~atwijk
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
Zaaknummer
: -:008 - ,6b6~
Status
: Openbaar
Datum
: 9 juli 2008
Afdeling
: Veiligheid
Paraaf'>'
Raad:
:.Jrr/Jaa
Medewerk(st)er
: Rijn, J.M. van
OR:
: Nee
Communicatie:
:Ja
r:~rr: Telefoonnummer
: 071 - 406 5296
Ponefeulllehouder
: Vingerling, J.J.
Bijlage(n)
:2
(, tri
Onderwerp:
"Regionale Duurzaam Bouwen Plus richtlijn 2008-2012" en "Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw"
Samenvatting:
1) Het huidige duurzaam bouwen beleid is gebasseerd op het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen en geldt alleen voor nieuwbouwwoningen. Na 2005 is het beleid niet meer geactualiseerd. In de regio wordt het "Regionaal Duurzaam Bouwen Plus-Pakket 2003" gehanteerd. Het regionale beleid is geëvalueerd en wordt geactualiseerd. Voorgesteld wordt om ook het regionale beleid te gaan volgen. De "Regionale Duurzaam Bouwen Plus richtlijn 2008-2012" wordt door alle gemeenten van Holland Rijnland vastgesteld. Hierdoor heeft de hele regio dezelfde duurzame bouwen ambitie. 2) Om de duurzame ambitie in het ontwikkelingsproces te borgen wordt het Regionale Beleidskader Duurzame Stedenbouw toegepast. Dit instrument koppelt duurzame ambities aan faseringen in het ruimtelijk planproces. GevraQgde besliSSing:
In te stemmen met: la) de "Regionale Duurzaam Bouwen Plus richtlijn 2008-2012 als uitgangspunt bij de uitvoering van werkzaamheden en bouwprojecten door of in opdracht van de gemeente. ib) de realisatie van maatregelen uit de "Regionale Duurzaam Bouwen Plus richtlijn 2008-2012 zoveel mogelijk te bevorderen en als randvoorwaarden op te nemen in overeenkomsten met derden (zoals bij gronduitgifte, het sluiten van exploitatieovereenkomst of convenant); zajhet Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw als werkwijze voor de verankering van duurzaamheid in ruimtelijke plannen bij de ontwikkeling van plannen vanaf io woningen per ha. grondoppervlakte ent of vanaf 1 ha. grondoppervlakte; 2b) bij het bepalen van de duurzaamheidambities de ambitietabe~ Du~ame Stedenbouw te IIfbryiken;
.I{
3) Aed! heaM,! .. tu
hB,.. tien!""iR!!h •• 'R!!io" dW' de
C!SJ Intern advies
FIN, RO, OW, VEI/BO
Circuleren
$eer.
B&W
Burg.
.:lfi/
Akkoord:
Bespreken B&Wvergaderina
Weth.1
iädj ~~~U~~~~ ~ Extern advies
Weth.1I
~
Weth.1II
I~
I
Besluit:
Overeenkomstig het Voorstel b~::ii0[en
9 juli 2008
we~.IV
IJl
regionale DuBo-coördinator
Datum besluit B&W/Burgemeester
1 5 JUL 2008
Nr.
'2..'S"
ZQaknummer Onderwerp
1.008 - Ibb\,~ : "Regionale Duurzaam Bouwen Plus richtlijn 2008-2012" en "Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw"
~atwijk
Inleiding ijln Katwijk is het duurzaam bouwenbeleid voor nieuwbouwwoningen gebaseerd op het Nationaal Pakket
Duurzaam Bouwen. Dit gaat nit van een extra investeringsbedrag. Hiertoe zijn alle kostenverhogende maatregelen gekwantificeerd. Bij de laatste actualisatie van het gemeentelijke duurzaam bouwenbeleid in (ORWE 366530) is aangegeven in de toekomst aan te sluiten bij het regionale duurzaam bouwenbeleid
2005
Het huidige gemeentelijke duurzaam bouwenbeleid bevat geen specifiek beleid voor stedenbouw, woningrenovatie, utiliteitsbouw en weg- en waterbouw. In regionaal verband wordt het regionale Duurzaam Bouwen Plus- Pakket 2003 gebruikt. Dit pakket wordt door alle gemeente uit Holland Rijnland gehanteerd Het regionale Duurzaam Bouwen Plus- Pakket 2003 wordt op dit moment geactualiseerd. Dit is een natuurlijk moment om aan te sluiten bij het regionale beleid. Met het aansluiten bij het "Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn 2008-2012 • krijgt Katwijk actueel duurzaam bouwen beleid voor alle "bouwsegmenten • en is er één duurzaam bouwenbeleid in de regio. 2) Een verzameling duurzaam gebouwde woningen betekent nog geen duurzame wijk. Om een duurzame wijk
te ontwikkelen zijn meerdere zaken nodig. Hiervoor is een tooI ontwikkeld, het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw. In het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw wordt een faseringsplan voorgesteld gekoppeld aan inhoudelijke realiseerbare ambities (basis- en extra ambitieniveau) en een communicatiestrategie. Deze aanpak beschrijft hoe een stedenbouwkundige ontwikkeling duurzaam tot stand kan komen. Duurzaamheid in zijn volle breedte (People= ruimtelijk sociaal,Planet= milieu, Profit=economie) wordt hiermee vroeg in de planvorming betrokken. Door de ambitietabel Duurzame Stedenbouw te gebruiken kunnen de duurzaamheidsambities bepaald worden a. tijdens de initiatieffase, voor het vaststellen van de relevante duurzaamheidthema's; b. tijdens de definitiefase voor het bepalen van de basisambitie van de relevante duurzaamheidthema's en daarbovenop van minstens één duurzaamheidthema een extra ambitie te kiezen, en deze te realiseren; c. in de realisatiefase om de duurzaamheidambities te monitoren; Het instrument Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw wordt tegelijkertijd met het Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn 2008-2012 geintroduceerd en vastgesteld omdat voor beide beleidsdocumenten een implementatietraject moet worden doorlopen. Met dit beleid wordt invulling gegeven aan het Collegebeleidsprogramma 2006-2010, het Duurzaamheidsprofiel en het Klimaatprogramma 20082012. Het Klimaatprogramma 2008-2012 wordt in een separaat voorstel aangeboden. Beoogd resultaat Het Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn 2008-2012 beoogt duurzaamheid in een vroeg planstadium van werkzaamheden en bouwprojecten te betrekken met een hogere ambitie dan wettelijk verplicht. Met het vaststellen van deze richtlijn heeft de gemeente een instrument in handen om een duurzame ambitie te bepalen. 2) Het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw beoogt duurzaamheid een vaste plek te geven in het planproces van ruimtelijke projecten. 1)
9 juli 2008
~atwijk Argumenten la) Katwijk heeft een aanzienlijke bouwopgave. 2012 en het Regionaal Beleidskader
Wanneer de Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn
Duurzame Stedenbouw
de gebouwde omgeving geactualiseerd
worden vastgesteld
utiliteitsbouw,
woningrenovatie,
De overige bouwsegmenten
slopen en openbare werken waren niet opgenomen als extra investering.
IC) In het huidige DuBo-beleid was een bedrag opgenomen gekozen maatregelen
Praktijkrichtlijn
keuzes. De prestaties bouwbesluit
in
in de regio. zoals
in dit beleid.
De milieuwinst van de
was niet inzichtelijk.
id) In het nieuwe beleid is een prestatie-instrument Gemeentelijke
dan wordt de duurzaamheid
en op een hoger niveau gebracht en ontstaat uniformiteit
ib) Het huidige DuBo-beleid betrof alleen de nieuwbouwwoningen.
2008-
opgenomen.
Het prestatie-instrument,
voor Gebouwen (GPR). Dit is een hulpmiddel
worden uitgedrukt
in een rapportcijfer.
en bij een 10 is er maximale duurzaamheid.
genaamd
voor het maken van duurzame
Een 5.0 staat voor bouwen volgens het
In het onderliggende
beleid wordt een rapportcijfer
7.0
als prestatie niveau gehanteerd. Ie) Om particulier
initiatief te prikkelen om duurzamer
positieve stimulans
bieden. In 2009 wordt onderzocht
regionaal niveau georganiseerd consequenties
te bouwen kunnen financiële stimuleringsregelen of stimuleringsregelingen
op een gemeentelijk
een
of
en óf uitgevoerd kunnen worden en wat de financiële en juridische
zijn.
if) Door de Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn energiezuiniger,
duurzamer
2008-2012
toe te passen wordt een woning
en gezonder gebouwd dan de huidige wetgeving vereist.
za) Door het Regionaal Beleidskader
Duurzame Stedenbouw te gebruiken wordt een integrale benadering
gewaarborgd. ab) Het beleidskader
koppelt communicatiestrategie
2C) Door Regionaal Beleidskader
en inhoudelijke
Duurzame Stedenbouw
ambities aan fasering van het planproces.
toe te passen wordt de "triple P" benadering
geborgd
bij de stedelijke ontwikkeling. 3) Het Regionale Duurzaam Bouwen Plus- Richtlijn 2008-2012 Stedenbouw
en Regionaal Beleidskader
Duurzame
sluit aan bij de gemeentelijke ambities zoals vastgelegd in het Collegebeleidsprogramma
2010 en het Duurzaamheidsprofiel
2006-
van de gemeente Katwijk.
