerder in het Bonnefantenmuseum exposeerde, verwoordde het als volgt: “Ik heb altijd gedacht dat je niet moet proberen de dag in een schilderij te passen maar dat het schilderij moet passen in je dag. Een schilderij moet in je leven passen. Ik denk dat ik dat idee heb opgepikt van Mary Heilmann en haar manier van werken.”
Heilmann’s work ethos is partly inspired by her lessons in Asian art history at the University of California at Santa Barbara. What is valuable to her in the Japanese philosophy of life, Wabi-sabi, is an attitude toward making things in the simplest, most basic way, in order to let nature be a part of the creation. She attempts to translate what she values about the basic, intuitive production processes into a way of painting. This requires prior reflection. In Heilmann’s words, ‘I think a lot about a painting before I make it and then I look for the easiest way to do it.’ It is this interpretation of painting as a pas de deux with natural forces – a little like surfing on a rolling wave – that has inspired younger artists. Laura Owens, who studied with Heilmann and has previously exhibited at the Bonnefantenmuseum, expressed this notion as follows, ‘I’ve always thought that, instead of making the day fit into your painting, you should make the painting fit into your day. A painting should fit into your life. I think that I picked that idea up from Mary Heilmann and her way of working.’
Little 9 × 9 1973 55.5 × 55.5 × 4.5 cm 10
11
Minimal meets Pop
“Mijn werk komt van een gebied geïnspireerd op populaire cultuur,” zei Mary Heilmann in een recent interview. Haar werk mag dan invoegen in een traditie van abstracte schilderkunst, wat het oproept zijn beelden en impressies van het Amerikaanse leven van alledag. The Big Wave (1994), en Crashing Wave (2011) verwijzen openlijk naar de surfcultuur op de stranden aan de Pacific die Heilmann zo goed kent uit haar jeugd. Road Trip (2010) en Yuma Arizona (2011) zinspelen op de Amerikaanse mythe van de frontier zoals die in de jaren vijftig en zestig nieuwe uitdrukking vond in Jack Kerouac’s roman On the Road (1957) en de eerste Beatnik-film uit Hollywood, Easy Rider (1969) van Dennis Hopper. Heilmanns werk mag zich bedienen van een universele beeldtaal, naar haar aard is het door en door Amerikaans.
Shaped Canvas
‘My work comes from a place that is inspired by popular culture,’ said Mary Heilmann in a recent interview. Her work may fit into a tradition of abstract painting, but what it evokes are images and impressions of America’s vernacular culture. The Big Wave (1994) and Crashing Wave (2011) openly refer to the surf culture of the Pacific beaches, which Heilmann knows so well from her youth. Road Trip (2010) and Yuma Arizona (2011) allude to the American myth of the frontier, which found new expression in the 1950s and 60s in Jack Kerouac’s novel On the Road (1957) and the first Hollywood Beatnik movie, Dennis Hopper’s Easy Rider (1969). Heilmann’s work may employ universal imagery, but it is American through and through.
Een groot aantal schilderijen van Mary Heilmann heeft een onregelmatige omtrek. Vaak zijn deze veelhoekige doeken het product van recycling: oude werken werden gecombineerd tot een nieuw geheel of kregen een nieuwe pendant. Het is alsof verschillende beelden over elkaar heen zijn geschoven, waarbij verschillende programma’s of systemen tegelijkertijd zijn geactiveerd – het spinnenweb, het stippenpatroon, het toetsenbord, het raster. Daarin onderscheiden zij zich van de shaped canvases van de eerder genoemde Robert Mangold, waar de omtrek van het schilderij direct voortkomt uit de structuur van het beeld en het schilderij een in zichzelf besloten eenheid blijft. Omdat de begrenzingen van het schilderij bij Heilmann alles behalve definitief lijken, wordt de relatie tot de omringende ruimte precair. Voor elke tentoonstelling, zo ook hier in het Bonnefanten, stemt de kunstenaar het ophangen van groepen werken nauw af op de gegeven ruimte.
A large number of Mary Heilmann’s paintings have an irregular outline. Often these many-sided paintings are the result of recycling: old works are combined to form a new whole or provided with a new companion piece. It is as though different images have been superimposed, as though different programmes or systems are being activated at the same time: the spider’s web, the dot pattern, the keyboard, the grid. In this respect, they clearly differ from Robert Mangold’s ‘shaped canvases’, in which the outline is the direct result of the image’s structure and the painting remains a self-contained unit at all times. In Heilmann’s work, however, it is more a case of congruency that is under constant attack. The boundaries of the painting seem anything but final, and so the relationship with the surrounding space becomes precarious. For every exhibition Heilmann finely tunes the hanging of individual pieces and groups of works to the existing space of the gallery.
