Turkije een land van tegenstellingen Van 3 tot 8 december 2007 verbleven we ( Els Ulenaers, Anita Martens, Gerard Gielen) in Adana, een stad van 2 miljoen inwoners gelegen in Zuid-Oost Turkije, vlakbij de Syrische grens. Adana is de 4de grootste stad van Turkije en heeft een eigen luchthaven. Het betrof een eerste contactmeeting nav een Grundtvig 2 project samen met nog twee Spaanse partners resp. uit Cocentaina en Cadiz (Zuid-Spanje). Elke school werd vertegenwoordigd door 2 Spaanse leraren/directieleden uit het volwassenenonderwijs, resp. José Enrique en Juan Carlos en Christina en José. Onze Turkse gastheer Remzi Kuşçuoğlu werkte als leerkracht/afdelingshoofd in een secundaire school en school voor volwassenen maar vertegenwoordigde nu een caritatieve associatie o.l.v. Prof. Dr. Murat Görgülü. Deze associatie zet zich reeds ruime tijd in om meer onderwijsmogelijkheden aan te bieden aan de migranten in hun regio. Voor de meeste Turken zijn de Koerdische Turken die uit Oost-Turkije naar de grote steden geëmigreerd zijn ‘hun’ allochtonen. Uiterlijk zag ik amper verschil tussen de bevolkingsgroepen maar onze Turkse gastheren konden telkens vrij goed benoemen over welke bevolkingscategorie het ging. Deze mensen leven vaak in erbarmelijke omstandigheden en blijven van onderwijs verstoken. De associatie probeert zowel kinderen als volwassenen aan te sporen om via onderwijs hun toekomstmogelijkheden te verhogen. Gastheer Remzi liet vanaf het begin niets onverlet om ons ter wille te zijn. We werden na een dagje reizen goed op tijd opgepikt aan de luchthaven en al meteen mee getroond naar een typische Turkse kebabzaak. Dat we in het vliegtuig al gegeten hadden was geen argument. Hij vond dat we er uitgehongerd uitzagen en dus moesten we de typische Turkse bereidingswijze van kebab proeven, vergezeld van een populaire Turkse zoute yoghurtdrank, Ayran. We zagen overigens verder tijdens ons bezoek zoveel kebabzaken van binnen dat onze goesting om in België nog eentje binnen te stappen voor maanden over is… maar de bedoelingen waren uiteraard goed. Remzi was een trotse, fiere man die ons graag met de talrijke realisaties van de Turken wilde laten kennismaken. Soms kreeg ik het vermoeden dat we alleen de mooiste, de beste en positiefste kant van Turkije te zien kregen. Maar tijdens de bezoeken zagen we ook de andere kant van de Turkse medaille. De eerste voormiddagmeeting werd volledig besteed aan het kennismaken met elkaars onderwijscultuur. We waren immers nog totaal vreemden voor elkaar, hoewel ik vooraf al een skype-conferentie met de Spanjaarden had gevoerd. Terwijl wij net zoals de Spanjaarden ons onderwijssysteem en de school voorstelden, overweldigden de Turken ons met cijfers. Het ging telkens over honderd duizenden leerlingen in alle mogelijke onderwijsvormen. Voor een stad van 2 miljoen inwoners was het bijvoorbeeld niet verwonderlijk dat hun universiteit ruim 30.000 studenten telde, het merendeel afkomstig uit Adana zelf. Nu moeten we er wel meteen bij vermelden dat alle opleidingen die in onze hogescholen georganiseerd worden, in het Turkse onderwijssysteem binnen de universiteit geïntegreerd zijn. Een verschil tussen een professionele en academische bachelor bestaat niet, in Spanje overigens ook niet. Een systeem van schakels zoals in Vlaanderen bestaat niet. Na een bezoekje aan een kebabzaak maakten we in de namiddag kennis met enkele van hun positieve verwezenlijkingen voor de Koerdische migranten. Hoewel de scholen gelegen waren in de meer armtierige buurten van Adana, waren de gebouwen in uitstekende conditie. Zowel een lagere school met optimale didactische uitrusting als een vrij nieuwe school voor volwassenen, waarbij het gebouw overigens volledig betaald werd met Europese subsidies, werden bezocht. Het viel me op dat in de volwassenenschool weinig leerlingen rondliepen, maar het was namiddag, misschien niet echt een schoolmoment. De volwassenenschool was uitgerust met de allernieuwste computers, flatscreens en beamer inclusief. Het viel overigens op dat op alle pc’s de laatste