Kanttekeningen nvt
Middelen Voor de Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn projectgrootte
IBVO'
duurzaam bouwen wordt, bij een
van > 10 woningen, gerekend met een geschatte indicatieve meerinvestering
voor GPR score van 7 en ca. C 82,00
rekening van de woningkoper, energielasten.
2008-2012
I
m' BVO voor GPR score 8. Deze kosten komen in principe voor
die daarvoor een gezonde, duurzame en comfortabele
Er kan echter niet worden uitgesloten
kunnen gaan van de grondprijs,
van ca. C 22 m'
dat de duurzame maatregelen
die de gemeente ontvangt (bij sociale woningbouw).
woning krijgt met lagere ook enigszins ten koste Daartegenover staat de
milieuwinst, de noodzaak verantwoord om te gaan met de schaarse grondstoffen, gerond binnenmilieu
1
Bruto Vloeroppervlakte
en hogere
~atwijk woonkwaliteit (politiekeurmerk, aanpasbaar- en levensloopbestendig bouwen). De ambities moeten echter wel binnen redelijke grenzen blijven; daarom worden in dit verband per project keuzes gemaakt gebaseerd op daadwerkelijke haalbaarheid. Voor Grond-, weg- en waterbouw is de voorgestelde ambitie onveranderd en dat ca 1% van de stichtingskosten aan DuBo-maatregelen wordt besteed. Omdat door een veranderde vraag de markt wordt beïnvloed en prijzen van duurzame oplossingen daardoor lager worden, zal op termijn het kostenverhogende effect verdwijnen. Nu al zijn de meerkosten soms niet in de aanbesteding terug te vinden. De kosten zullen in principe gedragen worden door de opdrachtgever. De aanschaf van het prestatie instrument GPR is C398S. Deze kosten omvatten ook een training van een dagdeel voor een aantal medewerkers van de gemeente. Jaarlijks onderhoud van het GPR- instrument is C2S0. Hierin voorziet de begroting. Aan het gebruik van het instrument Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw zijn geen kosten verbonden. Het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw is met uitzondering van een of meer extra ambitie van de duurzaamheidsthema's (triple P) die gekozen moet worden, voor het allergrootste deel ~ nieuw beleid, maar een manier om te voorkomen dat vastgesteld beleid tussen wal en schip raakt. Door beter van tevoren de plannen te overdenken, kunnen win kunnen win/win situaties ontstaan, die uiteindelijk kostenbesparend zijn en/of zich terugvertalen naar hogere opbrengsten. Bij de keuze van de extra ambitie (wel nieuw) worden marktpartijen uitgedaagd om de maatlat een stapje hoger te leggen, waarbij de kosten van realisatie zich doorgaans kostenneutraal gedragen. Mochten er toch eventuele meerkosten voordoen, dan worden deze per project bij de besluitvorming tot realisatie afgewogen. Daarnaast kan gebruik van het beleidskader door een betere voorbereiding ook kosten achteraf voorkomen. In eerste instantie zal de werkwijze extra tijd kosten. Echter, het gaat om het uitvoeren van maatregelen, die voorheen ook al moesten worden nageleefd. Evenwichtige keuzen, waarin haalbaarheid en draagvlak zijn meegenomen werken uiteindelijk tijdsbesparend voor het hele traject. Daarnaast voorkomt het tijdig rekening houden met de diverse maatregelen, dat het project voor verrassingen komt te staan en dat elementen later alsnog moeten worden ingevoegd. Uitvoering Beide beleidsstukken zullen op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt. Wanneer het hele vaststellingstraject is doorlopen moet het beleid worden geïmplementeerd inde gemeente. Functioneel is het beleid bij het team Milieu van de afdeling Veiligheid ondergebracht. De uitvoering van het beleid vindt plaats op de afdelingen Ruimtelijke Ontwikkeling, Openbare Werken en binnen het team Bouwen en Wonen van de afdeling Veiligheid. Het toepassen van de Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw vindt plaats op de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Na vaststelling zullen informatiebijeenkomsten worden georganiseerd waarbij de verschillende vakafdelingen worden uitgenodigd. Gedacht wordt aan een lunchbijeenkomst waarbij de beide beleidsdocumenten introduceert.
~atwijk Het toepassen van de beleidsinstrumenten is een verantwoordelijkheid van de verschillende afdelingen en ligt niet bij het team Milieu. Het team Milieu levert op verzoek van de vakafdeling de inhoudelijk bijdragen. Per afdeling zal een contact persoon voor de Dubo-contact ambtenaar moeten worden aangewezen. In het jaarlijkse duurzaamheidsverslag van de gemeenten moeten de vakafdelingen de verantwoordelijkheid voor het toepassen van het Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn 2008-2012 en Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw verantwoorden. Ten aanzien van het Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn 2008-2012 beleid zal zodra een initiatief of nieuwbouwproject zich voordoet het beleid toegepast worden. Dit betekent dat bij het kenbaar maken van het initiatief de projectleider het procedureschema (bijlage 6, Regionale Duurzaam Bouwen-Plus Richtlijn 20082012) toepast en de projectverklaring indien van toepassing (bijlage 7, Regionale Duurzaam Bouwen PlusRichtlijn 2008-2012) samen met de ontwikkellaar invult. Bij de eerste projecten die in de gemeente worden doorlopen met het nieuwe beleid zal zowel de Regionale Dubo-adviseur alsook de DuBO-contactambtenaar zeer nauw betrokken zijn. Het voert in het kader van dit voorstel te ver om de toekomstige werkwijze gedetailleerd vast te stellen. In beide documenten worden de grote lijnen aangegeven die doorlopen moeten worden. AIwerkende kunnen de proces beschrijvingen voor beide documenten door de afdelingen worden opgesteld. Opleiding Bij de introductie van het Regionale Duurzaam Plus Bouwen-Richtlijn 2008-2012 is een training in begrepen. Hiervoor zullen mensen van de verschillende afdelingen worden gevraagd. De afdelingshoofden zullen moeten aangeven welke mensen aan een training mag deelnemen. BijIage(n) -Regionale Duurzaam Bouwen Plus-Richtlijn 2008-2012; -Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw.
•
f~
------- ----Regionale DuBoPlus-Richtlijn 2008-2012 van maatregel naar meten van prestaties
actualisatie van het Regionaal DuBoPlus.pakkel 2003
Regio Holland Rijnland en Rijnwoude
CONCEPT
Milieudienst West-Holland. april 2008
.....
•
Samenvatting Het Regionaal DuBoPlus-Pakket wordt sinds 2003 in de regio toegepast als uttgangspunt bij het verduurzamen van bouwprojecten met een regionale ambitie. Het beleid is gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen (NpDB), aangevuld met regionale maatregelen. Het NpDB wordt niet meer geactualiseerd. Daarom is een is proces gestart van evaluatie en actualisatie met deze notitie als resultaat
Aanpak Als aanpak is gekozen voor een evaluatie (2007) van het huidige DuBoPlus-Pakket en de resultaten te gebruiken voor het actualiseren van het beleid. Gemeenten die het DuboPlus-Pakket nog niet hanteren', doen dat alsnog met deze geactualiseerde versie. Vanwege de grote overlap van inhoud en doelgroepen wordt onderzocht of het DuBo-beleid kan worden gelntegreerd in het Klimaatprogramma 2008-2012. Evaluatie Het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NI BE) heeft in 2007 in opdracht van de Milieudienst de betrokken gemeenten en bouwpartijen geênquêteerd. Het resultaat was een waardeMng van 6,6. Het invullen van de maatregelenlijsten werd als tijdrovend ervaren. Als onvolkomenheden kwamen naar voren het niet inzichtelijk zijn van de milieuwinst, gebrek aan kennis en problemen met handhaving en meerkosten. De bouwopgave voor de toekomst is groot en bestaat uit diverse gebouwfuncties. Regionale DuBoPlus Richtlijn Om tegemoet te komen aan de bezwaren utt de enquête wordt voorgesteld de statische maatregelenlijsten te schrappen, ten gunste van een flexibeler instrumen~ namelijk: 1- een prestatie-eis, aangevuld met een beperkt aantal basismaatregelen, die voor zover hoger ligt dan wettelijk vereist, vrijwillig is; 2- introductie van een rekenprogramma "Gemeentelijke Praktijk Richtiijn (GPR) -Gebouw", waarmee de duurzaam bouwen prestaties makkelijk berekend kunnen worden. De kosten van deze tooi zijn relatief beperkt; De duurzaamheidprestatie van een gebouw (woninglutilttett) heeft betrekking op de volgende thema's: • Energie: een 10% betere energieprestatie en 25% CO"..reductie; • Materialen: het toepassen van duurzame materialen en beperken van de materialisatie; • Water. bevorderen van waterbesparende maatregelen; • Afval: beperken van afval en bevorderen van hergebruik; • Gezondheid: gezond blnnenklmaet; • Woon- en gebruikskwalttett en toekomstwaarde. Het rekenprogramma GPR-Gebouw bepaald per duurzaamheidthema de prestatie met een score op een schaal van 1 tot 10 (schoolcijfer). Hierbij komt een 5 overeen met de eisen in het bouwbesluil De regionale ambitie voor duurzaam bouwen ligt hoger dan de eisen in het bouwbesluit en wordt daarom aangevuld met enkele regionale maatregelen. De hierbij behorende score komt overeen met een 7. Gemeenten staan dichtbij burgers en bedrijven en hebben als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie in de maatschappij. Gemeenten kunnen hun voorbeeldfunctie waar maken door het goede voorbeeld te geven en haar gebouwen duurzamer te bouwen dan andere bedrijfsgebouwen. Daarom wordt voorgesteld de maatlat voor de eigen gebouwen hoger te leggen. Voor de openbare werken (grond-, weg- en waterbouw) blijft een beperkte maatregelenlijst operationeel, omdat er (nog) geen prestatie-instrument op de markt is. Procedure Duurzaam Bouwen Voor de aangesloten gemeenten wordt het DuBo-beleid meegenomen als onderdeel in het milieuadvies bij ruimtelijke plannen en projecten. Niet aangesloten gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in uttvoering en toetsing. Utteraard kan de Milieudienst hiervoor ingehuurd worden. Overeenkomstig het 'raamcontract' met Holland Rijnland wordt het beleid en de kennis omtrent duurzaam bouwen door de Milieudienst actueel gehouden en peModiek aan de gemeenten overgedragen of met betrokkenen uttgewisseld. Dit gebeu~ voor zover relevant, vanutt het klimaatprogramma en tijdens enkele bijeenkomsten per jaar met betrokkenen.
