AV 1 Het maken van een AV-productie Cursistenmap
De Creatieve Onderneming De Studio Onderneming
Dit project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van ESF EQUAL
en Stadsdeel Amsterdam-Noord
AV1 Het maken van een AV-productie
1
Het maken van een AV-Productie
............................................................................. 1 Het onderwerp ..................................................................................................... 3 Het locatiebezoek. ................................................................................................ 4 Het (beeld-)verhaal .............................................................................................. 5 De opnamen........................................................................................................ 6 Sfeer .................................................................................................................. 7 Indeling .............................................................................................................. 8 Script ................................................................................................................. 8 De crew .............................................................................................................. 9 Callsheet........................................................................................................... 10 Regie................................................................................................................ 10 Camera............................................................................................................. 11 Geluid .............................................................................................................. 13 Het licht............................................................................................................ 15 Presentatie........................................................................................................ 16 Productie .......................................................................................................... 17 Spotten ............................................................................................................ 17 Opname script en Montage script.......................................................................... 18 Monteren .......................................................................................................... 20
AV1 Het maken van een AV-productie
2
Het onderwerp Een video kan overal over gaan. Als je zelf het onderwerp maar interessant vindt. In deze cursus ga je een video-maken over jezelf. Je kunt iets laten zien dat je zelf bijzonder vindt en waar je mee bezig bent. Dus met video iets over je achtergrond vertellen, en over iets vertellen waar je gewoon veel vanaf weet. Je kunt bijvoorbeeld proberen met de camera een antwoord te zoeken op een vraag. Waarom deed ik dat? Wat kan ik daarvan laten zien? Kies een onderwerp waar je veel van weet. Hiphop of computersgames? Er moet wel iets te zien zijn want je moet bedenken dat je er met de camera op af gaat. Je kunt je voorstellen dat het gemakkelijker is om een reportage te maken over fietscrossen, dan over de werking van een computer. Want hoe breng je dat laatste in beeld? Start bij het zoeken van je onderwerp met het maken van een lijstje met dingen die er te zien zijn. Gaat je item bijvoorbeeld over een judoclub, schrijf dan op: judoschool, dojo, judopak, banden, matten, wedstrijden, lessen, groeten, regels, leeftijdscategorie, toernooi etc. Hoe langer de lijst, hoe meer kans van slagen. Makkelijk te draaien Bij het bedenken van een onderwerp is het belangrijk dat je vooraf al rekening houdt met de mogelijkheid om het te draaien. Een reportage over de woestijn is bijvoorbeeld in Nederland moeilijk te filmen, tenzij je naar Burgersbush gaat. Ook een onderwerp dat je op veel verschillende plekken moet op nemen (verschillende locaties) is moeilijk om te maken. Het is veel simpeler als je een item kunt vertellen op een enkele locatie. Als je een onderwerp hebt ga je eerst informatie erover zoeken. Denk eerst na over wat je wil gaan vertellen of onderzoeken. Zoek dan naar informatie. Het ligt voor de hand eerst eens enkele uurtjes te googelen. Heb je voldoende informatie dan ga je bedenken waar je je video zou kunnen opnemen. Ook daar kun je internet voor gebruiken.
AV1 Het maken van een AV-productie
3
Het locatiebezoek. Je moet natuurlijk eerst gaan kijken op welke locatie het beste te filmen is (denk daarbij ook aan het geluid: is er veel lawaai dan kan je daar geen interview doen. Maak het jezelf niet te moeilijk. Hoe meer je al weet over een onderwerp, hoe minder informatie je hoeft op te zoeken. Pak de telefoon en bel vooraf om informatie te hebben en te informeren of ze mee willen werken. Als je zegt dat je een video-item wil maken en het misschien op (de lokale) tv komt of op internet, dan vinden mensen het vaak interessant om er aan mee te werken. Maar het kan ook afschrikken. Dan moet je tactisch te werk gaan en zeggen dat ze het videootje vooraf mogen bekijken. Schrijf alles op Neem op locatiebezoek pen en papier mee en schrijf alles op wat van belang kan zijn. Natuurlijk de informatie, maar ook wat er te zien is en op welke plaats. Wees niet te zuinig, want je gaat later pas uitkiezen wat je voor je reportage gaat gebruiken. Maak na je locatiebezoek een verslag waarin staat wat er allemaal over een onderwerp te vertellen is en wat er waar te zien is. Daarna ga je opnieuw nadenken over het verhaal. Tips: Verzin een onderwerp wat iets visueels heeft: waar je naar kunt kijken. Zoek bij het onderwerp de locatie(s) waar je het op gaat nemen. Bedenk vooraf welke handelingen leuk zouden kunnen zijn voor het verhaal. Maak een afspraak, neem pen en papier mee, schrijf alles op. Maak later een 'researchverslag' waarin je opschrijft waar het onderwerp over gaat en wat er te zien is.
