5 Juli
76.
462 «O
in
de staatssecretaris van onderwijs en vetensoheppen, dr« 0. Klein, Klemm Uit les 1# «s-Oravonharo.
*Uf/AX Overeenkomstig o*t verooek, gedaan in tar brief van 17 deoomber 1775» nr. DŒlw/owwo/276,7C4-ni, beeft de Onderwijeraad •lob gebogen over bet in de 1-ota Hoger onderwee in do toekomt aangekondigde beleid op de korte teraya {«• de Rota), In eerste instantie ie de Kota in elgencns ein besproken in de Eerste, de Tweede, de Derde, de Tierde, de Vijfde en de Zevende Afdeling van de Raad« Daarna la een centrale oommissie, bestaande uit leden van voornoemde Afdelingen, ia enkele vergaderingen nader op de oonorote beleidsvooringegaan« In dit advies treft n dan ook primair de opvattingen de Baad aan over net Voorontwerp van Het wodersydse doorstroming ondarvys en de Voorontwerp-Besluiten algemene bogere opleidingen en part-time boger onderwijs van •«genen« aard en de respectieve morie en nota's van toelichting. Daaraan voorafgaand veroorlooft de Haad sieh enkele kingen over de ideeën, die de ! ota opwerpt over het hoger onderwije voor velen« Dese opaerkingen gelden als voorlopig en incidenteel, aangesien een finaal advies van de Baad - naar hl) beeft begrepen eerst tegen bet einde van dit jaar wordt verwacht« De Baad merkt overigens op, dat de in U M brief in uitsloot gestelde adviesen over de maatrecelen op de korte termijn, uit te brengen door de Academische laad, de HDO-raad en andere instanties, bea eerst in eon so laat stadium hebben bereikt, dat by by het opstellen van sijn ooanentaar daaraede nanwelÇks rekening heeft ' w i t n hond an« Tot nadere opmerkingen geven dese adviesen hem evenwel geen aanleiding« De Nota Uoger onderwijs in de toekomst heeft, naar het oordeel van de Baad, meer inbond dan de voorgaande nota's en ontwerpen met betrekking tot het hoger anderwys. De Raad waardeert het poeitief, dat de Kota zich niet alleen richt op de ontwikkeling van het h«b.o« op de korte tsrmyn, maar een perspectief biedt, dat op de toekomst ie gerioht« Alleen, en daarin komt een van de fundamentele onvolkomenheden van de Nota in het gesiohtsveld, mij betrekt met sovoel -.ioordon (bis. 20) slechts I doli:v-c on incidenteel hfl :;ctenrc: lOf ei;: o: .lorwvn «• Je booox'ui;; o:-. onf;l It vr,or=tollej. « •
uw voorgangers te seer uitgingen van een het h«b«o« bevoogdend wetensohappelyk onderwijs» maakt - naar de mening van de Baad - dese Kota het sieh te gemakkelijk door voornamei ijk te streven naar vorander in ren by het huldig hoger boroepeonderwys (ble« 21}« Hoewel de Baad begrip ken hebben voor de praktische argumenten, die de Nota (bis* 24) het w.o. voorlopig buiten de plannen voor de vorming ven
08 462 HO
nieuw hoger onderwys t e houden, wyst hij erop, dat de functies van het w.o. en het h.b.o. elkaar steeds meer overlappen. Deas geltysMhakeling van functies - dis overigens ds ooraaak i s van vele onduidelijkheden op de arbeidsmarkt • manifesteert sieh bijvoorbeeld in de sectoren van het sociale en sgagiaeho hoger onderwys, alsmede in die van bet technisch hoger onderwys. Zij l e i d t ertoe, dat ook in het w.o. meer neg den voorheen voor do directe beroepeuitoefening wordt opgeleid. Kaar de mening van de Baad valt nu t e vreeën, dat indien het w.o. niet ven het begin af aan by" de onderhavige integratie en vernieuwing wordt ingeschakeld, de in syn algemeenheid onjuiste neiging tot voornoemde allocatie zal blyven bestaan. Echter valt t e verwachten, dat men binnen afsienbare tijd, het w.o. wel in de ontwikkelingen aal moeten betrok!an, indien er steeds aeer relaties worden gelegd tassen de h.b.o«- on do w . c inotituten. De Baad beveelt u dan ook aan bet wetenschappelijk onderwys van stonde af aan by het geheel van de opbouw van het nieuwe boger onderwijs t e hel retoren, Uit de *iota blijkt verder, dat sij de opvang van de vele t e verwarnten h«o.-crtudenten wil doen plaatsvinden, althans op de korte termijn, in ocholongoassnaonemion van echelon voor h«b«o« :Uj somt daarvan een aantal voordelen op (bis. 18). Bet streven naar schaalvergroting binnen het h.b«o. wordt in de Kota (bis. 14) ook indirect geargenenteerd met hst verwijt aan het adres van het h«b«o«, dat het slechts beperkte sogelijkheden voor onderwijskundige vernieuwing heeft als gevolg van het grote aantal kleine scholen en dat er een gebrek aan differentiatie van onderwijsprogranaa's i s als gevolg van bet mono-disciplinaire karakter van het h«b«o« De Raad ken sieh de voordelen ven grotere eenbeden wel i n denken« Vooral de verbreding van de opleiding door het bijeenbrengen van diveree disciplines ia de sfeer van keuze- en bivakken acht de Baad nutt i g . Dit moet syse lnsiens echter slechts gebeuren door die vormen ven h.b.0« bijeen t e voegen, die ook zinvol bij elkaar paseen. De Baad acht het echter onjuist om - vooruitlopend op de aanvaarding ven dese Kota t e trachten een (groot) aantal h.b.o«-instituten van aeer vereohillende gerichtheid bijeen t e voegen en aan dose conglomératlo bij wye» van "beloning* dan nog een nieuwe studierichting toe t e voegen (actueel beleidsstreven In Zeeland)« Evenmin ken hy" sich verenigen met een beleid, dat de instituten voor h.b.o. in een bepaalde richting wil dwingen door fac i l i t e i t e n t e onthouden aan scholen, die op onderwyskundige gronden niet t e groot wensen t e worden en door t e dreigen ast terugsettlng naar het a.b.o. (sie Kota, b i s . 