ingediend op
501 (2015-2016) – Nr. 3 11 december 2015 (2015-2016)
Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door Caroline Croo
over het voorstel van resolutie van Katrien Schryvers, Peter Persyn, Freya Saeys, Lorin Parys, Cindy Franssen en Tine van der Vloet
betreffende de ondersteuning van jonge mantelzorgers
verzendcode: WEL
2
501 (2015-2016) – Nr. 3
Samenstelling van de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: Voorzitter: Bart Van Malderen. Vaste leden: Caroline Croo, Danielle Godderis-T’Jonck, Lies Jans, Lorin Parys, Peter Persyn, Tine van der Vloet; Griet Coppé, Cindy Franssen, Vera Jans, Katrien Schryvers; Freya Saeys, Martine Taelman; Freya Van den Bossche, Bart Van Malderen; Elke Van den Brandt. Plaatsvervangers: Björn Anseeuw, Vera Celis, Cathy Coudyser, Koen Daniëls, Ingeborg De Meulemeester, Manuela Van Werde; Sonja Claes, Dirk de Kort, Kathleen Helsen, Tinne Rombouts; Jo De Ro, Emmily Talpe; Jan Bertels, Ingrid Lieten; Elisabeth Meuleman. Toegevoegde leden: Ortwin Depoortere.
Documenten in het dossier: 501 (2015-2016) – Nr. 1: Voorstel van resolutie – Nr. 2: Amendement
Vlaams Parlement – 1011 Brussel – 02/552.11.11 – www.vlaamsparlement.be
501 (2015-2016) – Nr. 3
3 INHOUD
1. Toelichting...................................................................................... 4 2. Bespreking..................................................................................... 5 3. Stemmingen................................................................................... 8 Tekst aangenomen door de commissie...................................................... 9
V l a a m s Par l e m e nt
4
501 (2015-2016) – Nr. 3
De Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin besprak het voorstel van resolutie betreffende de ondersteuning van jonge mantelzorgers tijdens haar vergadering van woensdag 25 november 2015. Op dit voorstel van resolutie werd één amendement ingediend. Het is gepubliceerd als Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 501/2. 1. Toelichting Katrien Schryvers zegt dat elk kind en elke jongere een zorgeloze jeugd zou moeten genieten dankzij ouders en andere familieleden die voor hen zorgen. Voor een aanzienlijke groep kinderen en jongeren is de realiteit echter anders omdat ze een ernstig of chronisch zieke ouder hebben. Dat weegt op kinderen en jongeren die in dergelijke situatie opgroeien. Ze zijn bezorgd en nemen de zorg voor die zieke ouder mee op. Veel meer dan van hun leeftijdsgenoten wordt van hen verwacht dat ze een bijdrage leveren aan het huishouden en aandacht besteden aan jongere broers en/of zussen waardoor ze minder vrije tijd hebben en minder tijd krijgen om onbezorgd op te groeien. Ook op school worden ze met problemen geconfronteerd. Ze komen vaker te laat, krijgen een taak niet af of kunnen niet mee op een meerdaagse uitstap. Ze stoten op onbegrip, al is dat vaak uit onwetendheid. Ze lopen vanzelfsprekend niet met de ziekte van hun ouder te koop. Vlaanderen beschikt niet over exacte cijfers over het aantal kinderen en jongeren dat binnen het gezin mantelzorger is. Sinds 2009 worden mantelzorgers geregis treerd. Volgens die registratie waren er in 2014 59 mantelzorgers tussen 0 en 18 jaar en 806 tussen 19 en 25 jaar. Dat cijfer is volgens Katrien Schryvers lager dan het werkelijke aantal. Kind en Samenleving schat het aantal jonge mantelzorgers tussen 10 en 24 jaar op 40.000. Ze leven in een gezin waar een ouder ernstig ziek is of aan een chronische aandoening lijdt. Om een beter inzicht te krijgen in de situatie kan een beroep worden gedaan op cijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek over de gezondheidstoestand van ouders. In 2008 had 2,8 percent van de kinderen tussen 0 en 12 jaar een moeder en 2 percent een vader met een slechte tot zeer slechte gezondheid. Uit een onderzoek van het Kinderrechtencommissariaat uit 2011 blijkt dat 2,4 percent van de