18e jaargang juni 2007
2
THEMA
Artsen met een tweede carrière
26
woensdag september '07
GRATIS
Symposium Felix Meritis in Amsterdam
Teach the AIOS
over alles wat een moderne aios moet weten Op 26 september 2007 organiseren de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in Opleiding (LVAG), het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG) en het Centraal College Medische Specialismen van de KNMG een opleidingssymposium voor aios, Teach the AIOS. Door de huidige modernisering van alle medische vervolgopleidingen zullen voor aios grote veranderingen gaan plaatsvinden: portfolio bijhouden, competenties ontwikkelen, toetsing, omgaan met feedback en een persoonlijk ontwikkelingsplan schrijven. Of je nu net bent begonnen aan je opleiding of op korte termijn de opleiding zal afronden, je zult er zeker mee te maken gaan krijgen. Het succes van deze modernisering zal in belangrijke mate bepaald worden door de voorbereiding van de aios. Net als de opleiders moeten aios worden geïnformeerd en geïnstrueerd. Het symposium Teach the AIOS zal aan alle aspecten van die moderne specialistische vervolgopleiding aandacht besteden. In verschillende sessies zal je worden voorzien van praktische informatie en vaardigheden, waarmee je de aankomende veranderingen tegemoet kunt treden en het maximale uit je opleiding kunt halen. Na het symposium ben je voorbereid op de moderne opleiding en op 'lifelong learning'. Kortom: alles wat een moderne aios moet weten!
Voor meer informatie, het programma en aanmelden ga naar: Heb je een vraag? Mail deze naar
[email protected]
www.medischevervolgopleidingen.nl
VOORWOORD
Colofon Redactie Erna Beers, hoofdredacteur Mara Roosjen, eindredacteur Nanda Glimmerveen Stephanie Knippenberg Jocea Michels Robert Minnee Yasin Temel Ralph Hartman, adviseur Redactieadres Bureau LAD public relations Postbus 20058 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 02 F (030) 670 27 00 E
[email protected] Dagelijks bestuur LVAG Bram Jacobs, voorzitter Ronne Mairuhu, vice-voorzitter Thalia Hummel, secretaris Willem Hueting, penningmeester Ben Swinkels, webmaster Miraude Adriaensen, lid Babette van Hees, lid Ilja de Vreede, lid Secretariaat LVAG Postbus 20058 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 01 F (030) 670 27 00 E
[email protected] I www.lvag.nl
Geachte collegae, Het zal u niet zijn ontgaan: de LVAG heeft een drukke tijd achter de rug! En mocht het u wel ontgaan zijn, dan verwijs ik u naar het LVAG-nieuws. Voor het bestuur heeft in elk geval de uitzending van Zembla in april veel werk ‘opgeleverd’. Niet alleen om te reageren op de uitzending, maar ook om een aantal zaken recht te zetten. De vice-voorzitter zet een en ander voor u op een rij in deze uitgave van AIOS. Daarnaast vragen wij u om problemen betreffende uw opleiding aan ons te melden (zo nodig anoniem) zodat wij er iets aan kunnen doen. In dit nummer wordt u verder volledig bijgepraat over de afgelopen maanden in het al eerder genoemde Verenigingsnieuws: over de opleidingsmodernisering, kwaliteitsindicatoren, parttimewerk, CAO-onderhandelingen, bevlogenheids- en burnout-enquête en onze Openbare Jaarvergadering van mei jl. Namens het bestuur vraag ik ook uw aandacht voor de AIOSopleidingsdag op woensdag 26 september a.s. in Amsterdam: “Teach the AIOS”. Een dag alleen voor AIOS, volledig in het teken van de opleiding tot medisch specialist en de modernisering van de opleidingen, georganiseerd door de LVAG in samenwerking met KNMG en CBOG. Naast al deze serieuze zaken staat deze editie in het teken van artsen met een tweede loopbaan, waarvoor de redactie diverse bekende en minder bekende artsen heeft geïnterviewd. Veel leesplezier gewenst!
Uitgever LVAG, Utrecht
Bram Jacobs
Pre-press en drukwerk Drukkerij Het Centrum Utrecht BV Fotografie omslag (evenals pag. 6-8) ESA Advertentie-exploitatie Toverspreuk Creatieve Communicatie Sabine Kaim Hooghiemstraplein 121 3514 AZ Utrecht T (030) 271 43 30 F (030) 271 02 65 M 06 21 81 57 88 E
[email protected] I www.toverspreuk.com
Inhoud LVAG-nieuws Berichtgeving media omtrent medische fouten AIOS André Kuipers, arts en astronaut – meer dan vijf letters verschil Modernisering medische vervolgopleidingen Haio en zelfstandig ondernemer Over burn-out, balans en boude uitspraken: Help AIOS uitblinken! Huisarts, oud-Kamerlid en ex-wethouder De Meester en de Leerling De cabaretier die bijna arts was Geneesheer: Johannes Esser Column: Vrouwen!
pag 2 4 6 9 10 12 14 16 18 20 23
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
1
VERENIGINGSNIEUWS
Op 16 mei 2007 werd in het UMC te Utrecht de Openbare Jaarvergadering van de LVAG gehouden. Tijdens de ALV werden het algemeen en financieel jaarverslag 2006 door het dagelijks bestuur toegelicht. Bovendien werden het beleidsplan 2007-2008 en de begroting voor 2007-2008 gepresenteerd. Ook werd een uitgebreid overzicht gegeven van de meest actuele onderwerpen, waaronder parttime werken, de modernisering van de medische vervolgopleidingen, kwaliteitsindicatoren medische vervolgopleidingen en de bevlogenheidsenquête. Een aantal presentaties vindt u terug in dit LVAG-nieuws en verderop in dit nummer. Voor het Algemeen Jaarverslag verwijzen wij u naar onze website (www.lvag.nl).
LVAG-nieuws Puntsgewijs het LVAG-beleidsplan 2007-2008
8.
1.