AV1 Het maken van een AV-productie
4
Het (beeld-)verhaal Als de informatie verzameld is en opgeschreven is wat je allemaal zou kunnen laten zien, ga je bedenken hoe je het verhaal gaat vertellen. Wat laat je eerst zien en waar sluit je mee af? Maak op papier een volgorde in je verhaal. Schrijf puntsgewijs op wat er aan de orde komt. Schrijf op wat het begin, het midden en het eind van het verhaal is. Een interessante vraag Vooral het begin is belangrijk, omdat je daar je verhaal moet 'verkopen' zodat de kijkers willen blijven kijken. Een veel gebruikte truc is om te beginnen met een vraag. Als je die eenmaal gesteld hebt wil de kijker natuurlijk het antwoord weten. Bijvoorbeeld: "Is Judo een blesuregevoelige sport?" of "Hoe ontstaan files?". Het handige is dat iedereen dan gelijk weet over welk onderwerp het gaat en tegelijkertijd worden ze natuurlijk nieuwsgierig naar het antwoord. Je hoeft in de loop van je verhaal de vraag alleen nog maar zo leuk mogelijk te beantwoorden. Wie vertelt? Vraag je ook af wie het verhaal vertelt. Er zijn drie verschillende manieren. 1. De verslaggever of presentator vertelt het verhaal voor de camera. Dat is de vorm die op televisie veel voorkomt. 2. In een interview laat je een 'deskundige' het verhaal vertellen. 3. Je laat alleen maar plaatjes zien en vertelt later de informatie 'over de plaatjes heen', oftewel met een voice-over buiten beeld. Let op: als je iemand gaat interviewen dan loop je een grote kans dat hij of zij niet precies vertelt wat jij nodig hebt voor je verhaal. Bovendien kan het gebeuren dat de ge-interviewde uren doet over een verhaal waar je maar een paar seconden van nodig hebt in je reportage. Hou de geinterviewde dus kort! Checklist Maak volgorde in je verhaal met begin midden en eind Bedenk wie het verhaal gaat vertellen
AV1 Het maken van een AV-productie
5
De opnamen Een camera neemt altijd twee dingen tegelijk op. Het beeld, maar ook het geluid dat daarbij hoort. Het aardige is dat je beide later in de montage apart kunt gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld een verslaggever een verhaal laten vertellen voor de camera, en in de montage kun je daar beelden overheen monteren die over hetzelfde onderwerp gaan maar pas later los zijn opgenomen. En dat allemaal met maar één camera. Invulshots Als je bijvoorbeeld een hele lange tekst moet vertellen. Dan wordt het al gauw een saai verhaal. Als je nou losse beelden maakt van de dingen die in de tekst aan de orde komen, dan kun je die later 'over de tekst plakken'. Dan ziet het er meteen wat beter uit. Die invulshots heten ook wel 'inserts' of 'plakshots'. To insert is in het Engels tussenvoegen. Je kunt er zelfs voor kiezen om de hele tekst onder de beelden te plaatsen. De presentator hoor je dan nog alleen maar, je ziet ‘m niet meer. Dan heb je een buiten-beeld tekst oftewel een 'off-screen' tekst. Ookwel ‘voice-over’of commentaarstem genoemd. Wat je ook nog wel eens ziet is dat er (vaak mooie) beelden worden getoond waar af en toe een regeltje tekst in te zien is. Die tekst in beeld verteld dan het verhaal. Een andere manier is dat het verhaal verteld wordt door een commentaarstem in combinatie met uitspraken van mensen (gehaald uit korte interviews) en dat er af en toe een tekst in beeld komt als een soort hoofdstukindeling. Of dat de tekst-in-beeld dient als benadrukking van wat er in beeld wordt getoond. Je kunt dus een verhaal op verschillende manieren vertellen.