27 onderaan). Overigens acht de Baad het in syn elgcmoowheln' niet terecht opgewerkt, dat het h.b.o. een aono-diociplinair karakter draagt. Vele scholen voor h.b.o. hebben re ede een ault i-disciplinaire opbouw« Uitbreiding van de program«'s nat naostbygslegen gebieden van h.b.o. zal echter in een aantal gevallen zomer nuttig sannen syn« 2h de Raad ia a l s voorbeeld ven voornoemde sinvollo combination gensent de ••nsiieeiHiigs en overstapmogelijkheden van h . t . o . en h.a.a.O., waarbij gewesen werd op de bestaande h.b.o.-eoholengemeensohap" pen (die t e indhoven en Enschede), waar dese oombinatie in de praktyk is beproefd« Ook vanuit nieuwe werkvelden souden dergelijke sinvolls combinatiea können ontstaan, waarbij bet w.o. sekor niet mag worden u i t g e sloten en «aarbij ook bet beroepenveld self invloed neet können uitoefenen« De Baad denkt hierbij aan de sectoren ven het welzijnswerk en de buitenschooloo eduoatie, waarin de vormgeving van de opleidingen voor
on 462 -.o
de volwaasenoneduoatle, nog geheel van de grond moot komen« Ook een sekere integratie op h«b.o.-niveau van sooials academies en blbliotheekeoholen alsook bepaalde seotoren van de nieuwe lerarenopleidingen lykt nagel yk. Uit bat vorengaande moge worden opgemaakt, dat da Baad aan een projectmatige sectorsgengon ontwikkeling de voorkeur geeft boven de bureaucrat loche opbouw van de Kota, warin te heterogene bouwsels tan h.b.0« kunnen ontstaan« De Kota doet het overigens voorkomen alsof sieh in alle instellingen voor w«o. een volledige differentiatie voordoet, maar vergeten wordt dan, dat ook in het w.o. de differentiatie eleohte zelden oompleet is en dat soma afaonderlyke wetenschapsgebieden in aperte instellingen syn ondergebracht (bijvoorbeeld technische wetensohappen, landbouwwetenschappen). Waarom sou dan - om dio parallel door te trekken - ia het hVb.o. wel elke combinatie moeten worden toegestaan? De Raad is niet overtuigd wam ram de Kota erven afslet in ds verwante eootoron van het h.b.o. en w.o. oen ooherent systeem van ho;;er enderwjs op te bouwen. Den sluitend betoog wordt hiervoor niet geboden. De Beta redeneert wel seer sterk vanuit aan integrale opzet van het h.b.o. in een stelsel van gedifferentieerde programma's (blz. 30), maar heeft ven verticale bundeling* Den» verticale bundeling, die in bat but, m lend wordt toegepast, biedt naar de mening van de Raad vele vo rdelen boven het deer de Seta vncingeet ene horizontale aju loan. Verscheidens geaaghebbende oou.innico h c o o . la xvoor el het vorlclcn i-coda /-.bcvcl-kv'cu pinlsw
De Baad venant »dat in te sien waarom den» ontwikkeling als vertrekpunt voor de toekometlae ontwikkelingen niet sou worden aam OIMHMIIIII De Baad wil nog de aandacht vestigen op een ender faeet« De flexibiliteit, als uitgangspunt voor beleid, vraagt» aldus do Kota (bis« 16), om een duidelijke vormgeving ven de hogere opleidingen als "baaieopleidingen'', door die elementen van de studie, die het best in een wisselwerking net de praktische uitoefening van een bepaald beroep kannen worden bestudeerd, te verschuiven naar een latere fase. De Baad enge in dit verband herinneren aan syn advies van 14 december 1973» nr« OB 403 W » insan» de ontwikkeling ven het hoger onderwys« De Baad betoogde daarin, dat het adagium van do "equal opportunities'1 een nieuwe benaderingewyse ven de onderwys-, vorming»- en scholingsprobleaatiek bij het hoger onderwys vereist, dis in het toentertijd (1973) voorliggende voorontwerp ven wet net tooliohtende nota ontbrak« De laad ontwaart in uw nota nu wel een geringe aswwyslng in dese richting, naar hy" betreurt het, dat niet •per op de aangehaalde problematleken wordt ingegaan, met nana niet op onderwerpen als permanente educatie, reourrent éducation c d « Symptomatisch acht da Baad in dit verband, dat het poet wandaaleen onderwys figureert in het hoofdstuk over de toekomstige structuur. Ba van voorwnsana "baolsoploidlngon* wordt niet veel neer geaegd den dat »ij tot oen kortere ouroueduur leiden« Gedachten ontrent een opleidingsmodel naar hst Californisoho ayoteen van neger onderwys (junior college, state college an university) ontbreken evenwel. Sen ander beswaar tegen de nota acht de Band de dominantie van de financiële overwegingen. Be Baad vindt het juist enige orde te sohspin het warnet van het versnipperd opgebouwde h.b.o. De ordening gast ts ver, indien onderwijskundige overwegingen daarbij te seer worden door de financiële consequent ion« De beleidsalternatieven, die de uitgaven voor het hoger onderwys souden kunnen verminderen (bijlage 1 ven de nota, als* 97)» kenen alle in min of meer uitgewerkte in de nota eelt aan de orde* De Baad ia - b« wyse ven voorbeeld - ven
CR 462 C