9.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
2
Bijdrage aan voortgang enquête “Bevlogenheid onder AIOS” zowel inhoudelijk, publicitair, logistiek als financieel; Opzetten en voorbereiden nieuwe enquête “Jonge Klaren”; Onderzoek naar haalbaarheid en eventueel opzet van een enquête “ANIOS” - “1e Jaars AIOS”; Blijvende activiteit rondom de ATW / ATB en bewaken Europese ontwikkelingen; Voortzetten van de inbreng van de LVAG op Europees niveau via de PWG; Uitdragen visie op actuele ontwikkelingen: Kwaliteitsindicatoren, “Common trunk”, CBOG, Opleidingsfonds, SEHarts en nieuwe beroepen in de gezondheidszorg; Uitdragen visie op de modernisering van de medische vervolgopleidingen via (werkgroep) CCMS en BBOV en bijdragen aan de organisatie van het symposium “Teach the AIOS”;
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
Het blijven informeren van AIOS omtrent de modernisering van de opleidingen; Het uitbreiden van de informatievoorziening aan AIOS omtrent de mogelijkheden om problemen in het kader van arbeidsomstandigheden en opleiding aanhangig te maken; Inzetten voor het recht van AIOS op het parttime volgen van de medisch-specialistische vervolgopleidingen; Vertegenwoordiging juniorverenigingen en AIOS in CCMS, MSRC, LAD, Capaciteitsorgaan en Orde van Medisch Specialisten; Onderhouden en optimaliseren contacten met Jonge Orde, Orde en LAD; Verzending tijdschrift AIOS aan leden van alle juniorverenigingen; Bijdrage aan de inhoud en organisatie van twee AIOSdagen per jaar samen met Orde en Jonge Orde; Continueren rondgang juniorverenigingen en AIOSverenigingen in de UMC’s; Blijvend onderhoud van website en verhogen publiciteit t.b.v. LVAG en AIOS;
17. “Kastanjehofoverleg” dagelijks bestuur continueren. Opleidingsmodernisering Op 7 maart 2007 vond in Amersfoort een werkconferentie plaats over de opleidingsherziening. Ondergetekenden gaven daar een workshop met als titel “Over leren (en) produceren”. In de opleiding tot medisch specialist wordt meer dan 90% van het aantal uren per week doorgebracht op de werkplek. In de dagelijkse praktijk blijken zowel opleiders als AIOS een kennisachterstand te hebben wat betreft leren en opleiden op de werkplek. Op de werkvloer moet productie worden gedraaid en tijdens het cursorisch onderwijs, of vaker nog het ‘onderwijsuurtje’, wordt opgeleid. In de workshop gingen wij met opleiders en AIOS op zoek naar de juiste balans tussen leren en produceren. Dit leidde tot enerverende discussies, waarbij opleiders niet altijd dit probleem bleken te herkennen. Opvallend was dat de werkconferentie met name werd bezocht door opleiders en de opkomst van AIOS beperkt was. De LVAG (maar ook enkele andere betrokken partijen) vindt het heel
VERENIGINGSNIEUWS
belangrijk dat AIOS ook over de modernisering van de medische vervolgopleidingen worden geïnformeerd en worden geïnstrueerd. Het succes van deze modernisering zal in belangrijke mate bepaald worden door de voorbereiding van de AIOS. Op woensdag 26 september organiseren de LVAG, het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG) en de KNMG-Colleges een opleidingssymposium speciaal voor AIOS: “Teach the AIOS”. Wij hopen dat de balans tussen leren en produceren goed blijkt te zijn en velen op deze dag vrijgepland kunnen worden om aanwezig te kunnen zijn. Kwaliteitsindicatoren In 2006 heeft het Erasmus Competition & Regulation institute (ECRi) op verzoek van minister Hoogervorst onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot het invoeren van kwaliteits- en doelmatigheidsprikkels bij de bekostiging van de opleidingen uit het Opleidingsfonds. Dit heeft als hoofddoel de opleidingsinstellingen te stimuleren om kwalitatief hoogwaardig, doelmatig en transparant op te leiden. Het ECRi onderzocht hoe dit georganiseerd kan worden en beschreef dit in het ECRi-rapport, dat gedownload kan worden van www.medischevervolgopleidingen.nl. Op basis van dit rapport heeft de minister het CBOG verzocht om in overleg met de sector kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen die een rol kunnen spelen bij de toewijzing van opleidingsplaatsen. De LVAG is bij deze ontwikkeling nauw betrokken. De LVAG is van mening dat ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren een goede zaak is, mits het doel is te streven naar een hoge kwaliteitsstandaard en niet naar een minimumstandaard voor de laagste kosten.
Parttime werken en Opleidingsfonds In het vorige nummer uitten wij onze zorgen over de berichten die ons bereik(t)en omtrent het parttime werken. In verschillende ziekenhuizen bleek het parttime werken te worden beperkt en zelfs te worden afgeschaft. Hierbij werd het Opleidingsfonds als een van de oorzaken aangedragen. Inmiddels hebben wij een gesprek gehad met het ministerie van VWS over de financiering vanuit het Opleidingsfonds. Voor het Opleidingsfonds maakt het niet uit of een AIOS fulltime werkt of parttime. Indien een AIOS parttime werkt, wordt het geld naar rato verdeeld over de jaren dat deze in dienst is. Het Opleidingsfonds verdeelt op basis van de capaciteitsramingen het geld over de verschillende centra. Indien er meerdere AIOS parttime werken kan er op dit moment, in tegenstelling tot vroeger, geen extra AIOS meer worden aangenomen. Ook is er in een dergelijke situatie geen geld vanuit het Opleidingsfonds beschikbaar om een ANIOS aan te stellen. Dit moet door het ziekenhuis bekostigd worden of lokaal met de zorgverzekeraars onderhandeld worden. Kortom: het Opleidingsfonds maakt parttime werken voor AIOS niet onmogelijk; wel zal het moeilijker worden om extra ANIOS te financieren. Problemen op de werkvloer Er is in den lande veel gediscussieerd over de inmiddels beruchte “Zembla” uitzending van april jl. Hiervoor verwijzen wij naar het artikel van onze vice-voorzitter in dit nummer van AIOS. Graag wijzen wij een ieder met problemen op de werkvloer, betreffende opleidingsinhoudelijke zaken (supervisie, opleidingsklimaat) maar