Road Trip 2010 76.2 × 76.2 cm 12
13
Jam Session
Heilmanns shaped canvases zou je het schilderkunstige equivalent kunnen noemen van een jam session, waarbij verschillende muzikanten in onderling samenspel tot iets nieuws proberen te komen. Een voorbeeld is Music of the Spheres (2001). De titel verwijst naar Pythagoras’ idee dat de getalsverhoudingen die het heelal beheersen zijn terug te vinden in de muziek. Heilmann, niet ongevoelig voor muzikale metafysica, schreef: “Ik denk over muziek op een conceptuele manier. Hoe ze is gemaakt, hoe ze is gestructureerd. Ik wil graag een klein beetje gevoel of emotie of sentiment in mijn werk uit niet visuele, niet verhalende bronnen. Dus kijk ik naar muziek, hoe een verandering van akkoord je opeens gelukkig laat voelen en dan weer droevig.” En: “Wat me aangrijpt in muziek is hoe een song formeel is opgebouwd: een elegante timing, een gevoel voor schaal, de manier waarop ze is samengesteld, hoe het werkt als geheel. Hetzelfde geldt voor schilderkunst.”
Heilmann’s shaped canvases could be seen as the painting equivalent of a musical jam session, in which different musicians play together and try to create something new. One such example is Music of the Spheres (2001). This title alludes to Pythagoras’ notion that the mathematical relationships governing the universe can be found in music. Heilmann, receptive to such musical metaphysics, has written, ‘I think of music in a conceptual way. How it’s made, how it’s structured. I like to get a little bit of feeling or emotion or sentiment into my work from non-image, nonnarrative work. So I look to music for a model for that; how the chord change can just make you suddenly feel happy or then sad.’ And, ‘With music, what gets you is how the song’s formally constructed: elegant timing, sense of scale – this is big – composition, the way it’s put together, how it works as a whole. The same is true of painting.’
Music of the Spheres 2001 76.2 × 117 cm (diptych) 14
15
Rietveld-Remix #2 2012 63.5 × 41.6 × 46 cm
Club Fauteuils Have a Seat
De stoelen van Heilmann zijn club fauteuils die zij zelf heeft ontworpen in vele kleuren en uitvoeringen. Het frame van de stoelen is van hout, het zitvlak en de rugleuning zijn gevlochten van nylon, terwijl recentere fauteuils uit de groep RietveldRemix (2004–2012) uitsluitend zijn samengesteld uit houten platen in verschillende kleuren. Onder de poten zijn wieltjes aangebracht, zodat ze moeiteloos verplaatsbaar zijn. Ze zijn een knipoog naar Matisse, die droomde van een “kunst van evenwicht, zuiverheid en sereniteit, zonder enerverend of verontrustend onderwerp, een kunst die een troostende rustgevende werking heeft op de geest, zoiets als een goede leunstoel die de fysieke vermoeidheid wegneemt”. Heilmann wijst op de voldoening wanneer je als kijker ‘een gesprek voert’ met het schilderij: “Ik zit erg graag naar mijn schilderijen te kijken en laat hen één voor één tot mij spreken, terwijl ik in stilte in woorden of woordloos met hen praat, hen dingen zeg, of tegen mezelf.” Zo verandert Heilmann de wat steriele witte doos van galerie en museumzaal in een ietwat huiselijker omgeving en probeert zij haar publiek te verleiden meer tijd te nemen om een ‘gesprek’ met het geëxposeerde werk aan te gaan. Daarin schuilt ook een verwantschap met Franz West en diens sofa’s uit de collectie van het Bonnefantenmuseum, de zogeheten Leviten (1996). Deze ligbedden veranderen letterlijk en figuurlijk de houding van de bezoeker tegenover het geëxposeerde werk en zijn van invloed op diens fysiek en geestelijk welbevinden.
Heilmann’s chairs are club chairs that she designed herself in many colours and finishes. The frame of the chairs is wood, the seat and back are in woven nylon, while more recent armchairs from the Rietveld-Remix (2004–2012) group are composed only of wooden sheets in different colours. Wheels on the feet make the chairs easy to move. With a nod to Matisse, who dreamed of an ‘art of balance, purity and serenity, devoid of troubling or disturbing subject matter, an art that has a comforting influence on the soul, something like a good armchair that removes physical fatigue’, Heilmann offers visitors to her exhibitions a chair so that they can relax and enjoy her paintings. She mentions the viewer’s pleasure at being able to ‘have a conversation’ with the painting: ‘I am very happy to sit and look all around at painting after painting and allow them to speak to me, as I silently but verbally or non-verbally talk with them, say things to them and to myself. This reveals an affinity with Franz West’s sofas in the Bonnefantenmuseum’s collection, the Leviten (1996). These loungers literally and figuratively change the position of the viewer in relation to the exhibited work and have an influence on physical and mental well-being. For West, it is the act of sitting itself, the participation of the viewer, that makes the chair into a work of art.