nan Ing dat hot in hot geheel niet vaststaat, dat de toestroom ven studenten near "dure" studieriohtingen" es pelyk gesien verantwoord ia ( b i s . 97» punt 3.3). Ds daarbij nonerna-flsna piobleaatiek staat bovendien gehe, 1 los van het koeteneepeot ven "duro" w.o.-opleidingen. Al met a l is de Raad van mening» dat de nota t e seer het accent legt op de financiële problemen« liierende eamsnhnngend wordt do sociale vraag naar onderwys t e gisahlielyk afgedaan, doordat de opctcllers van de nota dn nager onderwys eeggen " p o s i t i e f tagen»et t e tred« an welke redenen zij dat doen« Bet aal echter duldelyk syn, Sou santnaJaVJ oi;:o ontwik.-elir-gen Bf neaS -/ra.-: »an SesBanJetJ invloed nullen uitoefenen. De behoefte aan epeoialisten »al waoranhynlyk niet verralnderen« Dene boeg opgeleiden sullen qua niveau en status hoog u i t steken boven de annrarienten van ds elders in de nota aanbevolen algsaene hagere opleidingen, daar ztf een veel diepgaander en wotenoohappslijker opleiding hebben ontvangen« Slecht» maatregelen op het vlek van het inkomensbeleid sullen hierin verandering kennen brengen, daar - »oleng het oiviel effect van hoog gekwalificeerde opleidingen in principe de enige sleutel bieden: tot topfuncties - de draaf om via een universitaire studio de hoogste trap in de maatschappij t e bereiken, sonder moer zal blijven bestaan. liet valt t e vrezen, dat de nieuwe, in de nota sangatrrarMgds, geledingen weer nieuwe •tatuevereehillen op de arbetdernrkt »uilen doen ontstaan« Ook noopt het flexibele onderwys voor velen t o t een greet eent a l differentiaties, waarbij de niveaus sterk uiteen sullen moeten lopen« Op de arbeidsmarkt sal d i t tot do nodige problemen aanleiding geven. De Baad betreurt het, •aneiiffutteTid, dat in de nota de teohnische, eeennwl BCh-finanoi»le en geografieohe factoren nverheernanii Ook ie hy ven nentng, dat do nota bij de ontvouwing ven baar plannen t e seer uitgaat van een eindpuntsituatie en t e veel denkt in structuren* Bet i s naar syn mening verkieslijker niet t e starten net de vorming van snare sebolong•»»»» schappen, naar snor projectmatig en ook prooeeaatig t e werk t e gaan. S» Band meent in d i t stadion nat •Ingen t a angan volstaan. Voorontwerp ,yon et wetonsa''npf-.oVik ontlo De Baad kan zich verenigen net de gedachten, die ton grondslag liggen aan d i t voorontwerp van wet. Met none acht nii nat gewannt, dat bat vaar h«b.o.-locrlingen, die daarvoor de goooMrthoHI bezitten, nogelyk neet watdan in niante van verticaal door to strömen (dan an het volledig doorlopen ven een school voor h«b«o«) in een eerder stadium over t e s t a p pen naar oen Instelling voor wetensohaspelyk onderwijs. De Baad moge u in d i t verband verwysen naar het advies van de onaniasie-Jrooss u i t sya nidden, die op 25 j u l i 1972 minister De Brouw ontrent het technisch hoger ^viseerde (OH 1/356 MO). Set de wyse waarop u ia onderhavig voorontwerp van wet het in de beginfase van de étudie wilt regelen ia de Baad minder Hoewel herhaalde aaien in de nota wordt aangekondigd dat nat voorontwerp ven wet een experimenteel karakter aal dragen (bis« 68 e.v.) en ook de ontwaep-Benorio van Toelioiiting mededeelt, dat esçerlmenten de wet »uilen wijnen naar een eenduidig stelsel voor de vroejgtydlg» correctie van studiekemnen, blijkt u i t het wetsontwerp solve geenszins, dat het een regeling betreft, die experimenteel van aard. i e . net de regeling een
"voorlopige voorsiening" botreft (considerans) en aan een toraujn gehenden ie (artikel té) banft niete van doen not experimenten. Dovendinn staat nog lang niet vast, dat "de" wet op het hoger onderwijs het Staatsblad »al b e reiken« zodat de tijdelijkheid?, die artikel 16 suggereert, wol oons zeer lane; kan duren« Da Band ia ven mening, dat de ontworpen wettelijke regeling te stroef van structuur is om experimenten goed nogelyk te anken« Bovendien ontbreken bepalingen omtrent de evaluatie ven de experimenten. Jen •^•"•ayWAvn • a | ' f « * * u ( j V
^ •»»»»• AÄ^S«V
le*y
Ans mm* weVA^p VSBX*JnVnin w l i V O 1 U U V ë U U •
wat de snak self betreft wyst dn Bond erop, dat de doorstroming van lub.o«-otudonten naar het weteneohappalyk onderwijs in foito alleen int e r aeoant en van belang ie voor h.b.o.-atudenten, die niet in het bezit syn ven het diploma van een school voor v.w.o. Ds Bead heeft goede nota genomen ven dn mededeling (blz. 114)» dat het niet in uw bedoeling l i g t de h.a. v . o . - (en ook a«b.o.-)abituriöntan vin het eerste h.b.o.-jaar op ruine schaal sonder meer toegang t e verlenen tot het w.o. Iïy acht d i t ook niet meer dan billyk tegenover de v.w.o.-obiturienten, dio op grond van nat behalen van net v.v.o.-diplooa toegang t o t het w.o. heb" en «eik.ogen Hat bepalen van de geschiktheid, die een h.a.v.o.-dbiturient neet bezitten en aan dergelijke studio mot redelijke kenn op ouooeo t e kunnen voltooien« aal een ven de grootste iroottijkheden »ya, die in voornoemde aapaglmentaaryia'r'li.v!» aal moeten worden opgelost. liierender gnat de Bend nader in op de in het voorontwerp ven wet voorgeschreven oploonlng« De Band laat thans paragraafsgewys het ontwerp de revu paan aron» ft^fjjfjf
| ( a r t t . 1 en 2 ) .