ook arbeidstijden en roosters, op de mogelijkheden om deze aanhangig te maken. Idealiter zou dit op de werkvloer met opleider/opleidingsgroep moeten kunnen worden besproken: individueel of als groep tijdens een (overigens verplicht) overleg tussen AIOS en opleider (zie het Kaderbesluit CCMS). Maar wij beseffen dat niet iedereen dit kan of wil. De volgende stap die zou kunnen worden ondernomen is het probleem te melden bij de lokale Ziekenhuis Opleidingscommissie (ZOC) - ook wel Centrale Opleidingscommissie genoemd - al dan niet in overleg met collega’s of de lokale AIOSvereniging. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van de jaarlijkse evaluatieformulieren van de MSRC. Deze dienen jaarlijks door de hele AIOS-groep van een opleiding te worden ingevuld en verstuurd te worden naar de MSRC. De LVAG zal er op toe gaan zien dat deze formulieren systematischer worden geëvalueerd en zo nodig gebruikt om een opleiding tussentijds te visiteren. Tot slot kunnen problemen betreffende de opleiding worden besproken tijdens de vijfjaarlijkse visitaties vanuit de MSRC. Natuurlijk kan iedere AIOS zich, al dan niet anoniem, melden met problemen bij de LVAG, telefonisch: (030) 670 27 01 of per mail:
[email protected]. Met onze vertegenwoordigers in CCMS en MSRC kunnen we zo nodig direct met het probleem aan de slag. Voor juridische bijstand of advies kan ook contact worden opgenomen met de LAD, Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband. Thalia Hummel, secretaris Bram Jacobs, voorzitter
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
3
Aan: Alle vertegenwoordigers van de Junior Verenigingen Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) Centraal College Medische Specialismen (CCMS) Orde van Medisch Specialisten Jonge Orde Landelijke ver. van Artsen in Dienstverband (LAD) KNMG
Woensdag, 25 april 2007 Betreft: berichtgeving media omtrent medische fouten AIOS Geachte collegae, De afgelopen dagen heeft u kunnen zien, lezen en horen dat Artsen In Opleiding tot medisch Specialist (AIOS) medische fouten maken. Als bronnen van informatie worden genoemd het onderzoek naar bevlogenheid onder AIOS waarvan de eerste resultaten in Medisch Contact hebben gestaan (Medisch Contact; 10 november 2006; 61(45): 1792-1795) en één van de hoofdonderzoekers (dhr. drs. J. Prins). Er wordt een beeld geschetst van oververmoeide AIOS die jaarlijks 1000 ernstige medische fouten maken en die veelal niet of slecht begeleid worden. Wij menen dat deze berichtgeving de werkelijkheid geweld aan doet en willen u via deze weg graag nader informeren. Het project Het project ´Balanceren tussen opleiding, werk en privé: een onderzoek naar bevlogenheid´ is op initiatief van de Landelijke Vereniging van Assistent Geneeskundigen (LVAG) onder alle AIOS in Nederland uitgevoerd. Daarnaast nam de LVAG een groot deel van de financiering op zich. Het doel van het project was het in kaart brengen van de arbeidsomstandigheden en het welzijn van de Nederlandse artsen in opleiding tot medisch specialist. Meer dan 2000 AIOS (~40% van alle bij de MSRC geregistreerde AIOS) hebben meegedaan aan het onderzoek. Samenvattend blijken Nederlandse AIOS zeer toegewijde werknemers te zijn waaronder het ziekteverzuim relatief laag is en uiteindelijk meer dan 90% de opleiding afmaakt. Ondanks hun bevlogenheid voldoet ongeveer 20% van de AIOS aan de criteria van burn-out en wijzen de in het onderzoek vastgestelde ernstige vermoeidheidsklachten bij een groot deel van de AIOS op een zorgwekkende situatie. Niet alleen voor de AIOS zelf maar natuurlijk ook voor hun patiënten. Medische fouten In de enquête is ook aandacht besteed aan de vraag of AIOS gedurende hun opleiding medische fouten maken die negatieve gevolgen hebben voor hun patiënten. Iets meer dan 50% van de AIOS reageerde hier bevestigend op. Verder blijkt er een associatie te bestaan tussen het voorkomen van burn-out en oververmoeidheid en het maken van medische fouten. Dit punt dient overigens nog door de onderzoekers verder te worden uitgewerkt. De enige conclusies die onzes inziens hieraan mogen worden verbonden zijn de volgende: Circa 1000 AIOS hebben aangegeven gedurende hun opleiding (gemiddelde duur 5 tot 6 jaar) een medische fout te hebben gemaakt. Aangezien de gemiddelde opleidingsduur van de geënquêteerden 3 jaar was, is het onjuist om te concluderen dat er jaarlijks 1000 fouten door AIOS worden gemaakt; Bij de vraag of er medische fouten worden gemaakt werd geen aandacht besteed aan de ernst van de fouten anders dan of een fout negatieve gevolgen heeft gehad voor de patiënt. Er wordt verder geen kwalitatief oordeel gegeven over de ernst van de medische fouten. Berichten als zou het gaan om (bijna) fatale missers en ernstige blunders zijn dan ook ongefundeerd
4
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
Zembla In de uitzending van het tv-programma Zembla van zondag 22 april jl. werden de resultaten van het onderzoek gebruikt om wantoestanden aan de kaak te stellen. De bovengenoemde getallen en gegevens zijn onder een vergrootglas gehouden en ongenuanceerd naar buiten gebracht. In een voorgesprek met de onderzoeksjournalisten van Zembla hebben ondergetekenden het belang van het onderzoek toegelicht en aangegeven, dat een aantal zaken zoals werktijden, werkdruk en werkbegeleiding op de agenda gezet moet worden en de nodige aandacht dienen te krijgen. Ook is duidelijk aangegeven dat begeleiding in de meeste opleidingsziekenhuizen veelal voldoende tot goed is te noemen. Excessen zijn aanwezig, maar het is vooralsnog onduidelijk hoe vaak dit voorkomt. Een interview met de voorzitter van de LVAG waarin de nuances werden besproken is door de redactie van Zembla niet gebruikt voor de uitzending. Dit tot onze spijt en om redenen waarnaar wij slechts kunnen gissen. Melding misstanden en problemen door AIOS Voor AIOS die naar aanleiding van de berichtgeving melding willen doen van problemen in de eigen werkomgeving of van de eigen opleiding en hiervoor niet bij hun eigen opleider/ opleidingsgroep terechtkunnen, zijn er een aantal mogelijkheden. Zo kan er melding worden gedaan bij de Ziekenhuis Opleidingscommissie (ZOC), die elke opleidingsinstelling dient te hebben. Verder kan de Medisch Specialiste Registratie Commissie (MSRC) worden benaderd (zie hiervoor www.knmg.nl), er kan in dit kader gebruik worden gemaakt van de jaarlijkse MRSC formulieren die de AIOS per opleiding jaarlijks dienen in te sturen of een en ander. kan tijdens de vijfjaarlijkse visitatie van de opleiding aanhangig worden gemaakt. Tot slot bestaat er de mogelijkheid om de LVAG rechtstreeks, al dan niet anoniem, te benaderen via telefoonnummer (030) 670 27 01, of per e-mail:
[email protected] (meer informatie www.lvag.nl). Lange werkdagen en een hoge werkdruk zijn niet uniek voor de huidige generatie AIOS. De laatste decennia zijn de omstandigheden op het gebied van werk, opleiding en privé-leven echter aanzienlijk veranderd. De gezondheidszorg blijft een belangrijk beroep doen op de Nederlandse AIOS en het is mede daarom dat wij menen dat vermoeidheidsklachten, burn-out en geassocieerde medische fouten tot een absoluut minimum beperkt moeten worden. Verbetering van de werkomstandigheden en de kwaliteit van de opleidingen van AIOS is daarom van groot belang. Hiervoor blijven wij, als dé vertegenwoordiger van de medisch specialisten in opleiding, uw aandacht vragen. Met collegiale hoogachting, Drs. B. Jacobs Voorzitter LVAG
Dr. A.T.A. Mairuhu Vice-voorzitter LVAG
Melding misstanden en problemen door AIOS Voor AIOS die melding willen doen van problemen in de eigen werkomgeving of van de eigen opleiding en hiervoor niet bij hun eigen opleider/opleidingsgroep terechtkunnen, is er de mogelijkheid om de LVAG hierover, al dan niet anoniem, te benaderen. Indien gewenst kan de LVAG de AIOS van advies dienen en kunnen problemen aanhangig worden gemaakt bij de betreffende instanties (bijvoorbeeld CCMS of MSRC). T (030) 670 27 01 E
[email protected] I www.lvag.nl
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
5
THEMA
André Kuipers, arts en astronaut
Astronaut, een beroep waar velen alleen maar van dromen. Dat dromen veranderden in hoop en hoop in een kans kon hij niet beïnvloeden. Maar om van die kleine, bijna irreële kans de mogelijkheid te maken om echt de ruimte in te gaan, daarvoor heeft hij alles op alles gezet: André Kuipers, de arts die astronaut werd.
Het is een bescheiden droom van ondergetekende om deze bijzondere man te mogen interviewen. Ter voorbereiding op het interview lees ik zijn dagboek over zijn voorbereidingen op de Deltamissie in 2005 op de website van de European Space Agency (ESA). Wat direct opvalt, is de enorme werkdruk tijdens de training voor deze missie. Tachtig uur, honderd uur, of nog meer per week. En dat maandenlang! Wat een doorzettingsvermogen moet de man hebben. Of is het zijn enthousiasme, waarover ik steeds weer lees in andere interviews, dat hem drijft? Deze vragen hoef ik niet eens te stellen als ik André spreek, omdat het antwoord overduidelijk is: enthousiasme is zijn drijfveer!
“Het ging van een droom naar een hoop naar een mogelijkheid. Op een gegeven moment heb ik de kans kunnen pakken.” Science fiction Geboren en getogen in Amsterdam begint Kuipers in 1978 aan de studie geneeskunde. “Ik vond de combinatie leuk van wetenschappelijk werk, teamwork, met mensen omgaan en actie. In geneeskunde zit dat allemaal.” De basis voor deze keuze werd al gelegd tijdens de middelbare- schoolperiode: “Daar raakte ik geïnteresseerd in ruimtevaart, in science fiction. In science fiction boekjes kwamen allemaal spannende ruimtevaartavonturen voor, maar ook ging het over planeten waar nieuwe wezens werden ontwikkeld. Op school had ik een biologieleraar, die fantastisch vertelde over DNA. Hierdoor werd ik nieuwsgierig, vooral naar de fysiologie. Hoe weet een cel dat ‘ie een huidcel moet worden of een oogcel?”
6
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
De ruimtevaart was slechts een droom; alleen Amerika en Rusland waren ermee bezig. Totdat Wubbo Ockels eind jaren ‘70 de astronautenopleiding mocht gaan volgen. “Die ruimtevaartdroom werd toen opeens meer werkelijkheid. Ik zag dat het niet langer alleen een
– meer dan vijf letters verschil droom was om astronaut te worden, maar ook een mogelijkheid.” De eerste stap richting ruimtevaart zette Kuipers bij professor Oosterveld. Deze KNO-arts uit het AMC, nu met emeritaat, had namelijk bij de NASA gewerkt. Kuipers solliciteerde bij hem en mocht invoegen bij onderzoek naar het evenwichtsorgaan. “Daarna moest ik als arts in militaire dienst. Dat wilde ik bij de luchtmacht doen, omdat ik dan in de goede richting zou komen. Dat is via Oosterveld gelukt. Ik heb een prima tijd gehad in de luchtmacht. Zo heb ik onderzoek gedaan naar desoriëntatie bij jachtvliegers. Vanaf daar ging het gewoon verder.” Zijn eerste baan was als keuringsarts bij het Lucht- en Ruimtevaartgeneeskundig Centrum in Soesterberg. Samen met TNO deed Kuipers wetenschappelijk onderzoek. “Ik heb alles op alles gezet om in die ruimtevaartgeneeskunde terecht te komen, als arts. Als tussenpersoon tussen ingenieurs en wetenschappers. In 1991 kreeg ik de kans om een jaar bij ESA te komen werken als wetenschappelijk coördinator voor medische experimenten. Dat zijn er zes jaar geworden. Toen werd ik astronaut.” “In die tijd bij ESA besefte ik dat ik steeds verder weg ging van de kliniek. De kans om astronaut te worden is natuurlijk heel klein, en het risico om deze weg in te gaan en geen astronaut te worden was heel groot. Als ik op mijn veertigste de conclusie had getrokken dat ik geen astronaut kon worden, had ik dan nog terug kunnen gaan de kliniek in? Hoeveel patiënten heb ik nou gezien? Ik ben heel blij dat ik op het paard heb gewed dat eigenlijk geen kans had, maar uiteindelijk toch gewonnen heeft.” Astronaut en arts Op elke vraag gaat Kuipers uitgebreid in. Hij praat enthousiast, met een licht Amsterdams accent. Het
draagt bij aan de sfeer van de jongensdroom die is uitgekomen. De vraag rijst of de dokter in Kuipers nog steeds levend is.