1
Katwijk, Lisse, Noordwjk en Rijnwoude
3
Inhoud SAMENV ATIING ••._ .._ .._ .._ .._ .._ .._ _•..._ ..._•.•._ .._ .._ .._ ..•_.._ .._ .._ .._ ..._ ..._ .._ .._ INHOUD
1
2
_•••_••••_••••_•••••••••• _••••_
_ _••••_••••_.4
_ _ _ _ _ _ .._ .._._.5
1.1
DoELSTELLING
5
1.2
AANPAK
5
1,3
LEESWUZER
5
REGIONAAL DUIIOPLU5-PAKKET 2003._
_ _ _•..__..•...._ _ .._.•.._ _•••._ •..._•..._ __.._ _ _•.._ ..••6
REsULTATENENQUÊTE
6
DUIIOPLU5-RICHTLIJN 2008. ••••••••••••• _••••••••.•••••.•••••.•••••••••••••••••••••.• _ 3.1 3.2 3,3 3.4 3.5
4
_•••••••••••••• _•••_••••••••• _ _ _••••_••••_
INLEIDING _ _...._ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
2.1
3
_
_ .._ .._ .._ .._3
_ _
PRESTATIESNIEUWBOUW PRESTATIESBESTAANDEBOUW PRESTATIESGWW ENOPENBARERUIMI'E PRESTATIESGEMEENTELUKEGEBOUWEN AANSCHAFKOSTENGPR-GEBOUW
REGIONALE EN WKALE unvOERING 4.1 COMMUNICATIE 4.2 FINANCIELEINSTRUMENTEN LITERATUUR BULAGE I PRESTATIE-INSTRUMENfEN BULAGE2: AANSCHAF KOSTENGPR-GEBOUW REGro
_ _
_
7 7 8 8 9 9
_ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ __.._ _ _ .. 9 9 9 10 11 12
4
•
1
Inleiding
Het Regionaal DuBoPlus-Pakket wordt sinds 2003 in de regio toegepast als uitgangspunt bij het verduurzamen van bouwprojecten met een regionaal ambitieniveau. Het beleid kenmerkt zich, zoals in veel Nederlandse gemeenten en regio's, door het gebruik van omvangrijke maatregelenlijsten, gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen (NpDB), aangevuld met regionale maatregelen. Het NpDB wordt niet meer geactualiseerd. Afgesproken was om binnen vijf jaar het Regionaal DuBoPlus-Pakket te herijken, juist om nieuwe landelijke ontwikkelingen te kunnen blijven volgen. Daarom is een proces gestart van evaluatie en actualisatie, waarvan deze notitie het resultaat is. Maatregelenlijsten zijn op zich een goede manier om ambities vast te leggen en te monitoren. Een nadeel is echter dat de maatregelen regelmatig geactualiseerd moeten worden om op nieuwe kennis en regelgeving in te spelen. Verder is niet altijd inzichtelijk ......elkmilieuvoordeel de verschillende maatregelen opleveren. Veel Nederlandse gemeenten zijn de laatste jaren op zoek naar een andere manier om de integratie van duurzaam bouwen te waarborgen. De tendens is dat er steeds meer gewerkt wordt met prestatie-eisen in plaats van met de omvangrijke maatregelenlijsten. Dit is ook de weg die voor de regio Holland Rijnland e.o. wordt ingeslagen.
1.1
D081ate111ng Het doel is om het huidige DuBoPlus-Pakket 2003, gericht op zowel projecten van gemeentelijke en professionele projectpartners (projectontwikkelaars en woningcorporaties) als particuliere opdrachtgevers van kleinere bouwopgaven, te actualiseren. Daarbij blijft het regionale ambitieniveau onveranderd, maar de (lange) statische maatregelenlijst wordt vervangen door flexibeler prestatie-instrument Met behulp van dtt instrument kunnen de duurzaamheidseffecten van de verschillende maatregelen tegen elkaar afgewogen worden. Belangrijke voorwaarde voor het prestatie-instrument is dat het gebruikersvriendelijk en handzaam is.
1.2
Aanpak
Als aanpak is gekozen voor een evaluatie (2007) van het huidige DuBoPlus-Pakket en de resultaten te gebruiken voor het actualiseren van het beleid. Hiertoe heeft het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBË) in opdracht van de Milieudienst West-Holland de betrokken gemeenten en bouwpartijen in 2007 geênquêteerd. Op basis van de enquêteresultaten en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen is in overleg met de gemeentelijke DuEkxontactambtenaren de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn voor de regio Holland Rijnland en Rijnwoude ontwikkeld. Vanwege de grote overlap in inhoud (energie) en doelgroepen wordt onderzocht of de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtiijn geIntegreerd kan worden in het Klimaatprogramma 2008 - 2012. Vooralsnog wordt de actualisatie van het DuBoPlus beleid in nauwe samenhang met het Klimaatprogramma door de gemeenten vastgesteld. Negen van de dertien gemeenteraden hadden het DuBoPlus-Pakket indertijd vastgesteld en actualiseren met de nieuwe Richtlijn hun DuBoPlus-beleid. Vier gemeenten2 willen nu ook de nieuwe DuBoPlus-Richtlijn gaan hanteren. Daarmee wordt voor de hele regio Holland Rijnland en Rijnwoude dezelfde maatlat voor duurzaam bouwen gehanteerd. 1.3 LeeswIjzer In de voorliggende notitie, bedoeld voor bestuurders, wordt het Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003 geêvalueerd en geactualiseerd. In hoofdstuk 2 vindt u de ervaringen die in de afgelopen periode zijn opgedaan en de resultaten tot nu toe. In hoofdstuk 3 staat de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn beschreven. Deze richtlijn bestaat un een prestatie-instrument aangevuld met enkele regionale maatregelen. Voor verschillende categorieên (nieuwbouw, bestaande bouw, gemeentelijke gebouwen) worden de regionale maatregelen en het prestatie-instrument voor het (laten) meten van de DuBo-prestatie toegelicht Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de procedure aan bod, communicatie en ftnanciêle instrumenten. In bijlage 1 het prestatie-instrument en in bijlage 2 de aanschafkosten van GPR-Gebouw.
2
Katwijk, Lisse, Noordwijk en Rijnwoude
5
•
2
Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003
3 De regio Holland Rijnland e.o. hanteert sinds 2003 het Regionaal DuBoPlus-Pakkel Dit DuBoPlus-Pakket bestaat uit en maatregelenlijst met "vaste' maatregelen (goed uitvoerbaar met een substantiêle milieuwinst) en "variabele' maatregelen (waarvan een minimum aantal gekozen moet worden) gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen. Enkele regionale maatregelen zijn hieraan toegevoegd: • een 10% betere energieprestatie, een 5dB betere geluidsprestatie en een gebruiksaanwijzing voor de gebruiker bij nieuwbouw; • twee stappen hogere energieprestatie op het energielabel voor bestaande bouw; • het toepassen van 5% meer duurzame energie; • voor alle bouwprojecten en werken: het toepassen van FSG-gecertificeerd hout afkoppelen van hemelwaterafvoer van het riool en alleen gecoate bouwmetalen koper, zink en lood bij contact met hemelwater. Verder is er een kwaliteitsvoorkeur en een waardering op gezondheidsaspecten in de maatregelenlijst opgenomen. Alle maatregelen "wegen' even zwaar, maar hebben wel een verschillend duurzaamheideffect.
