r
A
r/^Ay^'i.*^
DE GRONDSLAGEN
VAN HET
BRITSCH-INDISCH BEHEER.
i-<
DE GRONDSLAGEN VAN HET
BRITSCH-INDISCH BEHEER DOOR
A.
W.
P.
VERKERK PISTORIUS EN
Mr. F. A.
VAN DER
LITH.
'SGKAVENHAGE,
MARTINUS NIJHOFF. 1876,
INHOUD. Inleidiiij^.
Koloniën,
Brief aan
ExcelleuHe, den Minister van
Zijue
W. Baron van
Goltstein.
EERSTE GEDEELTE.
De I.
Britsch- Indische Regeering.
p
Het Parlement en het Opperbestunr
1
n. Het Opperbestnnr
57
ni. Het Opperbestuur en het Plaatselijk Indisch Bewind.
115
TWEEDE GEDEELTE. Het Britsch- Indisch Bestuur. I.
Het Indisch Centraal Bestuur
166
255
H. Het Bestuur der Provinciën III.
Het Gemeentebestuur BIJLAGEN.
A. Parliamentary Intelligence. House of Lords 14, 1876
,
March I
:
B. Copy of Financial Letter from the Government of
XLvm
India C.
Act n°
X
D. Act n°
by the
passed
Councü on the 14
XXVI
Oct.
Governor-General
of 1850, passed
i.vii
by the Hon'ble the
President of the Councü of India in Council.
E. Act n°
XX
of 1856,
in
1842
passed
.
.
.
by the Legislative lxi
Council of India F.
LVin
Act n° VI of 1868, passed by the Governor-General
lxxv
of India in Council
G. Act n°
IV
of 1873, passed
of India in Council
by the Governor-General i.xxxvii
GEDRUKT
BIJ U.
F.
DE SWAKT EN ZOON TE ,
8
HAGE.
Mijnheer de Minister,
Mijne taak
geëindigd.
is
het Britsch-
in de eerste plaats de verhouding tusschen
beheer,
Indisch
De grondslagen van
het Parlement, het Opperbestuur en het Plaatselijk Indisch
Bewind
zijn
,
Voorzeker
zal
mijn
arbeid
niet
Ze waren bijkans niet
feilen.
de
op de volgende bladen gekenschetst.
uiteenzetting
begeerd,
der
dusver
tot
gezegde
mg
zei ven
is
vermijden.
verhouding,
van
velerlei
Immers was
hoe
vaak
ook
nog door niemand beproefd; zoodat
het altoos zware werk eener
op
te
zijn
vrij
eerste
ontginning uitsluitend
En
dat ik alle onvolledig-
alle
dwaling in de schifting
nedergekomen.
heid in de opgave van feiten
,
en
en ordening dezer feiten in eene eerste proeve vermeden
hebbeu
,
kan wel niemand verwachten
moeielijkheid te
om
,
die
de noodige bouwstoffen voor
zich
heeft
mij
nochtans
tusschenkomst
is
niet
ontbroken
aan
van de
mgnen
vinden en deze goed te verwerken rekenschap hulp.
zal
arbeid
geeft.
Door
Het
Uwe
mij die allerwege, zoowel in Engeland als
hier te lande, bereidwillig verleend. Die bijstand heeft zich
Aan
Zijne Excellentie, den Minister van
Koloniën,
W. Baron van
Goltstein.
echter in hoofdzaak bepaald tot het verschaffen
en
gegevens,
staat
van goede
dus wel borg voor de deugdelijkheid
mgner opgaven, doch
niet voor de deugdelijkheid
van
alle
mgne beschouwingen. Objectiviteit
myner
stof is
in
de wijze van opvatting en behandeling
de eenige eisch, die mij uitdrukkelijk by de
aanvaarding myner opdracht gesteld ik naar
is.
Aan
dien eisch heb
vermogen voldaan. Te eerder daar ik reeds ,
uit eigen
beweging zoude gestreefd hebben naar eene gansch onpartgdige blootlegging der
bij
mijn onderwerp betrokkene zaken
—
zonder nevengedachten en zonder nevenbedoelingen. Evenwel
heb ik onze eigene koloniale regeering,
van
bij
de beschouwing
onzer naburen, niet altoos kunnen vergeten. Dit
die
was mij ondoenl^k.
Van die als
mijn vroeger geuit voornemen
om
alle wetsartikelen
ware het tegenwoordig Britsch-Indisch regeerings-
't
zoomede
reglement
uitmaken,
financiëele
vereffeningen tusschen
een
uitvoerig
verslag
den Engelschen Staat en
Britsch-Indië aan dit geschrift toe te voegen, moet ik, niet voor
openbaarmaking vatbare redenen tot nLyne
stelling afzien.
uit
het
door
,
Echter zal
m^
men
der
zich
,
om
teleur-
ook zonder die bijlagen
medegedeelde eene a%eronde voorstelling
,
van het Britsch-Indisch gouvernement in
van
't
Home Government knnnen
liet
moederland,
vormen. Ten einde voorts
een volledig overzicht der Britsch-Indische constitutie aan het publiek te verschaffen hoogleeraar te Leiden
van het
,
heb ik den heer Mr. P. A. van der Lith
,
verzocht
Plaatselijk Indisch
te willen belasten
;
,
zich wel
Bewind van ,
dit laatste
,
met de uiteenzetting 't
Local Government
behoorde niet tot mijn opdracht
en kon wegens mijn aanstaande terugkeer naar Indië niet door mij zelf worden verricht.
VAN DER Lith was en daar
hij
einde
werk
kon
meer een
veel
geruimen
er zich reeds
toe voorbereid had,
ten
dit
Trouwens, voor den heer lust
dan een
tijd uit
eigen beweging
zijn arbeid tegelijk
met den mijnen
worden gebracht.
Ons beider,
tot
een
vereenigde studiën verschijnen dus hierbij te samen
en hetzelfde boekdeel, in
De
dien
De
't
hij
zijne eigene
in een
is
uit
den aard der zaak voor
handteekening versch^'nenden arbeid
geheel naar eigen inzicht verricht heeft, aansprakelijk.
verantwoordelijkheid
van het
,
geheel
licht.
heer van der Lith zelf
den onder
last
daarentegen voor de uiteenzetting
Home Government
bij mij.
— voor sommigen moge worden — heeft, in welken zin
anders dan ik zelf
opgemerkt
berust uitsluitend
Niemand
dit uitdrukkelgk
dan ook, de
m^n
hand in
arbeid gehad, en zonder voorafgaande goed-
van wege het Departement van Koloniën
keuring
geschrift ter perse gelegd.
Een
is
dit
ambtelijk karakter heeft het
alzoo geenszins. Is
mij
geoorloofd
ook, althans in dit geschrift, geene vergelijking
van het Britsch-Indisch beheer met onze eigene
koloniale regeering, die vergelijking ligt zóo voor de hand,
dat
zij
wel niet achterwege kan
blijven.
En
dat
zij
een
krachtig hulpmiddel ter oplossing van sommige onzer koloniale
vraagstukken zal blijken, dat
zij
ons inzicht verhelderen, Igdt, voor mij althans gevoel
aan
te bieden
,
dat
mg
U m^
onzen blik
zal
dunkt me, geen
verruimen, twijfel.
Ik
gedrongen mijnen warmen dank
zoo welwillend tot die vergelijking
in staat heeft gesteld.
Ik heb de eer met verschuldigden eerbied te zgn Uxo gehoorzame dienaar. A.
'sGravenhage, Augustus 1876.
W.
P.
VERKERK
PISTOEIÜS.
DE GRONDSLAGEN VAN HET BRITSCH-INDISCH BEHEER.
EERSTE GEDEELTE.
DE BRITSCH-INDISCHE REGEERING
A.
W.
P.
TEREBRE PISTORIÜS.
,
HET PARLEMENT EN HET OPPERBESTUUR.
I.
Heni'i
Taine noemt ergens den Franschman een animal
Engelschman
sociable,
den
politique.
Inderdaad
de zucht tot politiseeren
is
den Brit
aangeboren, en zijne vaak krachtig geuite belang-
als
stelling in
meest 't
,
daarentegen een animal
de openbare zaak
oog vallend
is
zijne koloniën
heid
om
het
echter
publiek zich slechts weinig
aan
is
voorzeker wel een zijner
oog loopende kenmerken. Niet minder
in het
,
feit,
in
dat het Engelsch
minder althans dan het onze
gelegen iaat liggen en zich inzonder-
de grootste en rijkste Britsche bezitting, ja,
een land zonder weerga, bijkans
kommert. Een land dat
,
in het geheel niet be-
voor zoover het onder recht-
streeksch Engelsch beheer
is
gebracht, de uitgestrekt-
heid heeft, op Rusland na, van Europa, en door een vijfde
menschdom bewoond welks geschiedenis volgens Mill Mahon
gedeelte van het gansche
wordt; een land
en Macaulay
,
,
,
voor die van geen ander in merkwaardig-
heid behoeft onder te doen, en welks maatschappelijke 1
instellingen
zooals vooral Sir
,
Henry Maine heeft bewezen,
de onzen in haar oorsprong verklaren
een land einde-
;
dat niet alleen voor de wetenschap en de kunst,
lijk,
—
maar
wat voor den praktischen Brit voorzeker nog
zwaarder
wegen
zal
—
ook voor de nijverheid en den
handel van het grootste gewicht doel
ment
ik. ,
Britsch-Jndië, be-
is.
Niet alleen het Engelsche volk
naar het schijnt
aanzien van Indië
is
ook het Parle-
,
heeft voor Indië geen hart.
,
het slechts een cadaver.
Ten
Een cadaver,
dat onder den bezielenden invloed van een Fox, een
Burke of een Chatham
,
een
Windham
een Pitt of
,
een Grey, of onder den overstelpenden indruk eener catastrophe, gelijk de militaire opstand van 1857
een enkele maal springt;
zoo
en
zelfs
:
«
Macaulay zonder overdrijving
dat
rust,
kon uitroepen
door een electrischen schok op-
aanstonds weder terugkeert tot eene
doch
rustige
als
— 58,
Een volksoploop
in
Covent Garden
het nietigste wetje schijnt meer de aandacht
van het Huis der Gemeenten te trekken dan de gewichtigste
Indische
Van
vraagstukken!»
waar
dit
verschijnsel?
Richt
men
die vraag
aan eenen Engel schen staatsman,
tien tegen éen, dat hij zonder aarzelen zal « Self-restraint. »
antwoorden:
Zelfbeperking van den kant der leden
van het Parlement, die zich volkomen van hunne onbevoegdheid bewust
zijn
beheer; die, bovendien der opmerking, welke
om ,
zich te
mengen
doordrongen
Adam Smith
Nations » gemaakt heeft
,
te
moederland zich minder met
weten
,
zijn
in het Indisch
van de juistheid
in zijn « «
Wealth of
dat naarmate het
zijne koloniën inlaat
,
deze
er beter bij
En
varen.»
werkelijk schijnt de koloniale
Adam Smith
geschiedenis, blijkens menig door
aange-
haald voorbeeld, in zeker opzicht die uitspraak te staven.
Wijst echter die geschiedenis niet eveneens aan
dat de
,
belangstelling van het moederland in zijne overzeesche
—
bezittingen zijne
aandeel
blijkbaar vooral uit het
Regeering
beheer neemt
het koloniaal
in
welk
't
—
in
de eerste plaats wordt bepaald door het rechtstreeksch
belang zijner schatkist
bij dit
beheer? Heeft Spanje b.v.
zich niet krachtig in het bestuur
van
zijne
Amerikaansche
bezittingen, reeds aanstonds na hare verovering, doen
gelden door middel van zijnen «Koninklijken Indischen Raad,)) en heeft het
met de
instelling
van dezen Raad
het eerste voorbeeld gegeven van een opzettelijk
niet
ten behoeve van de koloniale Regeering in het moederland
opgericht departement?
om
En was
zijne schatkist te stijven,
andere mogendheid van
Engeland daarentegen baten, van welke
,
het niet Spanje dat,
grootere offers dan eenige koloniën eischte? Heeft
zijne
welks schatkist nooit aanzienlijke
koloniën
of bezittingen
ook, heeft
genoten, niet tot het einde der vorige eeuw, tot 1794,
gewacht met de oprichting van een departement van koloniën
,
of juister
,
tot
1815
,
want vóór
dit jaar
was
het departement van oorlog nog niet gescheiden van het
departement van koloniën? Heeft het zich tot 1794 niet tevreden gesteld met een «Board of Trade and Plantations,
))
die alleen de internationale handelsbetrekkingen
der koloniën regelde, en deze overigens in haar inwendig
beheer nagenoeg geheel en niet
al vrij
voor de hand, dat onder
moederland
tot
inmenging
het? Ligt het trouwens alle
prikkels,
in het koloniaal
die het
beheer kunnen
aanzetten zijn?
die
,
van het
geldelijk belang wel
Duurzame en krachtdadige deelneming
van overzeesche gewesten wordt,
zelfs
daarvan
,
De
de
ter
is,
waar deze
felste zal
in het lot
prikkel gemist
nauwernood denkbaar; een voorbeeld
voor zoover mij bekend
zelf beheersching alzoo
,
is
,
bestaat althans niet.
waarvan de Engelsche
vertegenwoordigers ten aanzien van Indië
Want
geven, kan hun niet zwaar vallen.
blijk
volks-
zouden
Britsch-Indië
verschaft rechtstreeks geen voordeel aan de Engelsche schatkist.
Evenmin
nadeel. Ziedaar de eigenlijke oorzaak,
gelijk Disraeli reeds
opgemerkt heeft
betoon van belangstelhng
,
,
i
van het geringe
én van het volk, én van het
Parlement, in Indische zaken.
De
financiëele
koloniën slag
is
alzoo
,
verhouding tusschen moederland en gelijk uit het voorgaande volgt, de grond-
hunner onderlinge
ringsstelsel
,
politieke verhouding
;
ten aanzien eener kolonie gevolgd
grootendeels door beheerscht. Vóór
alles
het regee,
wordt er
mogen dus de
fmanciëele betrekkingen tusschen den Engelschen staat en
het rijk in Oost-Indië uiteengezet worden. Britsch-Indië heeft nooit iets gekost aan de Engelsche schatkist: zoo luidt de
aanhef van menig geschrift. Aan
de vraag, of die bezitting evenmin iets opgebracht heeft,
1
„We
have heard over and over again in
this
House"
staatsman in het Lagerhuis
—
here
was a debate on India
,
that so long as there
„that India never could
—
— zoo sprak deze command
attention
was impossible to make however great its magnitude it
or keep a House and that it was a subject and vast and varied its details in which Englishmen would never take an interest. I think, Sir, there is a very simple and satisfactory reason for a conduct which I cannot say is much to our honour and for circumstanccs ,
—
,
which I own are somewhat humiliating. Englishmen have never yet had to pay for India. That is the secret why India has never produced any interest in this House."
,
echter niet te worden gedacht.
schijnt
niet zonder gewicht politieke gevolgen
;
Zij
evenwel
is
want ten opzichte der onmiddellijke
maakt het weinig
verschil uit of eene
bezitting voordeel of nadeel aan de schatkist verschaft.
Zoo kort mogelijk worde deze vraag dus vooraf beant-
Nauw had in
woord. de O.
1765 het kloek beleid van Robert Clive
Compagnie
I.
in het bezit gesteld
en haar met eene, slechts in
van Bengalen,
naam aan den Grooten
Mogol ondergeschikte, souvereine macht over
die land-
streek bekleed, of in het Parlement rees de vraag, of
aan
dit
.
dan wel aan de Kroon
handelslichaam
souvereine macht toekwam. En indien de premier van
dagen, de allesvermogende Chatham, zich niet
die die
tijdelijk
aan de leiding van zaken had moeten ontrekken, dan
ware reeds toen naar
alle
gedachten het
pleit beslist ten
gunste der Kroon. Overeenkomstig den raad van Lord Clive
,
zoude de Kroon zich tot souverein van Bengalen,
verklaard, en zelve de teugels van het Indisch bewind
hebben overgenomen,
i
Trouwens, de O.
I.
Compagnie
had hare overwinningen voor een groot gedeelte te danken aan de Engelsche
vloot.
Het moederland had dus recht-
matige aanspraak voor het minst op een deel van het veroverde land. Het Parlement, van Chatham 's leiding verstoken,
liet
echter de principiëele vraag van daareven
voorshands onbeslist, en bevestigde in 1767 de
Compagnie
in het bezit van
Bengalen, onder oplegging nochtans,
korten
eenerjaarlijksche schatting van 400,000
p. st.
tijd later,
Eerst volle zes jaren later, in 1773, werd
taire resolutie beslist, dat alle 1
Zie History of England. 1713—1783.
181—2.
bij
Parlemen-
veroveringen, door Britsche B7 Lord Mahon. Vol. V, p. 171—6
onderdanen gemaakt, rechtens het eigendom de Kroon,
Sedert dien werd dan
i
lenging van het octrooi der O.
I.
van
zijn
oolc bij alle ter ver-
Compagnie uitgevaar-
digde acten of wetten uitdrukkelijk melding gemaakt
van
dit
terwijl
souvereine recht van den Staat of de Kroon;
van het Indisch grondgebied werd verklaard dat ,
het slechts in bewaring of bruikleen (in trust for the
Crown) aan genoemde corporatie afgestaan was. Uithoofde van de geldelijke ongelegenheid echter, waarin de Compagnie reeds in 1773 geraakt was, schold het
Parlement haar het eerst zes jaren te voren opgelegde tribuut
weder kwijt, en
1781 werd het door
in
de
schikking vervangen dat jaarlijks uit de Indische middelen ,
en winsten vooreerst acht ten honderd van het kapitaal der O.
Compagnie aan hare aandeelhouders zoude
I.
uitgekeerd worden
,
en voorts
,
dat drie vierden van het
overschot dezer inkomsten aan het publiek
aan de schatkist zouden
vervallen.
Twee
,
d.
w.
z.
jaren later, in
1783, zag Engeland echter ook van deze heffing of van recht af, totdat, gelijk het heette, de
dit souvereine
Compagnie hare reeds aanmerkelijke schulden zoude
En ofschoon
afgelost hebben.
wederom vatten,
soortgelijke
acten nu en dan
bepalingen als die van 1781 be-
de schatplichtigheid der O.
is
feitelijk in
latere
1783 vervallen. Hierop
gebeurtenissen voorvielen,
,
welke onderwijl
niet
zijn
in
Of
letterlijk
:
„That
Compagnie
trouwens de groote
een ander werelddeel
zonder invloed gebleven. Het verzet
der Vereenigde Staten-, waartoe, gelijk ^
I.
all acquisitions
made by
men
weet, eene
British subjects under the
influence of a military force, or by treaty with foreign princes, do of right
belong to the State."
I
door hot moederland ten bate der O.
I.
Compagnie
in-
gevoerde belasting de naaste aanleiding was, riep in
1778 eene Parlementsacte
in
12) waarbij
werd dat
,
o. a.
vastgesteld
het leven (18 ,
in
Geo
III c.
Noord-Amerika
en de West-Indiën voortaan geene belastingen dan ten behoeve van deze koloniën zelven zouden worden geheven, een beginsel, dat stilzwijgend op onderhoorigheden
zoowel in het Oostelijk
,
Westelijk halfrond, toegepast
is.
Ook ten
Engeland geldt dus de uitspraak dat,
Britsche
alle
als in
opzichte van
terwijl de onderlinge
verhouding tusschen moederland en koloniën zich de staten der oudheid, rijk
bij
het
bij
Griekenland, het Romeinsche
en Carthago, door schatplichtigheid heeft geken-
merkt, de koloniale
stelsels
staten tot vóór weinige jaren
hebben. Zooveel
is
van de meeste nieuwere
meer op monopolie berust
zeker althans, dat in het voordeel,
welk Britsch Indië ooit rechtstreeks aan de Engelsche
't
schatkist verschaft heeft, nooit een krachtige prikkel
voor het Parlement kan hebben gelegen tot inmenging in het Indisch beheer.
Gaan we thans
tot de tegenwoordige fmanciëele be-
trekkingen tusschen Britsch-Indië en het moederland over.
Voorzeker kelijk
zijn die uit
wel het meest
Parlementaire verslagen en den,
uit
de Parliamentary Speeches van
den heer Fawcett ook hier te lande niet geheel onbekend. ,
Men
zal
althans weten, dat de Indische middelen niet
anders dan ten behoeve van Indië
worden,
Dit beginsel staat vast.
Krachtens de artikelen 2
1
c.
i
en 55 van de wet van 21
106 (de wet van 1858). Vergelijk hiermede
de wet van 7
Geo
4,
e.
52.
mogen aangewend
Evenwel heeft de heer
art.
&
22 Victoriae.
42 derzelfde wet, zoomede
8 Fawcett de Regeering herhaaldelijk beschuldigd van het exploiteeren der Indische geldmiddelen in het belang
van het moederland. Het overdrevene dezer aanklacht een onpartijdig onderzoek terstond in het oog.
valt bij
Het
is
leger
het Indisch
met dat van het moederland «geamalgameerd
heeft,
w.
d.
troops, Indië
Wood
waar, dat sedert Sir Charles
z.,
dusgenaamde King's or Queen's
de
onder de O.
welke reeds
I.
Compagnie naar
werden gezonden, aanmerkelijk versterkt of
gebreid
uit-
aan den anderen kant, de Europeesche
en,
der O.
krijgsmacht
I.
Compagnie of van het Indisch
gouvernement zelve afgeschaft en met de eerstgenoemde troepen heeft samengesmolten, zoodat er tegenwoordig,
Bombay
behalve de drie inlandsche legers van Bengalen,
en Madras, gezamenlijk 123,858 manschappen tellende,
i
en welke uitsluitend door de Indische Regeering zelve
beheerd worden, in Indië slechts éen enkel Europeesch leger van ruim 66,000
man
,
onder het beheer van het
i
Engelsch ministerie van oorlog
bestaat
,
— het
is
waar
dat sedert dien maatregel het Engelsche leger buitensporig veel kost aan de Indische schatkist. Echter niet, wijl
voor
Indië naar verhouding zijn leger betaalt;
doch
meer dan het moederland wijl
de gansche Engelsche
krijgsmacht op zeer kostbaren voet ingericht
mede waar, dat de gevallen,
deele
met
Indisch
zoomede, dat de Regeering oorlog
1
over
Het
is
schitterende ontvangst, welke destijds
aan den Sultan van Turkije in Engeland ten
is.
Britsch-Indische
tijdens
geld
te is
beurt
is
betaald,
den Abyssinischen
troepen
beschikt
Zie Return, East India Finance and Revenue Accounts 13
May
heeft
1875,
p. 81.
:
9 zonder daarvoor eene schadevergoeding aan het Indisch
gouvernement
te verleenen enz.
deze zeldzame
over
;
doch
van een edelmoedig
afwijivingen
beginsel te ergeren,
van zich
in stede
een onpartijdig beoordeelaar
zal
veeleer verbaasd staan over de zeldzaamheid dezer af-
wijkingen.
Want,
dat Engeland zich jegens Indië veeleer
mild dan inhalig betoont stelling veroorloven
en zich wel eenige schadeloos-
,
mag, daar het
zelfs
geene
restitutie
vordert van uitgaven, waarin naar recht en billijkheid
genoemde
bezitting zelve behoort te voorzien
,
valt
dunkt
,
mij, niet te
ontkennen. Trouwens, de heer Fawcett
zelf heeft bij
nader inzien
moeten verzachten,
zijne aanklacht aanmerkelijk
i
Maakt Engeland dus geen aanspraak op eenige Indische bate, het staat niettemin, althans volle restitutie der gelden
van
Indië.
,
in beginsel,
die het uitgeeft ten
Het moederland namelijk voorziet
op de
behoeve
in behoeften
van Indië door middel van drie departementen, weten,
het
departement
van
buitenlandsche
te
zaken,
de admiraliteit en vooral het departement van oorlog. Alle kosten, welke ten
behoeve van Indië door deze
departementen gemaakt worden, niet meer of minder, moeten vergoed worden door de Indische schatkist, en geene andere
gelden
is
Indië
verschuldigd aan
den
lid namelijk van een Select-Committee on East India Finance, welks van het Huis der Gemeenten openbaar gemaakt verslag van 24 Juli 1874 de volgende slotsom behelst 1
op
Als
last
„Your committee have received an impression
that charges have in
instances been imposed on India which ought to have been borne
Your committee have
,
general desire prevails
hovi^ever
among
,
some by England.
been assured by various witnesses that a very
the different English deparments not to throw
any charge upon India improperly.".
10
Engelschen Staat,
i
Dit eenvoudig en op edelmoedige
wijze toegepast beginsel beheerscht alle geldelijke ver-
efieningen tusschen de Regeering van Indië en die van
het moederland.
Alvorens van 'de financiëele betrekkingen tusschen
Engeland en het
rijk in
moet nog éen punt,
Oost-Indië voor goed af te stappen
het ook slechts in het voorbij-
zij
gaan, ter sprake gebracht worden. In
Engelsche bladen en tijdschriften,
zelfs
degelijken Economist, wordt niet zelden
in
den
beweerd dat
het moederland in geen geval aansprakelijk zal
kunnen
gesteld
worden voor de Indische schuld; eene schuld
die
1833 zestig millioen
in
dien
is
p.
st.
bedroeg, en sedert
gestegen tot het dubbele van
dit bedrag.
eenige grond die, voor zoover mij bekend stelling
aangevoerd wordt,
is
tusschen moederland en kolonie.
is,
De
voor deze
de financiëele scheiding Is die
bewijsgrond echter
wel geldig? Het Engelsch Parlement, of de Kroon, het
Hooger- en het Lagerhuis gezamenlijk,
macht over
alle
^
heeft souvereine
Britsche onderhoorigheden.
Hetzij het
opperbestuur van eene onderhoorigheid dus uitsluitend berust
bij
de Kroon,
gelijk
het geval
is
van Britsch-Indië en de Kroonkoloniën,
1
Met éene uitzondering
echter.
ten aanzien hetzij
bij
de
Althans in 1874/75. Voor het in dat jaar
op het postverkeer met Indië door de Engelsche schatkist geleden verlies heeft het Indisch gouvernement 46,500 p. 2
„The Parliament
of the United
st.
moeten bijdragen.
Kingdom
of Great Britain and Ireland
is
composed of the King or Queen, and the three estates of the realm, viz. the Lords Spiritual, the Lords Temporal, and the Commons." (Zie A treatise on the Law, Privileges, Proceedings, and Usage of Parliament. By Sir
Thomas Erskine May, K. Sixth Edition, p.
2.)
C. B. Clerk-Assistant of the
House of Commons.
,
14
Kroon gezamenlijk met eene in
in
de onderhoorigheid of
het moederland gevestigde macht, van gelijke orde
(co-ordinate)
als
de Kroon, (en zulk eene macht was
vroeger de directie der O.
I.
Compagnie, en
zijn alle
Houses of Assembly of zulke wetgevende lichamen, welker leden door de bevolking der onderhoorigheid zelve
worden gekozen) zonder
—
elke
coördinaat
eenig
hoorigheid uitoefent
is
macht
die de
lichaam
Kroon met of eene
over
gedelegeerd door het Parlement
en wel, in de eerste plaats, aan een
zelf,
stitueerende deelen
onder-
zijner con-
en kan dus ook naar goedvinden
,
door het Parlement ingekort of uitgebreid worden,
i
hiervan geen onafwijsbaar gevolg, dat het Parlement
Is
of de Engelsche natie
,
in het laatste ressort
verantwoor-
moet worden geacht voor het koloniaal beheer
delijk
het algemeen
in
en inzonderheid voor het gansche Indisch
,
beheer, dus ook voor het beheer der financiën en de Indische schuld? Dit schijnt althans het gevoelen te zijn
van Engelsche staatslieden van het meeste gezag en bepaaldelijk van
den tegenwoordigen minister voorindië.
2
Overigens schijnt die schuld tot dusver niet zorgwekkend te zijn.
1
Het Parlement zoude
Zie
An
Essay on the Government of Dependencies
newall Lewis, Esq. 2
zich er anders denkelijk
mede bemoeid hebben.
reeds
Nog
,
p.
153
,
by George Cor-
— 163.
onlangs verklaarde de Marquis van Salisbury in het Huis der Lords:
„ I have never been able to contemplate a state of things in which the credit of England would surv-ive after the debt of India was repudiated." (Zie Hansard's Parliamentary Debates, 1874. Vol.
Een „The
CCXVIII, p. 1083. men in het tijdschrift:
belangrijk opstel over de Indische schuld vindt Oriental."
debt of India and
Edited by J. H. Stockeler. December, 1873. (The public its probable results).
12
Tot zoover over de financiëele verhouding tusschen het moederland en Britsch-Tndië. Met hare uiteenzetting is
de sleutel tot het Indisch regeeringsstelsel in handen
gegeven.
Zij is
de bodem althans waarop de grondslagen ,
van het Britsch-Indisch beheer rusten.
men, behalve de con-
die grondslagen versta
Onder
van het Indisch gouvernement of der Indische
stitutie
regeeringsmachine, het aandeel, vooreerst, van het Par-
lement en het Opperbestuur, voorts, van het Plaatselijk
Bewind
Indisch
in het Indisch regeeringsbeleid
de onderlinge verhouding,
en wetten
precedenten, gebruiken
gelijk
Deze
van Britsch-Indië.
in hare volle wapenrusting,
brein
van Jupiter, de
gelijk
is,
zes
te
vrucht,
zelf,
tot
niet
is
gelijk
voorschijn
de Engelsch-
op
getreden;
nuft
schijnen
begrip van deze
vorm
wording,
afkeerig
zelve te
constitutie
als
zijn, veel
dan het menschelijk verhebben. Tot het recht in
haren tegenwoordigen
wijzigingen, welke in
de eerste plaats het
gouvernement of de regeeringsmachine heeft
Indisch
ondergaan, niet alleen
meer
zij
aldus een beknopt historisch overzicht der be-
is
langrijkste
te
doch
eene langzaam en gestadig
welker
bijgedragen
uit het
constitutie
onze naburen van elk revolutionnair element
meer de gebeurtenissen
eenmaal
Minerva
eeuwen oude
of zeven
van het moederland rijpende
of, gelijk
,
éen enkel woord pleegt te zeggen, de con-
man met als
zoomede
die vastgesteld hebben," tusschen deze drie
factoren der Indische wetgeving
stitutie
,
,
gewenscht,
doch
onmisbaar,
daar sommige hoofdbeginselen dezer constitutie
van de grondlegging der Britsche heerschappij over Indië dagteekenen. Het Indisch gouvernement
is
namelijk niet
minder dan zeven malen gereconstitueerd wijzigingen niet daaronder begrepen,
strekkende acten
en
vlgeeren m.
zijn blijven
,
acten zijn niet door latere opgeheven
a.
i
,
alle
w.
,
kleinere
daartoe
vroegere
doch er slechts
,
door gewijzigd. Eene codificatie dezer voor een deel wetten laat nog steeds op zich wachten.
zeer lijvige
Het
laat zich echter voorzien, dat
komen
jaren tot stand
hoofdmomenten constitutie
zal.
binnen een
zij
Daar overigens
])aar
slechts de
in de ontwikkeling der Britsch-Lidische
van belang voor ons
zijn
zullen slechts deze
,
door ons aangestipt worden.
Van 1600
toen voor het eerst eene Oost-Indische
af,
Compagnie onder den naam van
Company
«
The Governor and
of Merchants trading to the East-Indies
kwam,
onze naburen tot stand
—
» bij
van 1600 tot 1765
toe bestonden er tusschen Groot-Brittannië en Indië slechts handelsbetrekkingen;
deringen van
behoudens eenige uitzon-
belang, die
luttel
we
stilzwijgend voorbij-
gaan. Eerst van laatstgenoemd jaar dagteekent ten gevolge der overwinningen
bij
Plassey en Buxar de opkomst
van het Britsch gezag over hidië en de verheffing der O.
Compagnie van een eenvoudig handelslichaam staatkundige macht. reeds gezegd
*
Bij
,
is
waar werd
17 Vict.
c.
3.
c.
95, 21
tot
eene
in 1773, gelijk
de souvereiniteit over het in Indië ver-
de parlementsacten namelijk van: 13
Act), 33 Geo.
&
is
Wel
I.
52,
&
53
Geo.
22 Vict.
3.
c.
c.
Geo
155, 3
106, en 24
&
3.
&
c.
63 (de Regulating
4 Will.
25 Vict.
c.
4. c.
85, 16
67.
Als een wegwijzer in den doolhof der Indische wetgeving verdient aanbeveling:
„The Law
Wm.
relating to
&
India and the
East India
Op
Company."
werk bestaan twee supplementen loopende tot 1870, en uitgegeven door Whitley Stokes. De latere acten betreffende Indië zijn nog niet tot een geheel verzameld.
London,
Allen
Co. 1855, 5th. edition.
dit
14 overde grondgebied aan de Kroon of den Staat toege-
kend; doch de souvereine macht zelve werd aan de
Compagnie uitdrukkeUjk overgelaten. Behoudens éene beperking. In hetzelfde jaar namelijk werd het raderwerk
van het Indisch 'gouvernement voor het eerst door het
Parlement
zelf in
elkander gezet.
Dit was niet de eerste maal, dat het Parlement in de
zaken der O.
Compagnie ingreep. Reeds vroeger had
I.
het meer dan eens een overwegenden invloed op hare
belangen doen gelden. Het charter toch, dat tot hare ontbinding in 1858 toe den grondslag van hare privilegiën
uitgemaakt heeft, het charter namelijk van 1698, was door het Parlement in
zelf, bij
Act 10 Will
Cap. 44.,
3.
het leven geroepen; de voorafgaande charters had
de Kroon zelve op eigen vaak betwist gezag verleend,
i
En om nog een
voorbeeld uit velen te noemen, toen
1765 de O.
Compagnie den schepter zwaaide over
in
I.
eene bevolking van twintig millioen zielen en zich voor het eerst
in
het genot zag gesteld van territoriale of
souvereine inkomsten Clive zelven —
,
ten bedrage van
— volgens Lord
vijf tot zes millioen p. st. 'sjaars,
de aandeelhouders dezer maatschappij het dividend van 6
pCt
tot 12i pCt.
j
wilden
aarlij ksch
opgevoerd hebben, en
daar de directie, de Court of Directors, zich hiermede niet vereenigen kon, trad het
en stelde zelf
Doch
bij
Act 9 Geo
Parlement tusschen beiden,
III.
Cap. 24 het dividend vast.
eerst omstreeks 1773 heeft de bemoeienis van het
Parlement
met het Indisch beheer een
stelselmatig
karakter verkregen.
1
Zie Bruce's Annals of the East India
Company, 1600
—^1708.
15 Wellicht zou do Regeering er niet zoo schielijk toe
overgegaan
om
zijn
zelve op ,
grond van hare souvereiniteit
over Indië, de grondslagen te leggen van het BritschIndisch beheer, indien de stoot
had gegeven. De
Compagnie daartoe
geldelijke
niet den
ongelegenheden toch,
waarin deze tengevolge van den hardnekkigen
strijd in
1767
— 1769 met den grondlegger van het Mohammedaan-
sche
rijk
van Mysore den vermaarden Hyder Ali en van ,
,
den hongersnood van 1770 in Bengalen geraakt was, noodzaakte 1,500,000
p. st.
vragen.
te
dit ,
om
lichaam
in
1773
wijze eener leening
bij
,
eene
som van
aan de Regeering
De minister Lord North bracht
dit verzoek
aan het Parlement over. Een «secret committee» werd dientengevolge belast met een onderzoek naar den staat
der Indische zaken
en werd hierin terzijde gestaan door
,
een «select committee», dat reeds in het voorafgaande jaar tot het zelfde doeleinde
van
dit
benoemd was. Het gevolg
dubbel onderzoek was, vooreerst, dat
bij
resolutie
aan het rechtsgeding tegen den grondvester der Britsche heerschappij
den ongelukkigen Clive, een
over Indië,
einde gemaakt werd; voorts dat aan de O.
I.
Compagnie,
kwijtschelding van het door haar verschuldigd tribuut
bij
van 400,000 in leen
'sjaars, eene
p. st.
werd gegeven, en
,
som van
1,400,000
eindelijk, dat de
p. st.
zoogenaamde
Regulating Act of de Act 13 Geo 3, Cap. 16 tot stand
kwam,
waarbij
het Indisch
gouvernement door het
Parlement zelve geconstitueerd werd.
i
Van de twee elementen van het Indisch gouvernement, namelijk het Opperbestuur en het Plaatselijk Indisch
1
History of Engeland.
By Lord Mahon.
Vol. VII, p. 227—237.
46
Bewind, behoefde het eerste, behoudens eenige ging,
slechts
vorm
te
in
1600 af bestaanden
reeds van
zijn
wijzi-
worden bevestigd. De organisatie nu van het
Opperbestuur, gehjk ze in 1773 vastgesteld werd, was in
hoofdzaak ah de
of
geheele
Het beheer der Indische zaken,
volgt.
macht, berustte
uitvoerende
Court of Directors, welker aantal,
Koningin Elisabeth achttien
tot
vier en twintig
,
worden
zoude
macht daarentegen was houders te samen
in
bedroeg
,
en straks
De wetgevende
handen van ,
een
gelijk reeds tijdens
herleid.
of juister
,
bij
alle
aandeel-
van den General Court
of Proprietors. Deze hielden minstens viermaal in het jaar,
Maart, Juni, September en December eene
in
algemeene vergadering, niet alleen ter bespreking van
hunne belangen, maar wettelijke
van niet
(by-laws), waartoe
regelingen
initiatief
de vaststelling tevens van
tot
zij
het recht
hadden. Deze regelingen mochten echter
met Parlements-acten
(laws) in strijd
zijn.
Voorts
kon zonder de toestemming der aandeelhouders geene nieuwe regeling ingevoerd, of eene bestaande worden gewijzigd en ingetrokken;
de
directie
zelfs
moest op hun verlangen
op hare bevelen terugkomen en deze te
niet doen.
Ook de koorden in zoover in
hiermede
der beurs hadden de aandeelhouders
handen
inliet,
,
dat
zij
,
tenzij het
het jaarlijksch
Parlement zich
dividend vaststelden,
en zonder hunne toestemming geene gratificatiën boven de 600
p. st.
En opdat
zij
door de directie mochten verleend worden. tot het
houden eener strenge controle
staat zouden zijn, moest
in
hun op de daareven genoemde
algemeene vergaderingen volledige opening van zaken,
,,
17
en mededeeling van
stukken worden gedaan
alle
,
welke
de directie aan het Parlement had overgelegd.
Ook het recht om de uitsluitend
directeuren te kiezen berustte
den General Court of Proprictors.
bij
deze verkiezing, gelijk
bij
ten bedrage van 1000
p. st.
p. st.
stemming, gaf een aandeel
recht op een stem van 3000 ,
op twee stemmen van GOOO
p. st.
,
en van 10,000
p. st.
meer op
of
geval kon een persoon bij
elke
,
vier
hoe groot
vier
op drie stemmen
stemmen
zijn
eene stemming grooter gewicht
dan dat van
Bij
;
in
geen
aandeel ook was
in de schaal leggen
stemmen. Het gebruik, dat telken jare de
om
gansche directie moest aftreden
op nieuw tot de
verkiezing van directeuren over te gaan
,
schafte voorts
de Regulating Act af, onder bepaling, dat
bij
de eerste
aanstaande verkiezing, zes directeuren voor vier jaren, zes
voor drie jaren, zes voor twee jaren, en zes voor
éen jaar zouden aangesteld worden, en dat voortaan telken jare slechts zes directeuren voor vier jaren in de plaats
der
zes
Zoomede, dat
aftredenden zouden worden benoemd. in
de eerste vergadering van een pas
benoemden Court of Directors zelven
een voorzitter en
worden gekozen en dat de ,
uit
een
en door de directeuren
ondervoorzitter zouden
eerste als het officieel orgaan
der Compagnie zoude optreden. Overigens verdeelde de
Court of Directors zijne werkzaamheden onder drie, later vier comité's, en hield
minstens eens in de week
eene algemeene vergadering. Tot zoover, voorshands, over de constitutie van het Opperbestuur.
Wat omtrent
het
plaatselijk Indisch
stippen
we
aan,
dat
Madras, Bombay en Bengalen
Bewind aangaat, daarde presidentschappen bij
de Regulating Act
iS voor het eerst tot een geheel werden samengevoegd, de twee
en
eersten ondergeschikt gemaakt aan
gouvernement van Bengalen. Doch slechts dat
zij
tot
het
niet eigenmachtig
van
sluiten'
in zooverre,
tot eene oorlogs-verklaring
vrede,
evenmin van tractaten
met inlandsche staten konden overgaan, en dat eene geregelde
tot
het
briefwisseling
met het
zij
centraal-
bestuur van Bengalen of Fort William waren gehouden.
Voorts werd het centraalbestuur onder den
naam van
((The Governor-General and Council» samengesteld uit
een Gouverneur-Generaal en eenen Raad van vier leden, door de Kroon te benoemen, welke bepaling in
alle
4781
weder
Generaal in
verviel. In
strijd
geen geval kon de Gouverneur-
met het gevoelen der meerderheid van
den Raad handelen indien er echter door de afwezigheid ;
van een Raadslid staking van stemmen ontstond, had hij
eene beslissende stem
Eindelijk
of,
zoo
men
wil
,
twee stemmen.
kon geen besluit of beslissing van den Gouver-
neur-Generaal en
zijn
Raad ten uitvoer gelegd worden
zonder de sanctie van het
bij art.
36 derzelfde wet van
1773 ingestelde Hooge Gerechtshof. Dit Suprème Court, 't
welk onder Warren Hastings zulk eene tragische
heeft
rol
gespeeld, bestond uit een opperrechter en twee
assessoren
(puisne judges), welke alle door de
Kroon
aangesteld werden.
Nog éene opmerking, en
wij stappen
der constitutioneele wet van 1773 Indisch beheer
—
zoo.
leest
men
de Kroon eerst sedert 1784, toen
voerd werd Art. 37 der
,
kunnen
af.
van den inhoud Toezicht op het
niet zelden
—
heeft
Pitt's India Bill inge-
uitoefenen. Dit
is
niet geheel juist
wet van 1773 bepaalde dat van
alle
Indische
:
10
verordeningen oen afschrift moest worden gezonden aan een der «voornaamste staatssecretarissen.» buitendien
werd
om
bij
Board of Treasury gemachtigd
dezelfde wet de
nemen van
kennis te
alle
door den Court of Directors
ontvangen bescheiden en brieven lating Act lag alzoo de
de Regu-
uit Indië. In
kiem der belangrijke wet, waarbij
aan de alleenheerschappij der O.
Pitt welhaast
I.
Com-
pagnie een einde zou maken.
De werking van de Regulating Act in
zijn
essay over den
heeft Macaulay
Gouverneur-Generaal
eersten
Warren Hastings wereldkundig gemaakt. Bekendheid daarmede
ook ten onzent ondersteld mogen
dus
zal
worden. Trouwens, hoe gewenscht eenige historische kennis van Britsch-Indië tot recht verstand van zijne constitutie ook die constitutie
zij
,
eene studie
bepalen en
nu en dan met een enkel woord het voorbijgaan feiten
,
deze moet zich tot
als
mag van
dien regel slechts
afwijken.
mogen dus een paar der
Slechts in
belangrijkste
welke de Regulating Act in hare werking hebben
gekenmerkt
,
in herinnering
worden gebracht. De
bij
de
Regulating Act aan het Hooge Gerechtshof toegekende
bevoegdheid
om
onbeperkte uiting
aan
zijn
rechts-
bewustzijn te geven en de inlandsche maatschappij naar zijne
begrippen van recht te beheerschen, heeft Indië,
gelijk
de rechtsgeleerde Macaulay uiteengezet heeft, aan
den rand van een afgrond gebracht. Geen inval der Maratten verldaart deze staatsman heeft zulk een schrik ,
,
en ontzetting in Indië
kunnen verbreiden
als
de inval
van Engelsche rechters op het einde der vorige eeuw «
een inval
,
die het Indische rijk
met erger rampen dan
pest en oorlog bedreigd heeft.» Vergetende,
dat hun
20 der oude
rechtsbewustzijn grootendeels uit de kennis
Romeinsche en der Engelsche instellingen voortgevloeid
was en daarop
in
hoofdzaak berustte; niet lettende
op het overigens voor de hand liggend
feit
dat Indië
,
ten aanzien zijner beschaving, verre ten achteren was
én
bij
het oude
Rome
,
én
het Engeland van die dagen
bij
en dat de rechtsinstellingen,
zelfs
de begrippen
van
bodem geworteld, ook
recht, schoon alle in denzelfden
de bevolking van Indië in onafscheidelijk verband
bij
staan
met hare algemeene beschaving en
ontwikkeling gelijken tred alzoo, dat
mede houden;
hun rechtsbewustzijn
er in
hunne
voorbijziende
slechts eene relatieve
waarde bezat, en niet op de Indische maatschappij kon toegepast worden zonder deze in beroering te brengen en, naar het inzicht der hilanders zelven, het grofste
en ongehoordste onrecht te plegen: brachten de leden
van
dit
gerechtshof in hunne verblindheid de grootste
verwarring te weeg.
En ware Warren Hastings niet
tusschen beiden gekomen, had zijn» van Elijah
Impey
niet
lage van acht duizend p,
st.
hij
tijdig
het «rechtsbewust-
met eene
jaarlijksche toe-
gesmoord, dan ware Indië
welhcht voor Engeland verloren gegaan. Macaulay keurt uit dien
hoofde die omkooping goed, en
men
zal hier-
mede instemmen wanneer inderdaad slechts met klinkende munt aan dien welhcht met veel rechtsbewust,
zijn
,
doch met weinig rechtsinzicht bedeelde jurist konde
ingeprent worden, dat
men
zich
van
alle
met de Indische rechtspleging behoort
te
bemoeienis
onthouden,
wanneer men met de inheemsche bevolking en hare eigene rechtspraak niet genoegzaam bekend Niet alleen ten opzichte van het
is.
Hoog Gerechtshof is
21
de Rcgulating Act een misgreep geweest. Het hoogst gcbiekkige in de organisatie van den Raad van Indië, gelijk uit
ze
bij
wet vastgesteld werd,
die
is
niet
minder
de gebeurtenissen zelve gebleken. Uit de daareven
genoemde essay zal men
zich
mede herinneren
welke
tot
,
gevolgen de bepaling geleid heeft, dat de Gouverneur-
Generaal in
alle
omstandigheden voor het gevoelen van
de meerderheid der Raadsleden moest zwichten
;
tot
welke uitersten de hartstochtelijke schrijver der brieven
van Junius, het Raadslid Philip Francis, zich
in zijnen
haat tegen den Gouverneur-Generaal heeft laten ver-
Warren om zijn Raad
voeren; welke geweldige en bloedige maatregelen
Hastings zich heeft moeten getroosten, tot reden te brengen, en zich de teugels te laten ontwringen.
van het bewind niet
Dat het algemeen belang
dit laatste
gebiedend vereischte, dat de toestand van Indië geen veelhoofdig bestuur toeliet, dat
hoe gegrond ook Sheridan tegen als
Warren Hastings
velerlei klachten
hem waren,
alzoo,
van Burke, Fox en
alles te
samen genomen
een goed regent heeft gehandeld: het Parlement
zelf heeft
nadat
hij
het erkend en bevestigd door ten laatste,
meer dan zeven jaren terecht had gestaan,
tot de vrijspraak over te
gaan van dien eersten Gouver-
neur-Generaal.
Minder gelukkig
of,
zoo
men
dan de Gouverneur-Generaal aangestipt worden
— was
—
wil,
nog ongelukkiger
ook dit
feit
moge nog
de Gouverneur van Madras,
waar tengevolge van dezelfde bepalingen, ook dezelfde geschillen als te Calcutta tusschen den Gouverneur en
den Raad plaats hadden.
Zelfs liepen die geschillen zoo
hoog, dat de Gouverneur, Lord Pigot, blijkbaar niet
22
opgewassen tegen den Raad door dezen werd gevangen ,
De mare daarvan kwam weldra naar het moeder-
gezet.
land over. Straks besloot de General Court of Proprietors
om
beide partijen, den Gouverneur en de leden van
zijnen
Raad, naar het moederland
van Lord Pigot,
die
zijne
te ontbieden.
De dood
inhechtenisneming slechts
korten tijd overleefde, verijdelde echter de poging
hem
om
recht te doen wedervaren.
Ook het Parlement bleef van geen der hierboven genoemde ergerlijke tooneelen onkundig. Inzonderheid op hetgeen te Madras was geschied, werd reeds in 1777 door het Parlementslid Johnstone zijne aandacht gevestigd. Aanvankelijk schijnen deze gevallen echter weinig indruk
moederland
in het
te
hebben gemaakt. Want ofschoon
in 1781 het charter der O.
I.
Compagnie moest vernieuwd
worden, en alzoo het Indisch beheer wederom
in het
Parlement ter sprake gebracht werd bracht de wet van ,
21 Geo.
Gap. 65, waarbij de privilegiën der
III.
Com-
pagnie voor tien jaren verlengd werden, geene veran-
noch
dering,
in
de
organisatie der Indische Raden,
noch in die van het Hooge Gerechtshof. Slechts de controle der
werd
bij
zouden
deze
alle
acte
Kroon op het Indisch bestuur
eenigermate versterkt. Voortaan
gewisselde stukken tusschen den Court of
Directors en het plaatselijk Indisch Bewind,
meer
uitsluitend
de uit Indië
en niet
ontvangen bescheiden,
door de Regeering kunnen ingezien worden. Voorts werd bepaald, dat de Gouverneur-Generaal niet meer door
de Kroon, maar, behoudens de goedkeuring der Kroon,
door den Court of Directors zoude benoemd worden. In het zelfde jaar (1781) besloot het Parlement echter
,
23 tot een
onderzoek naar de handelingen van het Ilooge
Gerechtshof.
met
En
kort daarop werd op voorstel van het
onderzoek belast select committee
dit
binnen
college slechts
eene
bij
van
zonderlijke wet de rechtsbevoegdheid
af-
hooge
dit
perken gebracht. Dit was
de juiste
begin van eene enquête, die eerlang naar
het
den staat van het Indisch beheer
in zijn geheelen
vang ingesteld werd door twee comité's, een
om-
select
committee voorgezeten door den vervolger van Hastings ,
den beroemden Edmond Burke en een secret committee ,
onder de leiding van Dundas, toen nog Lord-Advokaat
van Schotland, en
later,
onder den
van den Board of Control, Minister voor Indië.
De
,
titel
van President
de eerst benoemde
zeventien verslagen, door deze
beide comité's uitgebracht folio-deelen
feitelijk
,
vullen niet minder dan vier
en behooren nog altoos tot de meest
in-
structieve bescheiden over de geschiedenis der Britsche
heerschappij
over Indië. Burke heeft een kort begrip
van hunnen merkwaardigen inhoud in eene thans nog boeiende rede,
welke
^
in het Lagerhuis
hij
op den
1'*'''
December 1783
uitsprak, medegedeeld. Bij het ver-
melde onderzoek kon het echter niet
blijven.
resultaat van de uitgebrachte verslagen moesten
tens Parlementair gebruik
,
krach-
,
een aantal resoluties worden
genomen. Dienovereenkomstig dan honderd en
Als het
elf resoluties
stelde
Dundas
niet
minder
aan het Lagerhuis voor,
en de voornaamste daarvan hield eene strenge afkeuring in
van het regeeringsbeleid en het gansche gedrag van
den Gouverneur-Generaal Warren Hastings, zoomede *
p.
Works
of
291—373.
Edmund
Burke, Speech on Mr. Fox's East India
Bill.
Vol. II,
24 de trouwens na deze praemisse niet te vermijden verklaring dat zijne terugroeping gewenscht en urgent was.
Daar het Parlement directie
der O.
roeping over die zich
;
I.
die
Compagnie inderdaad
doch de
tot die terug-
General Court of Proprietors
hiermede niet vereenigen kon, maakte van
en bevoegdheid gebruik
recht
beaamde, ging de
resolutie
om
zijn
de order, waarbij
Hastings naar het moederland werd ontboden, te doen
De aandeelhouders handelden alzoo en waren bevoegd om te handelen, in strijd met het uitdrukkelijk
intrekken.
,
verlangen van het hoogste wetgevend lichaam. Ziedaar
op nieuw eene verrassende anomalie in de toenmalige constitutie
van het Indisch bewind. Burke ging nog
verder dan Dundas.
Na
de eerste plaats het wan-
in
gedrag van den Court of Directors reeds
eenmaal de
genoemde wet van 1781 aan de Indische autoriteiten
had medegedeeld, aan de kaak hij
die niet
,
te
hebben gesteld, ging
tot het nog tegenwoordig welbekende strafgericht
over, waarbij over het gansche Britsch-Indisch beheer,
behandelde tijdperk
in zijn eerste tot hiertoe
de staf
is
met eene zee van
feiten gestaafd en door het
„First, I say that from
single prince
,
mount Imaus
state or potentate
Company have come
Secondly, I say, that there they have not broken.
is
to
Cape Coniorin there
great or small
,
in contact,
somctimes they have not been
who
Parlement
bladzijde
mede
^
gedeeld.
state,
voor goed
gebroken. Het resumé zijner aanklacht, die
werd beaamd, wordt aan den voet dezer
^
,
whom
,
in India
they have not
.ablc to deliver
solcl.
,
with
is
nota
whom
the
I say sold, though
according to their bargain.
not a single treaty they have ever made, which
— Thirdly
,
I say , that there
ever put any trust in the
is
Company, who
not a single prince or is
not utterly ruined,
and that none are in aüy degree secure or flourishing, but proportion to their settled distrust and irreconcilable ermiity to
in the exact this nation."
,
25
Zonder die mcdcdceling die welhaast in het Indisch niet
anders de omkeer,
laat zich
bewind zoude plaats hebben
genoegzaam verklaren. Reeds
1783 namelijk vor-
in
derde het Parlement, dat de constitutie van
dit
bewind
op een anderen grondslag zoude worden gevestigd. Diensvolgens bood de Minister Fox twee
hem
bills,
behoudens eenige wijziging,
éen geheel
tot
samengesmolten, aan het Lagerhuis aan.
wet ze
welke door
en Burke gezamenlijk waren ontworpen en later,
zijn
Zij
werden,
zouden tot
verheven, indien de invloed van Koning George
had doen
niet in het Hoogerhuis
jaar later echter, in 1784,
vallen.
mocht de jongere
opvolger van Fox, er in slagen,
om
III
Nog geen Pitt, de
door beide Huizen
eene wet te doen aannemen, waarbij aan de alleen-
Compagnie een einde gemaakt, en over Indië het zoogenaamde dubbele gouvernement
heerschappij der O.
I.
(doublé government) ingesteld werd.
Met deze wet
^
(Pitt's
India Bill
,
gelijk ze gewoonlijk
genoemd wordt) vangt een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het Britsch-Indisch bewind aan.
Compagnie,
die
van 1765
De
O.
I.
behoudens eenig toezicht
af,
der Kroon, met eene onbeperkte, in 1773 door het
Parlement
zelf
bekrachtigde, souvereine macht bekleed
was geweest, werd
in 1784,
de alleenheerschappij
na nog geen twintig jaren
over Indië te hebben gevoerd,
wettelijk de ondergeschikte der Kroon.
noemd
jaar af berustte feitelijk, aanvankelijk althans,
het Indisch Opperbestuur
bij
de Kroon en den Court
of Directors gezamenlijk, waaraan de
Government ^
En van laatstge-
zijn
naam van Doublé
ontstaan heeft te danken.
Act 24 Geo. III, Cap.
25.
26
De wet van
hoofdzaak het
Pitt bepaalde namelijk in
volgende. Naast en boven de directie der O.
I.
Compagnie
zoude voortaan een staatscollege, onder den naam van
Board of Control zijn uit zes
,
staan.
,
Deze Raad zoude samengesteld
de leden van den Privy Council te be-
uit
noemen personen, waaronder minstens twee secretarissen van staat moesten zijn; voorts zoude éen van deze ministers of de kanselier der schatkist het voorzitterschap van dit
lichaam bekleeden. Deze Raad van Toezicht zoude
ten aanzien van die
overigens
van den Court of Directors
alle besluiten
zijne
al
bevelen moest opvolgen,
het
recht van veto kunnen doen gelden; terwijl aan laatst-
genoemd lichaam, althans
naam en
in
in schijn, de
geheele uitvoerende macht, en alle benoemingen voor
den Indischen dienst,
zelfs
de benoeming van den
behoudens de goedkeuring der
Gouverneur-Generaal,
Kroon werden overgelaten. Ook het ,
Bewind onderging
bij
Plaatselijk Indisch
deze wet eene wijziging. Vooreerst
zoude de Gouverneur-Generaal voortaan de Gouverneurs
van Madras en Bombay mogen schorsen in hunne betrekking,
en, ten andere,
langer uit vier
,
doch
uit drie
kommandant en twee zijn.
Wat
zou de Indische Raad niet
civiele
leden
,
namelijk den leger-
beambten, samengesteld
echter de bepaling betreft dat de Gouverneur,
Generaal zich in
alle
gevallen naar de meerderheid der
Raadsleden moest voegen, deze bleef, ofschoon reeds overvloedig door de ervaring veroordeeld, voorshands
nog gehandhaafd. Ziedaar
De
in
't
kort de
voltooiing van deze belangrijke
wet van 1784.
wet was wegge-
legd voor den eersten voorzitter van den Board of Control.
Behalve
dat
Dundas
in
1780
aan den Gouverneur-
27 Generaal
om
kennen
Parlemcntsacte
bij
in urgente of
^
de bevoegdlieid deed toe-
buitengewone gevallen
met den Indischen Raad naar eigen
inzicht te handelen,
,
maakte
hij in
in strijd
1793 een einde aan de buitensporige macht
van den Court of Proprietoi's
,2 die
zooals ten opzichte
,
der terugroeping van Hastings, zich reeds meermalen
tegen het Parlement had verzet. Voortaan zouden geene besluiten van den Court of Directors
,
waaraan de Board
of Contrei zijne goedkeuring gehecht had, door de aan-
deelhouders kunnen worden gewijzigd, geschorst of herroepen. Met deze bepaling vervielen alle belemmeringen
voor het dubbele gouvernement in de uitoefening van het Indisch Opperbestuur.
De Court tijdstip
of Prop rie tors daarentegen verloor van dit
af zijn aanzien en macht.
Wel
is
waar werd
aan deze vergadering tot de ontbinding der O.
I.
Com-
pagnie toe geregeld mededeeling gedaan van den staat der Indische zaken
,
en werd -zelfs haar gevoelen gevraagd
over vele belangrijke maatregelen; doch in het wezen
der zaak was dit niet veel meer dan een vorm. Haar rol in het Indisch
beheer zoude zich voortaan in hoofd-
zaak bepalen tot het uitbrengen van votums, waarbij
aan verdienstelijke krijgs- en bewindslieden, benevens eene huidebetuiging, vaak tastbare blijken van hooge
waardeering gewerden.
—
De omstandigheden
trouwens geen andere orde van zaken meer zal
zich
herinneren,
Britsche heerschappij
1
Act 26 Geo. III,
c.
and Council" veranderd 2
Act 33 Geo. lU,
c.
XVI. in
dat
Men
de groote uitbreiding der
over Indië van de losscheuring Bij deze acte
werd de term „Goveiiior-General
Govcrnor-General
Lil.
toe.
lieten
in Council.
28 der Vereenigde Staten van het moederland dagteekent.
Het
\vas in het laatst der vorige
eeuw
,
en in het begin dezer
dat de Britten er eindelijk in slaagden
,
de macht
der Maratten te breken en hunne aanzienlijkste hoofden,
Holkar en Scindia, tot volkomen onderwerping te brengen.
De groote
dientengevolge,
aanw^as,
van het Britsch
Indisch gebied bracht de uitsluiting van geheel onbe-
voegden van als
de aandeelhouders meerendeels waren
gelijk
,
het Indisch regeeringsbeleid
in
participatie
alle
eene volstrekte noodzakelijkheid, mede.
Bij
wet
dezelfde
,
die
den Court of Proprietors van
het Indisch beheer uitsloot, werd het octrooi der
Com-
pagnie voor twintig jaren verlengd. Met haar handels-
monopolie zoude het echter welhaast gedaan
zijn.
Ten
gevolge eener grondige, in 1812 op last van het Par-
lement door een select committee ingestelde, enquête,
waaraan het welbekende, grootendeels ((
Modern India
ontstaan had
overgenomen
»
danken, werd
te
voor twintig jaren aan de O.
alleenhandel
te
«
in
Fifth
met
om met ,
drijven.
i
Indië.
uitsluiting
Met deze
;
»
zijn
Compagnie een charter
Zij
behield slechts het voor-
van anderen handel op China ,
laatste
den handel op Indië
culieren
Report
1813 wel op nieuw-
bepaling was
weinig geholpen. Alras namelijk bleek in
CampbeU's
doch tevens een einde gemaakt aan haren
verleend,
recht
I.
,
in
,
zij
zij
echter
niet bestand
tegen mededinging van parti-
zoodat de rijkste bron harer handelsinkomsten
welhaast ophield te vloeien. Toen dan ook in 1833 niet alleen het
1
laatste
Act 53 Geo. III,
c.
monopolie aan de O.
155.
I.
Compagnie
,
29
werd ontnomen, doch haar handel
zelfs
haar slechts den genadenslag
Van 1793
tot
toe.
1833 bleef de Britsch-Indische constitutie
nagenoeg onveranderd. In het de wet
,
het drijven van allen
de wet werd verboden, bracht het Parlement
bij
laatste jaar gaf echter
waarbij het kwijnend bestaan der O.
1
I.
com-
pagnie wederom voor twintig jaren gerekt werd tevens ,
het
aan nieuwe
aanzijn
Alvorens deze
mede
schikking,
de opheffing
bij
te
bepalingen.
constitutioneele
deelen,
moge de
der O.
I.
fmanciëele
Compagnie
als
handelslichaam, van regeeringswege met de aandeel-
houders
getroffen,
worden.
aangestipt
kortelijk
De
Regeering, zoo luidde die schikking, zoude voortaan
een jaarlijksch dividend van tien ten honderd aan de aandeelhouders
bedrag van 2 millioen in
's
op voorwaarde, dat een
verzekeren, p.
st.
door de O.
Lands schatkist gestort werd
;
eerst
I.
Compagnie
na April 1874
zoude de Regeering zich aan die verplichting kunnen onttrekken, mits de aandeelen voor het dubbel bedrag
hunner nominale waarde door haar werden overgenomen en slechts in dat geval zou de Regeering bevoegd
om
zijn
reeds vroeger, doch in geen geval vóór 1854, tot
dien maatregel over te gaan,
pagnie vóór 1874
als
wanneer de O.
I.
Com-
regeeringslichaam ontbonden mocht
worden. Tot zoover de fmanciëele schikking.
—
Van
de constitutioneele bepalingen der acte van 1833 moge, ten opzichte van het Opperbestuur, slechts de belangrijkste
,
Board of Control naar goedvinden, of wanneer
de
»
medegedeeld worden deze namelijk, dat voortaan
3
&
4
Wm-,
c.
S5.
30 zulks
de
het algemeen belang werd gevorderd,
in
der
directie
O.
buiten
Compagnie om, door middel
I.
van haar Geheim Comité, bevelen mocht geven aan de Indische autoriteiten. Van de vier comité's reeds
gelijk
vroeger gezegd
was, behandelde het reeds Comité, dat slechts
de directie ingedeeld
is,
1784 opgericht Geheim
in
leden,
drie
uit
den onder-voorzitter en het oudste
den lid
voorzitter,
der directie
medeweten der directeuren gezamen-
bestond, zonder lijk
waarin
,
van stipte geheimhouding
en onder verbindtenis
de politieke aangelegenheden. De daareven genoemde
maakte alzoo den Board of Control geheel
bepaling
onafhankelijk
den
van
welks medeweten
zelfs
Court
of
zonder
Directors,
de gewichtigste maatregelen eigen-
machtig door de Regeering konden worden getroffen.
Ten
worde
blijke hiervan
directie
der O.
I.
slechts
Compagnie
aangevoerd, dat de
het verloop van den Perzischen oorlog vernam.
Het
plaatselijk Indisch
gouvernement werd
De Gouverneur-Genernaal
gewijzigd als volgt.
Books
eerst uit de Blue
toe Gouverneur-Generaal van P'ort
WiHiam
in
,
^
in
1833
tot hier-
Bengalen
genoemd, werd onder den titel van Gouverneur-Generaal ,
van
Indië, wettelijk belast
met het gansche bestuur
over Indië. Voorts werd aan den Raad van den Gouverneur-
Generaal een vierde slechts
stem had
lid
toegevoegd, die
in het
maken van
als
rechtsgeleerde
wetten. In tegen-
1 „It was a positive fact with respect to the late Persian war that the Court of Directors as a body were ignorant of the origin of the war of the negotiations during lts continuance and of the settlement that was at ,
come to till they read the despatches in print in the parliamentary blue books." (Speech of Sir Henry Rawlinson Hansard's Parliamentary Debates,
last
,
V, OXLVnT,
p.
1431
— 1440).
,
31 der overige leden, die minstens tien jaren
stelling
bij
hot burgerlijk bestuur in Indië werkzaam moesten ge-
weest
zijn,
zoude
dit
lid
niet uit de Compagnie's be-
ambten worden gekozen, en de verordeningen, welke
met
medewerking
zijne
naam dragen van wetten door den
tot stand
kwamen zouden den ,
(Acts) hetgeen met de vroegere ,
Rade vastgestelde
Gouverneur-Generaal en
verordeningen niet het geval was geweest.
Om
in
werking te treden behoefden deze wetten niet
op de goedkeuring te wachten van den Court of Directors die
evenwel hare intrekking konde gelasten. Eindelijk
werd vastgesteld
,
dat elk der presidentschappen Madras
en Bombay zoude bestuurd worden door een Gouverneur en een Raad van drie leden, aan welke echter niet de
bevoegdheid toegekend werd
om
wetten te maken, of
om eigenmachtig over welke inkomsten ook te beschikken. Voor het overige behielden zekere zelfstandigheid
minder gewicht,
,
als
zij
daar
feitelijk, •
zij
,
zoo niet wettelijk
althans in zaken van
vroeger op eigen gezag bleven
handelen, en voor deze handelingen,
bij
het kwartaal-
verslag, slechts de sanctie vroegen van den Gouverneur-
Generaal. Tot zoover over de wet van 1833.
Twintig jaren later, in 1853, ging het Parlement voor de laatste maal tot verlenging van het octrooi der O.
Compagnie
De
I.
over.
acte, waarbij dit
eene verandering in
geschiedde,
de
^
constitutie
bracht wederom
van het Indisch
Gouvernement. Vooreerst zouden voortaan zes van de achttien
1
16
&
directeuren der O.
17 Vict.,
c.
95.
I.
Compagnie,
gelijk
Fox
32 reeds in 1783 voorgesteld had, door de Kroon zelve
benoemd worden. Ten andere werd
een wetgevend lichaam, een Legislative
richting van
Council, te Calcutta gelast,
wetten
alle
zonder
met welks medewerking zouden vastgesteld
onderscheid
worden. Deze Raad zoude slechts staan,
die acte de op-
bij
zoodat
hij
aanhangsel was
uit
ambtenaren be-
aanvankelijk niet veel meer dan een
van den Uitvoerenden of Oppersten
Raad (Suprème Council);
eerst later zou hij door de
toevoeging van een nieuw element een ander karakter verkrijgen. Echter niet voordat de geweldige catastrophe
van 1857 O.
I.
— 58
het sinds lang ondermijnde
Compagnie had doen instorten en ,
jaar,
als
in
gebouw der
laatstgenoemd
het resultaat van den Indischen opstand, de
overdracht van geheel het Indisch Opperbestuur aan de
Kroon
een
nieuw tijdperk voor het Britsch-Indisch
regeeringsbeleid had doen aanbreken. Met de verklaring
dezer belangrijke feiten, omtrent welker eigenlijke beteekenis
bij
velen misverstand heerscht,
torisch overzicht
Reeds
bij
worden
moge ons
his-
besloten.
de constitutioneele wet van 1784 was blijkens ,
het voorgaande, de O.
I.
Compagnie aan de Regeering
van het moederland gesubordineerd, en latere actenhadden die ondergeschiktheid voldongen.
van
af, dat wettelijke
digheden met
Het
is
er echter verre
ondergeschiktheid in
feitelijke
alle
omstan-
ondergeschiktheid zoude gepaard
gaan, of dat de bestaande orde van zaken geheel door
wetten zoude beheerscht worden. de natuurlijke orde der dingen in in
den regel voor deze,
als
Waar
de wetten
met
strijd zijn, zullen
voor eene hoogere,
zij
zij
het
ook onbeschrevene wet, moeten wijken. De constitutie
,
33
van eene Regeering kan dus niet b. V.
haar wezen
in
—
gelijk
Macaulay zoo overtuigend ten opzichte der Engelsche aangetoond heeft— uit reglementen en wetten
constitutie
gekend worden
;
inderdaad
zijn
deze niet veel meer dan
een wegwijzer. De nog in 1857 bovendrijvende meening dat de directie der O.
ondergeschiktheid, of Control
,
Compagnie,
feitelijk,
a
spijt
hare legale
barbe van den Board
la
Opperbestuur de overhand had was
in het
dus op zich zelve
I.
,
Immers bestond
dit
mannen, waarvan
elk
niet ongerijmd.
college uit een aantal praktische
minsteno tien jaren in Indië doorgebracht had; terwijl de leden van den Board of Control Indië in den regel niet uit eigen
aanschouwing kenden. En daar veelal voorbij
wordt gezien, dat
bekendheid met Indië
plaatselijke
wèl voor hen, die
dit
land besturen of administreeren
doch niet voor degenen die het regeeren,
als
een ver-
eischte moet aangemerkt worden, meende men vrij algemeen, dat bij bedoelde difectie, als een noodwendig
gevolg van hare
speciale
kennis,
oppermacht moest berusten. Van een welbekend werkje mentslid verkrijgt
^
(India in
den heer Arthur Mills
,
,
gevoelen geeft
o. a.
1858) van een Parle-
blijk.
Uit dit geschrift
indruk, dat de Board of Control geen
men den
veelbeteekenenden
dit
ook de werkelijke
,
althans geen overwegenden invloed
deed gelden op het Indisch regeeringsbeleid. Die indruk
met de waarheid
is
bedoeld geschrift het
in
strijd.
licht
Trouwens, eerst nadat
had gezien,
is, bij
de Parle-
mentaire debatten over het wetsontwerp van 1858 ter verbetering ^
India in
fiscal
and
van het Indisch gouvernement, de ware
1858.
A
summary
of the
existing administration
,
political,
judicial, of British India.
3
34 verhouding tusschen den Board of Control en den Court of Directors aan het daghcht gekomen. Uit de onthullingen
van een aantal personen, die óf
bij
het eene, óf
bij
het
andere lichaam werkzaam waren geweest, zooals Sir Charles
Wood,
Henry Rawlinson, Colonel Sykes,
Sir
de heer Lowe, enz.,
toen overtuigend gebleken, dat,
is
wat ook voorheen
die verhouding
moge geweest
zijn,
in latere jaren het recht van initiatief tot alle bestuurs-
daden slechts rustte.
naam
in
den Court of Directors be-
De president van den Board of
het eenig bezoldigde
lid
regeeringspersoon was inliet,
bij
,
van
dit
die zich
Control, die, als
lichaam
,
ook de eenige
met het Indisch beheer
ontbood den voorzitter van den Court of Directors
op gezette tijden ten zijnent, en dicteerde dezen zijne
wenschen en inzichten, kortom
zijn
leiding der politieke aangelegenheden,
reeds
gezegd
de
is,
gezamenlijke
waarmede,
directie
moeienis hoegenaamd had, berustte dus initiatief in alle belangrijke
zaken
bij
Behalve de
wil.
gelijk
geene be-
feitelijk
het
den Minister voor
Indië, terwijl de directie slechts eene invloedrijke ad-
viseerende stem had.
Daaruit verklaart zich het door den heer Arthur Mills
aangevoerd
feit,
dat in den regel slechts vijf van elk
honderdtal door den Court of Directors ontworpen ver-
ordeningen, bevelen of aanschrijvingen door den Raad
van Toezicht werden gewijzigd. Zoomede dat de slechts een enkele
heeft
gemaakt om
directie
maal van hare bevoegdheid gebruik zich, bij geschillen
met den Board
of Control, in hooger beroep tot de Queen's
Bench
te
wenden, en nooit de eindbeslissing van den General Court of Proprietors in zulke geschillen, ofschoon
zij
I
35
mede het
daartoe
recht had, heeft willen inroepen.
—
Het zoogenaamde «dubbele gouvernement» was aldus van lieverlede eene
fictie
geworden. Het Indisch Opper-
bestuur, althans het zwaartepunt van dit Opperbestuur, berustte ten laatste
bij
den president van
bij
Een
of Directors.
het
Erskine Perry
,
dit
bij
tegenwoordige
verheven,
den Board of Control, ofjuister, lichaam
den Court
hidië
Sir
heeft deze uitspraak boven allen twijfel
i
Houdt men
dan
dit in het oog,
zal
stemmen met het oordeel dergenen
men evenmin
met smaad en hoon overladen enkelen,
,
als
inzonderheid
in-
die bij het uitbreken
van den Britsch-Indischen opstand de O.
lof dien
bij
Raad van
den
in
— niet
bevoegd beoordeelaar,
uitstek
lid
,
I.
Compagnie
met den uitbundigen
John Stuart
Mill, het
met den meesten eerbied voor dien scherpzinnigen
zij
staatsman gezegd, haar toegezwaaid hebben. Het vele goede, dat tijdens het zeventigjarig bestaan van het
«
dub-
bele gouvernement» in Indië tot stand isgebracht, is voor-
zeker wel het meest aan de bewindslieden in Indië zelf
danken geweest, doch naast dezen
te
aan het lichaam
,
't
welk wettelijk en
in de eerste plaats
feitelijk
het Indisch
Opperbestuur heeft in handen gehad, met name, den
Board of Control, waaraan ook de tijdperk begaan zijn, grootendeels
„After
1
huis, all
„it
Pitt's
India
bill
moeten worden ge-
passed," verklaarde Sir Erskine in het Lager-
was found inoperative
the control over the
feilen, die in dat
Company
in
giving to the Executive Government
that
was contemplated, hut from time
to
had been passed, supplying the deficiency, and the course of the Legislation had at length left the Court of Directors a mere caput niortuum, with no power whatever. " (H's Parliamentaiy
time
Acts of üie Legislative
Dcbatcs for the scssion 1857, B.
vol. I, p.
1309).
36
Want, van hoe grooten
weten. O.
Compagnie ook op den gang van zaken geweest
I.
zij
doch
niet bij haar ,
,
invloed de directie der
den Raad van Toezicht heeft
bij
de opperste mapht ten allen tijde berust. Lof en blaam
komen dus rechtmatig aan laatstgenoemd hchaam,
beide
w.
d.
z.
aan de Regeering van het moederland toe
,
meer
veel
dan tot
althans dan aan den niet minder verguisden
de wolken verheven John Company.
in
Waarom
i
de sluier, die over de onderlinge verhouding
van den Board of Control en den Court of Directors uitgespreid lag
werd,
,
eerst in 1858 en niet vroeger opgelicht
laat zich uit
de Parlementaii^e debatten van dat
voor Indië zoo gedenkwaardige jaar genoegzaam verklaren.
Uit de rede,
waarmede Lord Palmerston het
wetsontwerp tot opheffing van de O. L het Lagerhuis inleidde, kan
men
met de geheimhouding omtrent den Als tegenhanger van
^
het
vroeger
over de alleenheerschappij der O.
in
eigenlijken zetel
aangehaalde
Compagnie, moge
I.
Compagnie
veilig besluiten, dat
van Burke
oordeel
hier billijkheidshalve
uitspraak van een niet minder bevoegden beoordeelaar, namelijk den
de
ouderen
(James)
beheer der O. „
I.
Mill,
over het
Compagnie
To communicate
dubbele
uit zijn
gouvernement en het gansche
History of India medegedeeld worden:
the whole of the impression
made upon a mind which Company
has taken a survey of the Government of India by the East India
more completely through the whole field of its actions than was ever taken before and which was not spared to bring forward into the same light the ,
unfavourable and the favourable points; with regard to intention, I times
,
it
may be
know no Government
necessary to state that
either in past or present
that can be placed equally high with that of the East India
that I can hardly point out
Company
—
an occasion on wich the schemes they have
adopted, and even the partieular measures they promised, were not by themselves considered as conductive to the welfare of the people
governed so
much
—
of a
of the people
whom
they
know no Government which has on all occasions shown disposition to make sacrifices of its own interest to the interest whom it governed, and which has in fact made so many and
that I
important sacrifices."
1
37
van het Indisch Opperbestuur bepaaldelijk, en zaak,
in hoofd-
Parlementaire inmenging
afwering van
bet
in
Indisch regeeringsbeleid was beoogd. Riep het Parlement
de Regeering omtrent het Indisch beheer ter verant-
woording, dan verschool Directors
begaan
,
,
op
die
zijne beurt
den Court of
zich achter
zij
,
wanneer
er eene
feil
was
de schuld op den Board of Control wierp. Dit
had ten gevolge, dat het ten opzichte van Indië reeds lusteloos
gestemd Parlement, niet wetende, wie van
beiden aansprakelijk moest woorden gesteld, zich hoe langer hoe meer van de bespreking van Indische zaken onthield.
Aan
dien toestand moest thans, volgens Lord Pal-
merston,
een
gouvernement
einde
Het dubbele
worden gemaakt.
het heen en weder bespreken van veelal
,
spoedeischende maatregelen door de beide factoren van het Opperbestuur, waarvan de een, de Court of Directors, zijnen zetel in Leadenhall-street en de ander, ver
van
Cannon Row had, was
tij d-
den eersten verwijderd,
in
roovend en veel te omslachtig. De Regeering behoorde derhalve de O.
I.
Compagnie
te ontbinden
en de geheele
verantwoordelijkheid voor het Indisch beheer te aan-
vaarden.
Wie ook den
grooteren invloed, welken het
Parlement dientengevolge op het Indisch bestuur zou verkrijgen,
mocht duchten,
niet. In allen gevalle
was
mocht heeten, gering, groote voordeel
,
't
dit
in
hij
,
Palmerston zeer zeker ,
nadeel, zoo het een nadeel vergelijking
van het zeer
welk de overdracht van het Indisch
Opperbestuur aan de Kroon zoude opleveren. De door
den Indischen opstand ontroerde gemoederen, de openbare meening eischten een
slachtoffer.
De
O.
I.
Com-
38 pagnie, aan welke de volkswaan
was daartoe
toeschreef,
zelve bestemd, en de
als
mare
alle
recente onheilen
door de omstandigheden
alleen, dat koningin Victoria
den Indischen scepter aan dat «verfoeilijke» handelslichaam ontrukt had, zoude wellicht meer dan een leger
den opstand
stillen
en dempen. Daarom vooral moest
het doodvonnis zoo spoedig mogelijk over dit lichaam
worden gestreken. Ziedaar, zoo
niet de
woorden, dan
toch de kern van Lord Palmerston's scherpzinnig betoog.
Dat overigens de ervaren en geslepen staatsman, wijze eener finale, over die ratie
nog zoo
bij
invloedrijke corpo-
de loftrompet stak en ze overstrooide met oratorische
bloemen, behoeft wel geen opmerking. Inderdaad, op-
werd de
getooid als een paaschos
O.
I.
Compagnie
ter
slachtbank geleid.
Het blijvend resultaat van de opheffing der O.
I.
Com-
pagnie zou dus in hoofdzaak de versterking van het
gezag in het Indisch regeeringsbeleid
Parlementaire zijn.
Hiertegen werden dan ook de meeste bezwaren
geopperd. De felste slagen van H. M.'s oppositie betroffen dit punt. Zij duchtte
,
dat de bemoeienis van het
Parlement met Indische zaken dezelfde wrange vruchten zou opleveren koloniën. «
als
zijne
inmenging
Of was hieraan
Staten en het
in het
beheer der
niet het verlies der Vereenigde
vroegere wanbeheer in Canada zoowel
op Ceylon te wijten?» Onder de
felste
tegenstanders
stond Disraeli vooraan. De liberale
partij
,
als
een
tijdstip
van de grootste verwarring
gouvernement van legde daarmede ironie
opmerkte
dit rijk
wederom
—
't
—
onderstboven gelijk hij
met
die
,
juist
op
in Indië, het
wou keeren zijne
gewone
hare treffende schranderheid aan
39 den dag. Het toeval bleek echter wederom ironischer Palmerston valt
dan
Disraeli.
Een
ministerie
Derby treedt
—
geheel onverwachts.
En aan niemand anders
op.
dan aan den nieuwen kanseher van de schatkist, aan den
Honorable
Right
komische
rol toebedeeld,
Benjamin
om
een wetsontwerp van gelijke
hem
strekking, als het nog kortelings door bij
het Parlement te verdedigen.
dat de O.
I.
wordt de
Disraeli,
Compagnie zoude
Want
bestredene,
de natie eischte
vallen. P)lijkbaar
kweet
de geestige redenaar zich van die piquante taak con
amore, en wellicht zoude
hij
op nieuw een succes met
hare vervulling behaald hebben, indien
hij
zich niet
bij
de wijziging en omwerking van Palmerston's
tot
een hevig gelaakten, overigens niet meldenswaar-
bill
digen, misgreep had laten verleiden. Genoeg, dat die
misgreep door Palmerston een blunder genoemd werd,
welke nog meer Quixote had.
bij
hilariteit in
den lande dan weleer de Spanje verwekt
zijne eerste verschijning in
De nieuwe
of juister, de Regeering
bill viel,
tot hare intrekking genoopt.
En aan den
John Russell gehoor gevend, stelde
werd
raad van Lord
Disraeli, volgens
eene bekende Parlementaire usantie, een aantal resoluties
aan het Parlement ter beoordeeling voor, die, voor zooveel noodig gewijzigd,
de hoofdbeginselen van een
nieuwe «Government of India Dit nieuwe wetsontwerp
stemming met de
,
Bill»
eindelijk
bij resolutie
,
zouden uitmaken.
werd
in overeen-
vastgestelde beginselen
door den president van den Board of Control, Lord Stanley
,
samengesteld, en na korte debatten bekrachtigd.
Deze wet, de Parlemensacte van 21° Gap. 106
,
is
op den
1'*'°
&
22» Victoriae
September 1858 in werking ge-
40 treden, en, ofschoon gewijzigd
is
,
maakt
sedert dien tijd
zij
zij
meer dan eens
nog tegenwoordig den grondslag
van het Indisch Opperbestuur (Home Government)
Het
Plaatselijk Indisch
Bewind (Local Government) heeft
onveranderd gelaten,
zij
i
En
,
gelijk zich reeds uit het
voorgaande laat afleiden, hoeft
zij
in
den grond der
ook het Opperbestuur slechts weinig gewijzigd.
zaak
Raad
heeft in hoofdzaak slechts den adviseerenden
Zij
die sedert onheugelijke jaren in het India
City
((
in de
,
naar Westminster, onder den naam
Councii of India
der wet van 1858
»
—
,
overgeplaatst.
het
alzoo minder in hetgeen
zij
zij
is
En
Opperbestuur,
Compagnie
't
had voor het ,
zij
ligt
eerst
het Indisch bij
de O.
I.
aan de Kroon,
moederland,
de Regeering van het
of aan
—
of was, dan in hetgeen
welk tot dusver in naam
zelve berust
het gewicht
nog eens gezegd
scheen. In het oog der menigte scheen
zij
House
onder den naam van Court of Directors was ge-
,
vestigd geweest,
van
uit.
over
te
dragen. In dien schijn vooral lag haar doel, haar nut
en hare beteekenis.
Na dit kort historisch constitutie is,
overzicht
van Britsch-Indië
dien term
bij
moge de tegenwoordige
—
zoo het mij vergund
voortduring te bezigen
— in bijzonder-
heden uiteengezet worden. Toonen we alzoo vooreerst het aandeel van het Parlement in het Indisch regeeringsbeleid
In
en zijne verhouding tot het Opperbestuur aan. het voorafgaande
wisselingen in
zijn
in
hoofdzaak slechts
de
de constitutie van het Opperbestuur en
het Plaatselijk Indisch Bewind, of van het Indisch Gouver1
wet.
Zie 21
&
22 Vict.
c.
107.
s.
59. Vergelijk
hiermede
art.
37 derzelfde
,
41
nement
vermeld.
zelve,
Van het Parlement
is
slechts
het voorbijgaan gerept; zijn aandeel in het Indisch
in
regeeringsbeleid
is
tot hiertoe althans niet opzettelijk
ter sprake gebracht. Dit
van 1773 af anderd,
zelfs
1858
in
is
is
dit
was trouwens onnoodig. Want
aandeel niet noemenswaardig ver-
niet sedert de
constitutioneele
werking getreden. En daar
wet van
aandeel, of
dit
de inmenging van het Parlement in het Indisch beheer voor
alles
de onderlinge verhouding
Parlement en het Opperbestuur,
is
bepaalt van het
ook deze verhouding
het wezen der zaak voortdurend dezelfde gebleven.
in
Het aandeel van het Parlement (waaronder, zooals
van
zelf spreekt, het
Parlement in engeren
zin of het
Hooger- en het Lagerhuis moeten verstaan worden) Regeering van Indië
is
in geenerlei opzicht bij
in
de
wetten
omschreven. Geene wet vordert wettelijke regeling van eenigerlei van ver of nabij bij die Regeering betrokken
belang of aangelegenheid, of opzettelijke sanctie van eenige bestuursdaad door de wetgevende macht; be-
houdens
éene enkele uitzondering, welke straks
vermeld worden. Bedoeld aandeel,
't
zal
welk, gelijk wel
geen opmerking behoeft, het Parlement gezamenlijk
met de Kroon
,
of het Parlement in ruimeren zin naar ,
goedvinden kan beperken of uitbreiden, wordt alzoo hoofdzaak door precedenten bepaald.
in
de wet
is
Wat
eenmaal
geregeld, zal natuurlijkerwijs ook
bij
bij
voort-
during door het Parlement, of juister, met zijne mede-
werking worden geregeld. Vooreerst nu heeft het Parlement zelf van de grondlegging der Britsch-Indische heerschappij of van 1773 af,
gelijk
we
reeds zagen, het Indisch gouvernement
42 geconstitueerd. Overigens
houdens
—
zijne
is
vóór 1858
aan
dit
,
,
later zal blijken, uitermate beperkte
—
verantwoorde-
het Parlement of de natie, volkomen
lijkheid jegens
vrijheid
gouvernement be-
en thans nog zooals
fictieve
om
gelaten
in
het Indisch beheer zelve naar
eigen inzicht en goedvinden te handelen. Echter bestaan er ook
Bij
de
zich in
de
op dezen regel eenige uitzonderingen.
Regulating
Act toch heeft het Parlement
rechterlijke organisatie
van Bengalen gemengd
,
en sedert
dien tijd heeft het eenige voorschriften gegeven
,
zoowel
voor de administrative en de rechterlijke macht, voor
de
Kerk en eenige onderwerpen van minder
belang. Zijne inmenging in het Indisch bestuur
onbeduidend geweest dan dat
tot dusver te
,
woordig de Kroon niet
met
als
,
gelijk
volle souvereine
vóór 1773 de O.
I.
is
echter
men tegenCompagnie,
(wetgevende en uitvoerende)
macht over Indië bekleed zoude achten. Ten tweede. Het Parlement
heeft van 1698 af (Act
10 Will. 3 Cap. 45) de verhouding tusschen het moederland en Indië geregeld. Althans uit commercieel oogpunt. Uit financieel en politiek oogpunt, uit den aard
der zaak eerst op het einde der vorige eeuw. Uit financieel
oogpunt, door aan de O.
I.
Compagnie, en
alzo o
middellijk aan het Indische rijk, aanvankelijk een tribuut
op te leggen
,
en
dit
lichaam later daarvan te ontheffen.
Uit politiek oogpunt door zelf het Indisch gouvernement ,
te constitueeren
het
Plaatselijk
,
en alzoo ook de verhouding tusschen
Indisch
Bewind en het Opperbestuur,
eenigermate althans, te bepalen.
Ten derde. Het Parlement heeft
niet alleen rechtstreeks
door zijne medewerking in het formeeren van wetten.
43 doch ook middellijk,
de uitoefening van
zijn
recht
van contixMe, zijnen invloed op het Indisch regeeringsbeleid gestadig doen gelden. Daarvan getuigen vooral
de vele Parlementaire enquêtes naar het Britsch-Indisch bestuur, en de schat van instructieve
daarvan de vrucht
meest
in het
oog loopende wijs de terechtstelling der
mannen, aan welke voor
allen de Engelsche staat zijn
—
Indisch rijk heeft te danken,
op
die
beheer
alle
eene terechtstelling,
Parlementaire inmenging in het Indisch
een somber rood licht werpt, daar
als
waar
is
verslagen, die
geweest. Daarvan getuigt op de
zijn
tot
min den eersten
tot zelfmoord,
,
geleid
had gewonnen
halfrond
terwijl
,
maar
niette-
en den ander, Warren
Hastings, die met Clive een rijk voor
zelfder
wel
de vrijspraak van beide die mannen, van
Robert Clive en Warren Hastings
ter
zij
zijn
vaderland
Engeland's eigen bewindslieden
schier een werelddeel in het westelijk
tijd
verspeeld
hadden',
tot
den bedelstaf heeft
gebracht.
Ziedaar in ruwe trekken het aandeel van het Parle-
ment als
in het Indisch regeeringsbeleid
thans.
zoowel voorheen
,
Eene nadere preciseering van
dit
nog nooit
omschrevene aandeel valt uiterst bezwaarlijk, daar het, gelijk reeds
berust.
het
En
gezegd gesteld
is,
op precedenten
— niet op wetten
men
handelingen van
dat
al,
Parlement met betrekking
den geest konde roepen dit
aandeel toch
globaal
kunnen
,
naar
,
alle
tot Indië tegelijk voor
dan zou de omschrijving van
alle
gedachten
,
niet anders
dan
zijn.
De verhouding van het Parlement
tot het Indisch
Gouvernement, inzonderheid het Opperbestuur, wordt
44 voor
bepaald door zijne rechtstreeksche inmenging
alles
het Indisch beheer, m.
in
a.
w., door zijn aandeel in
het formeeren van Indische wetten. Dit behoeft geen In
betoog.
en met betrekking tot de Britsch-
Indië
Indische bevolking zelve
—
zegd
—
het
reeds vroeger ge-
is
de Regeering volkomen
heeft
vrijheid
Voor geen enkele wet wordt, binnen
handelen.
van die
perken, de medewerking, voor geen enkele bestuurs-
daad wordt de voorafgaande sanctie vereischt der Wetgevende Macht rechte
van het lichaam waaraan ten on-
uitnemendheid die naam wordt gegeven);
bij
zelfs niet
(of
voor eene oorlogsverklaring. Behoudens éene
enkele uitzondering, waarop reeds
werd.
voor
,
Art.
55 der wet van 1858
zoo even gedoeld i
schrijft
namelijk
dat het Indisch gouvernement niet zonder de toe-
stemming der Wetgevende Macht de Indische middelen
mag aanwenden
tot het voeren
van oorlog door middel
van Harer Majesteits troepen buiten de grenzen van het Indische
rijk,
behoudens
in
urgente gevallen,
b. v.
afwering van een vijandelijken inval. Daar echter
ter
een
inval
feitelijke
niet
buiten,
maar binnen het
afgeweerd wordt, kon laatstgenoemde exceptie
rijk
veilig zijn
achterwege gelaten.
Het voeren van oorlog buiten het gebied van BritschIndië
komt, tegenwoordig althans, nu de Britten wel
op bevestiging, niet op uitbreiding hunner macht zijn
bedacht zou
men
wetten,
1
,
21
&
uit
den aard der zaak zeer zelden voor. Allicht
dus meenen, dat, behalve de constitutioneele
geene
22 Vict.,
c.
of
nagenoeg geene Parlementsacten
106,
s.
55.
,
45
met betrekking
van Augustus 1858 tot Augustus
v.
1874, dus in zestien jaren
zeven en zeventig
«
tijds, zijn niet
Indian Acts
De
het leven geroepen.
in
kwamen. Ten on-
tot Indië tot stand
rechte. In het tijdvak b.
» in
minder dan
het moederland zelf
Minister voor Indië treedt
namelijk in tweederlei kwaliteit voor het Parlement op.
Vooreerst
als
het verantwoordelijk hoofd en het orgaaan
der Regeering van Indië, aan welke, gelijk
we
reeds
zagen, de volle souvereiniteit over Indië gedelegeerd
geworden. Ten andere lastigde van in
Engeland
is
hij
zelf velerlei
maatregelen ,
als
elk
is
treft
,
hij
waarbij niet
maar ook het moederland
zijne bevolking, rechtstreeks
deze tweede kwaliteit nu
en wetten
het ware de zaakge-
het Indisch gouvernement, in zoover
alleen Indië en zijne bevolking
en
als
is
hij
worden betrokken.
In
aan dezelfde regelen
ander Minister en
als
Regeering van het moederland gebonden.
de gansche
Een paar
voorbeelden ter opheldering. Zonder de toestemming
van het Parlement kan de Minister geene leening in
Engeland
zelf ten
uitschrijven.
behoeve van het Indisch gouvernement
Evenzoo
is
toestemming onmisbaar,
die
wanneer de Regeering van Indië gezamenlijk met de Regeering of een deel der Regeering van het moederland tot
daden over wil gaan
(gelijk b. v. ten opzichte
van
Indische spoorweg- en irrigatie-maatschappijen menig-
maal plaats heeft gehad),
die
laatstgenoemde Regeering
volgens de statuten van het moederland, niet op eigen
gezag
mag
verrichten.
Vandaar het groote aantal Par-
lementsacten met betrekking tot Indië. Ten aanzien van het Indisch bewind zelve
— het
zij
nog eens herhaald
—
is
de
Regeering echter onafhankelijk van de Wetgevende Macht.
46
De mededeelingen , welke de Regeering aan het Parlement te verstrekken
verplicht
is
bepalen in de tweede
,
hunne onderlinge verhouding. Ten aanzien dezer
plaats
mededeelingen nu
is
de Regeering gehouden aan een
aantal gebruiken en wetten, en
is
zij
alzoo
hare
in
verhouding tot de Wetgevende Macht meer aan banden gelegd.
Gaan we
mededeelingen
in
de eerste plaats na welke periodieke ,
voorts
,
,
welke eventueele mededeelingen
over Indische zaken moeten worden gegeven.
De
periodieke mededeelingen bepalen zich tot de ge-
drukte bescheiden, die in
wet van d858
art.
opgenoemd
i
53 der meergenoemde
zijn,
en tot de mondelinge
deze bescheiden, of het zoogenaamd
toelichting van
«financial Statement.» Bij
genoemd
artikel is in hoofd-
zaak bepaald, dat jaarlijks, binnen de eerste veertien
van het Parlement na den eersten Mei,
zittingdagen
rekening en verantwoording moet worden
schriftelijk
gedaan van het Indisch
financieel
beheer in
zijn ge-
tot in al zijne
onderdeden toe, en
dat daarbij tevens zal overgelegd
worden een uitvoerig
heelen omvang en
verslag over Engelsch-Indië in het algemeen, en over
den
en zedelijken vooruitgang dezer bezitting
stoffelijken
in het bijzonder. staat
De
jaarlijksche blootlegging van
den
der Indische geldmiddelen dagteekent reeds van
de vorige eeuw. Een nagenoeg gelijkluidend voorschrift als
het daareven genoemde
mentsacte van 1788 voor. 1
21
&
22 Vict.,
c.
106,
s.
2
komt
b. v. in
En op den
eene Parle-
1^*'^''
Juli
1789,
53.
V. Omtrent de bescheiden, welke in rerschillende tijdperken aan het Parlement zijn aangeboden, kan men overigens raadplegen: An Analysis of the Constitution of the East India Company, by 2
28 Geo.
,
III,
Peter Auber, p.
1
c.
—
4.
47
bedrieg ik mij niet,
voor het eerst een dusgenaamd
is
budget door de Regeering overgelegd.
In(iisch
men
onder moet
ecliter
geen eigenlijk budget verstaan.
Ecnc begrooting voor Indië van
kennis zijne
tot dusver
is
nog nooit
ter
Parlement gebracht, laat staan aan
liet
stemming onderworpen geweest. Dit «India-Bud-
— wordt — get»
ciëele
Hier-
^
het
gelijk
zelfs in officiëele
stukken genoemd
thans, gelijk vroeger, slechts eene fman-
is
verantwoording over de aan hetjaar der indiening
voorafgaande jaren. Vóór 1833 echter, of in het handelsder O.
tijdperk
woording ciëele
Compagnie, bestond deze verant-
uit tweederlei
en
bepaalt
I.
territoriale
zij
zich,
rekeningen, te weten, commer-
rekeningen,
gelijk
en sedert
tot territoriale
of souvereine inkomsten
Ook de vorm
dezer staten of rekeningen
of
vier
jaar
Tweederlei
en uitgaven. is
hun tegenwoordige vorm,
en
gewijzigd,
in
zwang,
staten
is-
worden
Gemeenten overgelegd,
dit jaar
wel geene opmerking behoeft,
te
hoofdzaak
in
in
bij
wijlen
eerst als
drie volgt.
Mei aan het Huis der
weten: «The Actual Ac-
counts», en ((the Regular Estimate». Onder de Actual
Accounts verstaat over het jaar.
De
men
de fmanciëele verantwoording
aan het jongst verloopen jaar voorafgaand in
Mei 1875 overgelegde Actual
Accounts
loopen dus over het fmanciëele jaar: 1 April 1873 tot 31 Maart 1874. fmanciëele
De Regular Estimate daarentegen
verantwoording
over
jaar, en het in 1875 ter kennis
is
de
het jongstverloopen
van het Parlement ge-
brachte loopt dus van 1 April 1874 tot 31 Maart 1875.
1
Peter Auber, p.
!)19.
48
En
terwijl al
de posten of
op feiten berusten, m.
a.
der Actual Accounts
cijfers
w,
,
terwijl alle daarbij ver-
melde ontvangsten en uitgaven reeds
feitelijk zijn
ge-
schied berusten in de Regular Estimate slechts de posten ,
der eerste acht vier
maanden op
feiten,
en die der laatste
maanden, over welke nog geene slotrekening kan
opgemaakt worden, op raming. Tot zoover over de van het Indisch
schriftelijke blootlegging
financieel be-
heer in het Engelsch Parlement.
Deze gelijk
verantwoording wordt telken jare,
schriftelijke
reeds gezegd
is,
gevolgd door eene mondelinge
verklaring of toelichting.
En daar
dit «financial state-
ment» met de besprekingen, waartoe het aanleiding geeft in gewone omstandigheden het belangrijkst moment ,
is
in de Parlementaire debatten over het Britsch-Indisch
beheer, zal
bij
punt eene
dit
wijle
mogen
stilgestaan
worden. In den regel geschiedt deze mondelinge
uit-
eenzetting der financiën van Indië alleen in het Huis
der Gemeenten^ en slechts gevalle in beknopteren
omtrent
is
bij
vorm
,
uitzondering, en in allen in het
andere Huis. Hier-
de Regeering echter aan geenen vasten regel
gehouden. Evenmin omtrent het financial statement
maal heeft
dit
tijdstip,
wanneer het
moet uitgebracht worden. Een enkele
plaats
gehad in het begin of in het
midden, doch in den regel tegen het einde van het dus in
zittingjaar,
Juli of
Augustus;
gelijk
men
weet,
komt het Parlement telken jare van Februari tot Augustus bijeen. in
En daar
Indische
zaken
dan op het andere
de belangstelling van het Parlement
op het eene is
gebleken,
tijdstip
niet grooter
komen de bezwaren
van den heer Fawcett en anderen tegen de late be-
4
40 handeling van het «Indische budget» weinig gegrond voor.
De
waarop men
wijze
budget behandelt moge thans
dit
uiteengezet worden. Doch vooraf een paar opmerkingen.
De mate van
welke het Parlement
belangstelling,
ten aanzien van het Britsch-hidisch beheer aan den dag legt,
voorzeker niet evenredig aan het groote ge-
is
wicht der
Wie den
dat beheer betrokken belangen.
bij
onmetelijken
omvang van deze belangen eenigermate
bevroedt,
het Parlement niet van onverschilligheid
zal
willen vrijpleiten.
Inderdaad, ten aanzien van Indië
het Parlement in
zijn
hieruit
niet
mocht
zelden
—
Wie
echter
dit geschiedt ten
onzent
geheel een cadaver.
afleiden
—
en
om
dat het de moeite niet loont
Parlementaire debatten over Britsch-Indië ,
mannen
Indië door enkele uitstekende
,
in
de
van te
als
Ten
weinig gehalte, te volgen, bedriegt zich. is
is
allen tijde
het Hooger-
huis zoowel als in het Huis der Gemeenten, vertegen-
woordigd geweest. Ook thans
telt
het Parlement ver-
scheidene leden zooals, Lord Halifax^ Lord Lawrence,
den
hertog
van
Argyll,
Lord Napier and Ettrick,
de heeren Smollett, Grant Dufï, Sir George Campbell,
Seymour
Sir
enz.,
welker
Fitzgerald
,
redevoeringen
Havelock
H.
Sir
over Indische
meeste aandacht verdienen, en
al telt
Forsyth
,
zaken
de phalanx van
Comgeen oudgast meer
Old Indians in beide Huizen en (sedert de O. pagnie
afgeschaft
naar eene plaats
is
en er alzoo
in het
zonder veel moeite een te
Lagerhuis staat, zetel in
om
I.
als
M. P.
den Court of Directors
kunnen veroveren) inzonderheid
meenten
de
slechts weinig strijdbare
in het Huis der
mannen
— de 4
Ge-
strijd,
50 welken die weinige deskundigen voeren
minder belangrijk en leerzaam. Evenwel
is
,
daarom
zijn
niet
de debatten
over het Indische budget gemeenlijk van zeer korten
duur; in éene enkele avondzitting, waaraan een tachtig
afgevaardigden deelnemen, loopen
meestentijds
zij
af.
Allerminst in Engeland laat zich echter de belangrijkheid van eenig debat naar zijnen korteren of langoren
duur afmeten. Sectie-onderzoek,
schriftelijke
behande-
ling van zaken in het algemeen, behoort in het Engelsch
Parlement,
gelijk
men
weet, tot de uitzonderingen. Dit
heeft het heilzaam gevolg
— zoo ik wel onderricht ben —
dat vele leden der vertegenwoordiging, waarvan een
maar al te groot aantal, in Engeland gelijk overal elders, het algemeen belang niet beter dan met zwijgen kan dienen, van de meeste discussies onthouden. Immers wordt
zich
hun de gelegenheid
niet geboden,
om,
de
hetzij in
af-
deelingen hetzij uit de gewisselde stukken eenige opper,
,
vlakkige noties der aanhangige zaak op te doen; zoodat
hun
zelfs
de verzoeking bespaard wordt,
spot der natie,
als
om
zich, ten
deskundigen te poseeren. Dit zou
de discussies niet weinig bekorten. Buitendien heerscht er in het Britsche Parlement eene lederen vreemdeling in
het oog springende tucht, welke niet alleen door den voorzitter,
haafd.
Is
maar door het gansche Huis wordt gehander
iemand aan het woord,
die blijkbaar de
debatten verwart, dan legt een wenk van
hem
zijn
gewoonlijk het stilzwijgen op, en luistert
naar dien wenk,
leader
hij
dan maakt het gansche Huis, des
noods op zeer gevoelige wijs
,
aan
zijn
dolen een einde.
De debatten worden dus meestal met vlugheid en en
bij
niet
tact,
voorkeur door de leaders of de weinige leden
51
gevoerd, die op de voorste banken ter linker en ter rechter zijde van de tafel der griffiers zijn gezeten a.
,
m.
w. door de leden van het tegenwoordig en van het
voorafgaand bewind. Zoodoende wordt de majesteit van het hoogste
Wetgevend Lichaam gehandhaafd en eene
degelijke en spoedige afdoening van zaken gewaarborgd.
Keeren we thans
wordt behandeld
tot het Indisch
zoo deze geen
lid
den
Minister
optredende
stelt
bij
van het Lagerhuis
debat
genomen
,
is
woord
De
Staat
voldoet het Huis aan dien wensch, ,
de
de staf wordt van de tafel
bekend, dat een
voeren;
om
van het «financial statement» over,
krachtens deze te
van
van het Indische budget. Na korter of
lid
van het Engelsch Kabinet tevens
een der Huizen van het Parlement moet zijn, en dat juister,
de namens
en de vertegenwoordiger der Regeering gaat
tot de lezing
Het
i
Ondersecretaris
Speaker verlaat zijnen zetel
^
is,
Indië of,
motie voor, dat het Huis in comité overga
ter behandeling
langer
budget terug. Het
De Minister voor
als volgt.
in
laatste
kwaliteit,
bevoegd
is
hij slechts in
in het
,
dus slechts in het Hoogerhuis optreden.
De
,
is
van
Parlement het
geen ander Huis evenwel, dan waartoe
tegenwoordige Minister voor Indië Lord Salisbury
lid
deze, of
hij
behoort.
Engelsch pair en kan
Politieke Ondersecretaris van
Staat aan het Ministerie voor Indië, die den Minister in het Lagerhuis ver-
tegenwoordigt,
tweede
is
tegenwoordig Lord George Hamilton M. P. Er
Ondersecretaris
van
Staat
aan genoemd Ministerie
,
is
een
namelijk de
zoogenaamde Permanent Undersecretary of State, thans de ook ten onzent bekende Sir Lewis Mallet, welks functiën \Tij wel overeenkomen met die van eenen Secretaris-Generaal aan onze Ministeriën.
Met
het oog
op eene niet zeldzaam voorkomende dwaling,
volgende opgemerkt.
De
zij
nog het
Minister voor Indiö staat en valt, als lid van het
Kabinet, met den Premier en ook de Political Undersecretary of State aan het India Office deelt in dit zooals die
titel
lot.
De Permanente
zelf reeds aanduidt,
De Onderkoning van
Ondersecretaris
blijft
echter,
onder alle ministeriëele wisselingen aan.
Indië, die in geenerlei betrekking
kabinet staat, behoeft evenmin met den Minister af
met het Regeerings-
te treden.
52 ten slotte,
—
motie,
bij
men
gelijk
het in lïansard's
Parliamentary Debates zonder nadere verklaring
gedrukt vindt
—
Bij dit financial
«de gewone resolutie» voor
uit-
te stellen.
statement worden de voornaamste posten
der in Mei te voren overgelegde «Actual Accounts» en
zoomede eenige weinige
«Regular Estimate»,
de «Budget Estimate»,
uit
((Budget Estimate»
cijfers
samengevat. Dit
vluchtig
de ware begrooting voor het
is
volgende jaar, die echter
noch mondeling
schriftelijk
aan het Parlement wordt medegedeeld. Voor zulke leden er nader
die
mede wenschen
kennis
te
maken,
is
de
gelegenheid daartoe evenwel niet geheel en al afgesneden
daar deze begrooting telken jare
in
extenso in de Govern-
ment Gazette van Calcutta afgedrukt wordt het aandeel ;
van het Opperbestuur en van het Indisch bestuur in de samenstelling dezer begrooting zal later vermeld worden.
Na
de lezing van het financieel verslag geven de leden
van het Huis aan hunne bezwaren, wenschen en zichten
op de gebruikelijke wijs lucht;
^
in-
doch hunne
moties worden in den regel sans phrase verworpen.