kinderen tussen 11 en 18 jaar een werkloze vader en 4 percent een werkloze moeder heeft wegens ziekte of handicap. Cijfers van de Socio-Economische Enquête van 2011 geven een indicatie van het verlenen van mantelzorg door minderjarigen: 3,7 percent van de mannen en 4,7 percent van de vrouwen tussen 15 en 24 jaar verleent mantelzorg aan één of meer personen binnen of buiten het eigen gezin. Buurlanden voeren reeds langer onderzoek naar dit domein. In Nederland zou 10 tot 20 percent van de jongeren tussen 12 en 20 jaar mantelzorg verstrekken. Door zorg te dragen voor hun ouders of door bij te springen in het huishouden omdat het voor hun ouders te moeilijk is, stellen kinderen en jongeren een mooie en liefdevolle daad. Vaak zonder dat ze zich bewust zijn van hun specifieke situatie. De rol die ze op zich nemen kan gevolgen hebben voor het eigen leven en de eigen ontwikkeling. Kind en Samenleving heeft het in een studie over de mogelijke stagnatie van de persoonlijke ontwikkeling van jonge mantelzorgers door een beperkt eigen leven, weinig vrije tijd, moeilijkheden met studies en schoolachterstand. Om al deze redenen werd specifiek voor deze doelgroep een voorstel van resolutie ingediend. Het is nodig dat deze kinderen en jongeren beter in beeld komen en meer erkenning krijgen voor hun actieve bijdrage aan de samenleving. Mantelzorgorganisaties en de Huizen van het Kind kunnen een ondersteunings aanbod uitwerken. De erkenning van professionele zorg- en hulpverleners, en van welzijns- en gezondheidsvoorzieningen is van belang, naast een flexibele houV laams Par le m e n t
501 (2015-2016) – Nr. 3
5
ding van de school. Als leerlingen terechtkunnen bij een leerkracht die ze kunnen vertrouwen en die als intermediair optreedt, maakt dat een groot verschil. Leerkrachten die op de hoogte zijn van de thuissituatie, leggen meer begrip aan de dag voor de weerslag ervan op het schoolwerk. De noden van jonge mantelzorgers moeten actief opgenomen worden in het zorgen ondersteuningsplan van de zorgbehoevende. De zorgbemiddelaar begeleidt en ondersteunt de jonge mantelzorger bij de zorgorganisatie. Voor de ontwikkeling van deze kinderen en jongeren is het belangrijk dat ze het evenwicht behouden tussen draagkracht en zorg. Ook jonge mantelzorgers moeten de kans krijgen om te ontsnappen aan de zorgtaak en de bezorgdheden die die met zich meebrengt. Het voorstel van resolutie vraagt bijzondere aandacht voor kinderen en jongeren die zorg dragen voor ouders met psychische problemen en alcoholproblemen, en voor kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Er zal een verkennende studie over mantelzorgers in Vlaanderen worden uit gevoerd. Dat onderzoek moet nagaan hoe Vlaanderen een breed en betrouwbaar beeld kan krijgen van de leefsituatie en de ondersteuningsbehoeften van jonge mantelzorgers, onder meer door een overzicht te maken van wetenschappelijke kennis in de internationale literatuur. De spreekster drukt de hoop uit dat de resultaten van deze studie en dit voorstel van resolutie het startpunt vormen van een beleid gericht op deze specifieke en kwetsbare groep van de jonge mantelzorgers. 2. Bespreking Freya Saeys zegt dat de commissie al herhaaldelijk aandacht heeft besteed aan de overbelasting van mantelzorgers, die een cruciale pijler zijn van de vermaatschappelijking van de zorg. Het gaat dan om volwassenen die vaak onderuitgaan omdat jarenlang dag in dag uit zorg opnemen voor een naaste zwaar is. Dit voorstel van resolutie focust op minderjarige mantelzorgers. Het gaat om jonge mensen in volle lichamelijke en geestelijke ontwikkeling die de wereld nog moeten ontdekken. Ze ontdekken die wereld in de jeugdbeweging, in hun hobby’s of op school. Mantelzorg en onderwijs combineren is zwaar. In de toelichting bij dit voorstel van resolutie wordt terecht gewezen op de gevolgen daarvan op de schoolprestaties. Vrije tijd, nodig om zich te ontplooien en sociale