Regelmatig bespreken de gemeentelijke DuBo-contactambtenaren en de Milieudienst het duurzaam bouwenbeleid en de resultaten die de gemeenten boeken. Deze resultaten worden door de Milieudienst geregistreerd in de Regionale Projectenlijst. Jaarlijks rapporteert de Milieudienst aan de regio over de advisering, jaarprogramma, succes- en faalfactoren en de resultaten. Resultaten 2004 - 2007 WOningbouw Totaal oebouwd 1000 2004 738 2005 2006 3230 2007 1522 , - alle 13 oemeenten
DuBoPlus 305 353 1625 706
Percenta!le 31 48 50 37'
DuBoPlus %
Utiliteitbouw die aan DuBoPlus voldoet wordt gemeld in het openbaar DuBoRegister Utiliteit, waarvan de Milieudienst namens de regio, lid is. Projecten zoals Gemeentewerf Roelofarendsveen, Hoofdkantoor Hoogheemraadschap van Rijnland, ROG Lammenschans Leiden en Stadgehoorzaal Leiden staan in het DuBoRegister Utiliteitbouw vermeld. 2.1 Resultaten enquête Uit de enquête, die begin 2007 in opdracht van de Milieudienst West-Holland is uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBË) en tijdens het regionale overleg (REDO) op 10 juli 2007 in Leiden, kwamen (onder meer) de volgende waardering, opmerkingen en wensen naar voren: • rapportcijfer 6,6; • er is aandacht voor duurzaam bouwen; • er wordt één ambitieniveau nagestreefd; • het invullen van de maatregelenlijsten werd als tijdrovend ervaren; • de milieuwinst is m.b.V. de maatregelenlijst niet inzichtelijk; • gebrek aan kennis (intem én extem); • problemen met de handhaving; • meerkosten vormen een probleem; • de toekomstige bouwopgave is groot en bestaat uit diverse gebouwfunctie; • men heeft liever prestatie-eisen dan omvangrijke maatregelen lijsten; • men wil meer aandacht voor binnen milieu en gezondheid.
3
2003: 7 gemeenten, 2004: 8 gemeenten, 2006: 10 gemeenten
6
3
DuBoPlus-Richtiijn2008
Om tegemoet te komen aan de bezwaren u~ de enquête wordt voorgesteld de statische maatregelenlijsten te schrappen, ten gunste van een flexibeler instrumen~ namelijk: 1. een beperkt aantal basismaatregelen, aangevuld met een prestatie-eis, die voor zover hoger ligt dan wettelijk vereis~ vrijwillig is; 2. introductie van een rekenprogramma "GPR-Gebouw", waarmee de duurzaam bouwen prestaties makkelijk berekend kunnen worden. De kosten van deze tooi zijn relatief beperkt;
Door de overgang van maatregelenlijsten naar prestatie-eisen ontstaat er meer keuzemogelijkheid voor de bouwer/architect, er kan immers op verschillende manieren aan de prestatie-eis worden voldaan. De prestatie-eis is gekoppeld aan enkele regionale maatregelen en de gebouwfunctie. Zo worden er bijvoorbeeld andere eisen aan kantoorgebouwen gesteld dan aan woningen. Voor kleine bouwprojecten « 10 woning enlof < 3000 m2 BVO bedrijfsgebouwen) wordt alleen een beperkte maatregelen lijst toegepast
3.1 P,wbotles nieuwbouw Voor de woning- en util~~ieuwbouw worden de prestaties berekend met de rekentooI GPR-Gebouw (zie bijlage 1) voor de thema's energie, materialen, water, afval, gezondheid en woonkwal~e~. Elk thema kent een score van 1 tot 10, waarbij een 5 overeenkomt met de wet- en regelgeving (verplicht) en een 7 met het regionale Plus ambitieniveau (vrijwillig). Enkele thema's worden aangevuld met één of meer regionale maatregelen om aan het regionaal Plus ambitieniveau kunnen voldoen. 1) Energie a) energie~tatie: 10% scherpere eis dan Bouwbeslu~ of het toepassen van duurzaam opgewekte energie met een goed ger50leerde bu~nschiI5; b) vermindering energievraag: i) uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar bedrijfsgebouwen, voor gemeentelijke gebouwen geldt 10 jaar; c) toekomstgerichte maatregelen i) goede gebruikershandleiding 2) Materialen a) ontwerp gericht op efficient gebruik; b) ontwerp gericht op lange levensduur; c) materialisatie i) geen toepassing van ongecoate u~logende bouwmetalen (koper, zink en lood); ii) alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk). 3) Water a) drinkwaterbesparende systemen; b) overige waterbesparende systemen; c) vermindering belasting van grondwater/riolering i) afkoppelen hemelwaterafvoer van riolering. 4) Afval a) voorkom (verontreiniging) van bouw/sloopafval; b) zorgvuldig omgaan met bouw/sloopafval; c) zorgvuldig behandelen huiselijk (gebruiks)afval. 5) Gezondheid a) Geluidkwal~eit i) het weren van geluiden van bu~n, van buren en installaties; b) luchtkwal~it van het binnenklimaat c) thermisch comfort 6) Woonkwaliteit (alleen voor woongebouwen) i) toegankelijkheid woningen; ii) toegankelijkheid overige (collectieve) systemen; iii) flexibiliteit en toekomstgericht; iv) sociale veiligheid.
• Minimaal 25% C(h-reductie (EPL 7,2) bij > 200 woningen 5 wam gesloten geveldelen Re >=3,5 rn'.KIN, begane grondvtoer Re >=4 rn'.KIN, dak Re >= 5 rn'.KIN en HR++-glas met U <=1,2 WIrri'.K in alle velWarmde ruimten
,\e._rstand
7
3.2
'.wbotles bestaande bouw
Voor de bestaande woning- en utiltteitbouw worden bij renovatie en groot onderhoud de prestaties berekend met de rekentooi GPR-Gebouw-Bestaand voor de thema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwalttett en toekomstwaarde. Elk thema kent een score van 1 tot 10, waarbij een 5 overeenkomt met de wet- en regelgeving (verplicht) en een 7 met het regionale Plus ambitieniveau (vrijwillig). Enkele thema's worden aangevuld met één of meer regionale maatregelen om aan het regionaal Plus ambitieniveau te kunnen voldoen. 1) Energie a) vermindering energievraag i) uttvoering van een EnergiePrestatieOnderzoek (EPA) en vaststellen energielabel; ii) voor de woningbouw wordt gestreefd naar het uitvoeren van energiebesparende maatregelen, die leiden tot 30% energiebesparing; iii) uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar voor bedrijfsgebouwen, voor gemeentelijke gebouwen geldt 10 jaar, b) toekomstgerichte maatregelen i) goede gebruikershandleiding 2) Milieu a) materialisatie i) geen toepassing van ongecoate uitlogende bouwmetalen (koper, zink en lood); ii) alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk). b) ontwerp gericht op efficiênt gebruik en op lange levensduur, c) minimaliseren (sloop)afval; d) efficiênt (drink)water gebruik. 3) Gezondheid a) geluidkwalitett i) het weren van geluiden van bunen, van buren en installaties; b) goede luchtkwaltteit van het binnenklimaat c) thermisch comfort 4) Gebruikskwalitett a) toegankelijkheid; b) aanpasbaarheid c) sociale veiligheid 5) Toekomstwaarde a) Levensloopbestendigheid b) flexibiliteit en toekomstgericht 3.3 ,.&Statles GWW en openbare ruimte Voor de GWN-sector (grond-, weg- en waterbouw) is het rekenmodel GPR-gebouw niet geschikt. Wel zijn er rekenmodellen ontwikkeld, waarmee duurzaamheidsprestaties van bijvoorbeeld openbare verfichting en verkeersregelinstallaties, wegen, oevers en kades worden bepaald. Maar een alles omvattend landelijk instrument is er niet. Daarom wordt voorgesteld een gedeette van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen voor de GWN (in 2006 geactualiseerd) te handhaven. In 2009 te onderzoeken of een (landelijk) rekenmodel voor de GWN-sector kan worden toegepast of met standaard bestek50mschrijvingen kan worden volstaan, in overeenstemming met onderstaande prestaties. 12345-
678910-
realiseer een 70% duurzame energievoorziening of 100% inkoop duurzame energie; pas energiezuinige openbare verfichting en verkeersregelinstallaties toe; geen toepassing van uitlogende bouwmetalen (koper, zink en lood); alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk); pas secundaire materialen of herbruikbare materialen toe bij grondwerken; pas betonpuingranulaat toe als grindvervanger in beton; pas vemieuwbare materialen toe; beperk materiaalgebruik bij infrastructuur, beperk het gebruik van milieubelastende materialen bij kabels en leidingen; railinfrastructuur. de maatregelen utt het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWN.
8
3.A
P,wbotlw .......
nt....