De
«
gewone
resolutie »
die niets anders
,
beknopte samenvatting
is
van de belangrijkste
der jongste Actual Accounts,
1
In
Sir
^
zijn
alle
Privileges,
parlementaire usantiën
beschreven, dat ik met bovenstaande aanduiding 2
Zoo luidde de
resolutie
der Gemeenten aanhoorde
,
,
cijfers
wordt vervolgens aan-
Thomas Erskine May 's „Law,
Usages of Parliament"
dan eene zeer
meen
die schrijver dezes in
Proceedings and zoo
breedvoerig
kunnen volstaan. Augustus 11. in het Huis te
als volgt:
„That it appears by the accounts laid before this House, that the total Revenue of India for the year ending the 3lst day of March 1874 was 49,598,253 p. interest
in
st.
the charges in India including the coUection of therevenue,
on debt, and public works ordinary were 42,094,995
England (including 1,156,535
p.
st.
p.
st.
the charges
the value of stores supplied to India)
dl
"
;
53
genomen. En daarmede
is
het comité opgeheven, de
Speaker herneemt zijnen zetel, het Huis hervat
zijne
de resolutie van daareven wordt aan het Huis
zitting,
gerapporteerd, en aan den Parlementairen eisch, dat het Indische budget ook mondeling worde behandeld, is
wederom overeenkomstig de
traditie voldaan.
Tot zoover over de periodieke mededeelingen van wege de Indische Regeering aan het Parlement.
De zeven
Eventuëele mededeehngen.
krachtens welke de Regeering —
aard
in
bepaalde, uit hunnen
wederkeerend e, gevallen
geregeld
niet
wetsartikelen,
mededeelingen aan het Parlement gehouden vier verschillende wetten vervat,
worde
i
tot
is, zijn in
Slechts het volgende
er uit overgenomen. Vooreerst, dat binnen drie
maanden nadat het Opperbestuur aan het
om
nement heeft bevolen, Majesteits troepen
tot
Indisch gouver-
door middel van Harer of het voeren
vijandelijkheden
van eenen oorlog over te gaan
,
het Parlement hiervan
wetenschap moet worden gesteld,
in
—
bevel middelerwijl ingetrokken mocht
zulk een
tenzij zijn.
Voorts moet
het
Parlement eveneens
alle
door de Regeering vastgestelde bepahngen omtrent
were 7,873,574
p.
st.
;
onderricht
worden,
1"
van
the giiaranteed interest in the capital of Raihvay- and
other Companies in India and in England
making a
,
deducting net
ti-aific
receipts
,
was
charge for the same year of 51,405,921 p st. and there was an excess of expenditure over income in that year amounting 1,437,352 p.
to
st.
1,807,668
3,553,307
p.
,
p. st.
that the charge] for public works extraordinary was and that including that charge the excess of expenditure
st. ;
total
;
over income was 5,360,975 p. 1
21
32
& 22 & 33
33 Vict., 39 Vict.,
Vict.,
c.
st.
106, sections 15, 32, 52, 54.
Vict.,
c.
97,
c.
3,
s.
6.
c.
7,
s.
1.
s.
3.
54 de toelating tot den zoogenaamden «Covenanted Service» in Indië, waarbij
w.
d.
z.,
Civil
tot dien tak van dienst,
wijze van een contract (covenant) eene zeer
bij
uitgebreide categorie der gewichtigste
civiele
betrek^
kingen voor zulke personen met uitsluiting van anderen, ,
wordt opengesteld,
aan een zeker staatsexamen
die
voldaan hebben; 2° omtrent de beginselen, welke
bij
de toelating tol dienzelfden tak van dienst van zulke inlanders voorzitten
,
die wel
is
waar
niet
aan de eischen
van het bedoelde staatsexamen voldaan hebben, doch uit
hoofde hunner verdiensten en beproefde bekwaam-
heid voor die toelating in aanmerking komen.
De
vier
overige wetsartikelen, eindelijk, betreffen de organisatie
van en het geldelijk beheer aan het departement van Indië,
zoomede de verlenging van den
diensttijd of de
aanstelling op buitengewone voorwaarden van een in
lid
den Raad van Indië, waarvan de beweegredenen
breedvoerig
aan
het Parlement
moeten blootgelegd
worden.
Op éene
enkele na, betreffen al deze mededeelingen
slechts het Opperbestuur.
Indië zelf, of van de
Bewind, behoeft
Van den gang van zaken
daden van het
slechts
bij
in
Plaatselijk Indisch
de reeds vermelde jaar-
verslagen mededeeling aan het Parlement te worden
gedaan, met uitzondering alleen der door de Indische autoriteiten zelve vastgestelde beginselen toelating van inlanders tot den «Covenanted
In
het voorafgaande
is
de verhouding tusschen het
Parlement en het Opperbestuur slechts
schouwd,
als
zij
omtrent de
Civil Service».
in zoover be-
bepaald wordt door rechtstreeksche
inmenging van het Parlement in het Indisch regeerings-
55 en door de wettelijk van regeeringswege ver-
beleid,
schuldigde medcdeclingen omtrent het Indisch beheer.
geene opmerking behoeft, hebben echter
wel
Gelijk
een aantal omstandigheden of een aantal factoren van
min of meer onbestemden en
aard op
wisselvalligen
deze verhouding een zeer grooten invloed.
En onder
deze vooral de middellijke inmenging van het Parlement in het Indisch regeeringsbeleid, of de uitoefening zijn
recht van controle op het Indisch bewind
,
van
zoomede
de wijze waarop de verantwoordelijkheid van den Minister
voor Indië opgevat wordt.
Ten opzichte nu der Parlementaire controle worde slechts dit aangestipt, dat tot dusver, zoo ik wel onder-
ben
richt
,
slechts bij eclatante gebeurtenissen in Indië
het Parlement eene noemenswaardige pressie heeft
uit-
geoefend op het Indisch gouvernement. Bij den jongsten
hongersnood zich
in
Bengalen,
b.
v.
,
heeft het Parlement
na eene langdurige rust wederom krachtig doen
gelden dezer
in
het Indisch bestuur. Het heeft ter leniging
ramp de Regeering
tot grootere uitgaven
genoopt
dan, naar veler meening, het algemeen belang vorderde. Voorts
moge nog opgemerkt worden
Kroon
in
aanvaard
dat sedert de
,
1858 het Indisch beheer ook in naam heeft ,
eenige
,
zij
het ook uiterst geringe toeneming ,
der overigens nog zoo flauwe belangstelling in Indische
zaken
bij
het Parlement wordt ontwaard.
— Wat eindelijk
de ministeriëele verantwoordelijkheid aangaat, in beginsel is
de Secretaris van Staat verantwoordelijk voor het
gansche Indisch bestuur, of voor
alle
daden van het
Indisch Bewind; gelijk de Onderkoning van Indië, die,
eveneens
in
beginsel, volstrekt ondergeschikt
is
aan
56
den raadsman der Kroon, aan dezen verantwoording voor
daden van
schuldig
is
Bewind.
Feitelijk echter
bare opvatting,
alle
ie
mate te
Plaatselijk Indisch
de verantwoordelijkheid des Ministers
En daar eene
uitermate beperkt. Britsch-Indische
het,
althans volgens de meest gang-
,
volledige kennis der
vereischt
constitutie
wordt,
om
de
verantwoordelijkheid met nauwkeurigheid
zijner
kunnen bepalen, moge voorshands
slechts eene recente
verklaring van den vorigen minister
voor Indië, den
hertog van Argyll, aangehaald worden, waardoor zich de grenzen dezer verantwoordelijk-
reeds eenigermate
heid laten bepalen,
i
Tot zoover over het aandeel van het Parlement in regeeringsbeleid en
het Indisch
zijne
verhouding tot
het Opperbestuur.
1
Bedoelde verklaring luidde
The Home Government
als volgt:
it has always been but more especially a Government having the Government of Control power to control the local Government of India in its policy; but not an Executive Government, in the sense of having machinery of its own to
„
in
recent timcs,
is
what
,
—
a
carry out the functions of an Executive. I cannot but say that the electric telegraph
is
an immense temptation in
assume duties tation
to
Avich never can
make
as
this
belong to a
Home
in
other Departments to
Government.
It is
a temp-
suggestions which would have occurred to persons charged
with the Government of India; and also telegrams making
inquiries
it
is
quite possible to send fussy
which assume action on the part of the
Home
Government in details with which it is incapable of interfering with advantage. The most extreme caution in these respects ought to be observed by the Home Government. But there is one thing for which the Home Govern-
ment
is
responsible, and that
Parliament cannot
call
is
confidence in the policy adopted in India.
ministers
too
strictly to
account for confidence or
misplaced confidence in the Government of India." (H. P. D. 1874, vol.
CCXVm,
p.
1063).
57
HET OPPERBESTUUR.
II.
Dc wet van 1858, waarbij pagnie op de Kroon dat Indië door en
worden
,
2
heeft
zijn
alle
rechten der O.
overgedragen
namens Hare
,
Com-
I.
onder bepaling
i
Majesteit zal beheerd
m het wezen der zaak, gelijk reeds gezegd
is,
het Indisch Opperbestuur slechts weinig gewijzigd.
Zij
heeft
kunnen voorkomen,
althans niet
ja, in
haar
moet, dunkt mij, de eigenlijke oorzaak gezocht
zelve
worden
Parlementsacten daartoe de
ofschoon latere
,
naaste aanleiding geweest
zijn,
stelde verhouding tusschen de
dat de in 1858 vastge-
twee elementen waaruit ,
thans gelijk voorheen het Opperbestuur samengesteld is
,
—
welhaast in meer dan éen opzicht gelijk al is zij wettelijk
is
—
ook anders geregeld
geworden
aan de ver-
houding tusschen den Board of Control en den Court of Directors. Inderdaad, hoe
meer men de tegenwoordige
van het Opperbestuur indenkt
constitutie
,
hoe meer
zij
een rifacciamento van het vroegere zoogenaamd dubbel
gouvernement
toeschijnt.
Of de wetgever Toetst
men
dit
in
1857 en 58 beoogd heeft?
de eerste Government of India
jaren aan de redevoeringen
dringt
bij
Art.
1
Art. 2
zal
men
alhcht
op die vraag antwoorden. Onwillekeurig
de lezing dier stukken de gedachte zich op,
dat Palmerston
1
van die
waarmede Lord Palmerston
en anderen ze hebben verdedigd; dan bevestigend
Bill
den wenk van Machiavelli opgevolgd
der wet van 21
idem
&
22 Vict.
idem
,
c.
106.
58
om, gedrongen
heeft
noodzakelijkheid
tot eene
men
hervorming van welker
niet overtuigd is, deze in schijn
doen plaats hebben door verandering van namen en
te
vormen taris
,
waarmede men
beweerd heeft,
in
,
gelijk de Florentijnsche secre-
den regel
zal
kunnen
volstaan.
Bevrediging der openbare meening in Engeland eenerzijds,
en demping van den Britsch-Tndischen opstand als door een
coup de théatre anderzijds,
zijn
althans
met bedoeld
wetsontwerp door Palmerston en de zijnen meer dan iets anders beoogd. Hervorming van het Indisch Opperbestuur
om
zijns zelfs wille is eerst bij
de beraadslagingen over
de latere wetsontwerpen ter verbetering van het Indisch gouvernement in 1858 meer op den voorgrond getreden.
En inzonderheid
Disraeli schijnt een dubbel
gouvernement
werkelijkheid, niet slechts in schijn, te
in
wild. Zijne
hebben ge-
pogingen ter verwezenlijking van
dit
beeld schijnen echter slechts ten halve gelukt. dien profetischen blik,
denk-
En met
waarmede de Times hem begaafd
acht, moet de premier wel voorzien hebben, dat althans
éen der grondslagen waarop het
in
1858 ingesteld dubbel
gouvernement rustte eerlang zoude
bezwijken..
Doch
laten we ons niet langer aan gissingen wagen. Gaan
we
liever terstond tot
de uiteenzetting der constitutie
van het Opperbestuur over. Vooraf een paar opmerkingen. Het
feit
dat in Engeland
het Indisch beheer van het koloniaal beheer is gescheiden dat men er een Minister voor Indië en buiten dien een
Minister van Koloniën aantreft, welke laatste over alle Britsche onderhoorigheden met uitzondering van Indië, de eilanden in het Engelsch kanaal (de Channel islands) en het eiland
Man
is
gesteld, zal wellicht bevreemden. Ziehier
59 de verklaring.
Bij
de instelling
1784 van den Board
in
of Control bestond er nog geen Departement van Koloniën.
Er bestond toen slechts een Board of Trade and Plantations, die zich in hoofdzaak, gelijk reeds vroeger is,
1794
in
met het koloniaal handelsverkeer
slechts
Oorlog
gezegd
inliet,
en
het in dit jaar opgericht Departement van
bij
werd. In 1815 werd
ingelijfd
dit
departement
herdoopt met den naam van Ministerie van Koloniën,
en
aan
de
ofschoon
Minister tevens den
werd het
het
titel
had van Minister van Oorlog, aan een ander departe-
eigenlijk krijgsbeheer
ment toevertrouwd
;
Minister
zonderlijk
daarvan geplaatste
hoofd
eerst in latere jaren
Oorlog
van
er een af-
is
benoemd. Had er
in
1784 reeds een departement bestaan, dat zich werkelijk
met het
dan zoude aan
koloniaal beheer inliet,
departement naar
alle
dit
gedachten ook het toezicht op
het Indisch regeeringsbeleid toevertrouwd
zijn.
De Board
of Trade and Plantations was echter voor die taak niet
berekend, en
bij
den aanhoudend zich uitbreidenden
werkkring van het Indisch Opperbestuur,
heeft
men
ook sedert de oprichting van een Departement van Koloniën
bij
voortduring noodig gekeurd, de scheiding te
handhaven tusschen het koloniaal en het Indisch beheer,
Eene tweede voorafgaande Indië
verstaat
men onder
opmerking.
daarentegen
En
dit
in
1
Zie George
Bewind,
in
Engeland
Bewind gezamenlijk met het Opperdezen laatsten zin
term tot dusver gebezigd
dencies, p. 161.
In Britsch-
het Indisch gouvernement
uitsluitend het Plaatselijk Indisch
bestuur.
i
,
en
is
zal hij
Comewall Lewis, an Essay on
the
ook door mij deze ,
om
misverstand
Government of Depen-
60 te
voorkomen, ook
voortduring worden gebezigd;
bij
schoon het Indisch spraakgebruik in
dit opzicht,
naar
het mij voorkomt, nauwkeuriger
Dit laatste
moge
met een enkel woord
is.
in het licht gesteld worden.
Opperbestuur van Tndië,
Het
van elke onderhoorigheid
gelijk
is uit zijnen aard zelven in zeker opzicht tweeslachtig.
De
Minister die in de eerste plaats, krachtens art. 3
der wet van 1858, met dit Opperbestuur bij
wien ook
van Indië is,
in
Opperbestuur
dit
,
schoon
een coördinaat lichaam ter
als
hoofdzaak berust
—
,
hij
belast, en
de Raad
zijde gesteld
de Minister voor Indië
maakt tevens
,
is
van het Indisch
niet alleen het verantwoordelijk hoofd
gouvernement
is
hem
als lid
van het Kabinet,
een integreerend deel der Regeering van het moederland, van
Imperial Government,
't
de betrekkingen
Bewind, anderzijds met de
Regeering van Engeland, en in tot Indië
houding én het in
oog
't
dat
,
hij
medeleden
van een
gelijke,
Indië weinig
,
staat
is.
hij
in
Tot het Plaatselijk Indisch
't
van eenen meerdere,
het Kabinet in de verhouding
en terwijl
of in
zijne ver-
met nauwere banden aan het laatste
staat hij in de verhouding
tot zijne
algemeen
't
én tot het moederland dan springt
dan aan het eerste gehecht
Bewind
En gaan we
na van gezegden Minister eenerzij ds
Plaatselijk Indisch
met het
uit.
hij
met de bevolking van
geheel niet in aanraking komt,
voortdurend bloot aan de pressie van het
Engelsche volk. Bijgevolg kunnen de Britsche bewindslieden
met
autoriteiten
hem doen
veel
grooteren
nadruk dan de Indische
hunne wenschen en inzichten gestadig
bij
gelden, en zal hij, spijt de beste bedoelingen,
vaak verleid en genoopt worden,
om
de moederstaat
61 te
begunstigen
ten
van
koste
Trouwens,
Indic.
hij
heeft niet alleen voor de belangen van Indië, hij heeft
ook voor die van het moederland in verband met Britsch-
met de moeielijkheid om de dikwerf
Indië te waken;
tegenstrijdige belangen van moederland en kolonie
elkaar te
verzoenen
,
heeft overigens
elk
met
over onder-
hoorigheden gestelde minister te kampen, en reeds
op zich zelf zoude het zich
nu en dan
dit
elke koloniale
bij
regeering openbarend antagonisme tusschen het Opper-
bestuur en het Plaatselijk Koloniale Bewind genoeg-
zaam
Vandaar ook de weinige
verklaren.
bijval
,
dien elk
Opperbestuur in den regel in de onderhoorigheid zelve
mag
vinden, ja
wekt.
Bij
de haat dien het er maar
,
onze naburen echter
is
dit
al te
vaak op-
odium van den
kant der overheerschte bevolking, of juister van den
kant der Europeanen in Indië, zoo goed lijk;
Indië, treft.
als
onschade-
daar het in den regel slechts den Minister voor als
de
Indische
autocraat
bij
uitnemendheid,
Berustte daarentegen het zwaartepunt van het
Indisch Opperbestuur
bij
de Wetgevende Macht van het
moederland, trof het odium der kolonie het Parlement of de gansche Engelsche
noodwendig
een
dan
natie,
bedenkelijke
zoude hierdoor
verwijdering
ontstaan
tusschen de bevolking in Indië en die van het moederland.
Onder de tegenwoordige
constitutie van het Britsch-
Indische rijk stoot Indië echter natuurlijkerwijs slechts
den Secretaris van Staat van zich niet te
af.
Het
valt
trouwens
ontkennen, dat de Minister in nauwere betrek-
king tot de Regeering van het moederland dan tot het
Gouvernement geheel
in
Indië
staat,
mede uitmaakt. Het
is
en er veel meer éen alzoo
ook
rationeel,
62 onder het Indisch Gouvernement Hjk
met
Indisch Bewind,
bij
voorkeur hetPlaatse-
uitsluiting
van het Opper-
bestuur, te verstaan.
Nog éene opmerking
ten slotte.
Met het Britsch-Indisch
üpperbestuur wordt op de volgende bladen
bij
voorkeur
de Minister voor Indië of de Minister in Rade bedoeld.
Want
dezen berust het zwaartepunt van het Opper-
bij
aan dezen
bestuur,
het Plaatselijk Indisch Bewind
is
en wettelijk volstrekt gesubordineerd.
feitelijk
Kroon
deel der
de wet
is
worden.
in dit
omschreven^
Wat
3
Het aan-
Opperbestuur, in zoover het
bij
zal later afzonderlijk uiteengezet
overigens de algemeene verhouding van
den Minister voor Indië
tot de
Kroon den Privy Council ,
en andere hooge colleges van Staat aangaat, deze verschilt
1
te
Deze lande
R. R. en
van die van eiken anderen Secretaris van
niet
opmerking
laatste
schijnt wellicht onnoodig.
echter geenszins.
dit
Er
zijn er, die
Voor sommigen op grond van
hier
art.
37
is
zij
ik
weet niet wat meer ten onzent den Gouvemenr-Generaal slechts
—
niet aan den Minister ondergeschikt achten. Ik moet rondweg bekennen, hunne bewijsgronden voor deze stelling nooit te hebben
aan den Koning gevat, ofschoon
gelegd
zijn.
Onze
zij
meer dan eens met de meeste welwillendheid
mij
bloot-
staatsregeling, bepaaldelijk het beginsel der ministeriëele ver-
antwoordelijkheid laat dunkt mij die opvatting evenmin toe als de constitutie van Engeland. Trouwens dezelfde personen, erkennen, dat hunne opvatting in de Neen, praktijk niet kan opgaan. Wat beteekent zij dan? Immers niets. ,
,
,
—
ook ten onzent heeft,
staat
de Minister, gelijk de heer de
naast den Koning en boven
voor de weinigen, welke
die
drukkelijk te moeten vermelden
het uitgedrukt
den Gouverneur-Generaal.
zienswijs niet deelen, ,
Waal
En
slechts
heb ik gemeend
uit-
dat onze Engelsche naburen geene andere
van den Minister tot den Gouverneur-Generaal dan die van den minister de Waal kennen. Dit beginsel vloeit niet minder uit de geschiedenis der Britsch-Indische constitutie dan uit de Engelsche staatsinrichting voort. Immers is de gezamenlijke macht van den Court theorie omtrent de verhouding
of Directors en den Board of Control op den Minister voor Indië overgegaan
en dat onder de O.
I.
Compagnie de Indische landvoogd
in beginsel slechts
de agent was van de directeuren in Leadenhall-street behoeft
opmerking.
wel geen
,
63 en behoeft dus niet
Staat,
worden
in deze studie te
men
besproken. In Blackstone's Commentaries kan
ze
voldoende toegelicht vinden.
Na de
deze voorafgaande opmerkingen
van
constitutie
over-
men
reeds
gelijk
Ter erlanging van
Indischen Raad.
hunne onderlinge verhouding
in
de
voldoende
constitutioneele
een
helder
het
is
niet
wetten te raadplegen.
moet de geschiedenis dezer
Vooraf
tot
twee elementen: den Secretaris van Staat en
w^eet, uit
inzicht
moge thans
Opperbestuur worden
Dit Opperbestuur bestaat,
gegaan.
den
het
verhouding van
1858 af tot den huidigen dag toe in hare hoofdtrekken
gekend worden, hare aanvankelijke regeling, de veranderingen, welke eerste
plaats,
allengs ondergaan heeft
zij
,
de beginselen en inzichten die
vaststelling in 1858
en in de ,
bij
hare
den boventoon hebben gevoerd. Aan-
teekening te houden van
alle
begrippen en denkbeelden
die in het Parlement en daarbuiten omtrent dit onder-
werp
te
berde gebracht
zijn, ligt niet in
mijn plan en
zoude trouwens zeer weinig nut hebben. Slechts de
welke
gevoelens,
bij
de
constitutie den doorslag
en
naar
Immers
eigen heeft
zoo mogelijk
,
inzicht
deze
door
studie
in enkele
vaststelling
hebben gegeven mij
der ,
genoemde
zullen
worden
vermeld
geordend.
geen ander doel dan om,
scherpe trekken de grondslagen
van het Britsch-Indisch beheer kort en helder weder te geven.
Ter zake.
Aan den
president van den Board of Control had een
Raad onder den naam van Court of Directors gestaan.
ter zijde
Toen alzoo het Parlement had besloten
opheffmg der O.
I.
Compagnie en
tot de
tot de aanstelling
van
64 een Secretaris van Staat, in wien de machtsbevoegd-
van het vroegere dubbele gouvernement zoude
heid
worden vereenigd
,
rees
wederom een Raad
Minister
velen de vraag
bij ,
in
of aan dien
,
welken gewijzigden vorm
dan ook, zoude toegevoegd worden. Sommige afgevaardigden, de heeren Roebuck en John Bright zetten zich tegen dit denkbeeld
,
a.,
o.
ver-
op grond dat voor het
beheer der koloniën tot dusver geen adviseerende Raad, staan een lichaam waarmede de Minister zijn ge-
laat
zag zoude deelen scheen noodig gekeurd. koloniaal beheer niet behoefde, zoo
En wat
meenden
zij,
het
was
evenzeer overtollig voor het Indisch beheer. Die grond gelijk
wederom anderen met de instemming
der meerder-
heid opmerkten, was echter niet veel meer dan een schijngrond. Dat de Minister van Koloniën alleen stond slechts hieraan te wijten
was
dat
,
met het oog op den
uiteenloopenden aard der koloniën geen eendracht geen ,
samenwerking kon worden verwacht van de leden eener vergadering waarin gelijk de billijkheid zoude vorderen ,
kolonie haren
elke
vertegenwoordiger had.
dan zou men naar
niet het geval,
alle
Ware
dit
gedachten reeds
voorlang tot de oprichting van een kolonialen Raad overgegaan.i Voor het overige ging het in geen geval
zijn
aan, het koloniale regeeringsstelsel aan Indië tot voorbeeld
1
.
.
.
.
//The nomination of a Council to aid the Colonial Minister
often been suggested
,
and had only
nature of our colonies, which re'ndered tatives
that
if
in a it
common
course of action.
had been possible
had
on account of the heterogeneous impossible to combine the represen-
failed it
No
te create
person ventured to saj
,
however
a consultative Council to assist the
Colonial Minister, the subject ought not to have been taken into serious (Sir George Lewis. II. P. T>. Session 1857-8. 3d. volume,
consideration." p. 2036.)
05 te
Naar
stellen.
veroordeeld
althans
;
Pleitte het
uitkomsten beoordeeld, was het
zijne
wat
zijn
i
verleden betrof,
voorgaande reeds voor de oprichting van
eenen Indischen Raad, de noodzakelijkheid dezer instelling
werd met macht van redenen buiten
kwamen
hoofdzaak
twijfel gesteld. In
deze redenen op het volgende neder.
Vooreerst werd zulk een Raad onmisbaar geacht, wijl
de beschikking over de Indische geldmiddelen niet
den
aan
sluitend
Ten tweede,
wijl
Minister
uit-
kon worden overgelaten.
tegen de zelfzuchtige pressie van het
moederland op den Indischen Staatssecretaris
als
't
ware
een bolwerk ter bescherming van Indië moest opgericht
Ten derde,
woorden.
geene
stabiliteit in
wijl
zonder eenen Indischen Raad
het Indisch regeeringsbeleid kon ver-
wacht worden onder zoo dikwerf elkander afwisselende Ministers voor Indië.
Ten
eerste.
Met de opperste
leiding
van het beheer
der Indische middelen kon niet uitsluitend de Minister belast worden.
Zijne verantwoordelijkheid zoude daar-
door te groot worden. Immers was het Indische budget,
welk
't
1858
in
dus omstreeks
van
Some
as
ter
1853 had Joseph
in
hon.
minder dan thans,
st.
en veertig millioen
budgetten
alle
Reeds
1
„
millioen p.
vijf
vijf
members seemed
p.
st.
bedroeg,
wereld het vijfde in rang;
Hume
opgemerkt:
to desire to place
India on the same footing
our ether colonies, hut no one could have attended to the history of
the last twenty years without observing that whilst in almost every one of
our colonies there had been open rebellion in consequence of misgovernment
and mismanagement, that
accident,
attributed
it
Directors,
govemment
in
in India peace
or was
it
and order had been maintained.
the result of good
no small degree
to the care
and he should be sorry indeed
management? For
Was
his part
he
and attention of the Court of to
see
the colonial system of
applied to India." (Hansard's P. D. Vol. 5, p. 1345).
5
66 slechts
vier landen
in
dan
totaalcijfer
in
wees de begrooting een hooger
het Britsch-Indische rijk aan.
daar in het moederland feitelijk
indien
zelf,
men
En
er althans
van het "Opperbestuur geen afstand wil doen,
de koorden der Indische beurs in handen dienen ge-
houden, Engeland
de vraag, welk lichaam
natuurlijk
rees
gezamenlijk
in
met den Minister het Indisch
financieel beheer zoude leiden.
Dat het Engelsch Parlement
wezen zou mij bekend
gedaan
stel
dusver nog niemand, zoover
zijn, heeft tot
beweerd.
is,
om
aange-
zelf daartoe als
Nog
nooit althans
de begrooting van Indië
bij
is
het voor-
de wet te
doen vaststellen. En slechts eenmaal heeft een Parlementslid
om dat gedeelte van Home Expenditure wordt
het denkbeeld geopperd,
Indische budget,
noemd
,
't
welk
het ge-
zulke uitgaven namelijk welke ten behoeve van
den Indischen dienst
in
het moederland zelf worden
gedaan, vooraf door het Parlement te doen sanctionneeren.
Nadat echter John Stuart wien
dit voorstel
Hay met een ,
onderwerp
,
enkel
niet
den afgevaardigde, van
Mill
was uitgegaan met name Lord William
woord terecht had gewezen
meer
ter
i
,
is dit
sprake gebracht. Enkele los
1 John Stuart Mill's terechtwijzing luidde als volgt: .... „Now, if the power of sanctioning expenditure were taken away from the Council, which reprensented India, and given to that House" (het Huis der Gemeenten) „which did not represent India, and which seldom troubled itselfabout India at all, hut which did care abput England and its burthens, and if the
noble Lord believed that the House would be actuated in such matters by a generous and chivalrous spirit and would take
throw
had a
it
upon
far
their
own
constituents
,
tlie
burden from India to
he must say that the noble Lord
higher opinion of the virtue of that House than his experience
had taught him circumstances"
to (II.
have of that or perhaps any other public body in similar P. D. Session 1867-8, p. 1877).
67 daarheen geworpen argumenten tegen de vaststelling Indische begrooting
der
de wet zouden zich noch-
bij
tans uit de Parlementaire debatten jaren
latere
volgende,
't
van vroegere en
wel bijeen laten sprokkelen.
O.
welk meer dan eens aangevoerd
het
a.
is.
Gelijk
het een fundamenteel beginsel der Britsche constitutie is
,
dat het Parlement in de gebruiksaanwijzing der door
het Engelsche volk zelf opgebrachte belastingen stem heeft zoo :
is
het vierkant met die constitutie in strijd
,
dat
de volksvertegenwoordiging over andere gelden dan die harer
Doch en
eigen dit
argument
beschikJcen.
onwillekeurig zonder opzet vermeld
is
,
overigen eveneens.
alle
mogen
committenten zoude
zijn
Zij
trouwens
bij
de in
Engeland heerschende zienswijs omtrent de verhouding tusschen den moederstaat en Britsch-Indië geheel overbodig.
Volgens die zienswijs toch bepaalt de eenheid
tusschen beide landen zich in hoofdzaak daartoe, dat de souvereiniteit over beiden toevallig in dezelfde berust.
De natuur
zelve heeft
die zoo ver van elkaar
en de volken die ze bewonen in
verwijderde landen geenerlei opzicht
handen
vereenigd. In aard en aanleg, in de
omstandigheden waarin
geplaatst zijn,
zij
en in den
door elk hunner bereikten staat van beschaving verschillen
Van
volken immers hemelsbreed van elkander.
wezenlijke eenheid tusschen beiden
sprake.
wet
die
En wat de natuur
niet vereenigen
,
m.
a.
alzoo geen
heeft gescheiden, kan de
w.
,
staatkundige eenheid
of ijdel
of heilloos,
wanneer
eenheid
gegrond
De moederstaat en
is.
is
zij
niet
onderhoorigheid in het Oosten moeten alzoo deelen van éen en hetzelfde
rijk
is
op natuurlijke zijne
groote
als disparate
aangemerkt, de wet-
68 beiden moet
geving voor
in
geen geval in hetzelfde
lichaam worden vereenigd. Vandaar het krachtig verzet
Adam Smith James
van
Levi^is
,
John Stuart
,
Mill
,
Mill
Macaulay
,
,
Cornewall
Lord John Russell en macht
van bevoegde beoordeelaars tegen parlementaire bemoeienis met het koloniale beheer, of gelijk die staatslieden
door
volk
uitdrukken,
zich
een
eener koloniale
ander.
»
«tegen het bestuur van
Immers
strijden
de inzichten
bevolking, hare behoeften en nooden
van het moederland en komen telkens
met
die
niet
genoeg
een
in het
oog kan worden gehouden
— wat — met
dezen in botsing. En waar de vertegenwoordigers van de Engelsche, gelijk van iedere andere natie, tusschen de
ware of vermeende belangen eenerzijds van het moeder,
land, anderzijds eener onderhoorigheid zijn geplaatsten
over deze belangen moeten beslissen achtig hoe en ten gunste
is
het niet twijfel-
van wien hunne beslissing
Te goeder trouw hellen
zal uitvallen.
zij
naar die zijde
waarheen hunne neiging, hun hart,
over,
hen
,
trekt.
zitten
om
gesteld
al,
dat
zij
de
ja,
alles
gegevens be-
over Indische zaken met juistheid, in het
belang der overheerschte bevolking te oor-
wezenlijk deelen
En
—
zij
,
die jaren lang te
midden dezer bevolking
haar toestand tot het voorwerp hunner studie gemaakt
hebben
,
beseffen hoe zwaar zulk een oordeel veelal voor
een vreemdeling valt
— gesteld
al
,
dat de volksvertegen-
woordigers wat hunne Indische kennis betreft volkomen voor die taak
zijn
berekend, dan zou hun natuurlijke
en gewettigde voorliefde voor het land hunner inwoning reeds op zich zelf een afdoende grond zijn
inmenging
in
om hunne
het Indisch regeeringsbeleid eng te be-
69 grenzen. Cij het natuurlijk antagonisme tusschen moeder-
en
land
kolonie
—
antagonisme dat toeneemt,
een
naarmate de kolonie verder van het moederland
is
ver-
wijderd en daarvan in natuurlijke gesteldheid, en meer
nog, ten aanzien harer bevolking verschilt onvermijdelijk
antagonisme, staan
digers van het moederland
het koloniaal beheer
telkens
de vertegenwoor-
wanneer
mengen, aan het bijkans
niet te
spijt
de beste bedoelingen, te treden.
Engeland, waar uitsluitend personen
En
dit
zich in
met voeten
van het moederland
bij
zij
,
overkomen gevaar bloot om, recht en billijkheid
—
in
uit
Vooral in
de bevolking-
het Parlement plaats nemen.
of het raadzaam zou zijn
,
dat de koloniën personen
harer eigene keuze naar het Parlement afvaardigden, gelijk
nu wederom
in
PYankrijk geschiedt,
mag met
het oog op de gronden welke een Burke, een Lewis
daartegen
aangevoerd hebben, nog altoos,
gevoelen van Sir Edward Creasy betwijfeld.
^
,
i
spijt
het
met reden worden
Het wordt althans door de groote meerder-
heid der Engelsche staatsHeden stellig ontkent. Bij onze
naburen staat het dus vast, dat Indië door eene onoverkomelijke klove van het moederland bijgevolg
dat
worden, als
1
dat
de
een zelfstandig
belang,
By
en
beider regeering nooit
Zie Sir
dit
rechtvaardigheid rijk
gedoogt
— —
is
gescheiden,
vereenigd vordert,
kan Indië
in zoover het «Imperial» te
besturen.
The Imperial and Colonial Constitutions Edward Creasy, M. A. p. 36-45.
En daar de
of the Britannic Empire.
2 Zelfs eigenlijk gezegde koloniën kunnen zich bezwaarlijk doen vertegenwoordigen in het Parlement, gelijk John Stuart Mill in zijne Considerations on Representative Governement p. 326-7 aantoont.
70 financiëele
het
verhouding tusschen het overheerschte en
overheerschende
gesteld
heeft,
gelijk
de wet die
moederland niet verleidt
het
grondbeginselen
volk,
uit
het oog te verliezen
,
vast-
om
heeft
die
men
er nooit in overweging
genomen, om het zwaartepunt
der Indische wetgeving
bij
de Engelsche volksvertegen-
woordiging over te brengen, laat staan de vaststelling
van het Indische budget,
welk het gansche Indisch
't
beheer in hoofdzaak beheerscht. de keuze van een college,
Bij
der Indische middelen met
,
zoo
welk het beheer
den Minister zou deelen,
kon evenwel het Parlement nomen. Geen lichaam
't
tot voorbeeld
meende men
worden
vrij
ge-
algemeen
zoude deugdelijker waarborgen voor een rechtvaardig
beheer der Indische geldmiddelen opleveren, dan zulk een
't
welk in eene soortgelijke verhouding èn tot den
Indischen Staatssecretaris èn tot de bevolking van Indië stond, als waarin het Parlement zich ten aanzien van
de Engelsche natie en
de Uitvoerende Macht in het
moederland zag geplaatst. M.
a.
w. een lichaam
,
't
welk
volkomen onafhankelijk van den Minister
niet alleen
behoorde te
zijn
doch ook
,
in
waarheid de bevolking
van Indië zoude representeeren. Zulk een college was in het
moederland
niet te vinden.
En
ziedaar de eerste
drangreden tot de instelling van een Indischen Raad.
Ten tweede. Zulk een Raad baar,
wijl
w^as
ook daarom onmis-
de Minister voor Indië voortdurend bloot
zoude staan aan de pressie zijner omgeving koste van Indië de belangen Staat, hetzij van
moederland
,
hetzij
om
van den Engelschen
vermogende klassen of standen
te bevorderen.
ten
in het
Voor dien onvermij delijken
,
71
aandrang zou de Minister maar tenzij
hem,
al te
voor het gansche opperbestuur
mannen toegevoegd waren
,
zelfs
geen penning
—
worden genomen, uit
eenige
,
uit
tenzij
vertrouwd waren
het Parlement het
mannen
die
alleen,
niet
doch ook voor de belangen
,
hadden
de Indische scliatkist zou
aanschouwing, met den toestand
eigen
doch
zelfstandige
die hart voor hidie
en zonder wier toestemming,
gebood
vaak moeten wijken,
niet alleen voor het fmanciëele beheer,
liefst
Indië
in
zijner be-
volking, uit den aard hunner vroegere loopbaan of sociale
— mannen
betrekkingen, met kracht zouden optreden;
alzoo die een tegenwicht tegen de zelfzuchtige pressie
van het moederland zouden opleveren eenigden tegenstand Indië als op een
,
en op wier ver-
aanslagen op de rechten van
alle
muur zouden
afstuiten. Zulk
een lichaam
was de Court of Directors, schoon het geen rechtstreeksche macht had
,
zekere mate geweest.
in
De leden
toch van deze directie werden, althans tot 1853 toe sluitend door de
aandeelhouders der O.
Campagnie
I.
Compagnie's beambten, gekozen.
zelven,
bij
voorkeur
Terwijl
zij
dus aan de Indische maatschappij
uit
want waren, bestond
uit-
,
nauw
er tusschen den Minister en
betrekking, geen band hoegenaamd,
zelfs
ver-
hen geen
waren
zij
in
den regel min of meer antagonistisch tegen de Regeering gestemd.
En daar
Parlement
zitting
gemeenlijk éen op vier hunner in het
had,
vermogen bezaten, doch
i
en
zij
niet alleen een groot
er steeds op bedacht
waren
uitstekend bekwame personen — zooals Sir James Cosmo
^
Zie
The History
of India from the earliest period to the close of
Lord
Dalhousie's adrainistration. Bij John Clark Marshman. Vol. II, p. 367.
72
—
de beide Mills enz.
Melvill,
verbinden
konden
,
zij
in de City
aan hunnen dienst te in het
,
Parlement en
bij
het groote publiek met klem hunne zienswijs doen gelden.
waren dus geducht en ontzien en
Zij
,
althans in het Parlement
,
i
al
vermeden
allen openlijken strijd
zij
met den
Board of Control, zoo was de president van ditregeerings-
met het oog op gebeurlijken tegenstand der
college,
den aard der zaak huiverig tot maat-
directie, toch uit
regelen over te gaan
,
waarbij de belangen van Indië aan
van het moederland ten
die
directie der O.
I.
Compagnie was
een niet altoos even voldoend
werden gebracht. De
offer
gelijk
waarom
oorzaak
Macaulay
't
voorbijgaan
moge
hier
in de bres
opgemerkt
instelling in weerwil
van haar chronisch
1858 toe hebben medegewerkt. Het belang,
deficit, tot
„Ever since the settlement of 1784 East India Directors have sat in House" (het Huis der Gemeenten) „and they have feit it their duty,
though differing in the private
of business, not to bring before
House questions on which that difference of Lord John Russell. H. P. D. S. 1857-8.
of opinion existed"
the
2 Bij
de beraadslagingen
Macaulay
:
—
„I
o.
a representative constitution
for
good govemment.
have.
And we
of wich she
M. P. London
is
a.
A
,
— Speech
3d. vol. p. 1951.
over de India Bill van 1833 verklaarde
believe this to be "
to
th.
Compagnie
1.
dat nog een aantal andere oorzaken tot de
handhaving dezer
^
Ziedaar de
ras.
en John Stuart Mill, herhaaldelijk
2
gesprongen. In
M'orden,
this
het ook
scherpzinnige staatslieden,
voor de instandhouding der 0. zijn
zij
— bolwerk voor Indië tegen
de hebzucht van het overheerschende eigenlijke
—
alzoo een
,
(het dubbele gouvernement) „ next
the constitution which
is
the best security
representative constitution India cannot at present
have therefor, I think, given
her the
best
constitution
capable" Zie: Speeches of the Et. Hble T. B. Macaulay.
1854.
of July 1833."
„Speech delivered
in the
House of Commons on the 10
73
Regeering
't
welk
zij
den Court of Directors
(Ie
Parlement aanwendde, hoofdoorzaak
is
gelaten van
alle
een scherm tegenover het
als
is
I.
benoemingen
,
Pitt's India
Compagnie het
privilegie
militaire zoowel als civiele,
den Indischen dienst, en het voorstel van Fox
in
haar
dit recht te
ontnemen
heeft
,
meer dan
de verwerping zijner government of India gehad, niet
i
De
reeds vroeger vermeld.
echter het volgende. Bij
van 1784 was aan de O.
Bill
had, daar
zelf bij die instelling
Bill
om
anders
iets
ten gevolge
Die «patronage» was van zeer groot belang,
alleen
voor de directeuren der O.
zelven (voor elk hunner
werd
I.
Compagnie
op eene waarde
dit recht
van twee en een half lac of drie honderd duizend gulden Nederlandsch geschat)
;
2
doch voor den ganschen Engel-
schen handelsstand, inzonderheid in de City. geest toch
,
die in
Bij
denkaste-
Engeland veel sterker dan op het vaste-
land heerscht en eerst sedert de laatste jaren eenigszins
afneemt, openden de O.
Haileybury
I.
directeuren de poorten van
en Addiscombe,
de
vroegere
opleidings-
scholen voor civiele en militaire betrekkingen in Indië, bijkans uitsluitend voor de zonen hunner gelijken en
vrienden,
—
om
«who
d.
w.
z.
voor jongelieden uit de kaste dergenen
eene geijkte Engelsche uitdrukking te bezigen live
by buying and
selling.»
Ware
—
de Indische
«patronage» aan de Regeering overgegaan, dan zouden daarentegen de aanstaande Indische ambtenaren de officieren van het Engelsche leger,
de klasse van hen
^
2
zijn
bij
idem
idem
idem
Vol. II,
p.
367.
gelijk
voorkeur
gekozen, die het naast
Zie Marshman. History of India. Vol. I, p. 434.
,
bij
uit
den
74
Troon
De veelvermogende
staan.
geene opheffing der O. volgens haar
behoorde te
Compagnie weten: het was,
I.
eene instelling
,
zijn. »
City wilde alzoo van
«
waarop Engeland trotsch
Toen echter
voor allen, die het best
in
1853 Haileybury
een vergelijkend examen
bij
voldeden, werd opengesteld, was de langere instand-
houding der O. vrij
Compagnie voor den handelsstand
I.
Van daar
onverschillig.
dat eindelijk in 1858 zonder
veel tegenkanting tot de opheffing van
dit
roemvolle
lichaam kon worden overgegaan.
Ten
bestemming
:
een gouvernement aan
Zal
derde.
—
zijne hoofd-
orde en vooruitgang te waarborgen
kunnen beantwoorden, dan moet het
zich
—
door een
vasten gang in het regeeringsbeleid kenmerken. Velerlei
wind van leering moge
zijne zeilen
doen zwellen, het
moet niettemin koers houden. Vooral het gouvernement van een veroverd gewest, van eene provincie
Immers het beginsel van despotisme,
elk
vasten,
is
elke o verheersching, gelijk van
weifeHng,
vrees;
doortastenden
gelijk Indië.
wil,
't
gemis van een
schijnbare
of
wezenlijke
zwakheid van den kant der overheerschers schaadt meer
dan
iets
anders aan het ontzag of de vrees die
het overheerschte ras moeten inboezemen zij
hun
orde
,
prestige
verliezen,
is
het met
;
zij
aan
en wanneer
de openbare
en daarmede tevens met allen vooruitgang
m
de
kolonie gedaan. Vóór alles
moet dus het Indisch gouver-
nement naar
het regeeringsbeleid streven.
stabiliteit in
Juist hierin echter ligt de
zwakke
zijde
van het Indisch
gouvernement. Veranderlijkheid van inzichten, tegenstrijdige
Bewind
maatregelen eigen.
zijn bij
De reden
ligt
voorkeur aan het Indisch voor de hand. Indië
is
het
:
75 land der miitatiën in
,
de hoogste betrekkingen worden er
den regel slechts zeer korten
tijd
door dezelfde per-
sonen vervuld, en wat het Opperbestuur aangaat, de der ambtenaren, welke den Minister ter zijde
invloed
moge van
staan, zal hij,
meci' blijvenden aard zijn, voorzeker
hoe groot ook, opvolgende Staats-secretarissen
niet in hetzelfde spoor
ook niet
kunnen houden
't
;
geen trouwens
ambtenaren kan worden
tot de roeping dier
gerekend. Daarbij komt nog dat de overigens in Enge-
land slechts zeldzame inmenging van
aanhoudend gevaar voor de
in het Indisch beheer een stabiliteit
Parlement
het
van het Indisch regeeringsbeleid
oplevert.
Laten de vertegenwoordigers der Engelsche natie zich
met eene
Indische aangelegenheid
in
,
dan smeden
zij
er in den regel een partijwapen van. Daaromtrent zijn
Engelsche staatslieden van elke richting het eens.
i
Veel bevreemding kan dit trouwens niet wekken. Het
^
Teu bewijze hiervan mogen
o.
a.
de volgende getuigenissen aangehaald
worden de
Vooreerst
volgende
woorden van
ondubbelzinnige
Argyll, welke eene dubbele waarde erlangen, wanneer
bedenkt, dat
ze niet als Minister, doch als lid der oppositie geuit heeft:
hij
„During the many years
in
which
liamentary discussions on Indian that in
some
I
have watched the progress of Par-
ailfairs,
I
have come to the conclusion
nine cases out of ten Parliamentary animadversion on the conduct
of the Indian or
den hertog van
men
office is
generally connected with
political interest." Zie the
Intelligence
,
p.
some job, or some
crotchet,
Times. March 15, 1876; Parliamentary
6.
Voorts de volgende verklaring van Monckton Milnes
:
„
A
little
experience
House of Commons had shown him what was the fate of colonies and dependencies when they came in contact with the party spirit of that House. He had heard the discussions on Ceylon and on Canada; in both cases he had seen great injustice committed, and he had unfortunately seen in that
the interests of those mainly concerned continually subordinated to the interests
and convenience of party warfare. "
— H. P. D.
1857. B. I, p. 1315.
76
immers een standvastig kenmerk van
is
partijen
dat
,
zij
alle
politieke
meer haar eigen belang dan het
veelal
algemeen belang op het oog hebben, of
juister, beide
belangen te veel met elkaar vereenzelvigen; en dat elk Parlement i
pessimistisch
— —
ook Lord Brougham's oordeel
zij
te
hare aanvoerders veelal niet keurig
in de keuze der middelen
zijn
in
,
die tot
de verovering
der Treasury Bench kunnen leiden. Voor het moeder-
bestaan
land
er
echter
algemeen belang niet ten
eenige
al te
waarborgen dat het
zeer aan het partijbelang
worde gebracht. Vooreerst de vaderlandshefde
offer
der leden van het Huis der Gemeenten en van het
Hoogerhuis beiden. Ten andere de heilzame vrees welke, bij 's
de eenstemmigheid van het publiek althans omtrent
lands meest essentiëele belangen en de middelen ter
hunner
bevordering,
boezemt niet
;
straffeloos
kan men
in
meening hen
Engeland
die
niets, dat de partijzucht
in-
meening
Ten aanzien van Indië daarentegen
tarten.
nagenoeg
de openbare
is
er
kan temperen. Eene
openbare meening omtrent Indische zaken
invloedrijke
bestaat er zoomin in het moederland als in Indië zelve
aan hare
organen kent
weinig gezag
toe.
En
men
terecht of ten onrechte
hart voor Indië hebben de ver-
tegenwoordigers van het overheerschende ras voorzeker
Waarheen men
niet.
Indië,
men
hetzij
alzoo den blik richt, hetzij naar
naar het moederland, nergens ontwaart
eenigen waarborg voor de in het Indisch regeerings-
beleid zoo noodzakelijke stabiliteit; integendeel, van alle zijden
^
Zie
wordt
Works
of
zij
voortdurend bedreigd.
En
Henry Lord Brougham. (1872) Vol.
reeds dit op
III. Effects of Party.
77 zich zelf zoude een afdoende grond zijn tot de oprichting
van een Indischen Raad. Een Raad, die aan eene vaste overtuiging
omtrent
meest
de
gewichtige
om
vraagstukken den wil en de macht paart te staan traditie,
;
— die het
trouw aan
,
zijne
Indische er pal voor
van lieverlede ontstane
Indisch gouvernement noopt, tot zekere
hoogte althans, zich daarnaar te voegen. Ziedaar de hoofdredenen voor de oprichting van een
Indischen Raad. Ziedaar in hoofdzaak de gronden waarop het Parlement in '1858 besloot den Indischen Secretaris
van Staat een lichaam ter
zijde te stellen,
't
welk
in
zeker opzicht eene soortgelijke stelling in het Indisch
opperbestuur
als
het Huis der Gemeenten in de regeering
van het moederland zoude innemen. Dit althans stelden velen zich voor.
Doel en strekking van den Raad van Indië, zoomede zijn stelling
en werkkring waren
bij
de tot dusver ge-
voerde debatten, ten betooge der onmisbaarheid van dien
Raad reeds
in hoofdzaak bepaald.
Thans bleef de op-
sporing nog over der middelen waardoor een Raad gelijk ,
men
dien wenschte,
doeltreffende
't
best in het leven geroepen en zijne
werking kon worden gewaarborgd. Dat
de Raadsleden, zoude hun de Indische beurs met gerustheid
kunnen toevertrouwd worden, onafhankelijk
van de Regeering en, zoo mogelijk, Britsch-Indische volksvertegenwoordigers
woord moesten
zijn
—
in
den
waren
zin
van het
daaromtrent waren allen het
eens. Met het oog hierop had alzoo
de wetgever in
de eerste plaats de vraag op te lossen, wie de leden
van den Indischen Raad zouden kiezen
waarborgen opleverden
dat
zij
zich
,
wie de meeste
naar den eisch
78
van
bevolking van Indië op
gelijken
van het moederland
als die
—
teedere taak zouden kwijten?
die
,
dan ware de beantwoording
dier vraag de eenvoudigheid zelve.
Immers kon
geval bedoelde verkiezing aan haar zelve gelaten. Hiervoor
is
echter nog
zij
Stond de
trap van beschaving
bij
in dat
worden over-
lange niet
rijp,
en zonder aan de inlanders onrecht te plegen meende
men
de Europeanen in Indië niet met uitsluiting van
met
a aderen
die
verkiezing te kunnen belasten. Daar
alzoo in Indië zelf geene geschikte «constituencies» te vinden, zag Disraeli er elders naar
ment
of India Bill sloeg
hij
om. In
voor, dat
o.
a.
zijn
waren
Govern-
vier of vijf
der grootste Engelsche koopsteden in de verkiezing van
een zeker aantal der Raadsleden stem zouden hebben,
m. bill
a.
w.
—
—
dat
zoo in
zij
meenden althans de
bestrijders dier
den Raad hare eigen representanten
onder het masker van Indische volksvertegenwoordigers
zouden hebben. Dit voorstel is de reeds vroeger aangeduide oorzaak geweest der intrekking van de tweede Government of India Bill en van den bijtenden spot
waarmede Lord
Palmerston die
Trouwens, wat
bill
heeft veroordeeld.
Disraeli
met
min
machte gebleken. Niemand
bij
hetzij
in
heeft vermocht, daartoe zijn anderen even-
moederland
het
standen of lichamen
en
als
,
heeft, hetzij in Indië,
maatschappelijke
klassen,
onafhankelijk van de Regeering
aangewezen voor de verkiezing van Indische
representanten
,
tot dusver
ontdekt.
En aangenomen
dat de hoofdwaarborg der zelfstandigheid zoowel van de ,
vertegenwoordigers van het overheerschte
als
van die van
bet overheerschende ras in de onthouding der Uitvoeren,
de Macht van
alle
bemoeienis met hunne verkiezing moet
;
79
worden gezocht
:
dan
of wie ook geslaagd
is
Palmerston zoomin
als Disraeli
het beramen van maatregelen
in
ter verzekering van de algeheele onafhankelijkheid
den Council of
Strijdensmoede, besloot
India.
men
van al-
thans, de benoeming der Raadsleden ten deele aan de
Regeering, ten deele aan den Com't of Directors, of
aan de personen die het laatst tot
juister,
behoord hadden over zoude
uit
vijftien
De
laten.
te
dit
Council
lichaam of India
leden bestaan (het aantal der direc-
was achttien geweest), en acht dezer leden
teuren
zouden door de Regeering, zeven door de directeuren
worden gekozen. Voorts werd bepaald, dat de teuren hunne
keuze
vroegere
tot
of
direc-
tegenwoordige
ambtsbroeders, leden van den Court of Directors, zouden en eindelijk, dat voortaan
bepalen,
bij
openvallende
plaatsen in den Indischen Raad de Regeering
om
beurten
met de door directeuren gekozen leden van den Council of India een Raadslid zouden
was
die
oplossing niet.
De
benoemen. Bevredigend
bepaling, dat aanvankelijk
Court of Directors en later sommige Raadsleden
de
het kiesrecht met de Regeering zouden deelen
bevreemdend. Waarschijnlijk heeft
heeft
brug voor
De
^
.
.
dit
men
„The
lichaam geslagen,
fact
zeven Raadsleden was alzoo
was, there had been a secret alliance between the old the Directors having taken ,
advantage of their power to act upon a Government of action.
winnen
i
Court of Directors and her Majesty's ministers
principles
te
door deze bepaling als een gouden
zelfstandigheid van
.
is zelfs
men daarmede beoogd,
de directie voor de nieuwe orde van zaken
immers
,
When
the
Directors and to give 1,200 p.
st.
Government proposed
with no very fixed to
buy
off the old
a year" (de jaarwedde van een lid inden
80 den aard hunner aanstelling voldoende verzekerd.
uit
Doch ook voor de onafhankelijkheid der overige leden hunne verhouding
in
aan
alle
wettelijke
tot
den Minister zoude het
waarborgen haperen.
niet
de wet
Bij
van 1858 werd mede bepaald, dat een Raadslid levenslang, of wat nagenoeg van gelijke beteekenis
good behaviour, is
zijne
waar vond deze bepaling
leden
bijval.
is
:
during
betrekking zoude bekleeden.
Wel
niet bij alle Parlements-
Velen waren van meening dat de onafzet,
baarheid uit sommige ambten, zooals dat van den rechter, slechts
daarom geen overgroot bezwaar oplevert,
wijl
de vervulling dier ambten onder de controle van het publiek staat
zoodat
,
b. v. b.
de voor
zijn
werk
niet langer
berekende rechter door het publiek wordt genoodzaakt tot aftreden, m.
w.
a.
,
trots zijne onafzetbaarheid, door
het publiek afgezet wordt. echter niet in
openbaar
't
richten en liep dus gevaar, tot
hun
laatste
De Raad van zijne bij
Indië zoude
werkzaamheden
ver-
het aanblijven der leden
uur toe, in een oudemannenhuis te ont-
aarden. Deze bedenking moest nochtans voor de overtuiging van de meerderheid der Parlementsleden zwichten,
dat de zelfstandigheid van den Raad als een hoofdvereischte
moest aangemerkt en alzoo vóór
alles zooveel
mogelijk moest worden gewaarborgd. Voor de zelfstandigheid van den
Raad van
aldus de volgende
,
zij
Indië stelde de
het ook gebrekkige
,
wet van 1858 waarborgen
vooreerst, dat de helft van het aantal der Raadsleden
Indië) „ to the same men wlio had been content with 500 p. st. (bezoldiging van een directeur) „ he thought they had done wisely in building
Raad van a golden
bridge"
etc.
—
1857-8. Vol. IV, p. 1690.
Speech of the Earl of Albemarie. H. P. D. S.
81
de Regeering zoude benoemd worden en,
door
niet
ten andere, dat de tot Raadslid benoemde personen levenslang die betrekking zouden blijven bekleeden.
Niet minder dan voor de onafhankelijkheid der Indische
Raadsleden moest echter worden gezorgd
dat
,
bij
voor-
keur zulke personen voor Raadslid in aanmerking kwamen die de bevolking, inzonderheid de
van Indië
in
woordigden,
d.
den waren vv'.
z.,
zin
inheemsche bevolking,
van het woord vertegen-
personen die hart voor haar hadden
en met hare belangen vertrouwd waren. Dit
\vist
men
beter te waarborgen dan door de in art. 10 der
niet
wet van 1858 nedergelegde bepaling, dat de meerderheid der Raadsleden minstens tien jaren moesten door-
gebracht hebben, hetzij in Indië hetzij in een inlandschen ,
staat hetzij in eene Europeesche nederzetting in Indië ;
i
,
zonder evenwel
hunne aanstelling sedert langer dan
bij
hebben
tien jaren het Indisch grondgebied te
Eene opheldering dezer bepaling acht worden. De reden,
opengelaten
om
verlaten.
wel overbodig ge-
zal
waarom de gelegenheid werd
niet uitsluitend Old Indians,
doch ook
andere personen een zetel in den Raad te doen innemen, Aan
1
men
in
de woorden: India, Native State en European Settlement moet
de Indische wetten
,
tenzij
deze er uitdrukkelijk eene andere beteekenis
aan geven, den volgenden zin hechten. India lijken zin
is
van den Gouverneur-Generaal in Rade geplaatst term „ het gebied waarover de uitvoerende macht ,
in
Britsch-Indië in den eigen-
van het woord, het grondgebied namelijk,
bij
't
welk onder het beheer
of, volgens
is
den rechts-
den Gouverneur-Generaal
Rade berust." Native State zijn
alle Indische staten
,
die onder Britsche heerschappij staan
doch hunne autonomie, hun eigen bestuur hebben behouden. Er
meer dan 450. Onder European Settlement koloniën die omringd zijn door aan grenzen;
b.
v.
eindelijk
verstaat
men
eigenlijk Britsch-Indië
alle
zijn
er
Europeesche
of er onmiddelijk
Pondicherr}', Chandernagore en Goa. 6
82 eveneens voor de hand. Immers worden er wel
ligt
mannen gevonden
die, ofschoon
nooit in Indië den
zij
voet gezet hebben, Indische specialiteiten en zelfs vrien-
den der Indiërs a.
o.
bij
uitnemendheid
en wederom anderen die
,
zijn,
de beide Mills
ook minder
al zijn ze
,
met Indische zaken vertrouwd, om hunne
juridische,
commerciëele of fmanciëele bekwaamheid voor het Indisch
gouvernement onmisbaar kunnen geacht worden.
De
organisatie van den
Raad van Indië
,
gelijk ze bij
de opgenoemde wetsbepalingen in 1858 vastgesteld werd,
was voorzeker opzicht te kort.
niet onberispelijk.
Zij
schoot in velerlei
Met het oog op de onmondigheid der
bevolking van Indië en hare ongeschiktheid
representanten te kiezen,
is
om
het echter de vraag, of het
wel aanging bedoelden Raad beter samen te het
zij
,
zelve hare
de wetgever aarzelde niet
om
stellen.
Hoe
aan dien gebrekkig
georganiseerden Raad naast den Minister
feitelijk
het
Indisch opperbestuur in handen te geven, door te bepalen,
dat zonder de toestemming van eene meerderheid der in
eene vergadering van den Raad van Indië aanwezige leden de Minister over geene Indische middelen hoe-
genaamd
mocht beschikken.
dat
order
elke
Indisch
Bewind en
elke
werd besloten,
Voorts
of aansclirijving
aan het Plaatselijk
maatregel dien de Minister
zich voorstelde, hetzij in Indië, hetzij in te
nemen, zoomede
alle
uit Indië
Engeland
zelf
ontvangen beschei-
— behoudens eenige uitzonderingen die later zullen vermeld worden — aan den Raad ter overweging zouden den
voorgelegd of medegedeeld worden.
In
alle
Indische
aangelegenheden zou de Raad zich alzoo met volledige kennis van zaken kunnen doen gelden.
,
83 Ziedaar in hoofdzaak de in 1858 vastgestelde consti-
van het Opperbestuur, zoomede hare genesis.
tutie
Laat ons thans op de allengs door deze constitutie
ondergane veranderingen een blik werpen. den Minister
— De banden,
verhouding tot den Raad van Indië
in zijn
aangelegd, waren knellend, wellicht knellender dan die van
eenigen Secretaris van Staat in Imperial Parliament.
zijn
verhouding tot het
Wat beteekent inderdaad de controle
van laatstgenoemd lichaam in vergelijking van het scherpe
Raad van
toezicht van den les
Indië, die niet alleen tous
détours du sérail kent, maar elk oogenblik tot in
geheimste schuilhoeken kan doordringen; die, in
zijne
het India Office gevestigd en werkzaam
,
de gangen ja ,
de gedachten van den Minister altoos door kan bespieden. Inderdaad
,
eene duègne was den Minister in den Raad
van Indië ter
zijde gesteld.
Staatssecretarissen
schemert dan ook
over ,
Het ongeduld van opvolgende 's
Raads
dunkt mij
,
in
stelling
meer dan éen Parle-
kwam
ments-debat door. Meer dan eens
macht
en
althans
's
Raads
machtsbevoegdheid in eene Parlements-zitting ter sprake en de discussies daarover culmineerden in een merk-
waardig debat tusschen Lord Salisbury en den hertog van
had zich^ wellicht
Argyll. Deze
oogenblik,
een onbewaakt
in
ontvallen, dat ten aanzien van het
laten
Indisch financieel beheer aan den
Raad
slechts de
macht
kon toegekend worden van den vroegeren Court of Directors.
Ter preciseering dezer macht
zij,
eer
we
verder
gaan, het volgende medegedeeld.
Op
het
einde
der
vorige
eeuw
,
kort nadat het
dubbele gouvernement voor Indië ingesteld was, werd
Engeland
door
een
oorlog
met Frankrijk bedreigd.
84 Als voorzorgsmaatregel daartegen besloot Pitt, op het
den Court of Directors, tot de verster-
verzoek van
king van het Inplische leger met vier regimenten. Toen echter het gevaar scheen geweken nog vóór deze troepen ,
ingescheept waren, wilde de directie dien maatregel niet ten uitvoer gelegd
hebben
weigerde de kosten
zij
;
der voorgenomen legerversterking te dragen. Pitt verklaarde haar onbevoegd tot die weigering. Daar evenwel
de directie
haar verzet bleef volharden, en steun
in
vond zoowel
de India
in
van 1784
Bill
als
bij
het
publiek, zag Pitt zich genoodzaakt een wetsontwerp
aan het Parlement voor te leggen ter verklaring het heette,
,
gelijk
der constitutionneele wet van 1784; dit
geschiedde in de zitting van 1787 ratory Bill behelsde in hoofdzaak
,
— 88. Bedoelde Decla-
dat de gansche machts-
bevoegdheid, vóór 1784 door den Court of Directors bezeten
—
op de Kroon was overgegaan
,
zooals Pitt althans volhield
was bedoeld.
jaar
eerst,»
Pitt
bemerkte: ,
gelijk
inderdaad
Fox
«voor het
niet zonder wrevel
want de openhartig-
diezelfde bedoeling bij zijn Govern-
of India Bill in 1783 op den voorgrond gesteld
had was verzet
eene
der
O.
voorname oorzaak geweest van het I.
Compagnie tegen
en, bijgevolg, van den val stel
;
met de wet van dat dit echter
niet zonder wrevel;
heid waarmede Fox
ment
beweerde
zooals zijn antagonist
—
—
tot
algeheele
Directors vond
amendeerde paling,
zoomin onder
genoegzamen
althans
dit
Pitt's
wetsontwerp
ontwerpers. Het voor-
ontmanning van
échter
Fox's voorspraak
zijns
bijval.
den
Court
Pitt's als
of
onder
Het Parlement
wetsvoorstel
met de be-
dat een zeker recht van veto ten aanzien van
1
85 het beheer der Indische geldmiddelen aan den Court of Directors
zoude verblijven,
namelijk,
deBoardof Controlgeene
dat zonder zijne toestemming gratificatiën verleenen of
zooverre
in
eenmaal vastgestelde bezoldi-
gingen zoude mogen verhoogen. bepaling aan de directie der O.
^
I.
De krachtens deze
Compagnie
macht was echter
einde toe gewaarborgde
tot haar te onbe-
duidend, dan dat niet terecht van de Declaratory Act
van 1788 zou verklaard
zijn,
dat
zij
de boei heeft geklonken, welke
Hchaam gesmeed
gezegde directie in India Bill van
Pitt's
1784 voor
dit
moge nog
het volgende opgemerkt worden.
had. In het voorbijgaan
Ook nog in
een ander dan een zuiver fmanciëel opzicht had de Court of Directors eenige macht. Tot zijne ontbinding in 1858
toe heeft namelijk dit lichaam zijne wettelijke bevoegd-
heid gehandhaafd
om
op eigen gezag tot de terugroeping
over te gaan van den Gouverneur-Generaal; eene be-
voegdheid waarvan het ten aanzien van Lord Ellen-
borough, trots
betoogen der Hooge Regeering,
alle
gebruik heeft gemaakt. wettelijke
2
— Men kent nu de gezamenlijke
macht van de
directie der O.
I.
Compagnie.
Volgens den Minister, den Hertog van Argyll, nu
Letterlijk luidden bedoelde clausules als volgt:
1
It
shall
not be lawful for the Commissioners for the affairs of India to
give, or cause to be given, any directions ordering or authorizing, by any
despatch sent to India, the increase of the established salaries, allowances
emoluments of any
or
amount
at
office in the service
of the said
Company beyond
which the same are now fixed by the Court of Directors.
shall not be lawful to give
,
or cause to be given ,
or gratuity etc" (28 Geo. 3.
c.
8.
s.
It
any extraordinary allowance
3)
Zie voorts Marshman's Ilistory of Jndia. Vol. Il, p 47 2
the
—
Zie Marshman's History of India. Vol. III, p.
— 48
266—68.
86
had
art.
41 der wet van 21 en 22 Vict. C. 106
om
ander doel dan
en
geen
het fmanciëele veto van den Court,
Raad van Indië over
of Directors op den veto
i
te
dragen
dit
;
Niet alleen Lord Palmerston en
niets meer.
Lord Derby waren van hetzelfde gevoelen; doch ook de rechtsgeleerde
De wordingsge-
der Kroon.
adviseurs
schiedenis van bedoeld wetsartikel gedoogde, volgens
geen andere verklaring
die autoriteiten,
al
be-
zijner
teekenis. 2
Het
echter geen twijfel, dat de beteekenis eener
lijdt
wetsbepaling in de eerste plaats moet opgemaakt worden
en niet vóór
uit
de woorden waarin
uit
hare geschiedenis; trouwens ook deze, uit een on-
zij
partijdig
oogpunt bezien
gevoelen.
De
zienswijs
,
vervat
is
,
voor
pleitte niet
's
Ministers
van den hertog van Argyll was
dus voorzeker onjuist, Ja, onverklaarbaar, tenzij zich rekenschap
adviseurs der verleiden.
Immers
tot
die zienswijs
laat het
doeling niet
:
van den wetgever
men de
zelfs
hebben kunnen
woord «appropriation »
aangehaald wetsartikel geen
't
's
beweegredenen die
geeft, der
Kroon
alles
twijfel
over,
in
omtrent de bebeteekent
of
het
beschikking in den ruimsten zin van het woord ?
Ministers uitlegging bleef dan ook niet ongewraakt.
De 1
zin
van
art.
41 der wet van 1858
Duidelijkheidshalve
gedeeld.
Het
moge
was volgens Lord
dit wetsartikel bij uitzondering
worden mede-
luidt als volgt:
expenditure of the revenues of India, both in India and elsewhere, shall be subject to the control of the Secretary of State in Council and no grant or appropriation of any part of such revenues, or of any other
„The
,
property coming into the possession of the Secretary of State in Council by virtue of this Act or otherwise, shall be made without the concurrence of a majority of votes at a meeting of the CoimcU. .
2
Zie H. P. D. Session 1868—9. Second
Volume
p.
1069—70.
87 Salisbury,
die
kort
voren zeven of acht maanden
te
lang met de Indische portefeuille belast was geweest,
geen andere dan deze, dat zonder de toestemming van
den Raad van Indië geenerlei uitgaven ten Indië
mochten geschieden en dat,
in
't
laste
van
algemeen, de
Minister voor Indië ten aanzien zijner financicele bevoegdheid
verhouding
dezelfde
in
tot
zijnen
Raad
was
geplaatst als elk ander Staatssecretaris tot het Huis der
Gemeenten, Indië,
i
In
geen geval was alzoo de Raad van
de hertog van Argyll beweerd had, in
gelijk
hoofdzaak slechts een adviseerende Raad.
Evenwel stelde eenigen
tijd later
Lord Salisbury, met
om
welke bedoeling dan ook, in het Hoogerhuis voor
van meergenoemd
ter verbetering
paalde gevallen
bij
de wet te doen
art.
41 eenige be-
vaststellen,
waarin
de Minister niet zonder uitdrukkelijke toestemming van
Raad een greep
zijnen
doen.
2
in de Indische schatkist
Vieemd genoeg echter
verzette
mocht
zich juist de
Minister Argyll tegen dit voorstel, «wijl de aanneming
daarvan den Minister te onafhankelijk van zijnen Raad
zoude maken
!
»
Deze met
zijn
vroeger inzicht zoo strijdige
woorden deden Lord Salisbury onmiddellijk gesteld
zijn
voor-
amendement weder intrekken, op grond, dat
er thans tusschen den hertog van Argyll en
stemmigheid bleek
te
hem
een-
bestaan omtrent de gewenschte
verhouding tusschen den Minister voor Indië en zijnen
Raad, m.
a.
w.
,
omtrent de wenschelijkheid dat het
beheer der Indische geldmiddelen geheel afhankelijk
van den Raad. Het geheele debat 1
H. P. D.
S.
2
H. P. D.
S.
is
vrij
1868—9. Vol. II, p. 1080. 1868—9. Third Volume, p. 698—9.
zij
duister, zijn
daar het den strijd over
uitslag echter bevredigend,
verhouding tusschen
de essentiëele
Raad voor goed
zijnen
den Minister en
heeft beslecht.
Nog
onlangs
is
door genoemde Ministers, die beiden leaders der
dit
staatkunde
Britsch-Indische
uitdrukkelijk bevestigd,
De
den Raad van Indië
in 1858 aan
kende macht
is
ongerept gebleven. stelling
zijn
wettelijk toege-
alzoo, spijt den aanslag v^'aaraan
het vermeld debat
lijke
uitnemendheid
bij
i
van
blootgesteld geweest, tot heden
is
Wat dit
zij bij
is
er echter
van de onafhanke-
lichaam geworden, althans van
de wettelijke waarborgen dat het zelfstandig tegenover
den Minister zou
zijn,
't
welk een anderen gronslag
van het dubbel gouvernement uitmaakte? De instandhouding toch van een waarlijk dubbel gouvernement, de wetgever zich
gelijk
dit in
1858
bij
de oprichting
van den Raad van Indië voorgesteld heeft was behalve ,
,
aan het innig verbond tusschen Indië en de Raadsleden, aan twee hoofdvoorwaarden gebonden,
te
weten, hand-
having vooreerst van de macht, ten andere, van de zelfstandigheid van den Raad.
Werd
de Raad naar het
voorbeeld van den Court of Directors
1
,
,
beroofd van
zijn
Zoo verklaarde de hertog van Argyll den 3P'«° Maart 1876 (Zie The
Times van
1
April
,
Parliamentary Intelligence.) in het Hoogerhuis
Minister voor Indië in
geen geval over welk
deel
,
dat de
der Indische middelen
ook zonder de toestemming van eene meerderheid in den Raad mag beschikken doch niettemin door tusschenkomst van het Secret Committee buiten den Raad om grooten invloed op het Indisch financiewezen kan uitoefenen. ;
En Lord
Salisbury drukte zich nog stelliger uit voor het jongste Select
Committee on East India Finance
(zie
Fourth Report, 24 Juli 1874,
p.
160). Hij zeide:
„
A
sixpence cannot be imposed upon the revenues of India without the
formal consent of the Indian Council"
89
macht, dan zou
hij
Opperbestuur niet ge-
zich in het
noegzaam kunnen doen gelden, en ging
zijne
onafhanke-
Ujkheid van den Minister te loor, zonk onder deze als 't
ware de wettelijke grond weg
dan zoude
,
zijne
macht
zoo dacht men, allengs in schijnmacht ontaarden. Zonder 's
Raads zelfstandigheid of zonder
moesten
onafscheidelijk
welhaast
feitelijk
zijne
macht
blijven vereenigd
gedaan
zijn
,
,
die beiden
zou het alzoo
met het «duahsme» van
het Indisch Opperbestuur. Vandaar het belang der vraag
van daareven. Ziehier haar beantwoording.
enkel feit
is
De mededeeling van éen
daartoe voldoende.
na de nieuwe
Nog geen
tien jaren
organisatie van het Opperbestuur stelde
de Minister voor Indië Sir Stafford Northcote (tegen-
woordig Kanselier der Schatkist) een wetsontwerp aan de orde
,
't
van Argyll
welk in 1869 onder den Minister den hertog ,
wet werd verheven,
tot
i
en in hoofdzaak
inhield, dat voortaan alle opengevallen plaatsen in den
Raad van Indië door den Minister
zei ven
zouden aangevuld
worden; dat na de inwerkingtreding dezer wet
tot
Raadslid aangestelde personen slechts tien jaren lang (during good behaviour)
kleeden
;
die
betrekking zouden
dat de Minister dien diensttijd echter
be-
met
vijf
jaren zoude kunnen verlengen; en eindelijk, dat Hare Majesteit aan zulke personen,
die
reeds op den
ll''^"
Augustus 1869 (den dag voorafgaande aan dien waarop de nieuwe wet in werking
1
De wet van 32 &
An
Act
of India.
to
amend
33 Vict.
c.
kwam) lid van den Raad waren
97, betiteld:
in certain respects the
Act
for the better
government
90 en minstens tien jaren lang dien post bekleed hadden
op hun verzoek
500 p.
om
ontslag een jaarlijksch pensioen van
zoude kunnen verleenen. Met de laatste bepaling
st.
werd uitteraard eene opruiming van de oude Raadsleden beoogd.
En ook de redenen, welke voor de
palingen aangevoerd melding. Er moest
zijn,
overige be-
behoeven bijkans geen ver-
— zoo heette het — nu en dan versch
bloed in den Raad gebracht worden het meerendeel van de Raadsleden
,
iemand
;
die, gelijk
reeds een Indische
loopbaan achter zich had en daarna nog tien jaren in het moederland had gediend, was in den regel versleten
;
en wat eindelijk de hoofdbepaling aangaat
— deze
namelijk,
dat voortaan de Raad zelf, of juister, een
deel van
den Raad niet meer het recht
om nieuwe
Raadsleden te kiezen met den Minister zou deelen deze heette noodzakelijk, wijl het gemengde kiesrecht allicht tot
minder kiesche praktijken
(jobs)
van den
kant der Raadsleden aanleiding kon geven, en buitendien de anomalie ten gevolge kon hebben, dat de Raads-
leden voor het meerendeel niet door de Regeering zelve
waren gekozen
:
immers schreef de wet van 4858 voor
dat de Minister
bij
afwisseling
met de door een
deel
van den Raad zelven gekozen Raadsleden in de vacatures van
den Raad van Indië zouden voorzien, en
hoe
kon het voorvallen, dat achtereenvolgens
licht
uitsluitend de ministeriëele leden stierven of aftraden, in
welk geval ook de
helft
van dezen door privaatleden
Eene zeer aannemelijke
zouden worden vervangen onderstelling inderdaad!
Kort en goed, de aanstelling
der Raadsleden moest uitsluitend rusten.
En
alzoo
werden
bij
bij
den Minister be-
de constitutionneele wet
I
91
van 18G9
waarborgen voor de zelfstandigheid
alle legale
der Raadsleden
—
hunne onafzetbaarheid en hunne ge-
deeltelijke aanstelling buiten het
met éen pennestreek velerlei stoffelijke
gouvernement om
vernietigd; het
is
—
waar, er bleven
en zedelijke waarborgen over.
Ten einde de geschiedenis der
van het
constitutie
Opperbestuur te voltooien, moet nog éen enkel wetje
vermeld worden, namelijk de onlangs (7 April 1876)
gekomen Parlementsacte 39
tot stand
Vict.
c. 7.
i
Deze
bepaalt, dat behalve aan de vóór 1868, of juister, vóór
de inwerkingtreding der wet 32 en 33
noemde Raadsleden voortaan nog aan
Vict.
c.
97 be-
anderen na
drie
tienjarigen dienst een jaarlijksch pensioen van 500 p. zal
st.
kunnen toegelegd worden. De redenen echter waarom
bepaalde personen onder toezegging van pensioen tot Raadslid
zullen
schriftelijk
aangesteld
worden,
de Minister
zal
aan het Parlement moeten blootleggen. De
reden dezer bepaling
is
in
hoofdzaak
als
De
volgt.
wenschelijkheid dat de Raad van Indië behalve louter Indische specialiteiten ettelijke leden mocht tellen, die vooral in het recht en den handel tehuis waren,
was
reeds dikwerf betoogd, of juister, betuigd. Zoo stelde o.
de
a.
Lagerhuis
Huis
heer bij
Graves
den
17
Mei
1870
in
het
motie de volgende resolutie voor: «Het
van oordeel, dat eenige leden van den Raad
is
van Indië practische kennis van den Indischen handel behooren
te
hebben.
»
De toenmalige Premier Gladstone
achtte echter de aanneming dier resolutie
,
ofschoon
hij
hare juistheid beaamde, onnoodig en bewoog dus den
1
Betiteld
:
Council of India (Professional Appointments) Act.
92 voorsteller
hare intrekking. Trouwens, krachtens
tot
de wet was de Regeering volkomen gemachtigd
om een
aantal andere personen dan Indische specialiteiten te
benoemen
tot
Raadslid,
mits
bedoelde
specialiteiten
meerderheid van den Raad uitmaakten. En
slechts de
waarom
de eenige reden
zij
van
tot dusver
die bevoegd-
heid weinig gebruik had gemaakt lag hierin
—
Old Indians
en
George Campbell heeft bedankt
zelfs
die voor het lidmaatschap in
— dat
bekwame mannen
bereid waren
om met
reeds,
worden,
machtig te
bood
hadden
en
ofschoon
bedoeld
behalve
den Raad
of een advocaat, tot Raadslid
werkzaamheden toch
liet
slechts
een
weinig
lid in
te
zelden
wet
benoemd,
niet ver-
nog
een
een bankier
b. v. b.
zijne
vroegere
eerstgenoemde betrekking daartoe over.
tijd
Daar
kwam nog
den Raad van Indië geen
1858. Zoodat,
de
voortduring kon blijven verrichten,
bij
de
ment kon nemen; in
overigens
lidmaatschap
anderen post te vervullen, zoodat
zoo
,
voor
en zonder
de Indische heeren, een pensioen weten
gelijk
om
mannen
eene
p. st.
uitzicht op pensioen, het lidmaatschap in
Zulke
den Raad
behalve Old Indians slechts weinig
Londen zoo geringe jaarwedde van 1200 bekleeden.
dat behalve
,
dezen niet immer, getuige Sir
dit
alles te
bij,
dat
zitting in het Parle-
was verboden
de wet van
bij
samen genomen, het lidmaatschap
den Raad voor mannen van naam en zonder veel
middelen weinig aantrekkelijks had. Wilde euvel, zijne
men
men
dus'
het
waaraan de Raad wellicht mank ging, wilde men eenzijdigheid
doeltreffend verhelpen,
dan moest
de positie der professionneele of niet-Indische leden
verbeteren
,
dit
was het eenige middel. Op grond dezer
,,
93
beschouwing 't
het jongste constitutionneele wetje in
is
leven geroepen.
Aard en wezen van het Opperbestuur
zijn
met de
uiteenzetting zijner geschiedenis reeds in hoofdzaak ge-
kenschetst. Voldoende althans
,
om
tusschen het tegen-
woordig en het vroeger Opperbestuur, tusschen den
Raad van
Indië en de directie der O.
hunne verhouding
tot
den
Minister
Compagnie
I.
in
en het gansche
Indisch bestuur eene vergelijking te maken. Alvorens
de tegenwoordige constitutie van het Opperbestuur in bijzonderheden te schetsen, en ten einde er een juist
van te geven, moet die vergelijking worden
begrip
beproefd.
Tusschen den Minister en den Court of Directors bestond er althans vóór 1853
gelijk reeds
,
opgemerkt
is
geen band hoegenaamd; integendeel, er heerschte tusschen beiden een zeker antagonisme. Met den Raad van Indië staat het anders geschapen. Zijne leden
zijn
voor het meerendeel gewezen officieren of ambtenaren
van jongs af aan hebben
zij
alzoo zich zelven als deelen
van het Indisch gouvernement en familie
met
alle
als
leden eener zelfde
hoog- of laaggeplaatste Indische ambte-
naren leeren beschouwen
;
zij
hebben hunnen tegenwoor-
digen post gelijk eiken voorafgaanden aan de Regeering te danken, die hen naar goedvinden ontslaat of hunnen diensttijd
boven den gestelden termijn van
verlengt; eindelijk elk
komen
zij
op het India
tien jaar
Office,
waar
hunner een eigen vertrek heeft en gecenseerd wordt
dagelijks
te
zijn,
voortdurend in aanraking met het
ambtenaarspersoneel aan bedoeld departement en met
den
Minister
voor Indië. Dit
alles te
samen moet
er
94 wel eenigermate toe leiden
,
dat
zij
,
wel verre van
eenig antagonisme tegen den Staatssecretaris en
zijn
gevoelen, met dezen een
zoo
staf van
beambten
goed
geheel
als
heterogene
voorheen zoo
van
het
te
homogeen lichaam uitmaken.
Opperbestuur
aard
was
der
echter
de
elementen
twee het
Juist
deugdelijkst
onderpand van een rechtvaardig Indisch beheer; het volstrekte
opzichte
isolement van
den Court of Directors ten
van den Board of Control waarborgde een
waarlijk « dubbel
gouvernement »
,
't
welk voor Indië zoo
wenschelijk geacht wordt. In dit opzicht staat het tegen-
woordig Opperbestuur dus onmiskenbaar
bij
het voor-
gaande achter. Voorzeker bestaan er voor de zelfstandigheid der leden
van den Raad van Indië ook thans nog borgen. Vooreerst
hunne wedde
als
zijn
in
velerlei
waar-
den regel allen ook zonder
Raadslid financieel onafhankelijk. Ten
andere laat het verstandelijk en zedelijk standpunt van een Sir Henry Maine, een Sir Bartle Frere, een Sir
Henry Rawlinson
—
om
de buiten Engeland
slechts
meest bekende leden van den Raad
te
noemen
—
slechts
eene zeer beperkte maat van ondergeschiktheid vermoe-
den in de verhouding dier mannen
— zelfs tot een Halifax
een Salisbury of een Argyll. Doch deze en welke waar-
borgen ook kunnen allen te samen belangen van Indië,
niet
,
met het oog op de
tegen het vroeger weder-
keerig antagonisme der elementen van het Opperbestuur
opwegen. Daarentegen heeft de Raad van Indië eene veel grootere
macht dan de Court of Directors in het financiëele
,
eene macht welke
aan die van het Huis der Gemeenten
95 nabijkomt. Terwijl de directie der O.
Compagnie lijdelijk
I.
moest toezien, wanneer, de Regeering naar willekeur
met het Indisch geld omsprong kan
zelfs
,
geen penning
de Indische schatkist worden genomen zonder
uit
toestemming. Ten einde aan zijne bestemming te
beantwoorden
's
Raads
kunnen
Raad
deze machtsbevoegdheid voor den
is
van Indië zeker ruimschoots voldoende. en macht beide
Zelfstandigheid
zijn
voor het den
Minister in het Indisch opperbestuur ter zijde gesteld
lichaam in gelijke mate onmisbaar.
ontbreken
geheel of ten deele
hetzij
,
min of meer mank, en zonder alzoo als
,
een van beide
gaat dit lichaam
veel overdrijving
beweerd worden, dat zoowel de Raad van
weleer de directie der O.
met
Waar
gebrek
dit
digheid, hetzij
gebrek
is
De wet
,
is
Indië,
Compagnie eenigermate
I.
En
behept.
mag
hetzij
gemis van zelfstan-
gemis van macht de oorzaak van
dit
het heeft voor Indië steeds dezelfde gevolgen.
alzoo, waarbij de
Raad van
Indië
is
in het leven
geroepen, heeft met de uit deze Parlementsacte zelve voortgesprotene wetten in het wezen der zaak het Indisch
Opperbestuur slechts weinig gewijzigd. In naam moge de Raad van Indië coördinaat feitelijk is hij
,
gelijk
zijn
met den Minister,
weleer de Court of Directors slechts ,
een adviseerende Raad van zeer grooten invloed.
Van
om
zeer grooten invloed. Echter niet groot genoeg
alle
aanslagen van het moederland op het goed
recht van Indië genoegzaam te keeren.
Werd
destijds
reeds aan den Court of Directors nu en dan ten laste gelegd, dat
dit
Hchaam
niet
altoos
de belangen van
Indië voldoende beschermde, dit verwijt slingert
nog
veel
meer den Raad
van Indië naar
't
men En
hoofd.
96
met meer grond. Wanneer men althans de verklaringen a.
o.
van Sir Charles Trevelyan, den gewezen gouver-
neur van Madras
gelooven.
bedoelde
dat
aanvankelijk,
houden
mag
,
—58
verworpen.
in
een denkbeeld, reeds
Ook Trevelyan
Met reden.
weer varen.
eerlang
zitting
het Huis der Gemeente geopperd en
in
eenparig
bijkans
2
meende
welhaast zou op-
klacht
het Parlement konden nemen: in 1857
Sir Charles
den Raad maar
de leden van
als
i
liet
het
Immers zou men
de nauwe betrekking tusschen den Minister voor
bij
Indië
en
leden
de
anders in
's
Raads van dezen niet veel
des
Lands raadzaal kunnen verwachten dan
overgroote meegaandheid met of oppositie quand
même
tegen hun leider en hoofd.
Wat
voor de directie der O.
daarom nog
niet op
I.
Compagnie paste, kon
den Raad van Indië toegepast worden.
Van welke tekortkomingen overigens de Raad van Indië, ten gevolge zijner voorzeker niet volmaakte organisatie,
met grond kan
werking
,
beticht
worden,
zijne heilzame
vooral met het oog op de belangen van Indië
wordt niettemin eenparig geroemd. Al heeft de wetgever
in
1858
niet het hart
hebben
dit
van
zijn
instelling
noemde, zoo
dezen
doelwit getroffen,
men
instructieve
Committee,
't
verslagen van het jongste
welk, van Parlementswege met
East India Finance, 28
— 414, 472
Juli 1873, en bepaaldelijk het bescheid op de -vTagen, 400
503—508, 637, 640, 671—675, 689—691 en 697—699 2
Raad
zijne pijlen
vooral uit de reeds meermalen ge-
Zie Third Eeport from the Select Committee on
1
van
wit toch zonder twijfel geraakt. Deze over-
tuiging erlangt
Select
met de
Question 596 in hetzelfde verslag.
479,
97 eene enquête naar de linanciën van Indië belast, zooveel licht
over geheel het Indisch beheer heeft doen opgaan.
men
Inzonderheid leze
de getuigenis van
Lord Lawrence, ettelijke jaren
het derde dezer verslagen
in
den vorigen Gouverneur-Generaal
welke volmaakt overeenstemt met eene
i
voren afgelegde verklaring van Sir
te
Stafford Northcote, als Minister voor Indië, in het Huis ^
der Gemeenten.
Volgens dezen moet
niet
zelfs
veel
waarde aan de
woorden van een Minister gehecht worden wanneer
hij
,
nu en dan met het koor der belagers van den Indischen Raad instemt. Immers had reeds Adam, volgens Sir
nauw ook met Eva verbonden bekladden. Dit lag in 's mans eigene zwakheid helft.
is
liet
haren rug te
aard, en bewees zijne zijner
Northcote zich juist.
Ja
,
weder-
uit. ^
de verbind-
them"
„One
frequently sees
(de Raadsleden) „being old and superannuated
who have no acquaintance with the wants of way of all improvement and reform but had practical experience of the mode in which the Council
of Indian services,
the present day , and stand in the
any one who has
has worked would
3 Letterlijk
zeide hij
etc.
:
;
was not only ungenerous, but a very untrue
feel that this
account of the matter"
(H. P. D. S. 1867—8. Vol. Il, p. 1203)
....
You
„
Secretary of State would have done thinking over this matter,
the
of Genesis always occurred to
with me, she
me
had not been
to
say
him
—
for the Council. In
Adam in the „ The woman whom thou
excuse given by
—
„ It
that has caused the mischief" etc (H. P.
1884.)
only heard of the good which the
if it
3^^ chapter
gavest to be
The Secretary of State you put upon me D. Third Volume of Session 1867 8.
gave of the tree, and I did
was almost tempted p.
Die
— 4579.
de bedoelde verklaring van Northcote:
taunts thrown against
members
ze achter
inderdaad treffend
Zie Questions 4553
2 Ziehier,
,
dan de schuld
veeleer
Althans in dien geest
beeldspraak
1
om, hoe
gevoelen, de verkeerde gewoonte
Stafford's
is
eat. "
the council that
—
98 tenis tusschen
een
den Minister en zijnen Raad
huwelijl<;, zij is
op
gelijkt
ongetwijfeld te nauw. Niettemin
is
vaak miskende en belasterde Raad eene instelling
die
waarop de Engelsche van
om
haar zin
reden
mag
natie
,
een onloochenbaar
als
rechtvaardig te
jegens Indië
zijn
blijk ,
met
bogen.
Thans moge volledig kennis worden gemaakt met de tegenwoordige constitutie van het Opperbestuur.
we ons
Stellen
alzoo vooreerst op de hoogte der ge-
organisatie van
zamenlijke wetsbepalingen nopens de
den Raad van Indië en
zijne
verhouding tot den Minister
en laat ons vervolgens door eenige aanteekeningen samenstel
wettelijk
toelichten.
het
In
dit
eerstvolgende
dus uitsluitend deze wetsbepalingen, en niets
worden
anders, zooveel mogelijk logisch gerangschikt, medegedeeld. I.
van
De
1
bij
art. 7
der wet van 1858 ingestelde
Indië bestaat uit vijftien leden.
Raad
Nieuwe leden worden
door den Minister benoemd. Minstens negen leden moeten tien jaar of langer,
't
in Indië,
zij
't
zij
in
een inland-
schen staat of in eene Europeesche nederzetting in Indië doorgebracht hebben.
Personen, onder de voorwaarden der wet van 1858 tot Raadslid aangesteld, zullen levenslang die betrekking
bekleeden; zulke Raadsleden
1
21
&
1,2, 3,
22 Vict. 6, 7,
—
c.
daarentegen, welker be-
106. ss. 7, 10, 11,
39 Vict.
c.
7.
s.
1.
12.
—
32
& 33
Vict.
c.
97.
99
nocming van ccnig
tijdstip
na de inwerkingtreding der
constitutionneele wet van 18G9 dagteekent, treden na tien
jaren af,
de Minister hun
tenzij
met
diensttijd
vijfjaren verlengt; de redenen dezer verlenging moeten
aan
beide
Een Raadslid
zal bij
schriftelijk
Parlernentshuizen
blootgelegd
worden.
slag
eigenhandig schrijven
kunnen vragen, en indien
ont-
zijn
reeds voor de in-
hij
voering der wet van 1869 tot gezegde betrekking be-
noemd
en ze tien jaren of langer vervuld heeft,
is
Hare Majesteit
bij
volmacht,
koninklijke
neerd door den kanselier der schatkist,
van 500
lijksch pensioen
In
verleenen.
p. st. tot
hetzelfde
zijnen
gecontrasig-
hem
een jaar-
dood toe kunnen
kunnen, na
voorrecht
zal
tien-
jarigen diensttijd, (hoogstens) drie Raadsleden deelen,
na 1869 aangesteld
die eerst
zijn,
mits hun als een recht,
matig loon voor speciale bekwaamheid, bij
hunne
in
wetenschap
dit voorrecht reeds
aanstelling toegezegd en het Parlement hiervan is
gesteld.
Hare Majesteit
zal overigens,
op een adres van beide Parlernentshuizen, een RaadsUd uit zijne betrekking
Geen
lid
kunnen ontslaan.
van den Raad van Indië
zal zitting
nemen
in het Parlement.
In het geval, dat het Parlement
mocht besluiten
tot
eene vermindering van het aantal der Raadsleden of tot
eene andere wijziging in de tegenwoordige Raads-
organisatie, zal niemand, die
hdmaatschap
in
nog geen
tien jaren het
den Raad heeft bekleed, aanspraak
hebben op eene schadeloosstelling wegens het van
zijne
verlies
betrekking of wegens eene verandering in de
voorwaarden waarop
hij zijne
betrekking aanvaard heeft.
100
Onder de
1
II.
Raad van
opperbestuur;
Indisch
het
Indië
met
correspondentie
den Minister voert de
leiding van
ook de
onder dien verstande, dat
Indië,
aan het PlaatseUjk Indisch Bewind
elke aanschrijving
en elk in het Vereenigde Koningrijk met betrekking tot Indië uitgevaardigd bevel door
onderteekend moet
zijn.
den Minister zelven
Eveneens zullen aan den Minister
dépêches van den Gouverneur-Generaal in
zelven alle
Rade of van de Gouverneurs
in
Rade van Madras en
Bombay gericht moeten worden. De Minister zal ter bevordering van een goeden gang ,
van zaken, den Raad van Indië in comité's indeelen, aan elk dezer eenen eigen werkkring aanwijzen, en in
algemeen
't
's
Raads werkzaamheden naar goedvinden
regelen.
De
om
Minister
stemmen.
te
voorzitter
Raads voorzitter en heeft het recht
is 's
Hij
benoemt een Raadslid
tot onder-
en vervangt dezen naar goedvinden.
Bij af-
wezigheid van den voorzitter en den onder-voorzitter de in eene vergadering aanwezige Raadsleden
zullen
iemand
uit
hun midden belasten met het
voorzitter-
schap. Minstens eens in de week, op dagen door den
Minister bepaald,
zal
de Raad moeten vergaderen. Bij
de aanwezigheid van minstens vergadering tot
alle
vijf
functiën van den Minister in
en van den Raad zelven bevoegd plaats in den
Raad
,
leden zal eene Raads-
zijn.
Rade
Eene opengevallen
eene vacature onder de Raadsleden
doet overigens aan zijne machtsbevoegdheid geen afbreuk.
Wanneer de '
Vgl.
21 bij
&
22 Vict.
art.
Minister in eene Raadsvergadering tegenc.
106. Artikelen 19 tot en
27 de wet 3
&
4
W.
4
c.
85,
s.
met 28, zoomede
36.
art.
59.
,
101
woordig
staat
is,
aan hem
slissing
bij
verschil van gevoelen de eindbe-
behoudens de aanstonds
;
te
vermelden
gevallen, waarin de eindbeslissing voorbehouden
de meerderheid der aanwezige Raadsleden.
voorzitter
is
een
stemmen voor en tegen een maatregel
aantal
lid
Bij
zal
des Ministers door den Raad
genomen
bij
afwezigheid
besluit behoeft
de schriftelijke goedkeuring van den Minister, en aldien deze zich niet
dit
hij,
de
de onder- voorzitter of het voorzittend Raads-
,
eene beslissende stem hebben. Elk
mag
aan
gelijk
gelijk
besluit
is
met
zulk een besluit kan vereenigen
elk Raadslid die bij de zitting waarüi
genomen tegenwoordig geweest
vermelding zijner meening en inzichten in het verslag van den
bij-
is,
de
zittings-
Raad vorderen.
bevelen en aanschrijvingen aan het Plaatselijk
Alle
zoomede
Indisch Bewind,
binnen het Vereenigde
alle
Koningrijk met betrekking tot Indië gegeven bevelen,
welke niet in eene Raadsvergadering worden behandeld,
moeten zeven dagen lang vóór hunne afzending of uitvaardiging ter inzage der Raadsleden in de Raads-
kamer
liggen, uitgezonderd in de hierna te vermelden
Elk
gevallen.
den Raad
zal in
een daartoe op-
aangelegd boek van zijne meening omtrent
zettelijk
elk
in
lid
bevel en elke
aanschrijving
kunnen doen
blijken,
en een afschrift van ieders meening, in dier voege geuit, zal
onmiddellijk
aan den Minister ter hand gesteld
worden. Verklaart de meerderheid der Raadsleden zich op die wijze tegen eenig bevel of besluit, dan Minister hij
zich
,
volhardend niet naar
moeten vermelden.
bij zijn
besluit, de redenen
die meerderheid schikt,
zal
de
waarom
schriftelijk
102
De
Minister, van oordeel dat een bevel of aanschrijving
geen
uitstel
kan
lijden,
is
bevoegd
er onmiddellijk toe
over te gaan, ook zonder vooraf dit bevel of die aanschrijving ter kennis der Raadsleden gebracht of dezen er
in
eene vergadering over te hebben geraadpleegd.
De Minister
zal echter
de redenen
,
welke
hem
tot die
handelwijs hebben genoodzaakt schriftelijk aan alle leden ,
des Raads meedeelen, behoudens het volgend geval.
Eenig bevel, waartoe de toestemming van de meerderheid der in eene Raadsvergadering aanwezige leden niet
wordt vereischt
en
,
't
welk oorlog of vrede
poli-
,
tieke verdragen of onderhandelingen, zoomede de ten
aanzien van vorsten en staten te volgen gedragslijn betreft, zal
de Minister, wanneer
hij
het noodig keurt buiten ,
medeweten des Raads kunnen geven aan den Gouverneur-Generaal in Rade, en aan elk plaatselijk Gouver-
nement en aan eiken beambte,
't
in Indië,
zij
't
in
zij
een inlandschen staat of in een Europeesche nederzetting.
Eveneens zullen alle gelijksoortige brieven van den Gouverneur-Generaal in Rade of van de Gouverneurs in Rade van
Madras en Bombay onder het opschrift Minister gezonden
,
:
«
Secret
»
aan den
en niet aan den Raad worden mede-
gedeeld. III.
1
Het Indisch fmanciëel beheer staat onder het
toezicht van den Minister in zal
Rade en op geenerlei
wijs
over Indische geldmiddelen of over eenig in het bezit
van den Minister
in
Rade komend roerend
of onroerend
goed mogen beschikt worden, zonder de voorafgaande
l
Vict.
21 c.
&
22 Vict.
3. s.
6
—
3
c.
&
106.
4
W.
ss.
4.
41, c.
49—24 & 85.
s.
25 Vict.
61 aud 24
&
c.
54,
s.
25 Vict.
c.
4.
—
67.
33
s. 5.
sanctie van
eene meerderlieid dor in eene Raadsver-
gadering aanwezige leden.
De volmacht
,
^
aan den Minister
in
Rade verleend
,
tot
het uitschrijven van eene geldleening in Engeland kan niet
aangewend worden zonder de toestemming van eene
meerderheid der in eene Raadsvergadering aanwezige leden gelijk
obligatiën
;
schuldbrieven enz. zullen in plaats van
,
,
voorheen onder het zegel der O.
omloop
te
worden gebracht door ,
I.
Compagnie
drie leden van
onderteekend en door den Minister of een Secretarissen van Staat gecontrasigneerd
in
den Raad
zijner
Onder-
moeten worden.
Het Plaatselijk Indisch Bewind kan ook zulke personen tot betrekkingen van
den Covenanted
noemen, welke
aan de eischen, gesteld voor de
niet
Civil Service be-
toelating tot gezegd kader, voldaan hebben. Art. 4 der Civil Service
mingen
Act
echter voor, dat zulke benoe-
schrijft
slechts provisionneel bullen zijn
met hare redenen
ter kennis
,
en onmiddellijk
van den Minister
in
Rade
dienen gebracht, en tenzij de Minister met eene meerderheid
der
in
Raadsvergadering aanwezige leden
eene
zulke benoemingen goedkeurt en hiervan binnen twaalf
maanden na hare dagteekening de betrokken teiten in Indië verwittigt, zullen deze
autori-
benoemingen
nietig
geacht worden. Art. 6 der teiten, bij
wet 33
Feitelijke
En
l)ij
22
3 bepaalt, dat de autori-
Civil Service berust,
waarborgen
,
middelen kan beschikken, 48.
c.
wie het recht van benoeming tot posten van
den Covenanted
1
Vict.
&
23 Vlet.
ook Indiërs van
dat de Minister niet eigenmachtig over de Indische zijn gesteld bij c.
41.
s.
.3.
21
&
22 Vict.
c.
106.
ss.
45, 47,
104 gebleken verdienste zoowel
als
bekwaamheid, welke
overigens niet aan de daartoe gestelde eischen voldaan
hebben, met bedoelde posten mogen begunstigen. Zulke
benoemingen mogen echter
niet willekeurig,
zij
moeten
naar regelen vastgesteld door den Gouverneur-Generaal ,
in
Rade, en bekrachtigd door den Minister met eene
meerderheid der in eene Raadsvergadering aanwezige leden, geschieden. Voorts zal de Gouverneur-Generaal in
Rade van
tijd tot tijd bij resolutie
bepalen, wie
als
inboorlingen van Indië moeten aangemerkt worden, en
onder dezen
zal hij
tevens de inlanders van Europeesche
nederzettingen en van inlandsche staten mogen begrijpen.
Deze resoluties moeten echter onderworpen worden aan de goedkeuring van den Minister in Rade, en zullen
geen kracht hebben alvorens dertig dagen van het Parlement ter inzage Eindelijk zal de Minister
te
in beide
Huizen
hebben gelegen.
met de toestemming eener
meerderheid van de in eene Raadsvergadering aanwezige leden iemand voorwaardelijk (of duidelijker: baat)
bij
voor-
mogen benoemen tot opvolger van den Gouverneur-
Generaal, of van een der Gouverneurs van Madras en
Bombay
of van het
't
eerst aftredende
gewone
lid
van
den Raad van den Gouverneur-Generaal of van een der
Raden van de Gouverneurs van Madras en Bombay ter voorziening
in
—
het geval, dat eene dezer betrek-
kingen (plotseUng) mocht komen open te vallen, of in eenig ander
bij
zulk
eene voorwaardelijke benoeming
opgegeven geval. En op
gelijke wijze
voorwaardelijke benoeming geschied (eene
waarop zulk eene is, zal zij
wederom
voorwaardelijke aanstelling geschiedt overigens
op dezelfde wijs
als
eene definitieve) mogen worden her-
,
105
Niemand echter
roepen.
die
cene der
in
betrekkingen voorwaardelijk aangesteld
hebben op het aan
betrekking
,
zal
aanspraak
betrekking verbonden gezag,
die
of bijkomstig
salaris
is
genoemde
vóór en aleer
voordeel
hij
die
aanvaard.
feitelijk heeft
Alle thans vigeerende wetsbepalingen betreffende de constitutie van het Opperbestuur zijn hiermede naar mijn
beste weten medegedeeld. Thans rest mij nog door middel
van eenige aanteekeningen de schets dier constitutie ten einde te brengen.
Raad van Indië
Indeeling van den zijner
werkzaamheden.
van zaken
in
1858
Bij
in comité's en regeling
de invoering der nieuwe orde
nam men
zooveel mogelijk tot voorbeeld.
de vroegere instellingen
De eerstbenoemde Minister
voor Indië, Lord Stanley, verdeelde dus den Raad in drie comité's, waaruit ook de Court of Directors buiten
en behalve het Secret Committee bestaan had doch gaf ,
aan
comité's een zeker
die
recht van initiatief, het-
geen de vroegere comité's niet gehad hadden. In het East India House was namelijk de wijze van werken als
volgt.
De
secretarissen of hoofden van afdeelingen
ont^vierpen er,
onder de leiding van den voorzitter of
den onder-voorzitter,
Communications of
Control
aan
» ,
die
ze
en ze vervolgens aan de zond. Eerst
dépêches, en deze «previous
alle
bood men den President van den Board
«
naar Chairs
goedvinden wijzigde »
nu kwamen deze stukken voor het
de comité's der directie, van hier directie
of de directie terug-
bij
eerst
bij
de gezamenlijke
en van deze weder ter fmale goedkeuring
bij
den Minister. Lord Stanley nu voerde de volgende regeling
in.
Alle door de secretarissen aan het India Office
106 (aan dit Ministerie noemt ((
clerks » gelijk aan de overige
land ((
men
doch
,
secretary
navolging
in
,
de referendarissen niet
departementen in Enge-
der Indische bureaucratie
onder het toezicht van een Ondersecretaris
»),
van Staat geschreven minuten moesten door het betrokken
Raadscomité en
noodig gewijzigd,
worden gegeven.
beoordeeld
en
voor
zoo
veel
daarna aan den Minister
eerst
Wood
Sir Charles
echter, die onder
het in 1859 weder optredend Ministerie Palmerston als
Lord Stanley verving, schafte
Indisch Staatssecretaris regeling af,
die
bepalend, dat voortaan
stukken
alle
ter kennis eerst van den Minister en vervolgens der
om
daarna
komen,
die ze
betrokken comité's zouden gebracht worden
weder
in
handen van den Minister
alsdan, indien ring
hij
te
,
het noodig keurde, in eene vergade-
van den gezamenlijken Raad van
brengen. Die nieuwe bepaling
is
Indië
zoude
van zeer veel gewicht.
Bij
de teedere verhouding toch tusschen den Minister en
den Raad van Indië
zal
geen van beiden zich
licht
tegen
een voorstel of uitdrukkelijken w^ensch van den ander verzetten, zoodat degeen,
zaken berust
,
feitelijk
bij
wien het
initiatief in alle
ook de opperste macht
heeft. Sir
Charles Wood heeft aldus van den Raad van Indië in hoofd-
zaak een lichaam van revisie gemaakt, in plaats
van drie comité's er zes
i
Voorts stelde
in, elk
van
vijf
hij
leden
op dien voet dat elk Raadslid zitting had in twee comité's.
1
„It could not be too often repeated that the Indian Council was not
initiating 3'"*
2
body,
it
yras a revising
body."
—
Grant Duff. H. P. D.
2
r.n
S. 1870.
Vol. p. 842. Zie Sir Charles
to 1866. Bij
Wood's Administration of Indian p. 10—12.
Algemon West.
Affairs.
From
1859
,
107
Tegenwoordig, i875,
zijn
er acht comité's, zooals
uit.
volgende aan den voet dezer bladzijde voorkomende
(Ie
opgaaf, waarin ook de
kan
zijn,
^
blijken,
namen der Raadsleden vermeld
i
Major General Sir Henry C. Raw-
The Conncil of India. 1874—5,
linson.
A. Cassels Esq. Vicc
President
Sir Robert
of the
Council
Montgomery. G. C.
S. I.,
Political.
K. C. B.
(Thnrsday at 12)
Right Hon. Sir H. Bartle E. Frere.
Committees.
G. C. S. L, K. C. B.
Finance. (Friday at 12)
Sir Frederick Currie, Bart.
Sir Frederick J. Halliday. K. C. B.
Sir T. Erskine Perry.
George R. Clerk. G. C. S. L, K. C. B. Sir Robert Montgomery. G. C. S. I. K. C. B. Sir
A. Casscls Esq. (Commercial)
Major General E. B. Johnson. C. B.
,
Jndicial and Fablic. (Thnrsday at 2.30)
Major General
Sir
Henry
C.
Raw-
linson.
Sir T. Erskine PeiTy.
Henry
Montgomery,
Sir Frederick J. Halliday.
Pnhlic Works and RailTrays. (Thnrsday at 11)
Sir Henrj' S. Maine. Mr. Drummond.
Sir Frederick J. Halliday.
Mr.
Sir
Sir
C.
Bart.
Ellis.