AV1 Het maken van een AV-productie
6
Sfeer Gruwelijk of romantisch… Je kunt in plaats van tekst ook muziek gebruiken. Bedenk onder videobeelden maar eens twee verschillende muziekjes. Een beeld van een bos kan spannend worden met het ene muziekje of juist heel romantisch met het andere muziekje. Met muziek kun je beelden een bepaalde sfeer geven. Als je beeld en geluid dus los van elkaar wilt gebruiken, dan moet je ze dus ook los van elkaar opschrijven in het script. Beschouw beeld en geluid als twee aparte dingen. Beschrijf ze apart in een het script. Het script Je hebt nu een onderwerp, je hebt er informatie over, je weet welke beelden je erbij kunt maken en je weet hoe je het verhaal gaat vertellen. Je kunt dan natuurlijk gewoon gaan draaien en zien waar je uitkomt. Maar als je vooraf zeker wilt weten of alles ook echt in elkaar past, dan moet je een script maken. Dat is wel zo handig want dan heb je alles tegelijk op één papier en hoef je het alleen nog maar uit te voeren. Bovendien kun je precies uitrekenen hoe lang je reportage wordt.
AV1 Het maken van een AV-productie
7
Indeling Je gaat je item indelen in tijd. Een script bestaat eigenlijk uit 2 kolommen: Op de ene helft staat het beeld beschreven, en op de andere helft staat wat er te horen is, het geluid. Verder staat aan de zijkant van het papier hoe lang de verschillende stukjes in je reportage mogen duren. Als de presentator bijvoorbeeld een verhaal vertelt kun je precies vooraf timen hoe lang hij/zij er over doet. Oefen een keer met een voorleesboek om te kijken hoeveel tekst je kunt voorlezen in een minuut.
Script Onderwerp: datum: presentatie: camera: geluid: regie: Beeld
Geluid
Je kunt ook een uitgetekend beeldscript maken als geheugensteuntje als je met de camera op stap gaat. De auto is kapot.
Maar de kinderen moeten naar school. Gelukkig kunnen we ook nog met de fiets of de bus.
AV1 Het maken van een AV-productie
8
De crew Je kunt er voor kiezen om met zo weinig mogelijk mensen aan de slag te gaan. Toch heb je minimaal twee mensen nodig. Een cameraman en een verslaggever/presentator. Maar wil je het professioneel aanpakken, dan moet je een echte crew samenstellen. Op een draaidag gebeuren zoveel dingen tegelijk dat er altijd een taakverdeling wordt gemaakt zodat iedereen weet wat hij of zij moet doen. Een crew ziet er meestal als volgt uit: De regisseur moet opletten dat alles in het script wordt uitgevoerd zoals hij of zij het bedacht heeft. Hij of zij geeft iedereen aanwijzingen, luistert of de tekst goed gezegd wordt en let op of de cameraman/vrouw de goede dingen in beeld heeft. De cameraman/vrouw. Hij/zij bedient de camera en let er op dat alles mooi in beeld komt. Hij/zij luistert naar de aanwijzingen van de regisseur. De geluidsman/vrouw. Zit er een losse microfoon bij de camera, dan heb je een geluidsman/vrouw nodig. Hij/zij zorgt er voor dat de microfoon altijd in de buurt is van het geluid dat opgenomen moet worden. Hij/zij controleert achteraf of ook het geluid goed is opgenomen. De belichter zorgt ervoor dat er bij de opnames genoeg licht aanwezig is (vooral belangrijk als je binnen in donkere ruimtes draait) en dat het licht op de goeie plek gericht wordt. De presentator/verslaggever. Hij of zij vertelt het verhaal voor de camera. De produktie-assistent(e) is de grote regelneef/nicht tijdens de draaidag. Een belangrijke functie. Hij/zij zorgt ervoor dat alles en iedereen aanwezig is op het juiste moment. Verder zorgt hij/zij dat de juiste rekwisieten aanwezig zijn en hij/zij zorgt natuurlijk voor de broodjes en de limonade tijdens de pauze.