18 ~
Een bijzondere rol wordt in de nieuwe DuBoPlus-Richtlijn toegekend aan de gemeentelijke gebouwen. Gemeenten staan dichtbij burgers en bedrijven en hebben als overheidsinstelling een VOOIbeeIdfunctie in de maatschappij. Gemeenten kunnen hun voorbeeldfunctie waar maken door het goede voorbeeld te geven en haar gebouwen duurzamer te bouwen dan andere bedrijfsgebouwen. Daarom wordt voorgesteld de maatlat voor de eigen gebouwen hoger te leggen. Hiertoe een hogere prestatie-eis in combinatie met de regionale maatregelen na te streven, dan voor overige bedrijfsgebouwen geldt Deze prestatie-eis komt overeen met GPR-Gebouw score van 8. Omdat de Rijksgebouwendienst een andere rekentooi voor haar eigen gebouwen gebruikt, namelijk GreenCalc+, is benchmarken met rijksgebouwen alleen mogelijk indien de betreffende projecten worden doorgerekende met GreenCalc+. Voor Greencalc+ geldt als prestatie-eis een Milieu-index-Gebouw van 200 of meer. 3.5 AanschIIlkosten GPR4ebouw Met de financiering van de aanschaf van het instrument GPR-Gebouw en instructie moet in de begroting van 2009 rekening gehouden worden of indien mogelijk eerder. Zie bijlage 2
4
Regionale en lokale uitvoering
Voor de aangesloten gemeenten wordt het Du Bo-beleid meegenomen als onderdeel in het milieuadvies bij ruimtelijke plannen en projecten. Per project volgen maatwerkadviezen bij de uitvoering en toetsing van duurzaam bouwen. Niet aangesloten gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in uitvoering en toetsing. Uiteraard kan de Milieudienst hiervoor ingehuurd worden. Overeenkomstig het 'raamcontract' met Holland Rijnland wordt het beleid en de kennis omtrent duurzaam bouwen door de Milieudienst actueel gehouden en periodiek aan de gemeenten overgedragen of met betrokkenen uitgewisseld. Dit gebeurt, voor zover relevant, vanuit het klimaatprogramma en tijdens enkele bijeenkomsten per jaar met de betrokkenen. 4.1 Communicatie Vanwege de grote overlap in doelgroepen zal de benodigde communicatie worden uitgewerkt in samenhang met het communicatiebeleid voor het gehele klimaatprogramma. Daamnee wordt ook een gecoördineerde benadering van de betreffende doelgroepen bevorderd. 4.2 FInanc:NMe Instrumenten Om initiatiefnemers (ontwikkelaars! (particuliere)opdrachtgevers) te prikkelen duurzamer te bouwen of duurzame en energiebesparende maatregelen uit te voeren geven financiêle stimuleringsregeling een positieve stimulans. In het kader van het Klimaatprogramma zal bekeken worden welke financiêle instrumenten (groene hypotheek e.d.) voor het Klimaatbeleid en voor de (extra) DuBo -doelstellingen toepasbaar zijn.
9
Literatuur Regionaal DuBoPlus-Pakket, MDWH, 2003 Evaluatie dubo-beleid West-Holland, 5 juli 2007, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE ConsuIting bv Notitie actualisabe dubo-beleid Holland Rijnland e.o., 15 oktober 2007, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE Consuiting bv www.Greencalc.nl/NIBE www.GPRgebouw.nl/W/E
Adviseurs
Factsheet 'Creabeve financieringsmogelijkheden
op een rij" , SenterNovem.
Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 Plan van Aanpak Klimaatprogramma
Holland Rijnland en Rijnstreek 2008 - 2012, MDWH.
10
1Nieuwbouw GPR GeboïNJ> is een instrument voor nieuwbouwprojecten, waarmee ambities en daadwerkelijke realisatie op verschillende milieu-, woonkwaliteits- en DuBo-thema's worden bepaald en gevolgd. Het bestaat u~ een eenvoudig te bedienen, gebruikersvriendelijk softwarepakket. GPR Gebouw® werkt snel, eenvoudig en betrouwbaar. • binnen 2 uur inzicht in kwalite~ en duurzaamheid ontwerp en gebouw, • effect van iedere afzonderlijke maatregel op duurzaamheid direct zichtbaar; • maakt gebruik van referentiewoningen; • slu~ aan op EPC, NEN-normen en Bouwbeslu~; • materiaal module gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA); • geeft behaalde C02-reductie.
•• •
Scores lager dan de eis, scores zijn ROOD! Invoer prestatie-eisen.
Prestatieniveau's
verschijnen.
(Voor de regio minimaal niveau alle thema's: 7.0)
Nog niets Ingevoerd. Het minimumniveau is 5.0, Dat komt overeen met het
Bouwbesluit
niveau.
2 Bestaande bouw GPR-Gebouw-Bestaand is een instrument voor de bestaande bouw, waarin voor verschillende gebouwfuncties prestatilHlisen worden vastgelegd. GPR GeboulMfil Bestaand werkt snel, eenvoudig en betrouwbaar binnen 4 uur inzicht in (ver1betering) kwalite~ en duurzaamheid gebouw voor bestaande situatie en s~atie na ingreep effect van iedere afzonderlijke maatregel op duurzaamheid direct zichtbaar. GPR GeboulMfil Bestaand maakt gebruik van: • referentiewoningen; • slu~ aan op EPBD, NEN-normen en Bouwbesluit; • materiaal module gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA); • geeft behaalde C02-reductie. Door het invoeren van de huidige gebouwkenmerken en de kenmerken na ingreep wordt de actuele duurzaamheidprestatie vergeleken met de prestatie na ingreep. D~ maakt het mogelijke om de consequenties van verschillende niveaus van renovatie of zelfs slooplvervangende nieuwbouw te vergelijken.
11
BIJlage 2: Aanschaf kosten GPR-Gebouw Regio Het prestatie-instrument GPR-Gebouw en licenties worden u~gegeven door WIE adviseurs . Tot 25.000 inwoners: Van 25.000 tot 100.000 inwoners: Boven de 100.000 inwoners en hoofdlicentie: Per gemeente zijn 10 sublicenties jaarlijks voor de exteme partijen
€ 1250,00, € 2500,00 € 4500,00. beschikbaar (op termijn onbeperkt). €250,00
Jaarlijkse onderhoud kosten per gemeente:
GPR Gebouw Bestaand (onderhoud en renovatie): in ontwikkeling. De verwachting is, dat veel corporaties met GPR Bestaand gaan werken en aanvang niet nodig zal zijn. • Training en extra begeleiding voor de hele regio (13 gemeenten): E: 9,960.Deze inteme cursus van drie dagdelen is bedoeld voor projectleiders, Dubo- contactambtenaren en handhavers. In de cursus wordt onder meer aandacht besteed aan: • Projectrealisatie Verklaring en GPR Gebouw • bewaken en realiseren van ambities • monitoren en toetsen van ambities • werkwijze, rollen en verantwoordelijkheden • praktijkoefeningen • communicatie richting indiener en consument Alle bedragen zijn exclusief BTW. Kostenoverzicht per gemeente:
n.... 1-1-'"
.. WII ••
Leiden (hoofdlicentie ) Leiderdorp Oegstgeest Zoeterwoude Teylingen Rijnwoude Voorschoten Alkemade Hillegom Katwijk Lisse Noordwijk Noordwijkerhout totaal
..13
117.530
28,78%
2866
4500
·1410
26.090
6,39%
636
1250
·313
22.061
5,40% 2,06%
538 205
1250 1250 1250
·265 ·101 -421
1523 1354
458 556
1250 1250
·225 ·273
1483 1532
354
1250 1250
·174 ·244
1502
2500 1250 1250
·731
536 603 373
1250
8.399 35.060 18.771
8,58% 4,60%
22.783
5,58%
14.512 20.310
3,55% 4,97%
60.910 21.981 24.727
14,91%
... 15.299
5,38% 6,05% 3,75%
855
495 1485
5956 1573
1684
1430 3255 1522 1556
·264 ·297 -184
1440
l00M%
12
f~
------- -----Regionale DuBoPlus-Richtlijn 2008-2012 van maatregel naar meten van prestaties
actualisatie van het Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003
Regio Holland Rijnland en Rijnwoude
CONCEPT
.....
Milieudienst West·HoIland, april 2008
.....
Samenvatting Het Regionaal DuBoPlus-Pakket wordt sinds 2003 in de regio toegepast als uitgangspunt bij het verduurzamen van bouwprojecten met een regionale ambitie. Het beleid is gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen (NpDB), aangevuld met regionale maatregelen. Het NpDB wordt niet meer geactualiseerd. Daarom is een is proces gestart van evaluatie en actualisatie met deze notitie als resultaat.