“Als Europa niks aan ruimtevaart had gedaan, was ik gewoon specialist geworden.” “Ik ben vooral astronaut. Maar als er iets aan de hand is, dan reageer ik als arts. Ik heb een keer een presentatie gegeven voor de Technische Universiteit Delft. Volle zaal, driehonderd man. Sta ik daar mijn praatje te houden, wordt er in de zaal geroepen: ‘Is er een dokter?’ Er bleek iemand van z’n stokje te zijn gegaan. Ik ben erheen gegaan. ’t Grappige was ook nog dat het microfoontje aanstond. Het gereutel van de patiënt konden ze dus door de hele zaal heen horen.” “Alle astronauten hebben allerlei taken als ze niet aan het trainen zijn. Ik beoordeel medische experimenten en test apparatuur en ik zit in de Medisch Ethische Commissie van ESA. Dus mijn medische kennis gebruik ik nog steeds.” Een bijzonder zeldzame combinatie: arts en astronaut. Wereldwijd zijn er ongeveer tien van. In Europa is Kuipers momenteel zelfs de enige. Zou hij opnieuw kiezen voor de geneeskunde als uitgangspunt voor de ruimtevaart? “Ik zou weer geneeskunde kiezen en misschien ook iets technisch erbij doen. En ik zou ook méér gaan vliegen.’t Is jammer dat ik maar één leven heb! Ik had best specialist willen worden. Maar ook wetenschapper. Het had me prachtig geleken om helemaal in de biochemie te duiken en het geheim van het leven te ontdekken. Maar ja, dan had ik geen astronaut kunnen worden.”
“’t Is jammer dat ik maar één leven heb!” Onderzoek in de ruimte Tijdens de Deltamissie in 2005 heeft Kuipers een aantal onderzoeken uitgevoerd in de ruimte. Een aantal daarvan waren medisch-fysiologische tests. Zo werd gekeken of het 24-uurspatroon van de bloeddruk wegvalt in de ruimte en hoe het komt dat veel astronauten lage rugpijn ontwikkelen. “De hypothese die nu getest wordt, is dat de bekkenstand van astronauten verandert, waardoor ook de spanning van verschillende spieren in het onderste deel van de romp verandert. Dat zou kunnen leiden tot die rugklachten. Maar ook tot bijvoorbeeld obstipatie, waar een hoop astronauten last van hebben de eerste dagen. Het probleem in de ruimtevaart is dat het vaak N=1 is, dus voordat je iets kunt
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
7
THEMA
concluderen heb je meerdere vluchten nodig, meerdere astronauten.” “Wat ik niet verwachtte was het wegvallen van het dagnachtritme in de bloeddrukregulatie. Dat was wel opvallend. Je hebt sowieso een heel ander ritme, omdat de zon bijvoorbeeld 16 keer per dag op en onder gaat. Het moet nog verder worden onderzocht hoe dat ritme kan wegvallen.” Verder zijn de omstandigheden in het ruimtestation niet ideaal, omdat er een heleboel storende factoren zijn: De werkdruk is hoog, er is een hoop lawaai (70 dB aan geluid afkomstig van alle apparatuur), de temperatuur is anders. En de astronauten zijn geen ideale proefpersonen, omdat ze bijvoorbeeld medicijnen slikken tegen ruimteziekte. “Er zijn onderzoeken mislukt, omdat bepaalde apparatuur het niet goed deed. Die zijn op latere vluchten herhaald.”
Gelukkig leveren de bijzondere omstandigheden in de ruimte soms ook goed toepasbare conclusies op. “Eerder is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar longdoorbloeding. Daar kwam uit dat de deze toch anders was dan in de tekstboeken. Het idee was dat er een gradiënt was van boven naar beneden, die dus in gewichtsloosheid weg zou vallen. Dat bleek niet zo te zijn. Er is wel een gradiënt, maar dan van binnen naar buiten. Dat vindt zijn weerslag dan weer in protocollen voor beademing, op IC’s en zo.” Lichamelijke veranderingen “In je lichaam treedt vloeistofverschuiving op. Vocht dat normaal in je benen zit, verschuift naar boven. Het verdeelt zich over je bovenlichaam. Je krijgt een heel dik gezicht en je hebt het gevoel dat je flink verkouden bent. Je kunt ’t ook meten: de huid van je voorhoofd is dikker, terwijl de huid van je scheenbenen dunner is geworden.”
8
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
“Ook een interessant medisch verschijnsel is dat je flitsen en strepen ziet als je ’s nachts je ogen dichtdoet. Dat zijn radioactieve deeltjes die je netvlies raken. Dan weet je dat je boven de dampkring zit.” “Desoriëntatie is een bijzonder fenomeen. Ik kwam ergens binnen en wist zeker dat ik daar nog nooit was geweest. Ik dacht echt: ‘Ik ken deze module niet. Waarom hebben ze lampen op de vloer?’ Bleek ik op de kop binnengekomen te zijn. Dat voel je niet. Je voelt niet wat onder en boven is.” “Gewichtloosheid vond ik heerlijk. Je hebt helemaal geen druk op je lichaam.’t Is wel raar, want je voelt geen matras, geen deken, geen kussen. Sommige astronauten schrikken ook wakker, omdat ze vallen, wat ze natuurlijk feitelijk ook doen. Maar je komt nergens op terecht, want je valt om de aarde heen.” Kwetsbare planeet Ook twee jaar na de ruimtemissie is Kuipers volop bezig. Als reserve voor een Canadese astronaut die een halfjaar de ruimte in gaat, traint hij volledig mee. In 2012 is hij zelf weer aan de beurt. Zijn vaste taken bij ESTEC gaan gewoon door. Daarnaast is Kuipers ambassadeur van het Emma Kinderziekenhuis geworden en van het Wereld Natuur Fonds. “Die planeet ziet er heel mooi uit, met prachtige kleuren. Maar hij voelt ook heel kwetsbaar aan. Ik wil de mensen op aarde waarschuwen, omdat de atmosfeer heel dun is en het land heel beperkt. Die oerwouden en die oceanen zijn helemaal niet zo groot.”
“Ik ben blij dat ik op dat paard heb gewed dat eigenlijk geen kans had, maar toch gewonnen heeft.” Tot slot vraag ik Kuipers of hij nog dromen heeft. Het antwoord blijkt een volmondig ‘ja’ te zijn. Niet alleen droomt hij van een ruimtewandeling, een landing op de maan en het medisch begeleiden van een Marsmissie. “Ik wil ook nog heel veel reizen op deze prachtige planeet. Ik wil nog bepaalde beesten zien, een aantal bergen wil ik beklimmen. En dan heb ik een zoontje. Ik heb twee dochters van 14 en 15 en een jochie van tien maanden. Die wil ik heel graag zien opgroeien. Ik zal hem niet veel zien de komende jaren, omdat ik druk met de training ben. Maar daarna heb ik lekker de tijd.” Erna Beers
Modernisering medische vervolgopleidingen
De stem van de maatschappij Elke opleiding tot specialist is gericht op het verwerven van algemene competenties en specialisme gebonden competenties, zo is vastgelegd in het kaderbesluit van elk college naar aanleiding van het Raamplan 2001 artsenopleiding en de CanMeds 2000.