AV1 Het maken van een AV-productie
9
Callsheet Voor de duidelijkheid worden voor de draaidag alle afspraken op papier gezet. Een zogenaamd 'call-sheet'. Op het call-sheet staat precies wie er op de draaidag aanwezig moeten zijn (inclusief telefoonnummer), wanneer de draaidag begint en eindigt, welke rekwisieten er nodig zijn en op welke 'locaties' er gedraaid wordt. Dan heb je alles op een rijtje.
Regie Als regisseur ben je er verantwoordelijk voor dat het script zo goed mogelijk wordt uitgevoerd en dat de reportage zo mooi mogelijk wordt. Jij moet uiteindelijk kiezen wat er in beeld komt en wat er gezegd wordt. Je bent dus eigenlijk de baas van de draaidag en geeft iedereen aanwijzingen. Jij moet doorgeven aan de cameraman hoe groot je iets in beeld wilt hebben, welke 'uitsnede', onder welke hoek opgenomen. Bijvoorbeeld een close-up (van dichtbij), een totaal (een shot waarin je alles ziet) en een medium (zo'n beetje ertussenin). Regietips 1 Als je er de tijd voor hebt is het leuk om dezelfde presentatie in alledrie de 'uitsnedes' op te nemen. Later kun je die uitsnedes door elkaar heen monteren. 2 Hou je script de hele tijd bij de hand en streep af wat je gedaan hebt. Dan kan het je niet overkomen dat je na de draaidag toch nog shots vergeten bent. 3 Je bent ook verantwoordelijk voor de sfeer op de draaidag. Blijf dus vriendelijk tegen iedereen want je hebt ze allemaal nodig. Laat je niet uit het veld slaan door de techniek van de camera. Er zitten vaak tientallen knopjes op een moderne videocamera, maar er is er maar één belangrijk. De superhandige, altijd bruikbare 'automaat' knop. Daarmee worden bijna alle andere knopjes overbodig en hoef je alleen maar bezig te zijn met het beeld dat je op wilt nemen. Probeer het apparaat uit voordat je aan de slag gaat. Maak een paar proefopnames en kijk ze terug. Hoe meer je geoefend hebt, hoe beter.
AV1 Het maken van een AV-productie
10
Camera 1 Zorg ervoor dat je beeld levendig wordt. Niet alleen voor de afwisseling. Maar anders had je ook voor foto’s kunnen kiezen. Daarom ga je zoveel mogelijk alles wat beweegt opzoeken. Als je opnames maakt van iemand achter bijvoorbeeld een naaimachine, kijk dan welke onderdelen er bewegen en neem die op. Dat is veel leuker dan stilstaande onderdelen. Rennende zaalvoetballers zijn veel leuker dan stilstaande keepers. Een rijdende tractor is veel mooier dan een stilstaande. Een lopende presentator is spannender dan een stilstaande. Je mag ook met de camera veel bewegen als je het maar mooi doet en een paar keer geoefend hebt voor je het opneemt. 2 Op een videocamera-lens zit een zoommogelijkheid om het beeld 'naar je toe te halen' en van dichtbij te filmen. Gebruik die zoomknop zo min mogelijk. Als je op iets ingezoomd bent is het veel moeilijker om je camera stil te houden dan als je helemaal uitgezoomt bent. Probeer dat eens uit. Wil je iets van dichtbij opnemen, ga dan gewoon met de camera wat dichterbij, als dat het onderwerp niet stoort. Hou er ook rekening mee dat in- en uitzoomen tijdens een shot vaak heel lelijk is. En dat je in de montage moeilijk in een in- of uitzoom kunt monteren. 3 Wil je echt iets heel goed en precies laten zien, probeer dan de camera zo stil mogelijk te houden. Probeer te steunen op iets dat vast staat. Gebruik zoveel mogelijk een statief. 4 Zoek meerdere camerastandpunten. Zet de camera eens op de grond, of film eens vanaf een ladder. Hou hem een keer scheef of ondersteboven. Maak een mooie 'rijer' achter op de fiets of in een winkelwagentje. Wie weet levert het een leuk shot op. Elk camerastandpunt heeft een eigen 'gevoel'. 5 Dingen van dichtbij filmen, close-up zoals dat heet, is vaak spannender dan van veraf.