Aanpak Als aanpak is gekozen voor een evaluatie (2007) van het huidige DuBoPlus-Pakket en de resultaten te gebruiken voor het actualiseren van het beleid. Gemeenten die het DuboPlus-Pakket nog niet hanteren', doen dat alsnog met deze geactualiseerde versie. Vanwege de grote over1ap van inhoud en doelgroepen wordt onderzocht of het DuBo-beleid kan worden geintegreerd in het Klimaatprogramma 2008-2012. Evaluatie Het Neder1ands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) heeft in 2007 in opdracht van de Milieudienst de betrokken gemeenten en bouwpartijen geênquêteerd. Het resultaat was een waardering van 6,6. Het invullen van de maatregelenlijsten werd als tijdrovend ervaren. Als onvolkomenheden kwamen naar voren het niet inzichtelijk zijn van de milieuwins~ gebrek aan kennis en problemen met handhaving en meerkosten. De bouwopgave voor de toekomst is groot en bestaat uit diverse gebouwfuncties. Regionale DuBoPlus Richtlijn Om tegemoet te komen aan de bezwaren uit de enquête wordt voorgesteld de statische maatregelenlijsten te schrappen, ten gunste van een flexibeler instrument, namelijk: 1- een prestatie-eis, aangevuld met een beperkt aantal basismaatregelen, die voor zover hoger ligt dan wettelijk vereist, vrijwillig is; 2- introductie van een rekenprogramma "Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR) -Gebouw", waarmee de duurzaam bouwen prestaties makkelijk berekend kunnen worden. De kosten van deze tooi zijn relatief beperkt;
De duurzaamheidprestatie van een gebouw (woning/utiliteit) heeft betrekking op de volgende thema's: • • • • • •
Energie: een 10% betere energieprestatie en 25% CO:z-reductie; Materialen: het toepassen van duurzame materialen en beperken van de materialisatie; Water. bevorderen van waterbesparende maatregelen; Afval: beperken van afval en bevorderen van hergebruik; Gezondheid: gezond binnenklimaaI; Woon- en gebruikskwaliteit en toekomstwaarde.
Het rekenprogramma GPR-Gebouw bepaald per duurzaamheidthema de prestatie met een score op een schaal van 1 tot 10 (schoolcijfer). Hierbij komt een 5 overeen met de eisen in het bouwbesluit. De regionale ambitie voor duurzaam bouwen ligt hoger dan de eisen in het bouwbesluit en wordt daarom aangevuld met enkele regionale maatregelen. De hierbij behorende score komt overeen met een 7. Gemeenten staan dichtbij burgers en bedrijven en hebben als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie in de maatschappij. Gemeenten kunnen hun voorbeeldfunctie waar maken door het goede voorbeeld te geven en haar gebouwen duurzamer te bouwen dan andere bedrijfsgebouwen. Daarom wordt voorgesteld de maatlat voor de eigen gebouwen hoger te leggen. Voor de openbare werken (grond-, weg- en waterbouw) blijft een beperkte maatregelenlijst operationeel, omdat er (nog) geen prestatie-instrument op de markt is. Procedure Duurzaam Bouwen Voor de aangesloten gemeenten wordt het DuBo-beleid meegenomen als onderdeel in het milieuadvies bij ruimtelijke plannen en projecten. Niet aangesloten gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in uitvoering en toetsing. Uiteraard kan de Milieudienst hiervoor ingehuurd worden. Overeenkomstig het 'raamcontract' met Holland Rijnland wordt het beleid en de kennis omtrent duurzaam bouwen door de Milieudienst actueel gehouden en periodiek aan de gemeenten overgedragen of met betrokkenen uitgewisseld. Dit gebeu~ voor zover relevant, vanuit het klimaatprogramma en tijdens enkele bijeenkomsten per jaar met betrokkenen.
1
Katwijk, Lisse, Noordwijk en Rijnwoude
3
•
Inhoud SAMENVA TIING
_
INHOUD_._ .._ •.._ ••_ .._._._ 1
2
_ .._ .._
_ _ _ _ _ .._ _
_ _ .._
_
_ .._ .._ .._ ••3
_
4 5
_
1.1
DoELSTELLING
5
1.2
AANPAK
5
1.3
LEESWUZER
5
REGIONAAL DUBOPLUS-PAKKET2003
_
_
_ .._ .._.6
RESULTATENENQufTE
6
DUBOPWS-RICHTLLJN 2008.
7
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
.._ .._ .._ .._ •.._
INLEIDING
2.1
3
_ _
PRESTATIESNIEUWBOUW PRESTATIESBESTAANDEBOUW PRESTATIESGWW ENOPENBARERUIMfE PRESTATIESGEMEENTELUKEGEBOUWEN AANSCHAFKOSTENGPR-GEBOUW
REGIONALE EN WKALE UTIVOERING 4.1 4.2
COMMUNICATIE FINANCIELEINSTRUMENTEN lITERA TUUR BULAGE 1 PRESTATIE-INSTRUMENTEN BULAGE 2: AANSCHAF KOSTENGPR-GEBOUW REGIO
7 8 8 9 9
9 9 9 10 11 12
4
•
1
Inleiding
Het Regionaal DuBoPlus-Pakket wordt sinds 2003 in de regio toegepast als uitgangspunt bij het verduurzamen van bouwprojecten met een regionaal ambitieniveau. Het beleid kenmel1d zich, zoals in veel Nederlandse gemeenten en regio's, door het gebruik van omvangrijke maatregelenlijsten, gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen (NpDB), aangevuld met regionale maatregelen. Het NpDB wordt niet meer geactualiseerd. Afgesproken was om binnen vijf jaar het Regionaal DuBoPlus-Pakket te herijken, juist om nieuwe landelijke ontwikkelingen te kunnen blijven volgen. Daarom is een proces gestart van evaluatie en actualisatie, waarvan deze notitie het resultaat is. Maatregelenlijsten zijn op zich een goede manier om ambities vast te leggen en te monitoren. Een nadeel is echter dat de maatregelen regelmatig geactualiseerd moeten worden om op nieuwe kennis en regelgeving in te spelen. Verder is niet altijd inzichtelijk welk milieuvoordeel de verschillende maatregelen opleveren. Veel Nederlandse gemeenten zijn de laatste jaren op zoek naar een andere manier om de integratie van duurzaam bouwen te waarborgen. De tendens is dat er steeds meer gewerkt wordt met prestatie-eisen in plaats van met de omvangrijke maatregelenlijsten. Dit is ook de weg die voor de regio Holland Rijnland e.o. wordt ingeslagen. 1.1 Doelstelling Het doel is om het huidige DuBoPlus-Pakket 2003, gericht op zowel projecten van gemeentelijke en professionele projectpartners (projectontwikkelaars en woningcorporaties) als particuliere opdrachtgevers van kleinere bouwopgaven, te actualiseren. Daarbij blijft het regionale ambitieniveau onveranderd, maar de (lange) statische maatregelenlijst wordt vervangen door flexibeler prestatie-instrument Met behulp van d~ instrument kunnen de duurzaamheidseffecten van de verschillende maatregelen tegen elkaar afgewogen worden. Belangrijke voorwaarde voor het prestatie-instrument is dat het gebruikersvriendelijk en handzaam is. 1.2 Aanpak Als aanpak is gekozen voor een evaluatie (2007) van het huidige DuBoPlus-Pakket en de resultaten te gebruiken voor het actualiseren van het beleid. Hiertoe heeft het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBË) in opdracht van de Milieudienst West-Holland de betrokken gemeenten en bouwpartijen in 2007 geênquêteerd. Op basis van de enquêteresultaten en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen is in overleg met de gemeentelijke DuBo-contactambtenaren de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn voor de regio Holland Rijnland en Rijnwoude ontwikkeld. Vanwege de grote overlap in inhoud (energie) en doelgroepen wordt onderzocht of de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn geTntegreerd kan worden in het Klimaatprogramma 2008 - 2012. Vooralsnog wordt de actualisatie van het DuBoPlus beleid in nauwe samenhang met het Klimaatprogramma door de gemeenten vastgesteld. Negen van de dertien gemeenteraden hadden het DuBoPlus-Pakket indertijd vastgesteld en actualiseren met de nieuwe Richtlijn hun DuBoPlus-beleid. Vier gemeenten2 willen nu ook de nieuwe DuBoPlus-Richtlijn gaan hanteren. Daannee wordt voor de hele regio Holland Rijnland en Rijnwoude dezelfde maatlat voor duurzaam bouwen gehanteerd. 1.3 a.-swtper In de voorliggende notitie, bedoeld voor bestuurders, wordt het Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003 geêvalueerd en geactualiseerd. In hoofdstuk 2 vindt u de ervaringen die in de afgelopen periode zijn opgedaan en de resultaten tot nu toe. In hoofdstuk 3 staat de nieuwe Regionale DuBoPlus-Richtlijn beschreven. Deze richtlijn bestaat u~ een prestatie-instrument aangevuld met enkele regionale maatregelen. Voor verschillende categorieên (nieuwbouw, bestaande bouw, gemeentelijke gebouwen) worden de regionale maatregelen en het prestatie-instrument voor het (laten) meten van de DuBo-prestatie toegelicht Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de procedure aan bod, communicatie en financiêle instrumenten. In bijlage 1 het prestatie-instrument en in bijlage 2 de aanschafkosten van GPR-Gebouw.
