Eindpaper
BABEL, een Land van Disjunctures Een Kritische Studie naar de Hedendaagse Globalisatie en Stereotypering
Alejandro Ortega Lozano
30 mei 2007
Media, Cultuur & Identiteit Docent: Dr. Sudeep Dasgupta
Media & Cultuur, Faculteit der Geesteswetenschappen
Universiteit van Amsterdam
<
[email protected]>
Abstract Gebaseerd op Appadurais notie van disjunctures tussen zijn vijf dimensions of global cultural flows (ethnoscapes, mediascapes, technoscapes, financescapes en ideoscapes) wordt in deze studie een verband gelegd met de globaliserende representaties die in de film BABEL (Mex, Fr, V.S.: Alejandro González Iñárritu, 2006) verschijnen. De complexe verhoudingen tussen de interactie van culturele heterogenisatie en culturele homogenisatie die de huidige global economy beheerst, vormt het uitgangspunt van deze studie. Indigenization is wat volgens Appadurai ontbreekt aan global vormen van homogenisatie. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van Kwame Anthony Appiahs observaties welke evenals Appadurais concept van indigenization zijn terug te vinden in BABEL. Het is met name de betekenis van een geweer die toegeëigend wordt en zodoende een breuk markeert binnen de global homogenisatie. Belangrijk is de notie van imagination welke volgens Appadurai geenszins een soort fantasie is, doch meer een concrete sociale praktijk die door verschillende communiteiten leidt tot de creatie van imagined worlds. En het zijn juist de landscapes die een verband leggen tussen hedendaagse imagined worlds over de hele wereld. De complexiteit die Appadurai voorziet ligt in de fundamentele disjunctures tussen deze scapes. BABEL bevat enkele illustraties die deze concepten concreet maken en die bovendien gerelateerd zijn aan de creatie van en/of de ondersteuning voor ideologieën van stereotypen. Het zal blijken dat disjunctures tussen scapes in BABEL meestal, maar niet altijd, hand in hand gaan met de ontdekking van perspectivische waarheden die elke imagined world kenmerkt. En binnen de imagined worlds drukken de personen, groepen of staten een bepaald beeld van de ‘andere’ uit dat niet per se congruent is met de realiteit van deze ‘andere’. Anders geformuleerd: disjunctures kunnen stereotypen blootleggen of deze versterken. Daarom is de openheid van interne ideologieën tussen imagined worlds van belang. Op dezelfde manier wordt dit belang in BABEL geïllustreerd aan de hand van de representatie van dialogen in meerdere talen die desondanks begrip tot stand kunnen brengen tussen twee (of meer) verschillende culturen.
Key words: Appadurai - Appadurais scapes - BABEL - disjunctures - globalisatie – heterogenisatie - homogenisatie imagined worlds - stereotypen
Een geweer in multiple imagined worlds ‘Kijk eens wat zij al bereiken nu ze nog maar aan het begin van hun samenwerking staan. Voor dit volk met zijn ene taal zal voortaan niets meer onmogelijk zijn! Laten Wij afdalen en hun verschillende talen geven, zodat zij elkaar niet meer begrijpen!’ 1
Na deze woorden heeft God, volgens de Bijbel, een einde gemaakt aan de constructie van een stad die het middelpunt van de aarde moest worden en waarin de mens een toren wilde bouwen die tot in de hemel zou reiken. God bestrafte deze hoogmoed met verwarring. Hij verwarde de taal en deed wat de zonen der mensen zo vreesden; hij verstrooide hen over de gehele aarde. Verwarring, niet alleen qua taal, is het dat de film BABEL (Mex, Fr, V.S.: Alejandro González Iñárritu, 2006) kenmerkt en dat tegelijkertijd de tegenwoordige global interacties van economische, culturele en politieke machten illustreert. Het verschil tussen de Bijbel en de global werkelijkheid is dat deze verschillen