17
Stralende Kleuren Glowing Simpsons
In veel schilderijen domineren kakelbonte, stralende kleuren die het beeld een vitale, frisse uitdrukkingskracht geven. Heilmann heeft wel eens verklaard een zwak te hebben voor het giftige geel en het gloeiende roze uit de tekenfilmserie The Simpsons. Soms kiest zij bewust voor kleuren die sterke associaties wekken met bepaalde modestijlen, soms voor “de meest shockerende kleuren” om haar publiek te plagen (“maar het blijkt dat ik eigenlijk best een goede colorist ben en ze zijn allemaal prachtig en de bourgeoisie wordt er verliefd op.”) Willekeurig welke twee kleuren kunnen een prachtige kleurstelling opleveren, maar hoe die combinatie werkt hangt af van bijvoorbeeld de dosering (een vierkante centimeter blauw is nou eenmaal niet zo blauw als een vierkante meter blauw, zoals Matisse al wist) en of de kleuren elkaar raken of gescheiden blijven door bijvoorbeeld wit.
18
Spiegel Mirror
Many of Heilmann’s paintings are dominated by dazzling, flashy colours, which lend the image a vigorous, fresh expressive force. Heilmann has previously admitted a weakness for the vivid yellow and glowing pink of the cartoon show The Simpsons. Sometimes she deliberately chooses colours that have strong associations with certain fashion styles, while at other times she uses ‘the most shocking colours’ in an attempt to disconcert her audience (‘but it turns out that I’m actually a pretty good colourist and they’re all beautiful and the bourgeoisie are falling in love with them’). Any two colours might produce a magnificent combination, but the effect of this combination depends on certain factors, including the quantity of colour (as Matisse knew, a square centimetre of blue is quite simply not as blue as a square metre of blue) and whether the colours are touching or are separated by an area of white, for example.
Dat haar schilderijen biografisch zijn, zelfs dagboekachtig, heeft Mary Heilmann nooit ontkend. En toch verwijzen de schilderijen niet rechtstreeks naar hun maker. Het blijven rudimentaire beeldconstructies met een zekere mate van anonimiteit. Daarin is dit werk verwant aan bijvoorbeeld dat van René Daniëls, waarin configuraties van geometrische figuren zowel een hint zijn naar persoonlijke omstandigheden als meer algemene, mild kritische reflecties op de schilderkunst zelf. Heilmanns werk voert ons naar plaatsen en momenten uit heden en verleden die van persoonlijk belang zijn voor de kunstenaar en die, getransformeerd in kleurige abstracties, voor ons een spiegel worden voor onze eigen herinneringen. Het aantrekkelijke van haar werk is niet zozeer dat het vrij is van de “enerverende en verontrustende onderwerpen” waar Matisse zo’n hekel aan had, maar dat het doorgaans goed gehumeurd is, het leven leeft zoals het komt. Alsof het eeuwig zomerkamp is.
Mary Heilmann has never denied that her paintings are biographical, even diary-like. And yet the paintings do not refer directly to their maker. They remain rudimentary constructed images with a certain degree of anonymity. In this respect, her art is related to, for example, the work of René Daniëls, in which configurations of geometric figures hint both at personal circumstances and more general, mildly critical reflections on painting itself. Heilmann uses personal experiences as a starting point for abstract paintings. Her vocabulary is not based on ideological doctrine, but on her own sensitivity. In Heilmann’s work, abstraction is a way of generalising the personal. It takes us to places and moments from the present and the past that are of personal importance to the artist and which, transformed into colourful abstractions, become for us a mirror of our own memories. The attraction of her work is not so much that it is free of the ‘troubling or disturbing subject matter’ that Matisse so disliked, but that it is generally cheerful and about living life as it happens. Like a summer camp that lasts forever.
Deze tekst is een bewerking van het artikel van D. van den Boogerd, Eternal Sunshine, uit cat.: Mary Heilmann Good Vibrations, Bonnefantenmuseum Maastricht 2012.