Op grand van het principe van de wederzijdse doorstroming naar verwante richtingen, opga nonen in artikel 2, kan, gelet op artikel 3» een student van bijvoorbeeld een school voor h«t«o. slechts doorstromen naar de M technische hogeschool en een student van de t . h . slechte naar het t u t . o . De praktlnohe redenen** op grond waarvan u "voor de korte tornyn/ de voorgeetelde regeling hebt beperkt tot verwante studierichtingen, ale bedoeld in artikel 27 van de Wet op het voortgesot andenr'js ( b i s . 87 nota), ontgaan ia Bnaaj c .'.'t — I |8B SSjasSnanSvana' fSss SS I nt enas nSt ajpJsnaSt Bat SS» veel nogelyk overs t anrieht togen ervaring op t e doen, codât fumlwneji wordt, dat b^j de definitieve wettelijke regeling niet op nog niet beproefde t e r Sovendion laai dn Baad aioh goed were tellen« dat e r studenten sullen syn, din j u i s t beter op hun plaats sullen zijn in oen endere, niet in de sin van artikel 2, tweede l i d , vorwwlo studierichting, bijvoorbeeld een h«t«o«-etudent in een faculteit der win- en natuurkunde of faculteit dar laad) m»nsrtiina1i»Hini (en v . r . ) . Veelal sullen d i t gebieden syn waarop toch een sokoro mate ven verwanteahap bestaat, uil een niet in de sin van a r t i k e l 2« tweede lid« De Raad denkt hierby" vardar aan de terreinen van het kunstonderwijs en van de lerarenopleidingen, wauinp gaan doorstroming nogelyk es« syn« althans indien hot ontwerp wet wordt« Verder speelt hierby een r o l het f a i t , dat lang niet a l l e s t u denten in kun eerste studiejaar by h*b.o«, o«q« w.o. terecht konen in d» «tudinriohting, die aU wennen« daar »y dank»*, een openlijke af verkapte minerwj flans, het*y bij w.o. hetsy by h»b«o«, vaak noodgedaenpen een anDe Band sou sieh dan ook kunnen InrtanV-on, dat, ander gelyktijüge •ejamaaslni; ven artikel 2, bij artikel 3» oorote l i d , een commissie wordt
m 462 • ingnetslrt, die sieh inlaat met de overstappen, die niet onder dn andere jien, gajipand in dit lid, vallen. (artt. 3-6). Ds Baad naakt uit de ontwaap-Hamorin van Tooli« hot de bedoeling is de "eoaminsiee wadevydae dooretroning h«t op landelyk niveau te laten werken» Boewei hy sioh dit voor bepaalde overntapgeblnden wol kan voorstellen (bijvoorbeeld by het landbnuaendarwys) en de daarroor In de a«v«T« uaiimvoaidc ntgunsuim ank wal redeiyk acht (blz. 116), meent hy, dat het in het algemeen verkieslijker is do comnlsslee op regionale basis te laten werken, niet alleen gelet op dn ook door da :Uv«T« gena anda "geringe hoeveelheid tya, dia de commise i»( o) ter bsschikking staat" (bis« 120), maar vooral in verband net de epeoifioko en uiteenlopende studiepro Tamma*e en het eigen karakter van »Ik der instellingen ven wetenechappel k ondorwije, die sieh aoeilyk sullen laten verdisconteren In een landelijke eenmlssis van vyf leden« Verder bestaat by do loden van aan régionale ooondnaie »eer waareohynlyk ook een grotere kennis ven de eoholen voor h.b.o. uit hun regio dan by dn leden ven een landelijke oonmieele. D» oobrdlneti» tussen de aldus ingestelde regionale oonmissla» dient naar de mening ven de Baad weer wel landelyk te geschienen. Den» coördinerende oomrrlaslo aan, indien een mognlykbeid van beroep gewannt néant blijken, als oommieeie van beroep kunnen optreden. Boawei wellicht met de oemmiaeie) ghenaeeen ermee kan wanden ingoot e: d, dat "non landolyke aanpak op dan duur de voorkeur verdient", acht de Baad bat, vooral in het experimentole stadium, waarin de doorat roaing sioh de eorstkonende tyd nal bevinden, niet juist thans reeds aan te strak stramien op te leggen en meent by aanren« dat regionaal erOverigenn wordt de voorzitter van elke oonmlsel», dio door de ninister wordt benoemd, een grote invloed op dn gang van enken, gegomd. fenny unaniem dient te worden bosloten In dergelyke oonminoioe, wordt by bat staken der stemmen de uiteindelijke beelieslag in vocraittas* allaan TIO-TI. •**'•*• «w»» w*»^
I.IBOV^»»
sjf^ft^vft^By*—
( a r t t . 7 an 6).