Competentie is hierbij het cluster van kennis, vaardigheden en attitude, dat weerspiegeld wordt in gedrag en daarom observeerbaar is. Gebruikmakend van input van AIOS, opleiders, gezondheidszorgorganisaties, literatuuronderzoek en publieke focusgroepen, zijn door de ‘Societal Needs Working Group’ zeven algemene competentiegebieden geïdentificeerd (CanMeds Framework) die tegemoetkomen aan de wensen van de maatschappij: medisch handelen, communicatie, samenwerking, organisatie, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen en professionaliteit. Het initiatief hiertoe is genomen na attendering door de fellows van RCPSC dat de opleiding onvoldoende aansloot bij eisen van de moderne medische praktijk. ‘To Err Is Human’ Ook in Nederland laat de stem van de maatschappij zich horen: modernisering van de opleidingen is noodzakelijk. Mede door het rapport ‘To Err Is Human’1 waarin iatrogene schade in de Verenigde Staten jaarlijks op 98.000 doden werd geschat, is in Nederland het programma Sneller Beter gestart. Bestuurders van grote bedrijven hebben hierop verschillende rapporten uitgebracht.2 De Inspectie Gezondheidszorg brengt inmiddels jaarlijks het rapport ‘Het resultaat telt’ uit, prestatie-indicatoren als onafhankelijke graadmeter van de kwaliteit van in ziekenhuizen verleende zorg. Last, but not least, is recent de eigen versie van ‘onbedoelde schade en te voorkomen letsel’ in Nederlandse ziekenhuizen uitgebracht, waarbij jaarlijks 1.735 doden vallen te betreuren. Topje van de ijsberg Excessen die het nieuws halen, zijn het topje van de ijsberg die de noodzaak van competentiegericht opleiden illustreren. Karakterbotsingen bij anesthesiologen in het Mesos Medisch Centrum, ruziënde intensivisten in het Diakonessenhuis, gebrouilleerde chirurgen in Boxmeer zijn slechts voorbeelden die wijzen op gebrek aan professionaliteit en onvermogen tot reflectie van betrokken specialisten. Dergelijk gedrag verstoort zorgprocessen, maar de cultuur om elkaar hierop aan te spreken ontbreekt. De Orde neemt initiatieven om dit te repareren, maar de oplossing ligt tijdens de opleiding bij het aanleren van competenties die reflectie van eigen gedrag stimuleren. Leren op de werkplek met gestructureerde feedback op grond van
directe observaties, en het gezamenlijk reflecteren van de AIOS en de opleider over de voortgang in genoemde competenties vormen hierbij de basis. Nadrukkelijk moet hierbij de voorbeeldfunctie van de opleider(s) als rolmodel worden herbevestigd. Geboren opleiders kunnen worden gemaakt; daartoe zijn wel competentiegerichte trainingen noodzakelijk. Tekortschietend zorgproces De analyse van het tekortschietend zorgproces van de afdeling cardiothoracale chirurgie in UMC St Radboud toonde gebrek aan afstemming, protocollering, uniformiteit in optreden, multidisciplinair optreden, toetsen van handelen en leiderschap. Ook van de (leiding van) zorginstellingen en opleidingsinrichtingen worden aanpassingen vereist. Om te beginnen moet teamwork als fundament worden benoemd. Dit geldt niet alleen de multidisciplinaire intra- en transmurale zorgketens zelf, maar vooral de wijze waarop het proces van inrichting hiervan wordt vormgegeven. Beleidsparticipatie door medisch professionals en het inrichten van dergelijke overlegstructuren met leerdoelen voor AIOS binnen de competenties samenwerking, organisatie en maatschappelijk handelen is noodzakelijk. Garanderen van de toegankelijkheid van de zorg, optimaliseren van de zorglogistiek en administratieve ondersteuning, wegnemen van hindernissen voor ‘compassionate care’, en veilig melden van fouten zijn andere voorwaarden die vanzelfsprekend lijken, maar op gespannen voet staan met de introductie van marktprikkels in de zorg. De algemene competenties zoals door de colleges voor elke specialist gepropageerd, bereiden de specialist in spe voor op het bieden van optimale zorg in een snel veranderende zorgsysteem. Prof.dr. R.O.B. Gans, internist voorzitter werkgroep modernisering CCMS 1. 2.
Institute of Medicine: To Err Is Human (2000) TPG 2004, Het kan echt: betere zorg voor minder geld (logistiek in de zorg); AEGON 2005, Rekenschap en transparantie moet je omarmen (in de zorg); Shell 2005, Hier werk je veilig of je werkt hier niet (veiligheid in de zorg); KPN 2006, Zorg voor innovatie (in de curatieve zorg).
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
9
THEMA
Sommige mensen lijken meer dan vierentwintig uur per etmaal te hebben, zoveel werk weten ze te verzetten. Joriet Schneider is zo iemand: fulltime Haio, zelfstandig ondernemer en, niet te vergeten, moeder.
Haio en zelfstandig ondernemer Op een tropische woensdagochtend spreek ik Joriet in haar tuin onder het genot van beschuit met muisjes. Ze is net bevallen van haar derde zoon en dus met zwangerschapsverlof. In de woonkamer staat een tiental dozen. Hierin bevindt zich de jongste kledingcollectie van het bedrijf Natural Twogether, dat ze samen met haar man runt. De dozen zijn een dag eerder geleverd. Deze kleding zal niet alleen via hun webshop te verkrijgen zijn, maar ook half mei bij de V&D in de schappen liggen ter gelegenheid van hun 120-jarig bestaan.