tussen mensen (in dit geval van talen) niet veroorzaakt en verspreid werden door een alomtegenwoordige, hegemonische, of goddelijke dominante ideologie van een persoon, groep of natie, maar juist door de lokale mens (persoon, groep of natie) die deze wereldomvattende homogeniteit onderhandelt met eigen behoeftes, principes en waarden en daardoor een breuk markeert met de globale vormen van homogenisatie. “Globalization can produce homogeneity. But globalization is also a threat to homogeneity’2 stelt Kwame Anthony Appiah in “The Case of Contamination” om de complexiteit van hedendaagse wereldomvattende interacties te beschrijven. Deze global interacties laten de spanning tussen culturele homogenisatie en culturele heterogenisatie zien die de huidige global economy beheerst. Appiah illustreert dit punt aan de hand van globale homogene culturele mediavormen - zoals radio’s die wereldwijd over ‘Ronaldo, Mike Tyson or Tupac’ spreken – waarvan tegelijkertijd de betekenis door het lokale publiek geïntegreerd wordt, afhankelijk van de existentiële culturele context (zoals de consumptie van series als ‘Dallas’, die overal ter wereld verschillende betekenissen en kijkplezier met zich meebrengen)3. Met andere woorden, lokale heterogeniteit (lokale toe-eigening) kan de allereerste bedreiging zijn voor global machten van homogeniteit en dat is juist wat Arjun Appadurai in “Disjuncture and difference in the Globale Cultural Economy” noemt als ‘dynamics of indigenization”4. Appadurai stelt dat het in de tegenwoordige global economy echter een “[...] subtler play of indigenous trajectories of desire and fear’5 is dan alleen machtige homogene global interacties als Americanization of Mc-Donalization: ‘[...] United States is no longer the puppeteer of a world system of images but is only one node of complex transnational construction of imaginary landscapes”6. In dit opzicht moet de new global economy volgens Appaduari gezien worden als een ‘[...] complex, overlappig, Het Boek. Genesis 11, 6-7. Uit BibleGateway.com. Gospel Communications International. Copyright 1995-2007. 26 mei 2007. 2 Appiah, Kwame Anthony. “The Case for Contamination”. The New York Times, 1 Januari 2006: p. 2. 3 Geparafraseerd naar Appiah. ‘The Case of Contamination’: p. 5. 4 Appadurai, Arjun. Modernity At Large - Cultural Dimensions of Globalization. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1996: p. 32. 5 Ibidem, p. 29. 6 Ibidem, p. 31. 1
1
disjunctive order that cannot any longer be understood in terms of existing center-periphery models’7. Er zijn juist bepaalde fundamentele disjunctures and differences tussen economische, culturele en politieke machten die gekoppeld zijn aan de complexiteit van de ‘current global economy’. In zijn studie biedt Appadurai verder een elementair beeldkader om deze disjuctures te verkennen. Dit kader wordt gekenmerkt door de relatie tussen vijf dimensies van global culturele flows: ethnoscapes, mediascapes, technoscapes, financescapes en ideoscapes. Deze landscapes – het suffix scapes impliceert dat het gaat om iets vloeiends, van onregelmatige vorm en perspectivisch geconstrueerd – zijn de building blocks van dat wat Appadurai (zich baserend op Andersons imagined communities) ‘imagined worlds’ noemt: ‘[...] the multiple worlds that are constituted by the historically situated imaginations of persons and groups spread around the globe’8. Belangrijk is dat Appadurai imagination niet ziet als een fantasie, uitweg of contemplatie, maar als een sociale praktijk: een georganiseerd veld van sociale praktijken, een vorm van werk, een vorm van onderhandeling tussen individuele wil (agency) en global mogelijkheden. Met andere woorden: imagination als een ‘sociaal feit’ dat - gedeeld door verschillende personen - een imagined world vormt. BABEL