De Baad naht »en van de grootste problemen de waarborgen« het verloop van de oolootie op de »SSSttî een weteneobanpelyke étudia wordt ongavan* Uit dn Honoris ven Toelichting (bis. 115/116) naakt dn Baad op, int bat de bedoeling is in het pragrnama vnn bet eerste jner h.b.o. onderdelen non te wijnen, die Indieatief geacht »ar non verwant w.o.-pregnanma« Da Baad vraagt sioh af, door vin desa » vastgesteld, zya het onderdelen ven de beetasnda prograama'a het h»b«o. of roeten »ij nieuw in het h*b.o. worden ingebracht? Indien Iiot w a l i o , vrooot do BSSl SSbj "- SSl SSB i"-.clof i-iiioudol : »
van het h«b.o« aan bet w.o. Hat betekent ook, dat h.b.o.'ers, die beslint niet willen overstsppan« warden geconfronteerd met pregrannn^sHnap nnas^s* w
m^^^^m
Äo^pae
na^pte
*^^*^m^^^^ß^m*m ««".— *——w
es^p
w^^^w^a^^ze»
^^^»»».> . . a w s
Bwan*^^.
De kena bestaat, dat aan bepaalde h.b.o.-etudonton worden gedupeerd ala gevolg van het atollen van voor bon oneigenlijke eisen« De Baad In dan ook b»liwtit voor een bepaalde vertekening, die ala gevolg van dese
aothoin by bat h«b«o« sou kunnen optreden en die ook meatsehappelyk osien nimewsnal is«
San ander vraagpunt ie, of de docenten (waaronder verscheidene niet wetenennspimlyk opgeleiden) - en dientengevolge ook het bevoegd genag wel la staat sullen syn te bepalen, of oen student met vrucht wnteneobnpÜ S BBleSS | m vol.-er., oc ol cio IJjBj - i e . |S»SS nSSBSI SSj Int SSl bevoegd gesng slochts een ovorstapsdvien geeft (echter met zeer grote gejnalgen, sin hieronder) en een en ander nog arnoil ment ooi noot worden beproefd, vraagt hy sieh af, of de moeU'Jkneantt voor de scholen om naar eer en geweten een juists verklaring af to geven niet seer groot zullen ayn. Vele h.b.o.-docenten sullen naar syn aanlag niet in staat syn binnen nan tijdsbestek van acht a negen effectieve oohoolnaanden oen oordeel over dn w.o.-oapacltoiton van een h.a.v.o.-abituriënt te vellen» Daar naat bij, dat dit select ieprobleen verstrengeld aal geraken in dat van dn honogeniBet grote belang, dat aan bet oordeel van het h«b«o« wordt gehecht, blijkt uit het volgende« Hoewel do ocaraiseie ex artikel 3» aan benUneende aten heeft ont betrekking tot de t elating van een h«b.o.student tot de w.o«-exanene, bepaalt bat bevoegd gaaag der h.b«o.-cohool feitelijk, of do batrokkon lub.o.-ctudent doorstroont of niet« 2nr.:©rs, het vnrnoak tot afgifte van »en verklaring Insane toelating wordt uitsluitend In behandeling genomen, nadat hst bevoegd gaaag de verklaring van artikel 7, tweede lid ondes? b, heeft uitgageven* Indien het bevoegd gaaag weigert dans verklaring uit te reiken« kin de oenmissie het vernaekeohrift eenvoudig niet in behandeling nonen (»ie artikel 7» tweede lid en do -'I.v.T., bis. 120/121)« naait gegund, niet ruim. De M«v«T« signaleert roede de geringe hoeveelheid tijd en houdt dan ook een strak tijdschema aan« In de enkele weken, die de *wTrrtrinilee hebben on tot een beslissing t e kirnen, en waarin sy la twijfelgevallen de kandidaten ook neg schriftelijk en/of mondeling moeten horen, sullen de adviezen van het bevoegd genag veelal de doorslag geven« In de Baad In de suggestie geuit on af te zien ven oen dergelijke verklaring, maar bet h*b«o« de plient op t e loeren uitsluitend de resultaten van de studie van de h.b.o.-ctudont, die na het eerste studiojaar wonst over te stappen naar bet w.o., blijkend uit syn rapport cijfers« scripties o.d., over t e leggen aan de regional» oonminnie, »adat, los van de pntaaon van de docenten en van het oordeel van het bevoegd genag« bepaald fQME» eVaMPenayftfj
le^aVes** ISntt* wOOyjT.ffOtt^nTa n
D» Baad kant dan ook nat betroh ing tot dit belangrijk© onderdeel van da wet tot de slotsom, dat slechts een uitatakend regionaal opgebouwde overlegsituatie van het h.b.o. met het w.o. de grootst mogelijke staan aan dn docenten van het h«b«o« »al kunnen bieden om op een verrntnoerda wyn» aan overetapadviaa tot stand t e laten konen« Uit artikel 7» derde lid, is impliciet op te naken, dat aan h.b.o.-etudent slechts de kano heeft om over te »tappen naar het w.o. na het eerste h.b.c.-jaar ("binnen seven dagen"). Waarom waadt In hot enporinent ele stadium, waarin het geheel der wodenydae dewrotroning sioh Mg bevindt, niet de mogelijkheid geboden om alleen in daarvoor in aanneronende gevallen eek venait bet tweede jaar over te »tappen, »nal» wal mogelyk ia voor de stadnatte by »wand af dag-evononehool voor h«b.o. (sic bis« 120 onderaan)?