2
Katwijk, Lisse, Noordwijk en Rijnwoude
5
•
2
Regionaal DuBoPlus-Pakket 2003
3 De regio Holland Rijnland e.o. hanteert sinds 2003 het Regionaal DuBoPlus-Pakket. Dit DuBoPlus-Pakket bestaat uit en maatregelenlijst met "vaste" maatregelen (goed uitvoerbaar met een substantiêle milieuwinst) en "variabele" maatregelen (waarvan een minimum aantal gekozen moet worden) gebaseerd op het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen. Enkele regionale maatregelen zijn hieraan toegevoegd: • een 10% betere energieprestatie, een 5dB betere geluidsprestatie en een gebruiksaanwijzing voor de gebruiker bij nieuwbouw; • \wee stappen hogere energieprestatie op het energielabel voor bestaande bouw; • het toepassen van 5% meer duurzame energie; • voor alle bouwprojecten en werken: het toepassen van FSC-gecertificeerd hout afkoppelen van hemelwaterafvoer van het riool en alleen gecoate bouwmetalen koper, zink en lood bij contact met hemelwater. Verder is er een kwaliteitsvoorkeur en een waardering op gezondheidsaspecten in de maatregelenlijst opgenomen. Alle maatregelen "wegen" even zwaar, maar hebben wel een verschillend duurzaamheideffect. Regelmatig bespreken de gemeentelijke DuBo-contactambtenaren en de Milieudienst het duurzaam bouwen beleid en de resultaten die de gemeenten boeken. Deze resultaten worden door de Milieudienst geregistreerd in de Regionale Projectenlijst Jaarlijks rapporteert de Milieudienst aan de regio over de advisering, jaarprogramma, succes- en faalfactoren en de resultaten. Resultaten 2004 - 2007 woningbouw Totaal oebouwd 2004 1000 2005 738 2006 3230 2007 1522 - = alle 13 gemeenten
DuBoPlus 305 353 1625 706
Percentaae DuBoPlus % 31 48 50 37-
Utiliteitbouw die aan DuBoPlus voldoet wordt gemeld in het openbaar DuBoRegister Utiliteit, waarvan de Milieudienst namens de regio, lid is. Projecten zoals Gemeentewerf Roelofarendsveen, Hoofdkantoor Hoogheemraadschap van Rijnland, ROC Lammenschans Leiden en Stadgehoorzaal Leiden staan in het DuBoRegister Utiliteitbouw vermeld.
2.1
Resultaten enquête Uit de enquête, die begin 2007 in opdracht van de Milieudienst West-Holland is uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBË) en tijdens het regionale overleg (REDO) op 10 juli 2007 in Leiden, kwamen (onder meer) de volgende waardering, opmerkingen en wensen naar voren: • rapportcijfer 6,6; • er is aandacht voor duurzaam bouwen; • er wordt één ambitieniveau nagestreefd; • het invullen van de maatregelenlijsten werd als tijdrovend ervaren; • de milieuwinst is m.b.V. de maatregelenlijst niet inzichtelijk; • gebrek aan kennis (intem én extem); • problemen met de handhaving; • meerkosten vormen een probleem; • de toekomstige bouwopgave is groot en bestaat uit diverse gebouwfunctie; • men heeft liever prestatie-eisen dan omvangrijke maatregelenlijsten; • men wil meer aandacht voor binnenmilieu en gezondheid.
32003: 7 gemeenten, 2004: 8 gemeenten, 2006: 10 gemeenten 6
• •
3
DuBoPlus-Richtiijn2008
Om tegemoet te komen aan de bezwaren u~ de enquête wordt voorgesteld de statische maab egelenlijsten te schrappen, ten gunste van een flexibeler instrument, namelijk: 1. een beperkt aantal basismaatregelen, aangevuld met een prestatie-eis, die voor zaver hoger ligt dan wettelijk vereist, vrijwillig is; 2. introductie van een rekenprogramma 'GPR-Gebouw", waarmee de duurzaam bouwen prestaties makkelijk berekend kunnen worden. De kosten van deze tooi zijn relatief beperkt; Door de overgang van maatregelenlijsten naar prestatie-eisen ontstaat er meer keuzemogelijkheid voor de bouwer/architect, er kan immers op verschillende manieren aan de prestatie-eis worden voldaan. De prestatie-eis is gekoppeld aan enkele regionale maatregelen en de gebouwfunctie. Zo worden er bijvoorbeeld andere eisen aan kantoorgebouwen gesteld dan aan woningen. Voor kleine bouwprojecten « 10 woning enlof < 3000 m2 BVO bedrijfsgebouwen) wordt alleen een beperkte maatregelen lijst toegepast
3.1
Plwtatles nieuwbouw
Voor de woning- en util~mieuwbouw worden de prestaties berekend met de rekentooi GPR-Gebouw (zie bijlage 1) voor de thema's energie, materialen, water, afval, gezondheid en woonkwaliteit Elk thema kent een score van 1 tot 10, waarbij een 5 overeenkomt met de wet- en regelgeving (verplicht) en een 7 met het regionale Plus ambitieniveau (vrijwillig). Enkele thema's worden aangevuld met één of meer regionale maatregelen om aan het regionaal Plus ambitieniveau kunnen voldoen. Energie a) energieprestatie: 10% scherpere eis dan Bouwbesluit of het toepassen van duurzaam opgewekte energie met een goed geTsoleerde bu~nschiI5; b) vermindering energievraag: i) uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar bedrijfsgebouwen, voor gemeentelijke gebouwen geldt 10 jaar; c) toekomstgerichte maatregelen i) goede gebruikershandleiding 2) Materialen a) ontwerp gericht op efficiênt gebruik; b) ontwerp gericht op lange levensduur; c) materialisatie i) geen toepassing van ongeooate uitlogende bouwmetalen (koper, zink en lood); ii) alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk). 3) Water a) drinkwaterbesparende systemen; b) overige waterbesparende systemen; c) vermindering belasting van grondwater/riolering i) afkoppelen hemelwaterafvoer van riolering. 4) Afval a) voorkom (verontreiniging) van bouw/sloopafval; b) zorgvuldig omgaan met bouw/sloopafval; c) zorgvuldig behandelen huiselijk (gebruiks)afval. 5) Gezondheid a) Geluidkwal~e~ i) het weren van geluiden van bu~n, van buren en installaties; b) luchtkwal~~ van het binnenklimaa~ c) thermisch comfort 6) Woonkwal~e~ (alleen voor woongebouwen) i) toegankelijkheid woningen; ii) toegankelijkheid overige (collectieve) systemen; Hi) flexibil~e~ en toekomstgerich~ iv) sociale veiligheid. 1)
• Minimaal 25% Co,.reductie (EPL 7,2) bij > 200 woningen 5 warmteweerstand gesloten geveldelen Re >=3,5 rri'.I
=4 rri'.I= 5 rri'.1
7
•
3.2 'I_talies bestaande bouw Voor de bestaande woning- en utiliteitbouw worden bij renovatie en groot onderhoud de prestaties berekend met de rekentooi GPR-Gebouw-Bestaand voor de thema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwal~e~ en toekomstwaarde. Elk thema kent een score van 1 tot 10, waarbij een 5 overeenkomt met de wet- en regelgeving (verplicht) en een 7 met het regionale Plus amMieniveau (vrijwillig). Enkele thema's worden aangevuld met één of meer regionale maatregelen om aan het regionaal Plus amMieniveau te kunnen voldoen. 1) Energie a) vermindering energievraag i) u~oering van een EnergiePrestatieOnderzoek (EPA) en vaststellen energielabel; ii) voor de woningbouw wordt gestreefd naar het uitvoeren van energiebesparende maatregelen, die leiden tot 30% energiebesparing; iii) u~oeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar voor bedrijfsgebouwen, voor gemeentelijke gebouwen geldt 10 jaar; b) toekomstgerichte maatregelen i) goede gebruikershandleiding 2) Milieu a) materialisatie i) geen toepassing van ongecoate u~logende bouwmetalen (koper, zink en lood); ii) alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk). b) ontwerp gericht op efliciênt gebruik en op lange levensduur; c) minimaliseren (sloop)afval; d) efliciênt (drinkjwater gebruik. 3) Gezondheid a) geluidkwal~e~ i) het weren van geluiden van bulten, van buren en installaties; b) goede luchtkwal~eit van het binnenklimaa~ c) thermisch comfort 4) Gebruikskwalite~ a) toegankelijkheid; b) aanpasbaarheid c) sociale veiligheid 5) Toekomstwaarde a) Levensloopbestendigheid b) flexibil~e~ en toekomstgerich~ 3.3 'I_talies GWW en openbare ruimte Voor de GWiN-sector (grond-, weg- en waterbouw) is het rekenmodel GPR-gebouw niet geschikt. Wel zijn er rekenmodellen ontwikkeld, waarmee duurzaamheidsprestaties van bijvoorbeeld openbare verlichting en verkeersregelinstallaties, wegen, oevers en kades worden bepaald. Maar een alles omvallend landelijk instrument is er niet Daarom wordt voorgesteld een gedeelte van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen voor de GWiN (in 2006 geactualiseerd) te handhaven. In 2009 te onderzoeken of een (landelijk) rekenmodel voor de GWiN-sector kan worden toegepast of met standaard besteksomschrijvingen kan worden volstaan, in overeenstemming met onderstaande prestaties. 1- realiseer een 70% duurzame energievoorziening of 100% inkoop duurzame energie; 2- pas energiezuinige openbare verlichting en verkeersregelinstallaties toe; 3- geen toepassing van uitlogende bouwmetalen (koper, zink en lood); 4- alleen toepaSSing van duurzaam geproduceerd hout (FSC-keurmerk); 5- pas secundaire materialen of herbruikbare materialen toe bij grondwerken; 6- pas betonpuingranulaat toe als grindvervanger in beton; 7- pas vemieuwbare materialen toe; 8- beperk materiaalgebruik bij infrastructuur, 9- beperk het gebruik van milieubelastende materialen bij kabels en leidingen; 10- railinfrastructuur: de maatregelen uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWiN.