illustreert Appadurais visies aan de hand van vier imagined worlds die, hoewel ze verspreid zijn over
de hele aarde, een punt van interactie delen: met name de global flow (een geweer dat via diverse personen over de wereld reist) die de imagined worlds koppelt. Met imagined worlds in BABEL bedoel ik dat alle personages hun imaginaire werelden representeren door middel van hun historische achtergrond: de werelden waarin ze leven, die ze verzinnen als een sociale praktijk, en die worden gekenmerkt door de ‘[...] style in which they are imagined’9 in Andersons zin van imagined communities. Met andere woorden de imagined worlds van het Marokkaanse gezin dat ergens op het platteland woont, van het Amerikaanse gezin dat tijdelijk gesplitst is (kinderen in de V.S. en hun ouders op vakantie in Marokko), van de Mexicaanse oppas die zowel Amerikaanse als Mexicaanse werelden deelt (in de zin dat ze al 16 jaar woont en werkt in de V.S., maar haar Mexicaanse tradities behoudt en naar haar oorspronkelijke gebied reist) en van het Japanse gezin dat in de megastad Tokio woont. Belangrijk is de functie van het geweer (dat gezien kan worden als meer dan alleen een global vloeiend object); het laat zien hoe de verhoudingen van indigenization zich ontwikkelen. Een levensgevaarlijk object wordt geïntegreerd en gecontextualiseerd in de eigen behoeftes, vreugdes en angsten van verschillende personages in de film binnen hun imagined worlds. Zo is het geweer een object van amusement voor de Japanse vader die ermee jaagt en wanneer het verkocht wordt in Marokko een object van bescherming (de Marokkaanse vader wilde het gebruiken om zijn geiten te beschermen tegen beesten) terwijl het voor de broers een object van spel wordt. Maar de betekenis van het geweer vloeit verder wanneer Susan (de Amerikaanse vrouw die op vakantie is in Marokko) ermee beschoten wordt. Van middel om te jagen, bescherming te bieden en te spelen wordt het geweer uiteindelijk als een terroristisch wapen gezien en behandeld door Amerikanen, westerse toeristen,
Ibidem, p. 32. Ibidem, p. 33. 9Anderson, Benedict. Imagined Communities: Reflections on the Origin and Spread of Nationalism. London: Verso, 1983: p. 6 7 8
2
Marokkaanse politie en wereldwijde nieuwsprogramma’s. Deze nieuwe rol van het geweer en de schade die het toebrengt beïnvloedt bovendien de plannen van de Mexicaanse oppas (Amelia), met gevaarlijke consequenties (ze wil naar de bruiloft van haar zoon in Mexico en moet de kinderen meenemen zonder toestemming van de ouders, Susan en Richard). Het geweer als object blijft hetzelfde, maar zijn imaginaire gebruik als sociale praktijk verandert van context tot context: van imagined world tot imagined world. Op deze manier kunnen we zien hoe een gefabriceerd object met een bepaalde oorspronkelijke functie wereldwijd bepaalde disjunctures verschaft die botsten met de bedachte werelden van elk individu in de film. Het zijn juist deze disjunctures die de creatie van strategieën van realisme beïnvloeden en ondersteunen om bepaalde vormen van perspectivische werkelijkheden te produceren. Met andere woorden, global disjunctures kunnen gebaseerd zijn op ideologieën van stereotypen en deze tegelijkertijd versterken. BABEL presenteert deze vormen van ideologieën van stereotypen door middel van de representatie van verschillende vormen van disjunctures binnen Appadurais scapes. De volgende paragrafen zijn daarom gewijd aan het herkennen van deze global disjunctures binnen scapes in BABEL, die verder gaan dan alleen wereldwijde taalverschillen.