OB 462 SO
Sat betrekking tot artikel 8, oorsto lid, merkt én Band op de datum van f enptenber» waarvoor de eooniecie een beslissing noot n»ettii, problematisch t e achten, indien bat verzoekschrift van nan h«b.o.-student een studierichting betreft die getroffen is door nan numerus fixus, daar nan »ich voor oen dergelijke etudieriohting reeds lang van te voren noot aanmelden« San dn aanstaande Witt, stiflaut dan nag nal aanan net andere gegadigden dingen naar aan plaats? Dn. Santt acht net gewenst de volgen» dn nota (bin. 90) in ovoraectng oyade "adminictratiave regeling" in de wet vaat t a laggw, en dn rennten van de h.b.o.-otudanten wat dit betreft sekor te stellen. Da Baad bevreemdt hst, dat de oomaisoie moet onàjnrsneken of dn h.b.o.-etudent genant kan worden "beter tot ayn reent t e komen" in dn verwante w»o«-otudierichting (artikel 6« tweodn lid)« Hst noord "boter" moet hier vervallen; voldoende is im ore als de student daar "even goed" tot ayn reent aal komen. (artikel 11)« een w.o.-etudent naar net bVb.o. in nat ninder dan de overgang van een h,b.o.-etudent naar bet w*o» Da student bijvoorbeeld is niet aan een termijn genawlaii, Bovendien geeft én Memorie ven Toelichting by artikel 11 aan« dat een nondelang onoersoek dn planta inneemt van de ondernoeken, genoemd in artikel 6, dordo lid« Overigens In dit etrydig met artikel 11, tweede lid, dat artikel C, darde lid, volledig van avw eenkomst ige toepassing verklaart« De Band vraagt «ich af, waarom aan do w.o.-otudoaton aan soort un n« o. o« worax veroonars. um cnoncraaxnooi «>*t A ! JL
v»r\ • " ^t
£% *v ** ***v\ *i 1 /*i / ^ A
. mv vj^*\JÊtMnestt
A % ca
ïw* Î i^nn
rve^sMtsncntfaen » J S J M
%\ *t^ /%
D» Band stalt de iizag, welke anjjnl TJhhnten h soft om, Indian hy na verloop van tijd ia nat h.b.o. toch niet op ayn plaats büjkt te zijn, weer terug te keren naar bet w.o. ïlantnui wordt hieromtrent niets bepaald in wet, e«q« K.V.T.? Zolang als gevolg van de te goringo copaoiteit ven net h*b«o« aan w.o.-etudonten, nie naar het h«b«o. willen doorstromen« niet do schorzal naar do le Baad Baal meent de doorctrontag van w.o. naar h.b.c lyk op suooes kunnen nagen« nenori» van Tanlinhtiac« Behalve do in het n i afgaande rends tan aanaian van dn Si van toelichting gnanwrta spnait Ingen aal de Baad het op pr je stoUai dien daarin wordt ingegaan op dn gevolgen van hat overstap en van h«b.o«e r ewnna^non v^»ne
n^s»^«e>
e^enn*
nwW^a*»j
wsj^fm
wm^m i » ^ a j ^ ^ ' — » — n »
*—>*#*
A * * W w^rm- ** m**^^ \J* •
w ca* »
*.vvv
mmm^^mw^^mm
In dn beginfase neep a.b.o.•ere •era sullen nullen (willen) Jauiatiunaii dan w.o.-otudentan naar hot h«b.o.» ontvangt het w«o« den aanvullende (financiële) odddelen on daan stadanten, die worden genokt erna* "op nan plant if* t a zijn, no"cl
'zo
al raserie hog Ds voorsienincr in 1. uirni» hoeore ooletninnan (nlBnro 3 bij de Satn nager onderwijs ia de toekomst), in bnofOsaak n vergommen uit bet
wJjm,
advies van dn Conmiscie Ontwikkeling Hoger Onderwys van novenber 1975» is door dn Bant vrijwel unaniem kritieoh ii il enigen Da oonoapt-notn ven toelichting by nat voorontwerp van nat h»ti»r«e,id» besluit on do Botn Bogar onderwys In dn toekomst binnen naar nat inzicht van do Pand niet v ion****] •* • i.Lo.. B* •*** . I**« vor. «i ; er Hoewel da Baad sioh vanuit bet beginsel van de doorstroming dn ontwikkelin/: wel kan ÜMan'ian. dat een betrakkelik boon neroentere ^^ww
- - ^"^^«^^» —^•^•^^•^.j
•• * * *
»^^mm
^>""^»>w**y
^»*«w
wwM
" * W . A s#**> ^+m^*WB
onsnMn
apnsn>nr^pn*» , ne»^jw