This text is an adaptation of the article by D. van den Boogerd, Eternal Sunshine, from cat.: Mary Heilmann Good Vibrations, Bonnefantenmuseum Maastricht 2012. 19
Adrian Alecu (1972, Bucharest, RO) Clifford Borress (1981, New York, USA) Christophe Lemaitre (1981, Paris, FR) Snejanka Mihaylova (1978, Sofia, BG) Nathania Rubin (1978, New York, USA) Esmé Valk (1977, Wijhe, NL)
Baca Projects:
Theatre of
*
Thought
* Title adopted from Snejanka Mihaylova’s
De tentoonstelling Theatre of Thought is een samenwerkingsproject tussen de Jan van Eyck Academie en het Bonnefantenmuseum. Ter gelegenheid van de BACA Laureaat 2012 tonen zes jonge kunstenaars van het Maastrichtse postacademische instituut hun werk. De deelnemende kunstenaars leveren ieder onderscheidende elementen aan de tentoonstelling, waarvan het concept zich beweegt langs de lijn expositie-podium-lichaam-performance. De beide zalen in de tentoonstelling staan voor het verschil tussen stage en backstage, ofwel toneel en coulissen. Twee kunstenaars in de eerste zaal – Clifford Borress en Esmé Valk – hebben gezamenlijk de opbouw van hun werk ontwikkeld. De werken van Christophe Lemaitre en Snejanka Mihaylova, wier werk zich op het snijvlak bevindt tussen theorievorming en beeldende praktijk, nemen in de entree van de expositie een bescheiden ruimte in. In de schaars verlichte tweede zaal, de coulissen, brengen Nathania Rubin en Adrian Alecu motieven naar voren rond het cognitieve, de identiteit en het onbewuste. Tussen de twee tentoonstellingszalen bestaat er geen hiërarchisch onderscheid, maar zij staan in dialectische relatie tot elkaar en zijn beide, ongeacht hun plek ten opzichte van elkaar, even belangrijk voor het functioneren van het theater. Dit theater staat niet in dienst van een opvoering, maar is synoniem voor een onderzoek naar het eigen wezen, het bewuste en onbewuste denken.
The exhibition Theatre of Thought is a collaborative project of the Jan van Eyck Academy and the Bonnefantenmuseum. In conjunction to the BACA exhibition six young artists from the postgraduate institute in Maastricht are showing their work. Each of the participating artists bring distinctive elements to the exhibition, which’ concept moves along the line of display-stage-body-performance. The two rooms of the exhibition space appear as a stage and backstage. Two artists in the first room – Clifford Borress and Esmé Valk – have been working together to develop the composition of their works. The works by Christophe Lemaitre and Snejanka Mihaylova, whose practice lies on the thin line of theoretical thinking and visual art practice, do not take up a large physical place in the entrance room of the exhibition. In the second room backstage, in a rather illlightened atmosphere, motifs of cognition, identity and unconscious are introduced by Nathania Rubin and Adrian Alecu. There’s no hierarchical relation between the two exhibition rooms (using the metaphor of the stage and backstage), but instead a dialectical coexistence of the spaces, equally important for the functioning of a ‘theatre’, regardless which side of the ‘drapes’ they are positioned. This theatre thus functions not as a stage for representation, but as a synonym for investigation of the self, conscious and unconscious thought.
book Theatre of Thought, presented in the exhibition.
21
Ambiguous description of green 2012
Clifford Borress Beschouwingswijzen / Ways of viewing
In zijn recente presentatie-bouwsels onderzoekt Borress de exactheid van onze perceptie en stelt hij de relatie tussen taal, structuur en vorm aan de orde. Kan de interpretatie van een voorwerp zelf een kunstvorm zijn? Wat is de rol en invloed van taal in het waarnemen van kleur en structuur? Hoe kruisen verschillende beschouwingswijzen elkaar bij het scheppen van betekenis? Borress presenteert hier drie sculpturale objecten, een voortzetting van zijn kleuronderzoek, waaronder een zelf geschreven verhaal, een dialoog tussen niet nader aangeduide karakters. Hiernaast heeft hij metalen panelen aan de wand bevestigd, die doen denken aan de fotogram, een van de vroegste fotografische technieken. Deze voorwerpen zijn vergaan, opnieuw gevouwen en telkens opnieuw belicht, zodat op hetzelfde oppervlak opeenvolgende momenten zijn vastgelegd. Clifford Borress ontving een Master in fotografie aan Bard College, New York (2009) en een Bachelor in Photography en Visual Studies aan de Atlantic Center for the Arts Residency, Florida (2003).
In his latest display-structures Borres creates a delusion of perception and he questions the relationship between language, structure and form. Can the interpretation of an object be an artform itself? What is the role and influence of language in perceiving colour and structure? How different ways of viewing intersect while creating meaning? Borress presents here three sculptural objects, a continuation of his colour-research, including a story, written by the artist, which is a dialog with non-specified characters. Next to the coloured displays metal plates are placed on the wall, reminding the early photographic technique: the photogram. The metal pieces were crumbled, refolded and re-exposed over and over again, creating documents of past moments in time. Clifford Borress received a Master’s degree in Photography at the Bard College, New York, USA (2009) and a Bachelor’s degree in Photography and Visual Studies at the Atlantic Centre for the Arts Residency, Florida, USA (2003).