Babylonische scapes - ‘¿Y qué le digo a la señora Cathy?’ -‘Que son tus sobrinos. No sé’ -‘Uy sí, como son iguales a mí con este look de gringa que tengo’10
Wanneer de Mexicaanse oppas Amelia besluit de kinderen van de Amerikanen Richard en Susan (die op vakantie zijn in Marokko) aan de zorg van een Mexicaanse vriendin over te laten om zelf naar Mexico te kunnen gaan (voor de bruiloft van haar zoon), wordt ze geconfronteerd met de globalising reality: haar global mobiliteit (van V.S naar Mexico) verloopt niet vlekkeloos, maar is afhankelijk van andere politieke, economische en ideologische factoren. Met andere woorden, er vindt een disjuncture plaats tussen Amelia’s ethnoscape (global bewegingswens) en de Amerikaanse ideoscapes van verantwoordelijkheden met betrekking tot werk, toegepast op buitenlandse (illegale) werknemers (die ook gerelateerd is aan financescapes afhankelijkheid). Dit is een van de illustraties van Appadurais complexiteit van de huidige global economy die zich kenmerkt door disjunctures tussen de relaties van vijf dimensions of cultural flows: Appadurais landscapes. Deze paragraaf behandelt de representatie van zogenoemde scapes die in de film BABEL zijn terug te vinden. Eerst zal echter bekeken worden wat Appadurai precies bedoelt met de vijf verschillende landscapes. “By ethnoscape, I mean the landscape of persons who constitute the shifting world in which we live: tourists, immigrants, refugees, exiles, guest workers”11. Appadurai bedoelt hier niet mee dat er geen stabiele communiteiten en netwerken van werk, vriendschap of amusement meer bestaan, maar dat er 10 Vertaling in het Nederlands: Amelia’s vriendin: “En wat vertel ik aan mevrouw Cathy?” Amelia: “Dat ze jouw neefje en nichtje zijn. Weet ik veel.” Amelia’s vriendin: “Oh ja, want ze lijken ook zoveel op me met deze look van gringa [vrouw uit Noord-Amerika] die ik heb.” In BABEL. Reg. Alejandro González Iñárritu. Anonymus Content, Zeta Films en Central Films, 2006. 11 Appadurai. Modernity At Large, p. 33 (zie noot 4).
3
meer personen en groepen geconfronteerd worden met de werkelijkheid van ‘moeten’ bewegen of de fantasieën om te ‘willen’ bewegen. In BABEL is dit soort scape bijvoorbeeld te herkennen in Amelia’s reeds genoemde wens te reizen naar Mexico; in het geval van Richard en Susan zien we de wil om als toeristen in Marokko te vertoeven; bij de Japanse vader Yasujiro is hiervan sprake vanwege zijn hobby om te jagen in een ander land en dan met name Marokko en tenslotte in het geval van vader Mohammed en kinderen Yussef en Ahmed die - nadat ze als de allereerste verdachten van de aanslag tegen een Amerikaanse vrouw (Susan), worden geïdentificeerd - ‘moeten’ vluchten: ze moeten hun oorspronkelijke gebied achterlaten. Kortom, ethnoscape is voor Appadurai ‘the woof of human motion”.12 Verder bedoelt Appaduari met technoscape: [...] the fact that technology, both high and low, both mechanical and informational, now moves at high speeds across various kinds of impervious boundaries’.13 Zoals we reeds hebben gezien kan het vervoer van het geweer (als een mechanische technologie) in BABEL gezien worden als een bewegende flow die past bij de technoscape en simpelweg van land tot land beweegt. ‘[...] Currency markets, national stock exchanges and commodity speculations mov[ing] megamonies through national turnstiles at blinding speed’ is wat Appaduari’s financespaces kenmerkt14. We kunnen ook spreken van global financial transfers. Een voorbeeld van financiële exchanges dat in BABEL is terug te zien vindt plaats wanneer het geweer in Marokko wordt gekocht door Mohammed. Van een oorspronkelijke prijs en valuta (waarschijnlijk Japanse Yens, de oorspronkelijke eigenaar was