Major General K. C. B.
Military. (Thnrsday ad 1.30) Major General
Sir
William E. Baker.
K. C. B.
George R. Clerk. G. C. K. C. B. Sir Robert Montgomery. G. C. Sir
S.
Sir Sir ,
K. C. B. Major General Sir Henry C. Rawlinson. K. C. B.
Sir
William E. Baker.
Revenne. (Thnrsday at 2.30)
L,
S. I.
K. C. B.
Henry C. Montgomery, Bart.
Henry S. Maine K. C. S. Henry C. Montgomery,
I.
Bart.
Sir T. Erskine Perry.
Right Hon.
Sir.
H. Bartle E. Frere.
Mr. Drummond. Mr. Ellis.
Major General E. B. Johnson. C. B. Statistics
Stores.
and Commerce.
(Friday at 2.30)
The Under Right Hon. Sir H. Bartle E. Frere. G. C. S. L, K. C. B.
Secretary
Louis Mallet.
A. Cassels Esq.
of State Sir
108
moge nog
Hierbij
het volgende opgemerkt worden.
Lord Palmerston had, voorgesteld
Bill
bij
zijn
Government
den Raad van Indië slechts
achttal leden sarhen te stellen
of India uit
een
en niet zonder weifehng
,
bracht het Parlement in 1858 het aantal der Raadsleden meer in overeenstemming met dat der leden van
den vroegeren Court of Directors. Voor de vertegenwoordiging
der onderscheidene
—
meende men
zoo
—
gewesten van Indië waren
waarschijnlijk minstens vijftien
Raadsleden noodig. De ervaring heeft die meening bevestigd.
Dit getuigt
o.
a.
eene niet lang geleden afge-
legde verklaring van den hertog van Argyll en van den
gewezen Gouverneur-Generaal Lord Lawrence. Schriftelijke
behandeling van
bij
i
den Raad aanhangige
zaken. Het Parlement oefent controle uit zoowel op den
Raad
als
op
legging van
onderwerp staat
eerste
den Minister door nu en dan de overRaads schrifturen
's
te
vragen
;
een verzoek
met een onafwijsbaren plaats, hangt dus
een of ander
over 't
eisch.
welk veelal
gelijk
Den Raad,
in de
steeds eene openbare beoor-
deeling als het zwaard van Damocles boven het hoofd.
Eiken dag kan het aandeel, de
beslissing
heeft te
't
welk ieder Raadslid in
eener zaak heeft genomen of verzuimt
nemen aan het ,
daglicht gebracht
,
en daarmede
tevens over elks bekwaamheid en ijver tot zekere hoogte
door de natie een oordeel worden geveld. Die Parle-
„Although
1
I
hertog van Argyll
—
zoo sprak de was a member of the Government" „which proposed originally a very much smaller
—
number," (van Raadsleden) „the experience wich I have gained in office H. P. D. 1868 9. me to believe that the number is not too grcat." 2* vol. p. 1083 en zie een speech of Lord La^vrence in hetzelfde boekdeel
—
leads
,
p.
1089.
—
109 mentaire controle verklaart min of meer het gebruik, dat
Raadslid
elk
schriftelijk
meening vermeldt
zijne
behandeling
komende
omtrent elke
in
wanneer deze
niet in eene Raadsvergadering
sprake gebracht. In vele gevallen
is
zaak,
althans
wordt
ter
die meeningsuiting
eene bloote instemming met het aanhangige voorstel.
Kan een
Raadslid zich echter niet met een voorstel
vereenigen,
dan
te verklaren
onder
—
niet nalaten dit uitdrukkelijk
hij
schriftelijke blootlegging
plichtbesef en
uit
om
zal
uit
van redenen
de natuurlijke zucht tevens
zich tegen eene mogelijke openbare veroordeeling
te dekken.
Het
is
echter niet voldoende dat de Raads-
leden zich trouw van zeer
gezet
hun
plicht kwijten, het
is
even-
noodig, dat de Minister hunne adviezen nauwoverweegt.
De wet bepaalt derhalve,
dat
de
Minister schriftelijk de beweegredenen voor zijne handelwijze
moet opgeven, wanneer
aangelegenheid,
den Raad
is
hij
in
besproken, in
strijd
hem
met de meerderheid
schriftelijk
wijs omtrent bedoelde aangelegenheid
gemaakt. Hetzelfde doel het
bepaalde
welke niet in eene vergadering van
der Raadsleden handelt die
blijkelijk
eene
als
hunne
ziens-
hebben kenbaar
deze bepaling heeft klaar-
eveneens reeds meegedeeld voorschrift,
dat de Minister de vermelding zijner meening in het verslag
wanneer is
eener Raadszitting
(of moet) vorderen,
in die zitting bij zijne afwezigheid een besluit
genomen dat met
hem
mag
,
zijne inzichten strijdt
wordt bekrachtigd.
zekere hoogte althans
,
en niet door
Een en ander waarborgt^
tot
dat in zulke gevallen waarin de
meerderheid der Raadsleden van gevoelen met den Minister verschilt, deze de
redenen voor hun gevoelen nauw-
410 lettend zal wikken en
met hun
inzicht
zal
wegen en ,
niet lichtvaardig in strijd
Wanneer
handelen.
slechts eene
minderheid der Raadsleden den Minister van eenig plan wil terughouden
,
het natuurlijk minder noodzakelijk
is
minder wenschelijk, dat de Minister
zelfs
betoog
tijdroovend
licht
gevoelen dier minderheid treedt. niet voorzien
in het geval
is
in een wel-
van
wederlegging
ter
En de reden waarom
dat de Minister
,
het
vergadering van den Raad voorzit,
bij
eene
eveneens voor
ligt
de hand. Immers moet in dat geval
de Minister de
Raadsleden wel aanhooren, en kan
zich bezwaarlijk
van
hunner meening onthouden,
eene wederlegging
wanneer
hij
niet het gevoelen
hen kan beamen.
—
hij
De
van de meerderheid onder
hier uiteengezette, schijnbaar
zoo eenvoudige regeling
volgens John Stuart Mill,
is,
eene der besten welke de Staatswetenschap tot dusver
kan aanwijzen, Feitelijke
i
van
invloed
regeeringsbeleid.
den
Raad op het Indisch
van eenig belang, waarin
In zaken
de Minister des noods geheel naar eigen inzicht kan handelen, schikt het inzicht
1
hij
zich
nochtans in den regel naar
der Raadsleden.
2
En
zelfs
Zie Considerations on Representative 'Government.
Third Edition.
p.
254
—
6.
Op
deze bladzijden
de energieke
By John
komt
o.
a.
Stuart Mill.
het volgende
voor:
„This mode" (namelijk de uiteengezette class
of administrative
business
is
v^ijze)
„of conductingthehighest
one of the most successful instances of
the adaptation of means to ends, which political history, not hitherto very prolific
in
works of
skill
and contrivance, has yet
to
show.
It is
one of
the acquisitions with which the art of politics has been enriched by the ex-
perience of the East India 2
Zie de
Company"
etc.
verklaringen van Lord La%vrence in het Third Report on East
India Financc, 28 Juli 1873. Questions 4553—4579.
[
111
Wood
Minister Sir Charles
heeft gedurende zijn
zevenjarig bewind, gelijk zijn
dan
de heer Algernon
meer
privaat-secretaris,
West openbaar heeft gemaakt, ,
slechts
viermaal, de Indische legerorganisatie niet daaronder
begrepen
,
gehandeld,
in strijd i
met de meerderheid der Raadsleden
Over voorstellen
niet de uitdrukkelijke
,
tot welker bekrachtiging
toestemming van eene meerderheid
den Raad krachtens de wet wordt vereischt stemmen
in
,
overigens de Raadsleden zelden of nooit. In zulke gevallen daarentegen niet ten uitvoer
,
beurt zich niet
licht
staat
zal
de Raad op zijne
tegen de gevestigde overtuiging
des Ministers verzetten.
voorkomen,
waarin een maatregel
kan worden gelegd zonder de uitdruk-
goedkeuring des Raads,
kelijke
^
voor
3
En wanneer
dit al
den Minister toch altoos de
gelegenheid open om, trots den Raad, drijven. Hij behoeft
dan
eens mocht
zijn wil
slechts het voorstel,
door te
waarmede
de Raad zich niet wil vereenigen, in den vorm
van
een wetsontwerp aan het Parlement voor te leggen, zooals
b.
V.
der
Indische
En met wetsontwerpen dusver niet mogen inlaten, ^
heeft de
geschied
legeramalgamatie.
Raad
^
opzichte
^
al is
het
By Algernon
18.
p.
eene verklaring van Sir Stafford Northcote in H. P. D. Third.
Zie
Volume 3
ten
Zie Sir Charles Wood's Administration of Indian AfFairs.
West. 2
zich tot
is
of Session
1867—8.
p.
1883.
Zie de reeds aangehaalde verklaringen van Lord Lawrence in het Third
Report on East India Finance. de getuigenis van
* Zie
Lord Salisbury
in het
Fourth Eeport on East
India Finance. 1874. p. 165. 6
,
,
.
„The Council was
appointed for a special duty. It was no part
of that duty to supervise the action of the Secretary of State inParliament,
112 ook, dunkt mij, verre van duidelijk
,
waarom de Raad
daarmede rechtens geene bemoeienis zoude hebben. Gehjk
echter wel
geen
vermelding behoeft,
voorzichtig Minister slechts
in
een
zal
den uitersten nood de
tusschenkomst van het Parlement in het Indisch beheer inroepen. In het eigenlijk staatkundig beleid, in questies van
vrede en oorlog of in het aangaan van politieke verbindtenissen enz., behoeft de Minister, volgens de wet,
den Raad van Indië
in
't
geheel niet te kennen.
De
behandeling dier aangelegenheden kan
hij
aan zich houden
met een Secret
of aan zich gezamenlijk
,
Committee. Van die bevoegdheid maakt
hij
uitsluitend
echter zelden
den Minister Sir Stafford Northcote
gebruik. Volgens
— 68
althans, hadden in het tienjarig tijdvak van 1858
de opvolgende Ministers voor Indië slechts drie of vier-
maal buiten medeweten des Raads eene aanschrijving aan de Indische autoriteiten gericht. En onmiddelijk nadat de redenen voor geheimhouding waren vervallen,
had de Minister den Raad.
die
aanschrijvingen medegedeeld aan
i
and he (Salisbury) did not think to give
them
would be a constitutional improvement
it
that position". Zie Speech
van Lord Salisbury
lezing in het Hoogerhuis van de Indian Councils Bill, 1
„Only two
letters"
—
June
bij
15.
verklaarde Sir Stafford in het Lagerhuis
de derde 1875.
— „had, —
the he believed, been sent out to India through the Secret Department one written by his immediate predecessor in ofBce with reference to the Mysore
the other by himself in connection with the Abyssinian Expedition. There might be one or two other cases in which letters had been written in the Secret Department, but usually after the immediate occasion for secrecy had passed away they had been transferred to the Political Department. But as
question
,
,
,
a
matter of ordinary routine, almost everything went before the Council
of Indiu"
—
H. P. D. Session 1867—8. 3'" Vol.,
p.
1880—1.
I
113 Zulke mededeelingen van zuiver staatkundigen aard zijn
echter geenszins verplicht.
een
althans niet binnen te verstrekken
ook
zij.
,
De Minister behoeft
de wet bepaalden termijn
bij
noch aan den Raad
Behoudens,
noch aan wie het
,
men reeds weet, éene enkele Wanneer namelijk aan het Plaat-
gelijk
zeldzame uitzondering.
Indisch Bewind wordt bevolen
selijk
om
door middel
van Harer Majesteits troepen tot vijandelijkheden over
gaan dit
,
moet het Parlement
bevel
te
binnen drie maanden nadat
,
gegeven, hiervan in wetenschap worden
is
en buiten het Britsch-Indisch gebied
gesteld,
ze
mag
op
kosten der Indische schatkist geen oorlog door middel dier troepen gevoerd
toestemt.
worden
,
het Parlement hierin
tenzij
De oorzaak dezer bepalingen moge, ten
een vroeger verzuim te herstellen,
meld worden. In 1857 was een
nog ten
einde
slotte ver-
aanzienlijk gedeelte der
Engelsch-Indische krijgsmacht op expeditie in Perzië.
Toen alzoo
in hetzelfde jaar de opstand der inlandsche
troepen, de « Sepoy-war
uitbrak,
»,
van Europeesche troepen ontbloot opstand reeds in gelijktijdig
,
was Britsch-Indië en wellicht zou die
opkomst gefnuikt
zijn
zijn,
indien
geen oorlog met Perzië ware gevoerd. Naar
aanleiding hiervan rees
Opperbestuur in 1858
bij
bij
de reorganisatie van het
velen de vraag, of de Re-
geering van Indië, die in 1857 op eigen gezag, buiten
medeweten van den Court of Directors, met
Perzië strijd lijke
had gevoerd, zonder evenwel hare wette-
bevoegdheid te buiten te gaan,
langer
zelfs
met
die buitensporige
— of de Regeering wel
macht kon bekleed blijven?
Volgens sommigen zou de wet moeten voorschrijven, dat voortaan het Indisch Gouvernement zonder de voor-
114 afgaande toestemming van het Parlement geen oorlog zoude mogen verklaren. Die meening vond echter geen bijval,
op grond, dat de constitutie van den Engelschen
Staat aan de Kroon wil
,
en uitsluitend aan deze
om
toegekend hebben
,
het recht
op eigen gezag en wanneer
het Haar goeddunkt tot eene oorlogsverklaring over te
gaan. Slechts in eene republiek b. V. b.
,
berust dit recht
bij
,
in de
Vereenigde Staten
de Wetgevende Macht.
Wat
echter de Britsche constitutie wel toeliet was het Indisch
Gouvernement, zelf,
de Regeering van het moederland
het voeren van eenen oorlog zoo noodig de
in
handen
gelijk
te
binden, door aan het Parlement de bevoegd-
heid te geven
om
de voor een oorlog benoodigde gelden
desnoods aan het Gouvernement te onthouden.
En
hier-
mede was elke Regeering genoegzaam aan banden legd. Op dezen grond zijn de daarevengenoemde
ge-
be-
palingen in het leven geroepen.
Thans
is
ik mij vlei,
de constitutie van het Opperbestuur, naar
voldoende verklaard.
115
HET OPPERBESTUUR EN HET PLAATSELIJK INDISCH BEWIND.
III.
Alleen uit reglementen en wetten, het
is
reeds vroeger
geene constitutie zich kennen. Nergens
gezegd,
laat
valt dit
meer
oog dan
in het
politieke verhouding,
eene beschouwing der
bij
voorheen en thans, tusschen het
moederland en Britsch-Indië. Heeft men
eindelijk alle
wetsbepalingen betrelTende deze verhouding van de vestiging van het Britsch-Indische toe geordend, dan
hoofdzaak
voren. In
reeds
is
van
dat door
voren
te alle
tijden
men
rijk af tot
schier
bevestigen liet
nog even zij
gissen.
is
slechts
wijs als te
wat
zich
Vooreerst namelijk,
heen het Opperbestuur wettelijk
met eene onbeperkte macht over het Bewind bekleed
den huldigen dag
Plaatselijk Indisch
geweest^ en ten andere, dat de wet-
gever steeds eene nauwere toehaling der banden tusschen
hoofdelementen van het Indisch gouvernement
die beide
heeft beoogd.
Dit laatste blijkt hieruit vooral, dat in
een aantal gevallen, waarin vroeger het Opperbestuur zich naar goedvinden al
konde mengen, thans gesteld in
is;
Rade
meer
zijne
tusschenkomst verplichtend
dat het aandeel van den Gouverneur-Generaal
hoe langer hoe
in het Indisch regeeringsbeleid
de wet
bij
bestuur
dan niet in het Indisch bestuur
beperkt en daarentegen het Opper-
genoodzaakt
is
te breiden
is
;
om
zijn
aandeel gaandeweg uit
dat de facultatieve machtsoefening van het
Opperbestuur hoe langer hoe meer oefening verkeerd tionnaire
is
geworden
;
in imperatieve
kortom
,
machts-
dat de discre-
macht zoowel van het Opperbestuur
als
van
11(5
—
Indisch Bewind
het Plaatselijk
eerste en ten koste van het laatste
van het
ten bate
—
met den dag
is
verminderd. Wettelijk
düs het Plaatselijk Indisch Bewind ten
is
allen tijde volstrekt ondergeschikt
bestuur, en
is
geweest aan het Opper-
zijne ondergeschiktheid met den dag meer
bevestigd. Feitelijk echter
vóór weinige jaren eene
is
fictie
die ondergeschiktheid tot
geweest heeft veeleer het ,
Opperbestuur aan den leiband geloopen van het Plaatselijk Indisch Bewind dan omgekeerd, en heeft het zwaarte-
punt van het Indisch opperbestuur te Calcutta
Londen
in
berust.
— niet
oorzaken hebben daartoe
Velerlei
medegewerkt. Sommigen van min of meer verborgen toevalligen en wisselvalligen aard, anderen van
loopenden,
oog
Tot de eersten
,
onvermijdelijken die
men
meer in het
en blijvenden aard.
in onderscheiding der anderen
kortweg zedelijke oorzaken kan noemen, behoort het
feit,
dat de Indische landvoogden in
niet alleen ten aanzien (die
hunner
o.
a.
algemeen
't
speciale Indische kennis
betrekkelijk van weinig gewicht
is),
doch ook
in
verstandelijke en zedelijke kracht boven de presidenten
van den Board of Control hebben uitgemunt
Dundas
tot de laatsten
en voor een korten hebben. Plaatst over
alle
valt de
Zie
o.
Sir Charles
tijd zelfs
alle
,
Lord Stanley,
George Canning behoord
Gouverneurs-Generaal tegen-
meerderheid der eersten
a.
Wood
ofschoon
Presidenten van den Board of Control, dan
schiedkenners
^
men
,
;
,
in het oog.
i
Marshman's History of
few circumstances more striking
,
volgens bevoegde ge-
Trouwens, de betrekking
India. Vol. I, p.
in tlie history of
434.
„Thcre
are
our Indian empire, than
,
117
van President van den Board of Control
aankomende
staatslieden
gegeven; terwijl
mannen
de
gebreke van
bij
Indische
landvoogdij
die reeds eene strenge leerschool
,
loopen, toevertrouwd
is
is
vaak aan beters
iets
aan
veelal
hadden door-
geworden.
Veel meer dan deze zedelijke oorzaken hebben echter ongetwijfeld
de onvermijdelijke, van den wil des wet-
gevers volstrekt onafhankelijke, of
stoffelijke
oorzaken
en inzonderheid de groote afstand tusschen Engeland en Indië aan het Plaatselijk Indisch Bewind den voorrang gegeven in het Indisch beheer. Die groote afstand toch had ten gevolge,
vooreerst, dat de bevelen van
het Opperbestuur veelal niet in Indië opgevolgd werden
en konden opgevolgd worden; daar de tijdsomstandig-
heden
,
waaronder deze bevelen werden gegeven
aankomst van dezen
in Indië
,
,
bij
de
vaak ten eenenmale waren
veranderd; ten tweede, dat het Opperbestuur zich uit dien hoofde hoe langer hoe meer van inmenging in het dagelijksch beleid der Indische zaken onthield; en ten
derde
,
dat
de schaarschte en onvolledigheid der uit
bij
Indië ontvangen berichten
,
het Opperbestuur zich
van den algemeenen staat van zaken in
zelfs
in Indië, althans
sommige hoofdpunten, geen helder denkbeeld kon
vormen
,
zoodat
zelfs zijne
mank
onuitvoerbaarheid
landvoogden wel
Wat Lord
in
algemeene instructies vaak aan gingen en door de Indische
den wind moesten worden geslagen.
Macaulay van Robert Clive en Warren Has-
tings gezegd heeft
,
te
weten , dat
zij
the contrast presented by the brilliant genius of
General,
and the
dull
governraent at home."
mediocrity of those
who
aan de aanschrij-
its
successive Governors-
haA^e
presided over the
118 vingen van het Opperbestuur geene andere waarde dan
van scheurpapier hechtten,
die
is,
^
ofschoon in ge-
afnemende mate, min of meer op
stadig
landvoogden
geweest. Inderdaad
bestuur
in deze
tot 'ver
tot vóór korten
toe van toepassing tijd
was het Opper-
de meest gewichtige zaken vaak niet
in
zelfs
,
eeuw
Indische
alle
meer dan een stroopop.
veel
Ten bewijze hiervan behoeft herinnering
Engeland
worden gebracht. Dit namelijk,
te
zijn
slechts een enkel feit in
dat
— tegen en
Indisch rijk heeft verkregen
den uitdrukkelijken wil van het Indisch Opper-
trots
De Board
bestuur.
hebben tegen
zich in
of Control en de Court of Directors
den regel eenparig verklaard en verzet
de uitbreiding van het Britsch-Indisch gebied.
Geen nieuwbenoemd landvoogd scheepte zich naar Indië in of de directeuren der O. I. Compagnie drukten hem ,
bij lijk
London Tavern herhaalde-
het afscheidsmaal in de
op het hart
om
bedwelmen door de
zich toch
vooral niet
te
heillooze veroveringszucht
,
laten
welke
de ambtenaren in Indië onweerstaanbaar bezielde en
1
„It
is
notorious that the great
men who founded and
Indian empire, Clive and Warren Hastings, treated
all
—
which they received from home as mere waste paper." Eight Honorable T. B. Macaulay. M. P. London. 1854.
al
preserved our
particular orders
Speeches of the
War
with China.
P. 211—12. 2
—
verklaarde een „It had been said by the late Mr. James Mill" „that if all I. Compagnie in het Huis der Gemeenten
directeur der O.
the secret despatches which into the
fire
had ever been
had been put
before they left this country, the state of our Indian empire
from what we saw
would have very
little
in this assertion,
which was meant
—
—
sent out to India
differed
to
it.
There was much force
apply that which was no doubt very
true namely that India was governed in practice more according to the judgment of successive viceroys than in direct conformity with instructions from home." H. P. D. Session 1857—8, 3 rd. Volume, p. 1973—4. ,
—
119 zijne
landvoogd den voet in Bengalen gezet
om
En nauw had
voorgangers had medegesleept. ,
of ook
hij
die
weder-
overtrad dit eerste en hoogste gebod. Alle liritsche
veroveraars in Indië
,
Clive
,
Warren Hastings
,
Cornwallis,
Wellesley, (Lord) Hastings en Dalhousie hebben met
den wil hunner meesters gespot
,
en hunne bevelen met
voeten getreden. Voor het moederland hebben
doende eene provincie gewonnen, waarvan
oude Rome nooit de wedergade gekend zich
zelven aanvankelijk slechts
sommigen nog
Trouwens,
het
bij
verbod
Britsch-Indisch gebied
hun
zelfs
heeft;
zoo-
het
— voor
smaad en verguizing,
Clive en Hastings zelfs eene martelaarskroon
haast,
zij
,
doch wel-
leven, een standbeeld.
tegen
uitbreiding
van het
was volstrekt onuitvoerbaar. Het
kan slechts verklaard worden door de verblindheid van het Opperbestuur.
meer dan
iets
De oorzaak dezer verblindheid was
anders in de groote verwijdering van
Indië gelegen. Tot vóór een dertig- of veertigtal jaren
kon men
zich in het moederland, naar het schijnt,
geen
heldere voorstelling der Indische toestanden vormen,
en eerst sedert een snel en onafgebroken verkeer Indië bijkans zoo
dicht
bij
Londen gebracht heeft
als
eene
binnen het Vereenigde Koninkrijk gelegene landstreek, is
het inzicht in de staatkundige wetten, die krachtens
de natuurlijke orde der dingen het beheerschen
,
lot
der Indische volken
een gemeengoed geworden der Engelsche
staatslieden.
O.
a.
het inzicht, dat eene volkplanting onder minder
beschaafde of zwakkere rassen, tenzij ze moet wijken, vroeger of later tot de volkomen onderwerping der laatsten
moet leiden. Een vreedzaam samenwonen van beiden
120 is
op den langen duur onbestaanbaar, zoolang die onder-
werping niet zijn
is
voldongen. Het sterkere ras zal en moet
gezag en gebied voortdurend uitbreiden totdat het ,
uiterste grenzen bereikt heeft, hetzij dat
laatste zijne
die grenzen door de natuur zelve gesteld zijn óf in de
zee, óf in een ontoegankelijk gebergte, óf in een anderen
onoverkomelijken scheidsmuur;
hetzij
dat het veroverende
volksras op de grenspalen van het aan zijns gelijken
toebehoorend grondgebied
stuit.
Het
is
deze natuurwet,
welke de Russen over gansch Midden-Azië, dwars door de afschrikwekkendste steppen, van Orenburg tot over
den Oxus
,
ja
,
bijkans reeds tot den voet van den Hindoe-
Koesh heeft gedreven. Het
is
dezelfde wet waarvoor de
Franschen in Algerië, wij Hollanders in den Indischen Archipel
bukken,
,
en de Engelschen in Malacca nog steeds moeten gelijk
én de oorlog met Atjeh én de expeditie
naar Perak getuigen. Het
is
dezelfde wet eindelijk, die
de Britten tegen hun eigen wil heeft genoodzaakt
hun
in 1765
vijftien
dat
aan de golf van Bengalen gevestigd gezag
honderd mijlen landwaarts
te planten,
in tot
Peshawur voort
en hun rust noch duur heeft gelaten,
het gansche gebied tusschen
zij
om
tot-
Kaap Komorin en
«het verblijf der eeuwige sneeuw,» de Himalayas, zoo-
wel inderdaad
nog
laat de
als in
naam
overheerschten.
En ook thans
werking dier wet zich in Britsch-Indië onmis-
kenbaar gevoelen.
Men denke
slechts
aan de telkens
zoo gespannen verhouding van het Engelsche Gouver-
nement in
tot
Afghanistan
in
het westen en tot
het oosten van het Britsche gebied,
zulke
gewesten welke
d.
Burmah
w.
z.
,
tot
de natuur zelve niet van het
Britsch-Indische rijk heeft gescheiden. Er rust in één
,
121
woord op
overaar ginds
vermeestert
,
bied na het andere, totdat
hem
ver-
handelingen niet meester. Ruste-
zijne
is
loos voorwaarts gedreven
zelve
De
bezittingen in Indië een fatum.
alle
hij
—
hij
het eene ge-
wanneer de natuur
niet tijdig tot staan brengt
—
zijn rijk
door
eigen zwaarte ziet instorten.
De oorzaken dezer natuurwet liggen thans voor iedereen bloot.
Tusschen den kolonist en den inboorling bestaat
er gemeenlijk geenerlei eenheid
ming, waarin het ook
zij.
—
,
geen overeenstem-
Beider ware of vermeende be-
langen komen telkens met elkander in wil de kolonist
,
botsing.
Welhaast
overleggingen met den inboorling
dezen zijnen wil opdringen, welhaast wordt
hij
moede onweer-
De inboorling aanvankelijk flink weg en openlijk, verzet zich daartegen zwakheid erkennend, met valschzijne eerlang, doch staanbaar verleid tot misbruik van macht.
—
heid
en
list,
tot eindelijk zijne verbittering zoo heftig
en blijvend van aard wordt, dat lieden ter wereld,
zelfs
de zachtaardigste
een volk van lammeren
gelijk
de
Indiërs van den Deccan, niet langer kunnen worden
bedwongen opmerkte
—
— «
gelijk
der Mahratten eens
een hoofd
dan door hen met de linkerhand
bij
de
haren te grijpen, en hun met de rechter een knods voor de oogen te zwaaien.
»
i
Vat die verbittering post,
wakkert de dweepzucht ze aan
meer mogelijk, dan
^
An
blijft
,
dan
is
geen vrede
den kolonist geen andere
advice given to a relative of his by a Mahratta statesman: ,,If
people of India, you must twist your
you want
to
their hair,
and hold a club with your
rule the
H. r. D., 1857. Vol.
1, p.
1384.
right."
—
left
hand
in
Speech of Mr. GrantDufF.
122 keus dan een
strijd
op leven en dood over. Verdragen,
tractaten hebben, zoolang de inlanders zich niet vol-
komen van hunne machteloosheid bewust een
crisis
zich
En
geen 'waarde
zij
;
zijn, in zulk
worden verscheurd
,
zoodra
eene gelegenheid tot gewapend verzet voordoet.
eerst nadat de
inheemsche bevolking, met het zwaard
ten onder gebracht, zich aan de overheersching der kolonisten
gewend
meer duurzame
heeft, begint een
toestand van rust. Vandaar dat de nederzetting van Euro-
peanen
hunne aanraking van welken aard ook met
in Indië,
een inlandschen staat onveranderlijk tot hunne inmenging
aangelegenheden des laatsten en
in de heil
der inlanders
zelven,
hebben. Geene beginselen
,
tot
zij^e
eindelijk, tot
annexatie geleid
geene wetten en voorschriften
kunnen dien onvermij delijken loop der wereldsche zaken te keer gaan.
En
slechts zulke inlandsche staatjes
zooals de geschiedenis leert
eene of
op den aangeduiden regel
,
het ook zeldzame uitzondering, die, begrensd
zij
omgeven door het gebied van Europeanen
van
den
macht
maken
beginne
der
af
aan
ten
blanken bewust
pogingen afzien
werp zou ons
om
volle
zijn,
en
die te weerstaan.
te ver leiden.
,
van alzoo
Doch
zich reeds
de
over-
van dit
alle
onder-
Laat ons tot de hoofdzaak
terugkeeren. Feitelijk is alzoo tot
zelve
vóór weinige jaren Indië in Indië
— niet alleen bestuurd
regeerd tevens.
En
,
doch
in velerlei opzicht ge-
de reëele afstand tusschen het moeder-
land en Britsch-Indië heeft op hunne onderlinge politieke
verhouding zulk een beslissenden invloed gehad, dat
men zonder
veel overdrijving kan zeggen, dat de zelf-
standigheid van het Plaatselijk Indisch Bewind
is
ver-
— ,
123
minderd naarmate
zijn
verkeer met het Opperbestuur
bespoedigd. Bij de eerste vestiging der Britsche heer-
is
schappij over Indië kon de afstand tusschen dit land en
Europa
minderen
in niet veel
tijd
dan een
afgelegd worden, die tijdsruimte
minderd tot
dank
in 4843,
vier
vijf, zij
zestal
maanden
van lieverlede ver-
is
en drie maanden, tot eindelijk
het initiatief van Lord William Ben-
tinck en de krachtige medewerking van het Parlement
de Peninsular and Oriental verkeer tusschen heeft geopend
genoeg
lijk
i
Company
Engeland en Indië
het stoomboot-
via de
— geopend in weerwil
,
Roode Zee
hetgeen opmerke-
van den Court of Directors. De reëele
is,
afstand tusschen beide landen werd hierdoor tot éen
maand
herleid.
Eene volslagen omwenteling
linge verhouding van het
in de onder-
moederland en Britsch-Indië
echter eerst sedert een tiental jaren ontstaan door
is
de telegrafische verbinding van beiden via de Perzische 2
Golf.
Dit feit
is
uit staatkundig
oogpunt voorzeker
eene der grootste gebeurtenissen in de geschiedenis van Indië.
het
Eene gebeurtenis welke de ondergeschiktheid van
Plaatselijk
Indisch
van eene wettelijke
gemaakt
,
Bewind aan het Opperbestuur
fictie tot
eene werkelijkheid heeft
die ondergeschiktheid althans heeft voldongen,
en eene nieuwe phase voor het Indisch bestuur heeft geopend.
Inderdaad,
gouvernement
de geschiedenis van het Indisch
zal later gevoegelijk in
twee groote
tijd-
vakken kunnen ingedeeld worden: het tijdvak vóór en
1
Zie Marshman's History of India. Vol. III,
2 Zie Sir Charles
1866.
Wood's Admiuistratiou P. 114—5.
By Algernon West.
p.
60
— 63.
of Indian Affairs.
From
1859
124 het tijdvak na het tot stand telegrafisch verkeer. Evenv^^el
zijn
er
komen van het bedoelde s
naast het telegrafisch verkeer nog
verscheidene oorzaken
,
welke den invloed van het Opper-
bestuur op het Indisch regeeringsbeleid
inmenging
veelvuldige
in
dit
of juister, zijne
regeeringsbeleid hebben
En onder dezen in de
bevorderd.
,
eerste plaats eene zuiver
staatkundige oorzaak, de opheffing namelijk van den
Court of Directors, waardoor de teugels van het Opperbestuur in éene enkele hand, die van den Minister in
Rade,
overgebracht.
zijn
Het natuurlijk antagonisme
tusschen den Board of Control en den Court of Directors weerhield elk hunner, uit vrees dat de andere zich daar-
tegen zoude
verzetten,
van
bemoeienis met velerlei
zaken waarin thans het Opperbestuur zonder aarzeling ingrijpt.
te
^
samen
Doch deze en zijn volstrekt
alle
andere moreele oorzaken
onbeduidend in vergelijking der
daareven genoemde physieke oorzaak. telegrafische verbinding van het
De
groote onderhoorigheid in het Oosten heeft een
zijne
vraagstuk in het leven geroepen
1
.
moederland met
.
.
„Under
,
't
welk tegenwoordig
the old system there were two powers
—
— the Indian Com-
one balanced against the other, pany and the Government in this country and the Execiitive in India was, in consequence, made more free and independent; and it was hecause a much greater force was brought to bear on the Governor-General under the existing system of unity of action, and because a greater directness of control was exercised upon the Governor-
General through the rapidity of communication by the that he
wanted
to
electric telegraph,
strengthen the position of that functionary."
Speech of Sir Stafford Northcote. H. P. D. Session 1867—8. 3
etc.
—
rd. Vol.
1884. Vergelijk hiermede de verklaringen van Laing in „ Report from the Select Committee on East India Finance 1872."
p.
125 de
koloniale
questie
genoemd. Die questie digheid moet aan
is
moederland en kolonie
wil
van
geheel
geheel
den wetgever? En in
Plaatselijk
veranderd,
is
afhankelijk
tusschen het Parlement,
een het
verhouding
toe-
verhouding tusschen
politieke
feitelijk
zelfstan-
Bewind
het Plaatselijk Indisch
,
die
Welke mate van
deze.
gekend worden sedert de en
mag worden
uitnemendlieid
bij
is
van
den
algemeen, hoe kan
't
Opperbestuur
het
en
Indisch Bewind zoo noodig evenwicht
worden verzekerd? Dit vraagstuk is van zeer ingewikkelden aard.
Met
zijne oplossing heeft
men
te
nauwernood een
aanvang gemaakt. De verhouding waarin de
drie ge-
noemde hoofdfactoren der Indische wetgeving kander behooren
hunner
aandeel
te staan, of het
't
tot
el-
welk elk
in het Indisch regeeringsbeleid rechtmatig toe-
komt, moge grosso modo bepaald
zijn,
eene voldoend
scherpe grenslijn tusschen het aan elk hunner toe te
kennen gebied
nog door niemand getrokken. Van de
is
— om de eigene woor-
drie takken der staatswetenschap
den van den gewezen Minister Cornewall Lewis
uit zijn
leerzaam Essay on the Government of Dependencies over te
nemen
—
van de drie hoofdtakken der
wetenschap: de souverein in rechtstreeks aan
hem
zijne
staats-
verhouding tot de
ondergeschikte personen
,
de ver-
houding tusschen souvereinen onderling, en de verhouding
van den souvereinen staat tot is
de laatste, waaronder
alle
zijne
onderhoorigheden,
betrekkingen tusschen de
Regeering van het moederland en een koloniaal Gouver-
nement
zijn
begrepen^ nog door niemand tot een onder-
werp van gezette studie gemaakt is
;
de eerste daarentegen
reeds van Plato en Aristoteles, de andere van
Hugo
126 de Groot af volgens ((
zijn
relations
onderzocht. Cornewall Lewis
allerzijds
zeggen de eerste,
die
between supremacy and dependence
»,
hij
het
er verre van af, dat
is
voor
en,
gelijk
Doch
ze behooren te zijn, in het daglicht te stellen.
werpt
is
gepoogd heeft de
al
op deze betrekkingen een straal zuiver licht
ver
zoo
mij
hij
ze geheel en al opheldert,
bekend
is,
hebben anderen
onderzoek niet hervat. Geschriften over de onder-
zijn
•
van een bepaalden staat en
verhouding
linge
koloniën
,
zijne
handleidingen tot de kennis van het koloniale
staatsrecht van deze of gene mogendheid
,
en
zelfs ge-
schiedkundige werken over de koloniale stelsels bestaan er bij
menigte en
recht
;
,
de verhouding van
billijkheid
mogendheden heden
doch de beginselen naar welke krachtens
tot
alle
alle
koloniale
aan elkaar gelijke onderhoorig-
behoort te worden geregeld; de wet-
gelijkelijk
ten welke zoowel in het belang der kolonie als in dat
van het moederland, en
in
gelijkelijk
beider belang,
hunne ouderlingen betrekkingen moeten beheerschen: deze
beginselen en wetten moeten nog
opgespoord worden.
meen
erkend
gebreke
dus
van een alge-
en rechtvaardig en alzoo
als redelijk
geldig
Bij
grootendeels
koloniaal
staatsrecht
tast
als
algemeen
men
bij
de
beoordeeling der onderlinge betrekkingen van het Opper-
bestuur en eene bepaalde onderhoorigheid veelal rond in
het
duister.
warring die
werp ook
Vandaar
bij
in het
de
de
begrips-
en spraakver-
behandeling van bedoeld onder-
Engelsch Parlement heerscht. Eene
zoo groote verwarring, dat de gemeenlijk zoo scherp-
ziende
Saturday
Review
uit
de onlangs, naar aan-
leiding der overhaaste terugkomst van Lord Northbrook,
[21
het Iloogerhuis gevoerde debatten de gevolgtrekking
ïn
maakt, dat de verhouding van den Minister voor Indië tot
den Gouverneur-Generaal zich voorshands niet met
juistheid laat afbakenen.
voor Engeland,
Gelukkig
Britsch-Indië heeft er sinds
en
gelukkiger
nog voor
lang reeds eene gezonde
financiëele verhouding tusschen beiden bestaan. Sedert
1833 althans
,
toen de O.
I.
lichaam te
zijn
derd
meer of minder
niet
,
,
Compagnie ophield handels-
en een vast dividend van tien ten hon,
van regeeringswege aan de
aandeelhouders toegekend werd. Vóór dit jaar streefde
éen der elementen van het Opperbestuur, de Court of Directors
uit
,
den aard der zaak naar de opdrijving der
Indische baten. Indië zoude hieronder aanmerkelijk hebben
geleden
was
indien de Board of Control en vooral het Plaat-
Indisch Bewind, hetwelk, gelijk
selijk
tot
,
weinige jaren
vóór
bijkans
we
geheel
reeds zagen, onafhankelijk
dit heilloos streven niet hadden gebreideld. Sedert
,
1833 heeft echter de
Court
of Directors
nog meer
dan de Board of Control de belangen van Indië zelve behartigd. Voorts
is
het financieel belang van den over-
heerschenden staat zelven nooit rechtstreeks betrokken
geweest
bij
beheerd;
de wijze waarop het onderhoorige
zelfs niet tijdens
rijk
werd
de weinige jaren, dat Indië
eene schatting aan het moederland opgebracht heeft.
Want
die in vergelijking
matige schatting was
van de Indische middelen uiterst
vastgesteld
bij
de wet. Het belang
Lands schatkist heeft dus nooit den Board of Control of het tegenwoordig Opperbestuur kunnen aan-
van
's
zetten tot overdrevene inmenging in het Indisch bestuur, laat staan
,
het Engelsche volk of zijne vertegenwoordigers
428
kunnen verleiden om met de koorden der Indische beurs de teugels van het Indisch bevi^ind
in
handen
te
nemen,
en zoodoende alle zelfstandigheid van het Indisch Gouver-
nement
zelve
van lieverlede
dientengevolge sedert het als
het Plaatselijk 't
Het woord «liberaal»
—
om
Indisch
Tot dusver heeft
Bewind,
zal
wel door de meesten in gelijken ,
te
noemen
— door Thorbecke opgevat
worden. Liberaal noemde die staatsman, is,
is
vrijheid behouden.
eens een onzer eigene meest gezagheb-
bende staatslieden
bekend
zelfs
ware aan den telegraafkabel gelegd
eene groote mate van
zin als
te dooden.
gelijk over-
inzonderheid datgene wat de ontwikkeling
van zelfstandige kracht kan bevorderen. Een
liberaal
Gouvernement
is
Diegenen dus
die er op uit zijn de zelfstandigheid
,
bijgevolg
autonomisch in strekking.
van
een koloniaal Gouvernement hoe langer hoe meer te
beperken land
,
,
en het bestuur eener kolonie naar het moeder-
inzonderheid naar het Parlement van het moeder-
land over te brengen
Engelsch koloniaal
,
zijn beslist anti- vrij zinnig.
stelsel,
mogelijk in Indië zelve moet
tegen beslist
Dank
zij
Het
volgens welk Indië zooveel
worden bestuurd
,
is
daaren-
liberaal.
vooral der gezonde fmanciëele verhouding
tusschen den moederstaat en Britsch-Indië die althans ,
sedert de opening van het telegrafisch verkeer tusschen
beiden meer dan
iets
anders de grondslag
onderlinge politieke verhouding, verneemt
is
hunner
men
alzoo
geenerlei klachten over te groote Parlementaire bemoeienis
met het Indisch beheer. Ook het Opperbestuur wordt
slechts
zelden ten laste gelegd dat het te veel in dat
beheer zoude ingrijpen. Slechts een enkele maal ontstaat
129
beweerde aanranding van wat Indic
er, uithoofde cener
van self-government noemt, eene botsing
recht
zijn
tusschen den
doch
den Gouverneur-Generaal;
en
Minister
eene botsing maalct in den regel te veel
zull^
éclat, gelijk o. a.
de discussies naar aanleiding der jongste
wijziging van het Britsch-Indisch tarief aantoonen
men
dat
zich niet
hoe langer hoe meer
,
dan
tot eene scherpe
en gedetailleerde bepaling der onderlinge verhouding
van het Opperbestuur en het Plaatselijk Indisch Bewind,
m.
a.
w., tot
eene spoedige oplossing der koloniale kwestie
gedrongen zoude gevoelen. In afwachting dat deze bepaling wellicht eenmaal
de wet
bij
zal
kunnen geschieden
en de wetenschap de grenzen van het aan Indië toe-
komend self-government aangetoond
hebben,
tot
breidt
in
de
bijzonderheden Britsche
zal
Regeering
ook in schijnbaar weinig belangrijke instellingen gaande-
weg
dit
zelfbeheer
Plaatselijk Indisch
uit.
Bewind
Dè zal
uiteenzetting dit
later in
van
het
het licht
stellen.
De
geschiedenis der feitelijke verhouding tusschen het
Opperbestuur en het
Plaatselijk Indisch
Bewind
is
in
het voorafgaande met korte trekken gekenschetst, en
daarmede tevens het tegenwoordige koloniale vraagstuk bij
uitnemendheid aangeduid. Thans mogen de tegen-
woordige betrekkingen tusschen die beide elementen
van het Indisch Gouvernement in bijzonderheden uiteengezet worden. Eerst uit wettelijk oogpunt, en daarna uit
het hoogere oogpunt der feiten. Eene opzettelijke
blootlegging van de geleidelijke ontwikkeling der bedoelde legale betrekkingen
verhouding
is
geheel overbodig; daar de politieke
tusschen moederland en kolonie tot vóór
130 weinige jaren
gelijk reeds
aangetoond
is, niet
Uit de
treffen,
titels
der wetten, die deze verhouding be-
men trouwens
zal
betrekkingen
de geschiedenis dier legale
kunnen
eenigszins
inhoud van
zakelijke
De hoofd-
i
afleiden,
ten aanzien der voormelde
alle
betrekkingen thans vigeerende wetsartikelen niet
of althans
voor een klein gedeelte door wetten bepaald
slechts is.
,
chronologisch gerangschikt
—
— logisch,
worde alzoo
in de
eerste plaats hieronder vermeld. 1.
Algemeene verhouding tusschen den Minister in
Rade en
het
Indisch Bewind. Het Indisch
Plaatselijk
opperbestuur berust onder de Kroon Staat. Dit opperbestuur
van
beheer, zoowel militair
hij
een Secretaris
als civiel;
de Indische middelen
De Gouverneur-Generaal
niet uitgezonderd.
wanneer
bij
omvat geheel het Indisch
is
strafbaar,
weigert of met opzet verzuimt eenig bevel
of voorschrift van den Minister ten uitvoer te leggen
daartoe worde genoodzaakt. Die noodzakelijk-
tenzij hij
heid zal
echter moeten bewijzen. Vervolgd
hij
staat de
,
Gouverneur-Generaal voor de Queen's Bench Division of
Her Majesty's High Court of Judicature
1 De herinnering zij veroorloofd, dat in een naam van een vorst het jaar zijner regeering
2
terecht.
wetstitel het cijfer
voor den
aanwijst, waarin de wet tot
is gekomen; het eerste cijfer na den vorstelijken naam behoort bij dien naam; het volgende cijfer toont de plaats aan, welke de wet naar chronologische volgorde onder de overige wetten van voornoemd regeeringsjaar
stand
inneemt; ter bepaling van een wetsartikel
aan den
titel
,
eindelijk,
toegevoegd. Alzoo beteekent 13 Geo.
wordt een
3. c.
63
s.
laatste cijfer
39
:
— Artikel
39 der 63ste wet welke in het IS^e regeeringsjaar van George III, dus in 1773 tot stand is 2
Zie 21
4. c. 85. s.
Geo.
3. c.
,
gekomen.
&
22 Vict.
c.
25.-33 Geo. 63.
s.
39.
106. 3. c.
s.
52
3.-33 Geo. s.
65 and 3
3. c.
&
4
52
W.
s.
4.
9 and. 3 c.
85.
s.
&
4
W.
80.— 13
13d 2.
Kroon in
Wettelijk aandeel der
bestuur.
(De Kroon
is
het Indisch
Opper-
bepaalde gevallen wettelijk
in
verplicht tot inmenging in het Indisch opperbestuur; in
deze gevallen
mag
de Minister in Rade dus niet uitsluitend
op eigen gezag handelen).
Hare
benoemt
Majesteit
volmacht onder Hare
bij
koninklijke (thans keizerlijke) handteekening den Gou-
verneur-Generaal van Indië
de Gouverneurs van Madras
,
de gewone leden van den Raad van den
en Bombay,
Gouverneur-Generaal van Indië, de gewone leden der
Raden van de Gouverneurs van Madras en Bombay en ,
de Advocaten-Generaal van Bengalen, Madras en Bombay.
Behoudens de goedkeuring der Kroon, worden Luitenant-Gouverneurs benoemd door den Gouverneur-Generaal.
De Raad van den Gouverneur-Generaal van
bestaat óf uit vijf óf uit zes leden
der Kroon,
,
Indië
naar het welbehagen
i
Hare Majesteit kan onder Hare eigene handteekening, gecontrasigneerd door den Secretaris van Staat, naar welgevallen ontslaan iederen militairen dienaar der
't
Kroon,
zij
burgerlijken
't
zij
in Indië, in een inland-
schen staat of in eene Europeesche nederzetting. Binnen acht dagen na het contrasigneeren van zulk een keizerlijk
bevel zal hiervan aan den
worden gedaan.
Raad van
Indië mededeeling
2
Hare Majesteit doet
alle in
Indië zelf, hetzij door het
Centraal Bewind, hetzij door eenig Provinciaal Bewind
1
&
2
&
Zie 32
25 Vict.
& c.
33 Vict. 67
SS.
Zie 33 Geo.
22. Vict. c.
106.
c.
97
s.
8.
—
3, 10.
3. c. s.
52. ss. 35, 6.
38.
21
—
3
& &
22 Vict.
4
W.
4.
c.
c.
106.
85.
s.
s.
29
—
24
74.
—
21
132 of verorde-
stand gebrachte wetten (Indian acts
tot
ningen die de Gouverneur-Generaal of zulke hoofden
van gewestelijk bestuur .
Raad toegevoegd
aan welke een Wetgevende
,
met den
is,
gevenden Raad hebben in
bijstand van
't
Gouverneur-Generaal reeds
de
hunnen Wet-
leven geroepen) en waaraan
gehecht
sanctie
zijne
noodig in haar geheel intrekken,
heeft, zoo
Zulke
i
wetten, die de Gouverneur-Generaal aan het oordeel der Kroon onderwerpt alvorens ze te belcrachtigen
hebben uitteraard geene kracht,
tenzij
Hare Majesteit
aan hecht. Verordeningen eindelijk, welke de
sanctie
Gouverneur- Generaal
in
buitengewone omstandigheden,
binnen de perken der wetsbepalingen van 24 c.
67, 28
4.
c.
Vict.
c.
17, 32
85 (welke later
1875
In
welke
is
33 Vict.
c.
98 en 3
24
Vict.
& 4 W.
de behandeling van het Plaat-
het Hoogerhuis een Indian Legislation Bill behandeld,
in
inhield,
a.
o.
bij
&
&
dat de
Kroon voortaan eene Indische wet
haar geheel, doch ook ten deele zoude mogen verwerpen:
in
2
door tusschenkomst van den Staatssecretaris Hare
er
1
,
onbelangrijke wijziging in
niet alleen
—
eene niet
de onderlinge verhouding van het Opperbestuur
Bewind. In 1876 in het Lagerhuis gebracht, is wetsontwerp echter reeds den 8sten Mei 11. door de Regeering proprio
en het Plaatselijk Indisch dit
motu ingetrokken, uithoofde van een gerezen
geschil tusschen het Opper-
bestuur en den Gouverneur-Generaal
met betrekking tot het verbill. Het staat overigens
melde gelijk
,
maar
men
—
niet
ten aanzien van een ander punt in die
weet, aan de keuze der Regeering in welk der Huizen van het
Parlement, die beiden het recht van amendement hebben, een wetsontwerp 't
eerst in beraadslaging zal
'sLands gelden gemoeid
worden gebracht uitgezonderd zulke
zijn.
;
Op „money-bills"
bills
waarbij
heeft het Lagerhuis sedert
eenige jaren een prioriteitsrecht. 2
Ten aanzien wijs. Of
drieërlei
perkt, of dit
hij
laatste
wijld
is
der Indische wetten hij
handelt de Gouverneur-Generaal op
verwerjit ze, en zijn vetatief recht
is
volstrekt onbe-
onderwerpt ze aan de beslissing van het Opperbestuur, regel,
hij
bekrachtigt ze op eigen gezag, waarna
kunnen toegepast worden.
zij
of,
en
onver-
,
133 selijk
Bewind
Indisch
mag
gezag
zullen uiteengezet worden), op eigen
hebben van den
vaststellen en uitvaardigen,
dag harer afkondiging af zes maanden lang kracht van wet;
Hare Majesteit deze verordeningen eerder
tenzij
Op
doet intrekken.
verordeningen
door Hare Majesteit ingetrokken
overigens de regel van toepassing
is
dat
,
op den dag, waarop hare intrekking in de
eerst
zij
alle
Gazette of India openbaar
gemaakt,
is
meer van
niet
zijn. i
kracht
Hare Majesteit bepaalt naar welgevallen het aantal der leden van elk der Hooge Gerechtshoven (High Courts of Judicature) niet
mits dit aantal
;
meer bedrage dan
en ontslaat
Hare Majesteit benoemt
vijftien.
Hooge Gerechtshoven. En
rechters der
alle
behalve den voorzitter
,
indien de Gouverneur-Generaal in Rade, krachtens de
hem
verleende bevoegdheid
bij
de artikelen 3 en 6 der
15, het rechtsgebied van een der
wet van 28 Vict. c. Hooge Gerechtshoven ten koste van een ander High Court of Judicature uitbreidt, of in
Hoog Gerechtshof machtigt
't
algemeen een
tot rechtspraak buiten het
aanvankelijk aan dit Gerechtshof toegewezen gebied,
dan
zal
de Secretaris van Staat onmiddellijk van een
zoodanig besluit een authentiek
afschrift
opdat Hare Majesteit, zoo noodig,
ontvangen,
besluit
dit
kunne
^
doen intrekken.
De bisschopsdommen en aartsdekenschappen
Bombay
Calcutta, Madras en
1
Zie 24
25 Vict. 2
c.
Zie 24
28 Vict.
c.
& 67.
& 15.
25 Vict.
c.
67.
—
24
25 Vict.
c.
s.
s.
20
4.
&
s.
21
—
25 Vict.
104.
s.
2.
24 c.
—
zijn bij
&
25 Vict.
67.
24
s.
&
van
«Royal Patent»
c.
67.
s.
41
—
104.
s.
24
23.
25 Vict.
c.
4
&
—
134 geconstitueerd. Bedoelde Patentbrieven zijn van 1814,
1835 en 1836 en hebben hun rechtstitel in de Parlementsacten van 53 Geo.
3.
Hare Majesteit bepaalt
&
155 en 3
c.
4 W.
4. c. 85.
«Royal Patent», onder het
bij
Groot Zegel van het Vereenigde Koninkrijk, de kerkelijke en den episcopalen werkkring der in Indië ge-
jurisdictie
vestigde bisschoppen
met dien verstande dat aan ge,
,
noemde kerkmagnaten geene andere bevoegdheid
toege-
mag
kend en geene andere ambtsverrichting opgedragen
worden dan
zulken, die
,
bij
thans vigeerende Parlements-
De grenzen
acten uitdrukkelijk zijn vermeld en omschreven.
der dioceesen van de bisschoppen en aartsdekens in Indië
worden
«Royal Patent», gecontrasigneerd door den
bij
Minister voor Indië, bepaald. Hare Majesteit zal aan de
Indische bisschoppen en aartsdekens hunne jaarwedden
pensioenen en uitrustingskosten doen toekomen; het
som van een
gezamenlijk bedrag dezer gelden zal de
honderd en twintig duizend Sicca-roepiën
Hare
overschrijden.
genoemde
der
loven
Majesteit
j
aars niet
omtrent de ver-
stelt
de noodige regelen
geestelijken
Hare Majesteit,
vast.
's
eindelijk, kan, zoo het
haagt, de bisschoppen van Madras en
Haar be-
Bombay met de
waarneming der ambtsbezigheden van den bisschop van Calcutta belasten
,
wanneer deze afwezig
voor die waarneming roepiën
1
W.
's
j
and 3 Vict.
c.
& c.
85.
4
s.
W.
3.
c.
155.
s.
&
49 and 3
93 and 53 Geo. 3 4.
c.
85. ss. 89,
62 and 5
&
6 Vict.
c.
verlof;
eene toelage van tien duizend
zal
aars te goed gedaan worden.
Zie 53 Geo. 4
met
is
e.
155
s.
4
W. 53.
4.
—
101 and 4 Geo. 4 119.
s.
4.
e.
^
85.
s.
53 Geo. c.
71.
s.
92. 3. c. 3.
—
3
155.
—
34
&
4
s.
49
&
35
,
135 3.
Machtsbeuoegdheid van den Minister in Rade ten
aanzien der Britsch-Indische constitutie
lement heeft van 1773
gelijk
af,
we
(Het Par-
zelve.
reeds zagen, de
regeling der Indische constitutie aan zich voorbehouden.
Zonder
toestemming kan dan ook geenerlei wijziging
zijne
worden gebracht. Sommige
in die constitutie
tionneele regelingen zijn echter
uitdrukkelijk
constitu-
aan den
Minister in Rade overgelaten).
De
Rade kan naar goedvinden
Minister in
standige machtsbevoegdheid
,
alle zelf-
den Gouverneur-Generaal
en den Gouverneurs van Madras en Bombay ten aanzien
van hunne Raden
constitutionneele wetten verleend
bij
geheel of ten deele aan die hooggeplaatste personen
ontnemen en, desverkiezende, weder teruggeven,
De
i
Minister in Rade bepaalt het aantal der leden
Raden der Gouverneurs van Madras en
waaruit
de
Bombay
zullen samengesteld- zijn
meer bedrage dan dant van Indië
al
dan als
eveneens,
^
Madras en Bombay
mits dit aantal niet
drie. Hij beslist of
Gouverneur-Generaal
worden,
,
al
niet
aan
den Raad van den
buitengewoon
of de
de legerkomman-
lid zal
toegevoegd
legerkommandanten van
dan niet zullen optreden
als
buiten-
gewone leden van de Provinciale Raden. De Minister Rade kan de Raden (Executive en zamenlijk)
1
in
Legislative Council ge-
van Madras en Bombay naar goedvinden
Zie 33 Geo.
3. c.
52.
s.
55.
—
24
&
25 Vict.
c.
67. ss. 47, 48.
den gewonen of De Kaad van den Gouverneur-Generaal Suprème Council, en 2o uit den wetgevenden of Legislative Council. Leden van den gewonen Raad zijn ex-officio leden van den wetgevenden Raad tevens. Onder „den Raad", zonder meer, gelijk in het bovenstaande, moet men den Suprème Council verstaan. 2
bestaat 1° uit
130 opheffen, in welk geval het Provinciaal bestuur uitsluitend
den Gouverneur
bij
zal
Rade wederom anders
De Minister
in
berusten, tot de Minister in i
beschikt,
Rade kan, voor zoo lang het hem
goeddunkt eenig deel van Indië onder het rechtstreeksch ,
beheer stellen van den Gouverneur-Generaal in Rade. In dier voege
onder
dat het Plaatselijk Gouvernement waar,
,
met redenen omschrevene
deel ressorteert,
dit
verordeningsontwerpen voor bedoeld
territoir
aan het
oordeel van den Gouverneur-Generaal zal onderwerpen.
Keurt de Gouverneur-Generaal in Rade die voorstellen goed, dan zullen
afgekondigd in de «Gazette of
zij,
India» en in de «Local Gazette», gelijke kracht van
wet hebben en
gelijkelijk
onderworpen
beshssing van het Opperbestuur
aan de eind-
zijn
wetten, of zulke
als
verordeningen die met medewerking van een Legislative Council tot stand zijn gebracht.
— De Minister in Rade,
van oordeel dat eene nieuwe provincie onder eenen
Gouverneur in Rade moet geconstitueerd worden,
bevoegd
dien maatregel.
tot
nomen, dan
zijn
Wordt
die maatregel ge-
alle constitutionneele
treffende de Gouverneurs in
is
bepalingen be-
Rade van Madras en Bombay
op den nieuwen Gouverneur in Rade van toepassing.
De
Minister in Rade zal echter beslissen, uit hoeveel
gewone en additionneele nieuwe Raad officiëele
zal
(Legislative
mombers) leden de
samengesteld worden, hoeveel niet-
additionneele leden •
in
verhouding tot zulke
additionneele leden, welke in 'slands dienst zijn of ge-
1
24
W.
Zie 3
& 4,
&
4
25 Vict. c.
85.
W. c.
SS.
4.
67,
c. s.
85. ss. 56, 57. 29.
—
24
56, 57, 59, 61.
&
—
33 Geo.
25 Vict.
c.
3. c.
— — 3 &4
52. ss. 24, 32.
67. ss. 3,
5, 10.
i'M zullen
benoemd, en
militair oflicier als
buitengewoon
weest
zijn,
toegevoegd worden.
aan den Raad
lid
Rade in
het
zal
^
Wettelijk verplichte tusschenkomst
4.
in
en zoo ja, welk
of,
Indisch
van den Minister
bestuur. Zonder uitdrukkelijk
bevel van den Minister in Rade zal de
Gouverneur-
Generaal in Rade tot geene oorlogsverklaring en tot
geene vijandelijkheden overgaan, sluiten
logen
,
,
om
strekkende of
om
zal
hij
geen verdrag
eenigen vorst of staat te beoor-
de bezittingen van eenigen vorst of staat
aan dezen te waarborgen. Uitgezonderd zulke gevallen dat hetzij tegen Indië, hetzij tegen een aan Hare Majes-
onderhoorigen inlandschen staat
teit
feitelijk vijandelijk-
heden worden gepleegd, of de voorbereidende stappen daartoe
feitelijk
reeds
gedaan. Uitgezonderd ook
zijn
het geval waarin het de nakoming van een reeds be-
staand verdrag geldt. In deze gevallen
Generaal in
zal
de Gouverneur-
Rade geen oorlog verklaren aan en geene ,
vijandelijkheden
openen of geen verdrag sluiten
om
oorlog te voeren tegen andere vorsten of staten dan
zulken,
die
zich
feitelijk
reeds
aan vijandelijkheden
schuldig gemaakt of zich feitelijk daartoe voorbereid
hebben. De Gouverneur-Generaal in Rade, voorts,
geen verdrag sluiten
,
strekkende
eenigen vorst of staat aan dezen zulk
om te
zal
de bezittingen van
waarborgen,
tenzij
een vorst of staat zich wederkeerig verbindt
om
aan Hare Majesteit hulp en bijstand tegen vijandelijk-
heden of de voorbereidende maatregelen daartoe leenen.
1
— Evenmin
Zie 33 Vict.
c.
3.
ss.
zal eenig Plaatselijk
1
,
2.
—
24
&
25 Vict.
c.
te ver-
Bewind op eigen
67.
ss.
47, 48.
138 gezag, zonder uitdrukkelijke machtiging van den Gou-
verneur-Generaal in Rade of den Secretaris van Staat
den oorlog verklaren aan eenigen vorst of staat, of met dezen eenig verdrag sluiten.
En
Bewind gesloten verdrag
zoo mogelijk, eene clausule
bevatten
,
zal,
elk door een Plaatselijk
waarbij de ratificatie of de annulatie van dit
verdrag aan den Gouverneur-Generaal in Rade voorbe-
houden wordt. Elk ambtenaar
,
hoog of laag geplaatst
omtrent bedoelde aangelegenheid
die dit bevel of later
geven bevelen mocht overschrijden,
te
zal onmiddellijk
door den Gouverneur-Generaal in Rade van zijne
betrekking
,
in of uit
ontheven, geschorst of ontslagen en
ter vervolging naar
Engeland worden gezonden,
Zonder toestemming van den Minister in Rade
i
zal
de
Gouverneur-Generaal in Rade geenen Wetgevenden Raad instellen in eene
provincie.
door een Luitenant-Gouverneur bestuurde
Zulk eene instelhng zal
bij
schieden. Deze zal het tijdstip vermelden zal ingesteld worden,
waarop de Raad
en het aantal der Raadsleden
welke de Luitenant-Gouverneur tot
maken van wetten
proclamatie ge-
zijn bijstand in
mogen benoemen.
zal
het
2
Eene voorafgaande machtiging van den Minister
in
Rade wordt vereischt wanneer de Gouverneur-Generaal ,
in
Rade eenig
deel van Indië tot eene nieuwe provincie
onder een Luitenant-Gouverneur of een Hoofd-Commissaris (Chief
Commissioner) mocht willen constitueeren
en de machtsbevoegdheid van zulk een nieuwen Luite-
nant-Gouverneur of Hoofd-Commissaris mocht willen
Eveneens
bepalen. 1
Zie 33 Geo.
2
Zie 24
&
3. c.
25 Vict.
die
is
machtiging een vereischte,
52. ss. 42, 43. c.
67.
s.
46.
I
,
139
wanneer de Gouverneur-Generaal in Rade eenig deel van Indië onder zijn eigen onmiddellijk beheer mocht i
willen stellen,
De Gouverneur-Generaal
Rade
in
zal
de grenzen der
provinciën, divisiën en districten in Indië
bij
procla-
matie kunnen bepalen en wijzigen. Echter
zal
zonder
de voorafgaande sanctie van den Minister in Rade geen geheel district van
een e provincie gescheiden en aan
eene andere mogen aangehecht worden. Voorts
Rade eene proclamatie
Minister in
ter wijziging
zal
de
van de
grenzen eener provincie mogen doen intrekken. Met de voorafgaande toestemming van den Minister in Rade
kunnen de Gouverneur-Generaal verneurs in Rade van Madras en
in
Rade en de Gou-
Bombay
respectievelijk
wijziging brengen in de grenzen der steden Calcutta,
Madras en Bombay
,
en
alle
Parlementsacten , charters
wetten, usantiën, enz. welke.binnen de vroegere grenzen dier
steden van kracht waren, zullen ook binnen de
grenzen blijven vigeeren.
later vastgestelde
2
Zonder voorafgaande goedkeuring van den Minister
Rade
in
de Gouverneur-Generaal in Rade geenerlei
zal
wet uitvaardigen waarbij aan andere gerechtshoven dan ,
zulken die
bij
Harer Majesteits charters ingesteld
het recht toegekend wordt
om
zijn
Harer Majesteits Euro-
peesche Britsche onderdanen ter dood te veroordeelen.
Evenmin
zal hij
op eigen gezag de
bij
Harer Majesteits
charters ingestelde gerechtshoven opheffen.
1
Zie 24
^
Zie 24
& &
3. c.
79.
Geo. 3
Zie 3
&
4
25 Vict.
c.
67.
s.
46.
25 Vict.
c.
67.
s.
47.
s.
1.
W.
— 4.
55 Geo. c.
85.
s.
3.
46.
— —
c.
17
&
18 Vict.
28 Vict.
84.
s.
1
c.^
c.
77.
^
s.
17. ss. 4, 5.
3.
— 39 & 40
140
De
Minister in Rade, gehoord het advies der
in Council » aangestelde commissarissen tot
voorwaarden van toelating der Kroon,
daten voor den
regehng der
den burgerlijken dienst
civil
service » in Indië.
benoeming en be-
van
recht
vordering in den Indischen dienst. Eindelijk Minister in
De
regelt de distributie onder de Indische
van het
autoriteiten
«Order
vast der adspirant-candi-
covenanted
«
Rade
Minister iu
tot
examen
stelt "het
bij
stelt
de
Rade bepalingen vast omtrent de verloven
der Indische ambtenaren, hetzij wegens ziekte, hetzij
wegens andere redenen, zoomede omtrent de tractementen.
De
Minister in Rade stelt de bezoldiging, toelagen,
verlofsgelden, pensioenen,
zoomede de reis- en uitrustings-
kosten der voorzitters en leden van de
hoven (High Courts)
De
verlofs-
i
vast.
Hooge Gerechts-
^
Rade bepaalt het bedrag,
Minister in
't
welk ter
bekostiging van de dienstreizen der bisschoppen in Indië,
en van eene woning voor den bisschop van Calcutta,
mag worden. De
niet overschreden
binnen
regelt,
Rade
Minister in
de wet gestelde perken, de positie
bij
van Harer Majesteit's kapellaans in Indië, hunne bezoldiging, toelagen, pensioenen enz.
^
Behoudens de goedkeuring van den Minister zal
in
Rade
de Gouverneur-Generaal in Rade aan niet tot de
kerk van Engeland behoorende christelijke secten geldelijken
1
Zie 21
22 Vict. 2
Zie 24
3 Zie
mogen verleenen
onderstand
& c.
&
4 Geo.
c.
106
—
16
22 Vict. 106.
s.
30
25 Vict.
c.
4. c. 71.
s.
104. 5.
s.
& s.
32.
—
3
17 Vict.
& c.
in het belang
4
W.
4.
95.
s.
32.
c.
85.
s.
78.
van
—
21
6.
— 3 & 4 W.
4. c. 85. s. 100.
— 4 Geo.
4. c 71. s 4.
141
het onderwijs en tot de instandhouding van Godshuizen,
Zonder
Rade
vergunning van den Minister in
schriftelijke
den Gouverneur-Generaal
of van
i
in
Rade
niemand aan eenigen inlandschen vorst of staat
zal
in Indië
eene geldsom of eenig voorwerp van waarde in leen
mogen geven. ^ De Legislative
Council stelt
keuring des landvoogds,
behoudens de goed-
zelf,
reglement van orde vast
zijn
en tevens de wijze van waarmerking en afkondiging der Indische wetten. Doch de Minister in Rade zal dit
reglement mogen doen intrekken.
mededeelingen van het Plaatselijk
5. Wettelijk veyylichte
Bewind aan den
Indisch
Minister in Rade. (Ter bevor-
dering eener stipte controle
13 Geo. 3
63
c.
^
is bij
art.
9 der wet van
algemeen bepaald
in het
,
dat de Gou-
verneur-Generaal over alle Indische zaken gestadig en ijverig
Aan
van gedachten voorschrift
dit
zal wisselen
sluiten zich
met het Opperbestuur. de volgende wetsbe-
palingen aan).
Van den
«
Indische wetten
alle
lingen
,
van
alle besluiten
en rege-
regulations » of verordeningen vastgesteld door
(((
Governor-General in Council
»)
en van
alle orders
(of eigenmachtig door den Gouverneur-Generaal gegeven
bevelen en voorschriften) zal de Minister in Rade onverwijld een authentiek afschrift ontvangen. ^
Neemt de Gouverneur-Generaal
'
Zie 3
&
W.
4
2
Zie 37 Geo. 3.
3
Zie 24
* Zie 52.
s.
24
& &
54.
4. c.
142.
25 Vict.
59 Geo.
e.
67.
3. c.
Rade krachtens de
102.
s.
s.
67.
e.
25 Vict.
—
85.
c.
in
28. s. s.
18.
21.
69.
s.
— 12.
33 Vict.
c.
3. s.
2.
—
33 Geo.
3.
142
hem
verleende bevoegdheid een besluit in strijd met het
gevoelen van de meerderheid zijner Raadsleden, dan zullen tv^^ee of
meer leden van den Raad kunnen vorderen
dat de stukken
,
welke over de betrokkene zaak tusschen
den Gouverneur-Generaal en den Raad
van den Minister worden gebracht,
ter kennis
De Gouverneur-Generaal nadat
hij
gewisseld,
zijn
Rade
in
zal,
i
onmiddellijk
met vijandelijkheden een aanvang gemaakt of
een verdrag heeft gesloten, het Opperbestuur volledig
met de redenen
die daartoe geleid
van zaken bekend maken.
staat
Ziedaar de inhoud van
hebben en den ganschen 2
thans vigeerende wets-
alle
bepalingen betreffende het Opperbestuur en het Plaatselijk
Indisch
Bewind
Een commentaar op zal
,
in
hunne onderlinge verhouding.
elke dezer bepalingen afzonderlijk
met het oog op het
doel dezer studie
worden geacht. De uiteenzetting der
,
wel onnoodig
feitelijke
betrek-
kingen tusschen de beide hoofdelementen van het Indisch
Gouvernement taar op
al
zal
,
vlei ik mij
,
een voldoend commen-
bepalingen gezamenlijk
die
Gaan we
zijn.
alzoo terstond tot die uiteenzetting over.
Het Opperbestuur
is
een Gouvernement van controle
zoo luidde eene vroeger aangehaalde verklaring van den hertog van Argyll. Toetsen
we thans aan de
hoever die uitspraak gegrond
welken
zin
zij
is,
feiten
,
in
onderzoeken wij, in
moet opgevat worden.
Het Opperbestuur heeft tweeërlei macht
:
eene wet-
gevende macht, waaraan het recht van controle, of liever
,
eene contróleerende macht inhaerent
1
Zie 33 Geo. 3.
c.
52.
s.
49.
2
Zie 33 Geo. 3.
c.
52.
s.
42.
is
,
en eene
,
143 uitvoerende macht van tweeërlei zeer uitecnloopenden
Te weten, eene staatkundige,
aard.
zelfstandige
uit-
voerende macht, en eene zuiver administratieve, min of
meer ondergeschikte uitvoerende macht. De
is
namelijk
laatste
ondergeschikt ten aanzien der vele aan-
gelegenheden waarin het Opperbestuur blootelijk
als
de zaakgelastigde van het Plaatselijk Indisch Bewind optreedt.
En met
deze aangelegenheden bedoel ik in
hoofdzaak den aankoop, de verscheping enz. van
alle
door de Indische autoriteiten aangevraagde benoodigdheden; de bemoeienis met Indische spoorwegen, telegrafen enz.
,
in zoover het daarvoor vereischt personeel en
rieel in
het moederland moet opgespoord en aangeschaft
worden; het Indisch
noodwendig en
't
mate-
in het
financieel beheer, voor zoover het zelf moet
moederland
worden gevoerd
welk, blijkens de jaarlijksche blootlegging van den
staat
der
Home
Treasury,
uitgave van aanmerkeüjke heel het aan
't
'i
de inning zoowel
sommen omvat kortom ;
de
als ,
ge-
India Office gevoerde materiëele beheer
indien die term
mag worden
gebezigd
—
in
—
welk be-
heer het Opperbestuur in hoofdzaak geleid wordt door het Plaatselijk Indisch Bewind.
De gezamenlijke uitgaven
ten behoeve van het Indisch Gouvernement bedragen
thans in het moederland zelve omstreeks p.
Dit
st.
veel
zuiver materiëele beheer
gewicht en zoude
bij
is
vijftien
milhoen
dus van zeer
eene nadere beschouwing
1 De aan het Parlement jaarlijks overgelegde financiëele verantwoording, „Actual Accounts" en „Regnlar Estimate", bestaat uit twee bundels lo eene algemeene verantwoording, betiteld: „East India Finance and Kevenue
Accounts", en 2» eene afzonderlijke verantwoording der gelden van de zoo„Home Treasury of the Government of India", welke laatste
genaamde
bundel het opschrift draagt: „East India
(Home Accounts)."
144 in liooge
mate onze
belangstelling wekken.
Wij moeten
onderwerp echter voorshands laten rusten; daar
dit
zijne
bespreking moeielijk met eene beschouwing van
het Indisch Gouvernement uit zuiver staatkundig oog-
punt samen kan gaan.
Het Opperbestuur heeft eene zelfstandige uitvoerende macht, in zoover het niet alleen de regelen voor het
Bewind
Plaatselijk Indisch
vaststelt
,
doch zich ook met
de toepassing dier regelen naar goedvinden inlaat, en in het dagelijksch beleid der Indische
keur
En het
ingrijpt.
is
zaken naar
wille-
deze hoofdtak der uitvoerende
macht van het Opperbestuur, zoomede
zijne
wetgevende
tevens contróleerende macht die thans, zooveel mogelijk, ,
door feiten
mogen
toegelicht worden.
Behoudens het aandeel én van de Kroon én van het Parlement in het Indisch beheer,
gevende
Rade
in
zoowel de wet-
de uitvoerende macht van den Minister
als ,
is
zooals het voorgaande aantoont
zoo goed als
,
geheel onbeperkt. Rechtstreeks of wettelijk althans
zijn
aan deze macht bijkans geene grenzen gesteld middellijk ;
of
feitelijk
is
zij
door velerlei oorzaken
door instellingen in Indië, gelijk later zetting van
deze zal
blijken,
banden gelegd. Die banden genoeg
,
dan dat
men
tot
zijn
inzonderheid
bij
de uiteen-
zekere hoogte aan echter niet knellend
ze duidelijkheidshalve voorshands
zoude mogen verzwijgen, en in
niet
,
't
algemeen de
machtsbevoegdheid van den Minister in Rade niet
als
eene schier souvereine macht zoude voorstellen mogen.
Welk van
gebruik nu maakt het Opperbestuur, vooreerst,
zijne wetgevende
De
in
Maart
11.
almacht?
in het
Hoogerhuis gevoerde debatten
145 omtrent do verhouding tussclicn het Opperbestuur en het PlaatseUjk hidisch Bewind instructieve,
welke omtrent
welUcht de meest
zijn
onderwerp
dit
in de Par-
lementaire gedenkboeken voorkomen; weshalve
zij
in
hun geheel
worden
leeren
dat naar het heerschende inzicht onder
o.
a.
medegedeeld
Engelsche staatslieden het
—
van
—
A.
Bijlage
in
initiatief tot
Zij
het ontwerpen
uitsluitend Indië en zijne bevolking betreffende
wetten in beginsel aan het Plaatselijk Indisch Be-
wind moet worden overgelaten, en ook in den regel berust portee
tot
zich
zich
tot
Wetten
heeft.
Indië zelve
lande beraamd en ontworpen
daarbij tot dusver
worden daar
bepaalt, ;
alzoo, welker
terwijl het
te
Opperbestuur
Zegt het gezond ver-
hare revisie bepaalt.
stand trouwens niet, dat slechts
die dagelijks
zij,
den
der Indische maatschappij kunnen voelen en in
pols
onafgebroken verkeer met haar staan bedoeld ,
moeten hebben? Waar
zal
men
initiatief
de nooden der be-
volking van Indië beter kunnen beseffen, waardeeren,
—
verhelpen
in het
moederland of in Indië op de plaats
zelve?
Het Opperbestuur en het
moeten, vooral
in
Plaatselijk Indisch
het oog der bevolking van Indië
haar eerbied niet voor beiden verliezen
zal
zij
in
schijn
éen
Bewind
zijn.
Minister
behooren, althans voor
en
—
— althans
Gouverneur-Generaal
het uiterlijk, elkanders alter
ego, hunne samenwerking behoort eendrachtig, een-
stemmig
te zijn. Dit staatkundig
bestuur ten aanzien
axioma legt het Opper-
der revisie van Indische wetten
aan knellende banden. Het noopt het Opperbestuur, vooreerst,
tot
groote behoedzaamheid in de toepasdo
146 sing van zijn inhaorent recht van veto,
i
m.
a.
w. ,tot
de uiterste beperking zijner repressieve bemoeienis, en ten andere tot de voortdurende uitbreiding zijner preven,
tieve bemoeienis
met de Indische wetgeving. Het
rijks-
belang toch vordert dat het Opperbestuur strikt toezie
op eene onderhoorige wetgeving. Vandaar dat in beginsel
—
dit
is
het tweede punt waaromtrent de In-
dische speciahteiten
bij
onze naburen het eens
zijn
—
zonder voorkennis van het Opperbestuur geen e wet in Indië
mag
vastgesteld
gevallen. Dit beginsel
zijnerjuistheid
Raad
is
worden uitgezonderd ,
is
in
urgente
zoo vast geworteld, het besef
zoo algemeen, dat zelfs de Wetgevende
Calcutta uit eigen beweging in Juli 1863
te
bepaald heeft, dat
resolutie
alle
Indische
van wet, alvorens te worden bekrachtigd aan ,
Plaatselijk Indisch
handhaafd
,
Bewind
niet
's
Wel
oordeel dienen onderworpen te worden.
bij
ontwerpen Ministers heeft het
dien regel ge-
altoos
doch in beginsel heeft niemand de juistheid
gewraakt der ministeriëele terechtwijzigingen van Maart 1874 en November 1875, welke onder groote opspraak bij
het publiek bedoeld beginsel
wederom aan de Indische
autoriteiten ingescherpt hebben.
Het Opperbestuur kan uitteraard met
Indische
alle
wetsontwerpen naar goedvinden handelen. Het kan ze wijzigen
,
geheel en ten deele verwerpen of goedkeuren.
In den regel bepaalt het zich echter tot het geven van
wenken aan het
Plaatselijk Indisch
Bewind
—
wenken
nochtans die met het oog op hun herkomst zeer veel ge-
1
La
subordination d'un pouvoir politique a un autre est établi 1° paria
cassabilité des actes
,
2° par la sujétion
Traites de Législation, tom. 1, p.
aux ordres
315.
qu'il
en
recjoit.
— Bentham.
147 wicht hebben. Het Opperbestuur neemt alzoo wel deel in het formeeren van plaatseUjk Indische wetten doch niet ,
op imperatieve, beshssende
ontwerpen dier wetten berust
zijn
het initiatief tot het het
in allen gevalle bij
Bewind.
Plaatselijk Indisch
Er
En
wijs.
evenwel op dezen regel eenige uitzonderingen.
En onder dezen springen de verrichtingen der « Indian Law Commissioners » wel het meest in 't oog. Zoolang de meeste Europeanen,
om
redenen,
licht verklaarbare
i
verblijf in Indië zooveel doenlijk bekorten, zullen
hun
kundige specialiteiten voor den een of anderen tak van Indische wetgeving vaak in het moederland
worden gevonden. Buitendien
Indië
voorlichting in Indië
of
Uit
schaarscli.
Wood
in
1853, toen
Control
mannen de
voor Indië.
algemeen
't
dien hij
en niet
in
wetenschappelijke
den aard der zaak in
uit
hoofde heeft Sir Charles
nog president van den Board
was, een aantal
belast
is
,
in
Engeland gevestigde
met de samenstelling van w^etboeken en
burgerlijke
Deze eerst
in
strafrechtelijke
procedure
in
1859 en 1861 respectievelijk in
werking getredene wetboeken sluiten zich aan
bij
het
door Lord Macaulay in Indië ontworpen, en in 1860 bij
de wet bekrachtigde strafwetboek, en
jaren later verschenen burgerlijk wetboek in
1861
door Sir Charles
bij ,
't
het eenige
welk eene
Wood benoemde gemengde
commissie van Engelsche en Indische rechtsgeleerden,
mede 1
in
Engeland
zelf,
^
samen
gesteld.
^
Wel
Zie hieromtrent Macaulay's jongst uitgekomen levensbeschrijving. (The
By his nephew George Otto Trevelyan). Snow." Ey Andrew Wilson. (Indian Society). Charles Wood's Adniinistration of Indian Affairs. By Algernon
Life and letters of Lord Macaulay.
En
heeft
vooral Zie Sir
West.
t.
A.
„The Abode pi.
p.
.U
—
6.
of
148
waar heeft de
is
plaatselijk Indische
wetgever, wiens
toestemming tot de inwerkingtreding dier wetboeken vereischt werd
,
zich herhaaldelijk en heftig verzet tegen
die exotische wetgeving; doch
hem
weest. Het Opperbestuur heeft
land ontworpene
zijn
verzet
de in het moeder-
wetten de keel in geperst.
punt der plaatselijk Indische wetgeving
—
ijdel ge-
Gevallen
echter slechts uitzonderingen. Het zwaarte-
als dit zijn
zelve
is
in het moederland.
niet
het Opperbestuur dus
bij
ligt
Indië
in
mag
In dit opzicht
voorkeur een Gouvernement
van controle genoemd worden.
De Indische wetgeving Indisch gebied. die
Zij
heeft
van Britsch-Indië
moederland
in zijne
Ten aanzien nu dezer
,
bestrijkt niet uitsluitend het
nog voor andere belangen dan
zij
ook voor die van het
heeft
betrekkingen met Indië te waken. laatste belangen
neemt het Opper-
bestuur in den regel het wetgevend initiatief, hetzij dat
deze belangen met de medewerking van den Engelschen
wetgever of uitsluitend door het Indisch Gouvernement zelve
worden
geregeld. Dit blijkt uit elk geschrift waarin ,
een of ander privaat-secretaris van een kortelings
af-
getreden Minister voor Indië volgens Engelsch gebruik ,
de
faits
gesteld.
gestes van zijnen meester te boek
et
En
zoo
is
b.
v.
b.
de
oorsprong der wet,
waarbij de Indische legeramalgamatie tot stand
bracht,
bij
den Minister
zelven te zoeken.
Wood,
heeft
is
ge-
thans Viscount Halifax,
Het zwaartepunt van dezen tak der
Indische wetgeving hgt dus in het moederland zelf; ipso jure, gelijk wel geene toelichting behoeft.
men de
WeUicht
zal
Indische tarieven, die tot dusver in Indië zelf en
laatstelijk zelfs
zonder voorkennis van het Opperbestuur
149 vastgesteld zijn ten bewijze van het tegendeel aanvoeren. ,
Dit feit, is
welk inderdaad eene verrassende anomalie
't
staat echter geheel op zich zelf, en
,
een voorbeeld
is
meer der groote edelmoedigheid van den Engelschen
te
Staat jegens zijne overzeesche bezittingen. Gelijk overigens
geen louter Indisch belang zonder de
medewerking van het Opperbestuur
bij
de wet wordt
geregeld, zoo wordt ook het Plaatselijk Indisch Bewind in
den regel geraadpleegd omtrent
alle in
het moeder-
land ontworpene Indische wetten. Tot zoover over de
wetgevende macht van het Opperbestuur. Uitvoerende macht van het Opperbestuur. De vaststelling eener begrooting
recht een attribuut
—
is
volgens het Engelsche staats-
van de uitvoerende
uitsluitend
macht. Althans in beginsel. Eene begrooting slechts een plan
van bestuur.
Blijft alzo o
is
trouw'ens
de begrooting
van het moederland grootendeels buiten Parlementaire bemoeienis
,
ook de begrooting voor het Britsch-Indische
wordt, met algeheele uitsluiting van den Legislative
rijk
Council in Indië, door het Indische Gouvernement in
engeren
zin vastgesteld.
Opperbestuur Indisch
men in
,
als
Om
nu de verhouding van het
uitvoerende macht
Bewind met
juistheid te
,
tot het Plaatselijk
kunnen bepalen, moet
in de eerste plaats weten, welk aandeel elk
hunner
de raming en vaststelling van het Indische budget
volgens traditionneel gebruik niet
diep
nemen want men kan ;
zich
genoeg inprenten, dat wie de koorden der
beurs houdt,
feitelijk
raming nu van
alle
ook het opperbestuur heeft. De
inkomsten en uitgaven binnen het
gebied van Britsch-Indië geschiedt uitsluitend door het Plaatselijk Indisch
Bewind
,
en het Opperbestuur neemt
150
van
raming, vóór hare vaststelling, wel kennis,
die
doch
laat er zich overigens in
den regel niet mede
Het bepaalt zich tot de raming en
vaststelling der Indische
middelen en uitgaven in het moederland dezen
mede
in Januari gemeenlijk
Indische budget
zelf,
en deelt
aan het Plaatselijk Indisch Bewind
telken jare ,
in.
,
opdat het volledige Britsch-
(Home and Local Budget) reeds op
het
kunne
af-
einde van Maart of in het begin van April
gedrukt worden in de Government Gazette van Calcutta.
Ook
als
uitvoerende macht
is
het Opperbestuur dus in
hoofdzaak een Gouvernement van controle.
Trouwens, het Opperbestuur kan zich ten aanzien van het Indische budget
controle bepalen.
tot
veilig
Het houdt de koorden der Indische beurs toch ge-
noegzaam
in
handen. Immers kan in Indië geene nieuwe
belasting of blijvende uitgaaf anders d.
w.
z.
,
dan
bij
de wet,
met medewerking der Wetgevende Raden
ingevoerd worden, en geene nieuwe wet kan in den regel in Indië tot stand
komen zonder voorkennis en
goedkeuring van het Opperbestuur,
't
welk buitendien
eene wet, waarmede het zich niet kan vereenigen,
De
haar geheel kan
doen intrekken.
begrootingsplan
voor Britsch-Indië
in
hoofdlijnen van elk zijn
dus reeds
bij
voorbaat onder het toezicht van den Minister in Rade getrokken. Alzoo
is
van de
slechts bekrachtiging
budget
in
,
zijde
van het Opperbestuur
geene herziening van het Indisch
den regel van noode.
Behalve door zijne discretionnaire macht ten aanzien der Indische geldmiddelen, kan het Opperbestuur, als
uitvoerende macht, zich in het Britsch-Indisch beheer
op velerlei wijze doen gelden. Ik
noem
slechts zijn wettig
,
154 recht
om
gezamenlijk
met de Kroon mannen
zijner
eigene keuze aan het roer der Indische zaken te plaatsen
en
zijn
gebruiksrecht
om
door middel der aan Gouver-
neurs-Generaal gegeven instructies hun gedragslijn in
algemeen te bepalen; eene permanente instructie, er ten onzent eene bestaat,
is
't
gelijk
echter in Engeland geheel
onbekend.
De keuze van landvoogden, inzonderheid van den Opperlandvoogd
,
is
voorzeker niet de minst gewichtige
taak van het Opperbestuur.
wind
—
waarvan de stempel,
Raden en
de Wetgevende
spijt
nog
gelijksoortige instellingen,
Britsch-Indisch
aard
Onder een despotisch be-
—
beheer afgedrukt staat
der zaak de
persoonlijkheid
altoos op het is
uit
den
van den hoogsten
bewindsman van beslissenden, doordringenden invloed op
het
gansche
adem van
de
inderdaad,
bestuur;
eenen Indischen landvoogd, gaat over allen en Bekendheid met
de
in
alles.
Engeland heerschende denk-
beelden omtrent de hoofdvereischten der bedoelde persoonlijkheid
kan dus haar nut hebben.
Bij
de hoogste
bewindslieden in het moederland zelf letten onze naburen, gelijk
overbekend is, minder op speciale bekendheid met de
hun toevertrouwde belangen dan op algemeene bekwaamheid en vooral op Parlementaire geschiktheid, dat de Minister van oorlog
,
zoowel
als die
er slechts zelden uit het officierkorps
i
Vandaar
van marine
worden gekozen,
en dat vaak éen en dezelfde bewindman
,
gelijk b. v. b.
meer dan éen der tegenwoordige leden van het Kabinet
1
Zie Critical and Historical Essays contributed to the Edinburgh Re^•iew.
By Lord Macaulay.
A
iiew edition. 1874. Sir William Temple. p. 449.
152
van
St.
James achtereenvolgens met verschillende porte,
feuilles belast is
geweest. Vertrouwdheid met de Parle-
mentaire taktiek
is
echter voor een Indischen landvoogd
Men zou dus allicht onderstellen, dat hèm nauwkeurige kennis van hetgeen vak noemen mag inzonderheid van de Indische
geheel overbodig.' bepaaldelijk van
men
zijn
,
toestanden
worden gevorderd. De geschiedenis even-
zal
wel leert het tegendeel. Behalve de twee eerste stichters
van het Britsch-Indische
bedraagt het aantal Gou-
rijk,
verneurs-Generaal die vóór hunne benoeming ooit in
den voet gezet hadden, bedrieg
Indië
dusver slechts vier
en Lawrence
,
,
namelijk
,
Adam
,
ik mij niet, tot
Metcalfe Bentinck ,
waarvan de twee eersten het Gouverneur-
Generaalschap slechts ad interim hebben bekleed. In
Engeland worden dus niet
voorkeur Old Indians tot
bij
Opperlandvoogd benoemd. Voor het ambt van Gouverneur-Generaal komen blijkbaar
bij
of bewindslieden in aanmerking,
Parlementaire
talenten
slechts
voorkeur zulke staatsdie ten aanzien
den
tweeden
van rang
onder hunne ambtsbroeders innemen, en daarentegen door administratieve bekwaamheid, die zelden gepaard schijnt
te
gaan met meesterschap
oog vallend zoo leest schriften als
in
't
debat, in
't
uitblinken. Een langdurig verblijf in Indië —
men
—
telkens
in
Engelsche bladen en
tijd-
verwekt veelal ingenomenheid met zoowel ,
afkeer van bepaalde klassen onder de ingezetenen
ginds
;
klassen die vooral in Indië vaak het karakter van
kasten vertoonen. Een en ander maakt iemand, hoe
bekwaam
hij
overigens ook
zij,
in
den regel minder
geschikt tot de uitoefening eener in het moederland
ongekende machts volheid. Op dien regel
zijn
er onge-
153 twijfelt!
eenige uitzonderingen. In
't
algemeen
het echter
is
van het hoogste belang, dat een Indisch landvoogd tot geenerlei koloniale coteriën behoore, en is het alzoo meestal
onraadzaam eenen Gouverneur-Generaal kringen te kiezen. Dat een landvoogd
en omgeving niet kent
zijn werkki'ing
de koloniale
uit
optreden
zijn
bij
heeft echter een
,
onmiskenbaar bezwaar. Onbekendheid met den toestand eener bezitting en met hare administratieve routine zegt de gewezen Minister
eenen landvoogd
degenen, die
maakt
tot den speelbal eener koloniale
allicht
En
i
«oligarchie»,
—
Cornewall Lewis
—
het zou inderdaad vreemd zijn, zoo
den aard hunner betrekking het oor
uit
van den Gouverneur-Generaal hebben, hunnen invloed niet ten bate
hunner
de samenleving
in
coterie
aanwendden
Indië veelal in
;
te
meer daar
een aantal antago-
Aanvankelijke onbekendheid
nistische kringen geplitst
is.
met menschen en zaken
in eene kolonie schijnt echter
minder bezwaarlijk voor eenen Gouverneur-Generaal dan besliste
voor-
of tegeningenomenheid ten aanzien van
En
bepaalde menschen en zaken.
,
gelijk
de geschiedenis
van Britsch-Indië reeds zoo menigmaal aangetoond heeft, een landvoogd, hoe vreemd „On
'
account of his"
circumstances
(the
Government, he must
trust
above
,
is
the in
,
all,
of the
who cannot
those
to
considerable knowledge of the latter
may
den beginne aan zijnen
Govemors) „ignorance of the
dependency
of the
hij in
routine
fail to
be but superficial. Whenever, therefore, the
the
Government
will,
in
general,
hands of an oligarchy of the
unchecked by public opinion, and, dependency,
having
interests of the
feelings."
—
little
governed
An
;
or no
and
its
and
actual
have acquired a
executive
if
Government
all the
powers of
be vested, formally or virtually,
—
an oligarchy,
members are not
natives of the
worst description: its
knowledge of the
little
of
although their knowledge of the former
uncontroUed by a body representing the community, local
position
real condition
and true
or no sympathy with their opinions and
Essay on the Government of Dependencies.
p. 293.
154 werkkring ook
zij
,
ongedeerd tusschen
zal
het Indisch bestuur heenstevenen baarste gaaf van toegerust
zij.
te schatten
,
mits
van
alle klippen
met de
hij
kost-
regenten, met menschenkennis
alle
—
Menschenkennis
voor
hem
dan zaakkennis. De kundigste
veel hooger
specialiteiten
erkennen althans dat, met het oog op de groote verscheidenheid der Indische toestanden,
hunne kennis
al
fragmentarisch moet blijven, en dat juist die partiëele
en locale kennis, waartegen dilettanten zoo opzien, hen
maar
al te
wood
for the trees. »
vaak in gevaar brengt dat
zij «
cannot see the
En al gaat niet ieder
zoo belachelijk
ver als het bekende Parlementslid de heer Roebuck die ,
alle
Old Indians
,
omdat
juist
zich in Indië
zij
gevormd
hebben, ongeschikt acht voor de betrekking van Gouverneur-Generaal
—
zooveel schijnt zeker
Indische kennis niet in
't
,
dat speciale
minst een vereischte
is
voor
een Indischen landvoogd. Zelfs ter bekleeding
van het lidmaatschap in den Raad
van den Gouverneur-Generaal worden niet altoos
bij
voorkeur Indische specialiteiten gekozen. Integendeel.
Voor sommige
portefeuilles
want een Raadslid
— portefeuilles, Minister — komen reeds
in
feitelijk
is
Indië
sedert verscheidene jaren gansch anders gequalificeerden,
mannen in
allen
dat ik
Macaulay Wilson Laing Maine enz. vóór ,
aanmerking.
bij
dit
punt,
't
,
,
Men houde
,
,
mij echter ten goede
welk trouwens meer op
zijn plaats
de uiteenzetting van het Plaatselijk Indisch Bewind
is bij
zelve, zijne
als
niet stilsta, en dat ik
van het Opperbestuur in
verhouding tot het Plaatselijk Indisch Bewind afstap.
Voor eene eerste proeve
vlei
ik mij
deze verhouding
reeds voldoende gekenschetst te hebben. Slechts éene
,
155 enkele opmerking worde ten slotte nog medegedeeld
omtrent de verhouding van het Opperbestuur tot de
Gouverneurs van Madras en Bombay.
Sommigen namelijk
stellen
deze
zich
verhouding
averechts voor. Wijl er vaak tusschen den Minister en
de genoemde autoriteiten wordt gewisseld van brieven
meenen sommigen dat deze landvoogden ,
aan den Minister
—
feitelijk slechts
niet aan den Gouverneur-Generaal
ondergeschikt zouden
zijn,
provinciën Madras en
Bombay
en
in
algemeen, dat de
't
onmiddellijk onder het
Opperbestuur zouden staan. Bedoelde briefwisseling bepaalt zich echter tot ondergeschikte belangen
geschikte belangen,
althans uit
— onder-
staatkundig oogpunt.
In geene provinciale aangelegenheid van gewicht, waarbij een beginsel op het spel staat taris
,
of
beslist de Secre-
van Staat zonder voorkennis en instemming van den
Gouverneur-Generaal. Ter besparing van een tijdroovend
ad referendum zullen de Gouverneurs der genoemde provinciën zich dus in gewichtige zaken niet in de eerste plaats
wenden
tot
den Minister, in plaats van tot den
Gouverneur-Generaal. Daaromtrent voorschrift gegeven.
Eene scherpe
echter nooit eenig
is
grenslijn tusschen de
rechtstreeksche inmenging van den Secretaris van Staat
en die van den Gouverneur-Generaal
in provinciale be-
langen laat zich dus met geene mogelijkheid trekken.
De anomalie,
dat Indische landvoogden zich
met voor-
bijgang van den Opperlandvoogd tot het Opperbestuur
kunnen wenden
,
heeft haren oorsprong in de vroegere
verhouding van Madras en 1773, in
Bombay
tot Bengalen.
Vóór
welk jaar het Parlement voor het eerst het
Gouvernement van Britsch-Indië constitueerde, waren
156 deze provinciën
,
noemd werden,
welke voorheen presidentschappen gecoördinaat.
Eerst in dat jaar werden
de twee eerstgenoemde gewesten gesubordineerd aan Fort Wiliiam. Doch slechts dier
inzoover, dat de hoofden
ondergeschikte gewesten voortaan niet meer op
gezag mochten overgaan tot eene oorlogsver-
eigen klaring
of tot het sluiten van poütieke verdragen,
en dat
zij
i
voortaan aan geregelde briefwisseling met
het centraalbewind te Fort Wiliiam waren gehouden.
Overigens bleef hunne zelfstandigheid onverlet. In latere jaren echter werd hunne vrijheid van handelen, acten ter verlenging van het octrooi der O.
I.
bij
de
Compagnie
hoe langer hoe meer ingekort, en in 1833, eindelijk, ging
zij
,
bij
de opheöing der O.
I.
Compagnie
als
han-
delslichaam, in volstrekte afhankelijkheid over. Sedert
dien
is,
wederom ciaal
1
vooral
onder het bestuur van Lord Mayo,
zekere mate van autonomie aan het provin-
bewind toegekend,
Art. 9 der Acte 13 Geo. 3.
„And
zelfs in
c.
het meest essentiëele.
63 luidt als volgt:
by the Authority aforesaid, that the said GoA'emor-General and Council, or the major Part of them, shall have, be
it
further enacted
to have Power of superintending and conGovernment and Management of the Presidencies of Madras, Bombay and Bencoolen respectively so far and in so much as that it shall not be lawful for any President and Council of Madras Bombay and Bencoolen for the Time being, to make any Orders for commencing Hostilities, or
and they are hereby authorized
trouling the
,
,
,
declaring or
making War, against any Indian Princes or Powers, or
negotiating or concluding any Treaty of Peace, or other Treaty,
-n-ith
for
any
such Indian Princes or Powers ^ "v\ithout the Consent and Approbation of the said Govemor-General and Council first had, and obtained, except in such Cases of imminent Necessity as would render it dangerous to postpone such Hostilities or Treaties until the Orders from the Governor-General and Council might arrive, and except in such Cases where the said Presidents and Councils respectively shall have received special Orders from the said
United Company"
etc.
:
157
Ten
in het linancicclc beheer.
allen tijde zijn echter de
rechtstreeksche betrekkingen tusschen het Opperbestuur
en de Gouverneurs der provinciën gehandhaafd gebleven, vooreerst, wijl
opleveren
,
wel eenig nut en weinig zwarigheid
zij
en ten andere wellicht ook daarom wijl ,
de Gouverneurs van Madras en
Bombay
,
zij
aan
in onderschei-
ding van luitenant-gouverneurs, hoofdcommissarissen, residenten enz.
,
een zeker
relief geven.
Tot zoover over
de verhouding van het Opperbestuur tot de autoriteiten in Indië. ^
i
Ter aanwijzing der plaats welke Britsch-Indië onder de onderhoorig-
heden van het Vereenigde Koningrijk inneemt, bepaaldelijk met het oog op de politieke verhouding waarin zij tot het moederland staan, moge noo' de volgende proeve eener classificatie van de Britsche bezittingen en volkplantingen dienen. In geenerlei mij bekend werk
is
de graad van onder-
geschiktheid van elke dezer koloniën aan de Regeering van het moederland
hare rangschikking
bij
tot
uit staatsrechtelijk
inziens,
keur.
Ik heb derhalve
lijstje
ontworpen, waaruit
,
grondslag genomen,
en toch
verdient, mijns
oogpunt deze basis boven alle anderen de voor-
met bedoelde
men
als
basis voor oogen met éenen oogopslag de ,
.
verhouding der verschillende Britsche onderhoorigheden
tot
l
het
volgende
staatsrechtelijke
den moederstaat
kunnen opmaken. Naarmate namelijk op de volgende lijst eene onderhoorigheid lager geplaatst is, is hare afhankelijkheid van den moederstaat grooter, en omgekeerd gemeten die onderhoorigheden de grootste mate van zal
self-govemment
welke het hoogst op de
,
toelichting dier
lijst
moet
lijst
ik wel afzien, daar
zij
zijn
Van
geplaatst.
allicht
eene
de proportiën eener
verhandeling zoude aannemen. Ter zake.
De
Britsche onderhoorigheden kunnen in twee groote klassen ingedeeld
worden I.
,
en elke dier klassen in twee afdeelingen
,
te
weten
Onderhoorigheden met representatieve instellingen, m.
w.
a.
,
met een
door de koloniale bevolking zelve gekozen wetgevend lichaam.
A. Onderhoorigheden met representatieve instellingen en welker Gouvernement geconstitueerd is door het Britsch Parlement. Deze zijn: ,
Canada
,
Newfoundland
,
de Australische koloniën in
't
algemeen en
Nieuw-Zeeland.
'
Zie overigens
The Commentaries on theLaws of England of Sir William Blackstone, Law, By Robert Malcolm Kerr. LL. D. Fourth I. p. 79—84. De door mij voorgestelde classificatie komt nog het meest
Knt., adapted to the present state of the
Edition 1876. Vol.
met
die van Blackstone of
Malcolm Kerr overeen.
158
Men kent thans de Regeering van het Britsch-Indische rijk. Men kent thans het aandeel 't welk én het Pariement én het Opperbestuur in het Indisch regeeringsbeleid nemen zoomede hunne onderlinge verhouding en ,
hunne gezamenlijke verhouding Bewind. Thans
nog
blijft
tot het Plaatselijk Indisch
de uiteenzetting van het laatste
over.
B. Onderlioorigheden met representatieve instellingen, en welker Gou-
vernement alle
is
geconstitueerd door de Kroon. Deze zijn
West-Indische koloniën
uitzondering van
,
Jamaica en
Canada en Newfoundland de Kaapkolonie Natal ,
Man, en de Kanaal-eilanden,
Malta,
:
de Noord-Amerikaansche koloniën met ,
namelijk, Jersey, Gemsej',
Sark en Alderney. II.
Onderlioorigheden zonder representatieve instellingen.
A. Onderhoorigheden zonder representatieve instellingen, en welker
Gouvernement geconstitueerd zijn
:
Westelijk Australië
Afrika,
St.
,
is
door het Britsch Parlement. Deze
de nederzettingen
Helena, Hong
op de Westkust van
Kong, de Falkland eilanden, en
last
not least: Britsch-Indië.
B. Onderhoorigheden zonder
Gouvernement
is
representatieve
instellingen,
en welker
geconstitueerd door de Kroon. Deze zijn: Gibraltar,
Helgoland, Laboean, Ceylon, Mauritius, Britsch Kaflfraria, Trinidad,
St.
Lucia, Britsch Guiana, meteen woord,
alle
Kroonkoloniën.
DE GRONDSLAGEN VAN HET BRITSCH-INDISCH BEHEER.
TWEEDE GEDEELTE.
HET BRITSCH-INDISCH BESTUUR
Mr. P. A.
VAN DER LITH.
In
de volgende bladzijden heb ik getracht, een overzicht te geven
van het beheer
in Indië gevoerd. Ik
,
heb mij aan het gewone spraak-
gebruik gehouden, dat gewoonlijk van het plaatselijk bewind (local
Government) gewag maakt, en daaronder zoowel den GouverneurGeneraal in Rade,
als
de provinciale bestuurders verstaat. Ten einde echter
het gevaar, misverstaan te worden, te verminderen, gebruik ik de uit-
drukking
«
Indisch Centraal Bestuur
en versta ik onder
«
»
voor de eerstgenoemde autoriteit,
provinciaal bestuur
het gezag , dat bewind voert
»
over een der groote territoriale afdeelingen waarin Britsch-Indië verdeeld is.
Waar van
«
gemeentebestuur
in dit opstel gesproken wordt
»
,
heeft
de uitdrukking betrekking op het bestuur van steden en dorpen.
Dat ik zoo streng mogelijk naar
—
trachtte, mij tot het eigenlijke onderwerp
Indië
—
te
gestreefd
objectiviteit
heb, en
het bestuur in Britsch-
bepalen, ook daar waar er groote verleiding bestond tot
een uitstapje op aangrenzend gebied,
—
eene opper-
dit zal zelfs bij
vlakkige lezing worden opgemerkt. Wenscht echter deze of gene lezer uit het selijk,
zijden
medegedeelde conclusiën
zoo staat
hem
dit vrij
;
te
—
trekken ook voor Ned, Indië toepas,
ik zelf
heb mij hiervan in deze blad-
zorgvuldig onthouden. Zooveel doenlijk raadpleegde ik slechts
officiëele
stukken
een waarborg
is
,
of geschriften van schrijvers
,
wier
voor de juistheid van hetgeen
mogelijkheid bestaat echter ling wordt gegeven
,
,
zij
naam
alleen reeds
mededeelden.
De
dat hier of daar eene min juiste voorstel-
of dat het een of ander aan mijne
opmerkzaam-
heid ontsnapte. Dat dit niet in meerdere mate het geval
is,
dank
aan de groote welwillendheid en aan de bereidvaardige hulp,
ik
die ik
genoot gedurende een kort verblijf te Londen, hoofdzakelijk met het doel nasporingen te doen omtrent
sommige der
hier behandelde punten.
tusschen Oppergezag en koloniaal
de verhouding
Is
Bewind een onderwerp van overwegend gewicht, niet minder belangrijk is de beschouwing van den werkde
aan
kring,
bewindhebbers
toevertrouwd. Beiden
wind en
,
—
—
in
kolonie
de
zelve
Oppergezag en koloniaal Be-
loopen gevaar op dezelfde klip te stranden
door te streven naar overgroote centralisatie buiten ,
de natuurlijke grenzen
werken op sfeeren,
te
die,
treden,
storend
en
in
te
ofschoon van lageren rang,
toch eene zekere mate van' zelfstandigheid behoeven,
om
aan hare bestemming te kunnen voldoen. Maar
de oorzaak dezelfde, de wijze, waarop
zij
naar buiten
treedt en de gevolgen daarvan zijn uitteraard verschillend.
autoriteiten
blootgesteld,
om
Is
men
is
bij
beide
hier aan het gevaar
door eenen te groeten
ijver geleid,
het zwaartepunt van het bestuur over te brengen naar
een
van
land,
de
kolonie
gescheiden
afstand en
meer nog door algeheel
van
en volk;
land
leiding
om
—
verren
door
verschil in karakter
daar bestaat even groote ver-
het bestuur over onmetelijke landstreken,
door verschillende volkstammen bewoond, uitsluitend in
één hand te concentreeren en zoodoende de
beweging en zelfstandige ontwikkeling der deelen,
die
te
vrije
belemmeren
van dat middelpunt verwijderd li
zijn.