vaardigheden te ontwikkelen, is vaak afwezig. Jongeren missen zo mogelijkheden om zich sportief, cultureel of sociaal te ontwikkelen. Dit voorstel van resolutie wil het beleid attent maken op de specifieke behoeften van deze jongeren. Meer nog dan volwassenen moeten zij lokaal een aanspreekpunt hebben waar ze terechtkunnen met hun zorgen en ondersteuningsnoden. Ze moeten op iemand kunnen terugvallen die hen volgt en kan inschatten hoe het hen vergaat. Het is essentieel dat leerkrachten en school begrip opbrengen voor hun situatie. Als dit voorstel van resolutie erin slaagt scholen en leerkrachten hiervoor gevoelig te maken, wordt voor deze jongeren een verschil gemaakt. Daarnaast vraagt dit voorstel van resolutie voor de jonge mantelzorgers wat Open Vld voor alle mantelzorgers vraagt: goede en toegankelijke informatie, voldoende respijtzorg, hulp bij de zorgorganisatie, hulp bij de oneindige reeks administratieve verplichtingen, en betrokkenheid bij het zorgproces. Voorts moet de mantelzorger deel uitmaken van de zorg door professionelen. Ten slotte verdienen mantelzorgers het recht op een eigen leven zodat ze niet geïsoleerd raken. V l a a m s Par l e m e nt
6
501 (2015-2016) – Nr. 3
Hoewel heel wat organisaties daar officieel mee bezig zijn, ervaart het gros van de mantelzorgers een grote leemte. Het aangekondigde mantelzorgplan moet op dat vlak grote stappen vooruit zetten. Ten slotte verdienen jonge mantelzorgers van ouders met psychische aandoeningen of verslavingen bijzondere aandacht. De helft van de mantelzorgers van dementerenden krijgt een depressie. Het geeft een idee van de impact van een ouder met een psychische aandoening of verslaving op het welbevinden van een kind of jongere. De maatschappij moet extra waken over hun draagkracht. De professional die zorg verleent aan de ouders, moet ook het welzijn van de kinderen bewaken en oplettend zijn voor situaties waarin verontrusting kan optreden. De spreekster uit afsluitend haar respect voor alle mantelzorgers, maar voor de jonge mantelzorgers in het bijzonder. Peter Persyn feliciteert mevrouw Schryvers met dit initiatief. Uit een persoonlijke getuigenis blijkt hoezeer zij vertrouwd is met dit onderwerp. Zowel de omvang als de ernst van dit probleem wordt onderschat. Die kinderen moeten te snel volwassen worden en hun jeugd overslaan, wat een impact heeft op de rest van hun leven. Hij schuift enkele aandachtspunten van zijn fractie naar voren. In overleg moet worden gezocht naar een persoon die het kind of de jongere in kwestie volgt. Op school kan die taak aan een leerkracht worden toegewezen. Thuis hoeft dat niet de zorgbemiddelaar te zijn omdat dat tot conflicten aanleiding kan geven. Informatie is vaak overvloedig aanwezig maar komt daarom niet op de juiste plaats terecht. Informatie moet beter gestroomlijnd worden door gebruik te maken van allerhande hulpmiddelen als bijvoorbeeld de zorgverkenner. Ondanks grote investeringen blijft die ook voor veel welzijns- en gezondheidswerkers onvoldoende bekend. Extra inzetten op alle tools die voorhanden zijn, geniet de voorkeur op nieuwe toepassingen ontwikkelen. Wanneer ouders met een psychisch probleem of een verslaving uit een ziekenhuis of instelling worden ontslagen, moeten de gezondheidswerkers op de eerste lijn er attent op worden gemaakt. Extra waakzaamheid op en tussen de verschillende echelons van het welzijns- en gezondheidssysteem voorkomt dat zaken onopgemerkt blijven. Ortwin Depoortere drukt zijn appreciatie uit voor dit nobele initiatief. Hij verduidelijkt dat jonge mantelzorgers niet alleen voor een zieke ouder maar ook voor een zieke broer of zus zorg dragen. Vlaams Belang is ingenomen met de aandacht voor dit thema. Als er geen zicht is op het aantal jonge mantelzorgers, schort er wellicht iets aan de registratie. Het is belangrijk dat het beleid hen bereikt. Om informatie te laten doorstromen zoals N-VA en Open Vld vragen, moet