immers Yasujiro in Japan) is de waarde van het geweer veranderd in 500 Dirham en een geit. Een ander voorbeeld is de beloning - een dollar - die Santiago (de neef van oppas Amelia) geeft aan het eerste kind dat een kip vangt. Hij is Mexicaan, ze zijn in Mexico, maar hij biedt buitenlandse valuta die volledig is opgenomen in het lokale betalingsverkeer. Appadurai verklaart ook zijn notie van ideoscape: ‘[...] concatenations of images, but they are often directly political and frequently have to do with the ideologies of states and the counterideologies of movements explicitly oriented to capturing state power or a piece of it [...] a chain of ideas, terms and images’. Ideoscapes in BABEL zijn eigen beelden en/of ideologieën over de wereld die wordt uitgedrukt door elk personage. Zo zijn ideologieën over amusement en vrije tijd sterk gekoppeld aan nieuwe technologieën die vanuit de invalshoek van Chieko (een dove Japanse puber) en haar levensstijl worden gerepresenteerd, of de verschillen tussen ideeën over familiewaarden (de Marokkaanse polygamie van Richards gids Anwar versus Amerikaanse monogamie van Richard zelf bijvoorbeeld), of ideologieën die vanuit een natiestaat worden verschaft (zoals de strenge Amerikaanse controle op immigratie gerepresenteerd door grenspolitie of de stringente Marokkaanse maatregelen tegen ‘verdachten’ of ‘medeplichten’ van moord). Belangrijk is te beseffen dat de film gebruik maakt van representaties die stereotyperend kunnen zijn om wereldwijd marges van verschillende ideologieën te schetsen. Op deze manier is de film als film zijn eigen illustratie van de laatste scape die in het kader van deze paper wordt bestudeerd: de mediascape.
Ibidem, p. 34. Ibidem. 14 Ibidem. 12 13
4
Appadurai definieert mediascape als ‘[...] the distribution of the electronic capabilities to produce and disseminate information [bijvoorbeeld nieuws, tv, films] and the images of the world created by these media’ (het repertoire van beelden of narrativiteiten: de content).15 Zo is bijvoorbeeld het wereldwijde nieuws over de ‘terroristische aanslag’ op een Amerikaanse vrouw in Marokko een middel om informatie op global scale te verspreiden een deel uit de mediascape, en zo ook de content (het nieuws spreekt van een terroristische aanslag in plaats van een ongeluk). Dit laatste punt vormt juist het gevaar van de mediascape: ‘[...] to be media-centered’16. De beelden van de mediascapes helpen imagined worlds te bouwen die ‘chimerical, aesthetic, even fantastic objects’ kunnen zijn en die helpen om de narrativiteit van de ‘andere’ te creëren. In die zin kunnen we spreken van een disjuncture tussen mediascape en ideoscape. Deze mediascape (het nieuws) voorziet ons van een beeld dat niet overeenkomt met de interne ideologie van het Marokkaanse gezin gelet op de oorspronkelijke functie van het geweer: bescherming van het eigen vee. De kinderen hebben de bus niet beschoten met het doel een bepaalde ideologie ten toon te spreiden (zoals westerse toeristen en vertegenwoordigers, media, en daardoor de Marokkaanse staat, gerepresenteerd door de politie, veronderstelden), maar per ongeluk geraakt als gevolg van een contextuele gebeurtenis: een mikspelletje. Er was bij dit voorval geen sprake van een botsing tussen westerse en niet-westerse ideologieën, maar van een complexe disjuncture die de interactie tussen global agencies verstoort. Als gevolg van dit soort disjunctures worden ideologieën van stereotypen versterkt: na de ‘aanslag’ krijgt een Marokkaanse boer onmiddellijk de schijn van een terrorist. Deze conceptualisatie van stereotypen en de relatie met global disjunctures tussen Appadurais scapes worden verder in de volgende paragraaf bestudeerd.