162
Groot
de kans, dat de samenvoeging van
daarbij
is
den
belangen
bijzondere
en
algemeene
ruimen
blik
doet verloren gaan, die den Opperlandvoogd behoort eigen
te
en' dat
zijn,
zij
hem
dwingt,
zijne
beste
krachten te verspillen aan eene menigte van zaken van
minder gewicht, ten nadeele der hoogere belangen;
—
een gevaar, waartegen het reusachtig arbeidsvermogen, de snelle blik en het scherpe oordeel van de meest stekende
Landvoogden
Britsche
uit-
nauwernood was
ter
opgewassen, en dat voor minder begaafden zich met dubbele kracht deed gelden. Maar misschien
is
de kans
nog grooter, dat de schaal naar de andere richting overslaat en dat de Opperlandvoogd zich genoodzaakt
een gedeelte van de
ziet,
anderen over te
lijkheid
te laten
,
hem toevertrouwde
zonder tevens
zijne
verantwoorde-
kunnen overdragen. Wij zeggen het eenen
Nederlandschen Gouverneur-Generaal na: hulp
((de
blijft
omdat,
((
daden alleen op
«
dwingt
((
hem de ,
houden en
van
zijn
is
gezag.
leiding
alle
bestuurs-
Die verantwoordelijkheid
van bijna
alle
zaken aan zich
vooral oorzaak van het actief karakter
De verantwoordelijkheid van den Goudie
ontzaglijk
verantwoordelijkheid.»
ontzaglijke
1
rust.
ondertusschen niet zijne fmantieele
(dijke
zaken
de taak van den Opperlandvoogd
hem
((verneur-Generaal, «
alle
welke mate ook voorgelicht en ge-
in
«steund, de verantwoordelijkheid voor
« te
«Ondanks
i
en voorbereiding, welke schier
((Ondervinden, ((zwaar,
taak aan
omvang
te
is ,
noemen,
maar
Doch zou
is
zijne zede-
niet juist deze
die verantwoordelijkheid tot eene
Bede van den aftredenden Gouverneur-Generaal
M"" P. Myer.
,
163 aansprakelijkheid
schijnbare
maken? Het
toch
is
de
eigenaardigheid van elke te ver gedreven centrahsatie
moet worden
dat alles door het hoogste gezag 't
geen voor
alles
verantwoordelijk heet te wezen
in werkelijkheid slechts voor de
om
Het
gesteld.
aansprakelijk kan
immers eene onmogelijkheid
is
de tallooze aangelegenheden,
dagelijks voor-
die
komen, belangrijke en minder gewichtige en provinciale of plaatselijke belangen behandelen loosd,
maar
,
algemeene leiding der
zaken en nimmer voor de détails
worden
beslist,
,
algemeene
enz., grondig te
en zoo wordt er veel verzuimd en verwaar-
,
of wordt
de Landvoogd gedwongen, zich op
anderen te verlaten, die schijnbaar slechts voorbereiden,
maar
werkelijkheid de
in
beslissing
Opperbewind wel genoodzaakt steunen.
En daar
nen worden
,
zij
omdat
Landvoogd evenmin
niet handelend optreden
omdat men hem
van regeeren onmogelijk derlei
te
maken
,
,
,
en de
zonder de taak
niet voor de duizen-
bestuurszaken kan aansprakelijk stellen
eigenlijk
En
op hun oordeel te
niet verantwoordelijk gesteld kunzij
,
is,
nemen, daar het
,
zoo
is
er
niemand, die de verantwoordelijkheid draagt.
zoo wordt de stelregel verwaarloosd
,
dat eene zaak
nooit tot een goed einde zal worden gebracht, ten
zij
bepaalde personen daarvoor de aansprakelijkheid dragen, en dat alleen
hij
hart voor eene zaak zal hebben die
bij
mislukking de blaam daarvan
zal
,
welslagen de eer, en inoogsten.
En
is
bij
deze uitspraak reeds voor de algemeene
bestuurszaken eene waarheid, met dubbele kracht geldt zij
,
wanneer het de behartiging der
provinciale belangen
Want
zal
de
hand krachtig aan de spade worden geslagen,
om
de
of plaatselijke
aangelegenheden
betreft.
164 ontwikkeling van een gewest te bevorderen en nieuwe
bronnen van welvaart plaatselijke kennis
op
te treden
,
te
openen
,
mogelijkheid
en bovenal lust en
dan
om
tijd
daartoe noodig
is
spoedig en energiek
om
zich geheel
de belangen van de provincie te wijden;
men
welke
schappen,
niet
bij
eigen-
alle
eenen Landvoogd kan
door de beslommeringen van het
veronderstellen, die
Opperbestuur wordt bezig gehouden bij
aan
verantwoordelijke,
met
vrijheid
,
en die
men
alleen
van handelen toege-
ruste provinciale bestuurders zal aantreffen. Dat dit plaatselijke
aangelegenheden niet minder waar
reeds uit het te
doen heeft
liggen
feit, ,
dat
men
hierbij
met
die op het gebied van het private recht
en bezwaarlijk beter, dan door de belangheb-
moeielijk
hierbij de juiste
,
veel vrijheid
niet
volgt
een aantal zaken
benden zelven kunnen behartigd worden. Het
te
is,
bij
grenzen te trekken
is ,
echter
en niet
van handelen te geven, want het kan
ontkend worden
,
dat er gevaar bestaat
,
dat de
krachtige werking van het Opperbewind zal verslappen
wanneer men aan de deelen van het geheel een standig bestaan geeft, en dat
men kans
heid te verliezen, die noodzakelijk
is
om
zelf-
loopt de een-
eene regeering
energiek te doen optreden, en te voorkomen, dat de
gewesten zich
wen en
als
zoovele afzonderlijke rijkjes beschou-
ten slotte uiteenspatten. Merkwaardig zijn de
maatregelen, in Britsch-Indië beraamd,
landvoogd zijner
bij
om
den Opper-
het centraal bestuur van een gedeelte
overmatige taak te ontlasten en
zijne
werkzaam-
heid tot het algemeen beleid der zaken te bepalen. Niet
minder belangrijk
zijn
de
pogingen, door de Britsch-
Indische staatslieden in het werk gesteld,
om
de ver-
165
houding lusschen den algemeenen
Landvoogd en de
provinciale besturen aldus te regelen, dat de laatsten
eenigzins
zelfstandig
kunnen
optreden,
en
dat
zij,
zonder de oppermacht en verantwoordelijkheid van den
hoogsten Bewindhebber tot
ijdele
woorden
maken,
te
eenen eigen werkkring zich vinden aangewezen
,
die
hen
toelaat, de gewestelijke belangen zoo krachtig te bevor-
deren, tigd,
als
alleen door een bestuur, ter plaatse geves-
kan gedaan worden. In een overzicht van den
werkkring der hoogste staats-organen in Britsch-Indië behoort dan ook, naar mijne meening, het voUe licht te
worden geworpen op de maatregelen,
in de laatste
tijden ter beperking eener overgroote centralisatie ge-
nomen; een aantal andere onderwierpen trekken van
zelf
onze aandacht.
daarbij
166
HET INDISCH CENTRAAL BESTUUR.
I.
({
Het oppertoezicht en de controle over
,
benevens de
«leiding van
de burgerlijke en militaire besturen der
«landen
inkomsten
en
van
berust
Indië
den
bij
«Gouverneur-Generaal van Indië in Rade, behoudens «de bestaande wettelijke voorschriften.» Aldus zou wel ongeveer het eerste
artikel
regeerings-reglement
luiden,
dergelijke
zich zoo
bestuur
een
indien
Britsch-lndisch
Engeland
eene
wet bezat, waarin de hoofdbeginselen van
koloniaal bestuur
men
van
waren nedergelegd. Maar
niet altijd zou
hebben uitgedrukt. Het Indische
heeft
zich,
vroegere toestanden
evenals
elders,
ontwikkeld,
ook nu nog van belang
is,
zijn
plaatselijk
allengskens
uit
waarvan de kennis
omdat
zij
op de vorming
van het openbare recht gewichtigen invloed
hebben
uitgeoefend en voor een goed deel den staat bepalen,
waarin elk deel van dat grondgebied ten opzichte van bestuursorganen en wetsbepahngen verkeert. Eene oppervlakldge kennisneming van den ontwikkelingsgang der
Britsch-Indische staatsgeschiedenis doet ons zien dat de ,
macht tot
,
die zich
nu over het geheele
schiereiland uitstrekt
aan de w'oning van de sneeuw, den Himalaja en
oostwaarts tot over Burmah, haren oorsprong vindt in
een drietal middenpunten van handel, die langen
tijd
geheel op zich zelven stonden. Reeds in 1638 verkreeg
de Engelsche handel fort
S*
te
George, terwijl
Madras een steunpunt omstreeks denzelfden
in het tijd
de
1G7
goede diensten van D'Boughton jegens de kranke dochter
van Shah Jehan
J3engalen's
,
werden
erkend
vorst,
door de vergunning, aan de Oost-Indische Compagnie
om
verleend,
tolvrij in
Bengalen handel te drijven en
binnenlanden kantoren op te richten; de eenige
in de
belooning, die de onbaatzuchtige geneesheer wilde aan-
nemen. Niet weinig nam het belang dier voorrechten toe, toen
de Compagnie in 1690 verlof verkreeg,
van Chuttanutty
in de nabijheid
William te stichten
,
om
het fort
(later Calcutta)
dat aanvankelijk uitsluitend tot be-
scherming van den handel diende. Doch naar het scheen zouden beide posten overvleugeld worden door eene
nieuwe bezitting, die een huwelijk in de schoot wierp
van de oude dame pagnie. » Karel gift
bij
eiland
II,
,
die in
koning van Engeland kreeg ,
huwelijk
zijn
Bombay
Engeland woonde
,
«
de
Com-
als bruids-
met Catharina van Arragon het droeg
ten geschenke. Hij
zijne rechten
aan de Compagnie over (1669), en hare dienaren haastten zich
,
hunne
zetels
der Compagnie
,
van Soeratte
zij
zelfs
zij
Westen gebleven
,
welke
is.
Een
den hoofdrang onder de steden
van geheel Britsch-Indië erlangde
de eerste nederzetting
naar die plaats over te brengen
steeds de hoofdstad van het tijdlang scheen
,
te zullen
iimemen. In 1687
den rang eener «regency» en werd haar
Gouverneur erkend als «general en chief» van
al
de Britsche
nederzettingen; doch inderdaad had dit meer op rang en
eerbetoon betrekking, dan op werkelijke machtsoefening, daar Madras eene
een
onafhankelijke
«Corporation and major»
met Bombay
tot
«
presidency » bleef,
bekwam, en
gelijktijdig
Gouvernement verheven werd. Maar
eene nederzetting van geheel ondergeschikten rang zou
168
weldra hare zusters boven het hoofd groeien. Het aanvankelijk weinig beteekenende kantoor te fort William
geraakte door de uitbreiding van den handel tot grooten bloei en
nam
zoo zeer in belangrijkheid toe
de gewichtige maatregel genomen werd, zetting te Bengalen, onder den
,
dat in 1715
om
de neder-
naam van «presidency
of fort William» een zelfstandig bestaan en eigen administratie te geven,
i
De groote gebeurtenissen waar,
van Bengalen onder Clive het tooneel was verschaften ,
deze provincie als
met één sprong den voorrang onder
de andere gewesten, en de beroemde parlements-acte
van 1773 alle
stelde een centraal gezag in, dat zich over
^
Engelsche nederzettingen in Voor-Indië uitstrekte
en in den Gouverneur-Generaal en Raad van Bengalen gevestigd werd.
Ten einde de beteekenis van dezen maatregel juiste daglicht te stellen,
moeten
wij
in het
een stap achteruit
doen en zien, hoe het provinciaal bestuur
te
voren was
samengesteld. Een Raad van 12 tot 16 leden bestuurde toen elke nederzetting, onder het telkens afwisselend voorzitterschap van het oudste lid die,
een bekend schrijver
zooals
wel dienstig kan geldt,
Vgl.
waar
zijn,
— een bestuursvorm 3
terecht opmerkt,
het louter handelszaken
maar voor de behartiging van staatszaken volkomen
ongeschikt
1
,
o. a.
En
is.
ofschoon in Madras en
Marshman, The
history of India.
Vol
I.
Bombay de
Creasy, The imperial
and Colonial Constitution of the British Empire. Kaye ffistorj- of the adminioverzicht van stration of the E. I. C. Chesney Indian polity, en het handige W. Eiddler: The E. I. C. a memorandum with an Index. London 187.5. ,
,
,
2
Zie hoven p.
3
Chesney
t.
a.
17. p.
pag. 11.
,
169 oude regeling behouden bleef, met dien verstande, dat het gebruikeUjk werd den voorzitter van den Raad in
Engeland
te
benoemen en van daar naar
Indië
te
zenden, zoo werd toch in de belangrijkste provincie.
Bengalen, het getal der leden van den Raad tot vier, behalve den Gouverneur-Generaal
Raad
met het
in zekeren zin
ingekrompen en
,
beide andere gewesten belast. In zekeren zin slechts
immers de besturen ,
in
die
,
toezicht op het bestuur der ;
—
Madras en Bombay mochten geen
oorlog verklaren of verdragen sluiten, zonder toestem-
ming en goedkeuring van den Gouverneur-Generaal en Raad van Bengalen uitgezonderd,
,
terwijl
gevallen zij
mededeeling te doen van
van
handelingen en zaken, die
betrekking hadden op het bestuur
,
de inkomsten of de
belangen van de Oost-Indische Compagnie, zien
,
aard
werden uitgenoodigd
tevens alle
dringenden
i
Wij zullen
hoe deze losse band later strakker werd toegehaald
maar moeten nu vooraf de verhouding
in herinnering
brengen, die tusschen den Gouverneur-Generaal en de leden van den Raad van Bengalen bestond.
Deze Het veel van 1773 was
te
wenschen
men
blijven
orer. Bij
de reorganisatie
vasthouden aan het beginsel
van een veelhoofdig bestuur
,
zoodat niet de Gouverneur-
Generaal maar de Raad regeerde. In dien Raad bracht de ,
Landvoogd
zijne
leden uit; alleen
stem op bij
gelijken voet
staking was
hem
met de andere
eene beslissende
stem toegekend. Botsing tusschen beide machten moest hiervan, vroeg of laat, het noodzakelijk gevolg Britsch-Indië bleef
1
zij
24 George IIT, Cap. 25.
niet lang uit,
zijn.
In
want reeds Hastings,
170 de eerste Gouverneur-Generaal had de meerderheid van ,
den Raad tegen eene
zich,
coalitie van
en werd gedurende eenigen
tijd
door
3 ledenvan allen invloed beroofd en bijna
ten val gebracht. Doch toen een zijner tegenstanders
werd weggesleept keerde de
plotseling door eene ziekte
,
kans.
De Gouverneur-Generaal,
had
zette alles naar zijne
,
Sir Philip Francis
was men spoedig richting,
nu de beslissende stem coalitie
moest voor hem het veld ruimen. Zoo tot de overtuiging
deugde,
stelsel niet
de
,
die
hand en het hoofd der
alles
gekomen, dat
dit
op losse schroeven zette, en
aan het bestuur gegeven, dikwijls deed
afhangen van de wisselende inzichten der meerderheid
den persoonlijken invloed van een der Raadsleden, zelfs
van den gezondheidstoestand der Raden. En
gevaar werd nog grooter
1784
1
,
ja dit
toen de parlements-acte van
het getal raadsleden van 4 tot 3 terugbracht,
van welke de bevelhebber der troepen het ondervoor-
moest bekleeden,
zitterschap
slechts geoorloofd was.
jaar 1786.
Een
^
Een
terwijl dit drie jaar vroeger
belangrijk keerpunt
definitieve opvolger
was het
van Hastings moest
worden aangesteld, en de Directeuren der Oost-Indische Compagnie stelden hoogen
prijs
op de benoeming van
Britsch staatsman. Lord Cornwallis,
een bekend
die
door aanzienlijke geboorte en groote ondervinding, in
hooge betrekkingen verworven, scheen,
om
overwinnen
de
aangewezen man
Indië te hervormen en den tegenstand te ,
dien de uitroeiing der tallooze misbruiken
in het bestuur ingeslopen
1
24 George III, Cap. 25.
"^
21 George III, Cap. 65.
,
noodzakelijk moest opwekken.
; ,
171
Maar Lord Cornwallis was
niet te
bewegen, de waar-
digheid van Gouverneur- Generaal te aanvaarden, tenzij
men hem
eene andere stelling verschafte, dan
ganger had ingenomen en
hem boven
zijn
voor-
de intrigues en
kabalen verhief, die het regeeren aan Hastings en Mac-
Men
pherson zoo moeielijk hadden gemaakt. de parlements-acte van 1786
i
gaf toe en
bevatte, zooals bekend
het hoogst belangrijke beginsel, dat het den Gou-
is,
zou vrijstaan
verneur-Generaal
besluiten
,
te
nemen
tegen het gevoelen van de meerderheid van den Raad override the
«to
Council»
noemde men
het.
Dit kon
echter slechts in buitengewone gevallen geschieden en
nadat de leden van den Raad en de Gouverneur-Generaal
van gevoelen gewisseld hadden. Deze
schriftelijk
door het Charter van 1803 ook in het
bepaling, die
Nederlandsch-Indische staatsrecht dit
is
overgegaan, had
gevolg, dat de Gouverneur-Generaal een volstrekt
overwicht
bekwam
len, welke zaken
,
als
daar het
hem
vrijstond
om
te bepa-
«buitengewone» konden beschouwd
den Raad
worden, zoodat de ambtenaren,
die in
hadden
,
meer dan raadslieden
werden
,
Council»
inderdaad terwijl als
niet
veel
de uitdrukking
meer
in de
sende werd aangenomen.
2
«
zitting
Governor-General in
nieuwe orde van zaken pas-
Geen wonder dat ,
wij lezen
,
3
hoe onder Lord Wellesley de Raad een compleete nul
genoemd werd
!
En
niet onbelangrijk
is
het op te mer-
ken, hoe dat regeerings-Uchaam zelf er toe medewerkte,
1
26 George III, Cap. 26. Vgl.
ü
Z. b. p. 27.
'^
Chesney
t.
a.
p.
pag. 149.
art.
49. 3
en 4 William
IV
c.
85.
172
om
de macht van den Gouverneur-Generaal te verster-
hem het recht te geven,
ken, door
om
geheel buiten den Raad
vrede met Tippoo Saib te sluiten. Eene parlements-
,
acte van 1791
i
keurde deze handeling goed, en vol-
gende parlements-acten maakten haar tot een regeeringsbeginsel
terwijl in
,
Generaal
,
1833 het recht van den Gouverneur-
buiten den Raad
om
besluiten te
nemen op ,
nieuw werd uitgebreid door de bepaling dat de Gouver,
neur-Generaal alle
,
buiten Calcutta op reis zijnde, in zich
macht kon vereenigen
kend, behalve die,
om
,
anders aan den Raad toege-
wetten te maken, waartoe de
Raad, onder praesidium van een bevoegd
zijner leden, alleen
bleef.
Zoo werd dus het zwaarte-punt van het bestuur meer en meer
bij
den Gouverneur-Generaal overgebracht. De
laatste stap in die richting
werd
in
1833
2
gedaan toen ,
den Gouverneurs van Madras en Bombay het recht ont-
nomen werd, om wetten voor hunne provinciën te maken nieuwe posten te scheppen of gelden toetestaan ,
,
en deze macht
bij
den Gouverneur-Generaal in Rade werd
overgebracht of aan zijne eindbeslissing
Deze
politiek
werd
onderworpen.
het ware bekroond door den
als
titel
van Gouverneur-Generaal van Indië, in stede van dien van Gouverneur-Generaal van Bengalen, weleer door den landvoogd gedragen. Hoogst belangrijk was bovendien bepaling, dat de beide Gouverneurs alle bevelen
de
moesten gehoorzamen welke van den Gouverneur-Gene,
raal uitgingen,
1
en
hem op
31 George III, Cap. 40.
2 3
en 4 William IV, Cap. 85.
vaste tijden afschriften moesten
,,
173 toezenden van hunne verordeningen en voorschriften, en inlichtingen verschaffen,
alle
welive
van hen gevraagd
werden. Reeds in 1784 was de macht van den Gouverneur-Generaal in die richting vergroot geworden door de bepaling, in de parlements-acte van dat jaar opgeno-
men
dat de Gouverneur-Generaal het toezicht had over
;
en de leiding van de verschillende presidentschappen,
nu en
later in Indië bestaande
,
in alle
zaken die betrek-
king hadden op verdragen met Inlandsche Staten, op oorlog of vrede
,
het doen van uitgaven of gebruik
van troepen dier presidentschappen in en
punten, die
andere
alle
van
tijd
tijd
van oorlog,
tot tijd door het
Opperbestuur aan den Gouverneur-Generaal zouden worden opgedragen. In 1793 was het recht gegeven, provincies
,
om
bij
een
maken
verblijf in
ter leiding
hem
bovendien
eene der andere
de functiën van Gouverneur aan zich te trek-
ken, maar nu werden de provinciale besturen volgens de wet geheel aan alles
hem
ondergeschikt en offerde
op aan het beginsel van centralisatie
dat tot voor korten
tijd
in
;
een
men
stelsel
werking bleef
Niet alleen het oppergezag over geheel Britsch-Indië
werd aldus en
zijn
in
handen van den Gouverneur-Generaal
Raad gelegd, maar ook het
over een groot deel van dat Rijk was
plaatselijk
hem
bestuur
toevertrouwd
was de Gouverneur-Generaal tevens want nog Gouverneur van Bengalen. Weldra bleek de onmogelijkaltijd
heid,
die
functie
uitteoefenen
,
als
over
eene
zoo
dat Gouvernement
overingen onder Lord
Wellesley
groote
landstreek
nu
besloeg.
en
zijne
De
ver-
opvolgers
hadden het Britsche grondgebied ontzaglijk doen
nemen en twee jaren na de parlements-acte van 1833
toe,
die
174 het stelsel van centralisatie zoo consequent had door-
werd de provincie Bengalen
gevoerd,
waarvan het
gesplitst,
2
in
deelen
onder den Gouver-
oostelijk deel
neur-Generaal bleef ressorteeren en het andere gedeelte ,
onder den naam van Noord-westelijke Provinciën, een afzonderlijk bestuur onder een Luitenant-Gouverneur te
Agra,
later te
Allahabad, verkreeg,
Deze ambtenaar
i
was onmiddellijk aan den algemeenen landvoogd ondergeschikt en bestuurde zonder Raad
,
terwijl in de drie
andere provinciën sedert 1784 een drietal raadsleden
aan het bestuurshoofd waren toegevoegd. Dit werd echter voor Bengalen veranderd toen den Gouverneur-Generaal ,
een Raad doch nu voor ,
het bestuur
van
geheel Indië ter
zijde gesteld
werd. Als provinciaal hoofd van Bengalen
regeerde
zonder Raad,
hij
geheel Indië
Raad
was
,
maar
als
bestuurder van
verplicht, het advies
hij
winnen
in te
2
van eenen van
die echter door de toevoeging
een vierde lid, gekozen buiten de Compagnies-beambten, anders
eenigzins
de vroegere Raad van Bengalen
als
was samengesteld.
Men
wilde
aan
een
Engelschen
om
rechtsgeleerde zitting in den Raad verleenen,
den
Gouverneur-Generaal voor te lichten in vraagstukken van
werk deralgemeene
juridischen aard, en vooral ook het
wetgeving te bespoedigen dat slechts traag vorderde en ,
,
waarop de parlements-acte van 1833 bijzonder aandrong.
De
instelling
commission,
van een commissie van wetgeving
—
^
— law-
die gewoonlijk door dat raadslid
werd
voorgezeten, en de reeds vermelde uitbreiding van de wet1
5 en 6
2
Chesney
3
William IV, Cap. t.
Preamble
a.
p. pag. 40.
to clause 53.
52.
Gcoige Campbell
,
Modern India
Act 3 en 4 "William IV,
Cap. 85.
p. 222.
,, ,
175
gevende maclit van den Gouverneur-Generaal over geheel Britsch-Indië
gang.
De
,
waren gevolgen van dezelfde gedach ten-
bepaling, dat dit
slechts
lid
zitting
mocht
nemen en medestemmen in vergaderingen voor het maken van wetten en verordeningen, paste geheel in het aangenomen stelsel. Dientengevolge werd het Gouvernement gesplitst:
zooals Campbell
,
i
aanmerkt
,
in
twee deelen
een wetgevend lichaam, uit den Gouverneur-
Generaal en 5 leden
,
met inbegrip van den
legerbevel-
hebber, bestaande, en een uitvoerend gezag, uit slechts 4 raadsleden samengesteld. In 1854 werd deze beperking
ingetrokken
^
en aan dat raadslid gewoonlijk ,
member» genoemd, het recht gegeven, van den Raad
mede
te
bij
te
wonen en over
alle
alle
« legislative
vergaderingen
aangelegenheden
stemmen. Reeds de eerste benoeming deed zien
dat het bestuur in het moederland de groote waarde eener
gelukkige keuze inzag; Macaulay's
naam werd daardoor
aan de Britsch-Indische wetgeving voor
altijd
verbonden
daar Indië aan zijne onvermoeide werkzaamheid het be-
roemde wetboek van
dankt, dat, ofschoon
strafrecht
eerst in 1860 ingevoerd en door de commissie van wet-
geving voltooid, voor een groot deel als het werk van
Macaulay kan worden beschouwd. die
nu de
De Raad van Indië
3
uitsluitende wetgever voor de drie president-
schappen geworden was vergaderde niet ,
zoodat de eenige openbaarheid ving werd gegeven
,
,
in het openbaar,
welke aan de wetge-
hierin bestond
,
dat de ontwerpen
Campbell
2
t. a. p. pag. 211. Quarterly Review 1861, vol. 109, p. 598. Art. 21, 16 en 17 Victoria. Cap. 95.
3
Huntcr,
1
A
life
of the earl
of
Mayo.
vol. II, p.
198.
176 eenigen
voordat
tijd
wetten werden,
zij
de staats-
in
courant (Gazette of India) werden opgenomen. Uit het voorafgaande blijkt voldoende
dat het doel
,
van de vermeerdering van het aantal raadsleden geen ander was, dan het toevoegen van een rechtsgeleerd element aan eenen Raad, die Indië
optrad
daaraan
en
als
wetgeving voor geheel
groote
had.
behoefte
En
ofschoon zulks niet uitdrukkelijk was voorgeschreven,
werd
Hd
dit
1859 onveranderlijk
tot
juristen gekozen.
Maar
Engelsche
uit
in dat jaar wijzigde
men
de toe-
passing van het aangenomen beginsel. Jaren achtereen
was de fmantieele toestand van
nam
Elk jaar
en
erger,
Charles
toenmalige
(nu Lord Halifax)
om
kwam
financiers
in
uit
Sir
tot
de
over-
om
een soort
Engeland naar Calcutta
men meende,
zenden; niet, omdat
troffen,
tot
Indië,
genomen moest
redden. Het plan werd aangenomen
bekwame
kwaad
Indië uit hare fmantieele moeielijkheden
van Minister van fmantiën te
voor
Minister
dat een bijzondere maatregel
worden, te
het deficit toe; het ging van
de
Wood
tuiging,
zeer zorgelijk.
hidië
Indië zouden
dat
er
geen
worden aange-
maar omdat men het wenschelijk vond,
in
moeielijke tijden zoodanig nieuw bloed in het Indisch
bewind
te
brengen
,
als ter
beschikking van het Opper-
bestuur stond. Inziende, dat het belang eener goede
wetgeving althans
tijdelijk
behoorde achter te staan
de hervorming van het finantiewezen bij
,
bij
riep de Minister
het openvallen van de betrekking van niet-Indisch
raadsHd geen
nu was de
jurist
,
maar een
eerste keuze eene
Wilson, die van bediende
bij
financier in bij
den Raad. Ook
uitstek gelukkige.
een arm
James
winkelier in een klein
J
177 Schotsch stadje tot
van
lid
den «Board of Control», de of Trade
en
»
zelfs tot lid
stegen was, paarde
aan
Parlement, ambtenaar
liet
«
Treasury
van den
»,
en den «Board
« Privy Council » ge-
kennis
veelomvattende
een
bij
van flnantiëele en handelszaken een nimmer rustende
werkzaamheid,
die
hem
in
vroegtijdig ten grave sleepte,
op nieuw een fmantiëele
beginsel vastgehouden in
Na zijn dood
den Raad
zitting
,
(18G0) werd
Laing, en geen
specialiteit,
den Raad afgevaardigd. Met dat
jurist in
maar ook
Indië bijbleef, i
werd het
al
dat ook niet-Indische elementen
behoorden
te
nemen.
Intusschen had de overtuiging veld gewonnen, dat
de vereeniging van centraal gezag en provinciaal bestuur in den Gouverneur-Generaal nadeelig moest wer-
ken, daar de landvoogd, wilde
hij
niet
onder den
het andere moest
bezwijken, het eene aan
Inderdaad bepaalde de Gouverneur-Generaal zich tot de taak
van algemeen Opperbestuurder
,
last
opofferen. feitelijk
en hielden
vele landvoogden zelfs langen tijd buiten Bengalen verblijf,
daar hunne tegenwoordigheid elders vereischt werd.
In zulke gevallen trad het oudste lid van den
Gouverneur van Bengalen op, maar dewijl lang in
functie
telkens
afwisselend
bleef,
heerschte
Raad
als
zelden
hij
dat gewest een
in
bestuur, waaraan de
achterlijke
toestand dier provincie hoofdzakelijk werd toegeschreven.
Aan
deze
cumulatie maakte
van 1853 een einde, door Directeuren
een
de
parlementsacte
te bepalen, dat het
hof der
Bengalen
mocht
Gouverneur
over
» Hansard. P. D. 9 June 1874. p. 1260. Algernon West. Wood's Administratiou of Indian affairs. pag. 68.
Sir Charles
12
478
benoemen, te
tenzij
zij
verkozen den Gouverneur-Generaal
machtigen een luitenant-gouverneur daar aan te stellen.
Men
gaf aan den laatsten maatregel de voorkeur en be-
perkte daardoor ook wettelijk den werkkring van den
Gouverneur-Generaal tot dien van algemeen bestuurder.
Zoodoende waren er
vier provinciën ontstaan
die
,
ook nu
nog, onder den naam van «Regulation-provinces » van het overige Britsch-Indische gebied onderscheiden worden. zijn
namelijk onderworpen aan de Regulations
i ,
Zij
door Lord
Cornwallis en zijne opvolgers voor de procedure in belasting en rechtszaken vastgesteld en
worden beheerd door
ambtenaren, die tot de «covenanted service» moeten behooren. Een aantal landstreken
,
die later onder Britsch
beheer werden gebracht, de Panjab, Oudh, de Central Provinces en
Burmah
,
benevens sommige gedeelten van
Bengaaische districten werden niet onder de werking van het omslachtig en ingewikkeld stelsel dier regulations gesteld,
maar op haar werd een eenvoudiger systeem
toegepast,
1
Regulation
dat de autoriteiten in staat moest stellen,
is
de benaming van eene verordening
,
door den Gouverneur-
Generaal en zijnen Raad of door Gouverneurs en hunnen Raad vastgesteld. Zooals bekend
is,
dragen
zij
sedert 1833 den
onderscheiding van de parlementsacten
,
I.
naam van Acts,
In tegenstelling van deze „Acts", die een uitvloeisel
bevoegdheid van den G.-G. lid
,
e'n tot
zijn
wier vaststelling sedert
van den Raad en sedert 1853 de
die wij, ter
A. (Indian Acts) zullen noemen.
later te
1
van de wetgevende 833 het wetgevende
bespreken wetgevende Raad
noemt men de besluiten door den G.-G. en den uitvoerenden Raad genomen ,,Resolutions. " De uitdrukking „ Order " schijnt geene vaste beteekenis te hebben en zoowel op acts als resolutions toepasselijk te zijn. De verordeningen afkomstig van de wetgevende Raden van Bengalen, Madras en Bombay worden ook „ Acts " genaamd. Wij zullen deze als Pr. A. moest medewerken
,
UI: 84 en vooral het Lord Mayo, hoofdstuk van Hunter's levensbeschrijving van dien Gouvemeur-
(Provincial acts)
citeeren.
Vgl.
Marshman
t.
a.
p.
belangrijke opstel van J. Fitzjames Stephen. Legislation under
dat het sste
pencraal uitmaakt.
1
479 krachtiger en meer zelfstandig
op
treden, terwijl
te
ook de ambtenaren meerendeels buiten de covenanted
werden, omdat
service gekozen
elementen moest behelpen.
Zij
men zich met
allerlei
zullen in het volgende
hoofdstuk besproken worden.
Werd
door de parlementsacte van 4853 de taak van
den Gouverneur-Generaal verlicht
,
daar
zij
hem van de
zorg bevrijdde, aan het plaatselijk bestuur van Bengalen
verbonden, ook in een ander opzicht werd
zijne stelling
gewijzigd door de oprichting van een nieuw lichaam,
den wetge venden Raad van
Indië.
Naar het
er moeielijkheden ontstaan, dewijl
aan den Gouverneur-
Generaal in Rade het recht betwist werd
wetgever op Indische
te treden
daar
,
hij zijn
Compagnie ontleende en dus
,
om als
hoogste
recht aan de Oostin zaken
van wet-
geving slechts tot die onderwerpen beperkt was tot
waren
schijnt
welke
,
den kring der Compagnie behoorden. Inderdaad
is
er
eenige onzekerheid wat betreft de oorsprong van het recht van den Gouverneur-Generaal en zijne
wetten te maken. Voor een gedeelte matigden waarschijnlijk wel aan als eigen aan
hunne
Raden om zij
zich dit
stelling,
en
voor een ander deel werd het bevestigd of erkend door parlementsacten.
i
Maar bovendien wenschte men den
Gouverneur-Generaal te doen bijstaan door mannen, die zoowel kennis
van de Engelsche wetgeving
als
van
de behoeften en gewoonten der verschillende deelenvan Indië bezaten.
2
De Raad samengesteld volgens de
1
21 George 3 Cap. 83
2
Zie
o.
a.
,
s.
23.
de redevoeringen
37 George 3 bij
c.
142
s.
parle-
8.
de behandeling van de acte van 1853
uitgesproken door Lord Granville in de zitting van het Hoogerhuis, 8 Augustus 1853.
180
mentsacte van 1833, bleef belast met het uitvoerend
maken van wetleden vermeerderd met
gezag. Vergaderde hij echter voor het
ten, dan
werd het
twee rechters
uit het opperste gerechtshof te Calcutta
vier personen
door de
getal zijner
in dienst der
Compagnie,
te
en
benoemen
Gouverneurs van Bombay en Madras en de
luitenant-gouverneurs van Bengalen en Agra
;
de laatsten
op eene bezoldiging van M 5000. Zoodoende kregen de provinciale besturen althans eenigen invloed op den alge-
meenen gang van zaken en werden hunne gewesten in het hoogste wetgevende lichaam vertegenwoordigd. Maar aan den anderen kant werd wel gezorgd, dat het overwicht van den Gouverneur-Generaal niet verbroken werd,
door de bepaling, dat geen wet in werking kon treden, voordat de Gouverneur-Generaal daartoe zijne toestem-
ming gegeven had,
terwijl de
van de Directeuren der O.
Landvoogd met goedvinden ,
I.
Compagnie^ het getal der
wetgevende leden met 2 kon vermeerderen en door hen ,
zijn
invloed in den
schijnt
men
Raad kon versterken. Met dat
al
niet zonder bezorgdheid geweest te zijn,
hoe deze wet zou werken, vooral
bij
de mogelijkheid
dat inlanders tot die betrekking zouden geroepen worden terwijl
Lord Broughton de vrees
uitte
,
dat door den Raad
een klein Parlement te Calcutta zou ontstaan en dat de Gouverneur-Generaal beroofd zou worden van een gedeelte van het gezag,
't
welk
hij
volstrekt noodig had.
Deze vrees bleek niét geheel ongegrond. Lord Dalhousie, die als Gouverneur-Generaal de nieuwe orde
van zaken moest invoeren beschouwde de aangehaalde ,
bepaling van de parlementsacte van 1853 niet in dien zin,
alsof
zij
slechts eene
nieuwe organisatie van den
,
181
bestaanden Raad in zaken van wetgeving bedoelde maar ,
vatte haar op, alsof
hij
zij
ten doel had het oprichten
van een nieuwen Raad, die geheel afgescheiden moest van den Raad van
zijn
Indië. Hij
droeg derhalve
alle
wetgevende macht van den Gouverneur-Generaal in
Rade aan dien nieuwen Raad over, door hem wetgevende
Raad
(legislative Council)
genaamd en beschouwde deze
eenigzins als een Parlement, waarin de vier
leden de rol Calcutta en
genoemde
van afgevaardigden van Bombay Madras ,
Agra speelden. In
behandeling van zaken
kwam
plaats van de schriftelijke
een mondeling debat
,
de
vormen van de vergaderingen van het Parlement waren in
de 130 «standing orders» zooveel mogelijk nagebootst,
terwijl
de vergaderingen met open deuren gehouden
werden en verslagen van de zittingen werden uitgegeven, Natuurlijk
werd daardoor
gegeven aan hen
,
i
— schijnbaar althans — gelijk
meenden dat het Parlement eene
die
,
soort van vertegenwoordiging voor het bestuur van Indië in
het leven had willen roepen, en kregen de leden
uit
de provincie een hoog denkbeeld van hunne stelling
en van den invloed
,
dien
zij
behoorden
uit te oefenen.
Maar het Opperbestuur, dat de noodzakelijkheid gevoelde
om
de volstrekte macht in éen hand te plaatsen en niet
kon begrijpen, dat ambtenaren,
die
van den Gouver-
neur-Generaal afhankelijk waren en wier plaatsing aan het Indisch Bewind was overgelaten ooit geroepen konden ,
zijn
om
de controle over hunne chefs uit te oefenen,
erkende hen niet in die hoedanigheid 1
Qaarterly Review
t.
a.
p. pag. 598.
,
maar beschouwde
Despatches froni the G.-G. 9 Dec.
1859 en 15 en 26 Jan. 1861 respecting the constitution of councils in India, printed by order of the H. of
Commons
5
Junc 1861,
182 deze zienswijze als aanmatiging en als een streven naar
onafhankelijkheid der provinciën. Dat daardoor een gevoel
van ontevredenheid moest ontstaan en ernstige botsingen ,
vreezen waren
te
,
springt van zelf in het oog. Inder-
daad bleven deze niet
uit
en reeds onder het bestuur
,
van Lord Canning had eene gebeurtenis plaats
,
die de
oogen opende voor de gevaren, aan de nieuwe orde van zaken verbonden.
^
Onder de maatregelen
Raad van
Indië,
,
door het nieuwe
Wilson, beraamd,
om
lid
van den
de Indische
finantiën te herstellen en het deficit te doen verdwijnen
stond de invoering boven aan van eene belasting op het
inkomen
—
een maatregel, die groote ontevredenheid
verwekte. Vooral in Madras waren de autoriteiten weinig
met
die belasting
ingenomen. Daar stond een vroegere
ambtgenoot van Wilson,
Sir Ch. Trevelyan, als
Gouver-
neur aan het hoofd van het bestuur, en deze gaf aan het
lid
,
dat door
hem benoemd was den ,
last
om
zich
tegen de invoering van de belasting te verklaren en zijne inzichten
baren.
op de gewone wijze in den Raad te open-
Maar de Gouverneur-Generaal vond het gevaarlijk
dergelijke zaken in het openbaar te behandelen en ver-
gunde
slechts eene vertrouwelijke mededeeling
aan de
leden van den Raad, zoodat het pubUek niet met de zienswijze
van het Gouvernement van Madras kon be-
kend worden. Doch Sir Ch. Trevelyan was daarmede niet tevreden en publiceerde een protest tegen de voor-
gestelde
inkomsten-belasting
1 Pritchard. The administration AJgemon West t. a. p. pag. 73.
in
het
nieuwsblad van
of India from 1859 to 1868, vol. I, p. 55.
183 Madras. Geweldig was de indruk dien deze daad van onaf,
hankelijkheid van den provincialen bestuurder maakte, die o.
a.
deed opmerken
in zijn protest
,
dat de zuidelijke
provincie hare noordelijke zuster tweemaal ter hulp
gekomen en naar aanleiding daarvan « derdtal jaren
«maar het
is
schreef. «
was
Een hon-
sedert deze gebeurtenissen;
verliepen
onmogelijk te zeggen, hoe spoedig eene voordoen. Onstaatkundig zou
«
derde gelegenheid zich
a
het wezen het Zuiden
«
schappelijke zaak tegen ons te
Canning haastte zich
zal
met het Noorden in eene gemeen-
om
uit
i
vereenigen ».
Simla, waar
hij
Lord
zich ge-
durende het warme jaargetijde ophield, naar het ongezonde Calcutta terugtekeeren
met
,
en Sir Charles
maken
het gebeurde bekend te
,
die
Wood
den Gouverneur
onmiddellijk terug riep, en zorg droeg, dat de provinciale
besturen behoorlijk werden ingeUcht over hunne
verhouding tegenover het bestuur te Calcutta. Een ander voorval bewees ongeveer ter gelijkertijd, dat eene zekere geest van onafhankelijkheid in den wetgevenden
Raad
wakker werd. De beroemde Tippoo Saib had zonen nagelaten, die sedert den dood huns vaders (d799) in
het genot geweest waren van een pensioen, door het Britsche Gouvernement uitgekeerd.
Maar daar
zij
en
hunne afstammelingen volgens de gewoonte der meeste ,
inlandsche
prinsen,
met hunne geheele
familie
niets
deden, dan in overdaad en wellust leven, en het getal der laatsten op eene voor de schatkist verontrustende
^
Een
gedeelte van zijn schrijven
is
met eene verdediging van zijn gedrag hij gehoord werd in „the select the finance and fin. administration of
door Sir Ch. Trevelyan medegedeeld, toen
committee appointed to inquire into India." Zie haar
3
rapport uitgegeven 28 Julij 1873, vraag 1282 vlgde.
184 wijze
toenam, stelde Lord Dalhousie voor, dat de
Maar
uit-
met het
keering, die de prinsen van Mysore genoten,
Wood, ofschoon verlangende dat er een eind zou komen aan de steeds khmmende eischen aan de schatkist, meende
vierde geslacht zou ophouden.
dat het traktaat, indertijd
Sir Charles
met de famihe van Tippoo
Saib gesloten, zich tegen eene dergelijke regeling verzette
en
worden
bepaalde,
gesticht
,
uit
dat
een
er
bijzonder fonds zou
de renten waarvan de nakomelingen
van den Sulthan zouden onderhouden worden, onverschillig
hoe groot hun aantal was. Deze willekeurige
maatregel verwekte groote ontevredenheid.
Men
ver-
keerde in dringende fmantiëele nood de nieuwe inkom;
sten-belasting drukte op velen, en meer dan ooit te
voren was
men
in Indië geneigd
te vellen over alles
,
,
om
een scherp oordeel
wat naar onnutte uitgaven
De nieuwe Gouverneur-Generaal Lord Canning ,
matige uitkeering voorstond
,
,
geleek.
die eene
protesteerde ernstig tegen
deze inbreuk op de zelfstandigheid van het Indisch Bewind, waarbij verscheidene belangrijke punten over het hoofd
waren gezien en Indië met eene voortdurende schuld van ongeveer ê 520.000 belast werd. Maar toen ook in den wet-
gevenden Raad een verzet tegen dien maatregel beproefd werd, vond de Minister een krachtigen steun in
den Landvoogd,
die dit als
aanmatiging van gezag be-
schouwde. Sir Barnes Peacock dien Raad
,
,
de onder- voorzitter van
stelde zich aan het hoofd der ontevredenen
en wierp de vraag op, in hoeverre het tractaat ver-
bindende was.
Een
voorstel
werd gedaan
om
aan te
dringen op overlegging der daarop betrekking hebbende stukken;
de Gouverneur-Generaal verzette zich daar-
185 tegen, en toen het voorstel toch werd aangenomen, besloot hij, gesterkt door het advies van zijnen uit-
voerenden
Een
Raad,
de
stukken niet over te leggen,
i
tusschen uitvoerend en wetgevend gezag
conflict
was dus ontstaan, en
de reorganisatie van het be-
bij
stuur in Indië, die w^eldra volgde, werd zorgvuldig ge-
waakt, dat
dergelijks
iets
«Mysore grant»
de oppositie tegen
als
de
meer kon voorkomen.
niet
Deze reorganisatie was een
uitvloeisel
van de ver-
anderde staat van zaken, die sedert 1858 in Indië was
Want
ingevoerd.
ofschoon, zooals vroeger
gemerkt, de opheffing der O.
2
werd op-
Compagnie en de wet
I.
van 1858 het Plaatselijk Indisch Bewind onveranderd liet
bestaan,
werd toch korten
zoo
Parlement geroepen te herzien, en in
,
om
tijd
daarna het
de grondslagen van dat bestuur
hunnen
vollen
beroemde Indian Councils Act
,
omvang
te regelen.
in 1861 door het Par-
^
lement bekrachtigd, hield bepalingen in, die diep
grepen
in de samenstelling en
in Calcutta
gesteld
wijzigingen,
als
,
schouwd waarop het ,
De
in-
werkkring van het bestuur
en ook nu nog
,
hoezeer met enkele
grondslag kunnen
den
De
Plaatselijk
Bewind
is
worden beopgetrokken.
uiteenzetting van deze nieuwe orde van zaken be-
hoort ons thans bezig te houden.
Even
als in
1854 berust ook nu het gezag in handen
van een uitvoerend en van een wetgevend lichaam. Aan het hoofd van beiden staat de Onderkoning want dien ,
1
Pritchard
2
Zie boven p. 40.
3
24
&
t.
a.
p.
,
I, p.
118. Qiiarterly
25 Victoria Cap. 67.
Review,
t.
a.
p.
486 titel
de Gouverneur-Generaal, sedert de Kroon
voert
het bestuur over Indië aanvaardde. Gewoonlijk wordt tot die betrekking een Engelsch staatsman
van welgevestigde
reputatie, schoon zelden een partijleider, gekozen; de
Indische dienst zelve leverde slechts weinige algemeene
landvoogden op.
Het gemis aan
i
plaatselijke
kennis
en ondervinding, de schaduwzijde van eene dergelijke
benoeming wordt ,
oogen van vele Britsch-Indische
in de
autoriteiten ruimschoots
opgewogen door de
van opvatting, de losheid van onafhankelijkheid
en sleur, de
van vroegere ambtgenooten en de
van handelen
vrijheid
traditie
frischheid
,
onbeperkt door antecedenten uit
een vorigen werkkring, aan den homo novus eigen. De
ware staatsman, zoo oordeelt men, moet een ruimen hebben en de zaken
blik
kunnen overzien,
't
een algemeen oogpunt
uit
geen zelden verkregen wordt door
een loopbaan gedeeltelijk in de lagere kringen der admi,
doorgebracht. Bovendien,
nistratie
velen,
o.
hebben
,
bij
a.
is
Lord Canning,
het wenschelijk
en
dit
schijnt
bij
bijzonder gegolden te
2
dat de algemeene landvoogd
,
de autoriteiten in het moederland persoonlijk bekend
bij
niet zoozeer
zij,
wel
om
de half
wegens de officiëele
trouwelijke verhouding,
officiëele
betrekkingen,
als
correspondentie en de ver-
die
in
het belang der dienst
tusschen het Opperbestuur en het Indische centraal Bewind
behoort te bestaan. De diensttijd van den GouverneurGeneraal
onbepaald, maar gewoonlijk wordt na 5 jaar
is
een nieuwe 1
Sedert 1859 werd alleen Sir John (thans Lord) LawTcnce
ambtenaren 2
Onderkoning benoemd, zonder dat
tot
Campbell
Gouverneur-Generaal gekozen. t.
a.
p. pag. 216.
uit
dit.
de Indische
,,
187 zooals Sir Gcorge Campbell nadrukkelijk doet
cenige aflieming over het beheer van insluit.
opmerken
den aftredende
Sommige Landvoogden bestuurden
ge-
Indië
durende eenen langeren termijn; zoo voerde Lord Dalhousie
het Bewind
van 1848-185G,
ook Lord
terwijl
Canning, op dringend verzoek van Sir Charles er
toestemde,
in
om nog
Wood
één jaar langer in Indië te
blijven, het heillooze jaar dat
man
den
ten grave sleepte,
dien de angsten en zorgen tijdens den opstand en de
aanvankelijk zoo ruimschoots ondervonden miskenning vroegtijdig
hadden uitgeput. Anderen, zooals de
laatste
Onderkoning Lord Northbrook, legden hunne betrekking na een korter tijdsverloop vrijwillig neder. Dit kan volgens de bestaande bepalingen
i ,
slechts het gevolg zijn
van eene eigenhandige verklaring die van het zegel voor,
zien
aan den Secretaris van het hidische Gouvernement
,
moet worden ingezonden. Geenë andere daad of verklaring wordt
als
het nederleggen der betrekking beschouwd,
met uitzondering van een vertrek voornemen, naar Europa terug
uit
Indië,
te keeren.
met het
Daar ook het
overlijden en de terugroeping van den titularis het
ambt
doet openvallen, wordt de uitbetaling van het traktement in al deze gevallen onmiddellijk gestaakt,
maar wanneer
de Gouverneur-Generaal zich buiten Indië begeeft, zelfs al
geschiedt dit niet in het belang van den dienst
— —
dan wordt daardoor het traktement toch geenszins verbeurd.
Maar daar
hij
het recht niet heeft,
om
die gelden
door een ander voor zich te laten ontvangen zoo wordt ,
het
hem
niet
uitbetaald,
teruggekeerd. Keert 33 George UI, Cap. 52.
hij
s.
dan wanneer
hij in
Indië
dus niet terug, of komt 37
—
is
hij in
3 en 4 William IV, Cap. 55.
s.
79.
188
Europa, dan vervalt zijn
vertrek uit Indië
,
traktement van den dag van
zijn
met dien verstande dat de Minister ,
het recht heeft, aan zijne erfgenamen de bezoldiging uittekeeren, indien de Gouverneur-Generaal gedurende
afwezigheid sterft, terwijl
zijne
hij
nog plan had naar
Indië terugtekeeren. Dezelfde bepalingen gelden
de Opperbevelhebber van het leger of een
Raad van den Gouverneur-Generaal van Gouverneur
,
Luitenant-Gouverneur
,
lid
lid
,
wanneer van den
Indië, of een
van een provin-
Raad en leger-commandant van Madras of Bombay
cialen
hunne provinciën
verlaten.
i
Wanneer de betrekking van Gouverneur-Generaal open
plotseling
valt,
aangewezen
heeft
,
en de Minister geen vervanger
dan treedt de Gouverneur van Bom-
bay of Madras, die de meeste dienstjaren telt, als
waarnemende Landvoogd
rechten als
op.
2 Hij
als
zoodanig
heeft dezelfde
een definitieve Gouverneur-Generaal en geniet
dezelfde voordeden. Voor de vaststelling van de Councils-
Act werd het oudste
lid
die waardigheid geroepen.
gevolg te
zijn
van den Raad van Indië tot
Deze verandering schijnt een
geweest van de aanstehing van Raads-
leden die hoofdzakelijk wegens hunne kennis op speciaal ,
gebied in den Raad een plaats verkregen
,
en met
name
van het optreden der wetgevende en fmantiëele Raadsleden.
Men vond
het gevaarlijk, de macht van den
Gouverneur-Generaal voor een eenigzins beduidend verloop
in
handen
voortreffelijk
stellen
te
tijds-
van mannen, die, hoe
ook op hun terrein, toch waarschijnlijk
1
24 en 25 Victoria, Cap.
^
24 en 25 Victoria, Cap. 67
67
s.
s.
12. 31.
50.
,
189
minder
zouden
staat
in
standpunt te overzien
zijn,
de zaken van dat hooge
dat door den Onderkoning
,
moet
M'orden ingenomen. Totdat de aangewezen Gouverneur
algemeene Landvoogd
als
die
opgetreden
is
,
worden echter
door het oudste Raadshd waargenomen,
functiën
i
Slechts zelden treedt de Gouverneur-Generaal alleen op,
want
— en men behoort
,
dit bij
Britsch-Indische Staatsrecht liezen,
— het
uit
het oog te ver-
die bestuurt, terwijl
de eerste persoon en Voorzitter
ja,
de raadsvergadering
digt,
nimmer
deRaad vanindië,
is
de Onderkoning in
eene beschouwing van het
is 2
en de Kroon vertegenwoor-
maar, althans in gewone omstandigheden, niet anders
dan door
zijne
meer of min beduidende persoonlijkheid
een overwegenden invloed op den gang der zaken kan oefenen. Als Voorzitter heeft te
hij
uit-
het recht de vergadering
verdagen, maar de plaats der zitting wordt door den
Gouverneur-Generaal in Rade bepaalt, terwijl
stem met de andere leden heeft slechts ;
stemmen
is
dat alleen
zijn
bij
votum
beslissend.
3
bij
hij gelijke
staking van
Van daar dan ook,
zeer ondergeschikte punten van den Gou-
verneur-Generaal zonder zijnen Raad gesproken wordt w.
t.
bij
het aanstellen van eenen Luitenant-Gouverneur
of van eenen chief commissioner.
*
Voor het overige
vinden wij nimmer van eenige regeeringsdaad van den
Gouverneur-Generaal maar steeds van den Gouverneur,
Generaal in Rade gesproken. Alleen in bijzondere om-
1
3 en 4 William IV, C. 85.
2
22 en 25 Victoria. C. 67.
3
Georgc
'^
3.
C. 63.
—
s.
ss.
62.
9, 17.
3 en 4 William IV, C. 85.
21 en 22 Victoria. C.
106.
s.
29.
s.
48.
190 standigheden
waarover
,
later
gesproken worden,
zal
bestaan er uitzonderingen op dezen regel.
Werpen wij
th.ans
kring van den
een blik op de samenstelling en werk-
Raad van Indië
,
die
,
zooals reeds vermeld
werd, in twee deelen gesplitst wordt naar mate van de ,
werkzaamheden, die hem zijn opgedragen. De
gewone Raad van
Indië,
die
alleen
eigenlijke of
bedoeld wordt,
wanneer men van den Gouverneur-Generaal
in
spreekt, en die derhalve het uitvoerend gezag in heeft,
bestaat uit
verneur-Generaal; ook de kommandant van
kan door den Minister getal
als
worden toegevoegd,
de provincie
Raad vergadert
Gou-
het leger
buitengewoon Hd aan dat terwijl
buitengewoon
als
handen
of zes leden, behalve den
vijf
Rade
lid
de Gouverneur van
optreedt
,
wanneer de
een gewest, dat door eenen zoo-
in
danigen hoogen ambtenaar bestuurd wordt. Voor eene wettige zitting
de aanwezigheid van den Gouverneur-
is
Generaal en een gewoon Raadslid voldoende,
i
De rechten
der gewone en buitengewone leden zijn gelijk
;
de kom-
mandant van het leger volgt in rang onmiddellijk op den Landvoogd.
2
De
bezoldiging der
door den Minister geregeld, en gebracht. in
^
is
gewone leden wordt
sedert 1853 op & 8000
Drie dezer leden worden door den Minister
Rade benoemd
Indië gediend
uit
personen, die minstens 10 jaar in
hebben;
zij
Indisch element, dat in den
vertegenwoordigen dus het
Raad een overwegende
plaats
behoort intenemen vooral wanneer de Gouverneur-Gene,
raal persoonlijk niet
met Indië bekend is. Het vierde lid, dat
1
33 George UI, Cap. 52,
2
24 en 25 Victoria. Cap. 67.
"*
Chesney,
p.
161.
s.
39. 3 en 4 s.
3, 10.
William IV, Cap.
85.
s.
48.
, ,
m door lïarc Majesteit «by warrant under her sign royal»
wordt benoemd, moet een Britsch of Schotschreclitsgeleerde zijn
oefend.
,
Men
die minstens
5 jaar de praktijk heeft uitge-
keerde dus tot het beginsel van 1833 terug,
Raad moest
dat het rechtsgeleerde element zitting in den
hebben, niet
't
minst dewijl ,
men
het wenschelijk vond,
het uitvoerend gezag ook door een jurist in de
dat
wetgevenden Raad werd vertegenwoordigd en omdat er een
aantal
bestuurszaken
zijn,
die
door een
slechts
rechtsgeleerde kunnen worden afgedaan. Bovendien stelde
men
den uitvoerenden Raad hoogen
in
der rechtsgeleerde leden. zijn alleszints
Het
is
geschikt
De keuzen
om
dit
op het advies
sedert 1861 gedaan
,
ambt
prijs
in
waarde
te
houden.
voldoende de namen te noemen van Fitzjames
Stephens en vooral van zijnen voorganger, den in 1861 tot Raadslid
benoemden Hoogleeraar
Maine, (thans
den beroemden
lid
Henry Sumner
Sir
van den Raad van Indië
schrijver
van
«
Ancient
communities in the East and West»,
te
Londen),
Law »
en
om
doen zien,
te
« Village
welke uitstekende talenten men zoodoende aan de Indische dienst verbond. Tegenwoordig bekleedt de heer
Hobhouse
dien post. Maar ook aan het fmantiëele element plaats in
den Raad van Indië ingeruimd. Als
is
een
5^^ lid,
dat evenmin uit den Indischen dienst gekozen behoeft te
worden treedt zonder uitzondering een fmantiëele specia,
liteit
op en lang
ten beste gaven deficit
is
,
,
te vullen;
de
om
rij
der
mannen
,
die
hunne talenten
het Danaïden-vat van het Indische
eene taak, waarin
men
ten laatste
onder het bewind van den graaf van Mayo mocht slagen
doch niet, dan nadat vele fmanciers onder die poging
waren bezweken. De opvolger van Wilson,Laing (1860),
192
was evenmin
deze tegen den vereenigden invloed van
als
klimaat en bovenmatige inspanning opgewassen, en toen hij
na korten
tijd zijne
taak nederlegde, was de Oud-
Gouverneur van Madras, Sir Charles Trevelyan
Maar
vanger.
niet lang (1863
—1565) duurde het,
deze legde zijne betrekking neder
voor den tegenstand
zijn ver-
,
of ook
genoodzaakt te wijken
dien zijne voorstellen in Indië ver-
,
wekten. iDehonourable
W.
N. Massey, die
hem
opvolgde,
maakte in 1 868 plaats voor Sir Richard Temple, regeeringscommissaris (chief commissioner) van de centrale provinciën
,
de eerste die onmiddellijk uit een Indisch ambt tot
den Raad van Indië overging
,
in
eene betrekking
,
welke
oorspronkelijk voor een Britsch financier bestemd was.
Groot waren de diensten die
èn
hij
2
zoodanig èn in
als
vroegere betrekkingen bewees: met zijne medewerking
kwam
de belangrijke maatregel omtrent de provinciale
belastingen tot stand, die later ter sprake zal komen.
Na hem
trad de
beroemde
Oriëntalist, Sir
WilHam Muir,
Luitenant-Gouverneur van de Noordwestelijke provinciën in
als finantiëel lid
den Raad
die de
Calcutta op,
te
zelden gepaarde gaven van uitstekend administrateur en
taalkundige in hooge mate schijnt te bezitten. bepaalt een parlementsacte van Majesteit vrijstaat, getal
de
wanneer
zij
1874,
*
3
Eindelijk
dat het Hare
het noodig vindt, het
der leden van den Raad op 6 te brengen, door
benoeming van
een
lid
voor
openbare
werken.
1 Over beide laatstgenoemden vergelijke men Hovell Thurlow. The Company and the crown, p. 27 vlg. "^
3
Vgl. Pritchard
den Raad 4
t.
a.
p. I, p. 212.
Wilson. The abode of snow 1875, in
Londen benoemd.
37 en 38 Victoria. C- 91.
p.
72.
Onlangs
is
hij
tot
lid
van
» ,,
193
Wanneer een
dergelijk lid
benoemd
is,
en er komt later
mag Hare
eene vacature in den Raad, dan
Majesteit
de opengevallen zetel naar goedvinden ledig laten
mits
,
het niet de betrekking geldt van het rechtsgeleerde
moet worden vervuld.
die dadelijk
De naam van Raad, geven,
lid
die
aan
dit
lichaam wordt ge-
tegenwoordig een zeer oneigenlijke, daar de
is
werkkring der leden zich niet meer tot het geven van advies bepaalt
maar
,
zij
tevens de werkzaamheden van
Ministers of liever van de Directeuren der Departementen ,
in Nederlandsch-Indië vervullen
zoodat
,
men beter doen
zou van een Kabinet te spreken. Oorspronkelijk was het geval
niet.
De Raad was meestal eenvoudig een
dit
raad-
gevend lichaam, zoodat Sir George Campbell ^ niet aarzelde de meening te uiten, dat de betrekking weinig meer
was dan eene, zeer hoogbezoldigde, die echter niet verantwoordelijk
eigen-
« circuleerden
,
den Raad veel
liet in
De stukken, voor
waren en evenmin het
konden nemen. Ook de
belangrijke zaken
afdoening der zaken over.
De
waren de secretarissen der Departementen
lijke Ministers
initiatief in
sinecure.
te
wenschen
het Gouvernement bestemd,
met slakkengang
in
mahoniehouten doezen
van het huis van het eene raadslid naar het andere
,
en wel naar rang en ouderdom, te beginnen met den Gouverneur-Generaal.
Was
het
dan werd de zaak door den
ment afgedaan; anders
oordeel
secretaris
kwam
zij
in
eenstemmig,
van het Departe-
den Raad. Eene
geweldige massa schrijfwerk was daarvan het gevolg,
waarvan men zich thans nauwelijks een denkbeeld kan 1
C. Gampbell. India as
kritiek
op dat
stelsel
it
may
be
,
1853,
p.
71, waar een zeer scherpe
wordt uitgesproken. •13
194
maken. De Gouverneur-Generaal en de leden van den
Raad moesten het werk doen
dat een onder-secretaris
,
man
nu behandelt. Lord Dalhousie, ofschoon een
hem
bijna onder de
van
werkzaamheid, bezweek
talent en onvermoeide
groot
opgelegde taak, en beraamde een
nieuw plan voor de afdoening der zaken dat Lord Canning in werking bracht,
in i
den Raad bepaalde
Hij
namelijk dat de stukken het eerst in handen zouden
worden gesteld van het
lid,
dat
geacht kon worden
het meest met de daarin behandelde onderwerpen ver-
trouwd
te zijn
Dit
enz.
lid
,
b. v.
rechtszaken aan het rechtsgeleerde
had ten gevolge, dat de Raad een soort
van ministerie vormde;
elk raadslid
kreeg
zijn
eigen
Departement en was verantwoordelijk voor de gewone zaken
,
maar
verplicht
,
om
belangrijke aangelegenheden
den Gouverneur-Generaal voorteleggen
,
wien het eind-
oordeel bleef voorbehouden. In den aanvang was dit slechts een schikking
met gemeen goedvinden
de benoeming van Wilson geleerde
lid
,
getroffen;
en later die van het rechts-
gaf daaraan vastheid, daar deze natuurlijk
aan het hoofd van het hun toegewezen Departement
moesten staan. Wilson vatte die
zijne taak geheel op, als
van een Engelschen Minister; nadat
gemaakt had, legde
hij zijne
hij zijne
voorstellen in den
van minuten aan den uitvoerenden Raad voor zij
daar bijval vonden, stelde
Raad voor met redevoeringen
,
plannen
hij
ze in den
,
vorm
en toen
wetgevenden
die kennelijk de speeches
nabootsten, welke de Kanselier van de schatkist in het huis der
1
gemeenten uitspreekt, en waarvan een ten
Edinburgh Eeview. Jan. 1867.
p. 2.
,
195 had, het budget inteleidcn en de nieuwe belas-
doel
tingen en bezuinigingen toetelichten
En
i
wilde brengen,
die
hij
in
werking
toch was deze regeling eigenlijk
met de wet,
in strijd
,
die bepaalde, dat alle zaken door
den Gouverneur-Generaal
in
Rade
,
en dus niet door de
zouden worden afgedaan. De
individueele Raadsleden
Councils Act gaf echter daaraan de wettelijke sanctie en ,
bepaalde in
art.
8, dat de Gouverneur-Generaal het recht
had, voorschriften te geven voor eene doelmatige behandeling van de zaken in den
Raad
terwijl alle besluiten
,
overeenkomstig die voorschriften genomen, beschouwd
moeten worden raal in Rade.
als
afkomstig van den Gouverneur-Gene-
De wet,
benoeming van een
die de
lid
voor openbare werken beval, handhaafde uitdrukkelijk
van den Landvoogd. Merkwaardig
dit recht
die
én Hunter in
zijn
aangehaald werk
Gouverneur-Generaal, Lord' Lawrence
,
2
is
de blik,
én de oud
in zijne verkla-
ringen voor eene commissie uit het huis der gemeenten ons in de werkplaats slaan.
Hij
vlugheid
,
^
van het centraal Bewind doet
moet ons gunstig stemmen voor de groote waarmede de zaken worden behandeld zonder ,
den papieren zondvloed, zoo dikwijls aan koloniale administratiën eigen, die zelden anders
dan belemmerend werkt.
De loopende werkzaamheden van het Gouvernement worden onder de leden van den Raad verdeeld, ongeveer op dezelfde wijze als dit met de Ministers van het Engelsche Kabinet plaats heeft
,
zoodat elk hunner zijn
1
Quarterly Review 1861, vol. 109, p. 566.
2
Life of
3 3"^
Lord Mayo
report from the
printed 28 July 1873.
I, pag. 192. select
committee on E,
Vraag 4594
vlg^e.
L
finance, ordered to be
196
Departement onder zich
eigen
wordt door een
heeft.
Ieder van hen
secretaris bijgestaan, die eenigzins de
plaats inneemt van den vasten onder-secretaris van Staat in het Indische Ministerie, en
alle
Gouvernements-be-
Aan hem moeten ook
sluiten onderteekent.
met uitzondering van
gericht worden,
stukken
alle
die, welke van
het India-office uitgaan. Onder-secretarissen staan hen ter zijde.
De Gouverneur-Generaal neemt gewoonlijk zelf
— soms meerdere — onder
een Departement
Zaken van routine en afgedaan door het vallen
,
die dagelijks
beheer.
voorkomen worden
onder wiens Departement
lid,
,
Onderkoning verzonden,
die
Raadshd
aan den
,
mede instemt
er
of het
en desnoods eene vertrouwelijke bespreking laat
Soms
voorafgaan.
bovendien een ander Raadslid
krijgt
de zaak in handen, wanneer
geacht kan worden,
hij
bijzonder op de hoogte van het onderwerp te zijn als
,
of
het voorstel ook op zijn Departement betrekking
heeft,
zooals
b.
v.
het geval
is
met zaken,
verhooging van uitgaven ten gevolge hebben dus ook het fmantiëele
Landvoogd
zich
lid
met het
betrokken
voorstel
,
mede gewoonlijk afgedaan, en de nota van het Raadslid
Generaal in
Rade
te
Tijdens het bestuur van
dan
die eene
en waarbij
,
is.
Vereenigt de
is
de zaak daar-
secretaris
werkt de
om in een besluit of aanschrijving
ten einde als een verordening
1
zij
maar stukken van grooter belang worden voor-
zien van het advies van het betrokken
wijzigt,
zijn
van den Gouverneur-
worden uitgegeven,
i
Lord Lawrence werden, naar het
Maar
in
schijnt, alle
zaken in den Raad gebracht. Wanneer dan een der leden inzage van de stukken verlangde, die niet waren rondgezonden, dan werd de behandeling der zaak geschorscht, tenzij deze geen uitstel kon lijden. In dit laatste geval
werden de stukken onmiddellijk
in
den Raad gelezen en de zaak afgedaan.
197
de
gewichtige zaken laat het gevoelen van den
onder
Onderkoning,
voorsteller
zelfs
hij
stukken
de
deelt,
als
de leden rondgaan. Bij verschil van meening
al
circuleeren de stukken in den regel onder alle Raads-
leden, of
zij
worden
in
den geheelen Raad gebracht,
en daar besproken. Dringende aangelegenheden komen onmiddellijk
bij
den Gouverneur-Generaal
,
die of
daarop
beschikt of de stukken aan het betrokken Raadslid zendt.
Een dag
in de
week
wijdt de Onderkoning aan zijnen
Raad. In die oligarchie worden
alle
zaken, die op rijks-
aangelegenheden betrekking hebben (mattersofimperial
met gesloten deuren behandeld, voordat de
policy),
besluiten
worden uitgevaardigd.
Departementen wachten ieder op
een ander vertrek, en worden
als
worden
,
de zaken van
zijn
Departement behan-
en een kort 'verslag te geven van wat er
gedaan moet worden. Daar de leden zien in
der
secretarissen
hunne beurt binnengeroepen, om hunnen chef
bijtestaan,
deld
in
De
alle
stukken ge-
hebben en hun gevoelen medegedeeld, komen
den Raad met eene
vaste overtuiging
,
die
na
zij
zij
rijp
beraad verkregen hebben, zoodat er weinige redevoeringen gehouden worden. Lord
May o
,
gewoon aan den
breeden stroom van de Parlementaire welsprekendheid, stond verbaasd over de vlugheid, zelfs in
waarmede de Raad
de belangrijkste zaken een besluit
nam
,
en over
de massa werk, die op een dag verricht werd. neer er een
warm
Wan-
debat gevoerd wordt gebeurt meer,
malen het volgende. De Onderkoning en het Raadslid, wien de zaak aanging
,
hebben haar ruim en breed be-
sproken en de voorgestelde maatregel was een gevolg
van die gedachtenwissehng. Hunne meening
is
aan de
198
andere leden bekend, want
het rondzenden der stukken
bij
wordt die medegedeeld. Geene redevoering kan dus een nieuw
ontsteken
licht
bij
hetgeen de leden reeds van
vroeger wisten. Ieder komt dus ter vergadering, overtuigd dat
— maar
ongelijk,
hun stuk tracht
hij
gelijk hij
in
en zijne tegenstanders
heeft,
weet ook, dat deze even vast op
zullen staan, als
nu
vast
hij.
De Gouverneur-Generaal
den regel door nadere toelichting of ge-
toegeven de oppositie tot een of twee leden te
deeltelijk
verminderen, die nu ook toegeven of blijven volharden
en tegenstemmen. De rapporten, die naar het moederland
worden gezonden, bevatten
stemmende leden, en goed
mede
Gouverneur-Generaal
de
Engeland welgevallig ik
meen
,
ligt
zij
opnemen. Het groote geheim
hij
den takt, waar-
met de leden weet
er ook opteletten, dat de
zaak zoo wordt ingekleed, dat
Naar
protesten, als
te slagen, ligt natuurlijk in
omtegaan; daarbij heeft
in
namen der tegen-
de
zulke
zelfs
dienstig oordeelen te laten
om
altijd
zij
ook aan den Minister
zij.
het groote voordeel van deze handel-
wijze echter niet enkel in de vlugheid,
zaken behandeld worden
—
waarmede de
en voorwaar, ook
dit is bij
eene koloniale administratie niet te versmaden
— maar
evenzeer in de individueele verantwoordelijkheid van elk
Raadslid
,
die het
zwaartepunt van het geheele systeem
uitmaakt. Ieder weet, dat de wijze, waarop de zaken in zijn
Departement worden behandeld
worden toegeschreven inspannen,
om
de in
,
,
aan
en daarom zal
hem
hij
hem
alleen zal
alle
krachten
gestelde verwachting niette
beschamen. Daarvan schijnt
algemeen overtuigd
,
men
zooals onlangs
in
Britsch-Indië
uitkwam
bij
vrij
de aan-
,,
199 van een Raadslid voor openbare werken. De
stelling
oorzaak, dat millioenen aan gebouwen enz. verslonden
werden, zonder evenredige uitkomsten, ja dat
zij
dikwijls
weggeworpen werden, schreef men voor een goed
als
deel
aan
toe
i
men nu één aansprakelijken chef heeft. Het is waar,
tegenover
dit
voordeel staat de kans, dat elk
belang van de
hoog
verantwoordelijk
een
daar ieder de schuld op een ander schoof,
persoon, terwijl
van
gemis
het
stelt
het
hem toevertrouwde aangelegenheden
en daarvoor andere
,
lid
,
te
minder gewichtige
niet
belangen en fmantiëele beschouwingen wil achter stellen
maar men
oog
verlieze niet uit het
voorstellen de kritiek van den vollen staan.
dat de belangrijke
,
Raad moeten door-
Deze hecht echter terecht veel waarde aan de
zienswijze van het betrokken lid,
de overtuiging,
in
zooals Hunter zich kernachtig uitdrukt
taak het
is
om
,
te
weten
Wat
,
er
The scheme
is
conceived
hj the
local
commended
,
wiens
zal.»
Daarbij
is
vooral
— het fmantiëele Ud —
de positie van een der Raadsleden
1
« dat hij
gedaan moet worden
dat in den regel ook het best weten
public works Department and
,
(i.
e.
provincial) revenue and
to the local
Government. The
Government sanctioned it, and the local execution officer prepared the estimates, which were corrected by the superintendent engineer. The scheme was next sent to the public works Department of the province and by them brought before the council of the province. Then it was submitted
local
,
suprème Government
to the
sulting
empowered
to
July 29, 1874, state
,
and
,
if
approved by them
,
referred to the Con-
who were
engineer and secretary of the public works Department, sanction
them.
p. 922. Zie
responsible? Hansard P. D.
Now, who was
ook daar pag. 935.
And
it
was
to
remedy the
make an alteration in the constitution it a member of council. This member,
of things that he proposed to
of the
council
by appointing
having the complete
to
superintendence
making and marring of
his
and control, „would feel
reputation would depend upon
which he discharged his duty." Hansard. P, D.
9
the
that
manner,
June 1874, pag. 1262,
the in
200
hem toevertrouwde belangen
eene eigenaardige, omdat de
Departementen uitstrekken en
zich over alle
komen met
botsing
leden met overtuiging en voorliefde
Merkwaardig
is
dikwijls in
voorstellen, die door andere Raads-
aangebracht.
zijn
de verklaring van Lord Lawrence
,
dat
niettegenstaande de gelijkheid van rang, die tusschen
de leden bestaat, de groote invloed die het fmantiëele
lid
uitteraard uitoefent, geene aanleiding tot jaloezie of verbittering geeft, zelfs
de laagste in rang
wanneer
En
i
is.
hij
de jongste en dus ook
ten slotte
is
het de Onder-
koning, die behoort te waken, dat geen der leden zijne lievelingsplannen doorzet
Want
belang.
ten nadeele van het algemeen
,
wel verre, dat de invloed en de verant-
woordelijkheid van den Gouverneur-Generaal bij dit stelsel verloren gaan, winnen
omvang
in
zij
wat
in kracht,
zij
misschien
De Onderkoning toch wordt in
geraadpleegd,
gevallen zelfs als
verliezen.
die
eenigzins
alle
belangrijk zijn,
de betrokken Raadsleden in de wenschelijkheid
daarvan overeenstemmen, en wij bezitten weder het getuigenis van Lord Lawrence, dat het tegendeel eene
hoogst zeldzame uitzondering was
,
zoodat alleen betrek-
1 Financial report 1873. Vr. 4602 „I daresay there have been cases, in which a Councillor, half in fun and half in earnest, has said to the
financial
member: „I do not
see,
why you
should be so hard upon
my
Department. „But that really would have no practical influence upon the matter, the very councillor
Member's duty was the
objecting
to
councillor,
who
said that,
knew very weU
do this, and whatever the financial
may have
Member would
that the financial
been the view of
carry out his views
and bring them before the G.-G. and before the council. I think myself that if you had a thoroughly good financial Member he would have very great ,
,
influence with the whole cotmcil ,
him in
,
until they
had a very strong
any particular case."
and that they would not attempt feeling
,
that he
to resist
was not acting reasonably
,
201 keiijk
min gewichtige zaken
gaande kennisname
in
toevallig zonder zijne vooraf-
den Raad werden gebracht
hem werd
echter altijd uitdrukkelijk door
En
verklaart voorts uitdrukkelijk
hij
met de meening van
2
Gouverneur-Generaal er aan denken
en geheel in
zal
,
geen
afgekeurd,
Trevelyan
Sir Charles
't
,
strijd
dat geen
3
om
i
zijne
fman-
dekken door de uitvlucht
tiëele verantwoordelijkheid te
genomen maatregel van het fmanciëele lid afkomstig was en door den Raad aangenomen werd. Want dat een
bij
meening behoort het fmantiëele
verschil van
aan den Onderkoning
te
onderwerpen
den Landvoogd het recht
overblijft, zijn
haven in,
terwijl ten slotte
gevoelen te hand-
tegen de meening van den geheelen Raad
zelfs
,
,
lid zich
wanneer
hij
oordeelt, dat het algemeen belang dit
Want
medebrengt.
voor het eerst aan Lord
dit recht,
Cornwallis toegestaan,
ook nu, ofschoon door eene
blijft
latere parlements-acte 4 eenigziiits gewijzigd wat den vorm
den Onderkoning voorbehouden. «Wanneer»
betreft aan .
zoo lezen wij daar ((
«
eenige maatregel aan den Gouver-
neur-Generaal in Rade zal
«veiligheid,
«in Indië
,
Vr. 4598.
T.
a.
T.
a. p.
3
Financial report 1873. Vr. 821.
Vr. 4601
Member
responsibility,
vlgfie.
„I
think, since the appointment of the
of council, there has been
on the part of the
and
to take everything
on
III, cap. 52,
33 Victoria, cap.
3.
too great a disposition
his authority. ,
s.
5.
s.
47.
—
,
it
were his
fin.
Member,
as if
And the
has not the same power of checkino-
expenditure as the Governor-General. Vgl.
George
much
Govt. of India to depend upon him
being nierely a Departemental functionary
*
,
,
2
financial
voorgesteld waarbij de
of eenig gedeelte daarvan volgens het oordeel
>
p.
zijn
rust of belangen der Britsche bezittingen
fin.
rep.
1872. Vr. 7434.
3 en 4 William IV, cap. 85.
s.
49,
—
202
«van den Gouverneur-Generaal ernstig betrokken «of kunnen worden, en «
de
van oordeel
hij
maatregel aangenomen en uitgevoerd of verworpen
«deze geschorst
zijn,
hetzij
dat
hetzij
dat
is,
moet worden, en de
«meerderheid van den Raad dat gevoelen niet deelt,
«dan mag de Gouverneur-Generaal den maatregel, op «eigen gezag en verantwoordelijkheid, geheel ofgedeel-
«
aannemen en
of verwerpen, dan wel
schorsen
«telijk
ten uitvoer brengen, maar in ieder dergelijk geval
mogen
«minstens 2 leden van de meerderheid, die een ander «gevoelen
toegedaan, verlangen, dat die schorsing,
is
«verwerping of aanneming, benevens het
«tegenstemmen,
ter kennis gebracht
feit
dat
worde van den
Engeland, en zoodanige kennisgeving
«Minister in
zij
zal
«vergezeld gaan van afschriften van de minuten (zoo «
die er zijn)
,
welke de Raadsleden over dat onderwerp
«hebben opgesteld». De uitdrukking woordelijkheid ï),
in
dit
artikel
stekend in het aangenomen
<.(
op eigen verant-
voorkomende, past
stelsel
,
volgens
't
uit-
welk niet
de Onderkoning alleen, maar de Gouverneur-Generaal in
Rade bestuurt, daar
vallen ook anderen,
nomen
zij
als
aanwijst, dat in
besluit verantwoordelijk zijn.
niet te
kennen geven
,
gewone ge-
de Landvoogd, voor het ge-
Maar
zij
wil
daarom
dat de verantwoordelijkheid van
den Gouverneur-Generaal zou ophouden of verminderen,
wanneer
hij
zich
met het gevoelen van den Raad van
Indië vereenigd had; integendeel, juist het recht,
gegeven legt
,
om
hem
op eigen gezag eene beslissing te nemen
hem de verplichting op
wanneer 'slands
welzijn
zich achter de leden
die
bevoegdheid te gebruiken
dit
vordert.
En
nooit zal
hij
van zijnen Raad kunhen verschuilen
,
203
immers geven,
hem
,
zij
alleen
is
de hoogste macht in handen ge-
ook met aanbevehng, die niet dan
het
bij
dringende noodzakelijkheid te gebruiken.
De leden van den Raad van
Indië staan thans aan
het hoofd der volgende Departementen,
i
Het foreign Department, dat met de taak belast
om
de diplomatieke betrekkingen aantehouden
,
met de grensstaten buiten Hindostan gelegen,
is,
zoowel als
met
de afhankelijke vorsten en hoofden binnen de palen van Britsch-Indië.
De
van een groot deel van
rust en vrede
het Rijk hangen af van de beslissingen, die hier
genomen
worden. Zonder uitzondering hebben zich dan- ook de
Onderkoningen zelve
ment
belast.
met de
van
dit
Departe-
Door de tusschenkomst van
dit
Departe-
ment worden de
leiding
besluiten van de
Kroon overgebracht
waardoor zoo menig Oostersch Rijk bestaan verloor,
om
zijn
onafhankelijk
voortaan slechts in de geschiedenis
voortteleven. Zoodra een inlandsche staat onmiddellijk
onder Britsch bestuur gebracht wordt, gaat het alge-
meen
beleid
der
zaken
naar het
over, doch zoolang dit niet zoo
is
Home Department
—
en een groot ge-
deelte van Britsch-Indië verkeert in dit geval blijven de
1
— zoolang
aangelegenheden dier staten een deel uitmaken
van de werkzaamheden van
Hierbij verlieze
schikking
,
men
dit
Departement, dat der-
niet uit het oog, dat deze verdeeling slechts eene
ten einde de behandeling
der zaken gemakkelijk te maken. Volgens de wet kan een Raadslid belast worden met de waaraeming van elk Departement, en zoo kan ook dit geheele systeem gewijzigd worden
eenvoudig
is
door een besluit van het uitvoerend gezag. Zoo werd
1867 het beheer der posterijen in het
Home
b. v. in
Department naar het Departement
van Finantiën, en dat der telegraphie naar het foreign Department overgebracht.
204 halve de correspondentie omvat
met de
politieke agenten
van Centraal-Indië en de Rajpootana, benevens de bestuurders van Mysore en andere districten. Reeds deze
taak
is
veelomvattend, maar
zij
wordt nog verzwaard
door de tallooze incidenten, die aan
de diplomatieke
betrekkingen met de grensstaten verbonden zijn,
al is
met het
het ook dat de Gouverneur-Generaal in overleg
Britsche Kabinet moet handelen, overal waar een ver-
tegenwoordiger van Hare Majesteit onder-secretaris
^
bij
Een voormalig
Departement geeft hiervan de
dit
volgende beschrijving.
is.
«Gemurmel van Nederlandsche Sumatra en
«
ondernemingen
«
roovers-prauwen in den Maleischen Archipel; geruchten
((
van Fransche tochten in de koortsachtige rijst-moerassen
in het verre
«van Cochin-China en wonderlijke
gefluister
inkijkjes in het
van
Bur-
«masche leven aan het hof van den goud-voetigen
«monarch van Mandalay,
—
«inhoud van een mail-pakket
deze
is
de veelsoortige
de zuidelijke zeeën.
uit
«Uit het westen komen tijdingen van Hadj i-karavanen «te Mekka, van parel- visschers in «
of van het verbranden van slavenschepen op de door
«de «
de Perzische golf,
linie
doorsneden kusten van Afrika; de beleedi-
gingen van
«worden
den Christelijken Keizer van Abyssinia
niet vergeten,
evenmin
als
men
van de
die
«
Wahabitische geestdrijvers te Riad verwaarloost. Ben-
«
galen gevoelt somtijds door de bergpassen van Bhootan
«
en Nepal een flaauwe polsslag van het leven, dat lang-
1 John Wyllie. Foreign policy of Review January 1867. Vgl. Hunter.
Thurlow,
t.
a. p.
pag. 101.
Sir
A
John LawTence, of Lord Mayo
life
in de
Edinburgh
II, p.
203. Hovell
205
«zaam
voortglijdt
onder do
lama's
en kloosters van
«Thibet, en niet lang geleden verschafte de
van
vallei
«Cashmerc een doortocht aan afgezanten van de ruwe «
Khans van het Chinesche Tartarije. En eindelijk schemert
«in het verste noorden, achter Affghanistan en de woe«stijnen der nomadische
Turkomannen, de reusachtige
((gedaante van het steeds voorwaarts dringende Rus((
land». Inderdaad zijn er weinige betrekkingen denkbaar,
die
zoozeer hart en
waarneemt
,
tement van
als
vervullen
ziel
van hem,
die
ze
de leiding van het diplomatieke Depar-
verwonderen
Indië. Niet te
is
het
,
dat
men
de betrekking van Secretaris-Generaal van dat Departe-
ment
«het blauwe lint» van den Indischen dienst
als ,
en dat de wachtkamers van het Departement
zijn
door eene groote menigte belanghebbende
beschouwt gevuld
hoofden
zoodra een der ontelbare en bijna niet te ont-
,
warren vraagstukken word opgeworpen, welke steeds door de verhouding tusschen Engeland en de afhankelijke
staten
Mag de
worden
uitgelokt.
betrekking van hoofd van het
«
Departement
van middelen, landbouw en handel)} (revenue, and commerce») minder
rijk zijn
agriculture
aan schitterende, der
geheele wereld belang inboezemende voorvallen en niet ,
die plotselinge, alle
zenuwen strekkende overgangen aan-
bieden tusschen oogenblikken van angstige spanning
en voldongen triumf welke eene politieke loopbaan voor ,
velen zoo
belangen
,
bijzonder aanlokkelijk maakt; toch zijn de
aan
zijne leiding
toevertrouwd van overgroot ,
gewicht en wel waard, dat een man, met meer dan
gewone gaven toegerust, behandelt
alle
zich geheel daaraan wijdt. Hij
vraagstukken, die
in
verband staan met
206 de
met voorschotten van het
inkomsten,
landelijke
Gouvernement voor verbetering van den landbouw, met tuin-
en landbouw, met verbetering der veeteelt, bosschen,
handel en nijverheid, inkomende en uitgaande rechten
opium, zegel-belasting en industrie.
zout,
accijnsen,
Bovendien heeft het Departement onder zich de verzamelingen en statistieke gegevens
,
en de verschillende
opnemingen met inbegrip van geologie en metereologie. i ,
De
oprichting van dit Departement
is
men
vooral aan
Lord Mayo verschuldigd. Het gemis er van was de oorzaak geweest van groote verliezen en verspilling van krachten en van
talrijke
die thans
bij
misgrepen.
Want
elkander gebracht
de aangelegenheden,
waren
zijn,
over verschillende Departementen verstrooid
daarom beschouwd niemand
En
toch waren
zij
het
,
te
voren
en werden
,
in het bijzonder aantegaan.
van wier welslagen de welvaart
van het volk en de bronnen van inkomst van den Staat grootendeels afhankelijk waren. Lord
derheid van
Mayo en de meer-
Raad stelden daarom aan de Regeering
zijn
Engeland voor een dergelijk Departement opterichten,
in
,
en
dit
vond
bij
den Minister een geopend oor.
Hij
meende
dat de Indische Minister van Finantiën slechts behoort
1
Statement
India
exhibiting the moral and material progess and condition of
(Indisch jaarverslag)
1872
— 73,
p.
1.
—
Vgl. Hunter.
A
life
of the
Earl of Mayo. II, p. 316 vlg. die de werkkring aldus omschrijft: First, the functions in Trance,
India,
a
discharged by the
Departments of agriculture in America,
and generally speaking, in
centralised
all
European countries having,
form of Government.
England by the Board of Trade. To these were added, the
administration of certain branches
inland customs
,
of taxation,
„separate Revenue" Lord
as a Department of statistics
and knowledge.
Mayo
in the third place,
such as opium,
and other sources of national income
technically called
like
Second, those discharged in
,
salt,
which in India are
proposed to
utilize it
207 te controloorcn
,
hem
en dat
de werkelijke administratie
van eenig middel van inkomsten niet meer moest worden opgedragen. Hij oordeelde dat de werkkring van het
nieuwe Departement zich van
zelf zou uitbreiden
,
als
een natuurlijk gevolg van de bijzondere aandacht, die het zou wijden aan een aantal takken van administratie,
welke tot dien
tijd
toe
meer of min verwaarloosd waren.
Had men vroeger meer
het
oog gevestigd op het
verevenen der vorderingen en
op bezuinigingen, zoo
zou
men
door de oprichting van
en meer zich
dit
Departement meer
kunnen bezighouden met de vragen
,
hoe
nieuwe bronnen voor de staatsinkomsten te openen en de bestaande rijker te doen vloeien, en daarmede de welvaart der bevolking gelijken tred te doen gaan. Dientengevolge werd er niet
had
,
zooals
Lord Mayo aanvankelijk
een afdeeling onder een Directeur-
voorgesteld,
Generaal opgericht, maar kreeg het nieuwe Departement, dat
bij
besluit
van het Indisch Gouvernement van 6
1871 werd opgericht, dezelfde organisatie, bestaande. In
nauw verband daarmede
opname van
Indië,
1871
is
,
de reeds
staat de statistieke
die onder de leiding van den ook
ten onzent bekenden
Generaal gesteld
als
Junij
D'.
W. W. Hunter
als Directeur-
en sedert diens optreding in Oktober
onschatbare diensten aan de kennis van land en
volk van Indië bewezen heeft. Ofschoon het ((Departe-
ment van binnenlandsch bestuur
y>
(Home Department),
door de genoemde maatregelen een minder uitgebreide
werkkring erlangde, Vroeger strekte het
is
zijne
zijn
taak toch veelomvattend.
bemoeiingen
uit
met
alle
aan-
gelegenheden der onder geregeld bestuur gebrachte provinciën (regulation-provinces)
;
maar
sints
de invoering
208
van een strafwetboek en reglement op de strafvordering en de aanneming van gelijke grondslagen nisatie der policie
het
werd de
Home Department alles
de reorga-
grenslijn gewijzigd,
en
nam
de algemeene zorg op zich voor
policie, gevangenissen, onderwijs, enz.
zeggen dat het
bij
Thans kan men
omvat, wat met het
stuur in verband staat
eigenlijk be-
of zooals Hunter zich uitdrukt
,
Mayo aan het Home Department de werkzaamheden toewees die eene Regeering in den gewonen dat Lord
,
zin
van het woord verricht,
ment de uit
terwijl het nieuw^e Departe-
nam
verplichtingen op zich
,
die voortspruiten
de bijzondere betrekking, waarin het bestuur,
voornaamste Indische landeigenaar volk geplaatst
als
tegenover land en
,
is.
De werkkring van het hoofd van hei Departement van Finantièn
door het bovenstaande reeds voldoende
is
nog
toegelicht en zal
Genoeg
worden. geenszins
den staat
het 't
,
hier en daar ter sprake gebracht
het,
zij
beheer
hier
heeft
geen de taak
is
herhalen,
te
over
de
dat
hij
inkomsten van
van het foreign of van het
revenue Department, naar mate van het grondgebied,
maar dat
hij,
even
hoogste autoriteit
is
als
de Engelsche «treasury», de
in alle
aangelegenheden welke eene ,
uitbreiding van den publieken dienst zouden veroorzaken
of in het algemeen een voortdurenden last op den Staat leggen,
De
i
oprichting van het Departement der openbare werken
een nieuw bewijs van
is
Engeland jegens
1
Chesney,
t.
a. p.
den
vrijzinnigen
zijne koloniën bezielt.
pag. 147
geest,
die
Voor 1854 bestond
,
209
maar toen men met kracht
er geen zoodanig Departement,
aan den aanleg van spoorwegen en aan de verbetering der besproeiings-werken de hand begon te slaan, zag
Lord üalhousie de noodzakelijkheid daarop en op
in,
om
wat
alles,
openbare werken in het algemeen
de
betrekking had, uit de overige afdeelingen tot een groot geheel te vereenigen secretariaat
derlijk
leven geroepen.
^
,
en zoo werd in dat jaar een afzon-
voor de openbare werken in het
Door het gebrek aan bijzondere onder-
nemingsgeest in fndië
is
ment
maar
zeer uitgebreid,
dadig voor de bevolking.
komen
,
Het
dat het Departement
een te drukkende
is
echter zeer moeielijk,
last
,
nog kort geleden
zooals
voor de staats-fmantiën worde.
kanten worden aanzoeken gedaan, ten einde
alle
werken
te
den duur is
daardoor hoogst wel-
juist
de juiste maat in het oog te houden en te voor-
hierbij
Van
de werkkring van het Departe-
doen aanleggen,
die
,
hoe gewenscht ook, op
bezwarend moeten worden, en moeielijk
te
het , aan dien drang voortdurend weerstand te bieden.
Gedeeltelijk heeft
men
getracht daaraan te gemoet te
komen, door de bevordering van de fmantiëele onafhankelijkheid der provinciale besturen
aanvragers
zijn
,
terwijl
,
2
die de dringendste
ook het fmantiëele Raadshd
als
tegenwicht moet dienen. Daartoe krijgt het Departement in
Oktober van het voorafgaande jaar een opgave van
de
sommen
,
die voor de openbare
werken
kunnen worden toegestaan. Daarvan
in geheel Indië
staat het Indisch
bestuur een zeker bedrag toe aan de provinciale be^
Zie
de
verklaring
committee on E. 2
I.
van Gcneraal-majoor R. Strachey voor the
fiuance
Zie beneden onder
II.
2*1°
rapport 1872. Vraag 6157 vlgde.
Het provinciaal bestuur.
14
select
210
maar behoudt
sturen,
om
zich het recht voor
gaven voor bepaalde werken
de
beperken. Zoo zal
te
uitb. v.
«Wij meenen, dat zooveel
het Indisch bestuur zeggen:
voor besproeiingswerken noodig
zal zijn
,
en staan u dat
bedrag toe; maar alleen daarvoor, zoodat ge niet be-
voegd ten
op de uitgaven van die werken te bezuinigen,
zijt,
gebouwen
einde
bezwaar
,
e.
Een groot
opterichten. »
d.
dat tot de aanstelling van het « Raadslid voor
openbare werken» leidde, was de, soms bespottelijk gebrekkige en kostbare wijze uitgevoerd, die
i
waarop de werken werden
,
de schoongekleurde begrootingen,
terwijl
werden opgemaakt
,
het bestuur tot het ondernemen later eene ruïne voor de
van werken deed overgaan die ,
schatkist bleken te
De verantwoordelijkheid van
zijn. ^
het nieuwe Raadslid
^
,
en de oprichting van een school
Zoo verklaart Lord Mayo „There
1
is
scarcely a fault,
which could
have been committed in the construction of a great work, which has not
—
designs faulty been committed here. Estimates a hundred percents wrong foundations commenced without the necessary examination of substratum!
Elders: „It
is
difficult to
find
any specimen of
constructed within the last few years by the Department, which
conspicuous and inexcusable faults " „ It
and most discreditable
who seems enz.
to every
little
is
free
from
short of wholesale robbery
one concerned. There
is
man
not a
referred to,
have done his duty, except one who was unmercifuUy snubbed!
Vgl. ook Report
Men
2
to
is
—
this description of building,
select
vergelijke echter de
committee
on E.
opmerking
te
of an Indian journey, p. 62. „It
is
all
I.
finance
1872. Vr. 8085.
vinden in Grant DuflTs Notes
very well for people at
home
to
But suppose we don't make sanguine estimates, what happens? By no possibility can we keep the amount of our estimates secret. It gets out, and then every native subordinate does his very utmost, to take care that he and A/s work well up to our estimates. say
:
don
't
make sanguine
It is absolutely 3
Vgl.
necessary,
echter het
estimates
if
!
we mean
to
keep down actual costs."
afkeurend oordeel van Thornton.
On
Indian public
works pag. 175, die meent, dat de benoeming van het Raadslid een wiel aan den wagen zal aanbrengen.
vijfde
211 voor ingenieurs te Cooper's
Ilill
zullen
,
naar
men meent,
in dit opzicht veel verbetering aanbrengen.
Tot voor korten geving
» slechts
tijd
was het
«
Departement voor wet-
een onderdeel van het
«
Home
Depart-
ment». Een van de ambtenaren was daar belast met de taak
om
,
de wetsontwerpen te maken die vereischt ,
werden. Onder Lord Lawrence werd er een afzonderlijk
Departement opgericht, maar
zijn
werkkring bleef be-
paald tot het uitwerken van de voorstellen der andere
Departementen, ten einde
vorm van wetsontwerpen
deze desgevorderd in den te
gieten, zonder dat het
recht van initiatief aan het Departement werd gegeven.
Door
Henry
Sir
dien geest gehandeld;
steeds in
uitdrukkelijk, dat
van
zijn
Maine en Fitzjames Stephen werd
S.
hij
de laatste verklaart
zich niet herinnert, dat er een
Departement
alleen is uitgegaan, behalve
wet
waar
het de intrekking, bevestiging of hernieuwing van be-
staande wetten gold. Thans bestaat het Departement uit
het Raadslid en een Secretaris-Generaal, die door
een ondersecretaris (deputy-secretary) wordt bijgestaan.
Door hen worden de wetsontwerpen opgemaakt,
die
door de verschillende Departementen noodig gekeurd
worden
tenzij dit
,
verricht wordt,
De
zelf
geen een enkele keer plaats heeft.
afdeeling voor wetgeving dient dus in vele gevallen
hoofdzakelijk te geven.
Ten
Hunter,
,
om aan
de wetten den behoorlijken vorm
^
slotte
militaire
1
't
door het betrokken Departement
moeten
wij
nog gewag maken van het
Departement aan het hoofd waarvan een ,
t.
a.
p., II,
149.
officier
212 staat
,
die lid
militaire
van den Raad
is
Zoolang een militair de
bevat.
specialiteiten
zoodat deze een tweetal
,
mag
betrekking van Raadslid bekleedt,
ment hem
het Gouverne-
niet in actieven dienst gebruiken
commando
eenig militair
dant, die buitengewoon
belasten,
lid is,
i
,
noch met
De legerkomman-
wordt door deze bepaling
natuurlijk niet getroffen.
Voor het meerendeel worden de leden van den Raad voor zooverre
zij
in Indischen dienst zijn, uit
ambtenaren gekozen zoodat er ,
uit
Madras en Bombay
den regel slechts één lid
in
Behalve dat daardoor
zitting heeft.
de keuze zeer beperkt wordt,
Bengaalsche
deze eenzijdigheid ook
is
een groot bezwaar voor een Raad die over geheel Indië ,
het bestuur voert
,
en Lord Canning was de eerste die
dat ongerief erkende, heid inzag,
om
,
2
ofschoon
hij tegelijk
de onmogelijk-
in een klein getal leden eene volledige
kennis van alle deelen van Indië te verkrijgen. Voor een gedeelte
is
dit
bezwaar vergoed
,
door de samenstelling
van den wetgevenden Raad en door de grootere mate van onafhankelijkheid
,
aan de provinciale besturen
die
gegeven werd, maar voor een groot deel, zoo klaagt
men, wordt het bestuur door denkbeelden beheerscht, die in Bengaalschen dienst verkregen zijn.
^
In alle besluiten, die van den «Gouverneur-Generaal
1
24 en 25 Victoria. Cap. €7.
2
Despatch 26 January 186l!
3
„The suprème Government
s.
3.
of India grew out of the Govf. of Bengal;
formed out of the Govf. of Bengal; not only the Council, hut the „secretariat, and the undersecretaries, and the clerks and the whole were
„it -was
„Bengali; there was a streng Bengal tradition and spirit , and enthusiasm." Sir Ch. Trevelyan voor de select committee enz. Report 1873. Vr. 887. ,
I
,;
213
Rade» uitgaan, moet
in
meld worden.
Zij
moeten door een Gouvernements-secre-
worden onderteekend.
taris
afkomst uitdrukkelijk ver-
die
Het algemeen bestuur
in Indië
van het woord genomen
Raad uitgeoefend,
die
^
,
in
den beperkten zin
wordt uitsluitend door dezen
,
daarvoor aan de Regeering in
het moederland aansprakelijk
is.
Hij is daarin slechts
beperkt door den werkkring, door verschillende parle-
ments-acten aan hoogere en lagere autoriteiten aangew^ezen
,
of door de wetgevende macht in Indië bepaaldelijk
aan andere bestuursorganen opgedragen. Voor zooverre het de inmenging van de Regeering in het moederland geldt
,
onderwerp
is dit
in
een vorig gedeelte behandeld
de werkkring der provinciale en gemeente-besturen komt later ter sprake.
Thans behoort
tot de uiteenzetting
macht Zij
in Indië
berust
in 1853,
in
,
te
worden overgegaan
van de wijze waarop de wetgevende ,
wordt uitgeoefend.
met slechts enkele uitzonderingen even ,
als
handen van den Gouverneur-Generaal en
een Raad, die echter ten gevolge van de Indian Councils
Act
in 4861 eene geheel
nieuwe organisatie en bevoegd-
heid kreeg. Hij draagt den
naam van
«
wetgevende Raad »
en wordt dan ook alleen saamgeroepen voor wetgevende doeleinden (for the purpose of making laws and regulations) in tegenoverstelling
van den uitvoerenden Raad
die voor
algemeene zaken (meetings for general pur-
poses)
elkander komt. Hij bestaat, behalve uit den
1
bij
33 George III. Cap. 52, s, 39.
—
3 en 4 William IV. Cap. 85.
s.
4?.
214 Gouverneur-Generaal, die het voorzitterschap waarneemt,
gewone en buitengewone leden,
uit
zijnde dezelfde per-
sonen, die den uitvoerenden Raad uitmaken en boven,
dien uit minstens zes en hoogstens twaalf toegevoegde
leden (additional members), die alleen het recht hebben
de zittingen van den wetgevenden Raad bijtewonen.
Deze kunnen zoowel Europeanen
Inlanders
als
zijn
,
en
worden door den Gouverneur-Generaal in Rade naar goedvinden benoemd voor den verstande, dat uit
tijd
van twee jaren met dien ,
voor de helft moeten gekozen worden
zij
personen, die de Kroon niet in burgerlijke of militaire
betrekkingen dienen,
't
zij
in Indië,
't
zij
elders onder
de bevelen van den Gouverneur-Generaal of eenig ander
Geen verordening kan echter
plaatselijk bestuur.
nietig
verklaard worden enkel op den grond dat de verhouding ,
,
tusschen de ambtelooze leden en de ambtenaren in den
Raad
met
niet
stip, dat
dit voorschrift
een wetsontwerp
overeen
bij
kwam
,
op het
tijd-
den Raad ingediend of de
verordening vastgesteld werd.
Zoodra een ambteloos
Raadslid eene landsbetrekking aanneemt
,
valt zijn zetel
onmiddellijk open in dit geval, alsmede wanneer de plaats ;
van een Raadslid door sterfgeval of op een andere wijze onvervuld
is,
benoemen,
mag
slechts
die
mandaat van
de Onderkoning terstond een opvolger zoolang
zijnen voorganger
zitting
neemt,
van kracht zou
als het zijn
weest. Het nederleggen van de betrekking binnen's staat de leden
vrij.
De
plaats
waar, en de
tijd
ge-
tijds
wanneer de
Raad bijeenkomt worden door den Gouverneur-Generaal natuurlijk binnen het Indische in Rade i aangewezen ,
,
^
Wanneer
er
sprake
slechts de uitvoerende
is
Raad
van den Gouverneur-Generaal bedoeld.
in
Eade, wordt
,,
215 gebied.
Wanneer de
van den Raad gehouden
zittingen
worden binnen de grenzen van een gewest, dat door een Luitenant-Gouverneur of een Regeerings-Commis(chief commissioner) bestuurd wordt,
saris
dan treedt
deze, uit kracht van zijn ambt, als toegevoegd lid op.
Desnoods kan dan het getal van twaalf leden overschreden worden. Voor eene wettige zitting van den Raad
is
een
getal van zes leden noodig behalve den Voorzitter. Deze ,
de Gouverneur-Generaal
hetzij
hetzij
zelf,
vervanger, brengt zijne stem uit
de andere leden;
als
alleen bij staking berust de beslissing
verneur-Generaal
in
Rade kan de
wetgevenden Raad verdagen,
of
bij
hem. De Gou-
zittingen
lement van orde
is
van den
den waarnemenden
Voorzitter daartoe machtigen, zonder dat
stemming of discussie behoeft toe
zijn plaats-
te laten.
hij
daarover
Het eerste reg-
door den Gouverneur-Generaal in
vastgesteld, voordat de eerste zitting van den wet-
Rade
gevenden Raad werd gehouden maar de veranderingen ,
daarin
die
of zullen
zijn
worden aangebracht moeten
door den wetgevenden Raad
onder nadere goedkeuring
,
van den Landvoogd worden vastgesteld.
^
Dat reglement
behoort voorschriften te bevatten omtrent de
afkon-
diging en authenticiteit der wetten. Het staat aan den
Rade
Minister in zijn
^
vrij
,
het reglement of een of meer van
bepalingen aftekeuren en krachteloos te maken.
Het
laatste
reglement van orde
wetgevenden Raad,
van
11
is
Februari
vastgesteld in
1873 en
^
de zitting van den
denzelfden dag door den
Gouverneur-Generaal bekrachtigd. Het wijzigt de reglementen van 17 December 1862 en 28 Februari 1868 en is opgenomen in de „ Gazette of India" Februari 2
24
15,
en 25
1873.
De
Victoria,
Reglement van orde
art.
belangrijkste
Gap. 67 4, 6.
ss.
bepalingen
komen
later ter sprake.
9—18. 33 Victoria, Gap.
3.
s.
3.
216
De
kwam
samengestelde Raad
aldus
het eerst op
Saterdag 18 Januari 4862 te samen. Tot dien dag berustte de wetgevende
macht
handen van de
in
teiten, die haar sedert 1853 uitoefenden,
Welke
is
nu de bevoegdheid van den aldus samen-
Raad
gestelden
autori-
i
of
,
met andere woorden
welke onder-
,
werpen kunnen getrokken worden binnen den kring der wetgevende macht
en waar
is
de grenslijn
tusschen uitvoerend en wetgevend gezag?
Deze vraag
wordt
in Indië,
slechts zeer onvolledig door wettelijke voorschriften
beantwoord. Wij laten deze thans volgen.
De Gouverneur-Generaal
Rade
in
is
bevoegd, in de
bijeenkomsten voor wetgevende doeleinden, wetten en
1
24 en 25 Victoria, Cap. 67
s.
16. Pritchard,
a. p.
t.
volgende beschrijving van het aanwezige personeel.
pag, 112 geeft de
„The
visitor
to
the
Council Chamber might have seen seated at the centre of a long table
covered with green baize, the noble figure of Lord Canning. side sat a native prince
calm and impassive
,
,
On
This was the Eaja of Puttiala, a Sikh chieftain from upper India,
behaved with marked first
fidelity to the British
member appointed
native
Government
in 1857.
who had
He was
under the new Act. Next
to the Council
the Eaja of Puttiala sat Sir Bartle Frere;
his right
but showily and richly dressed.
then another native
the to
member.
Radja Deo Narain Singh, Eaja of Benares, and next to him the strikingly tall figure of Sir Cecil Beadon. On the left of Lord Canning sat mr. Grey the
Secretary; then
mt".
Hartington; then the Eaja Dinker Eao, the astute
Mahratta member, who kept Scindia, the Eaja of Gwalior, straight during the troublous times of 1857; although others say that his Minister straight.
to see, with Toy.
it
and
after
him
messi"s
element in the Council.
non-official m'".
Forbes
;
it
was Scindia, who kept
only needed a glance at Scindia and his Minister
which of the two the influence
Erskine,
next to
But
lay.
Next
to
Dinker Eao came
Cowie, Fitzwilliam and Forbes, the M"".
Wyllie, the deputy secretary, sat
the L. Gov. of Bengalen , Sir J. P. Grant
,
was placed
immediately oppositeLord Canning, and after him m^. Eitchie and Sir Eobert
Napier of Magdala (de legerbevelhebber)."
nemen,
is
thans geregeld
verdient de bepaling, dit
bij
art.
5
dat het lid voor
doelmatig (convenient)
is.
De
orde, waarin de leden plaats
van het reglement van orde vermelding ;
wetgeving zal plaats nemen, waar
217
verordeningen te maken ter intrekking, verbetering of verandering van wetten en verordeningen, die nu of later
van kracht
het Indische grondgebied, dat
zijn in
thans onder het bestuur van hare Majesteit geplaatst
is;
voorts voor alle personen, Britsche of inlandsche, vreem-
delingen of anderen, en voor alle
welke ook, en voor
alle
binnen dat gebied; en voor die
't zij
in of buiten
Hoven van
Justitie
plaatsen en zaken welke ook Britsche onderdanen,
alle
Gouvernements-dienst verblijf houden
binnen het gebied van vorsten of staten in Indië, die
een verbond met Hare Majesteit hebben aangegaan;
en bovendien voor
alle
personen, die geboren Indische
onderdanen van Hare Majesteit, Hare erfgenamen en opvolgers
zijn,
zoowel buiten
als
binnen het Indische
grondgebied onder bestuur van Hare Majesteit staande.