werk worden gemaakt van een degelijke registratie. De registratie die sedert 2009 wordt uitgevoerd, stemt blijkbaar niet overeen met de realiteit. Jonge mantelzorgers vinden de weg niet om zich te laten registreren. Hij vraagt dat als aandachtspunt toe te voegen aan het voorstel van resolutie. Elke Van den Brandt vindt dit een belangrijk thema. Er komt een mantelzorgplan in het voorjaar van 2016. Het is goed dat in dat plan aandacht wordt geschonken aan de jonge mantelzorger. Iedere mantelzorger moet uit vrije wil handelen. Bij kinderen moet er goed over gewaakt worden dat ze mantelzorg verlenen in de juiste omstandigheden. Kinderen moeten beschermd worden tegen valkuilen. De vraag
V laams Par le m e n t
501 (2015-2016) – Nr. 3
7
naar correcte cijfers is relevant. Kinderen die voor hun naaste zorgen, moeten kind kunnen zijn en blijven. Over dat evenwicht moet altijd gewaakt worden. Bart Van Malderen sluit zich aan bij de waardering voor dit voorstel van resolutie, dat – mede gezien de timing – de Vlaamse Regering kan inspireren bij het opstellen van haar mantelzorgplan. Het voorstel van resolutie vraagt een flexibele houding van leerkrachten en directies. De spreker is van oordeel dat stringenter moet worden toegezien op de wijze waarop het onderwijs omgaat met deze problematiek. Minderjarigen zijn leerplichtig. Wanneer een minderjarige een aantal keren afwezig blijft op school, vervallen bijna automatisch een aantal rechten. Gezien de vaak al weinig florissante economische situatie van mensen met zorgproblemen, kan dat een bijkomende barrière zijn. Dit aandachtspunt overstijgt dit voorstel van resolutie en kwam eveneens aan bod tijdens de hoorzittingen over de integrale jeugdhulp (Parl.St. Vl.Parl. 2014-15, nr. 455/1). De Commissie voor Onderwijs dient zich te buigen over de perverse gevolgen van de maatregelen, bedoeld om kinderen en jongeren maximaal aanwezig te laten zijn op school. Katrien Schryvers dankt voor de positieve appreciatie. De vertrouwenspersoon op school kan ervoor zorgen dat iedereen die op de hoogte moet zijn, ook op de hoogte is zodat er rekening kan worden gehouden met de problematiek. Over andere negatieve gevolgen zoals onwettige afwezigheid kan in een ander kader geoordeeld worden. In het voorstel van resolutie wordt de Vlaamse Regering gevraagd minstens een adequate registratie van jonge mantelzorgers op te zetten. Het is duidelijk dat de cijfers van de Vlaamse zorgverzekering geen duidelijk beeld bieden. Op basis van andere cijfergegevens kan een inschatting worden gemaakt. Een goede registratie vergroot de kansen op een gericht beleid. Elke Van den Brandt zegt dat het voorstel van resolutie vraagt rekening te houden met de draagkracht van de jonge mantelzorger en met zijn actieve bijdrage aan de samenleving. Het zou ook oog moeten hebben voor het moeilijke evenwicht tussen zorg dragen en kind zijn, en voor zijn precaire situatie. Katrien Schryvers beaamt dat de draagkracht van een kind niet te vergelijken is met de draagkracht van een volwassene. Het voorstel van resolutie vraagt de Vlaamse Regering in punt 7° de balans tussen draagkracht en zorg te behouden. Elke Van den Brandt wil dat er ook over gewaakt wordt dat een kind een kind kan zijn en blijven. De valkuil is dat te veel draagkracht verwacht wordt van een kind. Katrien Schryvers antwoordt dat het voorstel van resolutie dat ook beoogt, maar ze verzet zich er niet tegen om de tekst te verduidelijken. Elke Van den Brandt stelt voor de balans tussen draagkracht en zorg uit te breiden met kind-zijn. Katrien Schryvers stelt voor de laatste regels van punt 7° als volgt te herformuleren: “met als doelstelling voor de jongere de balans tussen draagkracht, kind-zijn en zorg te behouden;”. Peter Persyn stelt voor ‘‘behouden’’ te vervangen door ‘‘bewaken’’. Jonge mantelzorgers hebben immers niet altijd de keuze. Er blijkt ook meer respect uit voor de rechten van het kind.