23
Esmé Valk Podium en beweging / Stage and movement
Daar waar zij de modernistische beeldtaal hanteert, gaat Esmé Valk in op de vraag hoe lichaamsbeweging door ideologie en tijd beïnvloed wordt. Zij wil weten wat het betekent om zich in bewegingen uit een ander tijdperk uit te drukken, hoe deze bewegingen door de de tijd heen zijn veranderd en hoe wij er ons nu mee kunnen verhouden. Valk laat een korte zwart-wit film zien, gemaakt in samenwerking met danserchoreograaf Fabián Barba. Barba reconstrueerde de dans van de Duitse pionier van de expressionistische dans Mary Wigman, gebaseerd op schaars beschikbaar foto- en filmmateriaal. Met de film onderzoeken zij de specifieke kenmerken van de vroegere tijdgeest en de esthetische vertaling daarvan in dansvorm. De film werd geschoten in de beeldentuin van de Jan van Eyck Academie, niet enkel omdat het een interessant podium biedt. Veel beeldhouwers uit die tijd, zoals Brancusi, lieten zich door deze dansen inspireren; ze namen deze als motief voor hun werk, waarbij het dansende lichaam in het beeld werd stilgezet. Esmé Valk behaalde haar Master in beeldende kunst aan het Piet Zwart Instituut, Rotterdam (2008) en haar Bachelor in modedesign aan de Academie voor autonome kunst & design, Enschedé (2000). Esmé is ook een van de grondleggers van het kunstenaarsinitiatief ADA, plek voor debat en kunst in Rotterdam. Haar installatie Showcasing Today’s Essentials werd bekroond met de International Contemporary Art Priz van de Diputació de Castelló (2011).
While using a modernist visual language, Esmé Valk investigates how the movement of the body is influenced by ideology and time. She is interested in what it means to inhabit movements from another era, how these movements have changed in time and how we can relate to them now. Valk presents a short black and white film, created in collaboration with dancer and choreographer Fabián Barba. Barba reconstructed the dances of the German pioneer of expressionist dance Mary Wigman, based on limited image and film material. The film investigates how a spirit of a certain time gets documented in an aesthetic form – in this case in dance – capturing the specifics of a period so different from our present. The film has been shot in the sculpture garden of the Jan van Eyck academy, not only because it provides an interesting stage. Many sculptors of the era – such as Brancusi – were inspired by these dances, which they took as a motive for their work, resulting again in a still image of the dancing body. Esmé Valk received a master’s degree in Fine Art at Piet Zwart Institute, Rotterdam, (NL) (2008) and a bachelor’s degree in Fashion Design (2000) at the Academy for Autonomous Art & Design, Enschede (NL). Esmé is also a founding member of the artist’s initiative ADA, area for debate and art in Rotterdam. For her installation Showcasing Today’s Essentials she was awarded the International Contemporary Art Prize Diputació de Castelló 2011.
Studies for the set 2012
24
25
Christophe Lemaitre Beelden in performance / Performing Images
In zijn werk ontwikkelt Christophe Lemaitre, naast een onafhankelijk curatorschap, strategieën om beelden te produceren en/of te doen verdwijnen. Hij verknipt, componeert en ontleent beelden, die zodoende een andere status en betekenis krijgen. Op soortgelijke wijze hergebruikt hij tentoonstellingsaffiches; door deze als een schildersdoek op te spannen, verandert hij hun relevantie en elimineert hij hun oorspronkelijke functie. Voor deze expositie voltrekt Lemaitre een ‘vervangingsactie’: begin november en 4 december verwisselt hij een paar werken van twee verschillende kunstenaars, die qua vorm en idee met elkaar overeenkomen, maar door verschillende kunstenaars op verschillende plekken gemaakt werden, zonder dat zij dat van elkaar wisten. Lemaitres idee roept de vraag op of een werk een ander werk kan vervangen, zonder dat dit de tentoonstelling qua concept en opbouw verstoort. De kunstenaars van de uit te wisselen sets werken zijn: Wahad Beshty en Eric Baudelaire. Christophe Lemaitre deed in 2007 examen aan de Ecole nationale supérieure des BeauxArts te Parijs. Hij is mede-uitgever van de reeks webuitgaven Postdocument, gewijd aan de fotografie van kunstwerken in exposities.