“Het bioproduct komt nu op de markt op een manier die niet geitenwollen sokken is.” Natural Twogether Joriet begint meteen enthousiast te vertellen. Het idee achter het bedrijf zoals het nu is, ontstond ongeveer
weet dat wij bij elkaar horen.” Joriet vraagt haar moeder om voor de eerste Vaderdag kleding te maken voor vader en zoon. Dit pakt zo leuk uit, dat ze een jaar later in Turkije kleding laten maken met dit samen-in-dezewereld-idee in het achterhoofd. Dit is het begin van hun bedrijf Natural Twogether. Het idee erachter is een maatschappelijk verantwoord product te leveren, waardoor de consument maatschappelijk verantwoord bezig kan zijn. Het hoofd idee daarachter is ‘together we’re one’, samen zijn we één. “Als je iets goeds doet voor een ander, is het ook goed voor jezelf.” Hierbij past het gebruik van biologische katoen en een biologisch, ecologisch verantwoorde manier van produceren. Zo wordt er gebruik gemaakt van biologisch afbreekbare verf. De huidige, vierde kledinglijn wordt geproduceerd op een compound in Turkije. Naast het gebruik van biologische katoen en de biologische productie, kunnen de werknemers er alleen met legitimatie naar binnen. Hierdoor wordt kinderarbeid voorkomen.
“Als huisarts krijg je een soort extra luikje in een gezin.”
zeven jaar geleden na de geboorte van hun eerste zoon. Haar man vond het toen leuk om iets te hebben, waarmee hij een statement kon maken: “Dit ben ik en dit is mijn zoon en al zijn wij in een grote ruimte, iedereen
10
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
Dit was voor Joriet en haar man nog niet genoeg. Een deel van de opbrengst moest ook naar een goed doel gaan. Als arts wilde Joriet wel de poliovaccinatieprogramma’s van Unicef ondersteunen. Haar man zag juist meer in het ondersteunen van een nieuw, nog niet gevestigd project en zo kwamen ze uit bij Day for Change. Van alle verkochte kledingstukken gaat een euro naar Day for Change, de jonge stichting die het verstrekken van microkredieten in de Derde Wereld ondersteunt.
Vroom & Dreesmann In het verleden voerden Joriet en haar man ook al gesprekken met V&D. Op dat moment werkten zij met kleine, net opgerichte bedrijfjes in India. Productie van grote hoeveelheden kleding, er zijn tenslotte zestig vestigingen van V&D, konden niet gegarandeerd worden. Hierdoor kwam het toen niet tot samenwerking met V&D.
uit kennen. Uiteindelijk bleek alles in het huisartsenberoep bij elkaar te komen. De band die je met patiënten opbouwt, het acute, de kleine verrichtingen en het zoeken naar de diagnose zit er allemaal in. “Je krijgt een soort extra luikje in een gezin.” De enige belemmering waren de oudere patiënten, maar ook zij bleken een leuke patiëntencategorie toen ze eenmaal als Haio begon. Naast de huisartsopleiding volgt Joriet ook nog de opleiding tot antroposofisch arts. Dit doet ze om het artsenberoep verder uit te diepen. Bovendien past dit bij haar levensfilosofie. Organisatorisch leert ze heel veel van het bedrijf. “Ik denk dat ik in de toekomst, als ik mijn eigen praktijk heb, nog best veel aan deze ervaring heb.”
“De generatie die nu kinderen krijgt, is veel bewuster dan die van vroeger.”
Toekomst Het bedrijf is de laatste jaren echt geprofessionaliseerd. Ideeën voor de kledingstukken worden samen met een styliste uitgewerkt en voor de communicatie is een communicatiedeskundige ingehuurd. Het belangrijkste doel blijft het in gang zetten van maatschappelijke veranderingen. Winst behalen is absoluut niet het hoofddoel van het bedrijf. “Het heeft jaren alleen maar geld gekost en het ziet er nu naar uit dat we waarschijnlijk aan het eind van het jaar voor het eerst quitte spelen.” Na haar verlof gaat Joriet wat minder uren werken om meer tijd te hebben voor de kleine, maar ook omdat ze betrokken wil blijven bij het bedrijf. Indien het concept aanslaat, is het goed mogelijk dat zij ook na het afronden van haar opleiding minder uren als huisarts zal gaan werken om meer tijd aan het bedrijf te kunnen besteden. Haar man zou ook minder in zijn reguliere baan willen werken ten bate van hun bedrijf. Wel is het voor beiden een voorwaarde dat hun concept aanslaat.
Als Joriet en haar man zeven jaar geleden hun bedrijf hadden opgezet, zoals het er nu uitziet, was het waarschijnlijk niet van de grond gekomen. Ook zij zijn langzaam in de wereld van de bioproducten gerold en nu is de rest van de maatschappij er ook rijp voor. “Wat dat betreft is de huidige generatie die kinderen krijgt veel bewuster dan die van vroeger. Je ziet nu steeds meer dat het bioproduct op de markt komt op een manier die niet geitenwollen sokken is.” Dit geldt bijvoorbeeld voor de opmars van kleding van biokatoen bij grote kledingconcerns zoals Hennis & Mauritz. Door eerdere contacten met V&D hebben Joriet en haar man daar nog connecties. “Dus toen we hoorden dat V&D iets wilde doen voor hun 120-jarig bestaan, dachten we: daar moeten we bij zijn.” Nu ligt vanaf half mei een maand lang hun kleding in de V&D. Het zijn Tshirts voor ouder en kind die qua thematiek bij elkaar passen, maar niet hetzelfde zijn. Het is de bedoeling dat er rond kerst T-shirts met lange mouwen in de winkel liggen. Verder zijn de T-shirts via hun website te koop. Dokter Joriet heeft altijd al geweten dat ze arts zou worden, maar ze dacht zelf meer aan kinderarts. Ze deed bijna een jaar onderzoek in het Emma Kinderziekenhuis bij de metabole ziekten. Tijdens dit jaar kwam ze er achter dat ze het beroep van kinderarts heel leuk vond, maar dat het niet haar beroep was. Verder merkte ze tijdens haar co-schappen dat ze ook met haar handen bezig moest zijn. Chirurgie vond ze erg leuk; vooral de kleine ingrepen. Ondertussen had ze een groot deel van haar studie als invalassistente bij haar eigen huisarts gewerkt en zo leerde ze het huisartsenvak van binnen-
Joriet verwacht niet dat ze het huisartsenvak helemaal op zal geven, daar vindt ze het te mooi voor. Na het afronden van haar opleiding wil ze gaan werken in een antroposofisch gezondheidscentrum en misschien ook wel een jaar rondreizen. Te ver vooruitkijken, doet ze niet. Ze geniet nu eerst van haar zwangerschapsverlof. www.n-twogee.nl Nanda Glimmerveen
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
11
VERENIGINGSNIEUWS
Over burn-out, balans Help AIOS uitblinken!