V l a a m s Par l e m e nt
8
501 (2015-2016) – Nr. 3
3. Stemmingen Amendement nr. 1, voorgesteld door Katrien Schryvers, Peter Persyn, Freya Saeys, Jan Bertels en Elke Van den Brandt, strekt ertoe in het vierde streepje, in punt 7°, op de laatste regel, de woorden “en zorg te behouden” te vervangen door de woorden “, kind-zijn en zorg te bewaken”. Amendement nr. 1 wordt met 9 stemmen eenparig aangenomen. Het geamendeerde voorstel van resolutie wordt met 9 stemmen eenparig aangenomen. Bart VAN MALDEREN, voorzitter Caroline CROO, verslaggever
V laams Par le m e n t
501 (2015-2016) – Nr. 3
9
TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE Het Vlaams Parlement, – gelet op: 1° het internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind op grond waarvan de staten die partij zijn: a) “zich ertoe [verbinden] het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdende met de rechten en plichten van zijn of haar ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het kind, en […] hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen [te nemen]” (artikel 3.2); b) “[…] het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht [te verzekeren] die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid” (artikel 12.1); c) “[…] het recht van het kind [erkennen] op rust en vrije tijd, op deel neming aan spel en recreatieve bezigheden passend bij de leeftijd van het kind, en op vrije deelneming aan het culturele en artistieke leven” (artikel 31.1); d) “het recht van het kind [eerbiedigen] volledig deel te nemen aan het culturele en artistieke leven, […] de verwezenlijking van dit recht [bevor deren], en […] het bieden van passende en voor ieder gelijke kansen voor culturele, artistieke en recreatieve bezigheden en vrijetijdsbesteding [stimuleren]” (artikel 31.2); e) “het recht van het kind [erkennen] te worden beschermd […] tegen het verrichten van werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind” (artikel 32.1); 2° de aandacht die het Kinderrechtencommissariaat in verscheidene publicaties vraagt voor jonge mantelzorgers; 3° de studie van Kind en Samenleving ‘Jonge mantelzorgers? Kinderen van ouders met een chronische ziekte of handicap. Een belevingsonderzoek’ (Hilde Lauwers, 2013); – overwegende dat: 1° kinderen en jongeren die mantelzorg bieden, zeer moeizaam en onvolledig in beeld komen en in de maatschappelijke erkenning van mantelzorg als zo danig ook niet worden gepercipieerd; 2° het kwalitatieve onderzoek (de belevingsstudie) van Kind en Samenleving gewag maakt van naar schatting 40.000 kinderen en jongeren tussen 10 en 24 jaar die binnen hun gezin mee de zorg opnemen voor een ouder die bijvoorbeeld chronisch ziek is of een handicap heeft; 3° minderjarige mantelzorgers niet mee opgenomen zijn in de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger die een persoon met een grote zorgbehoefte bijstaat; een erkenning als mantelzorger is enkel mogelijk voor een meerderjarige; 4° het met het decreet van 14 februari 2014 houdende wijziging van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, mogelijk werd gemaakt dat minderjarigen als persoonlijke assistent kunnen optreden en waarbij een bepaalde graad van verwantschap tussen de minder jarige en de betrokken persoon met een handicap niet werd uitgesloten;
V l a a m s Par l e m e nt
10
501 (2015-2016) – Nr. 3
5° “[n]abije zorg en ondersteuning […] in de eerste plaats [wordt] verleend door de mantelzorger(s). Hun bijdrage is van onschatbare waarde, zowel op maatschappelijk als economisch vlak” (beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2014-2019, Parl.St. Vl.Parl. 2014-15, nr. 125/1); 6° een coherent en duurzaam mantelzorgbeleid ook moeten gelden voor minder jarige mantelzorgers; 7° de bevoegde minister aangeeft verder te willen inzetten op respijtzorg “om mantelzorgers de kans te geven op adem te komen als dat nodig is” (beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2014-2019); 8° minderjarige