Disjunctive beelden: stereotypen -‘Mommy says that Mexico is really dangerous’ -‘Sí... esta lleno de Mexicanos’17
In de vorige paragraaf hebben we gezien hoe de vijf verschillende vormen van Appadurais scapes in BABEL worden gerepresenteerd. We hebben ook enkele vormen van disjunctures tussen scapes bestudeerd die de film kenmerken en zodoende de complexiteit illustreren van de current global economy die Appadurai voorstelt. Deze paragraaf behandelt diverse vormen van disjunctures die gebaseerd zijn op ideologieën van stereotypen en deze tegelijkertijd versterken. Er kan gesteld worden dat disjunctures tussen twee ideologieën (twee ideoscapes) van verschillende landen de formatie van stereotypen veroorzaken. Een simpel voorbeeld van dit punt in BABEL is wanneer Mike en Debbie (zoon en dochter van Richard en Susan) met Amelia naar Mexico reizen. In eerste instantie zijn ze enthousiast en blij in het onbekende land; ze spelen graag met lokale kinderen om een kip te vangen. Maar wanneer de kip voor hun ogen door Santiago de nek wordt omgedraaid, schrikken ze terug terwijl Mexicaanse kinderen natuurlijkerwijs achter de gevluchte kip zonder kop aan rennen. Twee ideeën (ideoscapes), twee verschillende manieren van leven worden met elkaar geconfronteerd en dit Ibidem, p. 35. Ibidem. 17 Vertaling in het Nederlands: Mike: “Mama zegt dat Mexico heel gevaarlijk is” Santiago (neef van Amelia): “Klopt... het zit vol met Mexicanen”. In BABEL. Reg. Alejandro González Iñárritu,2006. 15 16
5
veroorzaakt het ontstaan van bepaalde beelden van de ‘andere’: in de ogen van de Amerikaanse kinderen zijn de Mexicanen (Santiago) gevaarlijke macho’s, terwijl zij door de Mexicanen gezien worden als gedwee en overgevoelig. ‘[...] Frederic Jameson [...] affirmed the inevitability of stereotypes as something fundamental to the representation of one group by another’.18 Volgens hem vindt er een ‘stigmatisering’ van de ‘andere’ plaats om de mogelijkheid van cross-cultural recognition. Daarom is het overbodig te doen alsof stereotypen niet bestaan; ze zijn juist ‘virtually indispensable’.19 Het gevaar is dat stereotypen volgens Jameson ‘[...] an encounter between surfaces rather than interiors’ zijn.20 Om deze reden worden stereotypen meestal geassocieerd met pejoratieve, negatieve connotaties, en gezien als ‘images that injure’21 doordat ze niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Zoals Rey Chow, zich baserend op de observaties van Richard Dyer, signaleert: ’[...] stereotypes are capable of engendering realities that do not exist’22. Als we echter Appadurais notie van ‘imagination as social practice’ volgen, zijn stereotypen juist in overeenstemming met de realiteit binnen de ‘imagined world’ waarin ze verzonnen worden. Shohat en Stam wijzen ons op het volgende: ‘[...] there is no absolute truth [...] there are still contingent, qualified, perspectival truths in which communities are invested’23. Verwijzend naar Mikhail Bakhtin spreken ze over realisme als ‘orchestration of ideological discourses’ waardoor ‘[...] human consciousness and artistic practice [...] do not come into contact with the “real” directly but rather through the medium of the surrounding ideological world’24. Mediascapes kunnen in deze context niet alleen als mimesis (kopie of duplicaat van de werkelijkheid door representaties) worden gezien, maar ook als “utterance”:‘[...] an act of contextualized interlocution between socially situated producers and receivers’25. Anders geformuleerd: de