Christophe Lemaitre develops in his work strategies of image production and/or disappearance, as well as an independent curatorial practice. He cuts, composes and appropriates images, which gain different status and significance. In the similar manner he re-uses posters of an exhibition and while stretching them on canvas in a painting-like fashion, he transforms their relevance and eliminates their primary function. For this show Lemaitre performs a ‘substitution gesture’: beginning November and 4 December his will switch a pair of works by two different artists, which are formally and conceptually similar, however were produced by different artists at different places without knowing it. Lemaitre’s idea questions if one (work) can substitute another without creating any formal and/or conceptual disruption within the exhibition project and set-up. The artists of the exchanged pairs of works are: Walead Beshty and Éric Baudelaire. Christophe Lemaitre graduated at the Ecole Nationale des Beaux Arts de Paris (FR) in 2007. He is co-editor of a publication series Postdocument, dedicated to photography of artworks taken in an exhibition context.
Répétition dans l’épilogue 2012
26
27
Snejanka Mihaylova Theater van het denken / Theatre of Thought
Het werk van Snejanka Mihaylova, dat zich beweegt tussen performancekunst en theorievorming, heeft via internationale galerieën en festivals de nodige weerklank gevonden. Zij gebruikt gedrukt materiaal, tweegesprekken, seminars en evenementen, waarvoor zij bijdragen vraagt van andere kunstenaars. Haar doorlopende project Theatre of Thought nam de vorm aan van een boek en een reeks live performances. In dit boek onderzoekt Mihaylova vormen van taal en gaat zij de mogelijkheid na van theater gebaseerd op taal. Zij behandelt taal als iets levends en werkte daartoe drie schriftsystemen uit – alfabetten geënt op natuurlijke vormen. Practical Training in Thinking is de tweede uitgave van Theatre of Thought en bevat gedachtenoefeningen, notities en beschrijvingen van geestestoestanden. Beide uitgaven worden hier tentoongesteld. Snejanka Mihaylova bezit een graad in taalfilosofie aan de Università degli Studi di Firenze en aan DasArts – Master in Theatre, Amsterdam. Als onderdeel van haar project en in functie van deze expositie, heeft Mihaylova de Chileense bioloog en filosoof Humberto Maturana uitgenodigd, wiens werk de biologie van cognitie tot onderwerp heeft. Het gesprek vindt november aanstaande plaats in de Jan van Eyck Academie.
Snejanka Mihaylova’s practise is situated between performing arts and theoretical thinking and has been realized in galleries and festivals internationally. She is working with printed matter, dialogues, seminars and events where she invites other artists to make a contribution. Her ongoing project Theatre of Thought took the form of a book and series of live events. In this book Mihaylova investigates forms of language and measures the possibility of theatre based on language. She deals with language as a living form and elaborated three writing systems – alphabets based on natural forms. Practical Training in Thinking is the second edition of Theatre of Thought and includes thinking exercises, notes and descriptions of mental states. Both publications are on view in the exhibition. Snejanka Mihaylova holds a degree in Philosophy of Language at the University of Florence (IT) and at Das Arts, Master of Theatre, Amsterdam (NL). As a part of her project and in conjunction to the exhibition, Mihaylova has invited the Chilean biologist and philosopher Humberto Maturana. Maturana's work is concerned about the biology of cognition. The talk will take place at the Jan van Eyck academy in November 2012.
Theatre of Thought 2011
28
29
Nathania Rubin Identiteit en performance / Identity and Performance
In haar tekeningen en handgetekende animaties onderzoekt Nathania Rubin de rol van de verbeelding bij het opbouwen van een identiteit en de perceptie van de werkelijkheid. Rubin wist herhaaldelijk haar houtskooltekeningen uit om daarna opnieuw te beginnen, waarmee ze haar karakters en onderwerpen in beweging brengt. Voor deze expositie maakte Rubin een grote muurtekening en een animatievideo. Het werk onderzoekt de wijze waarop de identiteit en artistieke expressie van twee iconische figuren – zangeres Nina Simone en dichteres Sylvia Plath – gevoed werd door tragische gebeurtenissen in hun leven. Dat ze een icoon werden is deels te danken aan hun presentatie van emotie. In haar werk in de expositie herhaalt Nathania Rubins stem het refrein van een van Plaths gedichten, waarmee de expressie in een driehoeksverhouding komt te staan. Nathania Rubin behaalde een Master aan Queens College, New York (2009) en een Bachelor aan Haverford College, Philosophy Department, Pennsylvania (2000). Enkele recente exposities: Crowded, Webster Leiden Art Gallery, Leiden (2012); It’s the Political Economy Stupid, Austrian Cultural Forum, New York (2012); A Corps Perdu, De regionale Raad Bourgogne en Frac Bourgogne, kasteel van Châteauneuf-en-Auxois, Frankrijk, (2011).