mantelzorgers te maken hebben met specifieke problemen, zoals de combinatie van hun mantelzorgtaken en school; – spreekt als volksvertegenwoordiging zijn waardering uit ten aanzien van kinde ren en jongeren die zich als mantelzorgers inzetten voor naasten en stelt een beleid voorop dat rekening houdt met hun draagkracht, ondersteuningsbehoeften, beleving en rechten op bescherming, provisie en participatie; – vraagt de Vlaamse Regering: 1° aandacht te hebben voor de actieve bijdrage van kinderen en jongeren aan onze samenleving en die bijdrage zichtbaar te maken, in het bijzonder wanneer zij mantelzorg leveren, en in dat verband minstens een adequate registratie van jonge mantelzorgers op te zetten; 2° kennis te nemen van buitenlandse goede voorbeelden inzake overheids beleid ten aanzien van jonge mantelzorgers; 3° in verschillende beleidsdomeinen aandacht te hebben voor kinderen en jongeren die in een gezin leven waarvan een of meer gezinsleden zorg behoevend zijn en/of bijzondere ondersteuningsbehoeften hebben, en in dat verband: a) aan de leeftijd en maturiteit aangepaste informatie over mantelzorg en de mogelijkheden tot ondersteuning van mantelzorgers binnen het bereik van jonge mantelzorgers te brengen en daarbij de digitale mogelijkheden aan te wenden (onlinetools); b) professionele hulp- en zorgverleners, welzijns- en gezondheids voorzieningen, onderwijsactoren en de jeugdsector te sensibiliseren omtrent de situatie, behoeften en perspectieven van jonge mantelzorgers; 4° de actoren die actief zijn op het vlak van mantelzorg, waaronder de verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, aan te zetten tot het uitbouwen van een ondersteuning voor jonge mantelzorgers bij het delen van hun ervaringen en ook daarbij de digitale mogelijkheden aan te wenden (onlinetools); 5° een flexibele houding van de schooldirecties en de leerkrachten ten aanzien van jonge mantelzorgers te bewerkstelligen, wat onder meer het aanwijzen van een leerkracht impliceert die kan optreden als aanspreekpunt voor de jongeren en als intermediair tussen de jongeren en de collega’s-leer krachten; 6° in het kader van de preventieve gezinsondersteuning de Huizen van het Kind die zich moeten richten tot gezinnen met kinderen en jongeren (tot 24 jaar) en tot aanstaande ouders, te stimuleren om een actieve werking in verband met jonge mantelzorgers uit te bouwen; 7° de behoeften van de jonge mantelzorgers actief op te nemen in het zorg- en ondersteuningsplan van de zorgbehoevende, waarbij de aangewezen zorgbemiddelaar ook de jonge mantelzorger begeleidt en ondersteunt bij de organisatie van de zorg, met als doelstelling voor de jongere de balans tussen draagkracht, kind-zijn en zorg te bewaken; 8° in een lokaal aanspreekpunt te voorzien voor de jonge mantelzorger, waar de jonge mantelzorger onder meer terechtkan voor een gesprek, onder steuning of bemiddeling;
V laams Par le m e n t
501 (2015-2016) – Nr. 3
11
9° respijtzorg ook afhankelijk te laten zijn van de behoefte van de jonge mantelzorger aan rustmomenten en een eigen invulling van de vrije tijd en daartoe onder meer een flexibele en betaalbare ondersteuning mogelijk te maken, bijvoorbeeld vanuit de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, dagopvang en oppashulp; 10° jonge mantelzorgers, afhankelijk van hun leeftijd en maturiteit, te betrekken bij de concrete ‘zorgplanning’ met professionele hulp- en zorgverleners en welzijns- en gezondheidsvoorzieningen; 11° bijzondere aandacht te ontwikkelen voor kinderen en jongeren met een ouder met psychische problemen (KOPP) en kinderen van ouders met alcohol problemen (KOAP), en bij een ziekenhuisopname of soortgelijke opname van die ouders informatie te registreren over de aanwezigheid van kinderen en jongeren in het gezin zodat bij ontslag de nodige ondersteuning ge geven kan worden, alsook voor jonge mantelzorgers binnen maatschappelijk kwetsbare situaties, onder meer kinderen in armoede.
V l a a m s Par l e m e nt