representaties van de mediascape hebben ook een politieke lading welke gedefinieerd wordt afhankelijk van de ideologie van een bepaalde ‘imagined world’. En deze ideologieën kunnen geconfronteerd worden met disjunctures tussen scapes op wereldschaal. Zoals we gezien hebben, heeft de disjuncture tussen mediascape en ideoscape geleid tot de herdefiniëring van een bepaalde ideologie van stereotypering die een Marokkaanse boer als een terrorist portretteert (vanuit de westerse perspectivische waarheid ondersteund door de media) die onmiddellijk gestraft wordt (zonder eerst vragen te stellen begint de Marokkaanse politie zijn gezin te beschieten waarbij een van zijn zoons dodelijk geraakt wordt). Maar net als mediascape en ideoscape disjunctures kunnen disjunctures tussen ideoscapes en ethnoscapes van bepaalde groepen mensen gebaseerd zijn op bevestigde stereotypen. Nadat Amelia met Mike en Debbie in de woestijn (op Amerikaans grondgebied) is achtergelaten door haar neef Santiago gaat ze in haar eentje op zoek naar hulp om de kinderen tegen oververmoeidheid
18 Jameson, Frederic geparafraseerd naar Chow, Rey. The Protestant Ethnic and the Spirit of Capitalism. New York: Columbia University Press, 2002: p. 54. 19 Chow, Rey. The Protestant Ethnic, p. 57. 20 Jameson, Frederic geparafraseerd naar Chow. The Protestant Ethnic, p. 57. 21 Chow, p. 53. 22 Ibidem, p. 59. 23 Shohat, Ella, en Robert Stam. Unthinking Eurocentrism: Multiculturalism and the Media. London: Routledge, 1995: p. 179. 24 Bakhtin, Mikhail geparafraseerd naar Shohat en Stam. Unthinking Eurocentrism: p. 180. 25 Shohat en Stam, p.180.
6
te beschermen. Ze wordt ontdekt door een Amerikaanse politieagent die haar in eerste instantie wil arresteren. Ze wordt behandeld als een net gearriveerde illegale nieuwkomer (zoals alle andere gevangenen die in de politiewagen zitten) en vanwege haar misdaad (kinderen meenemen naar Mexico zonder toestemming van de ouders) gedeporteerd. Er wordt geenszins begrip getoond voor de actuele context; uitgaand van de stereotyperingen van illegalen (vluchtelingen middenin de woestijn) wordt ze behandeld conform de regels van de Amerikaanse wet (ideoscape). Cruciaal is het moment waarop de politieagent haar vindt in de woestijn en haar stigmatiseert als de ‘andere’, de illegaal. Hij volgt de Amerikaanse staatsideologie (dat is immers zijn werk), hoewel zijn uiterlijk een ethnoscape achtergrond toont; hij heeft een Latino aanblik. Twee scapes botsen op elkaar en veroorzaken machtsverhoudingen tussen ideologieën van stereotyperingen. Het doel van deze paper is te laten zien dat disjunctures tussen Appadurais global scapes en stereotyperingen samengesteld kunnen zijn en invloed op elkaar hebben. Dat wil niet zeggen dat alle disjunctures altijd leiden tot stereotypering of dat stereotyperingen altijd invloed op disjunctures hebben. Wanneer bijvoorbeeld de ethnoscape van Richard en Susan botst met de technoscape (de benodigde technologie om haar leven te redden zoals een ziekenhuis, ambulance of helikopter die geregeld moet worden vanuit V.S.), is er geen sprake van de creatie of versterking van stereotypen. Richard wordt op zeker moment ongeduldig en schreeuwt tegen een lokale politieagent: ‘[t]his is your fucked up country, your responsability, you do something!’26. Na deze reactie wordt er niettemin een begrip gevormd van de mogelijkheden voor Susans redding dankzij de contextualisatie van de gebeurtenis. En dit wordt weer mede mogelijk door het aanwezige vloeiende begrip