nieuwe Windows Vista en Office 2007 geïnstalleerd was zodat de cursisten konden kennismaken met de laatste nieuwe technologieën, iets wat in onze hogeschool nog helemaal niet het geval is. Verder waren er opleidingen in talen, handwerk en haartooi. Ondertussen was het me opgevallen dat op alle daken tonnen stonden en zonnepanelen. Adana baadt vanaf februari tot oktober in de hitte en op de daken wordt massaal via zonneenergie warm water geproduceerd dat in het huishouden wordt gebruikt. Helaas konden we tijdens ons bezoek niet profiteren van de door de Turken geprezen zon. We hadden de hele week regen en wind en temperaturen rond de 8 graden. De Turken waren uiterst tevreden : het had daar immers maanden niet meer geregend, maar voor ons die niets anders dan regen gewoon zijn, was het toch vervelend dat we onze enige warme trui die we bij hadden, de hele week moesten aanhouden. Tijdens de talrijke gesprekken viel het me op hoe Remzi en de andere Turkse leraren die ons vergezelden eerder met enige minachting spraken over hun migranten. Turken stelen niet en begaan geen misdaden was hun krachtdadige boodschap: het waren de Koerdische Turken die zorgden voor drugszaken, overlast en misdaad. Hun vrouwen droegen ook hoofddoeken. Turkse vrouwen zag je daar niet mee. Ze waren enigszins verbaasd dat in Vlaanderen sommige burgers gelijkaardige taal gebruiken om juist de Turkse medeburgers te benoemen. Dit gegeven bevestigde mijn overtuiging dat elke samenleving zijn zondebokken wel vindt en dat het niets uitmaakt welke uiteindelijk je culturele achtergrond is. Ik zag overigens meestal geen verschil tussen de Turken en de Koerden, maar onze Turkse gasten wisten meteen aan te duiden wie in welke bevolkingsgroepwelk kamp thuishoorde. Andere interessante vaststelling : we zagen opvallend weinig vrouwen in de Turkse delegatie die ons in wisselende samenstelling vergezelde. Onderwijs is in Turkije hoofdzakelijk een mannenzaak. De Turkse leraren waren overigens allemaal steeds netjes in een deftig pak met stropdas gestoken, een dresscode die door de scholen en universiteiten aan het personeel als verplichting was opgelegd vertelde de universiteitsprof mij. Nog een vreemde vaststelling : Adana was een stad met zeer veel en druk verkeer. Maar lijnen om de rijstroken aan te duiden waren er niet. Iedereen reed waar hij plaats vond en als het niet snel genoeg ging dan toeterde men er rustig op los. Mocht je dit in België zo opvallend doen, stapte misschien je voorganger uit de wagen om je een lesje te leren, maar de Turken vonden het blijkbaar doodnormaal om continu op hun claxon te duwen zelfs al had het geen enkele zin en moesten ze bijvoorbeeld voor een verkeerslicht wachten. Het verkeer verliep daardoor wel traag en volgens Remzi waren er niet opvallend veel ongevallen. Ons laatste bezoek die namiddag was aan de grote Cukurova Universiteit. Soms zijn onze campussen groot, maar dit tartte elke verbeelding : de campus was een compleet dorp van verschillende kilometers groot met eigen voorzieningen, winkels bioscoopcomplex, sportzalen, enz.. Remzi vertelde ons dat er jaarlijks 300.000 kandidaten waren maar slechts 30.000 mochten na het passeren van ingangsexamens universitair onderwijs volgen. Ze mochten maximaal 7 jaar over hun universiteitstraject doen. De motivatie was bijgevolg erg hoog want enkel een selecte groep kreeg de kans om hoger onderwijs te studeren. De campus had overigens een groot complex met eigen studentenlogies waarbij meer dan 10.000 kamers beschikbaar waren. Remzi ging er prat op dat de studenten voor hun verblijf daar niets moesten betalen. Alle mogelijke studierichtingen waren voorhanden : van kleuterleidster tot landbouwingenieur, van voedingsdeskundige tot vrouwenstudies. Wie naar Turkije trekt moet ook aan thee wennen. Overal waar je kwam, kreeg je spontaan thee aangeboden. Voor een fervente koffiedrinker als mezelf was dit een nachtmerrie. Gelukkig had ik, terend op mijn ervaring uit het verleden, steeds enkele zakjes oploskoffie, de Turken spraken enkel over Nescafé, op zak zodat ik niet altijd op mijn dorst moest blijven zitten. Ook de Spanjaarden waren geen echte theedrinkers zodat ik ’s morgens in het hotel al mijn tafelgenoten van zakjes koffie mocht voorzien. In de restaurants krijgt iedereen