In her drawings and hand-drawn animations Nathania Rubin questions the role of imagination in the process of constructing identity and perception of reality. Rubin repeatedly erases and redraws her charcoal and pencil drawings, bringing her characters and subjects into movement. For this show Rubin created a large wall drawing and an animation. The work explores the general performance of identity of two iconic characters (singer Nina Simone and poet Sylvia Plath), whose tragic life became a source of artistic expression. The performance of emotion became relevant to the iconisation of these women. The artist, Nathania Rubin’s voice repeats the refrain of a Plath’s poem, creating a triangulation of expression. Nathania Rubin received a Master’s degree at the Queens College, New York, USA (2009) and a Bachelor degree at the Haverford College Philosophy Department, Pennsylvania, USA (2000). Recent exhibitions include the solo show Crowded, Webster Leiden Art Gallery, Leiden, NL (2012); It’s the Political Economy Stupid, Austrian Cultural Forum, New York, USA (2012); A Corps Perdu, The Bourgogne Regional Counsil and Frac Bourgogne, castle of Châteauneufen-Auxois, France, (2011).
Still from the animation 2012 graphite on paper 30
31
Adrian Alecu Improvisatie / Improvisation
Adrian Alecu maakt films, waarin hij vaak zelf als acteur optreedt. In zijn werk gebruikt hij verscheidene materiële componenten van de film (opname, licht, installatie, enz.), om daarmee tot een poëtische beeldtaal te komen. Alecu laat twee diaseries zien met beelden gemaakt tijdens zijn reis naar Libanon alsmede grote zeefdrukken. In deze beeldstudie richt Alecu zich primair op de vorm en het materiaal van het werk, zonder verhalend te willen worden.
Adrian Alecu is a filmmaker, often appearing in his films as actor. In his practice Alecu works with various components of film, referring to its materiality (shot, light, installation, etc.), in order to arrive to a poetic visual language. Alecu presents two slideshows with images taken during his travel to Lebanon and large format silkscreen-prints. In this image-study Alecu focuses primarily on the shape and material of the work, without aiming for narratives.
Adrian Alecu ontving een diploma in Art Studies aan de Hochschule für bildende Künste, Hamburg (2005). In 2007 won hij een beurs van de Karl H. Ditze-Stiftung. Zijn werk werd in diverse landen geëxposeerd: Da Fest, National Academy of Arts, Sofia (2010); Rencontres internationales, Centre Pompidou / Gaîté Lyrique, Parijs (2011).
Adrian Alecu received a diploma in Art Studies at the Hochschule für bildende Künste, Hamburg, (DE) in 2005. In 2007 he was awarded Scholarship der Karl H. Ditze-Stiftung. His work was shown internationally: Da Fest (2010) National Academy of Art Sofia, (BG); Rencontres Internationales (2011) and at the Centre Pompidou in Paris, (FR).
A Fragment of Time 2012
32
33
Baca Projects:
Heavy Lights Maya Hayuk
Ter ere van Mary Heilmann, BACA laureaat 2012 realiseerde de Amerikaanse kunstenaar Maya Hayuk een site-specific installatie op basis van nieuw en bestaand werk. Maya Hayuk (1969 Baltimore, USA) is bezeten van symmetrie en verzadigde kleuren, elementen die ze verwerkt in beelden die afkomstig zouden kunnen zijn van de Hubble-telescoop, maar even goed associaties oproepen met ge-airbrushte ‘nail-art’, Oekraïense paaseieren, kroonluchters, mandala’s, Rorschach-testen en hologrammen. Haar schilderijen en muurschilderingen verwerkt ze graag in monumentale installaties, waarbij ze regelmatig de samenwerking zoekt met andere kunstenaars en muzikanten. In de toegepaste sfeer maakt ze ook ontwerpen voor platen- en cdhoezen, video’s en decors, zoals onder meer voor The Beastie Boys en singer-songwriter Bonnie Prince Billy. Maya Hayuk maakte kennis met het werk van Mary Heilmann tijdens haar overzichtstentoonstelling in het New Yorkse New Museum in 2008 en was meteen onder de indruk van het inspirerende kleurgebruik en de spiritualiteit van het werk. Evenals Heilmann beweegt Hayuk zich met ongekende vrijheid in de in kunsthistorisch opzicht zozeer beladen wereld van de schilderkunst. Over de verwantschap die ze voelt met Mary Heilman zegt Hayuk zelf: “We hebben allebei een losse, ogenschijnlijk slordige schilderkunstige benadering, met een voorkeur voor druiperige kwaststreken en recalcitrante composities, voor rasterpatronen en een elementair geometrisch vocabulaire. Met invloeden van muziek, film, persoonlijke ervaringen en weefpatronen van de NavajoIndianen. We hebben beiden Californische roots,