tussen de gids Anwar en Richard. Anwar contextualiseert de situatie doordat hij bijvoorbeeld vertaalt wat de lokale arts zei en Richard daarmee in zijn eigen context brengt (geduldig zijn en zijn eigen gezinswaarden en die van ‘anderen’ herwaarderen). Hierbij vloeit een cross-cultural begrip ondanks verschillen in etnische, culturele, religieuze, economische of ideologische achtergronden: interiors in plaats van surfaces worden uitgewisseld27. Nog sterker is het voorbeeld van Amelia, Mike en Debbie. Ze spreken met elkaar geen unitaire taal (niet alleen Spaans of Engels, maar beide). Ze zijn in staat om elkaar te verstaan door middel van wat Batkhin ‘heteroglossia’ (“many languagedness”28) noemt, hetgeen hun verschil verbindt: “[...] the contextual conditions that ensure that words uttered at different times, under diffferent conditions, by different people, will gain a different meaning [...] complex amalgams of different point of views, envicing a multiplicity of actual and potential meanings’29. Deze notie illustreert dat Gods straf om verschillende talen te verspreiden over de aarde juist kan dienen als een kans. Een kans die, zoals Jeroen de Kloet - de heteroglossia van transnationale popmuziek vierend - signaleert, een cruciale verandering kan betekenen: ‘[...] a shift towards the non-authoritative
Richard in BABEL Het is belangrijk te signaleren dat Susan zich in een levensgevaarlijke situatie bevond en daardoor alle mogelijke vormen van redding moest accepteren. Dit opent een dialoog tussen beide culturen (die van Richard en Anwar) welke zonder het ongeluk misschien nooit zou hebben plaatsgevonden. 28 Citaat van Mikhail Bakhtin geciteerd naar Shohat en Stam. Unthinking Eurocentrism: p. 204 (zie noot 22). 29 Citaat van M.E. Gardiner geciteerd naar Kloet, Jeroen de. “Sonic Sturdiness - The Globalization of 'Chinese' Rock and Pop”. Critical Studies in Media Communication, 22, (4), 2005: p. 330. 26 27
7
global, an initiation of an unclear but essentially different set of meanings and values with multiple centers.’30 Een stad van verschillen, mixtures en onzuiverheden die niet van bovenaf unitarisch hoeft te zijn om als communiteit te voorschijn te komen.
30
Kloet, Jeroen de. “Sonic Sturdiness”, p. 334.
8
BIBLIOGRAFIE •
Anderson, Benedict. Imagined Communities: Reflections on the Origin and Spread of Nationalism. London: Verso, 1983.
•
Appadurai, Arjun. Modernity At Large - Cultural Dimensions of Globalization. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1996: p. 27-47.
•
Appiah, Kwame Anthony. “The Case for Contamination”. The New York Times, 1 Januari 2006.
•
BABEL.
•
Chow, Rey. The Protestant Ethnic and the Spirit of Capitalism. New York: Columbia University Press, 2002: p. 50-84.
•
Het Boek. Genesis 11, 6-7. Uit BibleGateway.com. Gospel Communications International. Copyright 1995-2007. 26 mei 2007.
Reg. Alejandro González Iñárritu. Anonymus Content, Zeta Films en Central Films, 2006.
•
Kloet, Jeroen de. “Sonic Sturdiness - The Globalization of 'Chinese' Rock and Pop”. Critical Studies in Media Communication, 22, (4), 2005: p. 321-338.
•
Shohat, Ella, en Robert Stam. Unthinking Eurocentrism: Multiculturalism and the Media. London: Routledge, 1995: p. 178-188, 191-194, 198-204.
* Cartoon op titelpagina van Hans-Georg Rauch: ‘Architectuur’.
“BABEL, een Land van Disjunctures: Een Kritische Studie naar de Hedendaagse Globalisatie en Stereotypering” written by Alejandro Ortega Lozano is licensed under a Creative Commons License | 2007©.
9