AV1 Het maken van een AV-productie
11
6 Kijk de shots die je hebt opgenomen regelmatig terug. Als er iets mis is hoef je dan niet alles over te doen. In de praktijk blijkt namelijk dat er altijd wel iets mis gaat. 7 Let op: als je het opname-knopje (de recordknop) indrukt duurt het altijd nog een paar seconden voordat de camera écht gaat opnemen. Tel na het indrukken dus eerst tot 5 voordat je gaat draaien en roep dan pas heel hard 'action'.
AV1 Het maken van een AV-productie
12
Geluid Als de camera op de 'automaat' staat wordt naast het beeld meestal ook het geluid automatisch opgenomen. Als dat zo is, luister dan vaak terug wat je hebt opgenomen om zeker te weten dat ook het geluid er goed op staat. Op de betere camera zit een knop waarmee je het geluid hard of zacht kunt opnemen. De zogenaamde 'level-knop'. Op een metertje kun je dan zien hoe het geluid wordt opgenomen. De wijzer van dat metertje mag een klein beetje in het rood slaan als je het geluid opneemt. Ook hierbij is het van belang dat je regelmatig terugluistert of het geluid goed op de band staat. Een geluidsman Als je een losse microfoon bij de camera hebt is het erg handig om een geluidsman/vrouw erbij te hebben. Die moet er voor zorgen dat het geluid zo goed mogelijk op de band komt. De stelregel is: hoe dichter je met de microfoon bij het geluid kunt komen, hoe beter. Hier volgen een aantal tips. Geluidtips 1 Probeer voordat de opnames beginnen het geluidsniveau te regelen. 2 Blijf luisteren of er tijdens de opnames niet allerlei brommers langs scheuren of vliegtuigen overkomen die de presentator onverstaanbaar maken. 3 Soms heb je te maken met twee geluiden tegelijk. Als de presentator bijvoorbeeld naast een stampende machine staat. Zorg er voor dat het belangrijkste geluid het beste te horen is. In dit geval natuurlijk de presentator. Dat kun je doen door de microfoon het dichtst bij de belangrijkste geluidsbron te houden. Je kunt er ook voor zorgen dat je ver genoeg van de machine af bent zodat je er geen last meer van hebt. Soms moet je dus in overleg met de cameraman een ander camerastandpunt innemen. 4 Hou er rekening mee dat de geluidsman met een snoertje aan de camera vast zit en dat ondanks dat hij of zij niet in beeld mag komen. Bovendien ben je als geluidsman/vrouw ook de 'ogen' van de cameraman/vrouw. Als
AV1 Het maken van een AV-productie
13
deze door de camera kijkt ziet-ie niet waar hij loopt. Jij moet er voor zorgen dat hij niet struikelt of tegen een paaltje loopt. 5 Wil je een 'off-screen' tekst opnemen. Doe dat dan aan het eind van de draaidag in een rustige ruimte waar je de microfoon lekker dicht bij de presentator kan houden.
Check, check, dubbelcheck. - Probeer voordat je gaat draaien uit hoe het geluid op de band komt. - Luister tijdens de opname goed of er geen storende bijgeluiden zijn. - Luister na de opname terug of het geluid er goed op staat.