8
•
Pi_talies ............ lJke gebouwen Een bijzondere rol wordt in de nieuwe DuBoPlus-Richdijn toegekend aan de gemeentelijke gebouwen. Gemeenten staan dichtbij burgers en bedrijven en hebben als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie in de maatschappij. Gemeenten kunnen hun voorbeeldfunctie waar maken door het goede lIOOrbeeId te geven en haar gebouwen duurzamer te bouwen dan andere bedrijfsgebouwen. Daarom wordt voorgesteld de maatlat voor de eigen gebouwen hoger te leggen. Hiertoe een hogere prestatie-eis in combinatie met de regionale maatregelen na te streven, dan voor overige bedrijfsgebouwen geldt Deze prestatie-eis komt overeen met GPR-Gebouw score van 8. Omdat de Rijksgebouwendienst een andere rekentooi voor haar eigen gebouwen gebruikt, namelijk GreenCalc+, is benchmarken met rijksgebouwen alleen mogelijk indien de betreffende projecten worden doorgerekende met GreenCaIc+. Voor Greencalc+ geldt als prestatie eis een Milieu-index-Gebouw van 200 of meer.
3.4
3.5
Aansc:halkostM GPR-Gabouw Met de financiering van de aanschaf van het instrument GPR-Gebouw en instructie moet in de begroting van 2009 rekening gehouden worden of indien mogelijk eerder. Zie bijlage 2
4
Regionale en lokale uitvoering
Voor de aangesloten gemeenten wordt het DuBo-beleid meegenomen als onderdeel in het milieuadvies bij ruimtelijke plannen en projecten. Per project volgen maatwerkadviezen bij de uitvoering en toetsing van duurzaam bouwen. Niet aangesloten gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in uitvoering en toetsing. Uiteraard kan de Milieudienst hiervoor ingehuurd worden. Overeenkomstig het 'raamcontract' met Holland Rijnland wordt het beleid en de kennis omtrent duurzaam bouwen door de Milieudienst actueel gehouden en periodiek aan de gemeenten overgedragen of met betrokkenen uitgewisseld. Dit gebeurt, voor zover relevan~ vanuit het klimaatprogramma en tijdens enkele bijeenkomsten per jaar met de betrokkenen.
4.1
Communicatie Vanwege de grote overlap in doelgroepen zal de benodigde communicatie worden uitgewerkt in samenhang met het communicatiebeleid voor het gehele klimaatprogramma. Daarmee wordt ook een gecoordineerde benadering van de betreffende doelgroepen bevorderd. FlnancNlla Instnunanten Om initiatiefnemers (ontwikkelaars! (particuliere)opdrachtgevers) te prikkelen duurzamer te bouwen of duurzame en energiebesparende maatregelen uit te voeren geven financiêle stimuleringsregeling een positieve stimulans. In het kader van het Klimaatprogramma zal bekeken worden welke financiêle instrumenten (groene hypotheek e.d.) voor het Klimaatbeleid en voor de (extra) DuBo -doelstellingen toepasbaar zijn. 4.2
9
•
Literatuur Regionaal DuBoPlus-Pakket, MDWH, 2003 Evaluatie du~leid ConsuIting bv
West-Holland, 5 juli 2007, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE
Notitie actualisatie dubo-beleid Holland Rijnland e.o., 15 oktober 2007, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, NIBE ConsuIting bv www.Greencalc.nl/NIBE www.GPRgebouw.nl/W/E
Adviseurs
Factsheet "Creatieve financieringsmogelijkheden
op een rij" , SenterNovem.
KJimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 Plan van Aanpak KJimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek 2008 - 2012, MDWH.
10
. •
•
'
1-
Nieuwbouw
GPR GebOüW" is een instrument voor nieuwbouwprojecten, waarmee ambities en daadwerkelijke realisatie op verschillende milieu-, woonkwaliteits- en DuBo-thema's worden bepaald en gevolgd, Het bestaat uit een eenvoudig te bedienen, gebruikersvriendelijk softwarepakket GPR GebouYA!l werkt snel, eenvoudig en betrouwbaar. • binnen 2 uur inzicht in kwaliteit en duurzaamheid ontwerp en gebouw; • effect van iedere afzonderlijke maatregel op duurzaamheid direct zichtbaa~ • maakt gebruik van referentiewoningen; • sluit aan op EPC, NEN-normen en Bouwbesluit; • materiaal module gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA); • geeft behaalde C02-reductie,
Scores lager dan de els, scores zijn ROOD!
Invoer prestatie-eisen. Prestatïeniveau's verschijnen. (Voor de regio minimaal niveau alle thema's: 7,0)
Nog niets ingevoerd, Het minimumniveau Is 5.0, Dat komt overeen met het Bouwbes!uit niveau,
2 Bestaande bouw GPR-Gebouw-Bestaand is een instrument voor de bestaande bouw, waarin voor verschillende gebouwfuncties prestatie-eisen worden vastgelegd, GPR GebouYA!l Bestaand werkt snel, eenvoudig en betrouwbaar binnen 4 uur inzicht in (verbetering) kwaliteit en duurzaamheid gebouw voor bestaande situatie en situatie na ingreep effect van iedere afzonderlijke maatregel op duurzaamheid direct zichtbaar, GPR GebouYA!l Bestaand maakt gebruik van: • referentiewoningen; • sluit aan op EPBD, NEN-normen en Bouwbesluit; • materiaal module gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA); • geeft behaalde C02-reductie, Door het invoeren van de huidige gebouwkenmerken en de kenmerken na ingreep wordt de actuele duurzaamheidprestatie vergeleken met de prestatie na ingreep, Dit maakt het mogelijke om de consequenties van verschillende niveaus van renovatie of zelfs sloop/vervangende nieuwbouw te vergelijken,
11
•
•
BIjlage 2: Aanschaf kosten GPR-Gebouw Regio Het prestatie-instrument GPR-Gebouw en licenties worden u~gegeven door WIE adviseurs . Tot 25.000 inwoners: e 1250,00, Van 25.000 tot 100.000 inwoners: € 2500,00 Boven de 100.000 inwoners en hoofdlicentie: € 4500,00. Per gemeente zijn 10 sublicenties jaarlijks voor de exteme partijen beschikbaar (op termijn onbeperkt). Jaarlijkse onderhoudkosten per gemeente:
€250,00
GPR Gebouw Bestaand (onderhoud en renovatie): in ontwikkeling. De verwachting is, dat veel corporaties met GPR Bestaand gaan werken en aanvang niet nodig zal zijn. • Training en extra begeleiding voor de hele regio (13 gemeenten): € 9.960.Deze inteme cursus van drie dagdelen is bedoeld voor projectleiders, Dubo- contactambtenaren en handhavers. In de cursus wordt onder meer aandacht besteed aan: • Projectrealisatie Verklaring en GPR Gebouw • bewaken en realiseren van ambities • monteren en toetsen van ambities • werkwijze, rollen en verantwoordelijkheden • praktijkoefeningen • communicatie richting indiener en consument Alle bedragen zijn exclusief BTW. Kostenoverzicht per gemeente:
_llln,..
de 13
1-1-" Leiden (hoofdlicentie ) Leiderdorp Oegstgeest Zoeterwoude Teylingen Rijnwoude Voorschoten Alkemade Hillegom Katwijk Lisse Noordwijk Noordwijkerhout totaal
117.530 26.090
28,78%
2866
4500
-1410
636
1250
22.061
6,39% 5,40%
8.399 35.060
2,06% 8,58%
538 205
1250 1250
-313 -265
18.771 22.783
4,60%
855 458
1250 1250
-421 -225
556 354
1250
-273
1250 1250
-174 -244 -731
14.512 20.310 60.910 21.981 24.727
-15.299
5,58% 3,55% 4,97% 14,91%
495 1485
5,38%
536
2500 1250
6,05% 3,75%
603 373
1250 1250
5956 1573 1523
-101
1354 1684 1483 1532 1430 1502 3255
-264 -297 -184
1522 1556 1440
ieOM%
12