In honour of Mary Heilmann, BACA laureate 2012, the American artist Maya Hayuk created a sitespecific installation on the basis of new and existing work. Maya Hayuk (1969, Baltimore) is obsessed by symmetry and saturated colours; elements she incorporates in images that although they could have come from the Hubble telescope also evoke associations with airbrushed nail-art, Ukrainian Easter eggs, chandeliers, mandalas, Rorschach tests and holograms. She likes to incorporate her paintings and wall paintings in monumental installations, on which she regularly works with other artists and musicians. In the world of applied art, she also designs record and CD covers, videos and sets for artists like The Beasty Boys and singer/songwriter Bonnie Prince Billy. Maya Hayuk got to know the work of Mary Heilmann during her 2008 retrospective in the New Museum, in New York, and was immediately impressed by the inspiring use of colour and the spirituality of her work. Like Heilmann, Hayuk operates with incredible freedom in a world of painting so burdened with the history of art. Hayuk describes the relationship she feels with Mary Heilmann: “We both have a free, apparently slapdash approach to painting, with a preference for dripping brushstrokes and recalcitrant compositions, and for grid patterns and an elementary geometric vocabulary. We are influenced by music, film, personal experiences and the weaving patterns of the Navajo Indians. We both have Californian roots, no formal training in painting and are crazy about the Simpsons. We don’t take ourselves too seriously and we both have the initials M.H.” Her installation in the Bonnefantenmuseum is site-specific, responding directly to the specific 35
geen formele schilderopleiding en we zijn allebei gek op The Simpsons; we nemen onszelf niet al te serieus en dragen beiden de initialen M.H.” Haar installatie in het Bonnefanten is sitespecific tot stand gekomen: direct reagerend op de specifieke kwaliteiten van de tentoonstellingsruimte, zoals de maatvoering en de lichtinval; uitgedaagd door de bevrijdende sensatie van de handeling van het schilderen direct op de muur, in het hier en nu, in de wetenschap dat het werk uiteindelijk weer zal verdwijnen. Daarnaast zijn er de werken op doek, die tezamen een soort modulaire muurschildering vertegenwoordigen, met de ervaring van een variabele geometrie. Deze werken zouden nooit direct op de muur geschilderd kunnen worden omdat ze in hun verschijningsvorm de noties van zwaartekracht en ruimte trotseren. Alle werken in de presentatie ademen een potentieel van opstijgen, van loskomen van de grond.
qualities of the exhibition space, such as the dimensions and incidence of light. It is inspired by the liberating sensation of the action of painting directly onto the wall, in the here and now, in the knowledge that the work will eventually disappear again. There are also works on canvas, which together represent a sort of modular wall painting, with the experience of variable geometry. These works could never be painted directly onto the wall, as their appearance defies the notions of gravity and space. All the works in the presentation exude the potential for taking off and leaving the ground.
Multiverses 2012 acrylic on canvas 91.4 × 91.4 cm 36
37
BACA 2012 Mary Heilmann Good Vibrations Concept tentoonstelling/exhibition: Mary Heilmann, Paula van den Bosch
Theatre of Thought Met/with Adrian Alecu , Clifford Borress , Christophe Lemaitre, Snejanka Mihaylova, Nathania Rubin, Esmé Valk Concept tentoonstelling Kris Dittel, Krystin de Wilde
Maya Hayuk, Heavy Lights Concept tentoonstelling/exhibition: Maya Hayuk, Stijn Huijts
02.10.2012 – 27.01.2013
Het Bonnefantenmuseum ontvangt structurele subsidie van de Provincie Limburg en structurele projectgebonden subsidie van de Gemeente Maastricht. Sponsor: DSM Het Bonnefantenmuseum is beneficiant van de BankGiro Loterij. Klara is mediapartner van de tentoonstelling The Bonnefantenmuseum receives long-term support from the Province of Limburg and project-related support from the city of Maastricht. Sponsor: DSM The Bonnefantenmuseum is beneficiary of the BankGiro Loterij. Klara is mediapartner of the exhibition.
Tekst / Text: © Bonnefantenmuseum 2012 Vertaling / Translation: Laura Watkinson, Pond Translations, Ad Himmelreich
Foto / Photo: Philip Mauro (Cover Image) Alex Delfanne (Good Vibrations) Courtesy of Pat Hearn Gallery, New York, USA (Little Mondrian) Courtesy of Hauser & Wirth (Litlle 9×9 ; Road Trip ; Music of Spheres) Thomas Müller (Rietveld Remix #2)
www.bonnefanten.nl