overigens spontaan water om te drinken aangeboden en na de maaltijd steevast thee, zonder dat je voor het water of de thee iets moet betalen. Nog een gewoonte die ik me moest eigen maken : bescherm je bord in het restaurant. Wie het aandurfde om zijn mes en vork even opzij te leggen en achterover te leunen, kreeg onmiddellijk te maken met een ijverige Turkse kelner die je bord zonder iets te vragen, prompt van tafel kwam nemen. Een trage Bourgondische eet- en praatcultuur, met veel tijd tussen de afzonderlijke gerechten, zoals wij Vlamingen die kennen, was in Turkije onbestaande. In de Turkse restaurants maar ook scholen was overigens nog een vervelend euvel. Al de toiletten waren zoals wij noemen van Franse stijl : twee voetsteunen op de grond en een kraantje met water. Toiletpapier kennen de Turken ook niet. Niet voor niets is de linkerhand de onreine hand waarmee je geen voedsel naar de mond mag brengen, dit is immers de hand waarmee ze zich na de toiletbeurt verschonen. Gelukkig hadden we op onze hotelkamer een normaal toilet. Remzi demonstreerde op ons verzoek ’s avonds (op straat) hoe de Turken de typische toiletten gebruiken en het leek mij alvast een vreselijk moeilijke onderneming. De volgende ochtend hadden we opnieuw een meeting waarbij we elkaar informeerden over onze verwachtingen ten aanzien van het project, over ons gebruik van ICT en over de problemen die onze (migranten)volwassen studenten ervaren in de respectievelijke landen. Los van wie nu precies migrant is, leek het mij dat de problemen bij al de partners heel erg gelijkaardig waren. Het tweede gedeelte van de voormiddag bezochten we een redelijk nieuwe school : een prachtig gebouw, hypermodern en uiterst nauwkeurig uitgerust. De school was bedoeld voor kleuters tot en met de eerste jaren van het secundair onderwijs. We vielen van de ene verbazing in de andere hoe luxueus de klassen uitgerust waren en welk hoogstaand onderwijs aangeboden werd. Ik deed er leuke ideeën op. Zo stonden op alle treden van de trappen in het gebouw Engelse standaardzinnen met daarachter de Turkse vertaling. Zo leerden kinderen spontaan en onbewust pasklare bruikbare Engelse zinnen aan bij het nemen van de trap. Mijn positieve opvatting over de kwaliteit van het Turkse onderwijs kreeg toch een knauw toen ik vernam dat het eigenlijk om een exclusieve privé-school met Europese connecties ging waar de ouders per kind ruim 3000 euro per jaar schoolgeld moesten neertellen. Ik kon me voorstellen dat niet elke doorsnee Turkse ouder dit kan betalen. Maar de kinderen kregen waar voor hun geld. Zelfs in de kleuterklasjes, waar we overigens enkel binnenmochten met plastiek beschermhoesjes rond onze voeten, hingen beamers aan het plafond en stond de laatste nieuwe computertechnologie beschikbaar. Wat me wel opviel was het schoolse van de kleuterklasjes. De vijfjarige kleuters zaten in een vierkant aan lage tafeltjes. Uitdagende speelhoeken met divers speelleermateriaal zoals we die in Vlaanderen kennen, waren niet aanwezig. In de privé-school kregen we overigens een lekkere maaltijd aangeboden, een verademing na de talrijke kebabzaken die we al gepasseerd hadden op twee dagen tijd. Maar ook hier ging het er behoorlijk officieel aan toe, blijkbaar gebruikelijk als er (hoog) Europees bezoek komt. De directeur en onderdirecteur stonden er wel op om samen met ons te eten en tijdens het eten werden we uitgenodigd te vertellen vanuit welke opleidingen en specialisaties we kwamen. Ik voelde me overigens met mijn casual kleren vaak niet op mijn gemak tussen de opvallende officiële nette pakken met stropdas van de Turkse directies en leraren. Ondertussen was ook een journalist van een grote Turkse krant, Zaman (met een oplage van 600.000 ex over heel Turkije) gepasseerd. Met zijn allen verschenen we met foto in de krant en ikzelf werd uitverkoren om de journalist die geen woord Engels sprak te woord te staan. Of mijn tolk alles goed vertaalde weet ik niet, want helaas kan ik zelf, Turks onkundig, helaas niet lezen wat ik zogenaamd allemaal over hun onderwijsrealisaties gezegd heb, maar achteraf begreep ik dat het een positief verhaal was met veel respect voor de verwezenlijkingen van de Turken voor het onderwijs aan ‘hun allochtonen’. De namiddag vervolgde met een bezoek aan een prachtige grote moskee. Met religie hadden we overigens al meermaals