•*». do jongeren n* BBS h.a.v.o.- c.q. v.-;.o.-o-lei"in,- oen pla-.tn in het hoger onderwys wenst te vinden, is do oploosing, die voor dit oapaoiteitaprobleen in de nota genaden wordt (nooslyk dn instelling van a l gemene hogere opleidingen) near ayn mening inadequaat, tensl) nan en die SJBSB sss* •** ai»*******) stnnMta oi^ior'^: et »antan, SI* sint »a*nne* weten welke studierichting »y sullen ir lenen» D» in de nota voorgeatelde algemono hogere opleidingen binden naar do indruk van dn Band de deelnemers col: niet veel aantrotetasiykn« Bet sal een driojarig» opleiding ayn, waarvan iaaabryvingn-on oursuoduar galyk ayn aan elkaar (artikel 12) en bot aal een vorn ven oindwiidnrwy» worden. Verticale doorstrendag l i g t derbnlve niot in dn bedoeling« terwijl de opleiding bovendien velt buiten de regeling omtrent de deur »turning naar het w.o. in een vroegtijdig »Indian» Bet niveau van deze opleiding aal derhalve uiterst flexibel moeten ayn« Hat gevolg aal »ijn, ent Um student, die niet kan doubleren en niete nag overdoen, gowoon neeloost en aan bat einde der ooleidinn een certificaat of jmtn±r*oohrift « w v j » < v ^«m* « M « , m^mm^w w * • m•>* ** >#• w | f e v * w M « ^ w * * w w * W « * « M » « K N I V are» •(^»'•»Bjesj^sa^saein m*> • krijgt uitgereikt. Het opleidingsniveau, snl dan ook gennzl worden aangepast aan dn »tudont, dl» de opleiding volgt« De nota doet emitter voorkomen, alsof bat »on gelijkwaardig onderdoe! van hot overig (toekomstig) hager onderwys aal ayn« Bat lykt echter veeloor op een vluohthouvol voor nan« din niet weton wat zij willen. Da nota bosntwoordt niet de vraag, of san dit type van onderwijs werkelijk behoefte bestaat, hetzij by de jongeren self, hetsij in de raaatsohapph. Ds voornoemde oanwliiBl» voert een aantal redenen nan on clgenone hogere opleidingen in te richten. Ben daarvan betreft de opvatting« dat veel jongeren oen algemene opleiding ambiëren in plaats van oon goopeoialinserde beroepsopleiding (blz. 10 rapport). Den» opvatting steunt op ijitiid'elo va***iSSSS ondorsookingo: • BB*** »*»*»*4S*SSS«*B*Sn*Ji S* hot w.o« liet is editor naar de onning van dn Baad snor de vraag« of ook (bijna-) lam worden ovorgeplaatst naar de studenten van hst hoger borcnpnonderwijB« wa rvan velen, naar toch mag worden aangenomen, sich op grond van hun toararUi» en/of nar* van hun capaciteiten juist voor een praktische beroepnultoefening wennen te bekwamen, sy hebbon inoers reeds solang en zo vool algemene vorming by het algemeen voortgezet enderwij» genoten, dat 3eer de vraag i s , of een altenen» hogere opleiding voor vordere algenane ontwikkeling opnieuw aantrokkingnkranht op ben sal uitoofbnan« De Commissie Ontwikkeling hoger andai Bij» wijst nog op "de mening« dat byvoorbeeld by de sociale academies sich nogal wat studenten laten iasebryven die een Hlgnmnz opleiding op hot ong hebben"« Tbnernaad worden« naar dn Baad meent t s weten, een deel ven dn sociale academie» en ook een aantal uUagoglaghe aaatHmlaa bevolkt door een vrü groet aantal nogal vage jongelui nat identiteitsproblemen. Hier ligt sonder twijfel oen bmnza»wnrt Btanh en onderwijskundig woiMjatuk, Voorzover dn Baad beeft a»h.o. echter niet voor de hiorbedeelde typen van jongeren i dese jongeren de »Igau«1»» negere opleidingen in graten Amat im het niet uitnsslaten« dat da fsdtsSitsi «saacda van
-1 -
hot diplona van •*** opleidingen op do arboidci.xirJrt niet root '^al z n. Ban veringing ven het niveau valt immers ts vrezen. De algemene hogere opleidingen lopen het gevaar op dese wijse de "afvalbak" van het hoger onderwijs te worden« De nota richt sich ast de a*h.o. echter duidelijk op gen. sttBsns c -.tccric ia* seSenSnSaw. Voor wat de vraag van het bedryfnleven, of ruimer de behoeften van de maatschappij naar eigne»m gevormden betreft, wijet de Bond op het ai oniono fes***) :rcl, dat in co:: t Sj va:: o lo"c.idc SB*|*BB»*BS (,-o vraa • naar "generalisten" toeneemt. Zodra echter de ooonomieohe situatie sleehter wordt wenet bet bedrijfsleven "waar voor syn geld" en haalt het eerder werkw—ni» net degelijke vakkennie in hui» dan snçsnzisd algemeen gevoraden« In dit varband wijst de Baad op het gestelde in de Sota (bis. 16, punt 4)» dat de nieuwe programma*» "minder san bepaald» disciplines of nn»taaha*p»1yra »»otoion gebenden »ya" en M een voorbereiding bieden voor functies in diverso sectoren van de samenleving". Dene gedochte, evenals de formulering van de doelstelling in artikel 2 van het voorontwerp, te weten de voorbereiding "op brede gebieden ven naatsohappelijke betrekkingen", wakken de verwachting» dat sen soort leidinggevende rol (nenagenent) voor dn abituriënten van deze nieuwe opleiding sou syn weggelegd* De ervaring