En de wetten
of verordeningen
,
aldus door den Gouver-
neur-Generaal in Rade te maken zullen beheerschen en ,
krachteloos
maken
alle
dan ook daarmede ,
gemaakt van
zijn
P'ort St.
wetten en verordeningen die hoe ,
in strijd zijn
,
voor zooverre
zij
,
tevoren
door de Gouverneurs der presidentschappen
George en Bombay in Rade, of den Gouver-
neur of Luitenant-Gouverneur
in
Rade van eenige
presi-
dentschappen of ander gebied waarvoor een wetgevende ,
Raad
zal
worden benoemd:
altijd
met dien verstande,
dat de Gouverneur-Generaal in Rade geen recht zal hebben,
om
wetten te maken die zullen intrekken of eenigzins aan-
doen
(aiïect) hetzij
Councils Act.
,
eenige van de bepalingen der Indian
of van 3 en 4
17 Victoria. Gap. 59.
en 22 Victoria 106.
— 17
Wilham
— 16 en
en 18 Victoria. Gap. 77, of 21
— 22 en 23 Victoria. Gap. 41 —
eenige wet die den Minister in ,
IV. Gap. 58.
Rade
hetzij
in staat stelt , geld in
218 het «Vereenigde Koningrijk in Indië
of de wetten
,
optenemen voor het bestuur
»
die straf bepalen tegen oproer
,
of desertie in Haar Majesteits zeemacht of in Haar Majes-
troepen in Indië, behoudens de bepahngen bevat
teits
en 4 Wiüiam IV, 85
in 3
wetten in 4861 Indië.
of wetten
,
in of
,
s.
73 nopens de Indische krijgs-
na de
zitting
van het Parlement
—1862 uitgevaardigd en die betrekking hebben op
Evenmin mogen
het Parlement
,
zij
inbreuk
maken op het gezag van
of op de constitutie en rechten der Oost-
Indische Compagnie, of eenig gedeelte van de onbeschre-
ven rechten of de constitutie van het vereenigd koningrijk
van Groot-Brittanië en Ierland waarvan eenigermate
afhangen,
hetzij
de phchten van onderdaan van eenig
persoon tegenover de Kroon, hetzij
heerschappij van de Kroon over eenig gedeelte
of de
van het Indisch gebied. Europeesche
over
de souvereiniteit
^
om
doodvonnissen
onderdanen
uittespreken
Dat het recht
Britsche
zonder voorafgaande toestemming van den Minister
Rade,
slechts
in
aan bepaalde gerechtshoven kan worden
gegeven en dat deze hoven op geen andere wijze kunnen
worden opgeheven
is
reeds vroeger medegedeeld.
^ Deze bepalingen oorspronkelijk in 24 en 25 Victoria Cap. 67 s. 22 bevat, maar later door 28 Victoria Cap. 17 s. 1 en 32 en 33 Victoria Cap. 98 s. 1 gewijzigd, zouden door de Legislation Bill worden herzien en uitgebreid. Of,
,
schoon
dit
wetsontwerp, zooals
men
,
weet,
is
ingetrokken,
is
het toch niet
onbelangrijk de bepalingen daarvan te leeren kennen, vooral wat het 2^^
punt
betreft.
Het geheele
artikel luidt als volgt:
The Govemor-General of Laws and Regulations
India in Council at meetings for the purpose of making
shaU have power to make laws, as follows: (a) For all persons whatever, all courts whatever, and aU places and things whatever, throughout the Indian Territories under the dominion of Her Majesty. (6) for
all
persons
being native Indian subjects of Her Majesty, without and beyond, as well as
European British subjects of Her Government of India, within the
within, the said territories. (c) For all
Majesty,
and
for
all
servants
of the
219 Het valt niet
te
ontkennen, dat de hier gestelde grenzen
scherp zijn getrokken
niet zeer
,
en alleen betrekking
hebben op de vraag, voor welke personen eene wet
gemaakt kan worden en
tot hoeverre de Indische wet-
gever den hoogeren wetgever in het moederland heeft te eerbiedigen.
Maar over den kring der onderwerpen,
die tot de kennisgeving der
wetgevende macht behooren
en door haar alleen met uitsluiting van den uitvoerenden ,
Raad geregeld kunnen worden laten de bestaande voor,
schriften
zich
sfeer, die
aan den
niet uit,
en natuurlijk evenmin over de
laatste behoort te
worden gelaten
en door den wetgevenden Raad moet geëerbiedigd worden.
Trouwens, voor het door de groote macht
gegeven
is
,
zoodat
bestaat niet veel gevaar,
laatste ,
aan den Gouverneur-Generaal
die
hij zijne
voorkomen, dat de eene
maatregelen nemen kan
autoriteit op
't
andere treedt. De grenzen iusschen beiden
door den loop der tijden en
als
van
om
te
gebied van de zijn
meer
zelf ontstaan,
dan
door wetsbepalingen getrokken. Een bepaalde regel is niet
Dominions of Princes and States (cZ)
For
all
in India, in alliance with
Her Majesty.
persons on the high seas on hoard Britisch ships on a voyage
between any two ports in Her Majesty's Indian Territories or on a voyage from any port in the said Ten-itories hetween 26 degrees of south and ,
32 degrees of north latitude and hetween 32 en 104 degrees of east longithe ship being intended to return from siich last-mentioned port to tude ,
any port
in
the
said
Territories,
the repeal or alteration of any laws in the
part
or on any such return voyage. (e) ,
now
in lorce or hereafiter to
For
be in force
Indian Territories under the dominion of Her Majesty, or in any except in the cases, hereinafter mentioned. {f) For the
thereof
repeal or alteration of
any provisions
in
Court, under whatever authority the same that the
the letters Patent of any
may have been
High
granted. Provided
G. G. in Council shall not make any laws or regulations which be inconsistent with any part which is or hereafter may be
shall repeal or
unrepealed of any Act of Parliament mentioned or referred to
etc.
220
meen echter het recht te hebben, om als nemen dat de aangelegenheden welke
te geven; ik
grondslag aan te
door de O.
omdat
zij
I.
,
Compagnie
niet geregeld
konden worden
hare macht te boven gingen, nu evenmin
door den uitvoerenden Raad kunnen worden behandeld.
Zoo
zal
het den uitvoerenden Raad
staan
vrij
,
om
anderingen aan te brengen in het aangenomen
ver-
stelsel
van landrenten, dewijl de Compagnie, in de rechten van hare voorgangers tredende,
bevoegdheid had zooveel te eischen,
Maar met de inkomende rechten
mogen
om
zijn.
landeigenaar de
als
als hij
goedvond.
zal dit niet het geval
Ofschoon ook het recht der Compagnie,
belastingen te heffen
den aanvang
in
,
niet geregeld
was, bevatten de parlementsacten 53 George 455 en 54 George dat punt, daar
doorvoer-rechten
zij
III,
III,
Cap.
Cap. 105 voorschriften omtrent
bepalen, dat geen nieuwe in- of
door eenig
Gouvernement
geheven mochten worden, zonder dat
zij
in
Indië
door de Regeering
in het moederland waren goedgekeurd.
^
En
zoo zal de
uitvoerende Raad de volksinstellingen en gebruiken der inlandsche bevolking in het burgerlijk recht moeten eerbiedigen
,
omdat de Compagnie
toe verbonden heeft.
Een
zich in der tijd daar
sterk sprekend voorbeeld
is
de wijze, waarop het budget in Indië wordt behandeld.
Het voorbeeld door het fmantiëele raadshd Wilson ge-
om
het budget aan den wetgevenden Raad voor
leggen,
met het houden van eene redevoering,
geven te
,
(«financial statement»)
1
Zie een
ment
werd door zijne opvolgers nage-
memorandum van den
W. Grey
Secretaris
in de gedrukte stukken
1861. Zie ook boven pag.
179.
van het Bengaalsche Gouverne-
van het Huis der Gemeenten 5 Juni
,
221 volgd.
meestal in Maart, kort voor het
Dit gebeurt
begin van het finantiëele jaar, dat met April aanvangt en op uit. Maart eindigt. Het budget bestaat gewoonlijk uit drie deelen.
Het eerste toont aan de werkelijke uitkomst
van het laatst afgesloten dienstjaar en wordt
genaamd; het
2''^,
«
Actuals
»
de «regular estimate» genaamd, geeft
een overzicht van de resultaten van het jaar, dat nog
loopende als dit
is,
maar
bijna ten einde
gebracht, zoover
is
geschieden kan voor het opmaken van de eind-
rekening (Indian accounts and
Home
charges),
geen
't
ongeveer 8 maanden later geschiedt. Het derde deel of ,
eigenlijk budget, (budget estimate) bestaat uit eene raming
van ontvangsten en uitgaven voor het komende jaar,
waarop de begrooting betrekking heeft. Gewoonlijk diende deze redevoering,
om
Raadslid toetelichten
,
een voorstel van het finantiëele betreffende het invoeren van eene
nieuwe belasting of een dergelijken finantiëelen maatregel waartoe de Raad
zijne
toestemming moest geven,
i
Wan-
neer er eene nieuwe verordening uit voortvloeide^ gaf dit aanleiding tot discussie. In
het jaar 1873 volgde
men
echter een andere handelwijze. Bij Gouvernements besluit
van 28 Maart van dat jaar zou
zijn
opgave
1
Men
werd gezegd dat het in strijd met de Indian Councils Act om een finantiëele
in
2
,
den wetgevenden Raad te doen aangezien geen ,
vindt de
General Estimates van 1869
— 1872,
overgelegd door Sir
Richard Temple, in het meermalen aangehaald rapport van de mittee on finance 1871, p. 527 vlg. en dat van 1872
van 1872. De estimates van 1869
— 1873
— 1873
select
com-
in het rapport
om
de invoering van eene
Extraordinary.
Tuesday 28 March
dienden
inkomsten-belasting in te leiden. 2
Te vinden
1873, no
7.
in
Gazette
of India
222 maatregel van wetgeving in verband met het Budget van
Daarom zouden de gewone
het aanstaande jaar stond. ter opheldering
opgaven
van de
cijfers
van het Budget van
dat jaar, tesameri met het overzicht van Sir Richard Temple
en met
de fmantiëele gedragslijn van
zijne gevoelens over
het Gouvernement gedurende de laatste jaren tegelijk
met dat
besluit, en de
raming of het Budget ter
alge-
meene kennisneming gepubliceerd worden. Men wilde daarmede
te
kennen geven dat de fmantiëele schikkingen ,
aangelegenheden behoor-
slechts tot de administratieve
den
zoolang er althans geen voorstel uit voortvloeide,
,
eene nieuwe belasting intevoeren. Maar vooral wilde
om
men
doen uitkomen, dat de wetgevende macht geen Parle-
ment
is
,
aan
verschuldigd
't
is,
welk het Gouvernement verantwoording en dat derhalve in
speech ongepast zou
geen
discussie in
zijn.
Dientengevolge kan er thans
of verhoogde belastingen al
zijn
,
i
men
vinden zou
dan wanneer
is
,
dat dit alleen te
,
en zoolang zulks niet met
,
het wetgevend lichaam in Indië het geval
weldra zal trachten aantetoonen
geenen deele geroepen
1
te zijn
,
als
—
Vraag 6983.
is
,
—
't
geen
schijnt dit in
controleerend lichaam
Zie zijne getuigenis voor the select committee on E.
1873.
in Indië,
een lichaam dat de belastingschuldigen
inderdaad vertegenwoordigt
ik
nieuwe
een tegenwicht te
klimmen der uitgaven
toch moeten toestemmen
zijn in
er
heer Nowrozjee Furdoonjee
dat het noodig
bezitten tegen het steeds
zoo zal
,
het gevolg van zijn zouden.
mag men met den
van oordeel
geval een Budget-
den wetgevenden Raad worden gevoerd
naar aanleiding van het Budget
En
dit
I.
finance. Beport
:
223 optetredon. Een nuttige, ofschoon bescheiden rol,
lingen voor die onderwerpen
welke aan het uitvoerend
,
gezag daarvoor vatbaar bleken te
grond
allen
den
— het vaststellen van wettelijke bepa-
Raad toebedeeld,
het doel
is
ook met
zijn , gedeeltelijk
ontnemen aan de bewering,
te
dat de eene of andere verordening nietig was, omdat
bevoegde macht was daargesteld eene
niet door de
zij
bewering
die
,
;
men
vroeger wellicht met grond tegen een
deel der Indische wetgeving zou hebben
voeren.
Met
kunnen aan-
^
datzelfde doel zijn eenige wetsartikelen door het
Parlement bekrachtigd, die bepalen, dat het niet geoorloofd
is,
om
zekere,
aangegeven redenen,
daarbij
de wettigheid van eene Indische wet te betwisten. Eene
wet mag diensvolgens
om
niet als nietig
worden beschouwd
een of meer der volgende redenen
Omdat
1°
zij
de voorrechten van de Kroon aanrandt.
De reden daarvan
om
is
gelegen in het recht van de Kroon
eene Indische wet krachteloos te maken.
^
Deze kan
dus zelf voor hare rechten waken.
Omdat
2"
zij
gemaakt
zijnde voor een niet onder ge-
regeld bestuur gebrachte provincie, door den Gouver-
^
Inderdaad schijnt slordig
vrij
te
men
werk
te
vroeger
zijn
mige regulations voor 1834
bij
het
gegaan,
maken van wetten
en
in twijfel getrokken, zoowel
paalde macht bestond, wettelijk bevoegd
om
63,
s.
deelt
36. 21
George
III.
Fitzjames Stephen
Cap. 70
mede,
s.
omdat
er
geen be-
wetten te maken, als omdat 13 George
III.
Cap.
23) niet in acht had genomen.
Zoo
enkele voorschriften van Parlements-acten (b.
men
in Britsch-Indië
wordt de geldigheid van som-
dat in
v.
1871 de ontdekking gedaan werd,
dat bijna alle procedures in crimineele zaken sedert 1829 in Bengalen en
de Noordwestelijke provinciën op onwettige wijze hadden plaats gehad, omdat geen hof eene eigenlijke jurisdictie over zware misdadigers had! 2
24 en 25
"Victoria.
Cap. 67,
s.
24.
224 neur-Generaal of eenig ander plaatselijk Gouvernement
was vastgesteld op eene andere
wijze
,
als in
eene zitting
van den Raad voor wetgevende doeleinden, overeenkomstig 3 en
William
4;
Cap. 59. Bij de inlijving
IV. Cap.
58 en 16 en 17 Victoria
van de Panjab en Oudh hadden
groote onregelmatigheden plaats wat de wetgeving betreft, die echter
den.
1
door de noodzakelijkheid gevorderd wer-
Door deze bepaling wordt aan
die handelingen
volle wetskracht gegeven, maar slechts voor zooverre
het daden betreft, die voor de vaststelling van de Indian Councils Act (1861) begaan
zijn. 2
Omdat de verhouding tusschen ambtenaren en
3°
ambtelooze leden in den Raad niet in overeenstemming
was met de bepalingen der wet stelling eener verordening.
Omdat
4°
zij
bij
de indiening of vast-
^
voor 11 Augustus 1869 betrekking had
op inlandsche onderdanen van Hare Majesteit buiten het Indische grondgebied onder bestuur van Hare Majesteit.
Deze dag
is
de datum
,
waarop de vroeger besproken
Acte (32 en 33 Victoria. Cap. 98) in werking trad.
Wij willen thans nagaan hoe een wet
tot stand
*
komt
en in het atelier van den wetgevenden Raad bewerkt wordt. Zooveel
men kon,
heeft
men
bij
het vaststellen
van het reglement van orde er naar gestreefd de vormen ,
zoo
eenvoudig mogelijk te maken,
't
geen zeker veel
bijbrengt tot de vlugge en krachtige wetgeving
1
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
s.
25.
2
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
s.
33.
3
32 en 33 Victoria. Cap. 98,
s.
2.
* Zie
boven pag. 217.
,
waar-
,
225 door Britsch-Indië
men
naar
,
weleens beweert, zich
gunstig van het moederland onderscheidt. Dat er echter behoorlijk tegen
overhaasting gewaakt wordt, zal uit
het volgende blijken. In den regel gaan de wetsontwerpen
,
die bij
den Raad
worden ingediend, van een der Departementen dat geval worden
zij
zooals
,
bekend
ment voor wetgeving bewerkt en gegoten,
tenzij
is
,
uit.
In
aan het Departe-
den vereischten vorm
in
het hoofd van het Departement, dat den
maatregel voorstelt,
zelf die
Hunter deelt ons mede,
i
bewerking op zich neemt.
dat het initiatief slechts zelden
van den wetgevenden Raad uitgaat
,
maar dat de meeste
ontwerpen door de provinciale besturen worden ont-
worpen, daarna
bij
den Onderkoning en het hd voor
wetgeving komen, en dan in den uitvoerenden Raad circuleeren
voordat
,
zij
als
wetsontwerpen
bij
den wetge-
venden Raad worden ingediend. Maar het staat ieder
RaadsUd
vrij
,
voorstellen intedienen mits ,
een wetsontwerp in behandeling te
zij
nemen
strekken
om
of betrekking
hebben op een aanhangig wetsontwerp, want de bevoegdheid van den Raad geenszins inlaten. 2
mag hij En zelfs
is
zich in
eene streng wetgevende
,
en
met andere aangelegenheden
dat geval
mag geen
lid,
zonder
voorafgaande toestemming van den Gouverneur- Gene1
Life of Lord
Mayo L
2
Wij laten den
tekst
Victoria.
Cap. 67
s.
p. 198.
van de hierop betrekking hebbende bepaling (24 en 25
19) ter verduidelijking volgen.
transacted at any meeting for the purpose of
....
business shall be
other than the consideration and enactment of measures introduced
into the council for the purpose of such enactment for
„No
making laws and regulations
any member
to
make
,
;
and
it
shall not be lawfull
or for the council to entertain any motion unless ,
such motion be for leave to introducé some measure as aforesaid into council or have reference to
some measure,
actually introduced thereinto.
15
226 raal eenigen maatregel voorstellen betreffende de open-
bare schuld of inkomsten van Indië, of waardoor die
inkomsten bezwaard zouden worden; betreffende den godsdienst of godsdienstige gebruiken van eenige klasse
van Harer Majesteits onderdanen; aangaande de tucht of het onderhoud van eenig deel van Harer Majesteits zee- of landmacht;
noch
eindelijk
rakende debetrekkingen
van het Gouvernement met vreemde vorsten of staten.
Opdat
er
geen inbreuk op deze bepalingen
worden, moet de
secretaris
zal
gemaakt
van den Raad aan het
betrokken Departement kennis geven van elk wetsvoordat door een toegevoegd Hd wordt ingediend en
stel,
zelf die voorstellen
wanneer
schuwen, roeren.
om
onderzoeken en den Voorzitter waar-
Elk
lid,
zoodanige
zij
onderwerpen aan-
dat van het recht gebruik wil
maken
een wetsontwerp intedienen moet daarvan 3 dagen ,
te voren aan den secretaris van den
met opgave van de benaming en het en den Raad verzoeken
nemen. Wanneer
Raad kennis geven
doel van het ontwerp,
zijn voorstel in
,
overweging te
aangenomen, moet het ontwerp,
dit is
met eene Memorie van Toelichting (full statement of objects and reasons)
in gereedheid
worden gebracht door het hd
dat het initiatief neemt en daarbij het recht heeft de hulp ,
,
van den secretaris van den Raad interoepen. Zoodra een
ontwerp
is
ingediend wordt het met de Memorie van Toe,
lichting gedrukt en een afdruk terwijl er voor die leden zijn,
lid
,
aan elk Raadslid gezonden,
die het Engelsch niet
machtig
eene vertaling in Hindoostanee wordt vervaardigd. Elk
van, den Raad heeft het recht, zich tegen de behan-
deling van het ontwerp te verzetten, indien
hij
niet
minstens zeven dassen te voren in het bezit van een
,
227 afdruk geweest
is.
het indienen van het ontwerp
Bij
of bij cene latere gelegenheid
,
moet de
voorsteller een
van de volgende voorstellen doen dat het ontwerp naar :
eene Commissie (select committee) worde verzonden; dat het nu of op een volgenden dag door den Raad in
overweging genomen worde; of dat het onder de leden zal
circuleeren,
om hunne
gevoelens te vernemen.
Bij
de behandeling van dat voorstel of later kan het beginsel
van het ontwerp en de algemeene bepalingen daarvan in discussie
worden gebracht. Wordt het voorstel
ning van het ontwerp verworpen vallen,
maar
dan
,
is
ter indie-
het ontwerp ge-
in het tegenovergestelde geval
wordt het
ontwerp met de Memorie van Toelichting in de Staatscourant
en
gedrukt;
dat
wel
in
de Engelsche
taal.
Bovendien kan de Raad bevelen, dat het ontwerp in andere couranten gepubliceerd
zal
worden, en dat
er
vertalingen in de inlandsche talen zullen gemaakt en
gepubliceerd worden naar mate de belangen ,
ontwerp betrokken
zijn,
,
die bij het
daartoe aanleiding geven. Naar
het schijnt wordt het ontwerp in den regel ook aan de provinciale besturen medegedeeld; aan allen indien het
een zaak van algemeen belang het slechts
is,
aan enkelen,
als
de belangen van bepaalde gewesten raakt.
Deze geven daarvan weder mededeeling aan de ambtenaren in de distrikten, ten einde
zij
de betrokken per-
sonen zouden hooren. De Gouverneur-Generaal heeft het recht, zonder den
de door
Raad daarin te kennen, een ontwerp
hem aangewezen
in
couranten te publiceeren: in
zoodanig geval behoeft geen verlof aan den Raad te
worden gevraagd,
om
het intedienen.
Gewoonlijk wordt eene speciale Commissie benoemd,
228
om
het ontwerp te onderzoeken. Het Raadslid voor wet-
geving
is
daarvan rechtens
leden worden
lid
en Voorzitter; de andere
door den Raad aangewezen.
Zij
onder-
zoeken niet enkel iedere bepaling van het ontwerp,
maar nemen ook kennis van de bedenkingen,
die door
de provinciale besturen en hunne agenten daartegen
worden ingebracht, arbeid stens
is.
Trouwens, het
3 maanden
haar rapport.
te
drukt wordt en
Staatscourant openbaar gemaakt
te publiceeren
is
,
dat
zeer gewijzigd is,
het rapport
voorte-
wanneer de commissie of de Voorzitter
,
wordt. Bovendien heeft
in
amendementen
een rapport indienen, dat ge
altijd
het verlangt, in de
nieuw
haar voorgeschreven, min-
is
wachten met het uitbrengen van
heeft het recht
Zij
en moet
stellen,
geen dikwijls een tijdroovenden
't
het recht, het ontwerp op
zij
wanneer
zij
meent dat het zoo-
noodzakelijk
dit
wordt. Nadat
uitgebracht, wordt het ontwerp weder
den Raad behandeld, echter niet, dan nadat het
rapport minstens een week in handen van de leden is
geweest. In den regel wordt nu het voorstel gedaan
dat het ontwerp
deerd
is, in
voorstel
,
zooals het door de commissie
geamen-
overweging worde genomen. Wanneer
wordt aangenomen
,
't
dit
geen gewoonlijk na een
beraadslaging over het beginsel der wet plaats heeft,
dan staat het ieder der leden intedienen zij
,
die bij het artikel
betrekking hebben
,
om amendementen
worden behandeld waarop ,
mits daarvan 3 dagen te voren
aan den secretaris kennis lid zich
vrij,
is
gegeven, daar anders elk
tegen het behandelen van het
verzetten.
En
zelfs
amendement kan
kan het voorstel gedaan worden,
dat het door den Raad of de commissie geamendeerde
229
ontwerp nogmaals gedrukt en missie
gesteld worden,
zal
in
handen van eene com-
en wanneer de Raad zich
daarmede vereenigt kan de Voorzitter daartoe last geven. ,
Ten einde
van overhaasting te vermijden,
allen schijn
Raad het recht
heeft ieder lid van den
,
zich er tegen te
verzetten, dat een geamendeerd ontwerp behandeld
worden
voorgesteld.
zijn
Ten
slotte
waarin de amendementen
wordt het voorstel gedaan
het wetsontwerp nu aangenomen worde
« dat Bill
dezelfde zitting,
in
now
do
Raad
pass)
;
the
» (that
en wanneer de meerderheid van den
daarmede vereenigt wordt een
zich
zal
,
afschrift
door
den Voorzitter onderteekend. Wanneer een ontwerp twee jaar lang
bij
den Raad aanhangig geweest, en geen
voorstel dienaangaande gedaan
van de
rol
is
,
kan de Voorzitter het
doen schrappen. Geschiedt
dan kan
dit niet,
het ten allen tijde weder opgevat worden.
De
Voorzitter handhaaft de orde en leidt de beraad-
slagingen. Daarbij heeft zijn
geeft hij
hij
een uitgebreide macht.
Wel
de vergaderingen van den Raad publiek, maar
om
de vergunning,
kan de
zaal laten
de zittingen bijtewonen, en
ontruimen
,
wanneer een der leden
daartoe een voorstel doet. Alle punten
,
die op kwesties
van orde betrekking hebben, worden door discussie beslist.
Geen
hij
mag
lid
hem
zonder
tot een zijner collega's
een vraag richten, dan door tusschenkomst van den
En
Voorzitter.
ofschoon het elk
lid vrij staat,
aantedringen
op het overleggen van stukken, die betrekking hebben
op aanhangige wetsvoorstellen zoo beslist toch alleen de ,
Voorzitter hetzij terstond ,
dering
,
,
hetzij in
eene volgende verga-
De stuk-
of aan dat verlangen zal voldaan worden.
ken die op aanhangige zaken betrekking hebben kunnen ,
230 niet,
dan met verlof van den Voorzitter, gedrukt worden.
Daartegen mogen petitiën en dergelijke aan den Gouverneur-Generaal in Rade gericht, door middel van den secretaris aan den
Raad worden gezonden mits ,
trekking hebben op zaken,
die
zij
be-
met aanhangige wets-
ontwerpen in verband staan. Eindelijk heeft de President de zeker niet geringe macht,
om wegens
voldoende
redenen een of meer van de medegedeelde voorschriften te schorschen, zoodat hij b. v. altijd de
macht behoudt,
de bovengenoemde termijnen te bekorten. Niemand zal
wel beweren, dat in deze bepalingen geene voldoende
waarborgen gelegen
zijn
tegen eene overhaaste behan-
deling der zaken. Vooral tegen het ondoordacht indienen
van verrassende amendementen, die zoo
licht
het ge-
men
heele stelsel eener wet omverwerpen, zonder dat
bewust
er zich van
is,
geven deze regels de noodige
middelen aan de hand. Maar vreemd
voorkomen, dat
zij
Wanneer
bevorderen.
ons de lof
zal
eene spoedige afdoening van zaken wij ons echter
op Engelsch stand-
punt plaatsen, en bedenken, hoe
in
het Parlement
een aantal voorschriften worden nageleefd, die hier gemist worden
,
zooals de verplichting tot het drie
lezen van een wetsontwerp;
de bepaling, dat
maal
bij
het
einde van elke zitting de ingediende en nog niet goed-
gekeurde ontwerpen van
zelf als vervallen
worden
wij eerder
dan zullen
enz.,
instemmen. En voegen
wij
er
dan bij
,
beschouwd
met dat oordeel dat de Raad voor
een groot gedeelte uit de hoofden der Departementen bestaat,
die
gewoon
de ontwerpen
werkt
zijn
door
zijn
met elkander
te
werken; dat
het wetgevend Departement be-
en dat de Raad zich uitsluitend aan wet-
»
231 geving te wijden heeft, dan
zal
men
het oordeel uit
den mond van een Engelschen rechtsgeleerde begrijpen: de handelingen der wetgeving zoodanig be-
« dat dit alles ft
spoedigt, dat het voor iemand, die alleen aan de Engelsche
«
manier gewend
is
zelfs moeielijk is
,
om
te begrijpen.
Wanneer nu de Raad een wetsontwerp goedgekeurd heeft
,
is
dit
aan de bekrachtiging van den Onderkoning
onderworpen, alvorens het tot wet kan worden verheven. Immers, de Councils Act geeft het recht van veto aan den Gouverneur-Generaal en bepaalt dat
om
de macht bezit,
de wet uittespreken
zijne
of te verklaren, dat
,
hij
goedkeuring of afkeuring van dit
hij
aan
het goedvinden van Hare Majesteit overlaat, en zulks onverschiUig
of
,
de zittingen van den Raad
hij
heeft bijgewoond.
dan niet
En geene wet zal kracht hebben, alvorens
de Gouverneur-Generaal
doen
al
blijken, of tot dat
zelf zijne
goedkeuring
zal
hebben
Hare Majesteit door den Minister
Hare goedkeuring aan den Gouverneur-Generaal heeft
kennen gegeven en de Landvoogd dat
te
bekend gemaakt,
Hiermede
is,
zal
hebben
i
naar ik meen, de constitutie en werk-
kring van den wetgevenden Raad voldoende uiteengezet.
Thans
zij
het geoorloofd, enkele punten meer in het
bijzonder nategaan,
en te trachten de beteekenis van
den Raad en de plaats, die den staat inneemt, in het Bij het
moet het
1
hij
onder de organen van
juiste daglicht te stellen.
beschouwen der samenstelling van den Raad ieder in het oog zijn gevallen, dat hetniet-
24 en 25 Victoria. Cap. 67.
s.
20.
232 element in den Raad een zeer ondergeschikte
officiëele
plaats inneemt, en dat deze door en door autocratisch is.
Immers tegenover een ,
looze leden uit
van hoogstens zes ambte-
getal
staat een vereenigde phalanx
,
,
samengesteld
den Gouverneur-Generaal en zes leden van den
uit-
voerenden Raad, waarbij nog de legerkommandant en de provinciale bestuurder geteld moeten worden. Maar
bovendien
ambtenaren
nog
er
zijn
gekozen
partij zullen kiezen
verneur-Generaal
door die
allerlei
,
zes leden in
worden,
en
den Raad, die
uit
dus niet
de
licht
van eene oppositie tegen den Gou-
die
hun chef
banden en
zelfs
is
,
en aan wien
zich
door de vooroordeelen
aan de kaste der ambtenaren eigen
gevoelen. Niet licht toch zal
zij
zijn
,
verbonden
men ambtenaren gemeene
zaak zien maken tegen hunne ambtgen ooten ten einde de ,
inzichten van ambtelooze burgers te omhelzen vooral niet ;
in eene kolonie
,
waar ieder ambtenaar overtuigd
noodzakelijkheid,
de niet in
's
om
chard
het centraal bestuur te steunen en
kunnen gelooven,
dezen Raad het geval dat
mag
Wanneer is
wij
dit in zoo
als regel geldt
,
lid oppositie
van de
lands dienst zijnde personen als een soort van
indringers te beschouwen. i
is
,
den heer Prit-
hooge mate dat geen
in
officieel
voeren tegen een wetsontwerp door het ,
Gouvernement ingediend maar ,
alleen daaromtrent advi-
seeren terwijl het bovendien aan een niet-officiëel ,
lid niet
zou vrijstaan amendementen op regeerings-voorstellen
Maar
intedienen.
zelfs ,.
wanneer het de andere leden
gelukte, de vereeniging der ambtenaren te verbreken,
dan zoude nog de korte
1
Pritchard
t.
a. p.,
II, 225.
tijd
van het mandaat, hun
,
233 gegeven, voldoende leden tot een
om
zijn
minimum
den invloed der ambtelooze
terugtebrengen.
den Gouverneur-Generaal benoemd en plaats verschuldigd
moeten
zij
hem
;
in zooverre
ontzien, daar
dien zetel te verliezen.
Gouverneur
als
En
Zij
zijn
worden door
hem dus hunne
die op prijs stellen
zij
anders gevaar loopen
zij
dat het reglement van orde den
Raad ruimschoots de
Voorzitter van den
gelegenheid geeft, de oppositie der leden onschadelijk te
maken, bleek voldoende.
Maar wie
zijn
nu de leden,
die als niet-officiëele be-
standdeelen aan den Raad worden toegevoegd? In den regel bestaat de helft van
hen
inlandsche hoofden,
uit
die door de een of andere omstandigheid bijzonder
in het
oog vallen, maar zonder uitzondering gekozen worden uit vorsten of staatsHeden der rijkjes, die een recht
Wanneer dus
zelfbestuur hebben behouden.
enkele omstandigheid dat ,
raal
zij
van
niet reeds de
door den Gouverneur-Gene-
benoemd worden, de mogelijkheid
hen
uitsloot in
vertegenwoordigers der inlandsche bevolking te zien dan ,
zou dit alleen reeds voldoende te ontzeggen.
men
Maar bovendien
zijn
is
,
hun
die hoedanigheid
het wel niet denkbaar, dat
in een eenigzins beperkt lichaam eene vertegenwoor-
diging van de inlanders zou
kunnen
verkrijgen. Britsch-
Indië bestaat uit zooveel verschillende bestanddeelen
,
die
onderling wat belangen en denkbeelden betreft niets ge,
meen hebben, denken
om
dat
men evengoed
er
aan zou kunnen
het Fransche volk door een Engelschman te
doen vertegenwoordigen
,
als b. v.
de Bengalezen door een
bewoner van den Panjab, of de inlanders van Madras door een koopman uit Bombay, terwijl het ook niet geloochend kon worden, dat de hoogere standen door
234 eene onoverkomelijke klove van de lagere klassen der bevolking gescheiden zijn waardoor ,
tegenwoordigersin den
Vi^aren zin
kunnen worden. De Europeesche den gewoonlijk gekozen
nimmer tot volksver-
zij
van het woord gerekend
niet-officiëele
uit kooplieden die
te Calcutta representeeren,
firma's
leden wor-
de voornaamste
en wanneer
al
zij
als
werkelijke vertegenwoordigers van de Europeanen,
in
Indië
gevestigd,
konden worden beschouwd
geen inderdaad het geval
niet
hunne uiterst geringe beteekenis kelijke positie,
waarin
zij
—
is
in
—
't
dan zoude toch
den Raad en de afhan-
verkeeren, de vertegenwoor-
diging van het Europeesche element als een schijntooneel
en niets
meer doen beschouwen. Maar de vraag mag
gewaagd worden
,
leden dikwijls
hen
de
men den Raad wel
als
eene ver-
dat over den werkkring der niet-officiëele
werd uitgesproken,
juist
omdat velen
in zekeren zin als volksvertegenwoordigers beschou-
wen, van
of
beschouwen moet, en of men het
tegenwoordiging harde oordeel
,
niet
zij
uitgaan, die
Raad,
lichaam
De
moet verwerpen, omdat de zoo
stelling,
zoo redeneeren, niet goed
vragen
wij,
waaris.
Is
een vertegenwoordigend
?
geschiedenis van zijne wording geeft ons daarop
een ontkennend antwoord. afkeurde, die
Juist
omdat men de
rol
de Raad voor 1861 speelde werd de nieuwe ,
organisatie in het leven geroepen, en zorgvuldig ver-
meden, wat aan het instellen van een klein Parlement kon doen denken. De bepalingen, welke, naar veler meening, eene vertegenwoordiging van bepaalde be-
— de benoeming namelijk van sommige leden door de provinciale bestuurders — maakten plaats
langen beoogden
,
:
235 voor voorschriften, die aan het centraal bestuur eenen
overwegenden invloed op de samenstelling van het nieuwe Staatsorgaan verzekerden. En een aantal andere wetsartikelen wijzen duidelijk aan dat de werkzaamheden der ver,
gadering zich tot wetgeving moeten bepalen en geenszins ,
datgene zich uitstrekken, wat het ware kenmerk
tot
van een Parlement of volksvertegenwoordiging uitmaakt
om
het recht,
controle uitteoefenen op de handelingen
van het uitvoerend gezag, en
voor
dit
regeerings-
alle
daden ter verantwoording te roepen. Inderdaad oordeel
is
het
van gezaghebbende staatsheden en schrijvers
eenstemmig, dat de Raad een lichaam voor wetgeving en niets meer in een
is.
slechts op de uitdrukking,
schrijven van
officieel
den voormaligen onder-
van staat Mountstuart
secretaris
komende.
Wij wijzen
1
«
De wetgevende Raad
Grant Duff voor-
E. ,
schoon in geenen deele
vertegenwoordigend lichaam, bevat echter leden,
een die
met bijzondere belangen
En
daar de wetgeving alleen het doel is zoo kan
in
nauwe betrekking staan ». ,
nimmer van den Raad verwachten, zal
dienen,
bevorderen, de hoogste besproken,
om 't
dat
hij
men ook
als
middel
de politieke opvoeding van het volk te
geen voor een Parlement, waar
staatsbelangen
misschien
w^el
de minst belangrijke taak
in
de moeielijkste is.
zelfs
openbaar worden
het
In dit opzicht
,
is
maar
niet
de verkla-
ring merkwaardig, die Lord Canning aflegt in zijne nota's
over de samenstelling van den Raad van Indië, welke
grooten invloed op
^
de eindbesUssing van Sir Charles
Letter addressed by the under-secretary of state for India to the
bers of commerce on the
25^''-
January 1872 order ed
to
Cham-
be printed 21 Febr. 1872.
236
Wood
en daardoor op de Indian Councils Act hebben
uitgeoefend. «
«Ik ben van meening», zegt
hij;
«dat de
toepassing der Parlementaire vormen den wetgevenden
«Raad ft
1
eene
in
valsche
stelling
Men
plaatste.
ver-
wachtte meer van de debatten en mededeelingen dan ,
«in de regel mogelijk
is
bij
een zoo klein getal leden,
«die voor het meerendeel met elkander in gedurige
aanraking
« officiëele
En
zijn.
in
de Raad zelf schijnt
«dit een misleidend gevolg gehad te hebben, en den «
indruk gegeven te hebben
,
dat er maatregelen konden
«worden
ingesteld, onafhankelijk van het uitvoerend
«gezag.»
2
Wanneer wij dus in den wetgevenden Raad geen orgaan zien voor de controle op het uitvoerend gezag, maar slechts eene instelling voor wetgevende doeleinden en aan dat gezag ondergeschikt
dan kan ons oordeel zuiverder
,
zijn
en overeenkomstig den werkelijk bestaanden toestand.
En dan kan naar ,
ik
leden geene andere
meen de ,
zijn,
dan
positie der niet-officiëele
die
van hooggewaardeerde
adviseurs, ten einde ook aan beschouwingen en inzichten die buiten het ambtelijk te
geven,
in
zich
element bestaan, de gelegenheid
den Raad
te
doen hooren, maar
G.-G., 9 December 1859 enz. gedrukt 5 Junij 1861.
1
Vgl. Despatches
2
In hoeverre de opmerking van den heer Pritchard juist
f.
t.
naming „wetgevende Kaad" het denkbeeld,
worden
als
in
Engeland aanleiding
dat zijne handelingen in
is
,
dat de be-
schijnt te
eene terugkaatsing van de openbare meening, omdat
in de koloniën en bezittingen
geven
tot
zeker opzicht beschouwd kunnen
van Engeland het geval
is
,
waag
dit elders
ik niet te be-
Ik zou echter meenen dat daar wel degelijk een onderscheid gemaakt wordt tusschen wetgevende Raden en vertegenwoordiging zooals o. a. blijkt uit het Charter voor de Kaap de Goede Hoop van 1853. Vgl. daarover en over slissen.
,
de wetgevende en besturende organen in de koloniën
The
;
Sir
Edward Creasy
imperial and colonial constitutions of the Britannic Empire."
,, ,
237 geenszins
om
denkbeelden een overwegenden invloed
die
geven. Reeds op zich zelf zou dit verderfelijk zijn,
te
althans wat het Europeesche element betreft, datzooals te
recht in de Edinburgh Review ((
wetgeving
«zou
«de
zijn.
in
i
de slechtsten en meest verbitterenden vorm
De openbare meening
«
gemeenschap
«
handel
,
in Indië
metterdaad
is
maar machtige Europeesche
opinie van de kleine
zijn
gezegd wordt «eene
wier belangen hoofdzakelijk die van den
en wier denkbeelden onder den invloed staan
«van commercieele belangen,
die een
onweerstaanbare
En
dat
ook aan het inlandsch element geen overwegende
in-
«verzoeking
voor hem, wien
zijn
vloed kan vergund worden
,
de eigenaardige rechtsbegrippen
toegedaan
zijn
,
van beschaving
te zeer
betreffen.»
volgt van zelf uit de positie
Engeland in Indië inneemt,
die
zij
terwijl ,
ook bovendien
hunner
die velen
met de Europeesche denkbeelden
om
strijden,
beshssend
mag de omstandigheid
dit niet verandert,
besHssing
bij
op wien de rust.
moet
dat
voor het
natuurlijk de invloed en eindbij
dien persoon blijven
der staatszorgen in de eerste plaats
Dat daarom de
ondankbare behoeft
rol der niet-officiëele leden te
,
die
geene
wezen, spreekt wel van
De Europeanen onder hen kunnen optreden van de meeningen
is
in
wetgevende Raad, en zoolang
dat lichaam of last
Maar
heeten,
alleen het uitvoerend gezag verantwoordelijk
beleid der zaken, en niet de
kunnen
ze in praktijk te
brengen, waar Engeland heerschappij voert. deze
zijn
als
zelf.
de echo
onder hunne gelijken heerschen
de belangen van den handel en nijverheid in het juiste
1
Aangehaald door Algernon West
t.
a. p.
pag. 23.
238 daglicht stellen, en in zulke gevallen zal de stem van
mannen
,
die eene eerste plaats onder de handelsvorsten
van Indië innemen, niet nalaten een diepen indruk
hunne medeleden die
citeit,
den Raad
in
te
bij
maken. Ook de publi-
aan de wetgeving zoo ruimschoots gegeven
wordt, kan daartoe het hare bijbrengen. En wat de inlandsche leden betreft nuttig
,
zoo zal ook hunne voorlichting
kunnen wezen, waar het punten van wetgeving
betreft,
die in het
nauwste verband staan met de
landsche rechtsbegrippen en toestanden. uitspraak van den heer niet verphcht
is
Lowe zij
de zedelijkheid rusten, zoo
als
zijn
er toch
al is
in-
de
waar, dat het bestuur
de wetten en gewoonten der inboor-
lingen te volgen, wanneer
zoo
i
Want
niet op de billijkheid en
kindermoord en suttees,
duizende aangelegenheden denkbaar,
waarbij wel degelijk de denkbeelden der inlanders ontzien
moeten worden. En nu mag men trachten dier inlandsche leden te
van de aanwezigheid twijfelen,
die
het nut
,
doen be-
door het mededeelen van anecdoten, zooals
van den Radja van
van den Raad wetsontwerp
te
Puttiala, die
na eenige zittingen
hebben bijgewoond
in te
dienen,
om
,
verlof vroeg een
het gebruik van rund-
vleesch als voedingsmiddel te verbieden
;
— maar inder-
daad kan, zooals Lord Canning reeds deed opmerken, de medewerking van inlandsche hoofden, mits zorgvuldig uitgekozen, er veel toe bijbrengen om de inlandsche 1
bij
In de zitting van het Huis der Gemeenten van Donderdag 21 Juli 1853, de behandeling van het amendement van Sir H. Maddock op de voor-
stellen tot wijziging van het Charter der O. I. Compagnie „ dat bij het maken van wetten en verordeningen acht zal worden geslagen op de godsdienstige gebruiken en denkbeelden van de verschillende rassen die het grondgebied ,
,
bewonen."
,
230 bevolking met de Europceschc wetgeving te verzoenen.
Ook de
vrees voor het
opwekken van
jaloezie bij andere
hoofden, die geene plaats in den Raad erlangen velen,
bij
Het juist
is
om
den heer
,
schijnt
haar vroeger deelden, geweken te
man,
toch zeer merkwaardig, dat dezelfde
nement tot
die
•
die
1853 een amendement van
deze
reden
Hume
bestreed, volgens
in
zijn.
welk het Gouver-
't
verplicht zou zijn twee inboorlingen vanjndië
leden
van den wetgevenden Raad te benoemen,
acht jaar later als Minister eene bepaling in de Indian Councils Act deed opnemen, die datzelfde doel beoogde.
Vooral de ambtenaren, die nevens de leden van den uitvoerenden Raad in
nemen, bewijzen
in
den wetgevenden Raad
zitting
den regel uitstekende diensten.
Zij
kunnen het hunne bijbrengen om kennis van de belangen ,
der verschillende gewesten,
behalve Bengalen, onder
de leden te verspreiden en daarvoor in de bres te springen.
bij
de wetgeving
Voor een deel vormen
zij
dus
een tegenwicht tegen het Bengaalsche element dat, zooals wij zagen
,
eene zoo overwegende plaats in den
voerenden Raad inneemt.
En
daar
door de provinciale bestuurders,
zij
maar door den Gouver-
2
neur-Generaal benoemd worden
,
is
eene herhaling van
de vroeger vermelde gebeurtenissen wel niet
Het groote nut van den wetgevenden Raad in zijne samenstelüng die
zich
,
uit-
niet, zooals vroeger,
te vreezen.
ligt
dus wel
welke aan verschillende belangen
anders niet zouden doen hoeren, een aan-
^ Redevoering van Sir Charles Wood in de zitting van het Huis der Gemeenten op Maandag 18 Juli 1853. 2 Bij de invoering der Councils Act schijnen de Gouverneurs de amhte-
naren aan den Gouverneur-Generaal
van den Raad
in
te
hebben aanbevolen,
aanmerking konden komen. A. West,
t.
die als leden a. p.
pag. 25.
240 deel in de wetgeving verschaft. deel
en
is
zijn
ook hierin gelegen
,
Maar een niet gering voor-
dat de Gouverneur-Generaal
uitvoerende Raad zich meer dan voor 1853 aan
de telkens zich uitbreidende taak van opperbestuurder
kunnen wijden,
bovendien de omstandigheid,
terwijl
dat een wetgevend lichaam in Indië gevonden wordt, althans dit gevolg heeft
wetgeving zelf de
niet
in Indië
dat het initiatief der Indische
,
genomen kan worden en daardoor van ,
almacht van de Regeering in het moederland, zoo
dan toch
wettelijk,
gelegd wordt.
En
kan, de eenige
is, die
feitelijk
dat deze toestand, zoo natuurlijk
banden bestaan
hij
genoemd kan worden,
Men moge weleens beweren
wel niemand ontkennen.
zal
eenigzins aan
dat kolonie en moederland één zijn,
—
en werkelijk
—
behoort dit in vele gevallen zoo te wezen;
maar
inderdaad bestaat er dikwijls tusschen beiden eene groote strijd
van belangen, die niet alleen of zelfs voornamelijk
in politieke
vraagstukken
maar
zich doet gelden,
die
vooral op handels en fmantiëel gebied zich openbaart,
daar, waar het moederland geene aanspraak maakt
zelfs
op eene koloniale schatting, zooals met Engeland het geval
is.-
Op merkwaardige
is dit
onlangs gebleken
de behandeling der tarieven voor Indië, waarbij de
bij
afschaffing van een
door
inkomend recht op katoenen goederen
de Engelsche kooplieden met aandrang geëischt
werd, ofschoon
men
aantoonde, dat de Indische schatkist
inkomsten niet missen kon, en door eene afschaffing
die
het
1
wijze
deficit
gemoet
te
Met zaakkennis
,
doch
uit
ging.
i
De
uitzettting der begin-
een speciaal Engelsch oogpunt
,
behandeld door K. Eaynsford Jackson. India and Lancashire nightly review
June 1876."
is ,
deze kwestie in
„The
fort-
241 selen, die hierbij in
Engeland gevolgd worden, behoort
in het eerste gedeelte van dit
werk tehuis
;
hier
zij
slechts
op het besluit gewezen, door den wetgevenden Raad in
1863 genomen,
Juli
afschriften aan
voor dat
zij
in
dat
van
wetsontwerpen
alle
den Minister moeten worden gezonden, den Raad behandeld worden en ,
zij
vooral
herinnerd aan de bepaling van de Councils Act, dat Hare Majesteit het recht bezit, de wetten intetrekken door
den wetgevenden Raad gemaakt, onverschillig of zij door
den Gouverneur-Generaal
dan niet bekrachtigd
al
zijn
geworden. Het reglement van orde legt den secretaris
om
van dien Raad de verplichting op,
van de notulen der vergadering, tijd
Indië gepubliceerd worden,
in
secretaris
tijd
tot
aan den onder-
van Staat in Engeland te doen toekomen.
Op één punt ring in
een afschrift
ook van
die
het
zij
^
nog de aandacht gevestigd. De Regee-
moederland heeft zich het recht aange-
matigd, de wetboeken, door de thans opgeheven commissie voor wetgeving in het moederland vastgesteld,
aan den wetgevenden Raad voorteleggen en den Indischen
wetgever daardoor
als
het ware
te
dwingen, die
te
bekrachtigen en tot wet te verheffen. Deze heeft ten slotte
toegegeven; maar de vraag heeft zich daarbij
voorgedaan, in hoeverre de leden van den Raad, die
met de indiening houden
zijn
den Raad
te
dier voorstellen
een dergelijk voorstel in
brengen
,
en of
de bepalingen, waarmede eenigen
1
,
belast werden, ge-
zij
zij
zijn
geheel
bij
de bevoegdheid hebben, zich
niet
eenvoudig ter zijde te leggen
,
kunnen ver-
of althans niet
Art. 21.
46
242 aan den Raad voortestellen. Dit was het geval
zoogenaamde
«
contract-law »
,
bij
eene verzameling
de
van
De wetgevende comverbreken van sommige contracten
bepalingen op de verbintenissen.
had het
missie
strafbaar
gesteld,
en het raadslid Sir H.
S.
Maine,
ofschoon zich overigens met den inhoud dier voorstellen
vereenigende
,
wilde die exceptioneele bepalingen niet in
den Raad brengen, omdat gerlijk recht niet tehuis
zij
wet op het bur-
in eene
behoorden, eene zeer bedenkelijke
kwestie aanroerden, en ten eenemale ondoelmatig voor Indië waren. Hij
meende, dat het voldoende was, indien
het centraal bestuur de vermelde voorschriften tegelijk
met de overige
voorstellen van de commissie publiceerde
zoodat elk ander
lid
van den Raad die desverlangende ,
kon overnemen en voorstellen; maar dat men geen Raadslid kon dwingen, wetsvoorstellen intedienen, die
met
zijne overtuiging
in
strijd
waren, en die
dus
den Raad zou moeten bestrijden. Zich gedeeltelijk
in
grondende op het schrijven van den Minister 't
hij
geen alleen het verzoek inhield,
Engeland,
dat «een maat-
gebaseerd op het ontwerp der commissie aan
regel,
den Raad zou worden ingediend bevatte , hij
in
,
»
en dus geen bevel
om de wet in haar geheel voortestellen, weigerde
aanvankelijk de gewraakte artikels intedienen, en
gaf ten laatste slechts in zooverre toe, dat de bepalin-
gen achter het ontwerp konden worden geplaatst, en zoo aan den Raad ingediend, maar met de uitdrukkelijke
«de
vermelding, «dat
commissie
die
zij
behouden waren, omdat
had voorgesteld, maar dat het
«Raadslid, dat met de verdediging van het ontwerp «belast was, het voornemen had voortestellen, ze te
1
243 ((doen vervallen».
En inderdaad
schijnt eene dergelijke
handelwijze de eenige rationeele te
aan de Regeering
in
Engeland verschuldigd,
tebrengen, dat hare voorstellen
De
zijn.
eerbied,
schijnt
officieel ter
mede-
kennis van
den Raad worden gebracht, opdat deze besHsse; maar
wagen het
wij
beweren,
te
van John Stuart
Mill
^
in
dat
,
zij
dat de Raadsleden hunne
ren,
geven,
en evenmin den eisch
met
zich steeds vereenige
geheft voorteleggen.
^
nimmer kan vorde-
overtuiging zullen opstellen,
dat
de Raad
wat de Regeering hem
alles
Ware
tegen de autoriteit
zelfs
wel het geval dan zou
dit
,
een groot deel van het nut van den wetgevenden Raad verloren gaan
,
geen hierin bestaat
't
dat de inwendige
,
aangelegenheden die plaatselijke kennis vereischen, door ,
eene Indische wetgeving worden geregeld, terwijl den Minister of het Parlement de macht voorbehouden die te vernietigen
,
blijft,
wanneer de belangen van het geheele
Britsche rijk daardoor bedreigd worden.
Voor 1870 was
dit
de eenige wijze
,
waarop de wetten
gemaakt konden worden, die van den Gouverneur-Generaal in
Rade afkomstig
ments-acte
1
^
Zie de Minute
zijn.
Maar
in dat jaar heeft
een parle-
den Landvoogd de macht gegeven wetten
,
by Mr. John Stuart Mill geplaatst ,
in de gedrukte stukken
van het Huis der Gemeenten 13 Maart 1876. „Butif their assertion
(i. e.
of
members of Council) of independent authority is submitted to, the well considered work of men, selected for the purpose as the best who could be found, will be used as mere materials by men, in every respect their the
inferiors." 2
Men
vergelijke
de leerzame correspondentie tusschen SLr H. S. Maine
en den Gouverneur-Generaal Sir John Lawrence, opgenomen inde copies of papers
,
showing the present position of the question of a contraet law II. of C. 30 April 1868.
India printed by order of the '^
33 Victoria. Cap.
3.
for
244 vasttestellen
,
zonder medewerking van den wetgevenden
Raad. ledere Gouverneur in Rade, Luitenant-Gouver-
neur
Regeerings-Commissaris bezit het recht,
of
bij
den Gouverneur-Generaal in Rade wetsontwerpen intedienen
om
vergezeld van eene opgave van redenen
,
wenschen, dat deze
zij
zij
hun gewest
De Gouverneur-Generaal
zullen treden. plicht die
in
ontwerpen
in
in
in
waar-
,
werking
Rade
ver-
is
overweging te nemen. Wanneer
worden goedgekeurd en de Gouverneur-Generaal
bekrachtigt, dan
moeten
zij
in de
ze
«Gazette of India»
en in eene gewestelijke Courant worden gepubliceerd,
en hebben dan dezelfde kracht, alsof zij door den Gouverneur-Generaal met den wetgevenden Raad waren vastgesteld.
Het staat aan den Minister in Rade
westen aantewijzen in welk de bestuurders ,
uitoefenen dit
;
vrij
om
de ge-
dit recht zullen
hun
ten allen tijde kan de Minister in Rade
voorrecht weder ontnemen. Alle verordeningen
onder de werking van deze bepahng gemaakt
,
die
kunnen
zijn,
alleen die wetten van kracht berooven welke aan dezelfde ,
bepaling hunnen oorsprong verschuldigd
zijn.
Afschriften
moeten telkens aan den Minister
dier wetten
worden medegedeeld. Maar
in geval
in
Rade
van dringenden nood
kan de Gouverneur-Generaal eenebuitengewonemachtuitoefenen. Terwijl blijven
,
zen kan ,
hem hij
den regel binnen den kring moet
hij in
door de bovenstaande bepalingen aangewe-
in dergelijke gevallen op eigen gezag, en alleen
verordeningen vaststellen voor den vrede en het goed bestuur van Indië waartoe anders de medewerking van den ,
wetgevenden Raad vereischt wordt. zelfde
kracht,
stand
gekomen
alsof ,
zij
maar
Zij
hebben dan de-
op de gewone wijze waren tot vervallen na 6
maanden
,
tenzij
,
245 vroeger door Hare Majesteit worden afgekeurd en dit
zij
ter
kennis van den Gouverneur-Generaal
is
gekomen,
den Gouverneur-
of door een latere verordening van
Generaal in wetgevenden Rade herroepen worden,
i
Niet altijd heeft Calcutta het voorrecht, den Landvoogd
binnen hare palen te vereischen van
zien.
Dringende omstandigheden
tijd tot tijd zijne
aanwezigheid op andere
plaatsen binnen het Indische grondgebied, en vooral in
vroegeren
tijd
was het geene zeldzaamheid wanneer de ,
Gouverneur-Generaal zich geruimen ophield.
tijd
buiten Bengalen
Eene hoofdoorzaak voor de afwezigheid van den
Landvoogd,
—
de aanhoudende oorlogen, die gevoerd
moesten worden
—
heeft
opgehouden
te bestaan
,
maar
eene andere reden doet zich steeds met kracht gelden.
De
groote ongezondheid van Calcutta, die in het heete
jaargetijde tallooze offers, ook onder de hoogste staats-
dienaren wegsleepte
,
deed Sir John Lawrence aarzelen
de betrekking van Onder-koning te aanvaarden
hem
der voorwaarden, door geoorloofd zoude
tebrengen.
En
zijn
,
,
en een
gesteld was, dat het
hem
het heete jaargetijde elders door-
zoo vlugt dan jaarlijks de Gouverneur-
Generaal, tegen de nadering der verschroeiende hitte, die
Calcutta
voor Europeanen
bijna
onbewoonbaar
maakt, naar de frissche bergstreken en komt in het anders
vrij
eenzame Simla,
Himalaja gelegen, de
in
officiëele
de nabijheid van den
wereld van die stad voor
een groot gedeelte te samen, ten einde
krachten optedoen en in staat te
zijn
,
daar nieuwe
het nimmer rus-
tend raderwerk der administratie met onverminderden
^
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
s.
23.
246
Wanneer de Landvoogd den Raad de verklaring aflegt
spoed in beweging te houden,
nu Calcutta
verlaat
,
dat het wenschelijk
een
of
,
dat
is,
inlandschen
ting bezoekt
dan
en in
hij
i
eenig gedeelte van Indië,
of Europeesche
staat
zonder door zijnen
nederzet-
Raad vergezeld
te zijn
er voorgeschreven, dat de Gouverneur-Generaal
is
Rade, voor het vertrek van eerstgenoemde, een
in
van den Raad treden
,
die
zal
om
aanwijzen,
als voorzitter
dan de macht in zich vereenigt
die tot
,
op te
welke den
,
Gouverneur- Generaal anders zou toekomen zondering van de zaken
lid
met
,
uit-
den werkkring van den
wetgevenden Raad behooren. Maar de Gouverneur-Generaal in
Rade mag ook
besluiten, dat de Onder-koning
naar welgevallen alleen de macht geheel of gedeeltelijk zal
uitoefenen
,
hem
welke
anders slechts in vereeni-
ging met den uitvoerenden Raad toekomt.
2
Ook zonder
een dergelijk besluit van den Gouverneur-Generaal in
Rade mag de Landvoogd
,
wanneer
hij
niet door zijnen
Raad vergezeld wordt, aan de provinciale besturen, en aan de
officieren of
ambtenaren
,
hen ressorteeren
die onder
de bevelen geven waartoe anders de Gouverneur-Gene,
raal in
Rade bevoegd zou
zijn,
zelfs
zonder dat
hij
aan de provinciale besturen vooraf kennis behoeft te geven van
't
geen
hij
hunne ambtenaren
Afschriften dier bevelen in
gelast heeft.
moeten echter aan den Minister
Engeland en aan de provinciale besturen worden
medegedeeld, met opgave der redenen waarom ,
1
Zie over Simla en het leven aldaar: Wilson.
43 vlgde. 2
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
s.
6.
The abode
hij
aldus
of snow. pag.
— 3 en 4 William IV. Cap. 85,
s.
70.
247 heeft gehandeld. Natuurlijk
de Landvoogd in dergelijke
is
gevallen alleen aansprakelijk,
i
Zoowel deze machtsdelegatie alleen te handelen
als
de bevoegdheid
om
hebben hare eigenaardige bezwaren.
In het laatste geval verliest de
Raad
beteekenis,
alle
en dat wel in belangrijke gevallen, die toch veelal de oorzaak waren van het vertrek van den Landvoogd zooals ,
opstand en oorlog, en mist de Onder-koning voorlichting zijner medeleden
behoefde.
,
wanneer
hij
juist
bij
dan de meest
die het
Maar ook dan, wanneer hij een gedeelte van zijne
macht aan den Voorzitter
in
Rade
overliet
,
was
er een
groot nadeel aan het vertrek van den Gouverneur-Generaal
verbonden. Hij zijn
nam
in
den regel een groot gedeelte van
bureaupersoneel mede, en ofschoon de beslissing in
belangrijke zaken aan
hem moest verblijven
,
liet hij
toch
de minder gewichtige aan den Raad over, en zoodoende ontstond er
als
het ware een dubbel bestuur, dat uiterst
en tijdroovend voor de betrokken lagere autori-
lastig
teiten en provinciale Gouverneurs
niet onder eenen
was, die bovendien
Raad wilden staan , welke
niet door een
Gouverneur-Generaal werd voorgezeten. Sir John Lawrence was de eerste die den Raad en de secretarissen
met
zich
bezat
hij
mede nam, als hij Calcutta verhet. Daartoe het recht, omdat de councils Act 2 het aan den
Landvoogd
de Raad vergaderen lijk,
om
overlaat,
zal.
de plaatsen aantewijzen Sedert dien
tijd is
,
waar
het gebruike-
dat telkens, wanneer de Gouverneur-Generaal die
stad voor eenen langoren tijd verlaat, de zetel van het
1
23 George III. Cap. 52,
2
Art.
9.
s.
54.
248 bestuur ook verplaatst wordt. Groot die
daaraan verbonden
blijf te
zijn.
de voordeelen
zijn
Behalve die , welke het ver-
Simla medebrengt, wordt door dezen maatregel
de gelegenheid aan den Onder-koning gegeven
,
om
zich
persoonlijk van den stand der zaken in de verschillende
gedeelten van Indië te overtuigen en persoonlijk met de
ambtenaren en inlandsche hoofden kennis
te
maken,
zonder Indië aan de gevaren van een dubbel bestuur bloottestellen.
Er
is
echter eene schaduwzijde aan ver-
bonden. De Gouverneur-Generaal
hem
de macht,
,
gebruik makende van
door de Councils Act verleend,
roept
^
gewoonlijk ook den wetgevenden Raad te Simla bijeen.
Zelden geven de niet-officiëele Europeesche leden aan die uitnoodiging
gehoor, omdat hunne bezigheden hun
niet veroorloven, Calcutta te verlaten, en
den regel weinig
in
lust
hebben, ter
bovendien
zij
wille
van eene
betrekking, die niet bezoldigd wordt en slechts eene eerepost
En nu
is^
de
reis
naar het gebergte te ondernemen.
er wel eens over geklaagd, dat daarvan ge-
is
bruik gemaakt wordt
aannemen hebben,
,
,
om
wetten door den Raad te doen
terwijl
bovendien de afgezonderde ligging van
Simla de termijnen
,
die voor de
bekendmaking der voor-
gestelde wetsontwerpen zijn vastgesteld
merkelijk zou bekorten.
gedeeld
,
zouden verwekt
die anders hevige oppositie
2
Overigens
inderdaad aan-
,
zij
hier
nog mede-
dat het van den Minister afhangt of en hoelang ,
1
Art. 17.
'
Financial report 1872, vraag 8565. Vgl. de belangrijke briefwisseling,
gewisseld tusschen Lord Salisbury en het Indische Gouvernement leiding
van de
vastgesteld,
tariefs verandering,
zonder medewerking der niet-ambtenaren
East India (Tariff Act, 1875) op
last
,
naar aan-
door den wetgevenden Eaad te Simla ,
en gepubliceerd
als
van het Huis der Gemeenten 22 Feb. 1876.
249 dit recht
om
den Landvoogd
alleen optetreden, aan
zal
^
worden verleend.
Wanneer de oorzaak van de
van den
afv^^ezigheid
Gouverneur-Generaal slechts eene
tijdelijke
is,
zooals
dan neemt het oudste der aanwezige
ongesteldheid,
leden de functiën van voorzitter waar, tenzij er reeds
een zoodanige op de bovenbeschreven wijze benoemd
dan dezelfde bevoegdheid
Hij heeft
is.
als
de Gouverneur-
Generaal in die vergadering gehad zou hebben, maar
geen besluit van den Raad, aldus genomen, kracht
zijn
het geteekend
tenzij
,
is
zal
van
door den Gouverneur-
Generaal of den waarnemenden voorzitter althans wan,
neer deze ter plaatse aanwezig en niet door ongesteldheid verhinderd tenis
is.
Dezelfde personen zijn
van den wetgevenden Raad
Het kan niet zich te
bij
ontsten-
van den Landvoogd ook met het voorzitterschap
slechts
in
het plan liggen van dit werk, dat
de grondslagen van het beheer
voorstelt,
ontvouwen,
om
belast. 2
een overzicht te geven van den loop
Maar voor
der rechtsbedeeling in Britsch-Indië.
zoo-
verre het de samenstelUng der hoogste rechterlijke colleges geldt zal de mededeeling van enkele bijzonderheden ,
niet
omdat hunne werkkring door
ongepast wezen,
bijzondere parlements-acten geregeld zijn, die
geroepen
zijn
om
^
33 George
'^
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
III.
Cap. 52,
s.
,
en
zij
het vooral
te oordeelen, of het centraal
55. s.
is
7, 15.
250 gezag
macht
zijne
te
de wettigheid
over
buiten gaat, en uitspraak doen
der
verordeningen, die van den
Gouverneur-Generaal in Rade uitgaan. Voor zoover mij
bekend
is,
bestaan er geene andere bepaUngen
,
om aan
deze verordeningen kracht van wet bijtezetten, dan die,
welke boven Bill»
i
zijn
Ware
medegedeeld.
de
«
Legislation
door het Parlement bekrachtigd geworden, dan
zouden er veel grootere waarborgen gegeven conflicten der
zijn
tegen
wetgevende en rechterlijke macht, dan nu
het geval schijnt te wezen. Dit wetsvoorstel bepaalde, dat aan eene verordening van den Gouverneur-Generaal in
Rade vergaderd voor wetgevende doeleinden ,
,
in
geen
geval door een en rechter in Indië wetskracht mocht worden
ontzegd, maar schreef tegelijkertijd voor, dat wanneer
meerdere leden van een Hoog Gerechtshof twijfelden of ,
brengen was met eene nog
die verordening overeen te
geldige parlements-acte
,
zij
daarvan verslag aan den
Gouverneur-Generaal in Rade moesten doen. Deze kon
dan óf de verordening intrekken
,
óf de zaak voor den
Minister brengen die Hare Majesteit daarvan kennis moest ,
geven, ten einde desgevorderd Haren geheimen Raad of eenig ander college daarover te hooren en de bedoelde
verordening krachteloos te maken.
De Hooge Gerechtshoven waarvan ,
hier sprake
is
door eene parlements-acte in het leven geroepen. zijn
,
zijn
^ Zij
ontstaan uit de vereeniging van het Hoogste Ge-
rechtshof (Suprème
Gourt) en
Compagnie (Sudder Court of
de Gerechtshoven der
Dewanee and Foujdaree
Adawlut), die in de drie hoofdplaatsen gevestigd waren. 1
Pag. 222.
2
24 en 25 Victoria. Cap. 104.
251
De rampzalige
invloed, die het door eene parlements-
acte ingestelde Hoogste Gerechtshof
zijn eerste
bij
op-
treden in Indië uitoefende, door de vasthoudendheid
aan de Engelsche rechtsbegrippen en wette-
zijner leden
voorschriften en door
lijke
verneur-Generaal,
is
hun
verzet tegen den Gou-
door Macaulay enKaye i beschreven,
en genoegzaam bekend. Een parlements-acte de macht van dat Hof, sloot het uit van
met
alle
landelijke inkomsten en belette het
bemoeiingen
zich
,
beperkte
-
boven de
Regeering te stellen en tegen den Gouverneur-Generaal zich te verzetten.
De Sudder Courts waren de hoogste
rechtbanken onder de Compagnie door Hastings ingesteld, en hadden het recht in hooger beroep kennis te nemen ,
van de zaken,
bij
lagere inlandsche rechtbanken be-
De Hooge Gerechtshoven
handeld.
die te Calcutta
,
Bom-
bay, Madras en sedert 1866 ook te Allahabad gevestigd
hebben
zijn,
als
hof van appel en toezicht over lagere
rechters de vereenigde
macht der bovengemelde
en spreken zoowel over Europeanen recht.
Zij
als
colleges
over inlanders
bestaan uit een Voorzitter (chief justice) en
hoogstens 15 leden, die door Hare Majesteit benoemd
worden.
Bij ontstentenis
van een der leden kan de Gou-
verneur-Generaal in Rade de waarneming
tijdelijk
aan
een daartoe bevoegd persoon opdragen. Voor minstens een
moeten de leden
derde
Schotsche
of lersche
ander derde
uit
bestaan
uit
Engelsche
rechtsgeleerden,
en
voor
ambtenaren
die minstens 10 jaar in
bij
dienst
jaren als rechter in een district ^
2
History of the administration of the E. 21 George III. Cap. 70.
den burgerlijken
een
dienst,
waren en minstens 3
werkzaam I.
C^
p. 331.
zijn
geweest.
252
Voor het overige kunnen de raadsheeren gekozen worden van minderen rang en advokaten of pleiters
uit rechters
een voormaUg Sudder gerechtshof.
bij
nameUjk de
bekwaamheid en bekendheid met
juridische
het Engelsche recht
Men wenschte
aan de leden van het Hoogste Ge-
,
rechtshof eigen, te vereenigen met kennis van de inlandsche
wetten en gebruiken, die
bij
den Engelschen
jurist niet
kunnen worden. Het was aanvankelijk om beide elementen samen te doen gaan, maar
verondersteld moeielijk
,
naar het schijnt
men in
is
dit opzicht veel
I
verschuldigd aan
den Opperrechter, Sir Barnes Peacock die het eerst met ,
het voorzitterschap belast werd.
Ook inlanders kunnen Ud
Hooge Gerechtshoven worden
dier
,
en sedert 1861 heeft
dan ook inderdaad een inlandsch rechtsgeleerde zitting in het Hof
te Calcutta en spreekt daar recht, ook dan,
wanneer Europeanen
in eene zaak betrokken zijn.
aanstelling voor het leven
leggen.
gen
,
tenzij
Zij
Eene
de leden
;
plaatsen, zoolang het Hare Majesteit
behouden hunne behaagt,
wordt niet gegeven
^
zij
hunne betrekking
vrijwillig
neder-
spreken in strafzaken recht volgens de bepalin-
welke in het strafwetboek bevat
zijn
,
en op ieder
persoon toepasselijk zijn, die zich op het Britsch-Indisch
grondgebied bevindt, en bovendien op ambtenaren in dienst van Hare staten bevinden. zij
Majesteit, 2
Maar
die
zich
in de inlandsche
in het burgerlijk recht
moeten
acht geven op de wetten en gebruiken, waaraan de
partijen
geldt
,
onderworpen
die
zijn,
en wanneer het personen
aan verschillend recht onderworpen
i
Algeraon West,
2
Penal Code. Art. 1, 2 en
t.
a. p.,
pag. 26. 4.
zijn
,
dan
i
,,
253
moeten
uitspraak doen volgens het recht van den
zij
verweerder,
i
Ten einde zich de
te
voorkomen
Hoog Gerechtshof
dat een
,
macht aanmatige welke het Hoogste Gerechtshof ,
De Gou-
indertijd bezat, dienen de volgende bepalingen.
verneur-Generaal
,
noch de Gouverneurs, noch de gewone
leden van hunne Raden
zijn
aan de rechtspraak der
Hooge Gerechtshoven onderworpen. genomen.
^
En
in
geen geval
zal
Rade of een Gouverneur
raal in
Zij
kunnen evenmin
van zulk een Hof in hechtenis worden
op een bevel
de Gouverneur-Genein
Rade voor een Hoog
Gerechtshof kunnen worden aangesproken
Ja
zelfs
zoodat tenzij
zij
officiëele
een geschreven order van deze
is
autoriteiten voldoende
voor daden
waren van hunne
of besluiten, die het gevolg stelling. 3
,
om
,
kunnen worden aangesproken
niet in rechten
de daad gepleegd
andere personen te dekken
tegen een Europeesch Britsch
zij
onderdaan van Hare Majesteit, met dien verstande, dat de rechtsmacht der rechtbanken in Engeland door
deze bepaling niet wordt getroffen. bij
^
Wanneer iemand
eene rechtbank in Engeland zich beklagen wil over
eenige handeling van een Gouverneur-Generaal
neur
of Raadslid en
Hoog Gerechtshof, dat
1
21 George III. Cap. 70,
2
13 George III. Cap. 63,
dit
hij
17.
s.
s.
Gouver-
,
bewijst ten genoege van het
hij
binnen 2 jaar doen
37 George III. Cap. 142,
15. Feitelijk zijn
crimineele jurisdictie dier hoven onttrokken
,
s.
zal
13.
deze personen aan de geheele
omdat het Indische strafwetboek maar alleen van
geen onderscheid kent tusschen felony en misdemeanours
,
offences spreekt. 3
21 George III. Cap. 70,
s.
39 en 40. George III. Cap. 79, *
21 George III. Cap. 70,
ss.
1.
ss.
—
37 George III. Cap. 142,
2 en 3.
2, 3 en 4.
ss.
10, 11,
254
dan heeft waarover
hij hij
het recht, een afschrift van het besluit, zich beklaagt,
door dat college te laten
waarmerken en aan dat hof optedragen de getuigen ,
te
hooren en de processen-verbaal op de gewone wijze naar Engeland te sturen,
1
20 George
III.
Cap. 70,
s.
5.
i
—
13 George IH. Gap. 63,
s.
40.
,
255
II.
HET BESTUUR DER PROVINCIËN.
Zich Britsch-Indië voortestellen als gesplitst in drie
groote territoriale
Bombay dwenen waarin
eene beschouwing die nog niet geheel ver-
is
,
Bengalen, Madras en
afdeelingen,
schijnt te zijn.
men
i
Zij
is
eene grove dwaling,
echter niet alleen door de boven behandelde
ontwikkeling van het Britsch-Indische rijk
historische
gemakkelijk vervallen kan, staatsinstellingen,
uit
2
maar waartoe ook enkele
den vorigen
tijd
bewaard, den
oppervlakkigen beschouwer onwillekeurig moeten leiden. In de eerste plaats werkt de thans nog bestaande legerorganisatie dit denkbeeld in de hand, daar
zij
een onder-
scheid maakt tusschen drie verschillende legers, die elk een
eigen bevelhebber en administratie bezitten, en, ofschoon
aan den opperbevelhebber te Calcutta ondergeschikt
zij
zijn
en ook garnizoenen buiten hunne afdeeling bezetten
toch administratief geheel van elkander gescheiden zijn,
zoodat
troepen van het leger van Madras
b. V.
grondgebied van
vreemd land Hetzelfde lijken
is
zijn, alsof zij b. v. in
het geval
dienst,
,
die over
Bombay trekken feitelijk even goed in een met de ambtenaren voorden burger-
(covenanted
splitsing in 3, streng
Egypte zich bevonden.
ei vil
service)
voor wie de
van elkander gescheiden, afdeelingen
(Madras, Bombay, and Bengal
civil service)
nog
altijd
bestaat, niettegenstaande de groote veranderingen, die 1
Chesney
t.
meening. 2
Pag. 166,
a.
p.
wijdt een geheel hoofdstuk
aan de bestrijding dier
256 sedert de afschaffing van het patronaat van de Direc-
teuren der O.
I.
Compagnie
ingevoerd. Sedert de
zijn
opheffing van het college te Hayleybury, dat, hoezeer
uitstekend ingericht, aan twee groote gebreken, zachtheid bij
de examens en het overwicht van de studie van het
Sanskrit,
ging,
met verwaarloozing der andere vakken mank
zijn
^
de volgende voorschriften gegeven voor de
opleiding der ambtenaren, die tot den geregelden dienst
behooren. Ieder, die een geboren onderdaan van Hare Majesteit is, kan in den «covenanted service»
worden
opgenomen; geen godsdienst, geboorteplaats, afkomst
maakt iemand daartoe ongeschikt.
of kleur als
Lowe voed
examen worden afgelegd, zich uitdrukte, alles
man moet
leeren.
^
dat, zooals de heer
omvat, wat een wel opge-
Zij
die tot
,
de uitverkorenen
behooren, hebben naar de rangorde van de recht te kiezen
zij
Ten einde
kandidaat te worden toegelaten, moet een verge-
lijkend
zij
^
,
tot
willen behooren.
eindlijst het
welk der 3 verschillende afdeehngen
De keuze
nu moeten aanleeren;
in
beslist over
de taal, die
den regel wordt aan den
Bengaalschen dienst de voorkeur gegeven. Nadat
dit
eerste examen, dat alleen in Engeland wordt afgenomen
2
Campbell. Modern India, pag. 264. Chesney t. a. p., pag. 220. 21 en 22 Victoria. Cap. 106, s. 32. 3 en 4 William IV. Cap. 85,s. 87.
3
„With
1
Lord Macaulay and
the assistance of
prepared a scale which has since, with very
on which these
offices
have been
distributed.
could think of that a well educated Latin, Greek, French and English;
all
the
men, we
Thus we took everything we
man might
—
other eminent
changes, been the scale
little
learn; all the languages,
modern languages of Europe
we took the principal branches of physical sciences we took history we took the philosophy of mind we took everything and gave marks to each according to their relative importance. Speech of the Right Honourable ;
;
;
E. Lowe,
1
Nov. 1867,
te
Edinburgh uitgesproken.
I
;
257
ontvangen
afgelegd,
is
zich elk halfjaar
zij
en moeten
eene toelage,
eene vaste commissie
bij
(civil
service
commissioners) te Londen aanmelden ten einde geëxa,
mineerd
worden
te
in eenige
aangewezen vakken,
op den dienst in Indië betrekking hebben, vertrokken de kandidaten in de wandeling ,
wallahs » genoemd Indië,
om
,
i
«
die
Voor 1864
competition
terstond na hun eerste examen naar
daar in de drie hoofdsteden gedurende een
tweetal jaren de talen en de wetgeving te bestudeeren
thans moeten
Londen daarin bekwamen en
zich te
zij
worden geheel aan zichzelven overgelaten. Bijna
meen worden de gebreken van
alge-
dit stelsel erkend.
Of-
schoon de noodzakelijkheid van een vergelijkend examen voor de voorbereidende studie door de meesten wordt toe-
gegeven
,
en slechts weinigen tot het oude
stelsel
van
een patronaat zouden willen terugkeeren, ontgaat het toch de aandacht niet, dat het staatsexamen de oppervlakkigheid bevordert
(crammers)
geeft.
,
en ruim spel aan
,
impompers
Maar vooral tegen de
opleiding na het vergelijkend
en meer op
«
wijze
»
van
examen komt men meer
en dientengevolge heeft Lord Salisbury
den 24 Februari 1876 een
besluit
genomen, waarbij
eene jaarlijksche toelage van £ 150 gegeven wordt aan die
kandidaten,
studietijd
welke
de
beide
jaren
van hunnen
aan eene universiteit doorbrengen. Het doel
dier bepaling
is
niet alleen,
om
de groote voordeden eener
academische opleiding aan de aanstaande ambtenaren te
1
Languages
evidence,
,
law (general jurisprudence
waartoe de
,
notes
of
cases
and law of
kandidaten een bepaald getal zittingen van verschil-
lende rechtbanken moeten bijwonen, Indian law), history and geography of India, political economy.
17
258 verschaffen
band
,
maar ook om hen door eenen gemeenzamen
te vereenigen
weder
in de
en zoodoende het
,
« esprit
ambtenaren aantev^'akkeren
door de gemeenschappelijke opleiding verkregen werd. inlanders
dat
die in
,
naar
zij
examen
Een groot bezwaar
i
Hayleybury
te
het voor de
den burgerlijken dienst willen treden
Engeland moeten gaan,
om
daar hun
Onder de 741 kandidaten
afteleggen.
1855—1874 naar
»
dat vroeger
,
is
de corps
Indië vertrokken,
inlanders, terwijl in 1871
geen enkele inlander bevond. is
van
er slechts 7
onderde 270 ambtenaren,
tot de covenanted service in
toegang te verschaffen
waren
die
die
Bengalen behoorden zich ,
2
Ten einde hun ruimeren
voor eenigen
tijd
bepaald,
3
dat de Gouverneur-Generaal in Rade, onder goedkeuring
van den Minister in Rade, voorschriften kan geven volgens welke ieder persoon
,
van beproefde verdiensten
en bekwaamheid in Indië geboren uit ouders aldaar voor ,
goed gevestigd,
den burgerlijken dienst kan worden
tot
toegelaten, zonder genoodzaakt te zijn in Engeland zijn
examen
te
doen.
Te
gelijkertijd
zijn
eenige beurzen
opgeheven, waaruit inlanders ondersteuning genoten,
om hunne
opvoeding in Engeland te voltooien en zich
voor den burgerlijken dienst te bekwamen. cessie
is
echter
onvoldoende, ja
1
door
zelfs als
24 en 25 Victoria. Cap.
vereenigd als
„The
de inlandsche pers
selection
4
Deze conals
geheel
beleedigend aangemerkt. Inder-
.54.
Vgl.
de belangrijke bundel bescheiden,
and training of kandidaten
for the Indian.
Londen 1876. Zie ook het geestig geschreven werkje van G. O. Trevelyan. The competition-wallah 1866. 2 Hunter. The Indian musulmans, p. 169. Civ. service presented to both Houses of Parliament
3 *
33 Victoria. Cap.
3. s.
6.
Report enz. 1873 vv. 848, 1363, 1535.
,,
259
daad
de toelating van inlanders in den geregelden
is
dienst
een
der moeielijkste vraagstukken, voor welke
Engeland zich
in Indië geplaatst ziet
nog ingewikkelder wordt
dat
sympathie,
;
door
— een vraagstuk het
gebrek aan
dat tusschen het overheerschende en het
onderworpen meerderheid
ras
bestaat.
Het bewustzijn van
den Engelschman zoo
,
dikwijls
zijne
eigen
openbaart zich in Indië vooral op eene voor den inlander
—
stuitende wijze, zoodat er,
ringen daargelaten
nauwe
— slechts
vele eervolle uitzonde-
zelden sprake
aansluiting tusschen beiden
eene, zeker niet wenschelijke
,
,
is
van eene
gezwegen nog van
ineensmei ting, zooals
dit
in de Portugeesche koloniën zoo dikwijls het geval was.
De Engelschman klove te
dempen
gevoelt zich ,
om
de
hem in het maatschappelijke leven scheidt. En zoo is de inlijving van
die
van den inlander eenen
zelven te zeer,
inlandschen
staat,
zooals
Joh.
Sullivan,
een
Madras RaadsHd erkende, steeds een ramp voor de inlandsche aristocratie en vooral voor de moslems, zelfs
in
vergelijking
achterstaan, in
i
«
met de Hindoes
Wij kwamen »
de West-Minster Review die een aantal
«landstreek,
en
^
,
die
in alle opzichten
zoo zegt een schrijver
« in
het bezit van eene
Koningen, veldoversten wijsgeeren had
((
staatslieden
((
bracht, .... en wij handelen, alsof wij de overtuiging
«hebben, dat «ongeschikt
,
dichters
dit volk,
is
voortge-
van den hoogste tot den laagste,
voor andere betrekkingen in gouverne-
Hunter The Indian musulmans, t. a. p. West-Minster Eeview Januari 1868, p. 212. Misschien dat de instelling van de ridderorde the Star of India tot -wier rangen inlanders en Europeanen kunnen worden toegelaten, er veel toe zal bijbrengen, die antipathie te ver1
2
,
minderen.
260 de geringste. Zorgvuldig sluiten wij
«
mentsdienst
«
hen buiten eiken post van vertrouwen en verantwoor-
((
delijkheid.
«
neurs en legerbevelhebbers zouden geweest
« zich
zoo
,
als
,
Marinen die,
meenen
wij
,
als wij er niet
waren Gouver,
zijn
,
moeten
zeer vereerd gevoelen
,
als wij
zich in onze tegenwoordigheid
« hun vergunning geven
,
«neder
jong vaandrig denkt, dat
« <(
te zetten. Ieder
hij
een
bekwamer man is, dan het Oosten kan voortbrengen, omdat hij een Engelschman is». Ofschoon
grooter en
nu
in
den laatsten
inlanders
tijd
de
jDolitiek
meer dan vroeger wordt
van uitsluiting der gegeven blijven
prijs
,
vele Britsch-Indische staatslieden huiverig,
om
de deur
den staatsdienst wijder opentezetten, dan nu het
tot
geval
is
,
dewijl
begrijpen dat aUicht het Europeesche
zij
,
element verdrongen zou worden, niet zoozeer door de eigenlijke inlandsche
bestanddeelen
,
maar door eene
klasse van personen, die tusschen den inlander en den
Europeaan instaan en misschien nog grootere antipathie ,
bij
den eerste verwekken, dan met den Engelschman
het geval
is.
Enkele op zich
zelf staande
maatregelen
uit-
gezonderd, zooals het opnemen van inlandsche leden in
den wetgevenden Raad de benoeming van inlandsche ,
leden van het Hooge Gerechtshof, het aanstellen van
achtenswaardige
met
recht
in kleine
om
inlanders
tot honoraire magistraten,
onder toezicht der Engelsche autoriteiten
zaken recht te spreken
e.
d.
,
blijft
de regel
gehandhaafd, die sedert het Ministerie van den hertog
van Argyll op den voorgrond gesteld
is:
dat de un-
covenanted service voornamelijk voor inlanders toegankelijk
moet worden
tenaren,
die
eene
gesteld,
maar dat de hoogere amb-
Engelsche opvoeding behooren te
;
261
hebben zij
,
in het
,
moederland moeten worden gezocht.
die verder willen
schelijk
Zelfs
gaan erkennen dat het vooral wen,
mag heeten, daartoe van de inlandsche aristocratie
gebruik te maken, die zich nu echter van de Gouver-
nements-scholen
en
terugtrekt,
zoodoende
de baan
openlaat voor eene geheel andere klasse van personen, die er niet tegen opziet
loopen
,
de laagste rangen te door-
ten einde ten slotte ook de hoogere sporten te
En
bereiken.
voor
om
,
hoogeren zelfstandigen werkkring kan worden
hij in
geplaatst
,
vooral zal het noodig zijn dat de inlander,
eene grootere vastheid van karakter verwerve
eene eigenschap
,
den Engelschman hooger staat
die bij
aangeschreven, dan de bekwaamheid en scherpzinnigheid, den Bengalees als het ware aangeboren
,
maar
ver-
duisterd door een groot gemis aan waarheidszin, het
gevolg van eeuwenlange onderdrukking.
Behalve de splitsing van léger en ambtenaren, leidt
ook de van
tijd tot
gebruikte uitdrukking «presi-
tijd
dency» tot verwarring. Deze benaming, die op de torische
ontwikkeling der Britsche macht
heeft mist thans allen zin. ,
Indische
grondgebied
, "
i
provinciën.
voor zooverre het onmiddellijk
Van deze
Gouvernementen
Er
bestaat
ook
van dien term.
Nu
^
betrekking
Inderdaad wordt het Britsch-
onder het Britsche bestuur staat, verdeeld tal
his-
blijven
zijn
eens verstaat
een negen-
Bomhay en Madras
bestaan:
in de wetgeving
in
als
het Gouvernement
nog groote verwarring
men daaronder
in het gebruik
de drie hoofdsteden met
van de provincie. Onder de presidency of Fort William wordt soms Calcutta begrepen, soms Keder-Bengalen, soms geheel Boven-Indië.
insluiting
In de „Mutiny Act" wordt in het eene artikel gesproken van de provincie
en in een volgend artikel alleen van de hoofdstad en beiden aangemerkt.
als
„presidency"
262
van
fort
William
de provinciën Bengalen
splitste zich in
en de Noordwestelijke provinciën beiden door Luitenant,
Gouverneurs bestuurd. Niet lang geleden (1874), werd een gedeelte van Bengalen onder een nieuw bestuur gebracht, door de oprichting der provincie Assam, mei
eene bevolking van ongeveer vier millioen zielen, die
onder eenen Regeerings-commissaris werden gesteld. De overige gewesten zijn
de Nederlanden
:
Oudh
gelijk,
in
,
in grootte
1853
ingelijfd,
aan België en
om
een einde
maken aan het wanbestuur der inlandsche vorsten en
te
onder eenen Regeerings-commissaris gesteld de centrale ;
provinciën, niet veel kleiner dan Groot-Brittannië en Ierland
,
met een
aantal inlandsche staten
,
sedert 1861
onder eenen Regeerings-commissaris vereenigd Birmah, ;
aan de uiterste grenzen van Britsch-Indië, waarmede het slechts weinig
gemeen heeft eveneens onder eenen ,
chief-
commissioner geplaatst; en de belangrijke Panjab. Dit laatste gewest beslaat een grondgebied, dat in grootte
Frankrijk nabij staten
is
komt maar voor de ,
samengesteld die ,
allen,
aan
helft uit inlandsche
even
als
het Britsche ge-
deelte sedert 1859 onder de leiding van eenen Luitenant-
Gouverneur staan,
i
Eene andere verdeeling gewicht,
is
,
vroeger meer dan nu van
de splitsing van het Britsch-Indisch gebied
in de «regulation en non-regulation provinces »
,
met een
woord reeds vroeger vermeld. Voor het optreden van Lord Cornwallis bestonden er geene vaste regels enkel
voor
bestuurders
en
geregeerden;
dagteekent de vaststelling ^
Indische
jaarverslagen
der
van
zijnen
regulations, door
tijd
de
(statement exhibiting the moral and material
progress and condition of India)
1869
— 1874.
,
263 hoogste gezagvoerders uitgevaardigd.
de irdijving der
Bij
Noordwestelijke provinciën (1801) werden deze veror-
deningen ook daar toepasselijk verklaard
,
en in Madras
Bombay voerden de daar gevestigde Gouvernementen
en
een
systeem van
dergelijk
«
regulations » in, dat zich
nauw aan
het Bengaalsche stelsel aansloot. Daar in 1833
het recht
om
regulations te
maken, aan de
provinciale
bestuurders ontzegd werd, bleef de Gouverneur-Generaal in
Rade voortaan de eenige bron van wetgeving,
later,
tot dat
door de instelling van provinciale wetgevende
Raden op nieuw
provinciale wetten konden
worden
uit-
gegeven. Hoofdzakelijk hebben de regulations betrekking
op de procedure
vormden
in burgerlijke
eene zeer ingewikkelde
moeielijk te
,
omvangrijke
,
Zij
en
kennen wetgeving, zoodat een uitstekend
van haar de verklaring
jurist
en belastingzaken.
aflegt dat
zij
,
zonder twijfel
voor den geschiedschrijver van groot belang
zijn
,
maar
eenen rechtsgeleerde wanhopig moeten maken. Een aantal
hunner zijn
zoo duister, dat
zijn
zij
bijna onverstaanbaar
voor hen, die niet in het bezit
zijn
van eene zoo
uitgebreide kennis van Indische instellingen en Indische
administratie,
persoonlijken klasse
als
alleen
omgang met de
van personen
waaronder
verkregen kan worden door
,
die de
elke regulation
is
kleine,
snel
afnemende
omstandigheden kennen vastgesteld en
met den
toen bestaanden toestand der maatschappij vertrouwd zijn.
Hij verklaart tevens,
dat volledige verzamelingen
dier regulations zoo zelden zijn, dat hij niet geloofde, er ooit een gezien te hebben.
De
centralisatie der wet-
geving in den Gouverneur-Generaal in Rade had althans dit
goede gevolg, dat een aantal verouderde bepalingen
264 zijn
opgeruimd en voor eene
codificatie liebben plaats
gemaakt.
Lang voordat
er een «non-regulation» provincie was,
waren er «non-regulation» .distrikten. De verwarde massa was vooral een bezwaar voor
regulations
die distrikten,
welke door een gering aantal ambtenaren bestuurd werden, die
allerlei
geen
hadden
tijd
betrekkingen moesten vervullen en dus
om
,
zich
te maken. Wanneer een
met
die regulations
vertrouwd
distrikt bijzonder lastig
was,
werden de regulations teruggenomen «op grond»,
zooals
het heette
«
,
dat
zij
eene
ongeschikt voor
maatschappij groote mate inlijving
»
een gezuiverd systeem uitmaakten
van
geschonken.
zelfstandigheid
Bij
de
van de Panjab (1849) was een energiek en
toen aan,
,
i
rechterlijke en administra-
één hand
posten werden in
vereenigd en
regulations niet ingevoerd.
de
natuurlijk gevolg
nam
eenvoudige
en zoodoende aan de ambtenaren eene
,
goedkoop bestuur noodig tieve
en
oorspronkelijke
als
Men
dat het Indische Gouvernement, als
agent van de Koningin,
macht over het
volstrekte
nieuwe gebied kon uitoefenen, en aan eenen Raad van Administratie
dit ,
delegeeren mocht
geen scherp be-
die
grensde macht kreeg, maar de instructie ontving, de Panjab naar
om
beste vermogen te besturen, en
zijn
zooveel mogelijk volgens het systeem der Noordwestelijke provinciën.
Een aantal wetboeken en andere
deningen werden toen
voor
maar hunne wettigheid kon bekend
is,
de Panjab
betwijfeld worden. Zooals
hief de Indian Councils Act
1
Fitzjames Stephen
2
S. 25. Zie
t.
a.
p.
boven pag. 223.
veror-
vastgesteld,
2
dien twijfel op.
pag. 184. Zie ook Chesney
t.
a. p.
pag. 190.
265
had
Iets dergelijks
provinciën
,
met Oudh
er
die uit inlandsche staten en non-regulation
gevormd werden,
distrikten
plaats; de centrale
zelfden toestand,
terwijl
zijn
ook nu nog in dien
Birmah door den bijzonderen
aard der bevolking als het ware buiten Indië staat en
eene geheel zelfstandige wetgeving heeft. Sedert de
in-
voering der Councils Act echter, die den Gouverneur-
Generaal in wetgevenden Rade tot den rol van algemeen bestuurder terugbracht,
om
streefd
Indië te
tot
is
meer en meer naar ge-
er
eene algemeene wetgeving voor geheel
komen. Het eerst
is dit
met de invoering der
inkomsten-belasting het geval geweest. Deze zoo diep ingrijpende maatregel kon niet op de
gewone
de non-regulation provinciën worden ingevoerd
wijze in ,
d.
w.
z.
door een eenvoudig bevel van den Gouverneur-Generaal in hij
Rade aan het hoofd van het provinciaal bestuur, maar was het gevolg van eenen daad van den Gouverneur-
Generaal in wetgevenden Rade. Deze eerste stap werd
door meerderen
opgevolgd,
en nu komt het verschil
tusschen beide streken hierop neer, dat in de regulation provinciën oudere en meerdere regulations en Indische
Acts inwerking
zijn, als in
de andere, terwijl ook het
ambtelijk personeel er anders
is
samengesteld en uit
andere elementen wordt gerecruteerd
,
als in
de niet
onder geregeld bestuur gebrachte gewesten.
De
hier
genoemde regulations regelen voor een groot
deel de heffing
Indië
van de voornaamste belasting,
geheven wordt; de landrente. Het schijnt dus
hier de
plaats te zijn voor de uiteenzetting der voor-
naamste systemen
werk
die in
niet
,
daarbij in Indië gevolgd
mag ontbreken
,
,
die in een
dat aan de grondslagen van het
266 Britsch-Indisch drie 4°
i
is.
Zij
kunnen onder
hoofden gerangschikt worden:
Het zemindaree-stelsel of systeem van vasten aan-
slag, in in
beheer gewijd
Bengalen Proper ingevoerd door Lord Corn wallis
1792, en later over Behar en
Het land
Orissa
uitgebreid.
hier verdeeld in groote landgoederen, in
is
het bezit van landheeren, Zemindaars genaamd, die in
Bengalen eene vaste landrente opbrengen. Deze aan-
wordt onder den naam van Taloekhdaree ook
slag
Oudh 2°
in
ingevoerd.
Het Ryoteraree-stelsel,
Munro
in
in
Madras door
Sir
Thomas
werking gebracht. Daarbij komen geene tus-
schenpersonen voor. De landbouwers
zijn
de eigenaars
van het land en betalen hunne belasting onmiddellijk aan het Gouvernement. 3°
in
Het Pateedaree-stelsel
,
door Robert Mertins Bird
de Noordwestelijke provinciën ingevoerd, en later
ook in de Panjab. Hier handelt het Gouvernement met hetgeheele dorp
als
eenheid, die voor de betaling der
landrente aansprakelijk
is,
of
met
bezitters
van middel-
matige landgoederen.
Het eerste dezer
stelsels is
ontstaan uit den toestand
dien de Engelschen in Bengalen vonden,
Compagnie
I.
als
Diwan van den
toen de O.
vorst het recht kreeg
daar belastingen te heffen. 1
Grootendeels zal ik mij hierbij op de groote autoriteit beroepen van
Sir G. Campbell, die in het verdienstelijk werk, door de
Cobden-Club
uit-
gegeven „Systems of Land Tenure in various countries" dit onderwerp met volledige zaakkennis behandelt. In sommige opzichten wijkt hij zeer af van de gewone voorstelling. Vgl. voorts een opstel in de West-Minster Review Januari 1868
ter
aankondiging van Robinson. Land Eevenue of British-India.
,
267
Ten einde het
heffen der belastingen
gemakkeHjk
te
maken, vereenigde het inlandsche Gouvernement gewoonlijk eenige dorpen tot een distrikt en stelde daar een
persoon
als
schatgaarder of Zemindaar aan die voor zijne ,
moeite eene zekere percentsgewijze belooning kreeg meestal nog een stuk land bovendien.
Bij
,
en
het verzwakken
van het centraal bewind hadden deze Zemindaars zekeren graad van onafhankelijkheid verworven, en het zoover
weten
te
brengen, dat hunne waardigheid op hunne
zonen overging en zoodoende min of meer
erfelijk
werd.
Maar ofschoon hunne macht dientengevolge meer en meer toenam, en
zij
zich
ongestraft
zelfs
groote willekeur
en gruwelijke wreedheden jegens de belastingschuldigen
konden veroorloven, bleven
zij,
wat
zij
ontvangers der belastingen en meer
geweest waren
niet.
Lord Corn-
wallis maakte hen tot eigenaars van de gronden in het distrikt,
waar
zij
hunne functiën uitoefenden, beroofde
zoodoende met één pennestreek de landbouwers van de rechten
,
die
zij
op de door hen bebouwde gronden
bezaten en plaatste hen
tegenover den Zemindaar in
de afhankelijke stelUng van pachters of huurders. Gewoonlijk meent
deed
,
omdat
hij
men
Lord Cornwallis dezen stap
dat
onbekend was met den waren toestand
en in de Zemindaars inderdaad eigenaars van de gronden zag.
Dit kan echter niet
was reeds geruimen
tijd
worden toegegeven
;
Bengalen
door Britsche ambtenaren be-
heerd geworden en deze waren zeer goed met de ware stelling
O.
van den Zemindaar bekend de Directeuren der
L Compagnie spreken
Lord Cornwallis van hen
;
in
hunne aanschrijvingen aan
als
van
erfelijke
superinten-
denten van het land. De regulation van 1793, die de
268 rechten der Zemindaars omschreef, houdt dan ook een aantal bepalingen in,
met
die niet te vereenigen zijn
het denkbeeld, dat de Zemindaars de uitsluitende eigenaars van den grond zouden
Lord Cornwallis
meer dan eene
niet
te zijn
medewerken, om de gronden weldadige rol spelen land.
Maar
,
dat de Zemindaar
,
als
te verbeteren,
,
die
er toe zou
en dezelfde
de groote landheeren in Enge-
in dit opzicht heeft
Sir G.
zelfs
die
vaste, onveranderlijke rente aan
Gouvernement behoefde uittekeeren,
het
en
De hoofdreden,
dezen maatregel deed overgaan,
tot
hoop geweest
schijnt de
zijn.
men
zich zeer
misrekend
Campbell, die overigens een veel gun-
oordeel over dit stelsel velt dan vele anderen,
stiger
om
erkent, dat het een hersenschim was dat de Zemindaar
meenen,
ooit uit zich zelven er toe zal over-
om den landbouw
gaan,
te
te verbeteren,
voeren enz. Jn den regel vergenoegt verschil *tusschen de belasting
,
hij
zich
aan
die hij
nement moet uitkeeren en de sommen
machines
't
die hij
,
inte-
met het Gouver-
van
zijne
onderhoorigen ontvangt. In
den aanvang werkten deze bepalingen ongunstig
voor hen
,
die
zij
moesten bevoordeelen
:
de Zemindaars.
Deze waren genoodzaakt om de belastingen op haar tijd te
betalen; deden
zij
dit niet,
dan werd hun land
voor schuld door het Gouvernement verkocht. Ten einde de verschuldigde landrenten te betalen moesten ,
zij
van
hunne pachters den pachtschat innen, maar daar de Engelsche wijze van
procedeeren gedeeltelijk in Indië
was ingevoerd, moest de Zemindaar, wilde hij eenen nalatigen pachter dwingen de pachtsom te betalen of het land te verlaten tot de gerechtshoven zijne toevlucht ,
,
20Ü
nemen
terwijl het
,
Gouvernement aan
het recht had gegeven,
bij
zijne ontvangers
nalatigheid in de betahng
het land van den Zemindaar zonder vorm van proces te
De nadeelige gevolgen bleven
verkoopen.
Bengalees
geboren pleiter wist van
,
alle
niet uit; de
kronkelwegen
der procedure partij te trekken en een aantal landen der
Zemindaars werden voor schuld verkocht en kwamen de handen van woekeraars, bankiers en kooplie-
in
den
systeem van onderverhuur invoerden
een
die
,
dat soms over 3 of 4 graden dat
reeds in
Dit ging zoover,
liep. i
1796 ongeveer een tiende der landgoe-
deren verkocht waren, en dat, zooals Campbell zich uitdrukt
er
,
van den beginne aan een hof voor bezwaarde
landgoederen in elk
distrikt
voortdurend zitting moest
houden. Doch nu werd de kaart omgekeerd. In 1793 kreeg de Zemindaar het recht,
om
den pachter, die
niet op zijn tijd betaalde, uit zijn land te zetten, voor
dat de rechter daarvan kennis had genomen.
den landbouwer de bevoegdheid, zich beklagen
,
maar nu kon de Zemindaar
hem aanwenden,
tegen
bij
Wel
den rechter te
dezelfde middelen
die deze zelf te voren
had gebruikt,
en inderdaad werd de
man
landheer overgeleverd
die voor het optreden van
Cornwallis
Wel
is
als
,
eigenaar
waar was
in de
de bepaling opgenomen zijne
^
Een
was van
,
bleef
aan de genade van zijnen
Lord
over het land had beschikt. oorspronkelijke voorschriften
dat geen Zemindaar
meer van
onderhoorigen mocht eischen dan de gewone hefvoorbeeld wordt gegeven in het jaarverslag 1870-1871.
£
De
200, die aan het Gouvernement betaald werd, gestegen
en het verschil daartusschen werd door 4 of gedeeld, die ieder een blijvend belang eenige vennooten aannamen, Pag. 12.
bij
5
landrente
tot
£
1000,
trappen van landbezitters
het land hadden, en soms weer
270 (pergoennah)
fing
maar deze
;
hing van de producten het gemakkelijk Sir
verschilde plaatselijk en
af, die geteeld
viel dit tot
werden, zoodat
eene doode letter te maken.
George Campbell beweert dat de vermeerdering van ,
den pachtschat geen gelijken tred hield met de vermeerdering der waarde van de gronden, en dat, ofschoon
de oude pergoennah-heffmg op eene onregelmatige wijze
werd opgedreven,
dit
toch
altijd
schikking plaats had.
lijke
wordt echter deelt ons
mede;
'
bij
minne-
Deze gunstige voorstelling
door iedereen gedeeld.
niet
a.
o.
min of meer
Marshman
dat in een dorp, waar de onder-
verhuur 5 jaren lang bestaan had, het aantal huizen
van 100 op 40 gedaald was, en dat het Noedoea,
was
,
als
distrikt
van
dat slechts 40 mijlen van Calcutta verwijderd
het beste jachtveld op wilde zwijnen werd ge-
roemd. Nog in 1852 werd een tafereel van den Bengaalschen
pa chter opgehangen schildert.
,
dat zijn toestand als diep ellendig
Daarentegen wordt ook elders met groeten
2
lof
gesproken van den verbeterden staat der gronden, en dit vooral
toegeschreven aan den onveranderlijken aard
der belasting, die de Zemindaar opbrengt. In 4859
werden de bezwaren voor een deel opgeheven
door eene Acte, die bepalingen inhield
komen, dat de pachtschat voorschreef,
te
te voor-
hoog werd opgedreven en ,
dat landen, die onder de regulation van
1
Marshman
2
„In Bengal the ryot will be found
t.
om
a. p. II. p.
264. to live all his
days on rice
,
and
to
go covered with a slight cotton cloth. The demands on him are endless. He from noon till dewy eve he is a haggard poverty toils from mom till noon ,
,
stricken, wretched creature. This
no exageration; even
is
and under ordinary circumstances the ryots fast litteral want of food." West-Minster Keview t. a. ,
,
in ordinary seasons,
for days p.
and nights from
271
4793 vielen of 20 jaar in handen van een ryot waren geweest, de pacht moesten betalen, die
in
jaar
dit
verschuldigd was, terwijl de andere landbouwers recht
hadden op
Eene bebouwing van 12
aanslag.
billijken
achtereenvolgende jaren geeft den ryot recht
den pachtschat
te bezitten, zoolang hij
Na den opstand van 1857 werd
in
zijn
land
betalen,
blijft
Oudh een
i
stelsel
ingevoerd, dat vele punten van overeenkomst met het
Zemindaree-sijsteem aanbiedt. Onder het bestuur van den
Nawab hadden de Taloekhdaars bezit gekregen.
groote macht en land-
Deze hoofden, soms inderdaad aanzienlijke
stamhoofden, maar ook dikwijls slechts belastinggaarders of pachters,
door de zwakheid van het inlandsch
die
bestuur de stelling van landheeren hadden ingenomen,
waren eene groote plaag voor de bevolking
den opstand diep betrokken. Lord Canning ver-
allen in
klaarde in de proclamatie van 14 Maart 1858 dier Taloekhdaars vervallen ten
^
to
I.
A. 1859 X. Art.
whom
2.
„Every
ryot
is
entitled to receive
by him
containing the following particulars:
amount of annual rent; the instalments and any special conditions of the lease.
in
The
a period of 20 years,
who
has cnltivated
Zie o.
a.
If the
Chapter II
,
quantity of land, the
rent
is
to be paid
is
payable in kind,
Whenever
of the permanent settlement. Art.
it
shall be
5.
Every
at
riot,
or held land for a period of 12 years, has a right of
W. H. Sleeman
etc.
A
joumey through waar men een naar het leven genomen Sir
from the person, payable, a pottah
held by a ryot has not changed for
occupancy, so long as he pays the rent 2
de rechten
presumed, that the land had been held
shall be
it
that rent from the time
is
is
which the same
the proportion of produce to be delivered etc. Art. 4.
proved, that the rent at which land
^
behoeve van het Engel-
the rent of the land held or cultivated
(huurceel)
en bijna
2
the
Kingdom
schets vindt
of
Oudh
van een
inlandsch bestuur in slechten zin. ^
Eene
zijne et
vertaling dier
beroemde proclamatie,
plaats als Minister koste,
rinde 1875
II.
n» XIV.
is
afgedrukt
bij
die o. a.