kennisgemaakt. Vijf maal per dag, beginnend om 5u30 ’s morgens galmde door luidsprekers over de hele stad de zeer luide oproep tot gebed. De eerste keer schrok ik er ’s morgens hevig van, maar vreemd genoeg geraak je snel aan alles gewend. De rest van de namiddag en avond werd besteed aan een volgende groepsmeeting. Er werd gezamenlijk nagedacht over het opstellen van enquêtes bedoeld voor allochtone volwassenen en volwassenen die opnieuw willen gaan leren. Bedoeling is om deze enquêtes in Turkije, Spanje en Vlaanderen af te nemen en de resultaten te gebruiken om de verschillende mogelijkheden en moeilijkheden van volwassen studenten in de respectievelijke landen met elkaar te vergelijken. Die avond kregen we van de vertegenwoordigers van de associatie een typische Turkse maaltijd aangeboden in hun burelen. De grote bladen sla, peterselie en andere groenten werden vermengd met een soort van geknede brij van vlees, kruiden en andere niet verklaarbare substanties. De brij was verschrikkelijk pikant. De Turken hadden er absoluut geen moeite mee, maar voor mezelf leek het alsof mijn hele lichaam van boven tot onder in brand stond na slechts enkele happen. Echt lekker vond ik het niet, maar het gebaar van de Turken om ons te laten kennismaken met hun eetcultuur en gebruiken kon ik wel erg appreciëren. Gelukkig stopten we voor het naar het hotel terugkeren nog een desserteethuis binnen, waar de gekende Turkse baklava werd aangeboden, de kleine heerlijke zoete gebakjes waarbij je je vingers kan aflikken van lekkernij. De derde dag werd er een culturele uitstap naar Hatay gemaakt, een stadje op 30 km van de Syrische grens. We zaten ruim drie uur in de bus heen en terug in de gietende regen om ter plaatse een prachtig museum te bezoeken vol met Romeinse kunst uit de 5de tot 2de eeuw voor Christus. Typisch waren talrijke mozaïeken die daar ter plaatse opgegraven waren. Wij Vlamingen zouden een volledig museum bouwen rond één zulk erfstuk, maar de Turken hadden gewoon geen plaats om al de talrijke vondsten uit te stallen. Heel veel materiaal, zoals oude graftomben, beelden en kruiken stonden gewoon buiten in weer en wind te vergaan. Ze hadden toch genoeg om uit te stallen. In de velden kon je tijdens hevige regendagen de oude Romeinse munten gewoon van de grond plukken vertrouwde ons Remzi toe. Na een lekkere maaltijd in een kebabzaak (?), bezochten we de oudste katholieke kerk ter wereld, een grot in de rotsen uitgehouwen, waar volgens de geschiedenis de eerste Christenen ten tijde van de bezetting door de Romeinen hun geheime gebedssamenkomsten hielden. Boven in de rotsen waren kijkgaten die via geheime gangen bereikbaar waren. Via deze gaten kon men de kerkgangers waarschuwen als de vijand daar was. Op dit moment was nog ongeveer 0,6 % van de Turkse bevolking katholiek. Tenslotte bezochten we een typische overdekte Turkse markt waar je de pas geslachte schapen in openlucht in de kraampjes zag hangen, naast groenten en fruit en schoenen en kledingzaken. De dingen die hier verkocht werden, zouden zelfs in een Vlaamse tweedehandswinkel amper verkocht geraken, maar hier vonden ze nog gretig afzet bij de arme bevolking. We maakten ook kennis met een lokale specialiteit, een op een houtvuurtje gebakken dessert van deeg, suiker en kaas. Hoewel het een cultureel bezoek was, warende talrijke informele contacten met de Turkse en Spaanse partners zeer leerrijk en hadden we het o.a. over werkloosheid, het loon van leraren, de prijs van huizen, de nood aan onderwijs, de leerlingenmotivatie, enz. Op de terugweg werden we geconfronteerd met een typisch kenmerk van de Turkse cultuur. Midden in het drukke avondverkeer stopte het busje met ons, de 7 buitenlanders en de 7 Turkse gastheren opeens naast de weg; De 7 Turken, inclusief chauffeur snelden naar buiten en lieten ons in het donker in de bus achter, zonder iets te zeggen. Even maakte ik me ongerust tot bleek dat het gewoon tijd was voor het avondgebed en de Turkse gastheren waren even gestopt om in de meest nabije moskee te gaan bidden. Voor het gebed moet alles wijken en valt het leven stil, zelfs in het zo westers georiënteerde Turkije. Bij het afscheidsdiner in een kebabzaak werden door de Turkse gastheren de nodige officiële speechen gehouden. De Spaanse partners vertrokken immers al de volgende ochtend voor een bezoek aan Istanbul. Ook wij werden uitgenodigd onze impressies weer te geven.