in bet bedrijfsleven ie echter juist, dat n»n»gei» ala regel niet in de »obool worden opgeleid, maar uit het bedrijf zelf omhoogkoman, nadat »y op eea breed vakgebied ayn opgeleid, waarin den vak of discipline expliciet naar voren in gekomen. San vergelyke in dit verband de problematiek van de instelling van de opleidingen in de bedryfekunde. e aad agttt voorts de doelstol.!in-; van do s»s***B*l BBS*** opleidingen in zoverre niet helder geformuleerd, dat men toch in het ongewisse blijft over de wezenlijke aard en inhoud van de opleiding« Do doelstelling van de "persoonlijke ontplooiing" bijvoorbeeld, lykt veeleer op haar plaat» by bet part-tine hoger onderwijs van algemene aard« Bovendien ie het de vraag, of in het hoger beroepsonderwijs moet worden opgeleid met hot oog op een vergroting ven de deelname aan andari maataohappelyke activiteiten dan die op de voorbereiding van een beroep« De opleidingen hebben daardoor eea nat onbest and karakter. Afgesien van twijfel over de wenselijkheid van dese opleidingen acht de Raad het veel te beperkt gezien hen geheel vanuit het h.b.o« alloen op te zetten« De Baad acht het integendeel volstrekt onjuist een nieuw type ven hoger onderwy» bijna geheel loe van het w.o. te ontwerpen, terwijl toch de gehele ontwikkeling er een in ven een neer geïntegreerde benadering«
hagera opleidingen niet de conclusie te vorbinden, dat daardoor de arbeidsmarkt voor h.b.o. * ors, die vrij amal ia, sal werden verruimd on de behoefte aan ben wordt vergroot. Het 1» een misvatting ts veronderstellen« dat de vraag naar afgestudeerde h.b.o.*ers zich snoder neer sal •iwu^»»zwi aan het aanbad van gediplomeerden van het a.h.o. De Baad beveelt u integendeel aan, en, alvorens opleidingen voer a.h.0. te entameren, een ensuite In te stellen omtrent de behoefte aan dsss opgeleiden« Aangezien - vooranvnr de Raad bekend - den» behoefte in de prakt yk nog niet is gebleken, acht hij het van bijzondere betekenis via een dergelijke enquête het aogelyke arbeidsmarkteffect te peilen« Intussen ware eea fundamentele studiegroep in het leven te roepen, die de voorbereiding van een opleiding sla de o»dorh»*lg» degelyk ter bent noemt en daarmee middels een of twee proefpolder» ervaring opdoet« Het experiment net aa'n eigenene hogere opleiding zal dan moeten plaatsvinden te samen ast een universitairs gen>wn»6btp net rijke ondervinding« in dese
•
on 462 WO
-11-
liegroep zal mot name het wetensohappelijk onderwijs serieus moeten syn vertegenwoordigd« naast het hoger beroepeonderwija. Ook vo r het bedrijfsleven ware een ruime plaate vrij t e naken« Vooralsnog i s de Baad echter van oordeel, dat de t ü voor een algemene regeling voor de instelling van opleidingen voor a.h«o« a l l e r minet ryp ie en dat de voorbereiding daarvan nog volstrekt onvoldoende is« De Raad sou niet verder willen gaan dan het openen van »en wettelijk» grand»!»* voor het opzetten van sen of twee experimenten teneinde alvast enige ondervinding op t e doen« De eerdergenoemde studiegroep en de u i t t e voeren enejatt» sullsn t e ••men met deze experimenten aan bet beleid een steviger grondslag moeten versohaffen. -^n-h-orp oclu.it part-t Lee ho, :er n "fl||Bj|
VaXi
aln»notto asjsd»,
Oak het Voorontwerp Beeluit part«-time hoger onderwy» van algemene aard (bylage 4) ia in de Baad aan de ord» gesteld. Hoewel oen zich in het algenaott net bet principe van part-time hoger onderwy» wel kan verenigen« beeft de Baad zich met het onderinwig» voorontwerp niet verder ingelaten« Het voorgestelde partition hoger onderwys zal immer» in de plaate konen ven een van de functie» van de M«0.-opleidingen, die, zo a t s l t d» ontwerp-nota van tooliohting by bet oonoept-besluit (pag. 153)« geleidel yk sullen worden beëindigd. Door bet aanvaarden van de motieBaanhulz (Tweede Kamer, s i t t i n g 197>-1976, 12376, nr. 21) is de beëindiging van de»» functie evenwel voorlopig op de lange baan gosohoven, reden waarom het de Baad weinig zinvol voorkomt op dit moraent nader op dit »JB**B*J»**aB**1l in t e fpnttj, de Onderwijsraad«
(prof. dr. I.A. Diepenhorst,
/(/IA (mr>-Bri^op, secretaris),