AV1 Het maken van een AV-productie
14
Het licht Probeer zo veel mogelijk buiten te draaien. Overdag is het licht daar altijd het mooist en meestal is het ook licht genoeg. Ga je binnen draaien in een donkere ruimte, dan moet de belichter aan de slag. Zorg dat je zoveel mogelijk kleine losse lampjes hebt en een stekkerblok met veel snoer. Zo kun je de lampen neerzetten waar je maar wilt. Lichttips: 1 Kijk met de cameraman/vrouw mee om te zien waar hij/zij z'n camera op richt. Dan weet je precies waar je de lampen op moet richten. 2 Als je lichten neerzet, dan krijg je ook schaduwen. Als je al het licht van één kant laat komen dan krijg je zogenaamde 'slagschaduwen' en dat is niet zo mooi. Als je aan de andere kant ook een lamp neerzet kun je die schaduw weer opheffen. Blijf net zo lang schuiven tot je zo weinig mogelijk schaduwen hebt. 3 Zorg er voor dat er geen lampen recht in de camera schijnen want dan ziet de camera niks meer. 4 Flinke zaklampen zijn superhandig. Je kunt er mooi mee richten en ze zitten niet aan een snoer vast dus je kunt er alle kanten mee op. 5 Als je in een kamer met ramen draait, draai dan altijd met je rug naar de ramen. Als je namelijk naar de ramen toe draait krijg je last van 'tegenlicht'. Het verschil tussen het daglicht (buiten) en het kunstlicht (binnen) is zo groot dat de camera het niet in beeld kan brengen. Het lijkt dan net alsof het binnen veel te donker is. Check Zorg er voor dat je lampen gebruikt waar je mee kunt schuiven Let op: met kunstlicht is de kans groot op onbedoelde schaduwen. Die zijn vaak erg lelijk. En ze vallen je pas op als je later terugkijkt op een grote televisie.
AV1 Het maken van een AV-productie
15
Presentatie Voor de kijker is de presentator de enige die het verhaal vertelt. Dat kun je op twee manieren doen. Als je veel van een onderwerp afweet kun je gewoon al pratende je verhaal doen. Maar dat is niet makkelijk. Als je echt zeker wilt weten dat je je verhaal goed vertelt, zul je toch je tekst uit een script na moeten vertellen. Dat vergt natuurlijk voorbereiding. Leer dan niet de tekst uit je hoofd maar probeer hem na te vertellen. Presentatietips: 1 Laat je niet zenuwachtig maken. Alles gaat een aantal keer verkeerd voordat het er goed op staat. Dat is normaal. 2 Niets leuker dan je onderwerp ‘aan te kleden’. Zorg dat je de dingen die kenmerkend zijn voor het onderwerp ook in beeld hebt. Als je gaat draaien op een steriele afdeling of laboratorium, dan heeft iedereen een witte jas aan, ook de presentator, ga je sporten, dan minstens in sportkleding. 3 Wat je ook doet, je staat nooit voor gek.
AV1 Het maken van een AV-productie
16
Productie Degene die de productie van de reportage doet moet goed kunnen regelen. Hij/zij is de spil van de organisatie. Hij/zij moet de afspraken maken voor de draaidag. Zowel met de crew als met de mensen op de locatie. Hij/zij moet ervoor zorgen dat alle rekwisieten die nodig zijn voor de reportage op de set aanwezig zijn. Samen met de regisseur houdt hij/zij bij wat er nog opgenomen moet worden. En het allerbelangrijkste: hij/zij moet er voor zorgen dat de sfeer op de set zo goed mogelijk is. Productietips: 1 Maak een zo volledig mogelijk call-sheet. Zet daar ook een checklist bij met rekwisieten. Schrijf verder alles op wat je zou kunnen vergeten. 2 Maak goeie afspraken. Als je op locatie gaat draaien, leg dan aan de gastheer/vrouw uit met hoeveel mensen je komt en hoe lang het duurt. Reken niet te weinig tijd. Zorg er voor dat iedereen in de crew zich ook aan die afspraken houdt. 3 Je kunt er op rekenen dat er op de draaidag een moment komt dat iedereen chagrijnig wordt. Een zak met snoep doet dan wonderen. Jij kunt de draaidag dan even onderbreken voor een korte pauze zodat iedereen daarna weer vrolijk aan het werk kan.
Spotten Uiteindelijk hou je na de draaidag één of een paar bandjes over met alles wat je hebt opgenomen. Het zogenaamde 'ruwe materiaal'. En dan is het genieten geblazen. Kijk zo snel mogelijk alles door en lach je slap over alles wat er is misgegaan. Even opschrijven Maak een spotlijst van alles wat er op de band(en) staat. Links schrijf je de tijd op van de videospeler en rechts daarnaast wat er te zien is, bijvoorbeeld: "close-up presentator, spreekt over vogels in het bos". Zet uitroeptekens bij de leukste stukjes. Zo zie je straks in één keer wat je allemaal kunt gebruiken van je beeldmateriaal.