De laatste dag mochten we een beetje langer uitslapen en bezochten we naast enkele culturele plaatsen de secundaire school van onze gastheer Remzi, een typische school georganiseerd vanuit de overheid. Wat een tegenstelling tussen de privé-scholen die we de eerste dag bezochten. De klassen lagen er armtierig bij, er waren zeer oude houten banken, zoals in het klasje van Bokrijk en de vloer had blijkbaar in jaren geen water meer gezien. Maar dit moet toch gezegd worden : alles straalde wel deskundigheid en inzet van het personeel uit. ’s Avonds nodigde Remzi ons uit in een restaurant zoals we dit kennen vanuit België. Hij vroeg zelfs aan de obers om wat te wachten tussen de schotels. Blijkbaar had er al een vorm van cultuuroverdracht plaats gevonden. Het interessante aan dit soort reizen is niet zozeer het bezoeken van scholen en gebouwen, maar vooral het kennismaken met andere culturen, opvattingen en gewoonten. Wie op vakantie gaat naar Turkije ziet enkel hotels en stranden en overijverige bedienden. Door een uitwisselingsproject zoals dit, maak je kennis met het echte Turkije, met de mensen die er wonen, werken, leven, vrijen, …Inhoudelijk had ik nog niet het gevoel dat we al veel bereikt hadden na drie dagen, maar op relationeel en cultureel vlak had ik op die korte tijd enorm veel van Turkije bijgeleerd. Zo bleef me o.a. hun fierheid over hun land, hun cultuur en hun verwezenlijkingen heel erg bij. Turkije is een streng islamland maar evengoed modern, westers, open en zelf soms revolutionair. Een leuk detail : we kwamen langs een winkel waar de drie bekendste merken van erectiepillen Viagra , Levitra en Ciliakis zomaar open en bloot in de etalage te koop lagen. Ik kan me dit bij onze apotheken absoluut niet indenken. Bij dit soort bezoeken leer je het meest uit de talrijke informele gesprekken , over het lerarenbestaan in Turkije, over de levensduurte in Turkije, de regels en gebruiken in de scholen en in het private leven, over (uit)huwelijken, gearrangeerde huwelijken, de positie van de vrouwen, enz. Ook de uitwisseling met de Spaanse partners was verrijkend maar ik voelde dat wij toch veel meer gemeen hadden, dan met de Turkse partners. Van de andere kant was dit bezoek vaak ook vermoeiend. Vier dagen je beste Engels bovenhalen en niet alleen proberen te communiceren maar ook trachten je emoties en gevoelens in een andere taal te verwoorden, is niet altijd gemakkelijk. Het vertrek was hartelijk. We werden stipt op tijd aan het hotel opgehaald en aan de luchthaven afgezet. De Turken hadden er werkelijk alles aan gedaan om het ons zo goed mogelijk naar onze zin te maken. Ze wilden ons graag hun verwezenlijkingen laten zien, aantonen hoe goed ze wel hun best doen. Of de verborgen agenda de toetreding tot de Europese unie was, werd ons niet duidelijk. Onze gastheer Remzi vond dat deze toetreding vooral belangrijk zou zijn om de democratie in Turkije te versterken. Ondanks mijn talrijke contacten met Turken in België, kreeg ik toch weer een ander zicht op de Turkse samenleving, de cultuur, gebruiken en gewoonten., anders dan het beeld dat we van de Belgische migranten hebben. In mei 2008 komt het hele gezelschap naar België. Ik vermoed dat het vooral voor de Turken een even zo grote cultuurschok zal betekenen als het voor mij in Turkije was. Gerard Gielen