Lord Ellenborough
de Valbezen. Les Anglais
272 sche Gouvernement, met uitzondering van een zestal, die
getrouw hadden betoond. Maar korten
zich
tijd
daarna werd aan allen de verzekering gegeven dat
nieuw
volledige onderwerping op
bij
de landen zouden gesteld worden
,
het bezit van
in
die
zij
zij
voor den op-
stand bezeten hadden. Een nader onderzoek scheen te bewijzen, dat noch ryots, noch Taloekhdaars bepaalde
rechten op den grond uitoefenden en dat de eersten
zelfs
geen aanspraak maakten op een voortdurend pachtrecht, en daarom werden de laatsten erkend
die
,
eigenaars
als uitsluitende
aan den Staat eene geringe betaling moesten
opbrengen en de ryot ,
tot eenvoudige pachter
gemaakt,
wiens pacht naar goedvinden kon worden opgezegd. De gevolgen dezer regehng worden verschillend beoordeeld.
Velen zien niets dan goed in deze landheeren anderen, ;
en ook Sir G. Campbell schijnt die meening gedaan,
— oordeelen
geenszins
dit zeer
te zijn toe-
overdreven, en verzwijgen
dat deze hoofden gebruik
,
—
maken van hunne
groote macht
om den pachtschat bovenmatig optedrijven
en de boeren
uit
hunne landen
te verjagen, terwijl het
dikwijls noodig
was dat het Gouvernement de Taloekh-
daars te hulp
kwam,
niet
om hunne
beteren, maar om hunne schulden
Ook
in
landen te ver-
te betalen.
Madras werd aanvankelijk, doch met slechte
resultaten het Zemindaree-stelsel ingevoerd
,
maar even-
zeer als de ambtenaren uit de Bengaalsche school er op uit
waren
,
om
tusschen den ryot en het Gouvernement
personen inteschuiven, even zoozeer waren hunne collega's in
Madras de meening toegedaan, dat men met geene
tusschenpersonen te doen moest hebben. Toen Sir Thomas
Munro
als
Gouverneur van Madras optrad vond ,
hij
daar
,,
273 eencn zeer vreemden toestand. De Zemindaars waren niet in staat,
hunne belasting
die dientengevolge
en met de landen,
aan het Gouvernement terugkwamen
werd op de volgende den
te betalen,
dorpshoofd de velden onder
zaaitijd verdeelde het
om
de landbouwers, die genoodzaakt werden, te
van
wijze gehandeld. Bij het invallen
het land
nemen, dat hun werd aangewezen, en de belasting
te betalen,
waarvoor
het rijp worden van het gewas
zij bij
werden aangeslagen, en of de ryot de velden noodig had of talen.
werd
niet
hij
die
bebouwen en
belasting be-
daaraan door de vlucht, dan
zich
hij
teruggebracht, of gevangen gezet, ofgegees-
en beboet
seld
moest
hij
,
Onttrok
,
totdat
hij
aan
verplichtingen
zijne
voldaan had. De nieuwe Gouverneur, die reeds te voren
een groot aandeel had gehad in het opnemen der landen
en verklaard had dat er slechts enkele uitgestrekte land,
goederen land
,
in
Madras waren, maar overigens kleine stukjes
door den ryot bebouwd en bezeten handhaafde
dit
maar voerde de noodige hervormingen
om
,
beginsel
,
in
,
de grove misbruiken te voorkomen. Elk jaar werden
nu de producten geschat, en een belasting geëischt.
i
gedeelte daarvan als
Zoodoende werd een groote prikkel
voor de verbetering van den landbouw den ryo t ontnomen daar
hij
bij
vermeerdering van productie steeds hooger
belast werd. Bovendien
eiken individueelen
had men voor
dit stelsel, dat
naren noodig, en daar het onmogelijk was, bij uitsluiting
Europeanen
tendeels van inlandsche
'
met
ryot handelde, een aantal ambte-
te gebruiken
,
om daarvoor
was men groo-
beambten afhankelijk,
Zie voor verdere bijzonderheden G. Campbell
Modem
die zich
India Chapt.
18
VUL
274
maar
altezeer aan knevelarij schuldig
maken. En ofschoon
het lot van den boer in Madras zeer dragelijk het
Gouvernement
gedroeg 't
,
zich
zijn
,
,
omdat
steeds als een zacht landheer
daar echter weinig vooruitgang op te merken,
is
geen grootendeels het gevolg
wijze
is
waarop het
stelsel in
reeds geruimen
tijd
is
werking
van de gebrekkige is
aanhangig,
gebracht. Plannen
om
de opneming
der velden en den aanslag in de landrente te herzien. Gedeeltelijk
is dit
die verklaarden
,
een gevolg van de klacht der ambtenaren «
dat de eenige grondslag voor de land-
«
rente de niet-gecontroleerde opgave van het dorpsbe-
((
stuur
is
dat ruime gelegenheid heeft
,
om
de ryots te
«knevelen of, met hen vereenigd, het Gouvernement te «bestelen.» Ditzelfde systeem
is
ook in Bombay, maar naar het
op betere wijze ingevoerd. In plaats van een
schijnt
werd eene opneming gedaan van de
jaarlijksche aanslag
bebouwde en woeste landen. De velden werden door grenspalen land
e.
d.
onderscheiden
genommerd, en niet jaarlijks
30 jaar vastgesteld die
;
en elk afzonderlijk stuk
in registers gebracht, tegelijk
de landrente, die het betalen
wordt
,
met
moest. Deze landrente
op nieuw aangeslagen, maar voor
als basis
diende de aard der gronden,
nauwkeurig worden onderzocht. Daar de belasting
zeer laag
is
,
en
zij
door haar vast karakter geene ver-
betering in den landbouw tegengaat, zal het wel niet
bevreemden dat de meeste autoriteiten het Bombaysche systeem
als zeer voordeelig
beschouwen én voor den ryot
én voor de algemeene ontwikkeling van de provincie.
De Noord-westelijke provinciën kwamen
in
handen
van het Engelsche bestuur, toen het Zemindaree-stelsel
275 prestige
zijn
begon
te
verliezen, en ofschoon aanvan-
de in Bengalen gevolgde wijze ook in
kelijk
gewest
dit
werd ingevoerd gelukte het echter aan den Regeerings,
Commissaris R. Mertins Birds te
brengen
die hij
,
'
om
een
werking
stelsel in
dat gegrondvest was op de volksinstellingen,
na nauwkeurig onderzoek
toestand leerde beschouwen
,
als
den oorspronkelijken
en dat vooral onder het be-
stuur van den Luitenant-Gouverneur
Thomason
komenheid gebracht werd. De hoofdzaak
hierbij
tot vol-
was dat ,
de ambtenaren nimmer de individueele ryots in de land-
maar
rente aansloegen,
tusschenpersonen,
steeds gebruik
hetzij deze
min
maakten van
of meer op Zemindaars
geleken hetzij deze in het dorpsbestuur werden gevonden, ,
dat de dorpseenheid vertegenwoordigde. Het 't
provinciën
,
stap
,
welke in 1849
bij
dat onze aandacht moet trekken.
stelsel
laatste
geen vooral bestaat in die streken der Noord-wes-
stelsel,
telijke zijn
is dit
de Panjab gevoegd
De invoering van zijn
wordt aldus door M. Birds beschreven. Als eerste
werden de grenzen van het bebouwde land
afge-
paald, dat tot een dorp behoorde, en eene ruwe kaart
van het dorp gemaakt,
nummerd en
in
terwijl de velden
werden ge-
een register gebracht. Ten slotte werd
een nauwkeurige opneming van het dorp gedaan en daarna een ruwe kaart van een zeker aantal dorpen vervaardigd.
De aanslag werd berekend naar de aan-
slagen van vorige jaren, naar de opgaven der bevolking
en naar de hoedanigheid van de oogsten, die leverden. Dit geschiedde voor elk dorp.
Ten
zij
slotte
op-
deed
de ambtenaar, met den aanslag belast, de dorpsbewoners
Eegulation 1822. VII.
276 in de
open
lucht,
bijeenkomen en
traclitte
nu
tot eene
overeenkomst met hen te komen omtrent het bedrag der landrente, die aanvankelijk voor 30 en later voor
60 jaren werd vastgesteld. Het geheele dorp kelijk voor
aanspra-
sommen en
de betaling der verschuldigde
noods zouden
is
des-
landen in geval van wanbetaling
zijne
kunnen worden verkocht, doch dit, het wordt uitdrukkelijk gezegd, heeft nooit plaats gehad, en zooveel mogelijk
wordt
alles
aan plaatselijke schikkingen
De uitkomsten van
dit stelsel
worden
zeer
overgelaten.
geroemd en
schijnen ook proefhoudend gebleken te zijn in den opstand
van 1857, die
in
de Panjab geen bijval, maar integen-
deel tegenstand ondervond. In de Noordwestelijke provin-
waar men nog een groot aantal personen vindt,
ciën,
die
als
eigenaars van de dorpen beschouwd worden,
met ryots onder velden hebben
zich,
die
een bezitsrecht op hunne
mits eene matige pacht betalende
,
onlangs eene verordening
i
vastgesteld
,
,
is
ten einde eene
onredelijke verhooging van den pachtschat
te beletten
en bepaald, dat deze gedurende een tijdvak van 10 jaar
kan worden opgeslagen. Eene eigenaardige bepaling
niet
die
is
,
welke in
§ 7
voorkomt
,
en de rechten van een
landbezitter onderscheidt van zijne rechten als landbou-
wer zoodat hij ,
het recht heeft
bij verlies
als
van de eersten wegens schulden,
pachter zijne landen intehuren tegen
eenen matigen pachtschat. Natuurlijk zijn er een aantal plaatselijke afwijkingen
van de geschreven regels
1
,
terwijl
ook in andere streken
Act no XVIII of 1873, passed by the G.-G. of India
Dec. 1873,
in Council,
22
,,
277 een verschillende toestand bestaat,
werk
laat echter niet toe
,
bestek van dit
liet
meer dan de genoemde hoofd-
punten aantegeven.
Het bestuur over deze gewesten
is
niet
voor allen
op denzelfden voet ingericht. Sommige hebben een bestuursvorm, die zeer nabij komt aan die van het centraal
gezag,
Calcutta gezeteld,
te
daarvan aanmerkelijk
af.
—
andere wijken
Bovenaan staan
in dit opzicht
Madras en Bombay, die met dezelfde instellingen be-
Aan het hoofd van beide
giftigd zijn.
provinciën staan
Gouverneurs, die, zooalsmen weet, door Hare Majesteit
benoemd worden. Meer dan dit bij den algemeenen Landvoogd het geval is, worden deze provinciale bestuurders uit de klasse der Indische ambtenaren be-
noemd, maar het tegenovergestelde
dikwijls
is
het
geval geweest, getuige het voorbeeld van Sir William
Denison, die van Nieuw-Zuid-Wales naar Madras ge-
roepen werd. die zij
Zij
deelen hunne
hun voor bestuurszaken dezelfde plaats
ter zijde staat,
en waarin
innemen, die de Gouverneur-Gene-
Raad van
raal in den
macht met eenen Raad
Indië bekleedt.
Zij
worden even-
zeer als deze door de meening van de meerderheid van
den Raad gebonden. De Raad bestaat
uit zoovele ge-
wone leden
zal
,
als
de Minister in Engeland
goedvinden
mits het getal van drie niet te boven gaande.
Zij
worden
door Hare Majesteit benoemd uit ambtenaren, die minstens 12 jaren in de Covenanted Service gediend hebben.
Wanneer de
Minister
dit
noodig oordeelt, neemt de
278
kommandant van het legercorps van Madras als buitengewoon lid zitting, maar wanneer de Opperbevelhebber van het Indische leger zich is
in
een der provinciën ophoudt,
deze rechtens buitengewoon Ud en ofschoon de andere ,
officier zitting in
den Raad
houden
blijft
,
verliest hij in dit
geval het recht, zijne stem uittebrengen. Wij bezitten de
volgende beschrijving van de wijze, waarop de werk-
den Raad van Bombay worden
zaamheden
in
Onder Lord
Clive,
Lord Elphinstone,
verricht.
Sir G. RussellClerk
en andere Gouverneurs werden geregeld wekelijks vergaderingen gehouden en de voorkomende zaken na ge-
houden gedachtenwisseling afgedaan. Maar eenigen geleden
is
dit
veranderd
;
tijd
vergaderingen worden zelden
gehouden en de zaken worden afgedaan door de stukken ,
rondtezenden. Daarna maakt de ondersecretaris een over-
van de aanhangige zaak
zicht op
vormt van de minuut
,
in staat
is hij
dat meestal de basis
die door het Raadslid
het bijzonder daarmede belast toe
,
is
,
,
meer in
dat
wordt opgemaakt. Hier-
door de bepaling dat ,
alle
besluiten van
den Gouverneur en zijnen Raad zullen worden beschouwd als te zijn
voltallig
wanneer
aanwezig elk
gemaakt
is.
in
Rade
;
eene Raadszitting
er behalve de
Twee
,
is
reeds
Gouverneur een Raadslid
of drie Departementen
worden aan
Raadslid toevertrouwd, die zijne inzichten doorzet
soms zonder mededeeling aan
zijne
er eene bepaalde aanschrijving sluiten aan. de andere
is,
ambtgenooten,
om
belangrijke be-
Raadsleden medetedeelen
zelden het geval schijnt te
zijn.
tenzij
,
't
geen
In 1873 was de Gouver-
neur met het militaire en politieke Departement en dat
van openbare werken belast; een ander Raadslid behartigde het onderwijs en de wetgeving, terwijl een derde
,
279 Raadslid het toezicht had over de fmantiën politie
en de algemeene zaken,
Zooals bekend
is
Indië
doelde provinciën,
bij
in
belastingen
i
berustte sedert 1833 alle wetgevende
macht voor geheel Generaal
,
en dus ook voor de hier be-
,
uitsluiting
den Gouverneur-
bij
Rade. De nadeelen, aan dezen toestand
verbonden, werden algemeen erkend. De behoeften der verstaan door den Raad
provinciën werden geenszins Calcutta, hoofdzakelijk
te
en het was hoofdzakelijk
samengesteld,
bezwaar
Raad
in
te
Bengaalsche elementen
uit
gemoet
te
om aan
dit
komen, dat de wetgevende
1853 de organisatie erlangde, die boven werd
beschreven. Lord Canning legde in zijne depêche van 9
December 1859 de verklaring noodzakelijk wetten te
met hart en
ziel
even
af, « in Indië is het
maken
,
die door de
worden uitgevoerd
,
als
te maken.» En hoe kan, zoo vraagt
ambtenaren
om goede wetten
hij, dit
het geval
wanneer ambtenaren wetten moeten uitvoeren, met
zijn,
welke hun eigen Gouvernement niet geheel instemt, en aan welke het hoegenaamd geen deel heeft? De schijnbare vertegenwoordiging
meerderde Act
kwam
dit
,
in 1853 toegestaan
gevoel van onvoldaanheid.
hieraan te gemoet
,
vinciën door het instellen van
De
,
ver-
Councils
en gaf aan de beide pro-
Raden voor wetgevende
doeleinden, het recht terug, zelf in hare behoeften aan gewestelijke verordeningen te voorzien. Tot dat einde
nemen 1 s.
33
79.
in
George
—
Cap. 67.
den uitvoerenden Raad eenige toegevoegde
III.
Cap. 52.
s. s.
24.
2.5.
3 en 4 William IV. Cap. 85. s.
29. Verklaring
32. 33.
s. s.
56.
— 53 George — 24 en
57.
III.
van Nowrozjee Furdoonjee voor the
mittee enz. Report 1873 vr. 5142.
—
Cap. 155
25 Victoria. select
com-
280 leden plaats, uit den Advokaat-generaal of zijnen wettigen
vervanger bestaande en bovendien uit minstens
vijf
en
hoogstens negen personen die door den Gouverneur naar ,
goedvinden benoemd worden. Voor de uit
lielft
moeten
zij
ambtelooze personen gekozen worden, die terstond
hunne
plaats
betrekking
Raad
een
zij
Gouvernements-
aannemen. Ook inlanders kunnen krijgen;
zitting
noemde
zoo
verliezen,
W.
Sir
bij
de eerste samenstelling be-
ambtenaren en een
Denison 3
getal niet-ambtenaren
,
dien
in
gelijk
onder welke een inlander; in
Bombay behoorden
er van de zeven leden vier tot de
ambtelooze wereld
3 dezer laatsten waren inlanders.
De
;
plaats en tijd voor de bijeenkomsten van dezen
Raad
worden door den Gouverneur bepaald, mits binnen de grenzen der provincie. Terwijl het reglement van orde voor den uitvoerenden Raad door den Gouverneur kan
gemaakt worden,
de wetgevende Raad zijn eigen
de Gouverneur moet
reglement vast; krachtigen,
stelt
de
terwijl
zich tegen die regeling
dit
Gouverneur-Generaal in Rade
mag
verzetten en haar daardoor
krachteloos maakt. Een getal van 5 leden
om
echter be-
is
voldoende
eene wettige vergadering uittemaken, mits
de Gouverneur,
tegenwoordig
zij
het provinciale
hetzij
een gewoon
zoodat er
,
altijd
bestuur aanwezig
gevoelen beslist de meerderheid
;
lid
hetzij
van den Raad
een der leden van is.
alleen
Bij verschil bij
van
staking heeft
de Voorzitter eene beslissende stem. Als zoodanig treedt de Gouverneur of het oudste gewone Raadslid op. Even als
bij
het centraal bestuur
is
de provinciale wetge-
vende Raad streng gehouden, zich aan taak
:
zijne eigenlijke
de wetgeving te houden. Geene andere voorstellen ,
281
mogen
in
den Raad worden behandeld bovendien :
de leden verboden
om
,
is
het
zonder voorafgaande toestemming
van den Gouverneur voorstellen intedienen, die op de
inkomsten van de provincie betrekking hebben of waarvan ,
het gevolg zou wezen, dat die inkomsten bezwaard zouden
worden. Aan den Gouverneur blijft hetrecht voorbehouden,
om
te verklaren, dat hij
aan eene verordening, door den
wetgevenden Raad vastgesteld leent of onthoudt,
tot
strekt zich uit
zijne
,
goedkeuring ver-
De wetgevende macht van den Raad het maken van verordeningen, die
i
betrekking hebben op de rust en het bestuur der prode bevoegdheid
vincie. Hij heeft
om alle wetten en veror-
deningen afteschaffen en te verbeteren die voor de invoe,
ring der Councils Act (16 autoriteit in Indië
November 1861) door eenige
gemaakt
zijn ;
Rade
om
heeft het recht niet,
,
voor zooverre
zij
op de
maar de Gouverneur
provincie betrekking hebben
in
wetten te maken, die
eenigszins zouden aandoen de bepalingen van de Councils
Act of elke andere parlements-acte, van kracht Zooals
is
men
of
die in
de provincie
zijn zal. 2
ziet,
zijn
de bepalingen, die den werk-
kring van deze Raden omschrijven, met slechts enkele
veranderingen ontleend aan
de
organisatie,
Councils Act aan den wetgevenden
1
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
s. s.
2
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
s.
29, 30, 34
Raad voor
—
door
de
Indië ge-
36, 39, 42.
42. Vgl. voorts 32 en 33 Victoria. Cap.
98 en 34 en 35 Victoria. Cap. 34, waar eenige, weinig belangi-ijke bepalingen voorkomen omtrent de redenen, die eene prov. Act niet krachteloos maken. Dit
is
het geval, wanneer
zij
betrekking hebben op inlanders, geboren onder-
danen van Hare Majesteit, buiten Brit-sch-Indisch grondgebied; en wanneer zij aan vrederechters dezelfde rechtsmacht over Europeanen geven als over inlanders.
282 geven.
bieden dan ook weinig stof aan voor bijzondere
Zij
opmerkingen: hetzelfde overwicht wordt ook hier aan
ambtenaren boven de ambtelooze leden gegeven.
de
_
Maar door den minderen omvang van het gebied van beide provinciën Indië
,
vergeleken met dat
,
waarover de Raad van
met wetgevende macht bekleed
ambtelooze leden
die
althans de inlandsche een beter aan-
,
,
eengesloten geheel vormen
,
dan
Gouverneur-Generaal het geval deelen van
schillende
kunnen
is,
Indië,
is
in ,
den Raad van den
daar
maar
zij
niet uit ver-
een provincie
uit
gekozen worden en dus in zekeren zin bepaalde belangen ,
gemeenschappelijk kunnen vertegenwoordigen. Aan den
anderen kant zullen ook de ambtenaren
voegde leden
in
den Raad
zitting
zich aan de zienswijze van den
leden aansluiten omdat ,
zij
,
die als toege-
nemen, nog meer
Gouverneur en de gewone
nooit anders optreden, dan als
agenten van het provinciale Gouvernement
,
't
geen met
de ambtenaren die in den wetgevenden Raad te Calcutta ,
als
toegevoegde leden zitting hebben tegenover den alge,
meenen Raad voor zooverre
niet zij
zoozeer het geval behoeft te zijn,
uit
Bombay
of Madras afkomstig
Maar een gewichtig vraagstuk ling over,
—
blijft
nog
ter
zijn.
behande-
de verhouding tusschen centraal en pro-
vinciaal bestuur,
zelfstandigheid,
en de meerdere of mindere mate van die
aan de laatstgenoemde
autoriteit
gegeven wordt, niet alleen door eene min of meer scherpe afbakening van het haar toekomende aandeel in het bestuur,
maar ook door de haar verleende
vrijheid, zich
bij verschil van opinie op het Opperbestuur te beroepen
en buiten het
centraal bestuur
om,
diens wil in hare meening doortezetten ,
ja ,
soms tegen
door de onmid-
,
283 dellijke
tusschenkomst van
Waar men
slechts
moederland interoepcn.
liet
een centraal gezag kent en geene
zelfstandige deelen, daar
is
voor
omdat provinciale besturen
geen gevaar,
dit laatste
slechts agenten zijn
van dat
gezag en alleen daaraan verantwoordelijk, zoodat zijne
tusschenkomst behoeven
land in aanraking te stellen.
om
,
zich
Maar zoodra men eenige hen dus ook
zelfstandigheid aan die deelen geeft, en
verantwoordelijk stelt
,
zij
met het moeder-
dan ontstaat de behoefte aan een
gezag, dat in den
strijd, die allicht ontstaat, beslissen
moet
zooals van zelf spreekt
,
en
kan
dit
,
moederland gevestigd Bij
alleen in het
zijn.
de bepahngen, die
geving in
,
men voor
Bombay en Madras
de provinciale wet-
gesteld heeft,
komt
dit
vraagstuk niet in zijnen vollen omvang te voorschijn,
omdat men den Gouverneur-Generaal macht
Rade met groote
gewapend, eene tusschenkomst van de Engeland slechts zelden gevorderd wordt
heeft
Regeering in
en de voorschriften weinig laten. Zij
in
twijfel
komen op het volgende
daaromtrent over-
neder.
Zoodra de Gouverneur eene verordening door zijnen ,
wetgevenden Raad vastgesteld, bekrachtigd heeft, moet hij een authentiek afschrift daarvan aan den GouverneurGeneraal zenden. Geene verordening voordat krachtigd is
zij
ook door
is,
den
zal
geldig
en die bekrachtiging aan den Gouverneur
medegedeeld en
in de plaatselijke nieuwsbladenis open-
baar gemaakt. Wanneer de algemeene Landvoogd goedkeuring aan de verordening onthoudt moet ,
redenen daarvoor ven. Terstond
zijn,
Gouverneur-Generaal be-
schriftelijk
zijne
hij zijne
aan den Gouverneur opge-
na de bekrachtiging zendt de Onder-koning
284 een authentiek
afschrift
aan den Minister Hare Majesteit ;
bevoegd, door middel van den Minister Hare afkeu-
is
ring
over de verordening uittespreken en deze daar-
door krachteloos te maken, van den dag af waarop de ,
Gouverneur daarvan mededeeling doet aan zijnen Raad of de afkeuring openlijk bekend maakt, doel wordt
i
Een tweeledig
door deze bepalingen bereikt; eenheid in
wetgeving voor de verschillende deelen van Indië, voor zooverre dit door het centraal gezag noodzakelijk gekeurd
wordt,
en
de
oppermacht van den
handhaving der
Gouverneur-Generaal, die door de toepassing van recht van veto zorgen kan
—
zijn
maar ook zorgen moet
—
dat de provinciale bestuurders niet eenzijdig handelen
en aan de belangen van hun gewest de oneindig grootere
overwegingen opofferen, die op het welzijn van het geheele Rijk betrekking hebben. Zoo alleen kan gewaakt
worden tegen
Raad van
conflicten
,
welke tusschen den
dezelfde aangelegenheid
wijzen geregeld hadden. ,
die
Indië en van Bengalen ontstonden, toen beiden
tegelijkertijd
gen
als
2
op verschillende
Tevens kan de Landvoogd zor-
dat de provinciale wetgeving niet op het gebied van
den algemeenen wetgever trede door voorschriften ,
testellen,
die aan
het initiatief van den Onder-koning
moesten worden overgelaten; vaar
zal
vast-
iets
waarvoor
te eerder ge-
bestaan, omdat de scheidslijn ook hier niet
scherp getrokken
is
;
een bewijs te meer voor den eigen-
aardigen loop der Britsch-Indische wetgeving, die in
den regel niet van afgetrokken en algemeene beginselen
1
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
2
Hovell Thurlow,
t.
a. p.,
s.
40, 41.
pag, 60.
,
285 uitgaat, noch scherpe, algemeen geldende lijnen trekt,
maar bepalingen maakt den loop der tijden
in
Men houde hierbij
die de praktische ondervinding
als noodzakelijk heeft
doen kennen.
echter in het oog dat alleen de wetge,
vende Raad van den Gouverneur-Generaal bevoegd
is
verordeningen te maken, die de rechtsmacht van de
Hooge Gerechtshoven veranderen of bekorten, en daar deze rechtsmacht zich zeer ver uitstrekt, wordt daar-
door een groot gedeelte van de provinciale wetgeving op den centralen wetgever overgebracht. Ook gebeurt het meermalen, dat de centrale wetgevende Raad provincialen wetgever
wet
te
hebben
als
optreedt, ten einde slechts een
twee gewesten, van welke de eene
in
eenen wetgevenden Raad heeft en de andere dien mist.
i
,
Maar voor sommige onderwerpen,
die bij uitnemend-
heid gezegd kunnen worden van Rijks belang te oordeelt
men
zijn
eene behandeling in den provincialen Raad
zonder voorafgaande vergunning van den Landvoogd gevaarlijk.
Er
zijn
toch aangelegenheden, die én het Rijk
én der provincie zeer ter harte liggen
,
en waarbij tot op
zekere hoogte strijd bestaat tusschen beider belangen.
Werd nu de behandeling dier onderwerpen
in
den provin-
Raad veroorloofd dan zouden daardoor licht verwachtingen worden opgewekt, die door een veto van den Onder-koning zeer teleur zouden worden gesteld. Eene zekere verbittering zou van dit veto het gevolg cialen
zijn, cüe
,
het beter
is
te vermijden.
Daarom
is
het den
Gouverneur in Rade verboden zonder voorafgaande mach-
1
Minute from Sir H.
Cap. 104.
S.
Maine, October
1, 1868.
—
24 en 25 Victoria,
286 tiging van den Onder-koning wetten of verordeningen te
maken 1°
die betrekking
hebben op:
De openbare schuld van rechten bij
of
andere
inkomende
Indië, of de
belastingen
of rechten,
die
de uitvaardiging der Councils Act in werking
waren en door het gezag van het Indisch Gouver-
2°
nement vastgesteld
zijn
meene bestuur van
Indië.
,
Den geldsomloop, of de
ten behoeve van het alge-
uitgifte
van
biljetten,
bons
of ander geldswaardig papier. 3"
De verzending van de brieven door de der
posterijen
administratie
telegrammen binnen het
of van
gewest. 4°
Veranderingen in het strafwetboek.
5°
Den godsdienst
of de godsdienstige gebruiken van
eenige klasse van Harer Majesteits onderdanen. 6°
De tucht
of het onderhoud van eenig deel van
Harer Majesteits zee of landmacht. 1°
Patenten of copie-recht.
8°
De betrekkingen van het Gouvernement met vreemde vorsten of staten.
Wanneer
echter eene dergelijke wet door den Gou-
verneur in Rade
gemaakt en door den Gouverneur-
Generaal bekrachtigd
beschouwd worden,
is
,
dan mag
zij
alleen op grond, dat
genoemde onderwerpen betrekking Met deze bepahngen
in de
koning niet moeielijk vallen 1
niet als krachteloos
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
s.
43
,
hand
heeft. ,
zij
op een der
^
zal het
den Onder-
de Gouverneurs in Rade
,
287 binnen zekere grenzen strekt uit;
zicli
maar
houden.
te
Hunne wetgeving
meestal over minder gewichtige onderwerpen
bij
landrente en plaatsehjke belastingen kunnen
hoogst belangrijke en ingrijpende maatregelen door hen
worden dier
vastgesteld.
wetgevende Raden
is
echter hierin gelegen
,
dat het
voor de provinciale wetgeving in het gewest
initiatief
zelf
De groote waarde van de oprichting
genomen wordt, door personen,
die
door onder-
vinding met de plaatselijke behoeften vertrouwd zijn,
en dat het centraal gezag van de taak ontlast alle
om
wetsontwerpen, ook die het algemeen bestuur niet
aangaan
,
voortebereiden en uitte werken.
centralisatie
van 1833
Maar de vraag kan
waken?» zijn
is,
— 1861
oprijzen:
De overgroote
wordt hierdoor vermeden.
«Wie
den wachter be-
zal
met andere woorden, welke bepalingen
of
er, die verhinderen, dat de Gouverneur-Generaal,
der centralisatie toegedaan,
op het gebied van den provin-
cialen wetgever treedt en door herhaalde ingrepen de
van den Gouverneur verlamt
zelfstandigheid
andere, zoo kan
men antwoorden,
als
?
Geene
de samenstelling
van den Raad van den Gouverneur-Generaal en het algemeene toezicht van den Minister
in Indië, die er
voor zorgen moet, dat allen in Indië medewerken in
den geest der bestaande instellingen. Voor het overige en dit
men
is
dikwijls in Britsch-Indië het geval,
—
— meent
moeten overlaten aan het gezond verstand
veel te
en den tact van Onder-koning en provinciale bestuurders. Moeielijker
wordt het onderzoek naar de verhouding
tusschen gewestelijke Landvoogden en centraal bestuur
wanneer
wij
ons tot het bestuur in den engen zin van het
woord bepalen omdat de voorschriften ,
,
die daaromtrent
288 door parlements-acten gegeven werden zijn
,
weinig in getal
en niet geheel den waren stand van zaken terug geven.
Vele pogingen
aangewend
zijn
,
om
van
uit
het moeder-
land eene bepaling te erlangen van hunne zelfstandigheid en wederkeerig gezag
,
maar ook
om
de voorkeur aan gegeven,
Een bekend
te beslissen.
gemis aan
men
er
elke zaak op zich zelf
schrijver
merkt aan, dat
i
het algemeen goed werkt,
in
stelsel
hier heeft
dit
maar
dat het toch als de oorzaak van vele persoonlijke twisten
moet worden beschouwd. In theorie zijn de provinciale besturen ten eenemale
aan den Onder-koning ondergeschikt. Alle plaatselijke
Gouvernementen
toch gehouden, de bevelen van
zijn
den Gouverneur-Generaal in Rade te gehoorzamen, onverschillig in
welke aangelegenheid, op
straffe
van schor-
sing door den Gouverneur-Generaal en opzending naar
Engeland
om
daar terecht te staan.
oppertoezicht en gezag in
alle
Zij
staan onder zijn
zaken, die op het beheer
hunner gewesten betrekking hebben, maar zonder dat de tegenwoordigheid van den Gouverneur-Generaal in
hunne provincie hun gezag afschriften van
opheft. Zij
moeten volledige
de besluiten, beslissingen en verorde-
ningen van hun Gouvernement aan den GouverneurGeneraal in Rade toezenden, en adviezen en mededeelingen geven van alle zaken, die ter hunner kennis
komen, en Rade
belangrijk
dit verlangt.
1
2
die
2
het voor den Gouverneur-Generaal in is
Wel
Hovell Tliurlow,
t.
om is
a. p.,
13 Geoige III. Cap. 63,
43, 44.
—
te
vernemen of waaromtrent
waar hebben
zij
hij
het toezicht over
pag. 38. s.
9.
—
33 Geoige
3 en 4 William IV. Cap. 85,
ss.
III.
Cap. 52,
ss.
40, 41,
65, 67, 68.
I
,,
289 het legerkorps, dat in hunne provincie gestationeerd
maar
het recht niet,
bezitten
zij
om
is
het bedrag der
soldijen te bepalen of de sterkte der troepen vasttestellen
en zoodra een gedeelte van het leger zich buiten hun
gewest ophoudt
Evenmin
wordt het aan
,
dit toezicht onttrokken.
hun de bevoegdheid gegeven
is
om
,
oorlog te
verklaren of te voeren, dan wel vredes- en andere ver-
dragen te sluiten,
wachten, en
het gevaarlijk
tenzij
is
dan moet zoo mogelijk
zelfs
verdrag de bepaling worden opgenomen
,
in
daarmede
te
een dergelijk
dat de nadere
,
goedkeuring van den Gouverneur-Generaal in Rade zal vereischt worden.
Er
^
echter eene omstandigheid
is
hier van overgroot belang
toe bijbrengt,
om
is
,
die
en soms in de praktijk er veel
,
recht van den Gouver-
dit absolute
neur-Generaal te ontzenuwen. De Gouverneurs van Madras
en
Bombay hebben
die
zij
namelijk de bevoegdheid behouden,
oudtijds bezaten,
teiten in het
om
moederland
onmiddellijk
met de
te correspondeeren
aan de overige provinciale besturen ontzegd legenheid staat dus voor hen open
,
om zich
van meening direct op den Minister diens beslissing te vragen
Chesney dan zal
en
,
al
te
in werkelijkheid bestaat,
voorkomen
eerd wordt
,
,
zoo
't
geen
De
is.
bij
ge-
verschil
beroepen en
mag men nu met
aannemen, dat deze macht meer
2
,
autori-
in
naam
omdat het hoogst zelden
dat de Gouverneur-Generaal gedesavou-
moet toch de overtuiging
verneurs zich vestigen
,
dat
zij
bij
de Gou-
op een eenigzins anderen
voet met den Landvoogd staan, als de overige provin-
1
Clicsncy,
2
33 Gcorge
t.
a.
III.
p.,
p;ig-.
140.
Cap. 52,
s.
42.
49
290 een zeker gevoel van
daardoor
en
bestuurders
ciale
onafhankelijkheid worden opgewekt, dat licht leiden zal tot een geest stelling,
van verzet of eindigen
wanneer het
in groote teleur-
hunne inzichten
blijkt, dat
in het
moederland niet gedeeld worden. Sir Ch. Trevelyan
meende
zelfs,
waarom
dat de hoofdreden,
het
Bom-
baysche Gouvernement soms ongehoorzaam was aan de bevelen van den Onder-koning, hierin gelegen was, dat, ofschoon het Gouvernement van Indië in de betrekking
van superieur staat tegenover dat van Bombay beiden ,
ondergeschikt
den
hij
niet
zijn
Minister
aan dat van het moederland zoodat ,
daarvoor
aansprakelijk
stelde,
die
met genoegzame kracht de aanmatigingen van
den gewestelijken Gouverneur tegenging. De oud Gouverneur-Generaal Lord Lawrence verklaart, dat de Onderkoning, volgens de wet, even goed kan ingrijpen in het bestuur van Madras en van
andere provincie, maar dat
Bombay,
hij
als
van eenige
zelf dit nooit
gedaan
had en het ook onredelijk zou hebben gevonden. Tijdens zijne
landvoogdij
provincie
,
zooals
administreerden die besturen hunne zij
der moeielijk waren
dit
goed vonden punten
om
:
optelossen of die ook op andere
provinciën betrekking hadden traal bestuur tehuis
die bijzon-
,
,
of uiteraard
bij
het cen-
behoorden, werden onder de aan-
dacht van den Gouverneur-Generaal gebracht en wanneer dit vereischt
werd, door
zijne
tusschenkomst
bij
den
Minister aanhangig gemaakt. Door maandelijksche mededeelingen werd het centraal bestuur op de hoogte ge-
houden van de handelingen der beide Gouverneurs.
•
Report frora the committee enz. 1873. Vraag
.540,
1063.
^
291
Wanneer de Gouverneur-Generaal dat van groot belang
daarin iets aantrof,
was en toch reeds
eenen Gouverneur was behandeld of liet
hij
de stukken
komen en
in
zelfstandig door
zelfs
afgedaan
dan
,
Rade onderzoeken.
Daarna berustte het centraal bestuur
in die handeling
of deelde zijne opmerkingen aan het provinciale Gouver-
nement mede ling der zaak
,
wanneer het
zich niet
kon vereenigen,
met de behande-
i
De geheele correspondentie met het Indische
ministerie
een overblijfsel uit vorige tijden, toen de zetels der
is
provinciale besturen door verren afstand van Calcutta
verwijderd waren, en
twee op zich als
zelf
Bombay
en Madras als het ware
staande rijken uitmaakten. Maar even
de telegraaf eene totale omkeering teweegbracht de verhouding tusschen moederland en koloniën
in
moet
dit
in
,
zoo
nog grootere mate voor provinciaal en
centraal bestuur het gevolg zijn van de vereenigde kracht
van twee factoren,
—
telegraaf
hand
eerste geeft het middel aan de
gevallen
de beslissing
en ,
spoorwegen. De
om
in belangrijke
van den Gouverneur-Generaal
interoepen, en dus eenheid in den algemeenen gang
van zaken te brengen, maar de aanleg van spoorwegen stelt
voor den Onder-koning den dikwijls zeer gevaar-
weg open, om ook van de minder gewichtige aangelegenheden kennis te nemen korten tijd nadat zij bij het lijken
,
gemaakt
provinciaal bestuur aanhangig dagelijksch bestuur te
mengen
'
het
en zoodoende het geheele
gewicht van het üpperbestuur ciale
zijn, zich in
,
ook voor zuiver provin-
aangelegenheden, in de schaal te werpen. Hoe
Report enz. 1873. Vr. 4647.
292 groot toch moet de verzoeking zijn,
bestuur der provinciën intelaten, a 3 dagreizen
2
zich
met het
Calcutta slechts
van Bombay en Madras verwijderd
en hoe gemakkelijk
is,
om
als
zal
men
vergeten, dat ja de
afstand tusschen de hoofdsteden verminderd
is,
maar
dat het verschil tusschen de provinciën, wat zeden,
gewoonten en behoeften der bevolking eerst althans niet gewijzigd is,
versnelde
der
wezen
zal.
vende en
wat dan ook het gevolg
communicatiemiddelen
de toekomst
in
men nu den Gouverneur met wetgeuitvoerende Raden toerust en hem de beste En
adviseurs ter
of
zijde
stelt,
zoo
zal
centralisatie dit alles niets baten
toestand verergeren.
Want
juist
,
eene overgroote
bij
maar integendeel den de wetenschap, dat
men met de beste middelen toegerust, gebruik mag maken, maar alles aan de anderen moet overlaten ,
zal
of hen moedeloos
bij
doen neerzitten
recht van initiatief dat
zij
daarvan geen beslissing van
de provinciale bestuurders
verbitteren en den geest van verzet
hen opwekken
en
bezitten,
het
van
,
i
kostbare
zijne groot-
waarde berooven. In kleinere afmetingen treden
ste
vraagstukken voor
dezelfde moeielijke bij
betreft, voor-
den
dag
,
die
de betrekkingen tusschen opperbestuur en centraal
bewind telkens voorkomen. En vooreerst zullen wetsbe-
^
Een
zeker zeer eigenaardig, maar misschien minder aanbevelingswaardig
W. Denison zijn aanna den dood van Lord Elgin tijdelijk met de waardigheid van Gouverneur-Generaal belast was maakte hij daarvan gebruik om zich middel zou door den Gouverneur van Madras Sir
gewend. Toen
hij
,
alle
zaken, die
bij
het centraal bestuur aanhangig waren, en op zijn ge-
west betrekking hadden,
te
laten
voorleggen en die
te
beslissen; zonder
was daaronder ook menig beroep op het centraal bestuur tegen beslissingen, door hem als Gouverneur genomen. twijfel,
zegt Pritchard (I, 245,)
,,
293 palingen de oplossing wel niet verhaasten vooral van
hangen,
maar
zal
het
den tact van den Gouverneur-Generaal
af-
die het in zijne
macht heeft,
,
om
naar bevind
van omstandigheden de provinciale bestuurders de
hand dit
te laten en
wanneer
doen kan op de
aangename
wijze. In
hij
vrije
tusschenbeide moet treden
ondergeschikten meest
voor zijne
een opzicht bieden de sjDOorwegen
een niet genoeg te waardeeren voordeel aan. De Onderkoning kan zich gemakkelijk in persoonlijke aanraking stellen
met de Gouverneurs en door eene bespreking
der aanhangige vraagstukken eenen grooten stap voor-
waarts doen tot eene oplossing, die de betrokken partijen zooveel
mogelijk bevredigt.
Een van de meest belangrijke vraagstuk
is
die,
zijden
van
dit moeielijk
welke op de fmantiëele verhouding
tusschen centraal en gewestelijk bestuur betrekking heeft.
Men moge aan
het laatste door wettelijke bepahngen
eene zoo groote mate van zelfstandigheid meenen te
geven,
men maar verlangt, zij zullen ijdele woorden zoolang men den provincialen bestuurder in het
als
blijken,
beheer der fmantiën aan den Landvoogd vastketent en
hem ook
voor de minste uitgave van diens goedvinden
afhankelijk dit
Alleen dan
wanneer men hem ook
,
gebied eene zekere vrijheid laat,
initiatief alle
stelt.
te
bevorderen.
in
het recht van
den gewestelijken gezaghebber baten
krachten doen inspannen
krachtig
zal
,
en
hem
om de provinciale belangen
Niet
dat
men daaronder
te
verstaan hebbe, dat de koorden der beurs niet langer
door den Onder-koning maar door de lagere autoriteiten ,
moeten worden vastgehouden
:
dit
kan
alleen geschieden
wanneer men eene confederatie der verschillende pro-
294 en verantwoordelijk
vinciën voorstaat, zonder leidend
hoofd die
;
iets
,
dat
v^'el
door niemand gewenscht zal worden
hoe noodzakelijk eenheid van handelen
begrijpt,
vooral in een rijk als Britsch-Indië
meden moet worden, wat
is
,
en hoe
tot bevordering
alles ver-
van twee-
dracht en versplintering der krachten kan leiden. Maar
de vraag
hoe onder het algemeen toezicht van het
is,
centraal bestuur, dat ook in fmantiëele aangelegenheden
het
opperbestuur behoudt, aan de provinciale bewind-
voerders gelegenheid kan gegeven worden
van
initiatief
,
om
vruchtbaar te maken, door de
het recht be-
vrije
schikking over zekere geldsommen?
Voor korten
tijd
was
in Britsch-Indië
het provinciaal
bestuur in geldelijk opzicht de volkomen ondergeschikte
van den Onder-koning
vrije
hand gelaten werd waar het de regeling ,
en heffing der landrente enz. betrof, waren uitgaven zoozeer gebonden, dat
met geen bode op Er bestond vraagstuk
,
zelfs 't
/"
G
's
zij
zij
in
hun personeel
een uitdrukkelijk voorschrift, dat ieder
geen eene nieuwe vaste en voortdurende
moest worden
de
zelfs
raaands konden vermeerderen.
gave ten gevolge kon hebben beslist,
b.
v.
,
uit-
door het centraal bestuur het subsidiëeren van een
Wanneer het echter eene uitgave hoogstens op 3 of 6 maanden berekend was,
inlandsch hoofd betrof, die
van
alle recht
aan de hoofden van gewestelijk
initiatief beroofd. Terwijl
bestuur de
Rade, en van
in
e.
d.
dan konden de Gouverneurs
in
Rade
die op
hunne
ver-
antwoording nemen. Voor openbare werken gold de regel dat
zij
£ 10,000 voor een werk mochten besteden, maar
voor uitgaven daarboven, of voor plannen, die op een
hooger bedrag geraamd werden, moest de voorafgaande
,
295
toestemming van het centraal bestuur verkregen worden.
Tegen het einde van ieder jaar bood elk provinciaal bestuur den
Gouverneur-Generaal in Rade
begrooting
eene
aan voor de volgende 12 maanden, en deze
besliste,
na
eene zorgvuldige vergelijking met de geraamde inkomsten
van geheel Indië, hoeveel aan elke provincie voor hare plaatselijke uitgaven
kon worden toegelegd. En nu was
om
aan het provinciaal bestuur niet geoorloofd
het
sommen,
die
toegestaan
,
voor eene tak van administratie waren
voor andere behoeften te gebruiken. Wanneer
door zuinig beheer op sommige posten eene zekere
zij
geldsom overhielden, moest
die
aan de algemeene schat-
worden verantwoord, zonder dat
kist
zij
die
aanwenden voor andere posten, waarop
kwamen
;
een regel
,
waarvan
dering werd afgeweken. zeer ongunstig.
De
^
slechts bij
mochten
zij
te
kort
groote uitzon-
De gevolgen daarvan waren
provinciale bestuurders, die alleen
het welzijn van hunne gewesten beoogden, en de noodzakelijkheid
van vele verbeteringen inzagen, trachtten
van de algemeene schatkist zooveel mogelijk en daar
zij
niet het Rijksbelang
behoefden te behar-
tigen,
waren hunne eischen
dat
niet voor inwilliging vatbaar waren.
zij
vonden, dat
zij
te trekken,
van dien aard,
dikwijls
meer kans hadden het
onder-
Zij
centraal bestuur
van de noodzakelijkheid van groote uitgaven te overtuigen, naar
mate
zij
minder de zuinigheid
in acht namen
hardnekkiger volhielden en sterker overvraagden.
hunne eischen zoo hoog ^
te stellen,
deden
zij,
Door
wat
zij
Vgl. Sir John Strachey. Observations on some questions of Indian finance
printed
hy order of the H. of C. 24
committee 1873. Vr. 561, 4648.
Julij
1874.
—
Eeport
f.
t.
financial
296
begrepen dat hunne plicht was voor de weigering Heten over.
1
Maar
was nog
er
te recht opmerkt,'
2
de verantwoordeHjkheid
;
aan het centraal bestuur
zij
iets!
Zooals Sir H. S. Maine
hangt de kracht van een voorschrift
af van de strafbepaling
,
En in
die haar vergezelt.
het ge-
geven geval was deze geheel onevenredig aan de mate van de overtreding, daar
zij
den regel slechts
in
berisping van het centraal bestuur bestond
,
in
eene
en deze
bij
gedurige herhaling ten slotte ophoudt eenigen indruk
En zoo zag ten laatste het centraal bestuur zich wel genoodzaakt, met de provinciale bestuurders medetegaan, vooral ook, omdat het Opperbestuur in te maken.
het moederland zich zelden met deze twisten
hoogstens eene
officiëele
inliet
en
berisping toediende. Zoo ver-
haalt Sir Ch. Trevelyan ons
,
dat
hij als
fmantiëel Raads-
de verschillende provinciale besturen verzocht, de
hd
noodige voorstellen te doen voor vereischte werken,
met bijvoeging, dat het centraal bestuur goed overwogen plannen gaarne zou ondersteunen. De Gouverneur van
Bombay bracht
alle
voorstellen bijeen,
die
aan
Gouvernement vroeger waren ingediend en zond
zijn
ze voor
it most boldly and pertinacious Governments thus receiving under this head (roads and publ. improvements) very nearly the same, as the largest (Bengal). Sir G. Campbell Administration Report from Bengal. „While 1
Those, who
got most.
askecl
Bombay,
most, and asked
the smallest of the local
each presidency administered its own finances, there was a strong motive share to economy, hut now, the only object is to get the largest possible of the
common
fund.
The pressure upon
the financial
Department from the
Governments at the time of the preparation of the budget is overwhelming; they all have a pull at it. Sir Ch. Trevelyan Eeport enz. 1873. Vr. 791. The distribution of the public income degenerates into something like
local
a scramble, in which the most violent has the advantage, with very attention to reason. Major-General R. Strachey. 2
Aangehaald door
Sir J. Strachey, p. 6.
little
297
men hem
het meerendeel naar Calcutta. En toon
men
daar schreef, dat
van
die plannen slechts gedeeltelijk
kon overnemen en nadere inlichtingen verzocht
,
gaf
hij
ten antwoord, dat dit te laat was, en dat reeds last
om
gegeven was beginnen en
een bedrag van meer dan een half
dit tot
millioen ponden alles
aan een groot gedeelte daarvan te
sterling.
En ofschoon nu
uit Calcutta
werd aangewend, om deze ongehoorde machts-
ver treding
tegen
was
gaan,
te
niets
er
meer aan
doen en de werken werden voortgezet. Voor een
te
goed deel
woonte
,
schrijft Sir Ch.
Trevelyan dit toe aan de ge-
die bij de provinciale besturen
het oog meer
gericht te
begon intesluipen
houden op Engeland
als
op
Calcutta, iets dat onder het bestuur der compagnie on-
zou
mogelijk
zijn
Wel
geweest.
is
waar ontving de
Gouverneur van Bombay eene berisping van den Minister, deze zijn afkeuring' te kennen
waarbij
gaf over
die
minachting van de fmantiëele controle van het centraal bestuur, en erkende
hij
schuld onder belofte van beter-
schap, maar, zoo voegt Sir Ch. Trevelyan er onmiddellijk bij
,
dit
was
slechts eene berisping, die het Gouver-
nement van Bombay geslagen
weg
toom
niet in
voortging,
hield
,
dat op den
in-
i
Reeds in 1861 begon men naar middelen uittezien,
om in dezen toestand verbetering aantebrengen, men wel inzag, alleen hierin konden bestaan,
die,
naar
dat
men
aan de Gouverneurs eene zekere niet te ruime zelfstan,
digheid gaf, waardoor
zij
belang hadden
bij
een zuinig be-
heer, en hunne besparingen niet meer naar de alge-
meene 1
schatkist vloeiden; of
Report enz. 1873. Vr. 503, 540,
met andere woorden, dat
1062.
298
men hunne verantwoordelijkheid in het spel bracht en hen dwong, zooveel mogelijk partij te trekken van de kleinste geldsommen ter hunner beschikking
daardoor zelfs
,
gesteld.
Aan
vasten vorm
denkbeeld gaf de heer Laing het eerst
dit
de indiening van
bij
Hij koesterde reeds het
denkbeeld
zijn ,
budget
om
in 1861.
i
een gedeelte der
uitgaven op provinciale begrootingen overtebrengen en ,
aan de gewestelijke besturen het recht te geven, sommige belastingen zijn
in
b.
v.
op de tabak te heffen, en zoo werden
— 1862
budget over 1861
bepalingen ingelascht
om
£ 500,000 naar de provinciën overtebrengen. Maar
dit
plan leed schipbreuk op de slechte fmanciëele uit-
komsten van dat
jaar, dat, in plaats van
met een over-
schot van Ê 240,000 te sluiten inderdaad een deficit van ,
£ 150,000 opleverde. De proef werd daarom niet aanstonds herhaald; bovendien schijnt men de werking van de nieuwe Councils Act te hebben willen afwachten alvorens verder te gaan.
De volgende
fmantiëele Raadsleden waren
denkbeeld toegedaan, en Sir Ch. Trevelyan
allen
dit
zette
den eersten stap op dezen weg, door het
besluit
van 31 Augustus 1864, waarbij gelast werd, dat de uit-
gaven voor de
van
de verschillende steden ten laste
politie in
plaatselijke fondsen
daaruit te
zouden worden gebracht,
worden bestreden
geschiedde,
om
,
onder mededeeling dat
om dit
de zelfstandigheid der plaatselijke be-
sturen te bevorderen.
Maar het was aan het
initiatief
van Lord Mayo voorbehouden, om eenen beslissenden stap te nemen en voor goed den weg inteslaan die tot ,
,
meerdere
1
zelfstandigheid
der provinciale
Report enz. 1873. Vr. 1650. Vgl. 855, 1379.
bestuurders
;
299
moest leiden, en een der belangrijkste hervormingen intevoeren
den laatsten
die in
,
tijd in Britsch-Indië zijn
tot stand gebracht.
Het was de slechte toestand der fmantiën,
Mayo
tot
Lord
die
dezen stap deed overgaan. Ofschoon de be-
grootingen in den regel met een overschot sloten, was het tegendeel
juist
met de eind-rekeningen het geval,
die telkens een deficit opleverden. Die toestand
nieuw
,
of een gevolg van de opheffing der
was reeds lang
het deficit
als het
was
niet
compagnie
ware eene chronische
kwaal geworden, die door dat lichaam aan het volgende bestuur was
1834
— 1870
medegedeeld. verliepen,
waren
overschot konden roemen
de
In
er
35 jaren, die van
maar
elf,
die op een
dat dan nog somtijds slechts
,
een schijnbaar surphis was,
terwijl daar tegenover voor
de 24 andere jaren steeds een
stond, dat soms
deficit
bovenmate groot was. Voor een gedeelte was wijten aan den opstand van 1857 en
zijne
dit
te
gevolgen,
maar ook voor een aanmerkelijk aandeel aan de buitengewone werken,
Men
legd.
die op groeten schaal
volgde gedurende eenigen
tijd
van leenen,! dat zeer gemakkelijk was, heid niet deed betrachten
men
maar de
zuinig-
tijdelijke j'uimte
bij
van
The
om den fmantiëelen toestand
er toe overging,
van Indië onpartijdig
^
een systeem
de oogen voor de toekomst deed sluiten. Maar
geld,
toen
en
,
werden aange-
beschouwen, bleek deze
te
treasury in India was, as
it
had been
kept open for the receipt on loan of any disposed to j)ay in
,
a long series of years,
money which persons might be
on certain terms and conditions notified by public advert. a. p., pag. 65. Vgl. ook James Geddes. The logic of
tisement." A.
West
Indian
1872. llunter
deficit
for
alles
t.
a.
p.
II, pag.
13, 56.
300 behalve geruststellend.
meende
Bij
Temple
Sir R.
Mayo
het optreden van Lord
zijne eerste begrooting nog
bij
op een overschot te kunnen rekenen, maar
dit bleek
weldra eene geheel ongegronde verwachting en het jaar
1868—1869
sloot
met een tekort van meer dan twee
en een half millioen ponden het vaste besluit op
,
om
sterling.
dit telkens
Lord Mayo vatte
wederkeerend
deficit
te vernietigen; aan vermeerdering van belastingen viel niet te
denken, althans niet aan eene verhooging, die
afdoende genoemd kon worden. Het eenige bleef
was bezuiniging,
die in de laatste jaren
,
wat over-
de takken van bestuur,
zelfs in
met bijzondere
voorliefde ter
hand
waren genomen openbare werken en onderwijs en onder ,
:
genomen maatregelen behoorde ook het belang-
de
rijke
van
besluit
hierachter
is
14 December 1870, dat
als Bijlage
opgenomen. Zijne bepalingen komen
in
hoofdzaak op het volgende neer.
Het centraal bestuur droeg aan de provinciale bestuurders de zorg op voor alles, wat op de volgende
onderwerpen betrekking had stratie,
politie,
,
als
:
gevangenissen regi,
onderwijs, geneeskundige dienst, pro-
vinciale drukkerijen,
wegen
,
verschillende verbeteringen,
openbare werken. De sommen, die in het jaar 1870
— 71
voor die verschillende takken van administratie waren toegestaan
,
werden nu
jaarlijks als
eene vaste som aan
de provinciale besturen naar eene bepaalde verhouding uitgekeerd;
1
Ten
i
een zeker bedrag werd echter daarvan
einde de beteekenis dier
van Britsch-Indië
sommen
kening van Hunter worden opgenomen. 1872
—-1873
tegenover het totaal der uitgaven
in het juiste daglicht te stellen,
De gewone
ongeveer 31| millioen ponden
st.
moge de volgende
bere-
uitgaven bedroegen over
Daarvan gaat 11| millioen af
301 afgetrokken,
omdat ook de
moesten deelen
provinciale geldmiddelen
de bezuiningen die werden ingevoerd.
in
,
Deze som was echter niet liooger, dan het bedrag dat de provinciale besturen jaarlijks gemiddeld overhielden en dus weder in de schatkist moesten storten. Over de
geldsommen,
hun werden toegestaan, hadden de
die
gewestelijke bestuurders zij
op het eene
de volle beschikking; hielden
artikel iets over,
dan mochten
voor een ander aanwenden; wat
bespaarden, konden
zij
dit
op het eene jaar
voor een volgend jaar besteden.
zij
verhoogde mate van verantwoordelijkheid,
Dit en de die
zij
nu van het centraal bestuur op de provinciale beoverging, waren
stuurders
de beide voornaamste be-
weegredenen, die Lord Mayo tot
dit
besluit
hadden
meen » zoo zeide hij in de zitting van den wetgevenden Raad van 18 Maart 1871 «ik meen dat gebracht.
«
Ik
((
het verhoogde gevoel van verantwoordelijkheid en ver-
ft
trouwen,
«
bestuurders in eene grootere mate vereenigen en ver-
ft
binden
ft
van grootere onzekerheid, grootere vastheid zullen
ft
zien.
dat
zal,
in
hen gesteld wordt, de provinciale
dan tevoren. Ik geloof, dat wij in stede
Wij zullen ondervinden dat ondernemingen met
«meer kracht en enthusiasme en met minder aarzeling tot stand zullen worden gebracht wanneer zij worden ft
,
ft
bewerkstelligd
ft
lijkheid
onder de onmiddellijke verantwoorde-
van hen
,
die er het
voor renten aan Indische schuld
meest belang
bij
hebben.»
uitkeeringen op traktaten berustende en pensioenen; zoodat er 18^ millioen voor de geheele administratie overbleef,
waaronder nog
1-J
mill.
,
,
voor het aanschaffen van opium en
voor de inning der belastingon.
Van
alle
uitgaven
deze som werd meer dnn 4] millioen
aan de provinciale bestuurders uitgekeerd.
302
En
in zijn besluit drukt hij zich aldus uit: «Plaatselijk
zorg zijn noodzakelijk voor een goed be-
«toezicht en
«heer van fondsen, gewijd aan opvoeding, bevordering «
van gezondheid, geneeskundige arm verzorging en plaat-
openbare werken. De
« selijke
om
«heid aanbieden «
zUl
de gelegen-
het zelfstandig bestuur te ontwik-
kelen en de gemeente-insteUingen
te
En
bevorderen.»
ten einde de provinciale besturen te waarschuwen zij
van
eerlijke uitvoering
omvang,
«dit besluit, in zijnen vollen
,
dat
in het vervolg niet op grootere opofferingen van de
Rijks-schatkist
aldus
uit.
«
er
in
moesten rekenen
Het
is
onmogelijk
,
,
liet hij zich in die zitting
om nu
reeds te zeggen
de verre toekomst gebeuren zal
maar
«
wat
«
zou de provinciale Gouvernementen misleiden
«niet zeide, dat naar onze meening deze
«bedrag gesteld
;
ik
als ik
sommen op een
dat niet kan overschreden worden
zijn,
«voor minstens eene reeks vanjaren.» En diensvolgens
werden de provinciale Gouvernementen op hunne eigene hulpmiddelen aangewezen, en werd hun de bevoegdheid gegeven, door het heffen van belastingen in hunne
meerdere behoeften
te voorzien. «
Het
is
mogelijk
de behoeften der provinciale besturen zullen ja ik durf dit
zeggen dat ,
het geval
is,
dit
,
dat
toenemen
geschieden moet maar wanneer
dan meenen
;
wij
na
rijp overleg,
dat
deze beter kunnen worden aangevuld binnen de grenzen
der provinciën dan door de Rijksbelastingen te vermeer,
deren en de algemeene lasten der bevolking te verzwaren.»
Maar
bestuur
niet
prijs
alle
controle werd door het centraal
gegeven. Elk Gouvernement moet jaarlijks
de noodige ramingen en rekeningen opmaken en aan het centraal bestuur voui-leggen.
Deze
worden
in
de
303 provinciale courant gepubliceerd, tegelijk zicht viin in
met een
over-
den finantiëelen toestand, dat zooveel mogelijk
don provincialen wetgevenden Raad
moet worden
medegedeeld en den vorm van de budgetten
van
enz.
het centraal bestuur behoort nate volgen. Daaruit wordt een algemeen overzicht samengesteld ter aanvulling van
de Rijks-rekening. Voorts mogen de provinciale besturen
geen nieuw ambt scheppen, met eene bezoldiging van
250 roepijen per maand dat bedrag verhoogen
;
,
of bestaande bezoldigingen van
geen klasse of graad van ambte-
naren scheppen of afschaffen
of in
bezoldiging ver-
en geene traktements-verhooging invoeren die
lioogen
;
leiden
kan
,
Mocht een
de vermeerdering in
tot
ambtenaren
,
de betaling van
die uit de Rijks-inkomsten betaald
worden.
dergelijke maatregel tot ongunstige gevolgen
voor andere provinciën leiden, dan kan het centraal bestuur zoodanige veranderingen verbieden. Bovendien is
het niet geoorloofd geld, tot den dienst behoorende,
uittezetten; in
en evenmin eenige verandering
de verhouding, w^elke
tusschen de
algemeene administratie bestaat
te
maken
provinciale en
in het verrichten
van
wederkeerige diensten. De verordeningen op het stuk van verloven en dergelijken
mogen
niet door de provinciale
Gouvernementen geschonden worden. En daar het
in-
voeren van nieuwe belastingen eene daad van wetgeving is,
die
onder het oppertoezicht van den Gouverneur-
Generaal staat kan deze steeds gebruik maken van zijne ,
macht
tot veto
,
indien
hij
meent dat de bevolking te zwaar ,
gedrukt zou worden. Maar voor het overige werpt ook het centraal bestuur de verantwoordelijkheid van zich af voor
het beheer der provinciale fondsen. «Het moet wel be-
304 grepen worden, dat de Gouverneur-Generaal, die op deze wijze
de controle
een groot
deel
van
prijs
zijne
geeft,
zich
nu ook voor
vroegere verantwoordelijk-
Want waar verantwoordelijkheid voor uitbestaan daar mag ook geene controle ont-
heid ontslaat.
gaven
blijft
breken.
,
»
De maatregel van Lord Mayo ondervond den bijval
in het moederland.
van het bestuur
«zorgvuldig onderzoek van
uwe
ginselen goed
«
geene reden
«
de schikkingen
bij
,
dat
neming
om
en
zij
keur
Maar
die gij voorstelt. »
,
«
,
ik
de be-
en zie ik
de goede werking te betwijfelen van
't
zij
in beginsel,
heden, voor herziening vatbaar
mocht, dat
Mayo
hebt aangegeven
gij
een
hij
voegt er
den aard der zaak slechts eene proef-
uit
zij
zijn,
die
,
«Na
voorstellen» zoo schreef
de Hertog van Argyll aan Lord ft
^
vollen
't zij
zijn,
in
de bijzonder-
wanneer het
blijken
minder goed werken, dan men zich had
voorgesteld.
Wat
heeft
nu de ondervinding op
dit
punt geleerd?
Het oordeel der meeste gezaghebbende staatslieden is daaromtrent zeer gunstig. Sir George Campbell verklaart als
Luitenant-Gouverneur van Bengalen in een schrijven
aan het centraal bestuur
,
2
dat de maatregel van
1870, in zijne provincie, dank kleingeestige
beperkingen
van het centraal die
zij
December
deels het gemis van
en deels der voorzigtigheid
Gouvernement
in alle fmantiëele
de provinciën aangaan, eene zeer goede uitwerking
1 Despatch from the secretaiy of state for India to Govt. 23 Fcbrnaiy 1S71 opgenomen in Ivcport enz. 1873, p.ig. 842. "^
zaken
Medegedeeld door Sir John Strachey
t.
of
India
a. p.
I
305 hooft gehad (has proved a very groat sucoess.)
der provinciale besturen sing
is
De macht
er door versterkt en de bot-
tusschen beide autoriteiten aanmerkehjk minder
geworden.
Hij
er
is
volkomen van overtuigd, dat de
beperking van verantwoordelijkheid en macht uitnemend
werkt en groote bezuinigingen ten gevolge had. Een ander Luitenant-Gouverneur, Sir William Muir drukt zich
in
gelijke
bewoordingen
John Strachey
Sir
uit.
aarzelt niet te verklaren, dat alle autoriteiten, officiëele
zoowel
eenstemmig
als niet-officiëele in dit oordeel
dat ook Lord Northbrook
,
de opvolger van Lord
zijn;
Majo
de staatkunde van zijnen voorganger volgde en de wijsheid daarvan erkend heeft.
Ten
slotte deelen wij
nog de
mede van den heer Chapman, secretaris bij het Departement van Finantiën. « De hervorming is met
uitspraak
«
den besten uitslag bekroond. In het begin twijfelden som-
mige autoriteiten met name de voornaamste ambtenaren
((
van het Departement van Finantiën aan haar welslagen.
,
«Maar nu
«om
is
ieder het er over eens, dat
zij
gestrekt heeft
de goede verstandhouding tusschen centraal gezag
«
en gewestelijke besturen te bevorderen dat hetdelaatst-
«
genoemden meer belang heeft doen
;
«slag van hun werk; hunne macht
stellen in
om goed
den te
uit-
doen
en de Rijksschatkist van lastige aan-
«
heeft vermeerderd
«
vragen bevrijd heeft. Deze resultaten
«
der eenige opoffering van het gezag en de waardigheid
«
van het Indische Gouvernement en zonder eenig gevaar
,
zijn
verworven zon-
«voor de fmantiëele eenheid van Indië.»
De vraag
rijst
sturen gegeven,
echter op
om
't
,
of de
bedrag, dat
macht zij
,
aan die be-
noodig hebben,
door provinciale belastingen te vinden, niet de schaduw20
306
van dezen maatregel uitmaakt. Volgens sommigen
zijde
dit
is
wel degelijk het geval. IJdelheid en zucht
schitterende resultaten van hun bestuur te verleiden de Gouverneurs
,
die door
de perken gehouden worden rechtvaardigd
zijn.
geene controle binnen
Naar hunne meening is
contróleerende macht noodig
,
op
kunnen bogen
tot uitgaven
,
om
i
om hen
,
die niet ge-
er eene hoogere
tot zuinigheid
aan
beletten nieuwe lasten op de bevolking
te sporen, te
te leggen, en te
dwingen de bestaande
In het algemeen
is
De Gouverneurs
zijn
men
verminderen.
te
echter van een ander gevoelen.
toch gebonden door de beslissing
van hunnen Raad, en waar het de invoering van nieuwe belastingen geldt, aan het veto van den Gouverneur-
Generaal onderworpen.
geen
ijdele
bepaling
die mededeelt
2
is,
En
dat dit laatste voorschrift
leert ons Sir G.
Campbell,
3
dat het aan de provinciale besturen nog
,
niet gelukte, eene
nieuwe belasting uittedenken, die de
goedkeuring van het centraal bestuur mocht verwerven.
Lord Northbrook ging zelfs de ontwikkeling der gemeentebesturen tegen, wanneer
vreesde, dat die op ver-
hij
meerdering van belasting zoude uitloopen
M. Maclean
in
J.
2
Report 1873. Vr. 1782.
3
The
finances of India in the fortnighly review April 1876.
jaarverslagen laten er zich niet veel over (i.
e. ;
en trof zelfs
Report enz. 1873 w. 2450 2557.
1
ways
,
local
taxation)
is
beginning to
through the municipal institutions
the
expenditure
the
pressure
is
on heads transferred
De
Indische
—
Dat van 1871 1872 zegt: It press upon the people in various uit.
,
through the necessity for meeting
to
the local goveraments etc.
very unequal in the different provinces.
En
But
het volgende
verslag: It has certainly not led to any serions increase of local taxation,
although
,
in the last
amount of such work well.
the
few years taxation.
,
there has been a considerable increase in
1873
— 1874.
.,It
appears on the whole to .
;
307
eene
door
verordening autoriteiten
selijive
heiïen voor
belasting te
veto, waarbij aan plaat-
zijn
recht gegeven
werd eene matige
noodzakelijke
verbeteringen.
Inderdaad werd daardoor de maatregel van Lord Mayo voor een deel krachteloos gemaakt. der gewestelijke besturen rept gelaten,
Het
,
De
zelfstandigheid
overigens tot heden onge-
i
niet alleen de
zijn
Bombay
is
Gouvernementen Madras en
door het besluit van December 1870
welke
eene zekere mate van zelfstandigheid hebben verkregen
ook
de
bestuur
provinciën,
met een minder uitgebreid
die
deelen in die zelfde voordeelen.
zijn toegerust,
Onder deze neemt Bengalen eene eenigzins bijzondere stelling in.
recht,
De Gouverneur-Generaal
om met
Minister,
in
heeft namelijk het
voorafgaande toestemming van
den
elke provincie door eenen Luitenant-Gou-
verneur bestuurd
,
eenen wetgevenden Raad opterichten.
De proclamatie, waarbij
dit geschiedt,
moet het
aanwijzen, waarop die Raad gevormd moet
tijdstip
en het
zijn
aantal Raadsleden bepalen, die de Luitenant-Gouverneur ter zijner ondersteuning in zal
wetgevende aangelegenheden
mogen benoemen. Minstens één derde van
moeten ambtelooze leden
zijn
:
dat getal
hunne benoeming
is
aan
de goedkeuring van den Gouverneur-Generaal onder-
worpen. of
Men merke
op
toegevoegde leden
,
dat er hierbij van geene
gewone
sprake kan zijn, omdat
geen
uitvoerende Raad den Luitenant-Gouverneur ter zijde
1
Jaarverslag 1873
— 1874,
pag.
4.
308
Voor het overige
staat.
zijn dezelfde regels
gesteld voor
den werkkring en de bevoegdheid van deze Raden
Bombay hebben
welke wij voor Madras en nen.
Reeds vroeger
J
Minister vrijstaat in elk der
Gouverneur
gerust, als in de beide
Een
dergelijke
overige provinciën
met
,
leeren ken-
medegedeeld, dat het den
is
aantestellen
als die,
eenen
hetzelfde personeel toe-
genoemde gewesten.
Raad bestaat
tot
nu toe
Ben-
alleen in
De overige gewesten worden door den LuitenantGouverneur bestuurd, die geenen Raad nevens zich heb-
galen.
ben.
De reden hiervan
Gouverneurs mannen
schijnt te zijn, dat de Luitenantzijn,
die Indië uit de praktijk hebben
leeren kennen, en dus geene voorlichting behoeven, zooals
met de beide Gouverneurs wel het geval zijn kan want het is tot heden toe onveranderlijk de gewoonte geweest ;
om slechts hen tot Luitenant-Gouverneur te benoemen die geruimen
tijd in
Indischen dienst hebben doorgebracht.
De verdere hoofdpunten van tenaren
zijn
worden,
3
verschil tusschen beide
gelegen in de wijze
,
waarop
zij
2
amb-
benoemd
en in de bepaling, dat de correspondentie met
het moederland slechts door de tusschenkomst van het centraal bestuur gevoerd kan worden. zij
4
Maar ofschoon
daardoor, althans volgens de wet, geheel ondergeschikt
aan den Gouverneur-Generaal
zijn,
hebben
regel eene grootere vrijheid van handelen,
Gouverneurs, dewijl
zij
niet
^
24 en 25 Victoria. Cap. 67,
Zie de getuigenis van Lord La'WTence. Report 1873. Vr.
3
Zie boven pag. 131.
5
Thurlow,
Hovell Thurlow,
p. 77. p.
72.
den
door eenen uitvoerenden
1
^ Hovell
in
dan de beide
2
s.
zij
46, 49. 4672. 3573.
309
Raad gebonden rechten
,
b.
v.
zijn.
Voor het overige hebben
om ambtenaren
te
zij
dezelfde
benoemen en
dit zelfs
,
meerdere mate dan de Gouverneurs
in
omdat
,
zij
meer-
dere ondergeschikten onder hunne bevelen hebben. In opzicht heeft het centraal bestuur zich echter het
dit
recht voorbehouden, de positie van de Luitenant-Gouver-
neurs te wijzigen, maar in de praktijk kan de betrek-
king van
Luitenant-Gouverneur van Bengalen
als
het
machtigste en gewichtigste ambt na den Gouverneur-
Generaal worden aangemerkt.
En
echter
moet
zijn
werk
door één Secretaris worden verricht terwijl een groote ,
staf aan de
Gouverneurs ter
landsche betrekkingen
is hij
zijde gesteld
evenzeer
De Regeerings-Commissarissen
,
als
is. i
In buiten-
genen gebonden.
die in de overige ge-
westen het bestuur voeren worden door den Gouverneur,
Generaal benoemd.
staan onder het oppertoezicht
Zij
van het «foreign office» te Calcutta. Voor het overige
kan
men
hen, rang en eerbetoon daargelaten, veilig
met de Luitenant-Gouverneurs Dalhousie voor het eerst
bij
vergelijken.
Toen Lord
de inlijving van de Panjab
eenen Regeerings-Commissaris aanstelde, was het niet alleen
om bezuiniging te
hem
doen, maar de lagere rang
van den provincialen bestuurder moest tevens
te
kennen
geven, dat deze geen zelfstandige autoriteit had en
evenmin het recht bezat,
om ambtenaren
Zoodoende was het centraal bestuur toezicht
in staat,
benoemen. een direct
op de nieuwe provinciën uitteoefenen en de
ambtenaren uittezoeken
,
die voor de organisatie
bestuur het meest geschikt waren.
^
te
Chesney,
t.
a.
p.
,
Nu
van het
echter die provin-
pag. 111. Hovell Thurlow, pag. 57,
310 ciën
meer onder geregeld bestuur gebracht
zijn,
en de
opengevallen plaatsen op de gewone wijze worden aan-
wordt door eenen bevoegden beoordeelaar
gevuld,
i
de wenschelijkheid aangetoond, dat deze ambtenaren verdwijnen,
om
voor Luitenant-Gouverneurs of Gouver-
neurs plaats te maken, zooals reeds met de Panjab geschied.
De Councils Act
is
geeft daartoe de bevoegdheid
aan den Gouverneur-Generaal, met voorafgaande toe-
stemming van den
2
Minister.
Thans worde nog een kort overzicht gegeven van het bestuur, zooals dat in de mofussil
samengesteld. Daartoe
is
verdeeld.
— de binnenlanden —
elke provincie in distrikten
is
In elk dier distrikten wordt een «collector»
aangetroffen
,
die tevens de functiën
oefent. In laatstgenoemde
van Magistraat
hoedanigheid
is
hij
uit-
de alge-
meene vertegenwoordiger van het Gouvernement en bestuurder van
zijn distrikt; als collector is hij
met den
aanslag van en het toezicht over de landrente belast.
Bovendien dragen.
zijn
hem ook
eenige rechterlijke functiën opge-
De voornaamste
de «civil
rechter in het distrikt
and session judge»,
die in strafzaken
is
echter
eene
uit-
gebreide macht bezit en in burgelijke zaken het oppertoezicht uitoefent over de inlandsche
rechtbanken en
rechters, in zijn distrikt gevestigd.
De
en collector», die onmiddellijk
rang op hem volgt,
staat
hem bij
in
«joint-magistrate
in de vervulling zijner plichten.
tant-magistrate en collector
»
is
hem
Een
« assis-
gewoonlijk toege-
voegd; meestal behoort deze tot de jongere ambtenaren.
1
Chesney,
2
24 en 25 Victoria. Cap 67,
t.
a. p.,
pag. 132. s.
46.
—
17 en 18 Victoria. Cap. 77.
311 die
een tweetal praktische examens moeten afleggen,
voordat
zij
tot hoogere betrekkingen
worden. Allen niet
is
benoemd kunnen
de covenanted service gekozen. Dit
zijn uit
met den deputy-collector het geval,
een inlander
is
die dikwijls
en meestal alleen met de landrente zich
inlaat, en slechts zelden
den hoogeren ambtenaar
in de
uitoefening zijner functën als magistraat bijstaat. Voor
de inning der landrente worden weder een aantal in-
beambten
landsche provinciën
aangesteld,
onderdistrikten verdeeld
in
galen, waar de landrente onmiddellijk gestort
wordt,
is
dit
het
geval
zijn; bij
niet,
meeste
de
waartoe
in
Ben-
den collector
maar worden
toch in sommige distrikten deputy-magistrates
,
Euro-
peanen of inlanders aangetroffen. De collector verdeelt de werkzaamheden tusschen zich en zijne onderhoorigen, die
tot
de
convenanted service behooren
,
door hun
de verschillende onderdistrikten aantewijzen, waarover zij,
onder
oefenen.
zijn
oppertoezicht, het bestuur
moeten
uit-
Sedert de reorganisatie der politie staat deze
van administratie in elk distrikt onder de zorgen
tak
van eenen bijzonderen chef, den superintendent, die dikwijls uit de officieren
en voor is
,
alles
,
wat
van het leger gekozen wordt,
niet van zuiver administratieven aard
onder de bevelen van den collector staat. Tusschen
den laatste en het provinciaal bestuur worden in den
nog hoogere ambtenaren aangetroffen. Zoo is Bombay in 2 deelen gesplitst, ieder onder eenen comregel
missaris,
die
boven den collector staat, behalve waar
het rechtszaken geldt. In Madras
is
een Raad (board of
revenue) de onmiddellijke superieur van den collector in
belastingzaken; in Bengalen en de Noordwestelijke
312
men
provinciën vindt
zoowel commissarissen
als
derge-
Raden.
lijke
Deze organisatie, die in de «regulation-provinces»
algemeen
ingevoerd
is
gewesten met
als
eenige
in de « non-regulation
wijzigingen
teruggevonden. De
en zijne onmiddellijke onderhoorigen worden
collector
daar
wordt
,
deputy-commissioner, assistant-commissioner en
extra-assistant-commissioner aangetroffen.
De commis-
is
de chef van den deputy-commissioner en staat
tusschen
dezen en het provinciaal bestuur, terwijl de
sioner
Board of revenue door eenen fmantiëelen commissaris tenzij het
vervangen wordt,
hoofd der gewestelijke ad-
ministratie die functie zelf vervult
provinces het geval
vinces is,
»,
met
behoeven
zijn
collega's in de «regulation-pro-
rechterlijke zij
zooals in de central-
De genoemde ambtenaren
is.
veel meer, dan hunne
,
macht bekleed. Zooals bekend
niet tot de covenanted service te be-
hooren; dikwijls worden ook officieren daar in
allerlei
betrekkingen geplaatst
De veelsoortige en soms zeer ingewikkelde betrekkingen tusschen het Britsch-Indische bestuur en de inlandsche staten, die eene
meer
standigheid genieten vlakkig
,
kunnen hier
worden behandeld.
licht
allen
1
niet dan zeer opper-
worden toegeUcht, en
alleen een boekdeel vullen,
der verhouding
wordt
zelf-
Hare uiteenzetting moet
hoofdzakelijk uit de geschiedenis
zoude
mate van
of minder groote
De grondslag
i
gevormd door traktaten,
die
de erkenning inhouden van het oppergezag van
Met groote
Malleson.
An
volledigheid historical
is
sketch
dit
ondenverp behandeld door Col. G. B. native States of India, 1875. Vgl.
of the
ook Goblet d'Alviella. L'Angleterrc dans
1'Inde.
Revue des
2
Mondes Aiig.
1876.
,
313 het Britsche Gouvernement en voorts aan de vorsten de verplichting opleggen, een Engelschen resident aan
hunne
hoven
en de
te
ontvangen, misdadigers
uit
te leveren
besHssing van het Engelsch bestuur te eerbiedigen geschillen zich te
In
met naburige
staten.
bij
Sommige vorsten hebben
verbonden een contingent ten dienste van Engeland ,
onderhouden
,
terwijl
weder andere schatplichtig
zijn. i
den regel laat het Britsche bestuur zich weinig
met de inwendige
in
administratie dier rijkjes; doch de
raadgevingen van den resident of politieken agent leggen natuurlijk
groot gewicht in de schaal.
Bij
groote ver-
waarloozing van de belangen der bevolking gebeurt het wel, dat het bestuur
wordt of dat
hij
tijdelijk
aan den vorst ontnomen
ten slotte wordt afgezet en door een
ander vervangen. Zooveel mogelijk tracht men
dit te
voorkomen en vooral daar, waar de minderjarigheid van den vorst de gelegenheid daartoe aanbiedt, zoekt het Britsche bestuur door goede opvoeding en onderwijs
de beginselen der westersche regeerkunstbij de inlandsche vorsten over te planten. Uitnemende resultaten zijn reeds
op dien weg verkregen. Eene eigenaardige plaats nemen de zoogenaamde gemediatiseerde en mindere hoofden die wel onder de souvereiniteit
niet onmiddellijk sloten. Zij
in
van Engeland staan maar ,
met dat land een verbond hebben
ge-
staan onder de garantie van het Britsche bestuur,
dat aan die vorsten den waarborg heeft gegeven, dat
hunne erfgenamen hen
zullen opvolgen. Daarbij
komt
vooral het moeielijke vraagstuk der adoptie te voorschijn. Dit middel,
'
Men
om
bij
gemis van natuurlijke afstammelingen
vindt de gedetailleerde opgave daarvan in Report enz., 187.3, p. 63G.
314 zich is bij
in
als
het ware eene nieuwe familie te verschaffen,
de inlandsche vorsten zeer gebruikelijk, maar heeft
de praktijk tot zeer vele moeielijkheden aanleiding
gegeven. Als regel
is
thans aangenomen
,
dat de adoptie
vooraf door het Gouvernement moet worden goedgekeurd;
waar
dit
het geval niet
is
,
waarborgt het Gouvernement
de opvolging niet, tenzij de goedkeuring later verleend
zij.
,
3i:
Het
is
worden zullen
,
GEMEENTEBESTUUR.
IIET
UI.
eene stelling, die wel niet
licht
betwist zal
dat hervormingen de grootste kans van slagen
aanbieden, wanneer
een punt van uitgang
zij
hebben in reeds bestaande instellingen, en slechts eene uitbreiding en verbetering daarvan zal
ook wel gelden voor hervormingen
van onderen op en
in kleine
van
zij
,
afmetingen
kunnen worden ingevoerd. De
En
zijn.
datzelfde
die als het bij
ware
de bevolking
groote beginselen
,
waar-
uitgaan, vinden daardoor gemakkelijk ingang,
en naarmate het volk met deze meer vertrouwd raakt
kunnen kelde
zij
op grooteren schaal en voor meer ingewik-
verhoudingen
staatsrechterlijke
uitgebreid worden.
toegepast
en
Engeland, dat Indië tot zelfstan-
digheid tracht opteleiden, en aan hare bevolking lang-
zamerhand een aandeel daarbij
in het bestuur wil geven, heeft
het voorrecht, een dergelijk aanknoopingspunt
te bezitten in de dorpsbesturen
geheel Indië verspreid
zijn.
brekkig en primitief -
—
die
van oudsher over
Door hen kreeg de inlandsche
—
bevolking een denkbeeld
,
zij
het dan ook zeer ge-
van een bestuur, dat rustte op
de medewerking van allen die tot de gemeente behooren ,
en
is
de kiem ontstaan, waaruit zich op natuurlijke
wijze mettertijd
ook een algemeen bestuur kan ont-
wikkelen, dat aan eene volksvertegenwoordiging eene plaats verschaft.
De meer
of minder snelle werking dier
denkbeelden hangt natuurlijk van de omstandigheden af,
waarin de
bevolking
geplaatst
is:
de Engelsche
316 heerschappij
brengt er ongetwijfeld veel toe
deze denkbeelden spoediger
rijp te
anders het geval zou geweest zijn. In den laatsten het Britsche
bij,
om
doen worden, dan tijd
heeft
gezag er meer en meer naar gestreefd, partij te trekken,
van de bestaande toestanden deelname der bevolking aan ook daar, waar
zij
het bestuur te
en eene
bevorderen,
te voren niet bestond, door in de groote
aan eene vertegenwoordiging harer bewoners
steden
een ruim aandeel in de administratie te verschaffen.
Het dorpsbestuur berust geheel op de dorpseenheid die
ook in Indië zich zelfstandig schijnt ontwikkeld te
hebben op eene wijze, waarmede het Westen menigvuldige punten van overeenkomst aanbiedt,
i
De gewone
type, die echter hier en daar aanmerkelijk gewijzigd
voorkomt, zelf
is
de volgende. Een dorp
is
een op zich
staand geheel, uit een zeker aantal familiën samen-
gesteld
grond
,
die gezamenlijk
is
den grond bezitten. De bebouwde
gesplitst in stukken van onbepaalden omvang,
ploeg genaamd, en deze worden nu onder de recht-
hebbende familiën verdeeld, waarbij de eene een
grooter aantal
dikwijls
aandeelen, dan de andere
krijgt.
Daarentegen regelen de verplichtingen der bezitters zich ook naar de uitgestrektheid hunner velden. Hoogstwaarschijnlijk
zal
oudtijds
wel
jaarlijks
deeling der velden hebben plaats dit
niet
meer, en
hij
die
b.
v.
eene nieuwe ver-
gehad
;
thans geschiedt
bronnen graaft, heeft
recht, zijn aandeel te behouden. Alleen
is dit
nog van
de vroegere verwisseling der velden overgebleven, dat
—
1 Vgl. Sir H. S. Maine. Village communities in the East and West. Vgl. voorts over het dorpsbestuur in Indië Sir G. Campbell. Modern India,
p,
84 vlg. en The tenure of East in India.
3d7 leden van de gemeenschap op vaste
(ie
nieuwe
tijden
opmeting en herziening der op hen rustende verplicheischen, ten einde ongelijkheden te her-
mogen
tingen
den loop der jaren zoo gemakkelijk insluipen.
stellen, die in
Woeste gronden,
die
in
allen verdeeld
moeten onder
gebracht worden,
cultuur
worden,
tenzij
sommige
met toestemming der gemeente, zich die aandeelen toeeigenen. Een strook lands moet voor gemeene weiden worden bewaard; hierbij is niet alleen het bezit, maar ook het gebruik gemeenschapder gemeenteleden,
pelijk.
1
De landbouwers,
die door
hunnen rijkdom eene
bijzondere positie veroverd hebben,
een zekeren invloed
hebben
ofschoon
uit,
oefenen hierdoor
de behandeling der zaken
bij
geenszins stem
zij ,
maar de overige
met-landbouwers, zooals handwerksheden zeer ondergeschikte plaats in, en
,
nemen eene
worden eenigzins
als
dienstbaren beschouwd. De' deelgerechtigden hebben nu
de bevoegdheid het dorpsbestuur
—
verkiezen, dat uit ecnige leden bestaat.
vertegenwoordigend
een
zoodat
zij
in
zelfs
als
een
de Punch
—
te
Deze vormen meer
besturend
lichaam,
zaken de meening der deel-
vele
gerechtigden inwinnen voordat er een besluit genomen wordt. Ofschoon de waardigheid van niet erfelijk '
is,
Merkwaardig
is
zal
lid
van een Punch
het wel niemand verwonderen, te
het nategaan hoe
deze „ Village-commiinities " lang-
zamerhand als van zelven verdwijnen en in individueel landbezit overgaan; een zeer gewoon proces dat ook elders in het westen is doorgemaakt. Toen de Eugelschen in Bengalen proper het bestuur overnamen waren de dorps,
,
eenheden daar door nog
Maine,
p.
104.
—
En
niet geheel
bekende redenen reeds
Fitzjames
Stephen verhaalt ons, dat
—
in verval. Sir hij
H.
S.
vernomen
—
van Calcutta tot de Panjab zoowel de vereenigde Hindoe familiën als de dorp seenheden zich ontbinden; volgens hem een gevolg van den voortdurenden toestand van vi-ede , die Indië
heeft dat in alle deelen van Indië
onder Britsch bestuur geniet. Iluntcr, II, pag. 1G6,
318
vernemen
dat de zoon van een afgetreden Raadslid in
,
den regel veel voor heeft boven andere candidaten. Eigenaardig
meer
partijen bestaan
doen zegevieren
ook hier in den regel één of
dat
het,
is
hunnen kandidaat trachten
die
,
en dat de
,
strijd in
de dorpen van Indië
den regel met dezelfde wapenen gestreden wordt
in
te
die
,
veel succes gebruikt worden: verdacht-
op Java met making en beschuldiging van den persoon dien men verwijderen wil, onder voorbehoud hetzelfde te doen
waarvan men hem beschuldigt, wanneer men
macht verkregen
zelf
de
de uiterst onbepaalde grenzen
heeft. Bij
die
aan de macht van den Punch gesteld
het
gemakkelijk die beschuldiging te uiten; vindt
valt
zijn,
zij
bijval
dan werpt eene kleine revolutie de heerschende
partij
van het kussen en de andere neemt hare plaats
in.
Elders
vorm
vindt
men geen
een dorpshoofd gevonden
maar wordt
,
gedeeltelijk de
rol
die
gedeeltelijk
democratische regeerings,
die
van Gouvernements ambtenaar en
van hoofd der gemeente speelt, en
den naam van Potail, Mokaddoem of Gonda draagt. In den regel
is
dat ambt erfelijk
;
d.
w.
z.
kwame bloedverwant van het afgetreden hem in den regel op, althans wanneer goedvindt hem als zoodanig te erkennen. 1
The
village
de meest be-
hoofd volgt het bestuur ^
Hem
staat
head partook not only of au oflBcial and an hereditary but was much less of an official and more
also of a representatiYC character. It
of
a popular representative
.
.
.
.-
The
village
Head
represented the royal
and was the representative and mouthpiece of his fellow-villagers to the superior reveue officer. Hunter Orissa II p. 221 It (the village-council) is always viewed as a representative body, authority
among
hls fellow-villagers
,
,
and not as a body possessing inherent anthority, and whatever be its real number it always bears a name which recalls its ancient constitution of 5 ,
,
persons. Sir
H.
S.
Maine
t.
a.
p.
319 een aantal andere personen ter zijde
,
die in het
beroemde
rapport van het huis der gemeenten 1812, aldus be-
5'^"
schreven worden. «De Potail over
de
de
politie
int;
die het
,
algemeene toezicht
dorpsaangelegenheden heeft,
twisten bijlegt,
waarneemt en de belastingen
het dorp
in
— de Koernom, die de registers houdt — de Tallier
en de Totie; van welke de eerste met het onderzoek
van misdaden belast
is
en reizigers van het eene dorp
naar het andere beschermt, terwijl de laatste zijnen werkkring binnen het dorp heeft
en
,
en
o. a.
de oogst bewaakt
de schatting daarvan tegenwoordig
bij
die -voor
de
grenzen
getuigenis daaromtrent
is;
de persoon,
van het dorp moet waken en
moet afleggen, wanneer
er ge-
schillen ontstaan — de opzichter van de waterleidingen, — de die met de verdeeling van het water belast ;
is;
dorps-Brahmin
of geestelijke
-
-
de astroloog die de
goede en kwade dagen voor den veldarbeid aanwijst;
— de
schoolmeester en nog een aantal andere min of meer gewichtige personen. Elk dorp behartigt zelf belangen.
De verschuldigde
zijn
eigen
belasting van hare leden
wordt door de gemeente geheven die en bloc daarvoor aansprakelijk alles
1
,
Een
treffende
is,
i
en eveneens verantwoordelijk voor
wat binnen hare grenzen ontvreemd wordt. Kleine bewijs voor de zucht der inlanders zelf aftedoen,
,
om
de zaken de gemeente be-
vind ik in de mededeeling van Sir G. Campbell
omtrent Madras, waar de „ village-communities " niet zooals gevonden worden. De landbouwers worden daar, zooals bekend aangeslagen, maar nu heeft men daar dorpen aangetroffen,
te
,
Panjab
individueel
meer dan maar zoodra samen kwamen, en het
een halve eeuw zich dien aanslag hadden laten welgevallen de ambtenaren hunne taak volbracht hadden,
in de is
die
,
nu naar onderling goedvinden op nieuw onder de belastingschuldigen verdeelden. Tenure of land, p. 167. Ook buiten Britschtotaal
van den aanslag
Indië schijnt dit wel eens te gebeuren.
320 geschillen
en overtredingen doet het bestuur zooveel
mogelijk af; het heft zekere belasting voor
bouwwerken
binnen haar gebied, voor feestelijkheden en openbare offeranden enz.
Nu moge
dorpsbestuur uiterst primitief
dit
zijn inge-
en in verband met het gemeenschappelijk bezit
richt
der velden de vrije werking van het individu belemmeren,
kan men toch niet ontkennen dat het de kern eener instelling
bevat, die het nieuwere staatsrecht
zich
in
ook elders zorgvuldig tracht te ontwikkelen: de
zelf-
standigheid der gemeente, en de behartiging van alles,
wat
de gemeentebelangen getrokken kan worden,
tot
door de gemeenteleden zelven een bestuur
door hen
,
,
door tusschenkomst van
dat hen vertegenwoordigt en
alleen, en niet door de
kozen moet worden.
Te recht
«Daar
om
bell,
1
de
taak
schrijft
Indië
«in de dorpen toe, te zwaar zou
daarom ook
openbare macht ge-
te
zijn
Sir G.
Camp-
besturen,
tot
voor de krachten
«van het Britsche Gouvernement en nationale vrijheid «niet te
vereenigen
is
met eene vreemde regeering,
aan het volk dien graad van
«
kunnen
«
bestuur en plaatselijke vrijheid geven waarop èn zijne
wij het best
«gewoonten èn
zijne
nieuwere
opvoeding
zelf-
gelijkelijk
«wijzen, wanneer wij een gemeentelijk zelfbestuur aan
«de steden geven en in de dorpen weder invoeren.» En met hem stemmen een aantal staatslieden in, die er van overtuigd zijn, dat door het invoeren van ge-
meentelijke instellingen
bij
het volk een verlangen naar
verbeteringen zal worden opgewekt en zelfvertrouwen ^
t.
Report on the
a. p.,
pag. 26.
administration
of Bengal aangehaald door Thornton,
321 z;il
oulstaiiu,
gewekt door de noodzakelijkheid,
om
zelf
de kosten dier verbeteringen te dragen. Van daar, dat
men
in
de
bijna overal in de grootere
tijden
laatste
steden van Britsch-Indië met krachtige hand gemeenteinstellingen heeft ingevoerd
mag verzwegen worden
ofschoon daarbij geenszins
,
dat aan eene eigenlijke ver-
,
tegenwoordiging der bevolking vooralsnog slechts een bescheiden plaats wordt gegund.
Voor 1842 waren
met een
alleen Calcutta,
zelfstandig
parlementsacte
Madras en Bombay
gemeentebestuur toegerust. Eene
van 1815
i
den Gouverneur-
gaf aan
Generaal en aan de Gouverneurs de bevoegdheid de
grenzen dier steden naar gelang van omstandigheden uittebreiden
,
onder nadere goedkeuring van het hof
der direkteuren. Alle autoriteiten en wetten, die in de
genoemde steden bestonden, worden onmiddellijk daarna ook op het nieuwe grondgebied toegepast. Deze gemeentebesturen beschikken over groote inkomsten die echter ,
grootendeels uit belastingen moeten gevonden worden.
Zoo wordt
waar het gemeentebestuur be-
in Calcutta,
staat uit de «justices» en een voorzitter door het
vernement benoemd,
Gou-
& 250.000 uitgegeven;
jaarlijks
groote verbeteringen, vooral op het gebied der hygiëne,
waren daarvan het
gevolg. In de stad
eene corporatie van 64 leden
,
Bombay
bestaat
voor de helft door het
Gouvernement benoemd en voor de
helft
gekozen door
belastingschuldigen, die 21 jaar oud zijnen 50 roepijen betalen.
Zij
kiest zelve
minstens 4 maal
'
haren president, en vergadert
'sjaars;
55 Gcorgc ITT. Cnp. 84,
.s.
de
loopende zaken worden
1.
21
322 door ecnen Raad (town council) van 12 leden beharvoor
die
4ig
de
door die corporatie worden
helft
benoemd. De eerste verkiezing wekte weinig belangstelling;
bij
inlanders
,
de tweede was er meer deelneming, üe
die ongeveer tien
Em^opeanen, hebben van
maal
dit
talrijker zijn
dan de
,
overwicht een zeer ge-
matigd gebruik gemaakt. In het afgeloopen voorjaar heeft sir R.
Temijle voorgesteld, deze hervorming ook
te Calcutta intevoeren.
Van groot belang
de maatregelen van jongeren
zijn
datum, die ten doel hadden, ook de steden in de binnenlanden met een zelfstandig bestuur te voorzien. Een aantal verordeningen zijn
met dat
doel door het centraal
en provinciaal bestuur vastgesteld. De voornaamsten vindt
men onder
de bijvoegsels opgenomen.
Den eersten stap op dezen weg n°
II,
die
zette de
LA. van 1842
aan de bewoners de vrijheid gaf,
om hun
verlangen naar een gemeentebestuur uittespreken zonder ;
dergelijk initiatief van
i
der ingezetenen (householders)
ging het Gouvernement daartoe niet over. Deze
,
zeker
zeer vrijzinnige bepaling, had niet het gewenschte gevolg.
De bevolking was daarvoor nog niet rijp welken vorm ook, was haar eene drukkende het
om
lid
belasting last,
,
in
en zooals
van de commissie, door het Parlement benoemd
naar de fmantiën van Indië een onderzoek intestellen,
Sir C. Wingfield onverschillig, al strekte o. a.
1
;
in
i
zich uitdrukte,
waarvoor
zij
was het haar volmaakt
belastingen betaalde, zelfs
dat in haar eigen belang. In enkele steden,
Benares ontstond ,
Eeport van 1873. Vr. 1378.
zelfs bij
het invoeren van eene
323
nieuwe huistaks voor gemeentelijke doeleinden een oproer,
en verwekte de invoering van eene belasting voor
het verbeteren der
De gemeentebesturen, acte
ontevredenheid,
ernstige
politie
i
onder de werking van deze
die
werden ingesteld, waren hun bestaan dan ook aan de min of meer bedekte pressie van hoo-
dikwijls
gere autoriteiten verschuldigd.
En toch was het nood-
2
zakelijk, dat verbeteringen in een aantal plaatsen
ingevoerd, terwijl het niet schatkist
was, de algemeene
billijk
met de uitgaven daarvoor
bovendien onder dien Uitgaande van de nuttig en noodig onverschillig, of
last
dit al
om
't
dan niet verlangt, ging
De
men
om
gemeente-
volgens de bepalingen van den
1850 XXVI, wanneer
zij
het verlangen bestond
,
en
verschillende centrale
provinciale besturen werden" gemachtigd, ,
zijn.
geen voor de bevolking
althans eenigermate het beginsel
van dwang intevoeren.
besturen intestellen
bezwaren, die
aan haar moet worden gegeven,
is,
er in 1850 toe over
te
spoedig zou bezweken
stelling, dat
zij
werden
meenden, dat
bij
I.
A.
de bevolking
verbeteringen in hare woonplaats
het Gouvernement
te
maken. Zoodra dergelijk verzoek
is
ingediend, wordt dit bekend gemaakt,
bij
zetenen in de gelegenheid te stellen
,
om
de inge-
zich voor of tegen
de geheele of gedeeltelijke invoering van de verordening 1
Naar het
schijnt begint tegenwoordig hierin verbetering te
Sir Ch. Trevelyan A'erklaarde
,
in
komen. Althans
antwoord op de vraag van Sir C. Wingfield
:
a growth op opinion in Indian. I think that the people in India are rapidly improving and acquiring just ideas on this, as well as on
There
is
ether subjects. 2
Eene amusante
dergelijke
beschrijving van de instelling en handelingen van eene
municipal commission vindt
men
bij
Pritchard
„The
chronicles
of Budgepore " eene goed geslaagde satyre op vele gebreken van de Britsch-
Indischc maatschappij.
324
De
te verklaren.
ment, king
zijn
beslissing verblijft aan dat Gouverne-
geen uitmaakt, wat de wenschen der bevol-
't
,
en wanneer het tot de invoering van de ver-
ordening besluit, een ingezetenen
werkzaam
zijn,
commissioners
ten einde de definitieve bepalingen
bestuur onderworpen
Deze
zijn.
nu het gemeentebestuur; ciale
als
aan de goedkeuring van het provinciaal
die
,
magistrate » benoemt en eenige
om met hem
aanwijst,
te
vasttestellen
«
zij
«
commissioners
»
vormen
worden door de provin-
bestuurders ontslagen. De openvallende plaatsen
worden op
dezelfde
wijze
aangevuld. Het gezag
der
commissarissen strekt zich uit tot het vaststellen van de belastingen, die geheven zullen worden, en alles wat
daarop betrekking heeft,
de
aanstelling,
bezoldiging
en het toezicht over de stedelijke ambtenaren en het verrichten van werken ter verbetering van de stad.
hebben het recht boeten ,
te
bedreigen op de overtreding
van hunne voorschriften tot een
maximum van 50
roe-
wanneer het eene voortdurende overtreding
pijen,
of,
geldt,
van 5 roepijen per dag.
jaarlijks
Zij
Zij zijn verplicht
om
aan het provinciaal Gouvernement rekening en
verantwoording afteleggen, zoowel van hunne geldelijke administratie,
als
van de werken die uitgevoerd
Naar goedvinden kan
dit
deze acte schorsen en eene commissie benoemen,
naar het bestuur der commissarissen onderzoek
Deze acte geldt thans voor weinige plaatsen in
zijn.
Gouvernement de werking van
,
om
te doen.
behalve
men een nieuwen machtigde het provinciaal bestuur om aan kleine
de provincie Bombay. In 1856 deed
stap
,
en
steden en vereenigingen van dorpen eene belasting opteleggen,
met het
doel
de politie op beteren voet te
,
325 brengen. De magistraat moet dan het getal der politie-
dienaren vaststellen
benevens het bedrag van de som
,
moet worden opgebracht. Daartoe worden
die jaarlijks
bewoners naar hun vermogen aangeslagen, of een
de
huistaks ingevoerd. Zoodra eene plaats onder deze acte
gebracht ayat)
is
,
moet de magistraat eene commissie (punch-
benoemen
belasting
die uit 3 of 5
,
personen bestaat en de
moet omslaan; de politiedienaren worden echter
door den magistraat benoemd. Indien er
nadat de onkosten voor de voor verbeteringen in
iets overblijft,
politie betaald is,
kan
dit
de stad worden aangewend. In
1868 werd eene nieuwe verordening ingevoerd, ten einde een fonds te krijgen, dat onder de controle van den magistraat gesteld bezoldigen,
is,
en dienen moet
wegen aanteleggen en
te
om
de politie te
onderhouden, den
toestand der stad te verbeteren, de vaccinatie te be-
vorderen en ziekenhuizen op te richten. Het provinciaal
Gouvernement heeft het recht, deze verordening steden intevoeren
,
waar de beide eerstgenoemde
in
de
regle-
menten door hare bepalingen kunnen worden vervangen, Voor het beheer
noemd
,
dier gelden
die uit niet
i
wordt eene commissie be-
minder dan
.5
leden bestaat, welke
door het provinciaal bestuur worden aangewezen; tenzij
dit
mocht goedvinden
laten kiezen. die
In
laatste geval
alles,
wat op
Echter zal minstens een derde der leden uit
personen bestaan missie
wordt
te
heeft, door dat bestuur ge-
verkiezing betrekking
regeld.
1
dit
hen door de ingezetenen
,
zitting
,
die krachtens
hun ambt
nemen. De belastingen,
Jaarverslag 1872
— 1873,
pag.
4,
die
in de
com-
onder be-
326 krachtiging van het provinciaal bestuur door de com-
kunnen worden uitgeschreven mogen bestaan
missie
,
in:
een belasting op gebouwde en ongebouwde eigendornmen, tot een bedrag van 7| percent der waarde; een patent-
belasting; tolgelden, en accijnsen en eene belasting op
en trekdieren zooals paarden, olifanten, kameelen
rij-
Andere belastingen kunnen niet worden ingevoerd
a.
e.
dan met toestemming van den Gouverneur-Generaal Rade. Ten opzichte van het recht
,
in
boeten te bedreigen
en de verplichting rekening afteleggen, bepaalt deze de verordening van 1856.
acte ongeveer hetzelfde als
Tot voor korten
tijd
waren de gemeenten
onder de werking van de bij
I.
A.
II
I.
A.
XV
in
van 1867
,
de Panjab zooals die
van 1872 gewijzigd was. Volgens die bepa-
lingen moest het bestuur uit eene commissie van minstens
5 leden bestaan. Deze commissiën waren in 3 klassen verdeeld; die van de eerste klasse hadden het recht,
de gemeente-inkomsten zoodanig te besteden
,
als in
de
was toegestaan zonder dat het provinciaal bestuur
acte
,
daartoe zijne toestemming behoefde te geven. Het ge-
meentebestuur van de tweede klasse kon zonder voorafgaande goedkeuring van dat bestuur geene grootere
sommen dan £ 200 de
3^^
voor
klasse
alle
uitgeven
,
terwijl de
commissiën van
de toestemming van het Gouvernement
handelingen moesten hebben. Thans
voorschriften vervangen door de bepaling van
zijn I.
deze
A. IV
van 1873. Volgens deze verordening heeft het provinciaal bestuur het recht, hare bepalingen op elke stad binnen de het
Panjab toetepassen. recht,
Ieder
binnen 6 weken
ingezeten heeft
echter
daartegen bedenkingen
intebrengen; het provinciaal bestuur beslist, of de ver-
^^B
3l>7
ordening
al
dan niet
wordon ingevoerd.
zal
deze
In
gemeentebesturen moeten de leden voor niet minder dan
twee vijfden
uit
ambtenaren bestaan; do overigen worden
ook door bet provinciaal gouvernement benoemd verkiezingen
dit
vaststelt.
De hoofdinhoud van deze verordening komt met
groote trekken
in
tenzij
die het zelf
volgens regels,
invoert,
,
overeen; kortheidshalve
der medegedeelde wetten
die
dus naar den hierachter
zij
af-
gedrukten tekst der verordening verwezen.
Met behulp van deze verordeningen en van andere voorschriften, door de provinciale wetgevers vastgesteld,
werd eene groote uitbreiding aan de invoering van min of
meer
rijk
zijn
zelfstandige gemeentebesturen gegeven. Belang-
de opgaven, die daaromtrent in de Indische
— 1874
jaarverslagen van 1872 is
de
I.
A.
XXVI
voorkomen. In Bengalen
van 1850 de eenige verordening, die
het heffen van accijnsen toelaat. plaats van kracht.
Op een
groepen van dorpen
De wetgevende Raad
is
de
Zij
is
slechts op eene
getal van 68 kleine steden en I.
A.
XX van 1856 toepasselijk.
heeft in dat gewest een aantal be-
langrijke provinciale verordeningen vastgesteld. is
de Pr. A.
van
III
De
eerste
van 1864, die een uitgewerkt systeem
plaatselijke belasting heeft ingevoerd
en eene com-
missie in het leven riep, die gedeeltelijk uit ofticieële
leden bestaat, en voor een ander deel door de ingezetenen
gekozen wordt.
Zij is
verantwoording aan den Luitenant-
Gouverneur schuldig en heeft
zelfs
het recht met toe-
stemming van het Gouvernement leeningen Pr. A.
te sluiten.
De
VI van 1868 geldt voor de kleinere plaatsen daar
bestaat eene kleinere commissie
;
met minder macht de ,
huurders en niet de eigenaars worden hier belast. Een
328 andere Pr. A. VI van 1870
is
bestemd voor
dorpen en voor de handhaving der
politie.
Gouverneur van Bengalen heeft getracht verordening
te
landelijke
De Luitenant-
die allen in eene
,
vereenigen en daarbij aan de stedelijke corn-
missiën recht te geven eene matige belasting intevoeren
voor bevordering van gezondheid onderwijs en dergelijke. ,
Werkelijk werd deze verordening den 27 Mij 1872 door den
wetgevenden Raad van die provincie vastgesteld, maar Lord Northbrook, voor mogelijke vermeerdering van belastin-
gen vreezende
Raad
heeft, zijn
,
heeft toen
veto daarover uitgesproken,
een nieuwe Acte
(II
Sir G.
Campbell in The fortnighly Review
voor zooverre
zij
commis-
en hunne rechten uittebreiden.
sarissen te verkiezen,
^
De
1874) gemaakt,
die de belastingschuldigen het recht geeft, de
acte,
i
,
a. p.
t.