AV1 Het maken van een AV-productie
17
Opname script en Montage script Murphy’s Law
Opname shotlist Locatie: schoolplein Leerlingen: jongens en meisjes, onder- en middenbouw. (bovenbouw heeft aparte eigen plek). Scene: Overal op het plein zijn groepjes kinderen aan het spelen: tikkertje, touwtje springen, hinkelen enz.
Overshoulder + medium close up totaaltje touwtje + vervolg: meisje op grond
De overblijfkracht staat in haar eentje midden op het plein en probeert haar ogen voor en achter te hebben. Ze ziet een meisje struikelen bij het touwtje springen. Ze valt, maar staat direct weer op, en grijpt luid gillend naar haar knie.
Vanuit totaal inlopen
De overblijfkracht loopt naar haar toe, troost haar en vraagt een ander kind dat staat toe te kijken om binnen even een pleister te halen.
Totaaltje waar kinderen in komen aanlopen.
Terwijl de overblijfkracht bezig is met de pleister van het meisje, komt er een jongetje huilend aanrennen. De overblijfkracht heeft niet gezien wat er gebeurd is en het jongetje is amper te verstaan door het snikken. Geholpen door wat vriendjes en vriendinnetjes, die erbij staan en luidkeels hun verslagen geven, komt eruit dat hij met tikkertje tegen een ander jongetje is opgebotst en dat zijn neus erg zeer doet.
Kikkerperpectief bij meisje en leerkracht
De overblijfkracht luistert naar dit verhaal terwijl ze nog bezig is met de pleister van het eerste meisje. Zij staat nog wat na te sniffen, maar verder is er weinig met haar aan de hand. Zij kan hopelijk weer verder spelen.
AV1 Het maken van een AV-productie
18
Murphy's Law
Montage van de shots
1 Spelende kinderen
Shots:
2 Juf Ursula kijkt richting schoolplein
Shots:
3
Shots:
A 2 kleintjes op skippybal B totaalshot met rennende kinderen op schoolplein C 2 kinderen die kopjeduikelen aan klimrek
A Medium Close Up Ursula B Overshoulder Ursula met zicht op kinderen op schoolplein
A Kind struikelt B Ursula loopt naar kind en vraagt ander kind pleister te halen. C kinderen schreeuwen plagend op schoolplein: ze staan rondom een kind en jouwen het uit.
4
Shots: A kind met bloedneus komt bij Ursula B Kinderen staan rondom hetzlefde meisje, maar dat meisje is nu op een bank gaan zitten met handen voor haar ogen. C Geluid van joelende kinderen moet als track meelopen onder 3 A en B en 4 A en 5
5
Eindshot: Ursula hoort het gejoel maar weet niet goed wat te doen, ze kijkt in de richting van het geluid.
AV1 Het maken van een AV-productie
19
Monteren Hoe maak je van al die beelden nou uiteindelijk je video-item? Inlezen Eerst moet je je video-opnamen overbrengen naar de computer. Dat heet inlezen. Als je op de computer een video-editprogramma hebt geopend, sluit je een kabeltje aan op de camera en de computer. Meestal een firewire-kabel of een USB. Dan haal je de video binnen. Het programma zal de videobeelden opdelen in clips. Bij het editen / monteren ga je een selectie maken uit de beelden. Maar eerst ga je nog bijv. foto’s invoegen die wil gebruiken. Je kunt ook stills maken van bewegende beelden. Als je tekst heb ingesproken moet je ook je geluidstrack inlezen: audio inladen. Bij het editen ga je ook titels maken, muziek monteren, effecten inzetten en de commentaarstem op de tijdlijn zetten. En denk ook aan een creditlist (wie hebben er aan meegewerkt) in de tekstgenerator maken. Als je alles op zijn plaats hebt gezet kun je het geheel gaan exporteren naar een file (bestand). Je moet dan kiezen of je het ongecomprimeerd opslaat (avi) maar dan wordt je bestand erg groot. Afhankelijk wat je met je bestand gaat doen kies je een schaalgrootte en compressievorm. Je kunt het dan na het branden vanaf een cd-rom of dvd afspelen of (met de juiste compressie en indeling) op internet zetten.
AV1 Het maken van een AV-productie
20