De
bepalingen van deze
op de intevoeren belastingen betrekking heeft,
zijn
de volgende: 38.
It
shall
be lawful for the
more of the foUowing property
therein,
taxes. a.
An
commissioners to impose ,
according to the means
resides ontside
:
the limits thereof shall be
means derivable from property ontside to the property
and the property within the
pay the same provided that no person
limits thereof of the persons liable to
who
any one or
annual tax on persons residing or owning
assessed according to his
the limits thereof, but only in regard
which he possesses therein.
b.
In any municipality in which
the herein before-mentioned tax on persons has not been imposed a tax on all
holdings situated therein, not exeeding
'1\
per cent on the annual value
snch anmial value being not less than 6 rupees.
c.
A
tax on carriages and
animals kept or used therein, and a fee on the registration of vehicles without springs. d. In
any municipality
imposed, a tax on trades and
to
which the tax on persons has not been
callings.
within the limits. ƒ. Duties on articles
,
e.
A
tax on processions conducted
entering the limits thereof, or brought
into markets, g. Tolls or ferries within or adjacent to the limits,
on roads and navigable channels entering the
limits. h.
and toUs
Duties on boats,
moored within the limits. Provided that the total amount, raised by taxation of all kinds in Howrah, and the suburbs of Calcutta, shall not exceed a
sum
equal to 2 rupees per head
of the total population; in a first-class
municipality \\ rupee, in a second class mimicipality 12 anna's per head, exclusive of the profits, derivable from tolls and boats.
329
Er
deze provincie niet minder dan 187 gemeen-
zijn In
tebesturen,
die
te
zamen gemiddeld een budget van
£ 174.350 hefTen. In de Noordwestelijke provinciën werden 81
sarissen zij
onder
steden
I.
A. VI 1868 gebracht. .De
worden meest
allen
commis-
door de ingezetenen gekozen:
beschikken gezamenlijk over een inkomen van £ 192.278,
voor het grootste gedeelte
door hen ingevoerd, waren van groot
verbeteringen,
Bovendien
nut.
keijdar-Act
nog 315 steden onder de Chow-
zijn er
die
een inkomen van £ 33261 bezitten,
dat grootendeels voor de politie bestemd
waren
stedelijke
commissiën werkzaam
die over £ 175.030 beschikten,
weg
De
uit accijnsen verkregen.
is.
In de Panjab
in
128 steden,
waartoe de accijnsen verre-
Een
het meeste (84Vo) bijdroegen.
aantal andere
plaatsen (185) hadden wel een stedelijk bestuur,
maar
de verordening van 1873 was nog niet op hen toepasselijk verklaard.
De
beide Gouvernementen van
achtergebleven. In Madras
niet
zijn
Madras en Bombay zijn
47 gemeente-
besturen, die onder de werking van een provinciaal besluit (III
van 1871) staan. In elk dier gemeenten worden
minstens 3 ingezetenen door den Gouverneur in Rade
benoemd om gedurende 3
jaar zitting te
nemen onder
voorzitterschap van den Collector. Belastingschuldigen
kunnen het kiesrecht
krijgen.
Hun inkomen wordt op
£ 112.044 geschat. In Bombay waren
213 gemeentebesturen 27 afgeschaft.
moeten Act
,
Zij
,
van deze
er niet minder
zijn er
dan
echter in 1873
hebben een inkomen van £ 205.985 en
zich regelen naar de Bombay-district municipal-
(III.
1872) die in
1873—1874 werd ingevoerd en ,
grootendeels met de reeds medegedeelde verordeningen
330 overeenkomt. Van de provinciën door eenen regeerings,
Oudh 19 de centrale pro56 en Birmah 45 gemeenten met zelfstandige
commissaris bestuurd vinciën
besturen.
hadden
Zij
,
heeft
,
in 1873 een
Ê 68.172 en £ 65.513. Ook
in
inkomen van £
41.909,
sommige der «Native
States» onder Britsche voogdij zijn deze instellingen inge-
voerd
:
zoo telt Mysore niet minder dan 77 municipalities.
Het denkbeeld eener selijke
doeleinden
in praktijk
is
plaatselijke belasting voor plaat-
door Sir G. Campbell nog verder
gebracht, door de Bengal Pr. Act
of « district
Road
cess
». i
In de districten
,
X van 1871 waar deze
verordening werd ingevoerd, worden belastingen opgelegd door een lichaam, dat uit de belastingschuldigen
benoemd
of gekozen wordt.
tot het aanleggen en
De opbrengst daarvan
strekt
onderhouden der district-wegen.
Het succes van dezen maatregel wordt door Sir G. Campbell verbazend («astonishing») genoemd en Lord Northbrook, die in den aanvang deze verandering weinig
genegen was, en
zelfs
hare uitbreiding tegenging schijnt ,
daardoor tot eene andere meening te
zijn
overgehaald
althans er wordt vermeld, dat het fmantieële Raadslid Sir R.
Temple een voorstel gedaan
heeft, dat door dien
Gouverneur-Generaal bekrachtigd werd,
om
in alle dis-
trikten van Bengalen deze verordening intevoeren.
Het oordeel, dat over deze «municipalities» wordt uitgesproken,
is
niet altijd even gunstig.
De hoofdbe-
zwaren, die tegen hen worden ingebracht, en
den heer Pritchard 1
^
door
,
Afgedrukt in Report from the financial committee enz. 1873, pag. 780 Daar zijn ook de meesten der aangehaalde prov. Acts te vinden.
vlg^^. 2
o. a.
breed worden uitgemeten komen
The
administration of India, II, pag. 181.
,
331 in
De gemeentebe-
hoofdzaak op het volgende neder. geheel
sturen,
of grootendeels
bestuur gekozen, missen
door het provinciaal
alle zelfstandigheid,
en enkele
plaatsen uitgezonderd, waar de officieële wereld slecht
vertegenwoordigd
is,
zijn
eenvoudig werktuigen in
zij
de handen van den collector, die
op den steun en
altijd
de nederige onderwerping der inlandsche leden rekenen kan. Het
is
om
dus slechts een middel
het provinciale
bestuur eene macht in handen te geven niet zou bezeten collectors, al
—
zijn
hebben en waarvan
zoo zegt
sturen slechts eene
accijnsen
bevolking,
men fictie,
al
is
zelfstandige
dit niet.
drukt
het
gemeentebe-
—
om
Vooral het recht
zwaar op
waar,
de
maken, want
de macht, hun gegeven
is
,
heffen,
te
en
—
die het anders
zijne agenten,
niet altijd even goed gebruik
belastingen opteleggen
om
,
want
de
lagere
dit
wordt
ook door de tegenstanders der municipalities erkend
—
dat op menige plaats verbeteringen werden aangebracht, die voor gezondheid en welvaart der bevolking onwaar-
deerbaar genoemd kunnen worden
,
zoo wordt aan den
anderen kant te veel toegegeven aan de zucht
met prachtige
verfraaien en te
,
soms nuttelooze
om
te
gebouwen
pronken, die allen uit de beurzen der belasting-
schuldigen
—
vooral van de
gevonden worden, welke
arme klasse
zich bitter weinig
—
om
moeten
dergelijke
verbeteringen bekommert. Het toezicht van het provinciaal
bestuur moedigt deze richting aan, omdat schit-
terende doch
vrij
onnutte werken meer in het oogvallen
en eene spoedige promotie verzekeren, terwijl nuttige
maar nederige werken onopgemerkt worden Gegaan
!
voorbij-
332
Dat aan deze opmerkingen, eenige waarheid, maar
met
overdrijving gepaard, ten grondslag ligt, zal
veel
wel niet ontkend worden. Doch
men bedenke,
hier slechts eene eerste proefneming geldt
aard der zaak aan een aantal gebreken moet
en
ook meer
die
beperkte,
zeer
plaatselijke
neer de
den
die uit
mank gaan
een middel tot volksopvoeding
als
beschouwd wordt, dan de volkomenheid
,
dat het
nabij
als
een systeem, dat nu reeds
komt.
Mettertijd
aan de
deelneming
nu
de,
zal
behartiging
der
belangen kunnen worden uitgebreid, wan-
belangstelling
der ingezetenen toeneemt
macht der regeerings-agenten
zal
de
;
kunnen worden inge-
kort, de stelling der leden van de commissiën, zooals Sir G.
Campbell
dit verlangt,
verhoogd en daardoor stijgen;
bij
meer
in aanzien
worden
de ingezetenen in waarde
de inlander zal door beter onderwijs dezelfde
zelfstandigheid tegen Europeanen verkrijgen, welke b.
V.
in
hij
den gemeenteraad te Calcutta ontwikkelt, en
ten slotte zal ook het nu aangenomen belastingstelsel
voor een rechtvaardiger kunnen plaats maken. geet daarbij wel eens
de
,
Men
ver-
dat de vroegere toestanden voor
bevolking zeker niet minder drukkend waren, dan
nu, en dat het
stelsel,
om
haar zelve te laten zorgen
voor haar eigen plaatselijke belangen geen geïmporteerd ,
denkbeeld
En
is,
maar op de inlandsche gewoonten
rust.
ofschoon het Engelsche Gouvernement langs ver-
schillende
wegen een
aantal belastingen heft, die drukkend
zijn voor de bevolking zoo eischten de inlandsche vorsten ,
vroeger zeker niet minder van hare krachten, doch in
den regel voor hun eigen genot en voor grootsche, der bevolking weinig dienstige gebouwen, terwijl het En-
333 gelscho Gouvernement altlums een groot deel der ont-
vangen sommen
tot
haar doet terug keeren
den vorm
in
van vrede, veiligheid, verbeterde verkeerswegen
minder sympathie onder-
die bij de lagere klassen wel
vinden dan prachtige tempels, maar oneindig veel
brengen
,
om
is
bij-
hare welvaart te verhoogen en dus de lasten
weder minder drukkend heid
d.,
e.
te
maken. De grootste moeielijk-
gelegen in de noodzakelijkheid, indirecte be-
lastingen opteleggen
,
daar de directe belastingen voorals-
nog te veel tegenstand opwekken, zooals men bij de incometax ondervond. Eindelijk
voordeel
van
centraal en
dit
stelsel
mag
het ook wel als een groot
worden beschouwd, dat het
provinciaal bestuur van een aantal kleine
zaken wordt verlost
,
en zich aan zijne eigenlijke taak
kan wijden, waarbij én gewest én gemeente moeten winnen.
En
zoo tracht het Engelsche bestuur, naar zijn
beste weten, niet alleen een gevoel van verantwoordelijk-
heid
bij
de bestuurders opte\yekken door de bevordering ,
der zelfstandigheid van verschillende kringen
,
maar ook
de inlandsche bevolking daarin optevoeden, en voor zelfbestuur opteleiden. niet
Aan hare staatsHeden mag de
lof
onthouden worden, dat zoo de middelen, daartoe
aangewend, niet
altijd
hen toch sedert langen in de
proefhoudend tijd
bevonden,
zijn
de vaste wil
,
bij
de bevolking
aangegeven richting te ontwikkelen heeft gezege,
vierd over de verzoeking eener koloniale politiek alleen dadelijk voordeel beoogt.
,
die
BIJL AG EK.
Bijlage
A..
PAELIAMENTAEY INTELLIGENCE.i HOUSE OF LORDS, March
14, 187G.
INDIA. VISCOUNT HALIFAX
rosé to call the attention of the
House to the
papers laid on the table by the Secretary of State for India on the subject
Indian
of the
appearance of a Party question the
was with great
It
tariff.
regi-et
he undertook
because he was afraid that the subject might assume the
task,
this
govemment
"and he
,
would be the
of India a question of that character.
tion side of the
House there
head of the Indian
Office,
noble lords
sat
last to
On
make
the Opposi-
who had been
at the
but there were on the same side noble
who had filled with distiaction the highest offices in India. hear.) He bore wüHng testimony to the fact that when in the House of Commons the noble earl the Secretary of State for Foreign
lords
(Hear
,
Affairs
was
to
any reference would be ready
eareful to discuss subjects such as this without
to Party considerations
,
and he trusted the noble
earl
bear similar testimony in reference to his mode of treating these
subjects.
make
to
(«Hear,» from the Earl of Derby.) The references he had to the action
taken
by
his
noble
friend
the
Secretary
for
India would therefore be based on grounds of public policy only.
When many
years
ago, he himseLf was Minister for India,
unanimous opinion of statesmen of Macaulay, was that India ought
'
Overgeuomcn
uit
all Parties,
to be
as expressed
the
by Lord
governed in Indian interests
de Times van 15 Maart 1876.
1'
II
and
much
as
it.
did not need
it
There was a time when the
subordinate to
—
He thought that proposition was much argument to support interests of our Colonies were made
as possil^le in India.
so nearly selfevident that
we had
those
governed the Colonies
Mother Country.
of the
the
established in
had grown wiser,
accordance with the wishes of the Colonies
.in
The circumstances
themselves.
We
Colonies domestic Legislatures which
of India
made
it
impossible that a local
Legislature could be established in that Empire; but as the Colonies
were able to protect themselves through their own Legislatures, and people of India had
as the
them,
was assumed that the Secretary of State
it
their
protect
domestic Legislature to protect
not a
interests.
What he complained
for India should
of in the policy of his
noble friend the pi-esent Secretary for India was that he had departed
from that policy
and , against the views of the Government
,
and of the people in India great souree
of a
of revenue.
adopted a course which to
had given directions
,
it
By doing
in India
abandonment noble friend had
for the
that, his
appeared to him was not well calculated
promote good feeling between the Government of India and the
India
Office
acquiesce
in
,
and not calculated to induce the people of India to i-ule with that willingness which hitherto tbey had
our
generally manifested. (Hear, hear.) To any one acquainted with India
he need hardly
say
the subject which caused most anxiety in
that
with that country was the financial state of the country. The financial state of England was often a source of anxiety but he
connexion
,
not hesitate to say that
did
difficulty.
Why
almost sure
was that so? increase
to
expenditure was likely
than
A
First,
A
the almost insuperable
the expenditure of India was
to increase in the future to a greater extent lastly, it
,
was impossible
to levy
wich was not a tax in the ordinary sense
term. It was settled in perpetuity it.
first,
new
portion of the income of India was derived from
large
land revenue
was the
more rapidly than the income; next, the
had in the past; and,
it
taxation.
the
it
,
and
it
of the
was impossible to increase
system had been introduced of giving a guarantee in the case
K
of public works. the receipts from
those
them
works should prove reproductive
—
should
be sufficiënt to pay the interest on the capital
there would be no increase of the public burdens on accoimt of those
works
;
but as far as his experience went the reproductiveness of those
slow. The first use to which any surplus must be appHed was that of keeping down the public debt; but he thought
works was very there were but
two good reasons
must increase considerably.
for anticipating that the expenditm-e
The whole cost of living in India had
ni
Wo
risen.
and the coat of so cxtending
The
blishment.
country
;
what the
Civil Service Estimates
that this would result
In
expenditure.
pnblic
were coming to
fevir
months he might ,
diminution in the value of the rupee.
in consequence of the
He thought
esta-
in like
another source of increased expenditure in India had
say,
grown up
must increase
but improvemcnts in that service must be much more
pressing in a country like India. Within the last
almost
in India,
must be borne on the Indian
it
cost of the Civil administration
We knew
manner. in this
Army.
wcro now improving the condition of the British
That improvcincnt must be extended to the troops serving
would suggest that
this
whatever
,
a
in
very large increase of the
of things,
state
surely
common
sources of revenue there were
,
sense
these
ought to be preserved just now unless they were obstructive or opHis noble friend the Secretary for India admitted that the
pressive.
import duty on cotton goods was neither the one nor the other. Under these
circumstances ought
to
it
remain or be rej)ealed? The noble
marquis (the Marquis of Salisbury) said
it
ought to be repealed.
He
had been reading lectures on political economy to deputations and to the Government of India, and it was evident that he thought the policy of Free Trade ought to be acted on in India as it was in this Before the Munity the ruling rate of duty on articles im-
country.
ported into India was
5 per cent. At the time of the Mutiny
when
the Government was in want of money, that duty was raised to 10
per cent; but in 1861
,
which was as soon
as circumstances admitted
on those cotton goods was reduced to 5 per cent, while the duty on all other goods imported was continued at 10 per cent. It was quite true that circumstances had changed of the alteration, the duty
since then,
and that
goods were set up in
in
1872 steam
Eombay
;
but
goods sent out to India were of a
milis for the manufacture of cotton it
appeared that some of the cotton
much
inferior description to those
manufactured in India. In the former, the quantity of gypsum intro-
duced with the cotton was said to amount to 20
to
jper cent.
This being
was not surprising that a preference was given in India goods manufactured there over those imported from Manchester;
the case,
it
but as against the Lancashire manufacturers the effect of the 5 per cent duty seemed to be insignificant. It was a maxim of taxation that
if
levy
it
you had on
as
to raise a considerable
large
sum
of
money you ought
to
a number of people as possible. The people of
India were certainly in a very happy condition in that respect, because as a people they paid as little taxes as could well be conceived if there
was
to be taxation at all.
The great mass of them
— in round numberg
IV
200 millions
— paid
and the tax on
no taxes except the import duty on cotton goods In this country the man \rho did not pay excise
salt.
duty on one thing paid
drank
spirits
beer
man who
on another. The
it
smoked tobacco: but
or
did not drink
India there was no
in
item on which the people ever paid , except the manufactured article of imported cotton. If they got gold or silver coins they manufactured
them
into gold
and
silver
ornaments , but there was no duty on these.
believed that this tax in the shape of the import duty had been
He
borne wilUngly by the people, and a duty of
£
800.000 levied on
200 millions of people could scarcely be regarded as oppressive. Neither dit it appear to be protective. Indeed, this was admitted by noble friend (the Marquis
his
July 15, 1875, said « If it
:
of Salisbury)
who
in his despatch of
—
were true that
duty
this
is
the
means of excluding English
and thereby raising the price of a necessary of Hfe to the vast mass of Indian consumers it is unnecessary for me to remark that it woidd be open to economical objections of the gravest kind. competition
,
,
I
do not attribute to It
it
of
it
any such
was not protective because
effect.
did not exclude English competition;
it
was not oppressive because it dit not life. (Hear, hear.) The Government
duty on those cotton goods articles,
but
,
it
raise the price of a necessary
of India
had not
raised the
reduced the import duty on various
and thereby brought the ruling rate of duty on general
down to the old normal rate of 5 per cent; but his noble who had come forward in the case of the import duty on cotton
imports friend
goods with
all
the ardour of the most violent of free-traders
proved what was done
been done? The total
m
What was
India.
loss of
,
disap-
the result of what had
revenue by the reductions was
£
308.000;
but from that had to be taken £ 173.000, the produce of experts and £ 88,000 the reduced valuation of cotton goods. Those two items
made £ 261,000, which, taken from the £ 308,000, reduced
the
by the decrease of the import duties to £ 47,000. (Hear, hear.) He thought that their lordships would be of oi^ioion that the action of the Government in India was by no means to be wondered at, remembering the manner in which the import duties generally had been dealt with and that the import duty on cotton goods had been loss
,
reduced to 5 per cent. But his noble friend thought that this latter
duty ought this country
to be entirely
remöved.
and he expressed
it
He had
expressed that opinion in
to the Governor-General of India
'va.
a despatch dated the llth of November, 1875. These were the ter ms in
which he
ao expressed himself
in
that despatch:
—
I
«
The
however , not be adjoumed
entire removal of the duty should ,
indcfinite pcriod, but provision should
an
for
a fixed term of years. His noblo written
within
it
had written a Minute to explain what he had
friend
despatch
a
in
be made for
»
but the despatch remained
;
and the most
,
extravagant freetradcr could scarcely have used stronger language than noble
his
reference
in
friend
policy of England.
applying to India the recognized
to
The despatch
which he was referring concluded
to
he had just quoted to their lordships.
in the terms
that according to
might be said
It
friend the removal of the
noblc
his
duty was to
depend on the condition of the revenue of India. But that could not because
such case the noble marquis would have
in
spoken of
its
removal at an indefinite and nod fixed period. His noble friend could not
a
foresee
of revenue as
progress
would afford such
a surplus
within two or three years as would enable the Government to take off the
duty
(Hear
hear.)
,
when
that
if its
removal was to depend on the state of the revenue.
He thought
therefore
,
.
he was
justified in
assuming
wrote that he had in his mind that the
his noble friend
duty was only to be removed in case the state of the revenue admitted of
make (Hear
As he read the order conveyed
removal.
its
amounted
to this
provision ,
hear.)
that duty
,
— revenue or no revenue
,
for the repeal of the tax within
Well
if
,
there
was no surplus
must be another
of course there
in the despatch
it
the Indian Government must
What
tax.
•
two or three
years.
to supply the place of else could the
Indian Government have understood by the instructions sent them from the India Office? (Hear, hear.) His noble friend had by a Minute explained what he meant
but the question was what the Indian
;
Government raust have understood by the despatch itself. (Hear hear.) The noble marquis had expressed his opinion that the duty on cotton goods was neither protective nor oppressive; but in his opinion the ,
reason
political
not
i'aise
of England in to
why
it
should not be permanent was that
it
might
a feeling of animosity on both sides by putting the interests
know how a
antagonism with those of India. feeling of
Now
,
he should like
antagonism was to be raised by this duty.
There could be no feeling of antagonism entertained by the people of India
on account of
the other hand, as factured goods from
it
because they were contented with
it,
had not the
India
,
why
effect of
should
gonism in the minds of the people of manufacturers of Lancashire? (Hear.)
by
his
it
it.
On
excluding British manu-
raise
this
When
good sense that he could not apply
any
feeling of anta-
country or even of the his
noble friend found
to India the doctrines
VI which in
free-trade zeal
his
he had promised the Lancashire people
he would carry out in that country, he justified himself by stating that the duty was neither protective nor oppressive.
what
his noble friend
had done by
his despatch
He was far
sure that
more
stood the case ? The Government of India
,
the commercial com-
munity of India, and the people of India were of opinion that for
likely
was a retention of the duty.
to produce a feeling of antagonism than
How
was
it
was
the interest of India that the duty should be maintained rather
than that another tax should be imposed.
made
opinion that provision should be
within a definite time. In fact
,
His noble friend was of the repeal of the duty
for
there was the opinion of the Government,
the mercantile community, and the people of India on the one side,
and the opinion of the Secretary of State
Chamber
Commerce on the
of
for India
and the Manchester Laing
other. (Cheers.) Mr.
formerly
Finance Minister of India, reduced the duties on cotton goods in 1861
from 10 to 5 per
Mr. Laing afterwards came home to this
cent.
country, knowing the state of India and of
and he went there
blished left
to
finances thoroughly,
its
and had an interview with a body
promote the entire repeal of those
esta-
duties. After
he
Manchester Mr. Laing addressed a letter to that body, in which
he said «
to Manchester
—
:
The import duty
involved an
alarm, and discontent India
to
is
British
well as
scarcely
is
inevitable
feit
at all
,
while the direct taxes
amount of oppression extortion evasion which made them intensely unpopular. If ,
,
be retained in peaceful and loyal
allegiance
Crown, these matters must be looked upon an English point of view and the interests ,
in ,
to
the
an Indian as
the wishes , and
the feelings of 150,000,000 of inhabitants must be the primary consideration
deciding
in
how
to raise the necessary revenue. I believe
the Indian Government and the whole Indian community would oj)pose it,
and
I
cannot for a
moment imagine
would think of sending an order overruling in such a
manner the unanimous wish of
he would deserve to be impeached
would be a
far
that any Secretary of State
to India for a purely English object
,
for it
more formidable enemy
Ferozeshah or Nana Sahib.
is
India. If he did,
perfectly evident that he
to the British
Crown than
»
Well, his noble friend opposite had not only ordered the Govern-
ment of India
to do that of wliich they
munity disapproved
ment of India
in a
,
and the whole Indian com-
but he had given orders and treated the Govern-
way which he thought was not
calculated to promote
harmonious feelings between the two Governments,
or to reconcile
,,
VII
pcoplc of India to our rule. In his
tlio
dirccted
first
deBpatch the noble raarquLs
that draughts of Bills with their objects and reasons should
bo transmitted to him by the Indian Government for his consideration. Well, in July, 1863, the Government of India tion
draughts
that
directing
Governor-General's Council transmitted
Bills
all
a resolu-
itself passed
be submitted to the
When
of State.
he was at the India
he found that that had been done, and in December, 18G3,
Office
he expressed his entire approval of
He
continued.
it,
was
,
so transmitted
But
it
whether of
ehould be or of
little
but he had no doubt that that
;
was done by the Indian Government intention.
and desired that
did not say that every Bill,
much importance and
to
with their objects and reasons, should bo
,
the Secretary
to
of
in pursuance of its
owu wish
noble friend opposite appeared to have found
his
did not do what they had always done before, and he them to revert to that practice, extending the rule even to amendments that were proposed to be made in Bills by the Council, but at the same time intimating that the Governor-General need not that they directed
in
the
an urgent case , send the Secretary
permissio'n
a general
of
had passed a
,
rule,
cumstances
home , with
Bill
the reasons for
it
Bill
at Simla.
That
,
he admitted
,
was
a most objectionable proceeding, except under
of emergency.
Northbrook for having
so
,
to
Lord Northbrook, availing himself of that
State.
The noble marquis found
done upon two grounds. The
fault with first
,
as
cir-
Lord
ground was
that he had acted without the advice and knowledge of persons possessing other than
official
experience,
and that
it
was exceedingly desirable
the assistance of mercantüe councillors in such a matter.
If,
to have
however,
they examined the circumstances under which the measure was taken,
he thought that objection actually amounted to nothing. all
How
did
that arise? The Government of India, in order to carry out some
views expressed to them by his noble friend as to the
a Tariff Committee, and the
was passed,
in
tariff,
appointed
measure which was ultimately passed
upon the recommendation of that committee,
fact,
which consisted of men as competent to represent the views of the whole commercial community of India as any men well could be.
They were members of the Legislative Council
their names appeared page 38 of the printed papers before their lordships, and they represented merchants collectors of Customs civilians and Chambers ;
at
,
of
Commerce
comprised
Council their
in Bengal 1
,
,
,
6 members
,
opinions on that proposal.
Calcutta
,
it
had before
,
Madras and Bombay. The Governor-General's
it
2 of whom had actually expressed Though the Council dit not sit at
1
the opinions of the non-official
members
vm and
had
also
it
a shape far better than
in
it
could have had them
from the outside opinion of Calcutta the views of the vrhole commer-
community
cial
as represented in that committee,
the unanimous assent
of the people
of India.
and con6rmed by The ether ground of
blame was that the urgency of the case was not such as to justify the course which was taken; but the truth was that the stagnation of trade,
consequence of the uncertainty as to the intentions of
in
the Government over
must necessarily have been most
,
correspondence with Lord Canning
his
that he consulted his advisers here
,
he found
and that Lord Canning consulted
,
Lord Canning communicated
in India;
advisers
looking
the Mnnity with
by the Governor-General in Coimcü
reference to legislation
his
On
injurious.
affcer
he (Viscount Halifax) communicated
his opinion. It
his opinion,
and
appeared that the
noble marquis required that in the case of any emergency the Governor-
General shoiüd in the of
circumstances and
to
receipt
communicate with the Secretary
was almost impossible that the Governorstate
a telegraphic despatch
in
the reasons for
all
all
the
conduct he proposed to
the
and any instructions which the Secretaiy of State might give
;
the
It
should be able to
General
pnrsue
instance
first
by telegraph.
State
Governor-General as to the course he should pm'sue on the of such
gerous than despatches ,
What
most probably be founded on
could be more prejudicial or more dan-
do as the noble marquis proposed by two of his
to
—
would
a despatch
imperfect Information.
namely
to transfer the administration of Indian affairs
,
from the Government of India to the Secretary of State in Council? (Hear
,
hear.) In
Councü
1864 a
Bill
was introduced in the Indian Legislative
Governor-General
give the
to
power of amending an
the
admirable penal code which had been framed by a Commission composed of very
men, who had devoted
able
without fee or reward, to
He
of India.
their time
and labour,
the framing of that code for the benefit
(Viscount Halifax) thereupon wrote to the Government
them to consult the Judges of India on the suband to send to him the opinion of the Judges, together with
of India desiring ject,
their own that he might communicate with the authors of the Code. But the Government of India took that opportunity of raising the what was the power of the Secretary of State ? In reply question he told them what he thought it was. He addressed the foUowing ,
,
despatch to the Governor-General:
„I have always upon such subjects which
I
abstained ;
I
,
—
however, from giving any direction
have confined myself to suggesting the course
thought desirable; and
it
seems to
me
that this
is
a course
»
,
IX
Your dcspatch
altogcthcr iinobjcctionablc.
rcfers to the
power of the
Sccretary of State to disallow any Act passed by tho Govemor-General's
wlien asscmbled
Council
purjjosos of logislation
for
more courteous, and more calculated
;
but surely
it is
and
to maintain the character
dignity of the Council, that the Sccretary of State should suggest to
Exccutive Government to suspend
the
and even
to
withdraw a
Bill
than leaving them to proceed without any intimation of his opinion that he should ultimately disallow
and on former occasions be
so
conducted as
between them. It
In the course which
it.
I
have taken on this
have always been anxious that the Communi-
Home Government and
cations between the
should
I
insure
to
the Government of India
most harmonious action
the
obviously most conducive to a good understanding
is
that extreme claims should not be put forward on one side or extreme
on the other
rights enforced
and
;
I cannot entertain a
doubt but that
with an earnest desire on the part of the various bodies among
whom
the different parts of the Government of India are distributed
maintain harmonious action
Empire may be promo ted.
He could
(Hear.)
more calculated
home and
at
,
»
hardly have written in a tone more courteous or
promote harmonious action between the Government
to
Government
the
in India.
the two despatches of the noble marquis?
Lord Canning, or Lord Elgin have said language of those despatches?
in the
of India
But what was the tone of
What would Lord if
He
and that
,
upon our thousands
and that
rule
,
was calculated
India.
We
could not help thinking
was most unwise
and who
to
to the Governor-General
have a most pernicious
should recollect
who were governing 200 it
us there
in
it
Dalhousie,
they had been addressed
November despatch was a humiliation
that the
to
the well-being of that vast and important
that
effect
we were a few
millions of people in that country
to discredit the person
who
represented
was looked up to with reverence and love by
our Indian fellow-subjects. In support of his view he cited the authority of Lord Canning « I
the
am
who
in his Minute of
1860
said:
—
convinced that to hold India well in hand the influence of
Governor-General in
Councü ought
to
be
increased,
and not
diminished, in the eyes of the natives, and that weakness will result to
the
Government of India by attracting
their attention
and
their
hopes from India to England.
He asked whether
,
in the face of that statement
,
they were going
to lower the prestige of the Governor-General of India.» (Hear, hear.)
THE MAEQUIS OF SALISBUKY. in question the despatches of the
—
The noble viscount has
called
lith of November and of the 31 st of
March
1874, issued by tho Indian
,
also the policy
Office,
points of procedure indicated by those despatches. I think
convenient
were to follow his example
I
if
separate form
and therefore
,
comments upon
my
,
conduct with which
with the policy of the Indian
relating
this subject.
to
moment
in
all
a
those
I -will deal hereafter,
and
I will deal simply
,
which was called in question by
The noble
last.
lord has very
with one of the most important matters
dealing
avoided
judiciously
tariff ,
November
the despatch of the lith of
taking them
in
putting aside for the
conduct of the Governor-General in Council
the
and the would be
it
He
tells
we have condemned
us that
policy of the Governor-General in too severe terms
,
the
and that that policy
was based upon the report of a committee representing all the commerand in proof of that assertion he cites in cial communities of India ,
liis
favour the authority of the collectors of Customs at the outports,
I never heard before that the collectors of
Customs were the represen-
communities of India.
of the commercial
tatives
(Hear, hear.) But
the noble viscount has entirely omitted to notice one enactment of
Governor-General of vast importance, which,
the
must have called
for the disallowance
stood alone,
if it
of the India Office
it
,
having
been universally disapproved by every voice that has spoken in India
and
in
behalf of which I
defence in England.
Among
have not heard one voice raised in
its
the measures which the Governor-General
passed was one imposing a 5 per cent duty upon raw foreign cottons in order, as he said, to protect Manchester from the possible
with regard to the
tition of Indian milis
on behalf of the Manchester manufacturers
,
of
whom
the noble lord
appears to have so poor an opinion and in depreciation of appears to have devoted so large a portion of his speech
they
want that
don't
protection.
compe-
finer cotton goods. I venture,
(Hear,
hear.)
,
whom
he
to say that
To adopt such a
system would be to reverse the entü-e pob'cy of this country, and
would be an attempt
to
abandon the principle which has been carried
by almost every foreign country
into effect
of late years. I say that that
course was adopted without the sanction or the advice of the mercantile
community legislation
principles
Had
it
,
and
it
remains a glaring instance of gross impolicy of
on subjects of
this character
and of a violation of
by which the Legislative Council of India ought
been proposed at Calcutta instead of at Simla ,
it
all
the
to be guided.
never would
have been passed into a law. The noble viscount having judiciously evaded the question of imposing duties on raw cotton, proceeded to deal with the
that
duties
upon cotton goods, and here
I
must complain
he has been most persistenly setting up his own adversary for
XI it
is
very
to adopt a course that will result in a deficiency in the Indian
finauces; that
it
taxes,
new
very dangerous to impose
is
He
hition of India.
new
him down. He has urged that
of knocking
tho purposo
wrong
taxes on the popu-
we never hinted at language we have warned
entirely ignores the fact that
and that in the most earnest
the Government of India against any conduct that would involve the
Indian finances in read
my own
and
,
not clearly sustain what In
my «
first
On
a deficiency.
words
I
say as to the subject of avoiding a deficiency.
desjjatch I say,
mind the
of your
state
to
your lordships whether they do
—
These considerations will I doubt not
Excellency's
must be allowed
this jioint I
I will ask
commend
themselves to your
policy of removing at as early a period as the
finances permits this subject of dangerous contention.
The precaution has, indeed, been delayed too long. Some soreness even now will be feit and more will be expressed by persons who a policy to a preference of English over Indian claims.
will tracé such
But the delayed
irritation
and may
,
will only extend over a wider surface if action if
,
the delay
be too
prolonged
far
,
is
become a
serious public danger. »
my
And
in
« It
appears
will be
second despatch, I say, to
me
that
—
claims of the English manufacturer
the
more legitimately met by dealing with the duty on cotton I regard for reasons upon which
goods , the speedy removal of wliich I
have already dwelt
as
,
a
,
of serious importance both to
mattej:
Indian and Imperial interests. This abolition should be gradual, and, in deciding
upon the mode
which will be necessary measures which
may
in which it should be effected
for
its
,
the period
completion and the accompanying
be requisite , the paramount importance of guar-
ding the Indian Treasury from financial embarrassment must be borne in
mind.
The
entire
removal of the duty should, however, not be
adjourned for an indefinite period, but provision should be made for it
within a fixed term of years. Is
it
possible
to state in stronger language than I have done the
importance of guarding the Indian Treasury from entering into financial deficiencies.
that you
The noble viscount has
should keep
friends been doing?
laid
every tax you
The most
the tariff was flashed upon us
down
as a
can hold
;
maxim
of State
but what have his
striking part in the sudden change in ,
to our surprise
,
on the 5th of August
by a telegram stating that £ 450,000 of taxes had been repealed. The noble viscount has accused me of intending to levy another new tax. I can only say that
no such intention either
exists or
has existed,
xn and that to assume any such intention on the part of either the Government or myself is perfectly gratuitous on the part, either of Viscount
the noble the
subject.
any other person who holds any opinion on had been suggested in lieu of the
or
any other tax
If
Cotton Duty, I
now under
are
my
have expressed
should
but no such suggestion
made
is
strong opinion upon
either of the despatches
in
made
consideration. Eeference has been
to the dissent
of Sir Erskine Perry and on that subject I can only say that I
not aware of the existence called
to
by the Under-Secretary
it
and
,
and precedent, entered a Minute of the
may
a new tax. It the
in I
would say that
rising.
how
be asked
of a
course
into a deficiency
I then, following
many
for
we wamed
and in answer
,
left
the India OflBce
the extent of about
to
risen
the Govern-
but we gave no hint of raising
to that question
years past the revenue of India has been
Since the noble viscount
revenue has
custom
the Cotton Duties are to be removed
of years
series
,
was
attention was
dissent in the usual record.
In iDroposing to deal with the Cotton Duties
ment against running
my
untü
of such dissent
£
,
for instance
the
,
5,000,000. I find from
Lord Northbrook's account of the various surpluses that in 1871 the surplus was
1873—4
in is
it
£
of time,
was £ 2,071,000;
creating
,
that
with a rising revenue and a
,
fair
allowance
on cotton can be aboHshed without either
like that
embarrassment or rendering
We
taxes.
tax
a
—
1872—3 it was M 1,700,000; and in 1874—5 it was £ 1,800,000. It
3,000,000; in
obvious , therefore
it,
which
it
necessary to levy any
new
have, therefore, pointed out to the Indian Government
our views of the manner in which their surplus revenues should be applied
,
our opinion being that the appUcation should be in the
direction of reducing or aboüshing those taxes to which,
reasonable hear.) this
grounds, the
"What,
then,
is
objection to the tax?
the
question I must take objection to the
the effect of the 5 per cent tax
was that
,
way
under
all
is
And
in
fair
and
insignificant.
in answering
which the noble
me a What
quoted from me. He imputes to
viscount has
on
strongest objections could be made. (Hear,
statement that I actually said
the circumstances affecting the trade
,
it
was an
exaggeration on the part of the Lancashire manufacturers to imagine that the faUing off in their trade was due to the 5 per cent duty. If the
noble
he would
viscount
"
the tax was
the
on
import
operate
as
had quoted another passage
have seen that I
of
a
asserted
in
general principles liable to
an
protective
my
despatch,
objection as impeding
of
first
necessity,
duty,
and
I
article
in
very distinct terms that
and as tending
can only say that
if
to
an ad-
I
—
xni versary's dcspatches are to bo dealt with in this
I
anything. (Hcar, hear.)
say absolutely
to
am
not a
noblo the
but
account; 80
other side of the House. It
the
I
am
more surprised
the
treat the matter dcsiring that
India, which at some
when
unknown
fact
lation of India are politically
period was the apostle of Pree Trade,
The noble viscount
was expressing the opinion
know how he
of the
Bombay millowners
,
has ascer-
that the vast majority of the popu-
is
dumb, and
that what
describes as the opinion of the people of India
who
is
my
noble friend
simply the opinion
are strongly in favour of a protective
The Bombay Chamber of Commerce , which may be taken
duty.
of Anglo-Indian
representation
as opposed to Protection
that they would gladly see the
would allow of the
finances
because
it
total
what the
fair
,
and have
of the import duty on
the result of a jüebiscite would
would not be easy to convey to the minds of Indian
peasauts refined principles of economie science, but as to
a
time when the state of the
abolition
know what
goods. I do not
cotton
as
thought among the mercantile com-
mimity , have declared themselves stated
who
to find the noble lords
of the people of India, but I should like to
The
surprising to find
no steps should be taken to check
and over again that he
tained that opinion.
duty defendcd by
as matters of small
she wanders in the direction of Protection.
repeated over
be,
is
manufacturers treated
of English
interests
,
8uri)rised to find this protective
little
on
lords
way he can be made
must say, further, that
I
result
would be
if it
such persons that the effect of the tax
few necessaries of
It
life.
I
have no doubt
could possibly be made clear to is
to increase the cost of their
has been suggested that the tax on salt
should have been chosen as the one to be partially remitted, but on
much
The
that subject there
is
the tax on salt
so large th?.t a remission to the extent of
would not
benefit
the
further,
that
is
the consumers to
duty on
salt
total
£ 800,000 any ai^preciable extent, and, by reason of the
not protective,
is
income derived from
fact
the same whether the salt be imported or produced in the
it is
On
country.
these
grounds, tberefore,
import duty on cotton
Thus
to be said.
far,
is
it
has been thought that the
the one which should be remitted or reduced.
although I will not consent to look upon Lancashire in-
with the contempt with which they are regarded at the other side, although I cannot admit that -in deal ing with an Empire we
terests
are entitled to disregard the interests of
although suffers
to
all
,
my mind
to
,
the
Empire
every part must suffer,
—
still
I
tliink
that this
is
any portion of that Empii-e one and if any part of
and equal is
,
justice
it
must be meted out
more an Indian than a Lancashire
XIV and that
question,
you
life
whom you
the Hindoo,
is
first
necessities of
by a remission of
there no greater, no
is
the
whose
and not the Lancashire manufacturer
,
will principally benefit
But
hear.)
it
make cheaper
will
(Hear
this duty.
more Imperial reason? What has
been the course of your diplomacy ? Are not your diplomatists every-
where struggling with
tariffs
— everywhere
maintaining a
unequal fight? The ónly weapon we have to use tried the system
given to us
When
pretence.
able
are
— when,
result
us, maintain protective
destroy their destruction
which do (Hear
that
a mistake. to
is
count
it
is
like ours
so
much
to
My
lords
wrong who It is
referred,
if
an untrue
certain
so
has
But
it.
in favour of Free Trade
— then
you
of that
you, like
Would not that inevitably and weight when they urged on the
(Hear, hear.)
tariffs
check the i^rosperity of producing countries? ,
left to
me
consideration has led
this
treat this
to feel that
as merely a local question.
To say
my
opinion
merely Indian authorities
is
in
an Imperial question of high importance and ought ,
The noble
dealt with on Imperial grounds. (Hear, hear.)
be
that
to us with
you are not
your condition tariffs.
moral authority
ought to be
it
;
and
we have
and removal of those protective and prohibitory
hear.)
,
those are
to answer
«You come
say.
but when
it;
fact,
in
to
popular feeling
the
undoubtedly adopt
it
and that we heartily confide in
prosperity,
Courts
foreign
and that we have found
,
difficult
that
is
my
lords,
to another reason
which
is
urged in
vis-
my
despatch, which I deal with at length there, but wiU dismiss briefly
could not help
here.
I
those
mercantile
say
spoke
I
for
nities
and
if
I could
Council
too
in ;
all
not help feeling that
I
in
for if
did
I
this
those
may policy
commu-
with the rapidity which appeared to be probable,
they grew up strongly attached to protective duties, which the manufacturing communities
duties
by
my
myself and
we were unanimous. increased
impressed with the rapid growth of
being
communities in India, and
their interests as well as
by
of
England would be bound
their economie faith to resist to the
uttermost— then there was reason to apprehend that when those small communities became great a difference of opinion would arise among ,
men
of white race which might
(Hear, hear.) I believe there eyes
of Indian
is
lead
to impleasant complications.
no object of more importance in the
statesmen than the removal of grounds of difference
and contention between the white rulers and those vast millions of subject races, who, while they are united, will undoubtedly submit but whose allegiance may be doubtful if the ruling English riveu in two by some deep and dangerous com-se of policy. were race
to
us
,
a
:
XV (Hcar, hoar.) If ever thcrc
a danger to the English rule in India
is
—
subject upon which some friends of the noblc viscount appear to dweil
—
with more satisfaction than he does (laughter and ironical cheers) ever thero
may depend upon
such a danger, you
is
it
if
will not be
it
from any resistance from the subject race, but from divisions in the race which rules. (Hear
which
,
which
if
my
,
lords
,
I feit that
remove from them a cause of division,
to
once swept away
this groiuid
was yet time, while the communities in
it
were yet young,
India
On
hear.)
,
was important while
it
they will be the
,
might cause them
first
to appreciate
but
,
grow up with perverted views. And now we are on the ground on which I and my Council unanimously in July last agreed to recommend to the Government of India that
if
leffc
at the
to
opportunity consistently with the state of their
earliest
And now
finances those duties should be swept away.
of procedure
of
— the
November was
for the question
circumstances under which the despatch of the llth. written.
As your lordships know, the Government
of India had been instructed in March,
1874, to send home to us
Information of any important and non-iu-gent Bill which they intended to
introducé.
not. It
stop to ask whether that instruction
is sufficiënt
that
was received without
is
by the Government of India, and whether wise or not they
protest
were bound to act upon
—
now
not
will
I
was a wise one or
The Government
ment was,
Well
it.
of India
,
what happened
knew what
in
August was
this
the policy of the Govern-
had been announced on several occasions. The
for it
or-
dinary practice was for the Budget to be brought forward in Marcli or
April in Calcutta. For that there are two reasons. Parliament has
thought
fit
to entrust the legislation of India to the
India joined to certain additional members,
purpose, and clear
should have
Government of
are selected for that
provided that half of these must be nonofficial, the
it is
intention
who
of
ParHament being that the Government
of India
a large amount of nonofficial assistance and advice in
dealing with questions in reference to which they could not be ex-
pected to have had experience themselves. Of com-se these in
Calcutta.
Simla
is
a mere excursion ground
the Government of India. I of Government.
We
mean
to say
it
is
inaccessible.
It
is
live
not a recognized home
—a
small place, lofty
two long days journey from Calcutta.
actuaUy foreign territoiy, the
men
shooting lodge of
have never recognized Simla other than as merely
a residence of the Governor-General of India
and
—a
it
is
If
not
surrounded by foreign territory. Well
Budget statement had been made at Calcutta; and when
been pubUshed the Government went to Simla.
We
it
had
had no idea that
XVI any intention to remove taxation or to
My
noble
ment
friend
Budget arrangements as they
as to the
we
his
statement to Parlia-
existed.
We
had conveyed
Government of India on the subject of taxes, be-
no orders to the cause
was at hand.
revise the tariff
was on the eve of making
trusted
the
to
instruction that
all
which was
legislation
non-urgent and important should be communicated to
Well, early
us.
in August, without the slightest intimation, public or private, to us
or
people of India, that such a thing was in contemplation
the
to
the Legislative Coimcil was assembled
the
absent,
natm'ally
same day the new
was read a
tariff
Now
and passed into law. (Hear.)
condemn the language
to
possible
bring the Government of India possible to conceive anything
their
interests
being delayed. Well
Commerce assertion «
of that Act; but
is it
contempt? (Hear, hear.)
Is it
likely to cause a general distrust
(Hear
?
,
hear.) It
is
said that this
was anm-gent matter, because the Bengal Chamber of Commerce
had said that tariff
a second, and a third time,
spoke
I
into
more
of the legislation which takes place tariff
first,
the noble viscount has been pleased
,
which
in
membera being
any thing more unseemly, or more calculated to
conceive
to
all non-official
,
Orders were suspended, and on the
Standing
said
is.
,
in order to
,
They
say,
were suffering from the revision of the
I will read
—
The Committee considered
necessary to advert to the passing
it
an Act which
of the Tariff Act,
what the Bengal Chamber of
show how wholly without foundation that
so extensively affects the non-official
community at Simla where the non-official members of Councü could make their voices heard; and they leamt with regret that their ,
not
repeated applications for a revision of tariff values, which needed no
new
measure, but could have been effected by a simple
legislative
notification of the Governor-General
of a
cence
procedure
which not
character the Legislative Council
with
variance laid
down by
the
rules
for
(Hear, hear.)
the
those
had been construed into acquies-
may
nidlified
possess
,
any representative
but which was also at
the conduct of business in the Council
the Governor-General in February, 1873.»
Now my ,
lords , the noble viscount used strong langu-
age as to the phraseology of with
,
only
my
despatch. It
is
impossible to dispute
noble viscount upon a question of style, but I
who
care to solve such a controversy to read
comparison with time as
my
respect
to
my
commend
despatch in
some despatches which were published at the same
noble friend's own. (Laughter.) But I will say this with the language of those despatches. I do not wish to put
away from myself any
responsibüity. I
am
responsible for
them but ,
xvn I ai)pcal to the opinion of experts.
know
anything, their
of
Tho Council of India if they know letters. They have passed official ,
them and rcceiving them, and
writing
in
lives
the languagc
perfectly
it is
impossible that anything which they have carefully considered should
escape
notice
their
if
was a breach
it
of
official
propriety. Those
despatches were considered by them in the ordinary deliberate manner.
They were examined by the proper Committee of the Council who suggested such alterations as they thought fit. They were considered .
sentence af ter sentence in the Council, and never from the time they
were sent to India did
hear
I
it
suggested that they were in the least
degree uncivil or unseemly in manner. (Hear.) The question of style is
no doubt of some importance. The noble viscount may have been delicate language that no other
accustomed to use such sweet and style
can be borne by him.
have
I
however
,
,
heard whispers of what
used to be said at the council table of Lord Canning when the noble despatches
viscount's
(„Hear" and a laugh.) I will not, of that kind. What I want to insist despatches passed before those who were quite arrived.
however, rake up old
upon
that
is
these
stories
competent to correct them tion
know whether you
wish to
I
made by them. (Cheers.) down the prin-
are really going to lay
whatever the Governor-General of India does the Secretary
ciple that
not to blame him.
of State
is
write an
official
approve
to
they were wrong, but that no sugges-
if
of the necessity of any alteration was
If the Secretary of State
echo to aU that the Governor-General says that he does
all
— then
would be much better
to
and
fit
inform
,
if
he
,
is
Office at all. (Hear.)
enact that the Governor-General
Sovereign and independent power
he thinks
only to
—
you are laying an undue burden
on the finances of India by maintaining the India It
is
and that he
is
to do precisely
is
a
what
and then he might keep some represent ative at this Court noble friend the Foreign Secretary what measures
my
he has adopted. You must have either one theory or the other. You cannot have the
doctrine
that
the Secretary
of State controls the
Governor-General unless you at the same time admit that the Secretary
may blame him when he is wrong. Of course when the Governor-General is the political friend of of State
on the other the
efiect
lords,
I
side
of
there
is
those
a risk
who
sit
What might be do not know. Now, my
the House. (A cry of .,0h!")
in the future
of such a course I
have been further blamed by the noble viscoimt, not only
for repro ving the
Governor-General without cause, but also for sending
aU measures brought home to the Secretary of
that despatch of March, 1874, which directs that before the Legislative Coxmcil shall be sent
3*
XVIII state
India to be examined. I do not think that your lordshipa
for
public
the
or
know
direction necessary
the
precise
state
and out of which
,
which made that
of things
it arose.
The present
legislation
and fragmentary. Originally an India Law Commission was appointed whose duty it was sitting in England to prepare a body pf substan tial law, which was afterwards sent India
for
imperfect
is
,
to the Governor-General
the
of this
existence
,
and the Legislative Council
Council to very humble dimensions. The
Law
by the India
to enact.
Of course
body reduced the functions of the Legislative
new Indian law was prepared
Commissioners in England, and only matters of
minor importance were dealt with by the Legislative Council of India. the first, ho wever, these two halves of the legislative machine
From
not go on harmoniously
could
and there was always a
,
difficulty in
inducing the Legislative Council to enact the law sent out to them.
That
difficulty
occurred in the time of the noble viscount, and then
the prerogative of the Secretary of State in regard to legislation was
down
laid
in language so strong
What
said could not go so far.
„ The action of the Government in this country is
It
called a is
Government
Bill
,
is
I
have
in respect to
what
and stringent that anything
says the noble viscount?:
perfectly well
,
known and
—
recognized.
of the Government,
introduced with the authority
is
carried
on, or j)ostponed, or withdrawn on the responsibility of the Govern-
ment, and the action of the Government in to
a Bill introduced by any
same
rule.
I
member
this country in respect
of Parliament
is
guided by the
apprehend that the action of the Government of India
must be considered
in precisely the
same
of the Secretary of State extends to this
light, ,
and that the control
as to every other action of
that Government." (Cheers.)
that he
Now,
the noble
viscount
made a
great deal of the fact
never used this power, but I do not understand the use of
an abstract power which
is
should be frequently used,
never to be employed. I do not say
it
but the mere assertion of a power that
never to be employed appears to lead to an idle termination. (Hear.) But although the noble viscoimt did not use the power his colleague is
,
the noble duke (Argyll) shortly
duke was in
office
afterwards did
so.
the same difficulty arose. The India
When the noble Law Commission
prepared a body of law which was sent out to the Legislative Council
and which they were requested to pass. But the Legislative Council had something to say for themselves. It was a very formidable law that
was sent out, because
Indigo
riots,
it
raised again that old question of the
which had always inspired the Government of India
»
»
»
XIX wiih apprehcnsion. That Government said that these provisions werc
dangerous «
You
think
and sent them back. What did the noble duke say
,
back the chaijter from
will reccive
desirable
it
should
it
will not anticipate
:
—
shape in which I
in the
be finally passed into law
case of strong unforeseen objection
in
me
.
and (unless
mind, which
arising in your
I
but which must then be dealt with according to
,
may
your discretion as circumstances
require) I shall expect that the
measure will be introduced by you into the Council when assembled
making laws and regulations, and
for
and according to the consideration
employ
all
forms
usual
by the Council,
I
in
like
cases.
means
And
expect
further
shall
the usual and legitimate
discussed there in the stages
while under
that you will
to secure its passing as a
Government measure.
Now,
(Cheers.)
it
impossible to be more peremptory than that.
is
Well, the Government of India
which they
in
« It
enough
is
resisted.
They sent a
fierce rejoinder,
—
said:
to say
,
as to such a course
,
that
it
would reduce
us to the alternative of either publicly stating that the Bill was in-
not
troduced,
on
our
responsibility
or else of defending
positive orders,
,
it
but
obedience
in
to
your
by arguments which we did
not believe to be sound. Either course would be totally inconsistent
with our position as a Government. (Hear, hear.) The India
Law
Commissioners resigned. They declined
be made the shuttlecock between two such ferocious battledores.
to
(A laugh.) But the noble duke was not the champion retreated
He if
—
said: «
Neither can I admit that
be
with that. Although
it
makes any
real diflFerence in the case
,
by the Imperial Government relate to what
the directions issued
may may
satisfied
he delivered a passing volley at the enemy.
,
termed legislative as distinguished from executive
be quite as essential, in order to carry into
affairs. It
effect the
views of
the Imperial Government as to the well-being of Her Majesty's Indian
dominions
,
that a
certain measure should be passed into a
that a certain act described in
be performed. But
would represent
it
were limited to India,
if
the
law
,
as
as executive should
were, indeed, the case, as your argument
it
to be
common language
,
that the power of the Imperial Government
mere interposition of a veto on Acts passed in
then the Government of the Queen, although
it
could resist
the passing of an injurious law, would be helpless to secure legislative
them
sanction for
any
measures,
however
to be for the welfare or safety of
essential
it
might deern
Her Indian Empire.
XX The India Law Commission resigned,
(Cheers.)
the middle
of this conflict,
siderable
time. There
mission;
but when I
in
for a con-
was a new Governor-General and a new Comcame into office I found that a part of the
Indian Legislature had disappeared
England the
of influencing from
as I have said,
and the matter was hung up
,
and there seemed to be no means
legislation of India, except
by the
peremptory measures indicated in the despatches of the noble viscount
and the noble duke. In the time of the India Law Commission there was a constant communication between that Commission and the State,
Secretary of
and every measure was subjected
to careful exa-
mination in England. But that state of things passed away
and that which Parliament had never contemplated was taking place, and the Indian Legislative Council was to
I
a state which practically amounted
independence of England. I then made a suggestion which
entire
was,
left in
,
a
think,
moderate one, and certainly far
less
peremptory
than the action of the noble viscount and the noble duke. I requested the Government of India , before they introduced a measure
,
to send
home first, in order that they might hear what suggestions I had I did not to make upon it. (Hear.) In that there was no dictation indicate an intention to force them to accept any measure I merely and that I might offer any desired that I might know what it was it
;
;
,
suggestions
which the
experience
of
my
Council or which English
and Imperial considerations might make it necessary to suggest. If, indeed, I had used that power for the purpose of ordering them to pass
measures
which had been arranged
in
the
India Office, that
would have been undoubtedly undertaking in England the legislation of India; but nothing of the kind was ever done or intended. It was only intended we should have an opportunity of offering our suggestions on any particular part of a law before that law was passed and was sent home for disavowal or approval. In the interests of scientific legislation that course was a wise one, because the wise habit
of the
blocks
as
Government of India had been
codes
any code when
,
it
been given up. It
and
of course
,
if it
,
to pass laws in large
had become necessary to veto
was sent home the practice of codifying must have not only no encroachment on the power of the
is
Government of India
,
but
it
is
a much more simple
courteous
,
,
and
dignified course to have the opportunity of pointing out to the Govern-
ment of India what portions wait India
until ,
it
is
passed
and then when
of waiting
,
it
of a
law you might object
placed on the statute book
comes home to disavow
and then disavowing
is
a
mode
it.
,
to
than to
proclaimed in
Surely that
way
of bringing the Govenx-
,,
XXI
ment of India Buperiority
there
contempt and of bringing into sharp
into
If
may remove
it
any doubt whether
is
tho
relief
and the supremacy claimed by the home Government.
was right or wrong
I
I
by reading a few words from an authority the noble viscount will
On
recognize.
Wood
the 31 st of March, 1865, Sir Charles
Your despatch
«
to
refers
disallow any Act passed by the Govemor-General's Council
bied for purposes of legislatiou
more calculated
but surely
,
—
wrote:
power of the Secretary of State to
the
to maintain the character
when assem-
more courteous , and
it is
and dignity of the Council
that the Secretary of State should suggest to the Executive Govern-
ment
to
and even to withdraw a
suspend,
Bill,
than leaving them
without any intimation of bis opinion that he should
proceed
to
ultimately disallow
it.
»
what the noble viscount said in 1865; this is what I am blamed for and called all the names the Parliamentary vocabulary This
is
permits because I did perfectly
right
it
;
is
in
it
1874. I believe the
the only
mode
two Govemments can be avoided. delicacy of the problem
we have
I
noble viscount
is
in which. collision between the
am
sensible of the difficulty
to solve in adjusting
and
what must be
the suj)reme power of the Government of England to the requirements, position,
and dignity of the Govemor-General of India; but that
is not to be found in abdicating the power of the Government of England. You cannot, as some people bave essayed to do, set up a parody of the Home Eule cry in India you cannot treat
adjustment
;
the Legislative
Council of nominees
which
we
is
to
said
it is
with the kind of respect with
some day have to
shall
treat
an assembly which.
meet on College-green. But language so strange has been held
and indications of a
in respect to this matter,
Home
Eule cry are so
strong, that I will venture to read a few words written by one is
now dead, but who was
Company, Mr. «
From
the
delegation,
delegate its
its
J.
S.
Mill
necessity
:
closely
identified
—
of the case
but the goveming
its
power must be exercised by has not the moral right to
country
power without reserving
its
control. It cannot discharge
conscience of the responsibilitj for the good
govemment
and charge that responsibility on the consciences of cannot hand over
its
more than they themselves choose «
its
of India
delegates. It
sacred trust to a few despots, armed with the
whole power of the stronger country
And
who
with the East India
in a previous part of the
,
but carrying with them no
wisdom
or its good pm-poses. same minute Mr. Mill says: of
its
»
—
There are several modes of governing a dependency. The governing
XXII country, by
its
constituted authorities,
dency through agents responsible to Or,
may
it
it
may
itself
govem
and bound to obey
,
allow the dependency to govern
the depen-
its instructions.
under such conditions
itself,
and with such reservations as may seem to be required either by the circumstances of the dependency or by the policy of the Empire, In ,
some
the forrner of these systems
cases
of
govemment
is
necessary
or desirable, in others the latter, in others some combination between
the two
Govemment being
the
;
shared in various proportions between
goveming country and the representatives of the governed. These, however, are not the only modes in which but this a dependency may be governed there is a third mode the representatives of the
;
be
seems to
third
very
the
;
among
the one
of badness,
ideal
all
imaginable arrangements of the matter in question which no circumstances viz.
could justify,
that the
,
own hands nor
in its
dependency,
the
could render otherwise than preposterous
but
neither retain the
govemment
resign it, or any part of it, to the people of
make
should
it
over to a small
number
of
sent
out from the governing country, to be exercised at
discretion,
under no control or responsibüity except the power
individuals their
or
goveming country should
of recall».
These are wise words which deserve to be remembered at this time.
You cannot
,
if
you will
,
responsibüity from power. If you
dissociate
complain of anything in one of our colonies which has Constitutional
Government
my
noble
answer he has no responsibüity
will
friend
because you have handed over to the colonies the decision of their
own
affairs.
But suppose
Under-Secretary the
Govemment
in
of India
to scorn. Neither House
answer.
I
in this
House or
the other were to
was
make a
called in question
,
my
noble friend the
when we should be laughed similar answer
woiüd ever accept such a reply as a conclusive
Both Houses would say
,
«
You
are responsible for
what the
Govemor-General of India does.» Take this question of the cotton duties. If we had not repealed them, if we had not touched them, but had aUowed the Government of India to have its own way, and had sent out a poüte echo of the Govemor-General's despatch which ,
according
to the noble viscount, appears to be the
India OflBce, of
Commons
we should have been met with a motion declaring that
duties in India. it
first
We
it
was
desirable
to
duty of the
in the
repeal the
could not have resisted a motion
we think
House cotton right
woTild have been passed by a large majority; and you would have
been brought face to face with the fact that the suprème power is here. Responsibility necessarily lies upon the Queen's Government,
—
xxin becauso they are in the proscncc of Parliament, and where you have
of
question
this
I do not find the adjustment any diminution of the power which must be
you must concede power.
responsibility
in
accorded to the Queen's Government in England
viscount says private communication
on that head
fastidious
well
may
Indian experience
as
better than public
the
real
absolutely
of the
secret
necessary that
successful
the
sets
even a telegraphic
without sending
,
that
and in a single day
,
policy
naught.
at
not
I believe to it is
Indian Government should not spring profess to wait
intimation
,
without an
pass a legislative measure which
,
such
If
till
then without giving
,
hour's delay
am
government of India; but
on the Home Government. It must not Home Government has avowed its policy and
notice
I
explanations arrived at
surprises
the
;
be examined in the light of English
views on which they are able to act in common. That
be
in
and the Communications need not be
;
the two Governments have by
until
public
is
it
The noble
but there must be communication of some
;
kind , so that every measure as
rather find
I
;
and abundant communication.
of constant
practico
the
things
as that are done,
the
machinery must be thrown out of gear, I wrote that despatch, and I
adhere to
it,
with the view of bestowing on the Government of
when they foUow it and the blame they when they depart from it because I believe that in it lies the principle upon which the successful government of India depends India the praise they deserve merit
,
constant communication on the part of the Government of India to the
Home Government
intend to do. That
of all that they
adhere to that principle,
Government the
fullest
if
the Governor-General gives to the
on the one hand,
that,
represented,
case
all
before
us
,
may
be quite
such as were present in the
quietly
and
mind and then you may in harmony, and without ;
the difBcult problem of reconciling the supremacy
with the dignity and authority of those who
abroad. (Cheers.)
THE DUKE OF ARGYLL. can hardly be said, think
,
will be properly borne in
Home Government it
you
Indian interests will be fuUy
all
Imperial considerations ,
friction or collision
of the
Home
and, on the other hand English opinion will be fully
and
,
be confident you will solve,
serve
the
Government intends
notice of all the Indian
to do, either in its executive or legislative capacity,
certain
heard
is
on which the harmonious action of the two depends. If you
secret
my
I
—
My
noble friend
think, to have
made a
who
has just sat
noble friend has said one thing which to-morrow
he will regret ha ving
said,
My
down
conciliatory speech. I
noble friend near
me
moming
disavowed any
XXIV made
personal or party feeling in the speech he
and surely
,
would
it
have been in accordance with the usual courtesy of Parliament to a
accepted
have
my
connexion represented
the
Parliament.
I
of India he
India
Office
never, heard
was a member
is
years in the other House of
my
was unworthy of
it
it
concerned in regard to Lord Northbrook , I do not
much complairied I know nothing
of as a very gentle and amiable expression of opinion
was
intended resignation was
his
fact,
despatch
and
written,
therefore
known long
before
nor
personally
neither
has Lord Northbrook anything to do with the complaint
officially
which has been made on
me
Will he allow
friend.
,
he has not communicated one word to his political friends.
it;
As a matter of that
any
to-night. For myself, I can say, so far as
of any. If he did not accept the despatch so
about
noble friend
was because Lord Northbrook
he had been influenced to make the
of our party
personal feeUng
long
the
and that he
affairs,
suggested that in regard to the affairs
him the taunt that
made
speech he has
know
considering
,
a single word that was coloured by party or
ever said
at
many
for
it
personal feeling, and I must say to have cast
kind
that
of
declaration
noble friend has had with Indian
I believe I have
conduct of
my
Government only upon two
late
noble
to disavow any personal or party feeling?
had the honour of addressing your lordships
of the
dissolution
this occasion of the
sirice
subjects.
the
On one
of them I was a hearty and strenuous supporter of the measure which Her Majesty's present Government proposed: and on the other occasion,
part
of
I take
Session,
last
I
an unfriendly
do not think any one can say I acted the It
critic.
is
During the many years in
which
Parliamentary discussions on Indian that
in
nine
cases
my
noble friend.
have watched the progress of
affairs
Office is generally
some crotchet, or some
when
I
,
I
have come to the conclusion
out of ten Parliamentary animadversion on the
conduct of the India
cases
with the deepest personal regret
any part in animadverting on the conduct of
attacks are
But,
my
lords, I refer to
the Indian Government acting con-
made on
jorntly in both its branches.
connected with some job, or
interest.
political
When
the India Office scolds and taunts
the Government of India, and takes up against
it
the tone and attitude
of Parliamentary government, I do not say the presumption
the
India
Office,
of
Secretary discussion.
important Secretary
but
State
My
— the
it
will
is
against
be denied that the action of the
becomes a legitimate subject of Parliamentary
noble
friend
Constitutional
of State.
not
I
first
of all
question
as
referred
to
what
is
most
regards the power of the
do not think that the despatch of the noble
XXV of March,
marquis
was conceivcd
i<S74,
Government of India, and
the
great
rule that
condnct of his Department. In fact, as
the
in
xise
terms objectionable to
in
down a
laid
it
friend explained,
may my
be of noble
was merely enforcing a rule that was volunteered
it
by the Indian Government many years ago, and which was practically to I
extent acted upon during the time I was in
a large believe,
under other Secretaries
also
wise rule, and that, on the whole,
home and
the Government both at
and,
office,
of State. I believe
was a
it
will operate for the benefit of
it
must complain
in India; but I
of
when he quoted my noble friend and myself as to we had laid down relating to the power of the Govemor-
the noble marquis the doctrine
General in respect to legislation. The noble marquis read from the despatches
my
of
noble friend and myself, but he took care not to
read
tlie
passages which throw a
that
we
laid
whoUy
different light
on the doctrine
explain the particular occasion on which
two despatches were written, and
those
that
me
down. Let
also the occasion
on which
John Stuart Mill was written which has been
minute by Mr.
quoted. It was a case in which a great and powerful body of jurists
had been appointed of
in this
could only be done here materials for at
country to draw up a substantive code
law and procedure for the Indian Empire. That was a work which
all
it
must
it
,
and which could not be done
in India
;
the
were there wanting. If such a code was to be adopted first
be passed at home.
which both of the despatches were
That was the occasion on
-wi'itten,
and
had reference to
it
the abstract power of the Secretary of State in such an extreme and peculiar
The words
a case as that.
am
hardly say that I
of a question of ordinary procedure
here claimed
for
I used
were these
»
.
that
rarest
to
that
the Secretary of State must
which
occasions
be exercised
the
is
,
indeed
it,
,
— not
as are
be used with
Now, our complaint
marquis has
set
up
as
one that ought
in the ordinary course of business. [The Marquis of
any such jjower as repudiate
«I need
a power that ought to be exercised on the
noble
Salisbury here expressed dissent
to
—
Such power and control
great deliberation and on the rarest occasions». is
:
speaking of a question of abstract right
that.]
explaining that he had never claimed
,
It is all very well for the noble
marquis
but he has sent out two despatches, the one inter-
may
preting the other, under which
it
almost
of legislation to be transferred from
say,
for
the
initiative
Calcutta to Downing-street. (Hear
despatches legislation,
the
doctrine
will
be
,
will
become the
rule, as
you
hear.) I complain that under those
established
that
which Parliament certainly intended
the
initiative
of
to place in India,
4*
XXVI shall be transferred to the Secretaiy of State, and that nothing can be done in the ordinaiy course of business in India without previous
authority from
Downing-street.
single out a case in
to
more
we hold
I
and then
refer first to the directing
my
I reiterate
were possible
if it
the
way
in
which the
on the present
occasion.
to the scolding despatch
noble friend's expression of opinion, that
power of the
this
it is
has exercised that power
marquis
that
which the danger of that doctrine should be
than in another,
clearly exposed
noble
That we hold to be a most
(Hear.)
dangerous doctrine, and, moreover,
if
of State to the length of taking
Secretary
and
;
you push
away
from the Government of India of the usual initiative in all legislative matters you will emasculate it and deprive it of that wich has been ,
found
advantage in
great
of
who had
the power to
made men
which has
A
system of Imperial govemment.
»
and
who never would have been
which the noble marquis intends
more important matter
still
men— of men
a nursery of great
take occasion by the hand ,
«
great
for those opportunities
(Hear, hear.)
oiu:
India has been
ïïitherto
(Hear.)
it is
India
great except
to extinguish.
that the initiative
is
which you destroy there you will not be able to assume here it will be destroyed altogether. It is physically and morally impossible that ;
this initiative
can be exercised from Downing-street. You will simply
the Government of India
smite
repeat,
not
is
of India
Legislature
dumb
quite so
No
free,
action of the
the most jealous of the most
in
;
for this
power
,
I
the presence of a vast community, not
marquis supposes, but now represented
and
I
am
Govemment
watchfulness
common and
India in regard to to
sits
as the noble
by a powerful, a Press.
with impotence
one that can be exercised here. (Hear, hear.) The
;
afraid
I
must say a
licentious
escapes the most hostile criticism
and
know
I
as a fact that
jDopular imputations
any measure that
is
it
is
one
on the Government of
unpopular with that Press
that they are acting as mere puppets of the Government at
say
home, and with a view to English interests. (Hear, hear.) I desire the House to look at what a perfect example of aU the evils of this new course is given by the particular policy adopted by the noble marquis. In the first place the noble marquis issues an order on the subject of taxation. If there is one subject more than another on which
it
is
desirable,
and
I
think
initiative should be left in India it is
hear.)
send
has never been the
It
home
of State
;
absolutely
essential,
that
the
the subject of taxation. (Hear,
custom of the Indian Govemment to
for previous consideration their Tariff Bills to the Secretary
and
if
the people of India are to have ground to suspect
,
XXVII that
Government at homo
the
various intei'csts
may
may
to
from
order
time to time, as
and the imposition of the new taxes which tbose
of taxation in India
remissions
is
Downing-street with deputations, reraissions
fiU
necessary, the evils and dangers of your ad-
render
ministration will be aggravated tenfold. I happened to have a great
with Lord Northbrook before
difference
from him
come about
taxation.
letter all the
arguments which occurred to
represented
I
that I believed
he was likely to
that the Viceroy
is
the
man who
Do what you may think of the
and
case,
be taken
a
in
my mind
to
despatch or
full
against the course
take, and I concluded by saying
has hia hand on the pulse of India.
to be best after considering all the
I will
I differed
knew he was about
him
to
but
arguments
support you. (Hear, hear.) I maintain that
which in reference to taxation ought on
to be the course
to
its details,
conclusions to which I
the
to
as
on a
I left the India Office
need not go into
of taxation. I
qiiestion
by the Secretary of
But look
State.
order that was given by the noble marquis.
«You
out a particular tax, and says,
My
all
accounts
at the particular
noble friend singles
are to expend the
first
surplus
you have in the repeal or the gradual extinction of that particular tax. » I lay it
down
maxim, which
as a
think will be assented to
I
by every reasonable man, that when you are dealing with taxation you must never deal with individual taxes except in relation to the whole system of taxation of which they form a part. (Hear.) No in his senses shilling
to
is
you have
other
jection
the
would say of a particular tax
in
by
my
when he
noble friend
the Government of India. Not only does repeal
of a particular tax, but
admits that the objections to friend
it
it
And
yet this
an absolute
issues
heard to-night.
difference
appears that
My
and
I
left to
noble friend order the
when he
me
does so he
My
noble
for
having mis-
am bound
to say there
complained of the noble viscoimt behind
was a marked
You
my
are exaggerated. (Hear.)
quoted his despatch on the subject,
between the desjjatch and the language we
noble friend says to the Government of India,
are to repeal the tax on the importation of Manchester goods
although the objection to
than deal ests
without looking
on the subject of taxation which ought to have been
order
«
»
,
the same or greater ob-
is
a political and economical point of view.
taken
man
You must devote every
to spare to the repeal of that tax
taxes, to which, perhaps, there
step
«
,
it
is
to a great extent a delusion, rather
with the subject of taxation in the way which the inter-
of India require. » If
take into their hands the
my
noble friend and his successors are to
initiative
in
legislation
and taxation
for
XXVIII India
which
and
,
Budget
his
When Lord in
him
I ask
,
which
House are these the principles upon
I ask the
,
be constructed? (Hear.) Bnt this
to
is
Northbrook, after consulting with the
all
interests
is
not
all.
his Executive Council
of India had been represented,
came
to
consider the Indian tariff , he found a series of export duties on articles in
My
which India had no monopoly.
convert
which
India
a tremendous
is
monopoly are at
no
bas
My
whatever. (Hear.)
Government
The
economy.
political
articles in
least as valid as the objec-
an import duty which practically had no protective
to
Indian
noble friend
most abstract doctrines in
and economical objections to export duties on
political
tion
the
to
effect
noble friend does not give even a choice to the
to
export duties.
of these
get rid
only a highly impolitic thing
He
does not
he reverses the advice which previous
;
had given to the Government of India. I pointed that the export duties would require the
Secretaries of State
out to Lord Northbrook
Government whenever they had the for a moment what these
of the Indian
attention
earliest
power of remitting taxation. Let us consider
export duties actually were, and remember that,
had been obeyed
,
these are duties which
on the people of India. (Hear
,
hear.) First of all
duty on cotton goods — that is to had a duty upon them limiting
from exporting to other
say
valuable class
of Indian
that
could be sugar,
the -transit of
speaks of the
named
I
noble friend and
which
rather than of the duty
left
there was the export
trade
and preventing them
one of the
it
namely, oü
— one
first
of the most abominable
have an inland revenue upon necessaries of
life.
My
flash of lightning
the
Government of India
to devote every shilling they
on Manchester goods.
noble
which lightened
see for the first time that there
was the duty of
seed.
having come down upon him like
TariflF Bill as
made him
—
understand there was also a very
— you
a clap of thunder, but there was a
taxes
,
the native weavers of India
produce,
agricultural
considerable export duty on sugar, and
my
noble friend
There was an export duty upon
countries.
There was an export duty upon grain.
friend
my
of Indian cattle. There was a very heavy duty upon a
dressed hides
inventions
,
their
it
would have been now
My
had
to spare
were
to repeal
on the repeal
noble friend said in the despatch
he
wrote about the Tariff Bill that the provisions which diminished
the
burden of export duties appeared to him to be judicious. Well,
then,
I
say
that
is
a self-condemnation
of his previous order, be-
had been obeyed not one of these export duties could have been repealed. Surely my noble friend must admit that
cause
this
if
that order
was a strong argument
for allowing free action to the
Govern-
XXIX I3ut
inent of India.
not
this is
There were imi^ort duties which
all.
pressed vciy heavily upon the people of India.
The
objections to
were no delusions. There were import duties on about 50
them
articles in
tariff which were still subject to 7^ per cent duty, and the Government of India stated distinctly that there had been a diminution in the revenue on those articles in the four previous years of
the
£
These
90,000.
duties
reduced the trade but diminished
not only
the revenue of the country. These are the objections which I bring
an
gave
he
impolitic;
of the noble
policy
the
against
assumed to
which he has
in exercising the
lord
with regard to taxation which I think
order
secondly,
that
view
thirdly
;
he excluded from the Governor-General of India, or at
the
of
tion
lastly,
so
had
is
most
singled out of our extensive system of
he
taxation one single tax which he kept solely in
would have done
new power
exercise. I object, in the first place, that
all
,
that
events he
his despatch arrived in time, the considera-
comparative
claims
of
other
and
taxes to remission;
that he excluded the considerations of those claims in favour
of another tax extent
,
the
delusive.
to the course
K
objections
these
are
to
which he admits are to a large
not
soHd and rational objections
adopted by the noble lord, I cannot conceive any that
could be stronger. As to the remarks of the noble lord with reference the place of legislation, 1 object altogether to his statement that
to
the location of the Indian Government at Simla during certain times of the year has never been recognized by the far
from that being the case, during the
office
Home Government.
So
that I was in
five jears
Lord Mayo was in the constant habit of performing the most
important functions of his government and of passing the most important laws at Simla. It office
is
a most cm-ious fact that when I
the Council of India was full of
although ad vaneed ia years,
were
men
fine
first
came
of great distinction
,
into
who,
specimens of humanity, and
were remarkable for their physical and mental powers, and one of the strongest feelings which they entertained was an antipathy to going to Simla. I remember
it
being urged in committee that the
Government should be probibited from spending Simla , and
it
was
so
much time
at
iu vaia that they were reminded of the advantages
that raüways afi"orded and of the benefits to health that would result
from accommodatiug themselves to the modern system, because he was told that Lord Hastings used to spend his whole time in Calcutta in full uniform in the hottest weather. («Hear, hear», I
resisted
that
we
this
and a laugh.)
tendency as far as I was able, and I reminded them
really could not expect that the
Government of India would
XXX from recruiting their health and saving their
refrain
lives
by resort-
ing to a more congenial climate during the great heats of summer.
Lord Mayo stated that when at Simla he could give more
Indeed,
time to the consideration of the details of Government than when he
business
only,
at
say that
I
it
will be
an insane policy
Government of India from occasionally transacting
to prohibit the
Mayo
Therefore,
Calcutta.
at
•was
Simla.
on which
was obliged
I
its
admit that there was one occasion, and one
I
to complain of the conduct of
Lord
and that was with reference
in passing a measure at Simla,
to
a change in the law relating to the succession of Hiadoo property,
and
I did so because I
thought
when no native has dwelt upon this point, 1 of that kind
read the folio wing passage in
which «
is
as follows:
There
is
—
it
was wrong
councillor
my
letter to
— namely, and
should have been passed
members were difference.
of the
general,
House
Lord Mayo of May 4, 1871,
one matter connected with this Act which has attracted
affecting so nearly the interests
action
measure
will, with the permission of the
a good deal of attention here
no
to pass such a
was present. As the noble lord
when few
at Simla,
Hindoo population
or none of the native
could be present. Their presence might have
or
But I
cannot think
Government
unless
that an Act of this kind,
feelings of the
in
cases
it
made
wise to exposé the legislative
to such invidious remark. I think that in
of urgency,
measures affecting the native
laws and customs ought to be discussed and decided when the Legislative
Councü
is
sitting at Calcutta».
That instruction was confined to laws relating to Hüidoos, which I thought should not be altered at Simla. But as regards this particular question now before the House, the noble lord, however unintentionally,
has misrepresented to the public and to Parliament the facts as regards
whole material I
was astonished
no information
,
Lord Northbrook's
to hear the noble
legislation at Simla.
marquis state that he had received
either public or private , that a revision of the Indian
tariff was in contemplation.
It
is
evident from the papers that are
House that a revision of the Indian tariff was ordered to be made from home, either by the noble marquis or by myself, I foro-et which. That revision was demanded by the commercial men before the
Bombay, and Madras, and I cannot conceive how demand did not come to thé knowledge of the noble marquis. of Calcutta,
their Is it
possible that the noble marquis was not aware that Lord Northbrook
had appointed a committee revaluation
of
the
taxes
of
to
consider the reclassification
India,
and that the members
and the of that
XXXI committec werc dircctod to consider wliether they could advise any of thosc taxes to bc remitted? Tlie iioblo raarquis
may have
forgotten
the tact, but froni documents which were in the India Office he
must
have had auiple opportunity of becoming acquainted with
Then
the
it.
marquis said that Lord Northbrook must have acted at
noble
Simla without the
an
has given
advice
of his Council.
The noble
lord, however,
erroneous account of what occm-red at Simla.
entii'ely
and
I understood the noble lord to say that this revision
reclassification
commer-
of the Indian taritf was done without the knowledge of the
men
cial
of India,
whereas the truth
community of India were
is
that the whole commercial
carefully consulted
upon the matter, while
two members of the Council were commercial men.
I
heard with
men
astonishment the noble lord refer to-night to the commercial
of
Bombay, Calcutta, and Madras as not fair represent atives of the Indian commercial community because it must be admitted that they ,
the representatives of the greatest centres of Indian commercial
are
Under these circumstances
industry.
ask whether
I
,
it
is fair
that the
noble marquis should hold out to Parliament and to the country that
Lord Northbrook acted in
matter without due consultation with
this
commercial community of India.
the
Councü
members of which the Councü consists ten were actually two more who had been members of the committee
of the 16
present,
As to the constitution of the
noble marquis has complained, out
Simla of which the
at
while
appointed
to
only
absentees,
four
the
consider
take an active part in native
Northbrook stated
— and
were informally present
tariff
whom two
of
no
In taking the step he did Lord
affairs.
man
leaving
,
were native Eayah's, who only
more accurate
is
in his facts
— that
although enlarging somewhat the recommendations of the committee,
he
was proceeding
exactly
the
in
down. (Hear, hear.)
they laid
direction
and
line of the policy
The statements hat have been made
to-night with reference to Lord Northbrook's conduct in this matter are
entirely
the
secret
thought
inaccurate,
of this
fit
to
and
I
cannot
help
asking myself what
take.
There must he something
behind
all
cannot be supposed that the dispersion ot a mere delusion of such initiative
ciples
vast
importance
as
render
to
power of the Government of
upon which friend
and the House what
this singular course of conduct
,
it
India,
necessary
to
is
I
this.
It
a matter
destroy the
and to violate the prin-
ought to be conducted.
fiscal legislation
going to deal in any inuendoes upon noble
is
extraordinary course which the noble marquis has
this subject,
but
I
I
am
will teU
not
my
beUeve to be the explanation of
and of
this irritation of speech
towarda
xxxn my
the Govemor-General of India. Last year
tained
speech which,
if
policy, placed
him
it
noble friend was enter-
and ón a platform
Manchester,
at
commit him
did not absolutely
awkward
in a very
made a
that city he
in
to this course of
position if the policy
was not
Being entirely ignorant of everything going on in India,
adopted.
not having heard a word from Lord Nortlibrook, and not knowing that
was any
there
and him,
difference
autumn, that a
my own,
added
I
,
stump
When
was very sorry to hear
be able to shape that
may
of
who
friend
told
,
it
I
not very likely that the Viceroy wül
cannot conceive anything more liable to place
and the Viceroy
State
me
is
mind
of India,
own
his
according to
may
«
,
Do you
,
views of what official
see in
is
really
mean
,
demanded by Indian
finance
,
not even
despatches, but according to platform speeches, which
The Times delivered by the Secretary of State ,
»
He
said he thought it
a policy dictated, or announced, by
hard that
is
he thought Lord North-
considering taxes which are pressing
in
speaking in an unofficial capacity ?
posite
The
upon the industry of a people so j)Oor that their poverty is is to shajie his policy not according to us at home
inconceivable
this
me
of the Secretary of State. I said
Viceroy
the
hardly
he
».
conduct had been quite enough to raise feelings of irritation
in the
to
a false j)osition
in
of this was a friend rather of the Secretary of
State than of the Viceroy, and he told
brook's
that
this,
on the
according to the dictates of the speeches
his policy
be made.
Secretery
the
the Secretary of State for India goes
Provinces
the
in
«
,
noble friend
in the course of last
had arisen between the Secretary of
state of tension
State and the Viceroy of India. I said I
but
my
of opinion between
was told by a friend of
I
my
for India,
was very
noble friend op-
should be immediately contradicted by Lord Northbrook. But
language^ which astonished and even horrified
very much supported by certain remarks which
friend the Secretary of State to-night.
aware of the policy
of the
He
said
Government; but
me
feil
at the time,
from
my
noble
Lord Northbrook was I
would
like to ask
could possibly have had any knowledge of the subject. Your
how he despatch
is
dated July
Simla before the
5th
15,
and
of August.
it
could not possibly have reached I
should Hke
to
know whether
Lord Northbrook was to gather your policy from the columns of The Times, and from reports of speeches delivered at Manchester. (Hear,
me remark that the course pursued by my noble an admirable opportunity to the Indian Press, which
hear.)
Further, let
friend
afForded
is
always liable to
believe
me
capable
be ücentious. I hope of suggesting
my
noble friend wiU not
that he had any political object
I
XXXIII
going to Manchester.
in
would
the
sacrifico
do not
I
considerations in this country
one of
my
but Manchester
;
whether
friend
tliat lie
the head-quarters of
is
great political schools in this country
tlie
noble
moment suppose
ono
for
the people of India to any political
of
interests
he thinks
,
could go
he
and
I
would ask
there
and make
speeches without the ludian Press saying that he had pledged himself of the
policy
the
to
cotton
and would
interests,
upon
insist
the
Viceroy accepting that policy, apart altogether from the interest of the Indian people in the remission or retention of import and export duties.
place
a more dangerous weapon than this to
cannot conceive
I
hands of the Indian Opposition, which
the
in
reports of the
Her Majesty's Ministers
at deputations to
j)roceedings
ubiquitous
is
know whether newspaper
over the whole face of the country. I do not
are always correct.
THE MARQUIS OF SALISBURY
said the report of the particular
deputation to which the noble duke was about to refer was incorrect.
—
THE DUKE OP ARGYLL. If it
is
my
ascribed to still
I
more
am
very glad to hear that statement.
Government of India in the manner
offensive to speak of the
noble friend in the report I hold in
offensive
to
my
hand,
it is
not to, but at, them in the presence
speak
urging their owu interests in opposition to those of the
of persons
people of India. It certainly went forth that of the Government of India
«
obeying
»
my
noble friend spoke
his orders
and
,
so conveying
an insinuation that at some period Lord Northbrook had disobeyed them.
am
I
glad,
as
I
inaccurate, for I
respect
and legitimate
principle
Viceroy of India
spoken
of
him
after
to
said,
know
to
My
independence
knows him, of the
man — the there
is
in
the
of high office
of
on which
few
I wish to say a
noble friend and his colleagues have chosen Lord Lytton
Lord Lytton
of very high accomplishments
already
continuing
in this
is
man
which waited upon a Secretary of
a deputation
for the Viceroyalty of India.
is
the report
such language was addressed to, or, rather,
State. There is only one other subject
words.
that
cannot conceive any public
a
which seems
and
,
greatest possible
and
distinguished ,
illustrious
one
,
son
of
as I
charm
I trust
a
is
am
man told
of great ability,
by everybody who
of personal character.
he will return an
an ülustrious
He
illustrious
father. (Hear, hear.)
But
circumstance connected with Lord Lytton 's education to
me
not unconnected with the
debate
we
are
now
conducting. Lord Lytton's early education has been that of a diplomat
and that is
to
is
a profession in which the
represent
accurately
and
first
faithfully,
duty of a public
official
without exaggeration and 5*
icxxrv without diminution
He
represents.
and
Minister
the
,
varymg
requires great talent to do this under
it
Government
the
to be the alter ego of the Minister at
is
disparaging that great profession or
whom
he
home, and
conditions. I
am
not
duties, but I say distinctly
its
that duties of this kind are not those of the Viceroy of India. (Hear, hear.) He is not tq be the mere supple instrument, the mere echo
and duplicate of the Minister at home. It will be his first duty to consider the benefit and the interest of the people of India from an independent point of view
,
and
somewhat imperious master
,
I
may
although the Viceroy
,
my
cannot doubt that even
serve a
noble friend
the Secretary of State will, in his calmer moments, support the independent opinions which it will be Lord Lytton's duty to give him
regard
in
questions of legislation.
to
rejoiced to see that before
I
Lord Lytton went out he took an opportunity of explaining to the public in a most able diplomatic speech that he had not had direct on cotton goods unless
to repeal the tax
orders
by the revenue; but have you whether he
coiüd
him
could be afiforded
Have you given Lord
claims to remission?
prior
it
free not only to consider
but whether there are not other taxes
it,
afiford
standing with
still
left
Lytton power to consider whether the Salt Tax which tells so severely upon the people of India may not be reduced ? or have you bound ,
,
him
you
as
,
say , without success
— to
was
upon
shocked by certain
the
spend his
(Hear,
Manchester delusion? called
bind Lord Northbrook
to
tried
hear.)
— and
evidence
am
I
,
happy to
sixpence in the shilling on this
Soon
after I
came
to consider the incidence of the Salt
into office I
Tax, and was
brought before me, which showed that in
of India the tax
parts
first
was most oppressive upon the poorest
upon one of the very first necessaries Have you left Lord Lytton all I can say is whether my noble that tax? and free to deal with friend answers the question or not, that I trust Lord Lytton wiU
of the people, although levied
of
life.
asserfc
I
therefore ask the
his
Government
right
indisputable
as
the
—
holder of the greatest
the Empire of the Queen to deal with this question
not
is
supported by
my
noble friend
,
office
and even
if
in
he
he will be supported by the
English people. (Cheers.)
THE LORD CHANCELLOR. by maktng a charge against
He
accused
my
noble
friend
— The noble duke commenced
his speech
my
noble friend the Secretary of State.
of
having said that in bringing these
charges against the Indian Government those
who brought them might
not be uninfluenced by the consideration that the Govemor-General of India was
a
political
friend of those
who
sat
on the Opposition
,,
XXXV sido of tlin IIouso.
or
do not stop
I
was not wcU foundod
;
foundod as the noble dukc supposed with
cusation
Indian
my
charges against
most odious
,
whethcr that charge was
to consider
bnt this I will say
interests
that
,
if it
was as well
to be, he has repaid the ac-
it
(laughter)
,
he
for
has
made two
noble friend and Her Majesty's Government the
venture to say
I will
,
that I have ever heard broached
within these walls. (Hear, hear.) The last
is
one the echoes of which
have scarcely died away. If the noble duke's words had any meaning
and he rarely speaks without a very decided meaning, they charge the Government with having appointed Lord Lytton as GovemorGeneral of India not without the reflection that his previous and early training as a diplomatist would most
amply
fit
him
to be the alter
ego of the Secretary of State as Governor of India, (Hear, hear.) lords,
the last accusation
with the
first.
of the noble
The noble duke
My
duke was quite upon a par
said he had discovered the secret of what
and of the despatches which have been addressed to the Government of India, and the he terms the
irritation of the Secretary of State
thing about
singular
charged
State,
that discovery
is
this
,
— that
the Secretary of
with the responsibility of the Government of India,
charged with the duty of forming and expressing his unbiased opinion as to the measures
of India
,
which he considers most desirable
on this
occasion
for the welfare
did not act on principles of that kind
but addressed despatches to Lord Northbrook, in order, to noble duke's words ,
«
xise
the
to extricate himself from the false position in
which he had placed himself by a speech made in Manchester. » And my lords, the noble duke himself gave the best test of the odiousness of that
charge
,
for
he related to your lordships a conversation
which he says he lately had with a friend of
his
who had given him
that version of the conduct of Lord Northbrook as Governor-General.
—
» Do The noble duke says he addressed to his friend these words: you mean to say that Lord Northbrook, charged with the duty of
considering for
the
siders
what course of taxation or remission of taxation is best of India, would be regulated not by what he con-
interests
to be really for the benefit of India, but by a wish to square
by that of the Secretary of State at home ? » If that was an odious charge to make with regard to Lord Northbrook I wonder what the noble duke thinks his suggestion means that my noble friend
his
policy
,
regulated his policy in order to extricate himself from a false position in
my
which he had
jilaced
himself by his speech. (Hear, hear.)
lords, I do not rise to continue the discussion
of finance.
I
am
quite content to leave that as
Now,
upon the question
my
noble friend hag
XXXVI left
and
it,
must say
I
mode
the particular
do not wish to enter upon the subject of
I
in which a particular Act of legislation for India
—
was passed at Simla not because I have any difficulty in referring, l am quite content to acquiesce as the noble duke thinks , to Simla
—
views of the advantage of Simla as a place of recreation and
his
in
health for those
who
are charged with the transaction of important
duties in India. I do not understand that
thing more
which
beneficial
;
and
indeed
,
It
am
own
mind
at Calcutta,
and
gather from the noble duke that he had
I
,
Lord Mayo directions of
given to
this I say, that I think
hear.)
I
interested the public
is
a proceeding wich
was surprised
I
desire
to
see it repeated. (Hear,
look upon with the deepest regret.
hear a public
to
of State, in
Secretary
same kind.
was adopted inadvertently by Lord Northbrook, and
sure it I
precisely the
no person who has heard the narrative
what occurred at Simla would
of
noble friend said any-
which the opiuion of those at Calcutta would be extremely
himself
But
my
was not a place to pass Legislative Acts
it
and largely
directly
to
as
than that
his
man who
place in your lordships'
I
himself has been
House
justifying
the course which was taken with regard to that act. (Hear, hear.)
The noble viscount who began the I
understood that he
discussion did not take that course.
and deprecated the mode in which
regretted
the Act was passed. Now, my lords, I come to what I think is of more importance, and as to which I must join issue with the noble duke. But, fortunately, I may narrow the issue by an admission of the noble duke himself because he frankly and fairly said he did
not object to any of the principles contained in the despatch of the 31st of March, 1874, or to the language in which
Well
you
,
if
it
was expressed.
your lordships wül take that admission at the outset I think
will
have
düEculty in answering the other question which
little
has been raised.
What
that
did
despatch treat of? Your lordships
heard the noble duke say over and over again that the policy of noble friend
had
initiative in legislation it
away from
— that
it
has changed that initiative and taken
India. I altogether
despatch. I understand
the Governor-General thinks desirable
,
Council
in
carefully
demur
to that conclusion
do exactly the very opposite.
to
it
my
deprived the Government of India of the
entirely
to.
to
consider
initiate
them
,
from the
It calls
upon
the measures which he
and send them home to
the Secretary of State in the form in which he thinks them most desirable. Is
that initiating legislation
it
in
the
clearest
way
what the Government
at
home? (Hear,
hear.) I should
initiating legislation in India
,
term
according to
in India sees to be best for the necessities of
J
—
;
XXXVII India.
Uut wliat aro to bo tho cxceptions? Thcre are two
as
cases
to
the
rao
let
be taken.
I
consider
how important
it
was that that course should
cannot conceive anything more inconvenient
more calculated
sirable,
one
moderate importance which are not urgent.
ciises of
other as to
Now
— the
of legislative measurcs which are of trifling importance
,
more unde-
produce evil results than this, that a
to
measure shoiüd be presented by the Governor-General in Council to Council
Legislative
the
that
,
should be publicly
it
occupy the public mind in India
discussed
should pass through
,
out any communication with the Secretary of State
its
and
stages with-
and should then
,
be sent home to the Secretary of State as a measure already passed,
and
which the only alternative he had was to allow
as to
course or to disallow
its
culated
to
by
it
his veto. (Hear.)
and in many
create mischief,
Nothing
is
it
to take
more
cal-
cases even scandal, than a
proceeding of that kind, but those evil consequences are avoided by
it
avoids
being
But there
of that despatch. (Hear, hear.)
the policy
— namely,
tied
that of a great
number
is
another evü
of subjects and provisions
together in one legislative measure and coming
the Secretary of State
a
as
home
to
whole. If the Secretary of State should
approve nine out of ten of these he must reject
all in
order to reject
the one he disapproves, or he must accept that wich he disapproves to save the other nine. (Hear, hear.)
But
it is
unnecessary to pursue
the subject further; for I find that in a despatch of the noble viscount,
dated March 31, 1865, he expressly approves a like policy. «It is,» said
Wood
Charles
Sir
«
,
more courteous and more calculated
to
maintain the dignity of the Council that the Secretary of State should suggest to the Executive Government that they should suspend, and
even withdraw a his opinion that
policy, therefore,
Bül,
than leave them without any intimation of it. » (Hear, hear.) The
he should afterwards disallow
recommended
is,
that a Bill intended to be passed
be sent home to the Secretary of State and laid before him,
should
so that he should not be driven to the ridiculous alternative of allow-
ing
or disallowing
it
brook's
Councü view
innovation,
a
course
after it
it
of policy
which would change the they entirely approved of
had passed. But how did Lord Northit as an entire and serious
Did they regard
it?
which could not be approved, and
initiative it.
of legislation?
[The Duke of Argyll
On
the contrary,
I referred to the
duke referred to the second despatch, win come to that, but we must first understand the policy which was inaugurated by the first despatch. As I have said, the second despatch.] The noble
and
reply
I
of
the Governor-General in Council approved of the policy of
xxxvm despatch.
the
They saw no
they said, in carrying out the
difficulty,
wishes of the Secretary of State. Your lordships then have a despatch
which
perfectly
is
clear
India. It
of legislation,
and which
is
the
to
as
Government of
which
course
it
proposes to the
a course which does not shift the initiative the
relieves
of State from the
Secretary
painful position of vetoing a measure which had already passed, but of which
be
had only heard by hearsay.
painful alternative.
Now, my
despatch which the
lords,
let
There friend
—
one in the case of measures of
other
of
urgent importance.
No
proceed to that second
noble duke was anxious I should consider next.
were two exceptions made in the
portance?
him from that
saves
It
me
Now, was
one has suggested that
it
despatch of
first
my
noble
importance and the
trifling
the measure of trifling im-
was.
Was
it
one of urgency?
come under that exception of which we have now heard namely because it was a measure of taxation ? What is the proof that it was a measure of urgency? I can find none in the statement Or was
to
it
—
,
Governor-General ,
of the fiscal
taxation,
would be kept class of
except that
if the
measure, being one of
were known at home, there was no security that
Now,
secret.
appears
it
to
me
measures more than another as to which
where they are
first
it
if
there
is
it
one
ought to be known
whether they will meet with a veto
proposed,
Home Government,
from the
that
it
is
a measure of taxation. (Cheers.)
Observe the circumstanses of the case.
You
are launching in Calcutta
a measure which would revolutionize the whole system of your trade and commerce. The merchants there must be entitled to assume that
when such a scheme was once put forward by in '
Council
gements in aggrieved
when not,
it
the Governor-General
would pass into a law. They would make their arranaccordance with that legislation and they would be justly
it
,
had been published in India, it should receive came home the veto of the Home Government, and should
after
if,
after it
all,
pass into law.
You
are, therefore, reduced to this
dilemma, and you must take your choice of two alternatives. You must either say that on a matter of taxation the Governor-General in Council is suprème and that the Home Government has no voice at
all
,
or
else
that
the
opinion of the Secretary of State must be
expressed at an early stage and before the plan
is
promulgated, and
not at the latest moment. The question lies in a nutshell. Noble lords opposite aj)pear to maintain this proposition— that a measure altering the whole
fiscal
Government, may
duties
of
a country
may
be proposed by a foreign
be agitated and allowed to pass in a foreign country,
and that afterwards a
real veto
shaU be exercised by the Government
XXXIX homo on
at
You can
tho raoaaure.
more dangerous pro-
establish no
posal for the government of Imlia, nor ono
,
perhaps, more palatable
a Sccretary of State. But these doctrines of the noble duke strip
to
the Secretary
We
India of
for
that
suppose
will
Parliament. (Cheers.)
all responsibility to
Governor-General
the
in
of which of the
objections
or
and
,
measure obains
it
,
but the consent
the
jections to
new
the
it
but that
,
he to say
office
might
,
that the
policy
,
for
to
me
—
ï I
may
be a reversal of in
had passed through
it
its legislation.
initiative
for
my
had been acting
»
Bill
am
this
duke, and
? »
govem
State
co"uld
(Loud
cheers.)
be sent
;
but
enormous incon-
it
better
teil
Parliament,
Crown
for India
—
,
I
but you must apply to the Governor-
was the doctrine of the noble was impossible that the Secretary of
(Cheers.) Yet that
he were right
if
first'
country and give way
the responsible Minister of the all,
in
upon which the Government of India
which was dear to
have no responsibility at General of India
must
me
to such a Bill
to consider the
which had heen done abroad? Was he to I
the
must not
I
the last ten months, he had thought
to sacrifice that policy
the
Is
The Secretary of State
were the greatest objections
for
all
all its stages in India.
must begin in India, and that
knowledge and approval ?
feel that there
Although
of the
strong ob-
have been told by those who preceded
veniences of reversing the policy
«
members
Home Government had
was he to say that when he came
to that
it
and must not even ask that a taxing
interfere,
home
of four or six
which the country had adopted
Secretary of State to say that the
Was
at home. What is the position He may have the most serieus matter threads its way at Simla
men
becomes law. Both Houses of Parliament may be known
it
disapprove
principles
the force
,
State for India?
of
the
to
Calcutta,
Council to
admitted by public
is
Secretary
a
proposes
India
measure on taxation to which objections are entertained
India
LOED LAWEENCE
as
it
a Minister responsible to Parliament.
(who was
indistinctly heard) said that
when he
was Governor-General of India he received from the Secretary of State great assistance in legislative and administrative matters
,
and
this at
a time when the Communications of the Secretary of State on
fiscal
matters always came as suggestions and not as positivo instructions. (Hear, hear.)
When
there was a division of opinion the views of the
Secretary of State had their full influence upon the Legislative Councü;
but when could
not
Council
they had come to a determination upon any question, he call
to
mind any
case in
which the Governor-General in
adopted a policy of which they did not as a body approve.
XL He
said unhesitatingly tliat if he
had boen placed in the position of
Lord Northbrook he should have refused to repeal the import duties under the circumstances of the not carry
out the
graced in
the
and
(Hear, hear.) The Viceroy could
he had received without being
him honourably
for
dis-
and before the whole country;
of his colleagues
eyes
would be impossible
it
case.
instructions
to remain in his place
under the circumstances. The course of legislation prescribed by the Secretary of State to do nothing with the draught of a Bill until you
home was one which would
received instructions from
the initiative in
and take
which
in
mitted
hands of the Govemor-General. He did not
out of the
it
practically place
the hands of the Secretary of State
a single instance even in the discussion of a change in the
recollect tariff
all legislation in
that
this
course had
would in
it
itself
been adopted or suggested. He adbe a great
a Bül which had
evil if
been formally passed should be vetoed by the Secretary of State but ;
nevertheless
than
tion.
would be a
would be to
it
of the
it
lesser evil to
force the
run the danger of that veto
Govemor-General
to wait for the consent
Home Government before he could initiate or forward legisla(Hear.) He admitted that the language of the despatch was
somewhat
severe;
he was not
but
thin-skinned
,
and
if
he had
been in Lord Northbrook's place he would not have taken displeasure at
language and tone so much as at the instructions that were
its
embodied in
it.
The
last
two
lines
seemed to bind up the Govemor-
General in the most absolute and complete manner to get rid of these
import duties on cotton; and there could not be a doubt
it
would
be a most impolitic thing to get rid of them altogether, because they
were a most so
far
important and
elastic source of revenue.
And
besides,
from being obnoxious to the people of India, they would
probably rather quadniple than abolish them, because they believed
import of English goods had destroyed native manufacture.
that the
The import
duties
financial difficulties
were raised largely by Mr. Wilson to meet the
which foliowed the Mutiny
as the financial difficulties were got over;
had been
so
,
and gradually lowered
and the very
fact that they
reduced showed that there was no disposition to keep
them up beyond what
the necessities of the case required. It might
be that the revenue of India was increasing, but the expenditure was also increasing; and while there was no margin of income over expenditure pressive
,
it
was unwise
to ged rid of import duties which were op-
or vexatious to those
upon wbom they
feil.
If the people of
were consulted he believed they would say almost with one and for God's sake keep away voice « Maintain the import duties
India
,
,
,
XLI from us direct taxes been reduced
!
taking into consideration
,
on the one hand, and
reveniie
and extraordiuury
Departnients also were
Was
underpaid.
moment
this
Government of India
vras
the
loss
something
like
now more
or less
who woiüd
had
ordinary
,
ïhey knew,
deficit.
on exchange against the
£
Some
1,800,000.
undermanned
of the
and more or
,
that, he asked, a state of things in which they
should propose to get rid of the import duties these
in India
the sources of
all
the heads of expenditure
all
on the other, there was a large
,
moreover, that at
less
The expenditure on public works
»
and yet
;
He was
?
not one of
even the wishes of the people of
follow
blindly
India; but he said that what the people of India liked in that matter
was exactly what seemed
him
to
to
be right and proper in that case.
(Hear, hear.)
LOED
TVIX^VIARLEIGH, having represented
many
for
years the
coimtry of Lancaster, where those duties possessed an especial interest,
now «
make a few remarks. The noble duke
desired to
unjustly
(of Argjll)
had
accused his noble friend the Secretary of State for India of
stumping dowu to Manchester to
find a policy
:
but
»
,
for his part
he hoped the time would never come when a Minister in
would think
it
this
coimtry
beneath his dignity to go down to a great centre of
manufacturing industiy in order to leam what were
its real interests.
(Hear, hear.)
THE DUKE OF AEGYLL. but
spoke of
I
a
LORD WINMAELEIGH idea
of
—
I
never said
his experience
had an explanation given by a Minister
to the deputation
friend,
noble
which he had introdueed while
he
said he
to a deputation
his noble friend's
made
to
him
statement
at the India Office.
the repeal of the duty a
Government of India, yet understand that this would only be done
in his recommendations to the
main point
his hearers clearly to
(Hear,
an utterly untrue
endeavour to ascertain
his noble friend's
been more misrepresented than had been
subject to
for a policy, »
of the people of Lancashire. (Hear. hear.) Xever in a11
the feelings
gave
stumping
said that expression gave
what he knew was
His noble
«
stumping at Manchester.» («Hear,» and a laugh.)
its
hear.) friend,
not interfering with the financial arrangements of India.
Taking
the explanation given of the
he
not therefore believe that
did
it
matter by his
would
interfere
with the financial policy of that country. His noble friend had distinctly stated
that
what he
relied
on was the increasing revenue of India,
which might enable him at some future time to recommend the remission of the import duty. His noble friend had been twitted with
now being an
ardent advocate of Free Trade
;
but surely
it
was sur6*
XLII prising
the noble
find
to
opposite devoting a considerable
viscount
in arguing that a duty of 5 per cent
was of no
importance whatever to the commercial transactions which
it affected.
part of his
sijeech
(«Hear,» and a laugh.) He had known very stout efforts to be made in former days to get a reduction of duty even amounting only to 2 per cent. It was
urged that this was a fight between the Secretary
of State with the Manchester
Chamber
Commerce on the one
of
side,
and the Government and people of India on the other; but from knowledge
the
of
Manchester Chamber
of
Commerce
lie
his
could say
was more cpntrary to the fact than that the object Chamber was to do anything injurious to the best interests of India. (Hear, hear.) With regard to the duty now in question, there were some very peculiar reasons why it should be looked upon
that no statement of that
with some suspicion by everybody engaged in the cotton manufacture of Lancashire.
There was no restriction on the hours of labour in
and labour there was cheap
India,
compared with labour in
to
this country.
an almost incredible degree
The manufacturers of Bombay
were carrying away some of our most valuable operatives to superintend the factories there, which were increasing.
The manufacturers
of
Lan-
cashire were not afraid of competing with the manufacturers of India
wanted was a
they
all
fair
and no favour. They objected to
field
being overweighted in the competition with which they had to con-
On
tend.
the part of the country of Lancaster he begged to tender
the noble marquis thanks for the expression of his intention with
to
regard to the duty on cotton imported into India , and for the interest
he had taken in the prosperity of that country. •
EARL GREY
it
understood that the noble marquis did not deny that
was of the greatest importance
te
maintain the revenues of India,
that India was a country in which taxation was a matter of extreme difSculty
or that
He
that
,
money
believed
many
public works were urgently required in India
for those purpoees
also
that his
that part of the revenues there
was an increasing
was a change opium.
Was
it
of
India
this
bad
that
was extremely precarious
,
that
cultivation of poppies in China, thaf there
opium, which might
branch of revenue which was derived from
wise to give up a tax which produced so large a
in proportion to the total revenue as for
in the public Treasury.
in the taste of the Chinese as to
that important
destroy
was wanting
noble friend had not attempted to deny
was the simple point?
between £ 800,000 and
(Hear.) Could
it
be
£.
sum
900,000
made out
that
duty upon cotton imported into India did practically produce eflects
and
raise the price of
home-made
cottons in India as well
,
xLiir as of imported cotton
was not disputcd
Thia was an important fact which he belicved
?
— that
practically there
was very
little
competition
between Indian cotton and English cotton of any one particular kind.
The Indian cotton manufactures werc mainly confined to a low quality which England sent only to a very small extent to the
of cotton,
Indian
market.
case the arguments of the mauufacturers of
In this
Lancasbire should have very
little
weight, because the subject should
He would ask
considered entirely from an Indian point of view.
be
any of the noble
lords
who had
listened to this debate
whether there
was the slightest reasonable doubt that those duties which Lord Northbrook had repealed were not the first that ought to have been re-
He was convinced
mitted.
sounder
that the policy of Lord Northbrook was
than that of the noble
marquis.
He
could
not
down who
sit
without expressing his entire concurrence in the opinion of those sat around
of
him that
,
Lord Northbrook,
whatever objection might be taken to the policy it
was a great mistake
to overrule it in the
high-handed manner that the noble marquis had thought
fit
to adopt.
(Hear, hear.) In his opinion, the action of the noble marquis in this case
was unwise and was calculated
to do infinite mischief.
upon
of the late Governor-General of India clusive
,
General
calculated
authority,
to imperil our
supremacy in India than to allow
certain
was
It
and
all
very well for the Secretary of State to lay
and principles
rules
Governor-General those rules
in
his
conduct,
principles
policy that were to guide the
of
but the method of carrying out
should be
left to
him
origin in the Manchester speech
,
He could
entirely.
not help thinking that the state of things which he so its
to be
it
instead of being an independent
,
was a mere repeating instrument of those who held the
reins at home.
had
The speech
was most con-
and he had shown the great danger of treating the Governorof India with too high a hand. Nothing would be more
supposed that the Governor-General
down
this point
much
by delivering which
regretted his
noble
friend committed the India Office to the remission of a particular tax
before opportunity had been aiforded for a full discussion of the matter
by the Indian Government and at
home and
for consultation
and one wliich was
likely to
than there was any necessity for practice which had
ment
to the
between the authorities
was a new and a dangerous practice render the work of government greater
those in India. This
grown up
it
to be.
He
objected also to the
of exposing the inner machinery of govern-
public eye. If this was to continue and spread
would increase the
difiBculty
of governing the Empire and
its
,
it
also
Depen-
dencies with the energy which was necessary for the public good.
XlilV
THE EARL OF CARNARVON
said the discussion had
come
to be
one in which certain noble lords recommended a particular tax for
and certain other noble
remission
lords differed
should pass over tbis branch of the question and
and at the same time
real
a few remarks
conflicting, relations
deli-
which existed be-
Government at home and the Government in it was impossible not to ask what was the
tween the Imperial India.
make
which the debate had thrown upon the
in reference to the light
cate,
from their view. He
In this connexion
control
exercised by the Secretary of State,
and whether
it
was
advantage of India that the control should be so exercised.
for the
He had heard with
statements to the effect that the control
regret
had been exercised with reference manner, and
vexatious
regret
his
to
questions
of detail
had been due mainly
and in a
to the fact
that the speech of his noble friend the Secretary of State had shown
was not the
that this
than
rather
shown
the
As
of Viceroy.
affected the legislative
department of the Government, as was by that noble lord who had occupied the
earlier in the debate
position
The control had
case.
executive
his
noble friend had pointed out
,
a
Law
Commission was appointed duriag the period in which the noble viscount who had raised the discussion was Secretary of State for India
and
it
was a
fact that the
Commission which
sat in
England had more
communication with the Imperial than with the Indian Government,
and actually prepared the draught of a BiU which subsequently occupied the attention of Parliament. Subsequently there was no longer any proper channel of communication between the law-making power for
India
Secretary
and the Secretary of of State
in
knowledge of Indian
1876 was
State.
In fact, his noble friend as
in a worse position as regarded his
legislation than he
was when Secretary of State
Uunder the circumstances , the Imperial Government was placed in a wliolly new position. The Secretary of State was vested with a control, and that control he was bound to exercise. In former times the Governor-General occupied a far more independent in
1867.
position than a holder of the office could do at present.
remote from
England and communication
India were brought into close relations, Secretary of State to find out
and EngHsh opinion
to
bear
how
rare.
and
it
Then India was
Now
England and
was the duty of the
far he could bring English feeling
upon India, while at the same time
maintaining untouched and secure the great fabric of our Eastern
Empire. (Hear.) If the Secretary of State did not exercise those func-
and was untrue to all parties iaterested. and prime importance that they should have undivided
tions he abdicated his duty It
was of
first
XLV counsels
— that
the
Government
might
That mnst be
arise.
and
at liome
one undivided authority. But then
should act as
in India
might be
it
said that disagreement
But how was
so in the nature of things.
that disagreement to be got over? In one of two
The one was
virays.
by the process adopted in the despatches of the noble viscount who out sueh
carry
to
and by the noble duke of giving orders and and such measures; the other was by
debate
introduced the
commands
the process adopted
by
noble friend by communication with the
liis
Governor-General, by endeavouring to adjust matters so as to arrive at
common
a
By which
conclusion.
and disagreement most
of those two modes was friction
(Hear, hear.) His noble
noble friend. vernor-General
of
Governor-General
India,
claimed
independence
practical
from the Executive Council. To him that appeared unreasonable distinction.
It
was in matters
tlie
be a very
to
that the
of legislation
of State had not only a right, but was bound to express
Secretary his
opinion.
as
the
The claim was a claim
teudency
of
was
years
late
and more. On the other hand, non-official
to
everything,
to
increase
should
it
,
the
latter
of which
was
the
more
legislation
more
all
be remembered that the
Comicil consisted of two elements
Legislative
the
for
contradistinguished
as
,
his
who had been Go-
friend,
Council
Legislative
in
by that of
likely to be avoided? Surely,
— the
official
necessarily independent
and the ;
and
if
claim were allowed the actual governing power would pass into
the hands of the Governor-General in Legislative Council. Nothing could
be more foreign from the idea of Parüament. of India was re-cast
it
would be
in our Crovra Colonies was.
When
useful to consider
He saw
the Constitution
what the
week a greater
every
practice
disposition
on the part of Colonial Legislative Councils to accrete to themselves and the abler those bodies the greater their desire to
fresh powers
,
,
obtain those powers. In the case of the
was
this
as to
— the
what he
Crown
Colonies the practice
Governor sent to the Secretary of State his suggestions desired
,
and the Secretary of State issued
his instruc-
and sometimes sent out draughts of the proposed measure. Council the Bül underwent modifications^ they were reserved
tions,
in
If for
the consideration of the Secretary of State and they were not adopted ,
without his sanction. All those Councils were composed Indian Legislative Council
and in every case the
— that
— of the
official
official
and the
— as
was the
non-official element,
element was in the majority for this
power of the Crown might be maintained. In the Crown Colonies the Crown had retained the power of legislation and action by means of Orders in Council. The precedents were , therefore,
reason
the
XLVI side of his noble friend's contention.
on the the
Crown
Governments the
day
in India or in
Crown must be the governing principle and until government came for India, she must be
the
,
Whether
and in every case except those of responsible
Colonies,
,
responsible
of
governed on the same principles as every other part of Her Majesty's dominions
— namely,
under the authority of the Crown. (Hear.)
EARL GRANVILLE
said
must be admitted that the
it
upon which the noble marqiiis the
and the only answer given by was good policy to insist on the aboliparticular tax, to which he himself admitted he could
speakers
various
in
this debate,
the noble marquis was that of
tion
financial policy
had been torn into shreds by
relied
this
it
not attribute a protective character. The noble marquis asserted that the noble viscount (Halifax) had written a despatch claiming the right
an absolute despotism over the Govemor-
of the Secretary of State to
General , and that the noble duke (of Argyll) had written in a similar sense.
But both
power was
to
his
noble friends had pointed out
Home Government.
noble marquis
He
little it
was
(Hear.)
No
knew
one
this
Govemor-General ought the power of the
to exercise, the noble
Home Government
than the
his despatches.
debate without admit-
while noble lords opposite agreed as to the
,
authority the
marquis had strained
to the fullest extent,
and that
he had not acted in a manner to maintain the dignity of that or encourage a feeling of due
He thought Sir
that some
little
Lewis Mallet to India
,
office
responsibility in the Viceroy of India.
explanation was due as to sending out
because
it
seemed as
were treating the Viceroy rather too much Mr.
this
and how
this better
two years ago, as might be found in
any impartial person to sum np
defied
ting that
how seldom
to be strained,
be the relation between the Govemor-General
harmonieus ought to
and the
how
be used,
if
the Government
like the
Khedive when
Cave was sent to Egypt to put the finances in a satisfactory
state.
He
believed that the effect of this debate would be to convince
Government was beginning a policy of strict and government from home, which would be most injurious to
the public that the exclusive
India. Already a general opinion pre vailed in India that the
Govemor-
General was no longer the high functionary he had hitherto been
esteemed
,
but that he was to be in future under the immediate and
constant direction of the Government at home. If this policy was to
be continued
we might
chaiming manners
possibïy get
young men
go out as Governors
,
of great ability and
but he was quite sure we
men of really high position in this country — men of who had formed opinions for themselves on ludian ques-
should not get experience
to
,
XLVII tions
—
tliey
if
and no
wcrc to go out with the feeling that no
was
discretion
however clover, we shoukl destroy
inasmuch
the
in
power of making himself
his
when
was impossible
it
by despatches,
situation
to
emergency
tiraes of
meet
by
even
or
useful,
the feeling of decision and
which ought to be called into play at
crises
responsiVjility
and with a younger man
;
we should take from him
as
responsibility
and
them
to be left to
the
of
difficulties
telegraras,
from
home.
(Haar, hear.)
THE DUKE OP EICHMOND AND GORDON
noble earl
said the
reminded him of the chorus in a Greek play, because the noble earl
assumed that the arguments of
often
his friends
so
had not been ans-
wered. The arguments of the Opposition to-night recalled those which
were used by the defenders of the protective system in
and
it
was interesting
to hear
them
formerly answered them. It seemed
him that great
to
this country,
by those who had
resuscitated
injustice
was
done by the arguments of the Opposition to the distinguished body of
men who formed
hardly
He could who had been adopted now by the
the Council of the Secretary of State.
the
reconcile
noble lord
statements of the
Govemor-General of India as to the course Secretary
State
of
Governor-General, Secretary of State
now complained
of.
when
noble
the
be a
to
lord
was
who was then
viscount
what appeared
attempted
more
direct
freedom of the Indian Government than that
with the
interference
what occurred when the noble
with
and
In support of this opinion, the noble duke read
a passage from a despatch relating to a request made by Sir Charles
Wood
that the consideration of the details of a Bill might be
suggestion rather than a positive requirement, which
accepted as a
would be embarrassing
He
taken
course
in that
by
discussion
noble
the
was
made by
observation
a veto was
would be
justified
to
so
— to
use a
word which
the rule laid
opposite
No doubt
down and
himself on the
the noble viscount feit
but he quite concurred in the
doing;
several speakers that night to the effect that
be put on any Act of the Government of India,
far better that it should be
passed and had come
much
in
— than
viscount
occasion referred to in bis despatch.
that he
a
conduct of legislation.
to the Council in the
could not conceive anything more despotic
had been employed the
post-
which Lord Lawrence
poned by the Governor-General in Council,
home
done before that Act had been
to this country.
The veto woiild assume
milder form in the earlier stages of the proceeding than
would do
if
the Secretary of State
power by putting an end
to
a
had
Bill
if
it
it
to exercise a really despotic
that had
been passed by the
XLVIII Indian
Council.
He
been pursued by course,
and
believed,
his
the course wliich had
that
therefore,
noble friend behind him was a constitutional
than the one which had been adopted
far less arbitrarj'
by the noble viscount and the noble duke
VISCOUNT HALIFAX
opposite. (Hear, liear.)
was
liaving very briefly replied, the subject
tben allowed to drop.
Bijlage „COPY
of
15.
PiNANCiAL Letter from
dated the 14th day of
the
Government of India
December 1870, No. 265, with
Enclosure, on the subject of
^
its
Local Finance.'" T. L.
India Office, 15 February 1871.
SECCOMBE,
Einancial Secretaiy.
265 of 1870.)
(N°.
Government of
India.
— Financial» Department. — Accounts.
To His Grace the Duke of Argyll,
k.
t.,
Her Majestj's Secretary of
State for India.
My
We
Lord Duke,
Fort William, 14 December 1870.
have the honour to submit
for
approval copy of a Eesolution
which we have adopted after long consideration of
tlie
Governments
of Presidencies
to enlarge the
,
powers
and Provinces in some departments
of the Administration. II.
We
had hoped that
,
in increasing the authority of the Local
Governments, wo should have been able to reduce Imperial taxation to a greater extent than appears in this fidential consultation
Eesolution
with the local Governments,
that in most of the Provinces
the Imperial revenues in this
;
we
but after conare persuaded
would not be possible to obtain for way a larger measure of relief than we it
have reserved. III.
Your Grace
will observe that
we do not
purijose to
show
in
the Imperial Estimates and accounts any classification of the expenditure on the Services which will particulars
will
now become
«
Provineial." All such
be published in a supplementary statement, which
;
XLIX will
will
and
the incoino
incliulo
and
expenditure in the Departments
than
lias
made over
,
in respect to the
Govcmmonts
to the local
hitherto appeared.
We
IV.
of all cxisting local funds
cxpcntlitiu-o
more complete information
therefore give
comraeud
consideration
,
this
measure to your Grace's most favourable
believing that
will effect a
it
most salutary reform
in
Indian Administration.
We
have, &c.
(si(/ned)
MAYO. JOHN STRACHEY. E. TEMPLE. J. F. STEPHEN. B. H.
H.
ELLIS.
W. NORMAN.
(Enclosure to N". 265, of 1870.) (N°. 5334.)
Government of
— Financial Department. — Accounts.
India.
Eesolution. Fort William, 14 December 1870.
The Governor-General
in Council
enlarge the powers and
and Provinces
dencies
satisfied that it is desirable to
is
of the Governments of Presi-
responsibility
in
respect
to the public expenditure in
some
of the Civil departments. II.
Under the present system, these Governments have
and but few motives
for
economy
in their expenditure:
little liberty it
lies
with
the Government of India to control the growth of charges to meet
which has
raise the
to
interested in the
revenue. The
Local Governments are deejjly
welfare of the people confided to their care; and,
not knowing the requirements of other parts of the country or of the
Empire
as a
progress,
to
other hand financial
,
whole , they are allow too
liable
,
in their anxiety for administrative
weight to
the Suprème Government
safety,
deserving of
little
all
is
obliged to reject
encouragement
,
and
fiscal considerations.
On
the
as responsible for the general
,
many demands is
in
themselves
not always able to distribute
satisfactorily the resources actually available. III.
Thus
it
happens that the Suprème and Local Governments
regard from different points of view measures involving expenditure 7*
and the
division of responsibility being ill-defined, there occur conflicts
of opiiiion injurious conflicts,
it
the public
to
expediënt that,
is
as
In order to avoid these
service.
far as j)Ossible, the obligation to
improvements should
find the funds necessary for administrative
rest
upon the authority whose immediate duty it is to devise such measures. IV. This is tlie more important, because existing Imperia! resources will
not
the growing wants
for
suifice
of the country.
Writing of
roads and communication in October 1869, the Government of India
Works Department
in the Public «
been
statisfied
would be
from the ordinary revenues,
impracticable task. The matter,»
of
for
some years
it
—
the
vast a territory
on an altogether
enter
to
all
was added, «has been before this and the view now taken
several occasions since 1862,
has already received, in
it
Secretary
had
intercommunications of so
roads required for the
Government on
stated that it
attempt to provide and maintain
that to
,
of State. It
general terms, the approval of the
only by a judicious system of local assess-
is
what is needed can be accomplished.» some other departments of the administration. V. The Suprème Government is not in a position to understand
ment and This
is
control that
not
less true of
fully local requirements
nor has
,
it
the knowledge necessary for the
successful
development of local resources. Each province has
wants of
its
could
own, and may have means
A
for Imperial purposes.
not be appropriated
sj)ecial
them which
tax adapted to
may be distasteful rates may be proper
of one part of the country
the circumstances inapplicable
for su^jplying
elsewhere
;
and
provincial or local purposes
,
everywhere
,
which could not be taken
or for
for the Imperial
revenue. VI. These principles are steps
have been
Government
of
Bomhay
for local purposes.
the
has for some years raised a considerable revenue
Important measures to the same intent are under
is
The Govern-
maturing a scheme, in accordance vdth the deeision
of the Secretary of State
the
recognised, and important
of the Legislative Council of Madras.
consideration
ment of Bengal
now generaUy
already taken to develope provincial resources. The
Lower Pro vinces
,
for the levy of a rate
for local objects in
of Bengal. In all the other Provinces of India,
provincial revenues have long been raised and measures for increasing them are now being devised. Vn. These measures have been promoted chiefly to provide for urgent administrative wants, the means for which are not otherwise ,
fórthcoming. intercepted
,
It
to
is
inexpedient that
the funds
any considerable extent
,
so
raised should be
for objects the cost of
which
,;
LI
boen hithcrto dcfraycd from the gcneral revcnues
has
such
objects
be
an
of
Governor General
atlmittedly
in Council
is
character.
local
,
even though
Moreover,
the
not desirous that the demands on the
people for provincial purposes should bo indefinitely, or too rapidly, increased.
VIII. It would have been satisfactory had his Excellency in Council
been able to propose the enlargeraent of the power and respousibility of the Local Govcrnmeiats without charging of the existing Imperial cxpenditure.
part
has been determined to
it
sources
as possible.
make
upon
as small a
At the same time
local resources
This cannot be done
demand upon
;
any but
these re-
should be remembered that
it
the relief of the Imperial finances has been a principal object in the discussion of such measures on former occasions.
IX. The income-tax of six pies in the rupee imposed for the current
year was never intended to be permanent, and the Governor General in Council has already
announced a resolution not to renew the tax
next year at this high rate
for
compels him to do
,
some imforeseen contingency
unless
so.
X. It was thought
at
first
that the income-tax could not be re-
duced to the desired extent without imposing upon local resources almost as large a sum as might be given up. Anticipation made so
long before the beginning of the financial year must be uncertain the Governor General in Council can
but,
as
will
be possible
taxation
far
as
now judge,
it
year to give substantial relief from existing
next
without the substitution
of
any considerable new burden.
The Government of India is accordingly-pleased to make over to the Governments, under certain conditions to be presently set forth the foUowing departments of the administration in which they XI.
,
may
be supposed to take special interest
from the Imperial revenue, being
less
services in
by 330,801
1870
l.
;
and to grant permanently
for these services, the
sum of 4,688,711 l., made for the same
only than the assignments
— 71 — :
Jails.
Printing.
Eegistration.
Koads.
Police.
Miscellaneous
PubHc
Improve-
Education.
Medical Services (except cal Establishments »
1
By „Medical
«
rhents
Medi-
i).
Establishments"
Civil Buildings.
here
is
meant the
the Graut 22, Medical Services, as hitherto made.
first
sub-division of
Lil
A
Statement
appended
is
method by which
of the
explanatory
made have been
the assignments to be thus
calculated. This statement
shows the estimated receipt and charges under the
Bombay and
having been slightly reduced by the
the North Western Provinces
adjustments necessary in consequence of the Government becoming
final
superannuation allowances of the
liable for the
The
XII. «
six of these
first
heads during the current year, the «Police» charges in
entered
figures
sum
of the
Roads
«
Improvements
Miscellaneous Public
exclusive
for
of 135,679
,
force.
Buildings
« Civil
»
and
»
are the grants for this year,
»
reserved for certain works which
l.
upon Local Governments but will be separately provided for by the Suprème Government. The portion of this 135,679 l. reserved in each Province bears the same proporin future be a charge
wül not
tion of the grant
made
to the Province for the current year that the
expenditure in the Province the last five
years
five
,
,
,
upon the reserved works bas bome, during ,
expenditure under
to the whole
tliese
three
heads.
To
XIII.
the 1,168,701
has been added for
which
tliat
and
Tools and Plant
«
share of the total grants for
transferred. This
is
»
,
»
l.
being
current year 's grants for these purposes which
the proportion of the
appertains to
L thus assigned for «Works,» 327,236
Establishments
«
327,236
l.
«
Works
of all kinds
»
has been distributed
among
the
and Provinces in the proportions in which the larger sum of 1,168,701 l. has been distributed. The Governments will henceforth provide themselves with « Tools and Plant » without the Presidencies
intervention
regard
in
of the
to
«
continue
to
provide
«
The future arrangements
India.
cannot be settled without detailed
»
For the year 1871
correspondence. will
Government of
Establishments
— 72,
Establishments
the »
Suprème Government
as heretefore
and each
,
Presidency or Province must bear a share of the cost in the propor-
Works » from provincial funds ^ estimated outlay upon « Works » ordinary and
tion wich the estimated ontlay
bears
to
the
extraordinary
total ,
existing
roads,
unless
lines
«
,
Imperial
and provincial
clearly understood that Local
repair
upon
in
India.
all
It
Governments must maintain
of through
anthorised
,
communication
,
is
to be
in efficiënt
such as the trunk
by the Suprème Government to abandon
them.
XIV. The actual permanent Imperial assignments Services»
1
will
„Provincial
be then as follows;
Funds" here does not
for «Provincial
all receipt heretofore
include existing
,,
credited in
Local Funds."
;
LIII
with
connoction
services
tlioso
wliich they accruc
beiiig
given up to
tlie
Provinces In
—
:
£ Oudh
206,948
Central Provinces
201,263
Burraah
275,332
Bengal
1,108,592
North Western Provinces Punjab Madras
510,221
Bombay
880,075
040,792 739,488
£4,088,711
XV. In calculatiug these allotments, 350.000 rateably from the grants
but
it
made
l.
Las been deducted
to the several Provinces in
1870-71
has been thought expediënt to remit the deduction (19,199
which would thus
fall
upon
Province being exceptional.
Britisli
No
Burmah
,
1
l.)
the circumstances of that
additional deduction has been
made from
the other Provinces in consequence of this concession to Burmah.
XVI. These assignment
ment and
the
in
will not
be
classified in the Financial State-
Imperial estimates and accounts, but will appear
under a single new head
,
«
Proviucial Services
»
The Imperial revenue and superannuation
will continue to bear such charges for the absentee
allowances of
officers
appeared in the
on establishments now transferred as have hitherto
Home
accounts, or under other heads in the Indian
would be inconvenient and düEcult to maintain any distinction between these o95cers and officers who are paid from other accounts
;
but
local funds
Questions
,
it
or
who may be added
of some importance
hereafter for « Provincial Services. »
regarding this and other like details
have to be settled hereafter.
will
XVII. Unless
some
opium revenue,
or
fiscal
misfortune,
such as heavy
national disaster, such as
war
loss
in the
or severe famine,
occurs, the Governor General in Council will maintain for the future,
the assignments for
« Provincial Services » at the amounts now fixed. any case, be reduced without previous consultation with the Governments.
They
1
will not, in
If
it
be foimd, when the accounts of the Year 1870-71 are made up,
that the actual expenditure during that year for the oiScial postage of the services afFected exceeds the grants for that purpose
ments
will be, once for all, increased
by the
,
then the several assign-
difFerence.
LTV
XVIIL For
the coming year the Provincial Service Estimates should
be immediately prepared upon
may
be distributed departments
several
wich
Govemments among the now be responsible. Any
they will
-which
for
made
portion of the assignment
any province that
to
may
be unspent
of the year will not lapse to the Imperial revenue, but
the end
at
basis of these assignment,
the
at the discretion of the
remain at the disposal of the Local Goverment. The estimates
will
and accounts
of
Governments shoxüd therefore open and
these
only the
receijjts
and charges
understood
,
of course
,
new «Provincial
of the
the income and expenditure of
also
close
They should show not
with balances brought and carried forward.
Services,» but
funds;
all existing local
being
it
that the Governments are not relieved by this
Kesolution from any legal or equitable obligation which the api^ropriation of any particular local fund. It
is
may
govern
essential that the
estimates and accounts of all the Presidencies and Provinces should
be imiform, and the precise forms to be used will be settled by the
Suprème Government. The Imperal cial
must be the provin-
financial year
year of account.
XIX. Each Local Government
will publish its
own
yearly estimates
and accounts in the Local Gazette together with a financial exposition (which should, where possible, be made before the Local Legislative ,
Councü) analogous to that annually made in the Legislative Council
The
of the Governor General.
several estimates
compiled, and a general statement for
and accounts
will be
India published as a sup-
all
plement to the Imperial Estimates and Accounts.
XX. In preparing its estimates for the coming year, each Government will have to consider without delay how any deficiencj in the ways and means for its « Provincial Services » can most conveniently ,
,
be supplied.
XXI.
The
financial
Governments I.
—
is
which
control
(1.)
No 250
apj)ointment rui^ees
a
foUowing condition
to be created with a salary of
is
month; and no addition
the pay and allowances of any after tlie addition exceed (2.)
No
class or
and the pay of no
It
thus entrusted to the Local
,
officer if
to be
is
— —
^
:
Without the previous sanction of the Government of India
than
1
is
to be exercised subject to the
,
more
made
to
they exceed, or would
250 rupees a month
grade of class or
officers is to
grade of
be created or aboHshed
officers is to
be raised
must be understood that these conditions are prescribed, for the present, and that they are subject to revision as experience may require.
tentatively;
:
LV No
(3.)
addition
any individual
to
is
of any
same province, whose pay right to
which
in
,
forbid
that would lead to increasc servants doing duty in
public
and allowances are charged
alterations
opinion
its
pay or allowances of
to the ,
The Government of India
Imperial revenues. the
made
Ijc
or class of officers
emoluments
tho
in
,
,
reserves to itself
pay or allowances,
rates of
in
tlie
to the
would produco inconvenience
in other
provinces
No moneys
(4.)
are to be removed from the public treasuries
for investment; (5.)
No
now rendered
services
departments at the
other
to
charge of the departments made over to the control of the Local
Govemments
are
be diminished
to
and no
,
services
now
ren-
dered to these departments at the charge of other departments are to be increased.
—
IL
The
Suprème Government
rules of the
absence and absentee
,
in respect to leave of
deputation , and superannuation allowances
are to be observed. III.
— the
Eetums, Accounts, and Estimates are to be submitted to Suprème Government in such forms and at such times as
may
be prescribed.
XXII. The Governor General in Council
fully
is
aware that
thia
Kesolution will effect a wide change in Indian administration. It has
been adopted it
.
and careful consideration
after long
will be received
by the Governments
promulgated. The Governor
General
'in
and that
it
into
the
hope that
which
Council believes that
produce greater care and economy, that of certainty
in the
,
in the spirit in
it
will impox-t
it
it is
will
an element
system which has hitherto been absent, more harmony in action and feeling between
fiscal
will lead to
Suprème and the Provincial Govemments than has heretofore
the
prevailed.
XXni. But beyond .
in view. Local interest in the
management
Charity in
its
all ,
this,
,
is
a greater and wider object
and care are necessary
of funds devoted to Edueation
,
Sanitation
to sucess ,
Medical
and Local Public Works. The operation of this Kesolution fuU meaning and integrity will afford opportunities for the ,
development of self-government,
and
there
surpervision
for strengthening
for the association of Natives
than heretofore
,
municipal institutions,
and Europeans
,
to a greater extent
in the administration of affairs.
XXIV. The Govemor General
in
Councü
is
aware of the
attending the practical adoption of these principles
;
difficulties
but they are not
LVI insurmountable. Disappointments and partial failures the
object
may
occur; but,
view being the instruction of many peoples and races
in
in a good system of administration , His Excellency in Council
convinced that the Local Governments and
all their
enlist the active assistance, or, at all events, the
who have
classes
social
taken
hitherto
little
fuUy
sympathy, of many
no part in the work of
or
and material advancement.
XXVI. The additional powers
of financial control which will
ponding increase of administrative
responsibility.
Governor General in Council to
Suprème Government in India
what
Services » to
now
Governments must be accompanied by a corres-
be assumed by the
the
is
subordinates will
is
It is the desire of
confine the interference of the
in the administration of the « Provincial
necessary for the discharge of that responsibility
which the Viceroy in Council owes to the Queen and her responsible
and
advisers,
the ]Durpose of securing adherence to the financial
for
now
and to the general policy of the Government of India. XXVI. The procedure of the Departements of « Eegistration, » « Jails, and PoHce is to a large extent governed by law. No law exists upon conditions
the subject of
prescribed
«
,
Education
,
»
but the policy of the Government has
been declared and prescribed in despatches from the Secretary of State
ment
of India regarding « Grants-in-Aid »
principle,
XXVII. Subject priated to
enjoy «
to these general restrictions
Provincial
the Governments will
,
Services. »
If responsibüity
It
must
,
however
himself of control, the
Council divests himself also sibility.
of general
fuU liberty in the expenditure of the funds appro-
thus divesting
that in
and other matters
not affected by this Eesolution.
is
henceforth
,
of which, and of the rules sanctioned by the Govern-
the authority
for
,
be understood
Govemor General
in
to a large extent of his former respon-
expenditure
is
retained, control cannot
be renounced.
XXVIII.
The Governor General in Council delegates
Governments
hout hesitation or distrust, believing that
wisdom
,
to the Local
this large additional share of administrative
liberality
,
and prudence.
it
power wit-
will be exercised
with
EXTRACT.
Bij la go O. Act (X) PASSED by the Governor-General 14 October 1842.
I.
At the
town, the
number
desire of the f of the
local
Couxcil on the
ix
of the householders of any
Government may grant the privilege created by ,
The Government may authorize such inhabitants
II.
this act.
to be a
com-
mittee for purposes specified.
ni. The committee yearly value
,
make
may made
contracts
personably liable ia contracts
money
IV. Local
V.
but to be liable for misapplication of .
Government may prescribe
.
rules for the proper security
may remove members^ and
appoint to vacan-
not fiUed up by remaiaing members.
Committee on 30th April
nment of "VT.
,
etc.
of the funds collected, cies,
assessments to the extent of 5°/^ on
appoint servants. Committee not to be
,
receipts
Eate
to
render account
to local Gover-
and expenditure.
may be
under Act II 1839
levied
,
on application of
comradttee.
VIL Eate not if
it
identifies
to be invalidated
the
property
;
by defect
of form, rate
needs not specify
name
of
suflBcient
owner
;
any
property on premises to be liable to seizure. VII. Local
Government may at
all
times dissolve committee and
appoint persons to inquire into conduct of committee.
Bijlage D.
ACT N^ XXVI OF
1850.
Passed by the Hon'ble the President of the Council of India IN Council on the 21 st June 1850, with the assent of the Most Noble the Governor General of India.
made
Ayi Act to enahle improvements to be
WHEEEAS
X
Act
1842, was passed
any place of public
of
resort or residence
Fort William, not within
Town
the
in Towns.
for enabling the inhabitants
under the presidency of
,
Calcutta, to
of
make
better
provision tor jjurposes connected with public health ond convenience,
but the said Act had expediënt
proved ineffectual for the purpose, and
amend the
to
and to extend the
thereof,
provisions
it
is
like
powers to the inhabitants of Towns in the other Presidencies under the Government of the East India
Act
I.
II. If
X
1842,
it
shall appear to the
Lieutenant Governor
Company
It is enacted as follows
,
:
repealed.
is
or
,
Govemor
or Governor in Council, or
any Presidency or Place within the
Territories
under the Government of the East India Company, that the inhabitants of any
Town
Bombay,
or
Town
or Suburb, not within the
are
desirous
repairing, cleaning
,
of
making
better
of Calcutta, Madras, provision for making,
lighting, or watching any public streets, roads,
drains, or tanks, or for the prevention ofnuisances, or for impro ving
the
said
Town
or Suburb in any other manner,
or Governor in Council, or Lieutenant Governor, to be put in force within such III.
Town
Whenever any application
for putting this
order this Act
or Suburb.
made
shall be
Act in force in any
Govemor
the said
may
Town
to the
Government
or Suburb, notice thereof
Govermnent Gazette of the Presidency or place, by proclamation within such Town or Suburb, setting forth
shall be given in the
and
also
the
purposes
inhabitants
,
of the application
or
such
Town
,
and giving reasonable time
or Suburb
who
,
are
for all
minded to declare
themselves for or against the adoption of this Act thereia, for such purposss or any of them. IV.
The Governor or Governor in Council
,
or Lieutenant
shall take all such declarations into
due consideration
time allowed for receiving the same
shall
shall
be
,
make a
,
Govemor
and
after the
final order
,
which
published in the Government Gazette, and also notified by
proclamation
within such
application appears
,
Town
or Subm-b,
or does not appear
,
to
the effect that the
to be according to the wishes
,
:
LIX wholly,
either
inhabitants,
of tho
tho purposes in respect of whicli
part of
then
it shall
that
Subm-b,
Act
shall
be
more of
the wliole or any
order
come
be
shall
Town
made and published
into force within the said
or
in
as
Town
or
said Order shall be conclusive evidence
and that
provisions of this Act has been complied with,
the
thenceforth
is
if
in force in such
thenceforth
making and publication of the that
and
;
purposes as are mentioned in the Order, and the
such
for
such
Act shall
this
Suburb,
made
such purposes only as shall be mentioned in the order.
for
Whencver any
V.
is
appcar to be according to the wishes of the inhabitants
this
aforesaid,
or in respect to one or
it
force
Town
within the said
it
or Suburb, for such
purposes as are mentioned in the Order.
Whenever
VI.
this
Act shall come into force in any
Town
or Suburb
Governor or Governor in Council, or Lieutenant Governor, shall
the
and such number of the inhabitants thereof
appoint the Magistrate hira
to
as
Act in force
the
more
for
appear necessary
shall ,
and
to be
,
Commissioners for putting
shall give authority to
them
to prepare Eules
accomplishing the purjjoses for which they are
effectually
appointed; which Eules, when approved by the Governor or in Council
the
or
or Lieutenant Governor , shall be of the
Town
said
provided
,
or Suburb,
as if they
,
this Act.
of the Commissioners and appoint others, and
among VIL The Eules to pro vide among other
the Commissioners in such
•
,
1.
And
,
Servants of the Commissioners 2.
The
definition
the said
Govemor
may remove any
,
may
fill
up vacancies
manner as may seem to him fit.
be prepared by the said Commissioners shall things
for those folio wing
The appointment and management
Suburb
Govemor
force within
until altered or rescinded as hereinafter
were inserted in
Governor in Councü , or Lieutenant Governor
occurring
same
and the
,
of the persons
to be taxed for raising the
of
,
that
is
to say
of all necessary Officers salaries to
and
be allowed to them.
property within the
Town
or
monies necessary for the purpose
by House Assessments or Town Duties, or otheramount or rate of the taxes to be imposed the manner of of raising and collecting them and ensuring the safety and due application of them when collected. 3 The manner in which from time to time the Eules in force are to be amended or rescinded, and new Eules are to be made, with
of this Act, whether
wise, the
,
,
the approval in every case of the Governor or Governor in Council, or Lieutenant Governor. 4. o.
The
definition
and prohibition of nuisauces within the Town or Suburb. for breach of any Eule
The imposition of reasonable penalties
made by
the Commissioners, not exceeding Fifty Eupees, or in the
LX case of continuing nuisance
that such nuisance
The Commissioners appointed from time
VIII. full
not exceeding Five Rupees for every day
,
continued.
is
power to make
to time shall have
uecessary contract, for the puposes of this
all
Act, and apply the taxes raised as aforesaid in the necessary works,
and in payment of
their Officers
and Servants and in the other expenses ,
incident to the execution of this Act within the said
No Commissioner
IX.
made by
shall
Town
or Suburb.
be personally liable for any contract
Town
the Commissioners on behalf of the inhabitants of such
or Suburb; but every Commissioner shall be liable for any misappli-
cation of the monies coUected
,
to
which he
have been knowingly
shall
party or privy, or which shall have happened through gross neglect of his duty
,
and
shall be liable to be sued for the
due to, and at the
suit of the
X. The powers of Act applied this
1839,
II.
the recovery of
for
same
as for
money
East India Company. for the recovery of fines, shall be
of taxes and penalties under
all arrears
Act; and every Magistrate shall put in force the powers of the
Act
said
II.
1
839
the Commissioners
for that
purpose
,
whenever thereunto required by
or any of their Officers deputed by
,
them
for the
purposes of enforcing payment of arrears of taxes imposed under this Act.
No
XI.
rate on property
and
defect of form;
it
made under
shall be
enough
Act shaU be invalid for
this
in
any such rate on property,
or any Assessment of value for the j)urpose of
making such
rate, if
the ijroperty rated or assessed shaU be so described as to be generaUy
know and it ;
XII.
shall
not be necessary to name the owner or occupier thereof.
movable property found in any house or building
All
upon any land
under
assessed
warrant of a Magistrate
for
this
,
or
Act may be seized and sold by
payment
of any arrear of tax laid
on
such house, building or land under this Act.
Commissioners acting in execution of this Act shall
XIII. All
or before the last
the
Governor or Governor in Council, or
account of spant
all
works executed by them, and
by them in the foregoing year,
vouchers
as
the
Governor or
,
on
make up and send to Lieutenant Govemor, an
day of April in every year
,
of all
in such
sums received and
form and with such
Governor in Council, or Lieutenant
Governor, shall from time to time order. XIV".
nor
The Govemor
may
,
at any time
or Governor in Council, or Lieutenant Gover,
suspend the operation of this Act in any
Town
or Suburb, and appoint any person or persons to examine and report
upon the behaviour
of the Commissioners, or any of
Officers in the execution of this Act.
them, or
their
,
Bijlago E.
ACT
XX OF
No.
1856.
Passed by the Legislative Council of India. (Eeceived the assent of the Governor General on the
Uth November
An Act
to
make
letter provision
tenance of Police
Suburbs
for the appointment and main-
Chowkeydars in
and Bazaars
,
^1856.)
Cities
,
To?vns
,
Stations
in the Presidency of Fort Jfilliam in
Bengal.
Whereas
is
it
expediënt to
make
better provision for the preamble.
appointment and maintenance of Police Chowkeydars in
towns
stations
,
,
suburbs
Fort William in Bengal I.
VI.
It
is
enacted as foUows
:
—
Regulation XXII. 1816, Regulation VII. 1817, Section Laws Eegulation III. 1821, and Section IV Eegulation II.
1832,
of the Bengal
repealed,
any
or
:
cities
and bazaars in the Presidency of
,
passing
except
as
liability
which
of
Act.
this
XV
Code, and Act to
any act which shall
have
Provided
of
shall
1837, are hereby have been done,
been incurred, before the
that
the
monthly assessment menrto^contiruê XV of 1837, to be levied ""tü
levied,
under Eegulation XXII. 1816, and Act
m
city
•
rcvisGQ
•
any
or station at the time of the passing of this Act,
shall continue to
repealed
OiCCürdinor
to this Act.
be levied until the same shall be revised and
altered under the provisions of this Act. II.
and
The provisions stations
in
of this Act shall have eiïect in the cities Xo what places the
which the said Eegulation XXII,
1816 has
-^^t shall apply.
LXII
town
suburb
,
force
and
,
and bazaar
,
Government
Local
the
n
been
heretofore
every
in
other city
Act
be
not
shall
to
which
any time may extend the same by
at
Notification in the Official Gazette. Provided always
Proviso.
station
,
in the said Presidency,
extended to
any
city
,
town
that this
,
suburb
,
or
,
bazaar, unless there be therein (or in some other city, town,
suburb
bazaar
with
provided)
a
or
,
hereinafter
which the same may be united as Police
grade not below that
Station
Jemadar,
of
under an
nor to
Officer of a
any agricultural
village.
UI- The Government may, by Notification to be published
mav be
Unions formed.
the
[^
any
town,
of a city
parts
other city
town
of a city ,
,
suburb
,
station, or bazaar, or any part or
suburb
,
suburb
provisions
the
all
suburb,
town
,
town
,
unite, for the purposes of this Act,
Gazette,
Official
city,
of
station
,
station
,
station
,
or bazaar
,
or bazaar
,
Act applicable
this
,
with any
or bazaar , or part or parts
,
;
and in such case a
to
city
,
town
suburb, station, or bazaar shall apply to such union. ^^- ^^^ ^^^ purposes of this Act the Local Government
Government may define
limits
and
of define '
station
the
declare
bazaar
,
limits
or union
,
town
any such
city
,
aforesaid,
or
within
and
,
suburb
,
such
town,
may
of
any
all
occupiers of houses within
station
,
limits
as
city,
,
bazaar
shall
,
suburb,
or union as
be so
defined
as
aforesaid, shall be liable to be assessed or rated according to
the provisions of this Act
for the
,
purpose of maintaining the
Chowkeydars appointed to be maintained in such station llouses
let
suburb
,
bazaar
,
V. If any house be
to
*°^^°^'
^^
isseïed^°"
person
who
reuts or shall,
°"*
^^*
^°
shall
town
out in portions to different persons,
by lodgers or traveUers, the
occupied let
city,
or union.
let
°^'
so
,
same, or who shall receive the
the
payments from such persons or lodgers or travellers, the
for
purposes
of
this
Act,
be
deemed
to
be the
occupier of such house. Penalty
moying of Street
for
re-
name ornumber &c.,
YI. The Magistrate g^^.gg^
and
affixed
may
cause a
name
to be given to
in such place as he or places ^ ^
may
think
any fit, .
of house.
and may any
also cause a
street
house; and
number
or
mohuUa,
if
any person
for
to be affixed to every house in
the
purpose
shall wiKully
of identifying such
remove, obliterate, or
LXIII
,
destroy suoli iiamo or numhor, hc
by a Magistratc
tion
,
be liable, on convic-
sliall
to a fine not exceeding twenty Rupees.
Tlie Magistrate shall dcterniiiie
VII.
number
the
Chow-
of
.
keydars
be
to
.
.
in
maiiitaiiiod
place as atbresaid
;
to
any city, town
or other sucli^f chowkcydars.
,
but the nunibcr of Chowkeydars so to be -^
^ .
Mnfjistratc
(Ictcrniino niunber
'
Proviso.
.
,
maintaincd shall nott exceed oue to every twenty-five houses.
Vin. ïhe Chowkeydars appointed under
this
may be
Act
Grades and wages
and the wages to be paid to the several °^
of different grades,
^^'"^''^y'^""*
grades shall be determined by the Magistrate.
IX. The Magistrate shall determine the total amount required to
Magistrate
to
city, town,' or other such?^*^™''"''^^'^"''" be raised in any year in any j •^
j
''
'
to be raiscd
keydars appointed to be maintaiued therein poses
XXXVI may
in
specified ,
of this
,
and
,
for the pur-
XXXIII, XXXIV, XXXV, and
Sections
Act
annu-
purpose of maintaining the Chow-ally.
as aforesaid, for the
place
sum
together with such
as the Magistrate
consider necessary to provide against the coutingency of
from defaulters iu the curreut year
losses
losses,
and the amount of
,
any, actually sustained from defaulters in the pre-
if
ceding year.
X. The tax to be le\ied in any city as
aforesaid,
for the purposes
,
town
of this Act,
or other place
,
may be
Nature of the tax
either an
assessment according to the circuntstances and the property to
be protected
of the persons
liable
to the
same
,
or a rate on
houses and grounds according to the annual value thereof. The
Local Government, on the report of the Magistrate and Commissioner of Circuit
,
shall
determine in
each case whether the
tax to be levied shall be such assessment or such rate.
XI.
tax be an assessment according to the circum- Limitation of tax.
the
If
stances and the property to be protected of the persons liable to the
same
,
the aggregate
sum
to be raised
by such tax
shall
not exceed the average rate of two annas per mensem for each
house
,
and the amount assessed in respect to any one house
shall not
grade.
be more than the pay of a Chowkeydar of the lowest
If
not exceed
the five
tax be a rate on houses and grounds,
it
shall
per centum of the annual value thereof.
XII. For the pui-pose of making a rate under this Act, the
-^^^^ ^^^^
annual value of the houses and grounds liable to the rate shall
ascertained.
be
computed and ascertained upon
an estimate of the gross
^^ ^^
Lxrv annual rent
might reasonably be expected
at wliich the sarae
Grounds
to let from year to year.
iised for
purposes of trade
be liable to the rate, but grounds used for the purpose
shall
of cultivation or for depasturing cattle shall not be liable. Magistrate
esempt
occii|)iers
uiiable 10
may,
XIII. The Magistrate
may
assessment
^^g
'
pny the
assessment o r
rate.
discretion,
at his
may
or rate, or
exempt from
from the payment of *
relieve
*^
_
his assessmeut or rate
any occupier who may be unable from
,
poverty to pay the same.
p
,.
.
XIV. For the purposes
.
punchayets.
constitute
shall
town
,
other
or
any
divide
to
hereinafter mentioned, the Magistrate
and appoint a punchayet place as aforesaid
such
city
town
,
or
,
or
,
,
for
place
divisions, for each division thereof, and
each such city
when he may
see
fit
convenient
into
shaU issue a suunud
of appointment, specifying the names, residence, business, or
other description of the persons appointed and the period for
which the appointment or
of three
made. Every punchayet shaU consist
is
persons
respectable
five
business in or near to any such city, or
in
near to any
or
such
instead of any one such person
division ,
residing
or carrying on
town,
or other place,
thereof.
the Magistrate
Provided that,
may
appoint any
Magistrale may pg^gQ^ ^liom he may think fit to be a member of the punchayet, appoint a person i iperson notwithstauding such may not reside or caiTy on business not residing in the place to be a mem- [^ qj. j^g^^^ ^^q gygj^^ pij^y town or other place , or in or near to ^ , ber of punchayet , any such division thereof. •
i
.
,
Duties chayet.
of
pun-
-^^shall
,
.
.
The punchayet
so appointed
once in every year
,
if
prepare and
make
requisition
an assessment or
,
,
,
or the majority of
them
required so to do by the Magistrate,
down
in accordance with the rules laid rate
upon the
in the
several persons liable
to be assessed or rated in respect of their occupation of property
within the district (whether
city,
town, or other place as aforesaid,
or any division thereof) for which the punchayet shaU be appointed,
and
shall enter the
same
in a
list
which
shall specify the
names
of
the several occupiers of property within the district liable to be assessed or rated imder the provisions
of this Act
other description of such occupier,
,
the trade
the
property
business,
or
occupied
and the amount payable monthly by such occupier. If
,
the tax be a rate on the annual value of the property occupied
such annual value and the total amount of the annual rate shall
,
LXV The
also bc spcciliod.
rcquisition
chayet to inake out such ov B.
as the case
,
may be,
Act annexed, or to the
XVI. The punchayet to
do
,
shall
a
Mac^istrate to the pun-
tlio
be
in
the forra
set forth
iu
the
like
making
instead of
of
shall
list
marked A.
Appendix to
Korm
of
Magis-
^rate's requisition.
this
effect. if
,
rcquired by the Magistrate so
new assessment
or rate
revise
,
and
may
Punchayct '""'*''
'"? t"'^
aiuend the assessment ov rate then in force.
When
XVII. revised
as
,
an assessment or rate
may be
case
tiie
_
the Magistrate the
and,
shall revise,
When
XVIII.
if
_
_
containing the same
and the Magistrate
;
necessary, aniend and settle
it.
the assessment or rate shall have been settled
Magistrate
the
list
have been made or
shall
the punchayet shall forward to '
,
shall
sign
the
list
and
,
,
one copy
shall cause
may
Magistrate ^^^^^'^
^^^
settle
assessment or rate as revised by the punchayet.
Assessment
or
pubhsI^^^ ^^ "^
thereof, together with a Xotification prepared according to the
marked
form
the
city
town
,
conspicuous has
rate
in the
C.
Appendix
to
Act, or to the like
this
and writteu in the language of the Province in which
eflect,
or
,
place
iu
place
is situate
thanna
at the nearest Police
,
some
in
Uuless
revised
shall also cause
office.
as hereinafter provided,
corrected
Assessment
or
^^^^'^
^°°^
or rate under this Act shall stand good for l^^^ *° ° lor cue and until a new one is made , and in case
assessment -
one whole year
or
and
;
*
own
a third copy to be deposited in his
XIX.
up
been made; and another copy, together with a like
Notification
everv
to be stuck
,
the district for which the assessment or
,
vear.
the occupier of any property included in any assessment or rate
shaU be changed before a new one shall
be
liable in
is
made, the new occupier
respect of such property for
the assessment or rate which shall have
any portion of
become payable during Change
his occupation instead of the former occupier thereof; ^ X
'
notification to such person
to
,
for the
list
of occu-
after P^*^°°^^^f^''°^'' assessment or rate.
'
may cause his name name of the former
the Magistrate
be substituted in the said
and,
occupier. Every assessment or rate which shall be revised accor-
ding to the provisions of Section
XVI
shall .
assessment or or the
rate list
is
of
the .
to
the
deemed
rate.
made
previous
the
first
,
that
three
,
if
no new
Revised
mouths of any year
year shall be re-published according Pro vis o.
of
Section
be the assessment
XVIII
,
and
shall
assess-
ment or rate to be assessment deemed a new one.
.
provisions to
Provided always within
be deemed a new
.
thereupon be
or rate for the current year
,
and 9*
LXVI be
shall
open
assessed or rated
agsessmeut or rate
j^-g
^,j^|^
tion of any property
may
under the next succeeding Section.
appeal
to
XX. Auy person
Appeal from assessment or rate.
,
who
,
who
or
,
shall
be dissatisfied
shall dispute his occupa-
or his liability to be assessed or rated
on unstamped paper to the Magistrate, and the
appeal
making such
MagistratC', after
inquiries as he deerns necessary
by examination of the appellant on oath or solemn or
may
otherwise,
confirm
afïirmation
amend
assessment or rate or
the
the same. In case the Magistrate confirm the assessment or rate,
may award
he
costs against the appellant.
Magistrate in such cases shall be
final
be taken to any assessment or rate
The decision of the
and no objection
,
nor shall the
,
shall
of
liability
any person to be assessed or rated be questioned in any other
manuer be
by any other Court. Provided that no appeal
or
received
the
after
expiration of one
month from
by Section
of the notificatiou of the assessment or rate prescribed
j
XYIII, or
cause
reasonable
name
of the uotification of the substitution of the
XIX
of an occupier under Section
shown
,
upon
extend the time for receiving
shall
,
unless the Magistrate
,
shall
the time
such appeal.
XXI. The Commissioner
Commissioner of Circuit
may
direct
revision of assess-
ment
Goverment, may j
Locjii
of Circuit
aforesaid,
as
may
dmsion
auv time
of
at
be stated,
town
,
or other place
in
and the Magistrate
,
opinion,
his
shall
,
accor-
the same.
XXII. The Magistrate may require the punchayet
to revise
,
and
revise
,
if
necessary
,
the assessment or rate at any period during the year; but ''
the
year, for reasons to
,
which,
amend
ding to such direction Magistrate
with the consent of the
city
reasons
the
specifying
render such revision necessary
direct
any
revise the assessment or rate of
or rate.
,
to time direct the Magistrate auy o j
at
>
such
punchayet necessary
,
,
occasion
he
shall
specifying the
on
' •
every
address a written
reasons
,
,
order to the
which render such revision
and requiring an amended return within a stated
period.
XXIII. Whenever any assessment or rate is revised during Publication of assessment or rate as the year as provided in the two last prcceding Sections , a revised revised
two
under the,.
last
'
Sections. ^^^^'
shall
And
.
,
.
.
together with a Notificatiou as prescribed in Section XVIII,
be prepared and published in the manner therein directed. all
objections to such revised assessment or rate shall be
made and
dealt with in the
manner prescribed
in Section
XX.
,,
LXVII
XXIV. refuse
any
If
undortake the
to
momber
persou appointcd a
of a puiichayet
Penalty for rcfu-
the duties^, '°**"^^"°I'""" or omit to perform *
ofiice,
chayct.
and do uot, within
thercof,
appointnient
show
,
days frora the date of his
fifteen
grounds
satisfïictory
for his refusal or omis-
or provide such a substitute as the Magistrale approves
sion
,
the
Magistrate
may
fine
sum not exceeding
such porson in a
Rupecs.
fifty
XXV. thera,
If the persons
from the Magistrate
receipt of an order
required
them
of
,
the Magistrate
the assessment or rate
been
inade
appointed a punchayet
omit, for a period of
or
refuse,
or revised
may
,
this
persou
shall
reside
shall
bound
be
or carry "'
XXVII. Every punchayet and no person
,
at
Proviso.
any time
by the Magistrate
to act
on a punchayet
on business within the
of the district for which the punchayet
one year
had
Section.
XXVI. No he
it
not thereby
shall
may be resumed
so as to invalidate any act done
not
unless
but
,
is
Residents to
shall be appointed for the period of Duration of punbe compelled to serve on a pun- chayet and limi-
shall
tation ,
service
;
but uothing in
Section shall prevent any person from being appointed to
serve on a punchayet at any time Avhatsoever with his
XXVIII. district
which a punchayet L J
for
make
,
the removal of any
such district,
own
consent.
a majority of the persons assessed or rated in
If
being in arrear for
of
or within less than thereon.
three years after the expiry of previous service
anv
only
actona
limits^°""!^ punchayet.
to be appointed.
chayet for more than one year at a time
this
assuiue their
or revise
as if
,
'^
Mno-lst'-t
by the punchayet.
in the first instance
absolutely cease and determine
under
make
himself
and may enforce the same
,
punchayct
If
days after the ^^^ to perform the duties may
Provided that the functions of the punchayet
only
or a majority of
,
fifteen
shall
the Magistrate,
if
of punremovable
>
application in writing to the Magistrate
member
Member
be appointed, not'^'?-'* 11 only onapplication of ratepayers.
of the punchayet appointed for
he think
it
expediënt,
may
remove such member from the punchayet.
XXIX. puuchayet
If ,
any vacancy or if any
shall occur
member appointed .
or be unable to
another
person
of such
member
the
original
act
to ,
,
among
the Magistrate
members of a Vacanciesin punshall refuse or decline chayet how to ht the
supplied.
.
may nommate and appomt
supply the vacancy or to act in the stead
subject to the rules already laid
down
as to
appointment of members; but such appointment
LXVIII
may be made by and
ted,
XIV
be
Chowkeydars—
....
g^y neglect
issue a
to
new sunuud
shall give notice to the Magistrate of
on the part of anv Chowkeydar
miscoiiduct .
.
the district for which they are appointed,
ordeathor absence within
come
01'
necessary
of this Act.
XXX. The punchayet
to
report nnsconduct of
not
shall
it
under Section Punchayet
written communication to the person appoin-
a
knowledge
their
to
which
vacancy
occur
shall
and
;
consequence
in
which
shall
any
shall -also give notice of
death
of the
or
absence of any Chowkeydar or from any other cause.
XXXI. In
Appointment and
u y o sud er (jiyjgjQug punchayet.
and large towns contaiuing three or more
cities
qj.
districts
the
, '
punchayet consisting of not
may j
Magistrate ° less
than
appoint a sudder 1
members, who may
five
be selected either fi'om the members of the local punchayets or
from any other residents of the duty
required
so
do,
to
and
Act,
this
town. It shall be the
city or
of the sudder punchayet to assist the Magistrate
carr}dng
in
particularly
,
when
out generally the objects of
revising the assessment or rate
in
the district punchayets and enquiring into and repor-
made by
ting on appeals preferred against the same. Appointment and °^ ^^°'"
k? ïars
XXXII. The Chowkeydars ^^^^^
,
be employed under
this
and the Magistrate
,
Act shall
be kept a Register in which be entered the name,
cause to
age
to
^^ appointed by the Magistrate
place of residence
and previous occupation of every person
,
so appointed, with the date of his appointment.
Appointment of Jemadars and In-
XXXIII. Subject
spectors.
Inspectors
to the approval of the
as
«
1
of the Chowkeydars. Provided shall not
XXXIV.
of
Circuit
Ithe^'^^^'eïabli'sï
ment.
,
Subject
Darogahs
for
preparing,
assessment ,
sixty
,
or
and or
the
to
the Magistrate
or
tax
that the
number
be greater than one Jemadar to
and one Inspector to Appointment
Commisioner of Circuit,
may appoint such number of Jemadars and may be necessary for the supervision and control
Magistrate ^
^j^g
may
such
rate,-
for
Chowkeydars,
Chowkeydars. approval
of
the Commissioner of
appoint one or more Tax Collectors
other servauts as
assisting
of these officers
fifteen
the
punchayet
may be in
neccessary
preparing, the
copying the same, for coUecting the
keeping the accounts and records
,
and other wise carrying
out the purposes of this Act. The Magistrate shall take from every •
Tax
Collector or
Darogah such security
for the
due disposal of
,,
LXIX sums
the
by
coUected
XXXV. The in
dresses
and weapons
,
the
XXXVI. defraying
any reasonable
providing badj^es
iii
,
Chowkeydars and
for the
him
to
,
Contingent
Magistrate
the
ex-
P'*"^'^*-
any other
fov
necessary. ,
and
Surplus
eharges specified in the three last preceding Sections q^^
Act,
of this
thought necossary.
incur
paying the wages of the Chowkeydars
After
tl\e
bo
furthor
of statioucry
may seem
that
continf^encies
raay
purchase
expense
may
as
liim
Magistratc
may, with
the
sanctiou of the
'c
funds
c\o e
o
poses.
Commissioner of Circuit, appropriate any sum which may be avaihible
to the purpose of cleansing the city
,
town
,
,
or place
or of lighting or otherwise improving the same.
XXXVII.
The
Tax-üarogahs
prepare
shall
,
from the
lists
To prepare
assess-
hereinbefore mentioned, a Register, which shall be attested by the
Magistrate or his Deputy or Assistant, and shall contain
the
names
of all persons assessed or rated so far as they can
be ascertained
,
the property in respect of which ihe assessment
or rate in each case
imposed, and the amouut payable by
is
each person.
XXXVIII. On after
the tenth of each calendar
as possible, the
through some
amount due
one for
and
Tax-Darogah
of his
the
office
current
sums
month
,
or so soon
subject shall
grant a receipt. Provided that, with the sanction of the
Com-
the
tax
;
for all
so collected
missioner of Circuit previously obtained
made
quarterly
amouut due
instead
of
the
,
the coUection
,
may be
and in such case,
monthly;
for each quarter shall
collect assess-
establishment, to collect the
month from each person
Darogah
to
To
proceed in person or
shall
be collected in the
last
the
month
of that quarter.
XXXIX. The Tax-Darogah
shall remit to the Magistrate, in
such manner as the Magistrate shall direct collected either
by himself or by any one
and the Magistrate, thorized
every
sum
cause
all
Pund,
or
on that behalf, of
such
money
some
remitted.
sums of money
to be called the
to
all
sums
of
money
To remit
collec-
„jgtrate
of his establishment
of his establishment au-
officer
shall give the
so
,
Darogah a
receipt for
The Magistrate
shall also
be credited to a separate
Chowkeydaree Fund of the
city,
town,
or place in or on account of which they are collected.
XL. The Tax-Darogah
shall prepare all
summonses and processes To
prepare sum-
Dions, &c.
LXX to be issued agaiust defaxilters
and
thereto,
and
levied
To
^^^
possible
make
account
for the
the usual returns of
all
distresses
realization of arrears.
month, or
as soon after
the Tax-Darogah shall deliver or transrait to the in one
Magistrate
,•
respect
amount
shall
the 20th of each calendar
,
perty
in
and
,
regular
a
made by him
sales
On
XLI.
report (Icfaul-
ters tu Mugistratc.
keep
shall
of the
list
a statement of
,
which they
to
all
defaulters
assessed
are
,
the pro-
or rated
,
the
mouthly assessment or rate, and the amoiint
due from each. Siimmons faulters.
On
XLII.
of de-
the
at
summons
a
issue
tioned,
receipt of the aforesaid list,
men-
against each of the defaulters therein
him
requiring
the Magistrate shall
pay the demand or to attend
either to
Cutcherry of the Magistrate Avithin a reasonable time,
to be specified in the
summons,
to
show cause
for his refusal.
XLIII. If any defaulter fail to appear in answer to the sumAssessment to be from de-^j^Qj^g^ ^y. having appeared , fail to satisfy the Magistrate that levied faulters by distress no arrear is due from him , the Magistrate may issue a warand sale. .
.
rant to the Tax-Darogah, or any part of the
authorizing
demand by
him
distress
chattels belonging to the defaiüter,
and
upon the premises
and
to levy the sale
or being at any time
which the arrear
in respect of
whole
of any goods
is
due
;
and
the Magistrate's order as contained in the warrant shall be final. Sale
how
XLIV. The Tax-Darogah
to be
conducted.
give previous notice of the sale reof, is
by beat of drum,
situated. If the arrear
Magistrate
how
to
be applied.
sale.
goods
,
and the time and place
shall
the-
be not paid with costs, or the wardisoharged or suspended by the
the goods and chattels seized shall be sold at the
,
proceeds shall be applied in discharge of the arrears
^^^^
^j^g
and
costs,
^^
tj^g
in
and
all
of the
surplus,
if
any,
shall
,
and the
be such as are
annexed to
seizure.
be returned on
goods and chattels
The Tax-Darogah
shall
make a
such sales to the Magistrate in the form specified
Appendix D.
giiall
the
to the person in possessiou of the
time
return of
Costs.
all
time and place specified, in the most public manner possible;
demand Returns of
of
in the district in which the property
rant be not in the meantime
Proceeds
make an inventory
shall
under the Magistrate's warrant, and
chattels seized
a^^d
this Act.
costs
upon every such proceeding
mentioned and
set forth in
Appendix E.
,
LXXI
XLV. Any this
or othcr sorvaiit appointcd under
Tax-Daro2:;ih
Act, mul any Cliowkeyclar or Ofllcer of Police, who
shall
Penalty for Tax^^'"".'<'''' siiif^
purchasc any property at any such sale as aforesaid liable
,
upon conviction before a Magistrate
exceediug
fifty
XLVI.
If
Rupees; and the property
no
assessed or ratcd
is
Nazir
the
of
,
his
property
personal
to a penalty not
,
be confiscated.
shall
belongiug to a
chattels
... may
the Magistrate
,
Court
for
the
distress
.
and
town
,
''""*^s
"^
&c.
issue his warrant
and
sale
of any
or efTects belonging to the defaulter within
of
sale
Sale of property '^^yo""^
district in Avhich
auy other part of the jurisdiction of the Magistrate distress
which he
in respect of
eau be fonnd within the
the premises are situate to
or
upon the premises
or bcinc;
defaulter,
goods
sufficiënt
be
shall
,
P"'''=|'»-
at such sales.
or for the
,
any personal property belonging to the
defaulter within the jurisdiction of any other Magistrate what-
and such
soever;
issued, and cause
other Magistrate shall back the warrant so it
beexecuted, and the amount,
to
if le\ied,
to be remitted to the Magistrate issuing the warrant.
XLVII. All goods and trade
of
except tools or implements
chattels,
may be found upon any premises
which
,
All goods found hable in respect °° premises 10
of which au arrear is
due
,
shall
SB.16.
be liable to be distrained for
the recovery of such arrear. If the goods and chattels belong
any
to
person
other
thau
the
the
defaulter,
indemnify the owner of such goods and
damage he may
by reason
sustaiu
of such distress or
any payraent he may make to avoid
of sale
for
under the same. Provided that no
any arrears due under
Act
this
of their
duties
remove,
conceal,
or
under dispose
LVhe
de-
by reason
faulter.
or any
be made
became due.
obstruct or raolest
Penalty
for
ob-
^*^"^^^°ë Tax-Dain the perfor^ rogah in execution or shall fraudulently of duty.
establishment,
'
mance
of
expiration of six
arrears
shall wilfully
any Tax-Darogah or auv of his ^ •'
after the
owner
distress
distress shall
when such
calendar months from the time
XLVIII. Every persou wo
,
sitch
But
from ^^^^"ggj
defaulter shall
chattels
this
of
Act,
any
of his property for the
purpose of avoiding a distress under the provisions of this Act or shall knowingly assist any other person. in so doing, shall
be liable
,
exceeding
on conviction before a Magistrate fifty
,
to
a penalty not
Rupees.
XLIX. The Magistrates
shall receive
an^. try all coraplaiuts Magistrates to try
preferred on oath or solemn affirmation against any
Tax-Darogah Xax-Darogah extortion, &c.
of
LXXII appointed under this Act for extortion, malver-
or other persou sation of
On
or other miscouduct in the discharge of his duty.
.
such
aiiy
aforesaid
offeuce
the
,
Tax-Darogah
or
be liable to dismissal from
shall
office,
proof
person as
other
and to im-
prisonmeut, with or without labor, for a period not exceediug
_
,
and raay
six moütlis',
,,
corruptly
tortiou, &c.
any
and
received,
or
which may have been
effects
auy money
also be compelled to refund
unduly exacted
or
to deliver
value thereof, or in default and until such delivery or
or the
refund be made, shall be liable to further imprisonment
hard labor
^
up
illegally distrained or sold
for uot
,
more than
,
with
months. But nothing in this
six
Section shall be taken to prevent the Magistrate from commit-
.
Proviso.
any Tax-Darogah
ting
or
before the Sessions Court
,
other person
aforesaid for trial
as
or to limit the power of the Sessions
Court in regard to the punishment of such offences under the general law.
and the Jemadars and Inspectors L. The Chowkeydars Powers duties and liabihties of appointed under this Act, shall exercise all the powers, and Chowkeydars, Jet n t -imadars and in-perform all the duties, and be subject to all the liabilities oi ,
hit-
spectors.
i
•
i
i
Police Officers as prescribed in the General Eegulations of the
Bengal Code or Acts of the Government of India being in force
so far as such powers
,
are not inconsistent with
by
this
are
in
Chowkeydars wear badges.
LI.
to
^
place
respects
surbordinate to the Police Darogah of the
with
a
or division for which he
appointed to
may be employed.
under
this
number, and the name is
LIL Every Chowkeydar and
Duties of Chow-
—
,
liabilities
or otherwise expressly provided for
Every Chowkeydar appointed under
badge
for the time
and
,
The Chowkeydars and the Jemadars and Inspectors
Act. all
,
duties
,
thanna, within the limits of which they
Jceydars
•
i
this
Act
shall
appointed
every
Act
shall
of the city, ,
wear
town,
engraved thereon.
Jemadar and Inspector
have pow^er, without warrant,
apprehend and convey immediately to the
nearest Police
Station any person or persons taken in the act of committing
To
apprehend auy heinous offence, or
offenders.
^q
]^q
or against
To prevent sances.
nui-
whom
he shall have just cause to suspect
about to commit or to have committed a heinous offence
Second.
whom He
—
a hue shall
and cry
shall be raised.
have power to prevent obstructions and
nuisances on the roads and streets.
,,
,
r.xxrri
—
T/iird.
Ho
aivo iinmcdiato intplU^cncf to
sliall
tlic
Police
of the rcsort to liis divisioii of any receivers of stolen Paroffah f goods or any robbers or other persons of notorious or sus''
To
intclli-
,ui\e
"''''=•''"' ^^ f;^."'^'^
tnievcs
,
ü:c.
_
,
pected
circumstances likely to occassion
or of any
cliaracter,
a breach of the peace.
—
Fourth.
He may
any person who
shall
stop, exarnine, and
necessary detain,
be reasonably suspected at any time of
any thiug stolen
havini^ or couveying
if
or
,
who
between sunset and sunrise lying or loitering yard
,
or other place
of himself,
aud unable to give a
,
shall
in
To examine and ^
*"*1"^<^ ^
^"'
be found
any highway
satisfactory account
and may convey such person to the nearest Police
Station.
LHI. _.
If a
Chowkeydar or other Police OfScer be unable
,
may require all who refuses or person him; and any such requisition a
to
he
arrest,
,
shall
be liable
exceeding
not
fine
fifty
,
to
....
-11
,
,
an
efiect
persons present to assist
All persons required to assist
Chow-
j^^^^j.^ j^ ^^j^j^i^g
neglects to comply witharrests.
on conviction by a Magistrate or to imprisonment not
rupees,
exceeding two months.
LIV. On the day not
day of each month
later than the fiifteenth
may
trate
fifteenth
Inspectors
appoint, (if
day of the month
,
as the
Chowkeydars
Magis-
Chowkeydars and the Jemadars and
the
any)
or on such other
,
be mustered
shall
at the
•
thanna to which
they are attached, and the Police Darogah or Mohurrer of the
thanna shall there pay them the wages due to them up to the close of the preceding
the receipt of each
month, and
Chowkeydar
prepared for the purpose
shall at the
and the Darogah
;
same time take
in an official register of receipts
register in attestation of its correctness
,
,
after signing the
shall transmit the
same
to the Magistrate.
LV. Any Chowkeydar and any Jemadar or Inspector appointed
under
this
Act
who
, '
is
convicted of neglect of duty or .
misconduct, shall be liable to half a
months wages
,
Punishraent
Chowkeydars neglect
of
of for
duty,
to an extent not exceeding &c.
fine
or to imprisonment for any period not
exceeding six months.
LVI. The
Magistrate
appointed under this Act,
gent in
the
may suspend
whom
or dismiss any OfBcer
he shall think remiss or negli-
discharge of his duty
,
Suspension officers.
or otherwise unfit for the
same. 10*
or
Lxxrv Fines
how
disposed
LVII. All
to be
levied under this Act shall be credited to the
fines
Chowkeydaree Fund and held available
of.
of
Act.
this
LVIII. Assistants to Magistrates vested with special powers
Jurisdiction.
and Deputy Magistates vested with at
stations
"
other
than
from
reference
hereby
vested
the
X
in
of
1854,
hereby
by Proceedings
of
Commissioner
of
Circuit respective-
Act not to apply to tOWn of Cal...
cutta.
Interpretation of
the
whom
he
is
1
01
is
and
,
be subject to the all
be subject to the control
this
Act
shall
to
the
this
Act
,
or in any Appendix thereto
nothing in the context requiring a different interpre-
The word „Magistrate"
shall
include
Joint Magistrate
a
and any person lawfully exercising the powers
The word „ House " The word „Bazaar" is
,
shall include shall
of a Magistrate.
any shop or warehouse.
mean any
place of trade where
a collection of shops or warehouses.
The word „District" union
extend
—
tation.
there
the proceedings
shall
i.j.
Wherever in
LXI. there
shall
,
n Calcutta.
r
iown
him
Govemment.
Nothing contained in
rry
of the
referred to
proceedings of a Magistrate under this Act,
Commissioner of Circuit
LX.
when
subordinate,
^xcept as otherwise specially provided
of the Local
the powers
may perform any
assigned to a Magistrate
control of the Commissioner of Circuit
Local Go- ^^ ^^^
vernment.
All
all
a Magistrate; and any Assistant or Deputy
the Magistrate to
LIX.
when posted
to try cases without
exercise
Magistrate vested with special powers duties
,
station of the Magistrate
may
Magistrate,
powers
special
sudder
the
and empowered, under Act
trol of
purposes
the
for
shall
mean a
city,
town, bazaar, or
or any division thereof.
The expression „Police Darogah" seeldar or
shall include
Naib Tuhseeldar entrusted with Police
any Tuh-
jurisdiction.
;
IBijlage
F,
ACT N^ VI OF
1868.
Passed by the Governor General of India
in Council.
(Received the assent of the Governor General on the 20th March 1868.)
An Act
to
maks
letter provision
for the appointment of Municipal
Committees in the North- Western Provinces
and for
,
other
purposes.
Whereas appointment Provinces police
,
it
expediënt to
is
better provision for the
William
of Fort
Presidency
of the
make
Preamble.
Committees in the North-Western
of Municipal
conservaucy and local improvements
and
for the levying of rates
this
Act may be extended
;
and taxes It
is
PART
,
,
and
,
and
the
for
for education
in the places to which
hereby enacted as follows
;
—
I.
Preliminary. This Act
I.
may be
called
„The Municipal Improvements' shmt
title.
(North-Western Provinces) Act, 1868." IT.
In this Act
subject or context
,
unless there be something repugnant in the
—
„Committee" means
Interpretationclause.
a Municipal
Committee appointed under
„ Committee."
the provisions of this Act
„ Municipality " Act
means any town or towns
mav be extended;
to
which
this
„Municipality.
LXXVI „Lieutenaut Governor."
Power
,,Lieutenant Governor" means the Lieutenant Goveruor of
Act
Provinces.
gg^j^j
^^j^g
to extend
The Lieutenant Governor may extend
JU.
notificatiou in the local official Gazette
Act
this
,
by
any town or towns
to
,
in the territories under his government.
Power limits wliicli
to
IV. For-the purposes of this Act, the Lieutenant Governor
define
of places to
Actcxtciids
^
^^.^^
within
time
^q
^^j^g
by notification in the local
,
limits
the
define
Gazette,
official
town, and may include
town any Eailway
limits of such
the
any
of
station, village,
building or land in the vicinity:
Provided
cantonment
no
that
shall,
without the previous
consent of the Governor General of India in
med
to be
town
a
for the
The Lieutenant Governor may from time fication in
the local official
the
purposes
also
declare
Council
be dee-
,
purposes of this Act. to time
,
by
noti-
Gazette, declare to be united for
Act any two or more towns, and may
of this
by what name the municipality so formed
shall
be designated. V.
Existing Committees to be deeined
All
orders of the Lieutenant Governor shall be
under
this Act.
Municipal Committees hitherto appointed under the
shall
this
it
,
towns)
XXVI
1850
of
cease
shall
has been introduced
incurred under
XXVI
to have effect in the ,
six.
enable improvements to be
made
towns into which
except as to any act done or liability
all
made and
rules
taxes imposed under Act
1850, which have been approved by
of
tenant Governor
they had been this
{io
Committee
it:
Provided that
No.
deemed Committees
office until a
have been appointed or elected under section
Act No. in
Act
and shall continue in
,
shall continue in force
the Lieu-
and recoverable as
made and imposed under
the
provisions
if
of
Act.
PAET
IL
Appointment of Municipal Committees. „
jij
VI. In anv municipality to which this Act shall have been
...
Committees appointed by Lieute""^
election"^""""^
extended
^^
,
the
appoiuted
Lieutenant Governor
by election
,
for
may
appoint or direct to
such period not exceeding two
,
LXXVII
may sccm
years as to Iiim
of sucli mxiuicipality
,
fit
uny iiumbci- of the inhabitarits
,
to be racnibcrs of a Coramittee for car-
rying out the purposes of the Act.
The persons
appointed
so
continue in
shall
be eligible
shall
for
two
for
office
years or until their successors shall have been appointed
and
,
re-appointment.
In cases when the Lieutcnant Governor directs the appoint-
mcut
be by election, he may
to
and manner of
the time
fix
the election and the qualification of the electors
may make such
rules as he shall think
and generally
,
for regu lating the
fit
election.
The Lieutenant Govemor may from time
to time
remove Removal
any of the members of the Committee so appointed who
become incapable
desire to be discharged or refuse or
be
or
convicted
six fit
of
an
term
of not less than
The Lieutenant Governor may
also, if he think
on
reeommendation
,
the
be subject to the same eligible
member under
pointed a
In
additión
Committee
of the
the
to
shall have the
and vacate
liabilities
re-appointment
for
a
for
for
official
every
which
place
this
as
the
his
Gazette,
clause of this
first
members
in
ex
which
appointed
qfficio
they
office
and be
he -had been origiually ap-
if
section.
aforesaid, the
as
members
by
notification
of the
Committee
,
their
exercise
offices
and
^^
qffido
mem-
to
Act shall have been extended:
Provided that the number of such ex be more
their
same powers aud
Lieutenant Governor shall have power to appoint the
add to
,
up vacancies occurriug among them.
fill
Every member so appointed
in
shall
to act
months.
number, and
mem-
punishable under the Indian
offence
Code with imprisonment
Penal
of
than one-third of the total
VII. The Lieutenant Governor
and vice-president
,
officio
members
number
may
shall
not
of the Committee.
also appoint the president
or either of them,
of any
Committee,
sanction the election by any Committee of one of their
Appointment
of
orpj-ggj^g^f
mem-
bers as president or as vice-president.
The Committee may appoint any one
members
of their
or
Appointment
of
Notification
of
any other person to be their secretary. All
appointmeuts made under
in the local
official
Gazette.
this
section
shall
be notified
Lxivni
PART m. Office and Meetings op Committees. Committee have an
The Committee
VIII.
to
office.
meet
the
for
shall have
transaction
an
business
of
office
at
where they
,
shall
once in every
least
month. Chairman
The president,
IX.
at
meetings.
chair
the
take
shall
or in
absence
his
every
at
the vice-president
meeting of the Committee. In
the absence of both the president and vice-president
may
bers present
elect a
chairman
The meetings
shall
The president
or vice-president
and he
shall
be either general or
upon a
,
for the
requisition
mem-
the
,
occasion. special,
may whenever he thinks fit, made in writing by not less
than one-fifth in number of the members
,
convene a meeting.
Notice shall be given of every such meeting, and when the
meeting
the
be
to
is
at least three days' notice thereof
special,
be given. Every notice
shall
business
shall state the general nature of
be transacted at the meeting proposed to be
to
called.
The quorum necessary
Quorum.
for the transaction of business at a
general meeting shall be three.
The quorum necessary special
bers
at
meeting the
shall
time
for the transaction of business at a
be one-half of the total number of the meeting
of
;
and
mem-
at least two-thirds
of
such quorum shall consist of non-official members. If within
Dissolution.
a
quorum
is
one hour from the time appointed for the meeting not present,
the
meeting,
if
summoned by
the
president or vice-president, shall be dissolved. Adjournment.
In any other case in the next
week
adjoumed meeting journed sine
Voting.
shall stand
a
adjourned to the same day
same time and
quorum
is
And
place.
not present,
if at
may be
transacted at a general meeting which
Act does not require to be transacted at a special meeting.
All questions which
may come
before the
Committee
meetings shall be decided by a majority of votes. Every
shaU have one vote. In case of equality of votes Casting vote.
shall
such
be ad-
shall
it
die.
All business this
it
at the
have a
castine: vote.
,
at
any
member
the chairman
,,
LXXIX Such pose
bc rcconlcd
(Iccisions shall
iuul sliall
,
newspaper, or
be
book kept
a
in
manner
in such otlicr
for tlic pur-
English or vernacular
publislietl in sorae local
as the Lieutenant
Publication
of
proccedin^js.
Governor
niay from time to time direct. Correspondcnce bcfwecn Loinmitof the Division. tee and Local Go-
betwecn the Committee and the Local X. All correspondence *
...
_
Govcrnincnt
sliall
pass through the Commissiouer
The Comniisioner
of the Dlvision
shall
be eutitled to make
such suggestions for the consideration of the Committee
may
deern
fit
and the Committee
;
Information he
may
upon them by
this Act.
shall
furnish
^'^'""'^°'^-
as he
him with any
connected with the duties imposed
call for
PART
IV.
POWERS OF COMMITTEES. The Committee
XI.
or
persons
raay
property
special meeting define the Power lo make ^^'^ municipality to be taxed for ^^s^^^"^^"^
a
at
within
the
the purposes of this Act and the
amount
or rate of the taxes
to be imposed. If such taxes receive the sanction of the Lieutenant
but
otherwise,
not
Committee may
the
Govemor meeting
at a special
impose them accordingly.
The Committee may,
at a special
any tax
sanction, cancel or vary
Such taxes may be (1).
—A
all
meeting, with the same
so imposed.
or any of the following
tax on houses
:
—
buildings and lands accordiug to
,
the annual value thereof, not exceeding seven and a half per cent. of such value. (2). (3).
— A tax on — Taxes on
buUocks and (4).
—
and
professions carriages
horses
,
trades. ,
mules
,
elephants
,
camels
asses.
on
Tolls
carriages
,
carts
and animals entering the
limits of the municipality. (5).
for
— An
octroi
consumption
articles
shall
Lieutenant
or
have
on
articles
use therein
been
brought within the said limits :
Provided that a
submitted
Govemor: Provided
to
list
of such
and approved by the
also, that the Lieutenant
Go-
LXXX power
have
exempt from the octroi any such
to
veiTior
shall
avticles
intended for consumption or use by any class of persons
or animals.
No
other species of tax shall be imposed without the previous
sanctiou of the Governor General of India in Council. Taxes to be con-
No
XII.
tax
by such
confirmed
be
shall
coUected
until
been
have
shall
it
and in such manner as the Lieu-
persons
tenant Governor shall appoint.
The Lieutenant Governor may from time
Rules for confirmation and collec-
assessment
of
whom and
by ^
persons r
^g to the
tion üf taxes.
under
taxes
this
manner
the
Act
to time raake rviles
which any
in
•'
be confirmed and
shall
for the collection of such taxes.
The Lieutenant Governor may from time add to such
alter or
No
No
XIII.
invalid
rate
for defect of fürra.j^^
on
rate
time
to
repeal,
rules.
property
.^^^^.^ ^^^ ^^^^^^ ^^ ^^^^
made under ^^^
^
Act
this
shall
^^^^ ^^ enough, in any
-^
such rate on property or any assessment of value for the purpose
making such
of
be
rate
described
so
,
if
property rated or assessed shall
the
known
to be generally
as
,
and
it
shall
not
be necessary to name the owner or occupier thereof. Eules and Bye-laws. Power
of
mittees
to
Commake
XIV. Every Committee may ^-^j^
^^^^^1^^^^^^
^j^-^
^j..
at a
special
meeting make rules the time
j-egulating
f^j.
and place
rules. .
of their meeting of the
mittee,
division of duties
the
the
.
,
.
the restricting
object of expenditure under section tweuty-
amount or
four, the
.
the conduct of their business
,
salaries,
among
the
members
of the
Com-
appointment, suspension and removal of
and servants of the Committee, and other similar
officers
matters. Enforcement of and rcgu-
XV. The Committee may
rules
j^^jjijgj. \^q
one or more of their
appoint
carry out their resolutions
,
and to enforce the mies
•'
lations.
and bye-laws made under the provisions of protection of the public health officer for
Power to make XVI. bye-lawsastonui-j^^g of births
,
,
are
not
or they
this
Act
may appoint
for the
a special
such surposes.
The Committee may
for defiuing o'
sances, au d registration
,
public or
at a special
meeting make bye-
prohibiting o nuisances, which o and removing r
common
nuisances under the Indian Peual
LX XXI Code,
aiul
,
and
,
{for the regulatmi of marrijvcs
18()8
Jof
of a proper rcgistration of births
for the socurint^
and deaths
raarriages
V
No,
Act
iiiulcr
01'
Police)
for carrying out
and
^eaths. ,
or any of the
all
purposes of this Act.
The Committec may
No
XVII, tion
to
bye-law and no alteration or repeal of, or addi- Confirmation bye-law
a
,
by
confirraed
have
shall
made uuder
section fourteen,
effect
until
it
have been
shall
of
•'^' ^^^^"
Lieutenant Governor,
tlie
All bve-laws
to
time to time at a special meeting
frora
add to such bye-laws.
repeal, alter ar
and
Act and
this
and
all Tvlterations
all rules
repeals of,
made uuder
of
Publication
and additions ^
^
^
such bye-laws and rules shall be published for such length
,
and in such manner
of time
from
as the Lieutenant
Governor
shall
time direct,
tirae to
Nuisatices.
XVIII, Every Committee may enjoin within the limits of the Power auv person
municipality
.
not
.
or continue
repeat
to
.
nuisance, Every such injunction shaU be
made by
a public
deemed
this
behalf
may,
exercise
the
powers
in ,
as describediu section
308
so
nui-
,
Power
to
remove
Code
of Criminal Procedure
and in the exercise of such powers
procedure prescribed
the
shall
long as such anthorization
of a Magistrate of a District
of the
removal of nuisances
follow
shall
''°°"
of
a public servant,
authorize
for the
°'"
tmuance to have been sances.
XIX, Every Committee which the Lieutenant Governor
contiuues
to prohibit
'^P®^'*'"^
in
chapter
XX
of the
same Code. Purchase and Sale of Land.
XX, Any Committee may the
previous
sanction
the
of
at
a special meeting,
Lieutenaiit
and with
Governor, purchase
Power ^'^'^
^^^^
to
buy
^^^^ ^^^
purp':'ses of Act.
land for the purposes of this Act, and
and with the is
not
same
like sanction
repuired
in
for
the
sell
may
at a like
meeting
any portion of such land which
purposes
aforesaid,
and convey the
the names of the president and two of the
members
of the Committee,
The
receipt
Committee
for
of
the
any
president and any
two members
of the
monies paid to them upon any such
Receipts.
sale
ir
LXXXII paying the same there from,
shall efiFectually discharge the persons
or from being concern ed to see to the application thereof, or
beiug accountable
for the purposes of this
Controlling
Cancellation and suspension of pro-
ccedmgs of Com-
non-application
the
for
and the proceeds of any such
thereof,
or
sale
misapplication
shall
be applied
Act,
Power of Lieutenant Governor.
XXI. The Lieutenant Governor may by order cancel, limit
or
pg^j^
any
of
the
acts
sus-
proceedings o or rules of any
x
,
./
.
Committee.
mittee.
Lieutenant
'^'^^
Abolition of taxes
shall
been
have
Governor may
any tax which
also abolish
under the provisions hereinbefore
sanctioned
contained, but not so as to entitle any person to a refund of
monies paid in respect of such
tax.
PAET
V.
EiGHTS, DüTIES AND LlABILlTIES OF COMMITTEE. Municipal Fund.
XXIL
Municipal fund
All sums received by the Committee of any munici-
which
pality to
Act, and
this
receipts
all
Act extends
,
and
all fines levied
under
this
from property entrusted to and managed
by the Committee, shall constitute a fund which shall be called the Municipal
with
all
Fund
of such municipality
property which
be under their control
,
may become and
shall
,
and
shall
,
together
vested in such Committee
be applied by them as trustees
for the purposes of this Act.
Cust d nd disbursement of Mu-
XXIIL The
'
nicipa
'UU
.
funds of every Committee shall be kept in the
Government Treasury of the which
^^
[the
District
,
or in the
Government Treasury business
Bank
shall
(if
any)
have been
milde over.
No
disbursement of such funds or any part thereof shall be
made
except under the signature of the president or vice-president
and one other member Buties niittces
of
Com-
of the Committee.
XXIV. Every Committee the
amount
,
subject to such
or the objects of expenditure as
mies it
a special meeting, and so far as the Municipal
restricting
shaU make at
Fund
at their
,
,
,
LXXXIII disposal
pormit,
will
sliall
keep the public strects muuicipality
of the
the raauner hereinafter meiitioiicd,
roads
,
providing out of such fiind
aftcr
,
for a police cstablisineut in
drains
,
,
tanks and water-courses
which they are appointed
for
clean and
,
in repair,
and may cause such
and roads or any of them
streets
to
be watered and lighted
and may construct and provide houses
,
dispensaries
,
for the
management of poor-
market-places and other works of general
utility
and generally may do
all
acts
and things necessary
for the
purposes of conservancy and loral improvement.
The Committee may
also
make
provision
ment of new schools or the aiding or otherwise pality for
for
,
by the
,
establish-
of already existing schools
the promotion of education in the munici-
which such Committee
appointed.
is
Every contract made on behalf of any Committee in respect
sum exceeding
any
of
rupees
twenty,
or
respect
in
of
Contracts.
any
property exceeding rupees twenty in value, shall be in writing,
and
shall
be signed by the president or vice-president and at
two other members of the Committee
least
be an ex
of
,
member. Unless so executed,
officia
whom it
one
shall
shall
not be
binding on the Committee. Municipal Police.
XXV. Every Committee funds for
its
the
shall provide in the first place
maintenance
from
Provision
of the police establishment in ^°
for
^'^^'
the muuicipality.
The municipal
police shall be appointed
the Governor General in Coimcil as
town
,
and
number
their
consultation
with
shall
XXVI. Every Act
into
custody
view,
shall
without
V
of
applicable to the
be fixed by the Committee in subject to
Governor.
of police in any muuicipality to which
officer
have
commits any
of Act No,
may be
the Tnspector General of Police,
the final decision of the Lieutenant
this
under such Act of
been a
warrant any person
of the
1861
extended shall have power to take
ofFences
who
,
within his
mentioned in section 34
(Jor the regulation of Police)
,
and
shall
Police
to
aid
^j.^g^g'^^^^^°fj^j.^°^
nuisances.
Lxxxrv be
bound to
for
the
out the
carry
defined
uuisances
be
to
Annual
be submitted.
or
made under
Reports.
XXVII. Every Committee shallannually, or ^
nuisances,
of public
by any bye-law
such
Act.
this
Annual reports and statements to
issued by the Committee
orders
and prevention
prohibition
'^
do so
to
oftener if directed
submit statements of
,
on account of and disbursements from the Muni-
their receipts
Fund, and
cipal
Govemor
Lieuteuaut
|.|^g
works executed or procee-
also reports of all
dings taken by them under the authority of this Act.
The Committee
shall also
submit
time and in such
at such
,
form as may be directed by the Lieutenant Governor, an
mate of
wing, with proposals
An
esti-
their probable receipts for the financial year next follofor their expenditure.
abstract of such estimate
be
submitted,
Governor
published in
and proposals
manner
such
from time to time
shall
Lieutenant
to time
make
rules
Act, as to the cost and the class of works
Committee
which the
onbeingso
the
direct.
The Lieutenant Governor may from time consistent with this
shall,
as
may
execute, and the Committee shall
be legally bound to obey such
rules.
Public Highways.
XXVIII, All public highways
Right of Com-
^"
^
highways!'
"^^^
^^^^
^^
^^
together with
force,
Land
required for
XXIX.
municipal purpose may be taken up ^0 under Act No. VI or of 1857>
t
•
any municipality in which
and
all
materials thereof,
and belong to the Committee.
"VVhen any land within the limits of
^
t
which
• i,
this
ii-IS
•
Act
IS
extended
improvement of a highway,
iness of the neighbourbood if
thereon
erections
all
shall be vested in
in
uot specially reserved by Government,
,
any municipality i J
•
required for the construction
for the
promotion of the health-
or for any other
public purpose,
the Committee cannot agree with the owner for the purchase
thereof,
the
such
the
Lieutenant Govemor, on the recommendation of
Committee, land
is
may
notify
in
the local ofBcial Gazette that
required under the provisions of Act No.
VI
of
1857 {for the acquisition of land for public purposes) and on payment by the Committee of the compensation awarded under ,
LXXXV Act
such
land
the
,
vest
shall
in
thein
the purposes of
ibr
this Act.
hj and against Committees.
Stiits
XXX. Every
Comraittee shall sue and be sued in the
name
No member
Suits
by
and
Commit-
of their president. *
f^^'"'* tees.
Comraittee shall be personally liable for Membersnotperor expense incurred by or on behalf of the sunally liable for
of a
any contract made
Committee, but the funds from time to time in the hands ofcommittee the Committee shall be liable for and chargeable with
made
in the
manner above provided
Every member of a Committee
money
application of
by the
be
for
to
sued
contracts
be liable for any mis-
shall
eutrusted to the Committee to which he
have been a party
shall
facüitated
all
for.
,
or which shall happen through or be
same in such Court
the
as
the
Lieutenant
.^°™°'^*"
, '
•
month next
after notice in writing shall
or
office
at the
left
of such
Notice previous
or anv person acting J° ^"^'f,^ ° under their direction ', tee ^ ortneironicers. done under this Act until the expiration of one
officers
anything
for
mem-
^^^ breach of
neglect of his duty, and he shall be liable
Govemor shall direct as for money due to Government. XXXI. No suit shall be brought against a Committee or any of their
Liability of
Y^^^
person
,
have been delivered
of the Committee, or at the place of abode
stating
the
cause of suit and the
name and
place of abode of the intending plaintiff.
Unless such notice be proved,
the Court shall find for the
defendaut.
Every such
be
shall
suit
commenced
vrithin three
months
next after the accrual of the cause of the suit and not afterwards. If
shall,
any person to before
plaintiff,
suit
is
whom
any
such
brought, tender
notice
of suit is given
sufficiënt
amends
to the
such plaintiff shall not recover.
PART
VI.
Penalties and Peosecütions and Recovery of Taxes.
XXXn. No member shall
of a
Committee or servant of a Committee
be interested directly or indirectly in any contract made
with the Committee, and
if
any such person be so interested
,
Penalty on ^'^''
°''
mem-
^'^J'^^nt
of
interested in con^
LXXXVI tracts
made with he shall thereby become incapable of continuing in
Committee.
employment
member
such
as
and
or servant,
office
shall
or ia
be liable
to a fine of rupees five hundred.
Provided always that no person acting
member
a
as
Penalty
for
or
ment
of fines.
infriuges
directed in this Act
non-pay-
laws
incorporated or registered
the Committee.
XXXIII, Whoever
in-
fringementofbye-^g
Committee by being a
of a
of any
of any contract entered into between such
Company by reason Company and
servant
or
member
or
in
shareholdeir
be disqualified from
shall
,
shall
any bye-law made and confirmed be liable to a .
rupees a
fifty
not
fine
fine
.
.
not exceeding .
and in the case of a continuing infringement
,
exceeding
rupees
five
for
,
day
every
,
to
after notice
from the Committee of such infringement. In default of payment of any defaulter
the
be
liable to
shall,
fine
imposed under
this section
,
in the case of a continuing infringement,
imprisonment
for a
term not exceeding one month
and in any other case, to imprisonment
term not excee-
for a
ding eight days. Prosecutions.
XXXIV. mies
or
Prosecutions
bye-laws
under
may be
this
Act
for infringements of
instituted before
any Magistrate by
the Committee or any person authorized by the Committee in this behalf. Recoveryoftaxes.
XXXV, AU recovered section
as
arrears of taxes if
imposed under
this
Act may be
they were fines, in the manner prescribed in
61 of the Code
of Criminal Procedure.
.;
Bijlage O.
ACT N^ IV OE
1873.
Passed by the Governor General of India in Coüncil.
(Received the assent of the Governor General on the
An Act
'ilst
January 1873;.
for
the appointment
provide
to
in the Panjab
mittees
Whereas
it
and
,
expediënt to provide
is
of Municipal
and
for
,
the
local
improvements
and
,
;
tovpns,
hereby
It is
— —
I.
This Act
for police,
and education in such
levying of rates and taxes therein
enacted as foUows:
I.
,
appointment of Preamble.
for the
Municipal Coinmittees in towns in the Panjab conservancy
Com-
fov other purposes.
may be
Freliminary
„The Panjab Municipal Act,
called
short
title,
1873:" It
extends only to the territories under the Government of ij^^\
the Lieutenant
And
it
shall
IL Act No,
Govemor come
XV
of the
into force
1867
of
(to
on the passing
make
thereof.
letter provision
Commencement.
for the Repeal
appointment of Municipal Committees in the Panjab, and for other purposes) and Act No. operation of Act
XV
II
of
extent.
Panjab
18 73
(to
revive
o/ 1867) are repealed;
and continue
and Act No.
the
XXVI
of Acts.
Lxxxvin 1850
of
Existiüg
But
exten-
and appoint-
sions
ments.
be
made and
respectively,
,
in towns) is repealed
and appointments made
extensions
^^^^^ ^^^ ^^.^ ^^^
'
made
Panjab.
affects the
it
all
^ ^ ^^
enahle improvements to Ie
{to
so far as
^^ XV
of
and aU
,
limits
1867 shaU be deemed
And an
defined under this Act.
XV
tension of'auy particular provision of Act No.
of
1867
to
ex-
shall
be deemed to be an extension of the corresponding provision of this Act. Existing assessmen o an ye-
And j^^^^^
assessments
all
^
heretofore have
ment, Eormer
And
procee-
^°^^'
laws
bye-laws
,
by
this
Act
,
which may
been made or approved by the Local Govern-
shall
be deemed to have been made under this Act.
all
proceediugs taken under any such assessments
and regulation
rules
,
and regulations of any
rules
,
relating to matters provided for
bye-
,
be deemed to be as valid as
shall
if
they had been taken under this Act.
UI, In
„Committee"de^''^^-
under
Power
^t^q
Panjdh Gazette
any of
Any
Objectiun to such extension.
Act „ Committee " means a Municipal Committee
IV. The Local Government may, by notification published in
to extend
Act to towna.
this
this Act.
provisions
its
declare its intention to extend this Act, or
,
,
any town in the said
to
inhabitant of such
town objecting
within six weeks from the said publication writing to the Secretary of the Local
Government
When
Procedure thereou
six
shall take
its
opinion
,
Government
,
and the Local
such objection into consideration.
no such objections have been sent
if
or (where such objections have been so sent in)
they are insufficiënt
,
may,
send his objection in
weeks from the said publication have expired, the
Local Government, aforesaid,
territories.
to such extension
,
may, by
lüce notification
,
if,
as in
effect
the proposed extension.
Power to
lo
define
towns which Act
limits
of
^- ï'or the purposes of fj.Qjj^
what
extends.
this
Act
,
Government may,
the Local
notification in the Panjab Gazette, declare ^\^q ^q time, by ' shall
be deemed to be a town for the purposes of
and define the
limits of
any town to which
this
this
Act
Act has been
extended. //.
Appointment Committee.
of
—
Appointnient
,
Duties and Poioers of Committees.
VI. In every town to which this Act
Government
shall
appoint
,
is
extended
,
or cause to be appointed
mittee consistino: of not less than five members.
the Local ,
a
Com-
;
:
LX XXIX Such membeis may be appointcd from time to time directs
,
Local Government
as tho
either ex ojficio
,
or by nomination
,
or
by electiou, or some by one and some by any other of such
methods Provided that (except with the approval of the Govemor General
Council) not loss than two-fifths of the members of a
in
Committee
shall be persons
other than salaried officers of Gov-
ernment.
The Local Government may
from time to time remove any of the members
(a)
Committee, add ring
number, and
of any
up vacancies occur-
fill
determiue the time and manner of the election of those
members whom such rules as
it
may
whom
the persons by
thinks
it
direct to be appointed
they shall be elected fit
for regulating
appoint the President
(c)
by
to their
among them;
(3)
them
—
election from their
,
and
and generally make
,
such electiou
and Vice-President
of any Committee, or authorise any
,
by election
or
,
Committee
either of
to appoint,
number, such President, or Vice-President,
or both.
No
'appointment under this section
ment by until
election
notified in the
is
it
of a Vice-President
,
,
other than the appointshall
be valid unless and
Panjdb Gazette.
VII. Subject to any general rules or special orders which the
Governor General in Council may from time
to time
make
in this
Power
to
levy
assessements
behalf,
every Committee intending to impose taxes for the purposes of this
Act
shall
intention,
and
,
from time to time
,
give public notice of such
shall in such notice define the persons or property
within the town to be taxed for the purposes of this Act, and the
amount or
Any
rate of the taxes to be
improsed hereunder.
inhabitant of sucli town objecting to such notice may, objection
within a fortnight from the date of the said notice jection in writing to the President of the
Committee
When
to rates.
send his ob-
Committee
shal take such objection into consideration
their opinion thereon to the Local
if
,
,
and the
and report
Government.
a fortnight from the date of the said notice has expired
no such objections have been sent
as aforesaid
,
,
Procedure thereon.
or (where such
,
12*
xc objections have been sent in)
if
mittee, they are insufficiënt,
in the opinion of the
,
Committee inay
the
Com-
with the
,
previous sanction of the Local Government, to be notified in the
Punjdb
amount or
Gazette
or property
persons
the
define
,
rate of the
and the
and may then impose
taxes aforesaid,
such taxes accordingly. Power
to
iiiake
Govcmment may from time
VIII. The Local
make
to time
rulcs for colleotion «,,]„„ and applicatioii of
as to the persons
ratcs.
whom
by
and the manner in which
,
any
,
assessment of taxes under this Act shall be confirmed
and
collection of such taxes
for the
and
the
for
;
and due application of them when
safety
col-
lected
and
rendering and publishing of such estimates and
for the
accounts relating to the expenditure of the Municipal Funds
form as
in such
No
may
it
think
be coUected under this Act, until the assess-
tax shall
ment thereof has been confirmed by
Recovery of
ratcs.
and in manner
rules.
may
IX. Eates and arrears of rates imposed under this Act
be recovered as Muuicipal Fiind.
the persons
time being prescribed by such
for the
X.
which shall
they were arrears of landrevenue.
if
All
sums
this
Act extends
town
such
of
by the Committee of any town
received
constitute a fund
Fund
,
and
,
and
,
all
which
,
under
fines levied
shall
and shaU
which may become vested control
,
fit.
be called the Municipal
together with
,
Committee
in such
to
Act
this
,
all
property
be under their
be applied by them as trustees for the pur-
shall
poses of this Act. Duticsandpowers
Committee,
Every
XI.
their disposal permits
and
,
public
the
courses repaired
of
,
as the
far
Municipal Fund at
providing out of such
after
Fund
establishment in manner hereinafter mentioned
for a police
keep
so
shall
,
the
streets
town
for
,
roads
,
drains
,
,
tanks and water-
which they are appointed clean and
;
generally
construction
,
,
may do
repair
all
acts
and things necessary
and maintenance
for the
of local public works of
geueral utility
and may
also
makc
provision
,
by
tlie
establishment of
new
;
—
;
, ;; ,,
XCI aiding of already existing schools or oüicrwise
schools
01'
for the
promotion of cducation
tlu:
and raay safety,
also
makc
provision for promoting the public licalth
comfort and conveuience.
XII. Every Committee shall set apart out of the Municipal
Fund such sum
as the Local
Government from time
I'ruvision for po
time
to
requires for the maintenance of the police establishment in the
town
for
which the Committee
appointed.
is
may make
XIII. Every Committee
—
rules for regulating
l'owcr
make
to
^"^'' ucss and officers. ''"^^®
the time and place of their meeting ° ' _
_
^°
^*,
the conduct of their business; the division of duties the duties
salaries
,
,
among
the
members
appointmeut
of the
Committee
and removal
suspension
,
of the officers and servants of the Committee;
and other similar matters.
XIV. Any Committee may make bye-laws (a) for definiug
eommon
are not public or
Code {b)
,
or under Act. No.
(c)
{d)
manner and times
,
Indian
(for the regidation
and
in
Penal
of Police) at
;
which
and abatement of nuisances;
any of the purposes of
for carryring out all or
The Committee may, from time add to any bye-lavrs made under
XV. No bye-law
and deaths
proper registratiou of births
for securing a
and
1861
make
to
^^" ^^^^*
Committee may enter upon private property
the officers of the for the detectiou
nuisances under the
V of
for defining the cases
Power
and abating nuisances which
prohibitmg
,
and no
,
to time,
this
repeal,
this Act.
alter
or
section.
alteration or repeal of or addition
to a bye-law, shall have effect until
it
Bye-laws
has been coufirmed by^jj^j^g^^
'
to
^"
be ^^'
the Local Government.
All bye-laws
made under
section thirtheen to such bye-laws
,
Act
this
and
all alteratious
aud
rules shall
,
,
and
before
published for such length of time,
all
made under
rules
and repeals of and additions
coming into
force
,
be
aud in such manner, as the
Local Government from time to time directs.
XVI. The upon
when
of the Committee shall have
officers
private property, for the detection
the Committee shall
have made bye-laws
,
,
power to enter Power to and abatement of nuisances °^ 1'"^'^^^
under section fourteen
.
,
clause {b)
regulating the exercise of such power.
enter P"""'
XCII Power
tü
XVII. The Local Government may,
suspend
or limit powers of
also
by order,
suspend or
any of the powers of any Committee, and mav
or
^11
linjit
cancel any of their
procedings,
rules
and
bye-laws,
or
remit or reduce any tax which they have imposed.
—
/ƒ/.
and by Commit-
Suits
against
and against Committees.
Sidts hy
XVIII. Every Committee ^f
^j^^jj.
sue and be sued in the
shall
name
President,
tees.
Everv contract made on behalf of any Committee in respect
Contractsof Com-
nu
ces.
p£ ^^^ g^j^
Qj.
pj^.opgj^.|;y
President
Vice-President
oï'
twenty rupees
exceeding
and
shaU be in writing,
value,
or
shall
and
any)
(if
amount
in
be signed by the at
least
two other
members of the Committee.
No
contract
unless so executed
,
Committee on whose behalf Liability ers
No member
ofmem-
ommi
o
-
of a
shall
,
be binding
on the
made.
is
it
Committee shaU be personally
liable
for
^^^ contract made or expense incurred by or on behalf of the
Committee; but the funds from time to time in the hands of
and chargeable with,
the Committee shall be liable for,
made
tracts duly
Every member of a Committee plication
of
money entrusted
be liable for any misap-
shall
to the
Committee,
to
has been a party, of which happens through, or
by
,
his neglect of his
and he the
as
is
svhich
he
facilitated
duty
shall be liable to be
Local
con-
as aforesaid.
Government
sued for the same in such Court
directs
as
for
money due
to the
Secretary of State for India in Council. Bar
of
absence
montn
s
suit
of
XIX. No
in
one
Qf
i\^q{y
notice of
cause of suit.
suit shall
officers
,
or
be brought against a Committee or any
any person acting under
been
,
.
done
,
or purporting to be done
until the expiration of
has
their directiou
*
.
for anything
delivered or
at the place of
,
under
this Act,
one raonth next
after notice in writing
at the offtce
of the Committee, or
left
abode of such person
and the name and place
,
stating the cause of suit
of abode of the intended plaiutifF.
Unless such notice be proved
,
the Court shall find for the
defendant.
Every
such
suit
shall
be commenced within three months
next after the accrual of the right to sue and not afterwards.
XCIII
And shall
auy pcrson to wliom any such noticc of
if
before
,
broxight
suit
IF.
XX. No meraber ,
L
,,
in
any contract made with the
any such person be so interested
•
become
Penalties.
indirectly,
if
I
—
\
e
^
incapable
L-
•
of five hundi'ed rupees
Provided
member
by
no
in
and
,
en omce
shall
•
em-
Penalty on
mem°„
^^In^^l^ittpe'^bei
in terested ia con-
tracts
with
iiiade
Co^njitteg
be liable to a
:
person
from acting as
by being a shareholder in
,
member
a
,
or
shall be
or servant of a
Com-
of any contract entered into between such
reason
Company and
he shall
,
or in
any incorporated or registered Company,
of,
disqualified
mittee
that
•
continuing
ot
ployment as such member or servant fine
to the
or servant of a Committee shall be inter-
or
directly
Committee, and thereby
amends
sufficiënt
such plaintiff shall not recover.
plaintiff,
ested
tender
,
suit is given
the Committee.
Nevertheless
not be lawful for such shareholder or
shall
it
member
to act as a
relatins:
to
member
Committee in any matter
of the
anv contract entered into between the Committee
and such Company.
XXI. as
Whoever
infringes
Act
directed in this
fifty
rupees
,
and
,
,
any bye-law made and confirmed Penalty
shall
be
liable- to a fine
not exceeding
in the case of a continuing infringement
to a fine not exceeding five nipees for every
day
after
,
for
in-
j^wf Tr^\o°n-pay-
ment
of tines.
notice
from the Committee of such infringement. In default of payment of any
fine
imposed under
this section,
the defaulter shall be liable to simple imprisonment for a term
not exceeding eight days.
XXII. Prosecutions under laws or
may be
this
Act
for infringements of bye-
Prosecutions.
iustituted before any Magistrate by the Committee,
by any person authorized by the Committee XXIII. Fines imposed under
manner provided by the Code
this
Act
may be
in
his
behalf.
recovered in
of Criminal Procedure.
Eecovcry of
fines.
I
I
DO NOT REMOVE CARDS OR SLIPS FROM THIS POCKET PLEASE
UNIVERSITY OF
DS
V4
TORONTO LIBRARY
Verkerk Pistorius, A.W.P. De grondslagen van het Britsch-Indisch beheer
y b"nf:
'''''.''.
'V-'y
''^^^''
'i
.'
"^^y'
•'<>''
'''^^1
:^^'^
.''".-'''V^''iy';'r-'
.1 .i.;i,iN*v
.•>^-
cm^:^ ^i-t:'; ;i
V.:J,.
:.;^ii;.u^