In 2005 werd de Landelijke Vereniging van Assistent Geneeskundigen (LVAG) geïnformeerd over de resultaten van een regionaal onderzoek naar het welzijn van artsen in opleiding tot medisch specialist (AIOS) in het UMC te Groningen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat circa 13% van de aldaar werkzame AIOS werkgerelateerde klachten had, die gezien zouden kunnen worden als burn-out. Geïnteresseerd in hoe AIOS landelijk werk, opleiding en privé combineren, nam de LVAG het initiatief tot het uitvoeren van een onderzoek naar de arbeidsomstandigheden en het welzijn van de Nederlandse artsen in opleiding tot medisch specialist. Toegewijde, maar vermoeide AIOS Aan het project, getiteld ´Balanceren tussen opleiding, werk en privé: een onderzoek naar bevlogenheid´, hebben meer dan 2000 AIOS (ca. 40% van alle bij de MSRC geregistreerde AIOS) meegedaan. De eerste resultaten zijn reeds in een eerder stadium gepubliceerd (Medisch Contact 10 november 2006; 61(45): 1792-1795 en Arts Assistent december 2006; 17(4): 14-19). Uit het onderzoek blijken Nederlandse AIOS zeer toegewijde werknemers te zijn onder wie het ziekteverzuim relatief laag is en van wie uiteindelijk meer dan 90% de opleiding afmaakt. Ondanks hun bevlogenheid voldoet ongeveer 20% van de AIOS aan de criteria van burn-out en wijzen de in het onderzoek vastgestelde ernstige vermoeidheidsklachten bij een groot deel van de AIOS op een zorgwekkende situatie. Niet alleen voor de AIOS zelf, maar natuurlijk ook voor hun patiënten. De LVAG is tevreden over het uitgevoerde project en is, naast geschrokken, toch ook bevestigd in haar vermoeden dat niet alleen collegae op hun tenen moeten lopen, vermoeid en uitgeput kunnen zijn, maar vooral ook dat AIOS bevlogen en toegewijde artsen zijn. In samenwerking met de KNMG en Artsen Stichting Nederland heeft de LVAG op 17 maart jl. in het
12
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
hoofdkantoor van de VVAA te Utrecht het symposium “AIOS maken de balans op” georganiseerd, met als doel dit vraagstuk van de AIOS op de agenda te zetten van diegenen die betrokken zijn bij de opleiding van medisch specialisten: opleiders, managers, partners van AIOS en uiteraard de AIOS zelf.
tiegebieden van de medisch specialist neemt hierbij een centrale plaats in. Dr. Karen Kruijthof, directeur van het Landsteiner Instituut, presenteerde delen van haar onderzoeksresultaten naar het dagelijks werk van de medisch specialist, dat veel raakvlakken had met
Lange werkdagen en een hoge werkdruk zijn niet uniek voor de huidige generatie AIOS. Het AIOS-schap: de juiste balans vinden Het symposium werd voorgezeten door Peter Holland, voorzitter van de KNMG. In zijn welkomstwoord gaf hij aan dat lange werkdagen en een hoge werkdruk niet uniek zijn voor de huidige generatie AIOS. Dat opleiders en ziekenhuismanagers hiervoor aandacht moeten hebben is duidelijk, niet alleen uit het oogpunt van kwaliteit van zorg en opleiding, maar ook uit het oogpunt van de balans werk-privé-werkplezier van de AIOS (zie ook Medisch Contact 13 april 2007; 62(15): 663). Door de modernisering van de medische opleidingen lijkt dit mogelijk doordat men beter toegerust is op veranderingen in zorg en maatschappij, zoals professor Rijk Gans, internist, opleider en voorzitter van de werkgroep modernisering van de CCMS, illustreerde. Gestructureerd feedback geven op één van de zeven competen-
het onderzoek naar het werk van AIOS. Zij gaf de aanwezigen mee dat managers geen karikaturen maar medeauteurs zijn in het ‘evenwichtsspel’ van het ziekenhuis. Het gaat volgens haar niet om de strijd van ‘wie is hier de baas’, maar om de strijd ‘wat is hier leidend’ en dat is goede patiëntenzorg, verleend door goeie dokters en niet door vermoeide dokters.
Het AIOS-schap kan leuker gemaakt worden door goede arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en door goede
en boude conclusies naleving van reeds bestaande afspraken, aldus Jelle Prins, onderzoeker Artsen Stichting Nederland. We zullen het echter voor een belangrijk deel toch ook zelf moeten doen. De AIOS kan namelijk wel degelijk invloed uitoefenen op zijn of haar eigen opleiding. Dit werd nog eens uitstekend geïllustreerd door Elvira Flikweert, AIOS heelkunde te Deventer, die in haar ziekenhuis de competenties van opleiders beoordeelt middels jaarlijkse beoordelingsgesprekken. Na dergelijke beoordelingsgesprekken werden duidelijke veranderingen waargenomen in de manier waarop specialisten invulling gaven aan het opleiderschap. Ook door een goede organisatie van privé en werk, door grenzen te stellen, en verantwoordelijkheid te nemen kan de AIOS de juiste balans vinden. In de presentatie van Desiré van Teeffelen, bureau “Touch, training en coaching”, en in de workshop time- en werkmanagement van VVAA kwam dat nog eens duidelijk naar voren. Medische fouten AIOS In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de vraag of AIOS gedurende hun opleiding medische fouten maken die negatieve gevolgen hebben voor hun patiënten. Iets meer dan 50% van de AIOS reageerde hier bevestigend op. Hoewel dit punt nog door de onderzoekers uitgewerkt dient te worden, lijkt er een associatie te zijn tussen het vóórkomen van burn-out en oververmoeidheid en het maken van medische fouten. De media hebben hier uitgebreid aandacht aan besteed.
Deze berichtgeving doet de werkelijkheid enigszins geweld aan. De enige conclusies die onzes inziens verbonden mogen worden aan de resultaten van het onderzoek zijn:
Een interview met de voorzitter van de LVAG waarin de nuances werden besproken is door de redactie van Zembla niet gebruikt voor de uitzending. Dit tot onze grote spijt.
De AIOS kan wel degelijk invloed uitoefenen op zijn of haar eigen opleiding. •
•
Circa duizend AIOS hebben aangegeven gedurende hun opleiding (gemiddelde duur vijf tot zes jaar) een medische fout te hebben gemaakt. Aangezien de gemiddelde opleidingsduur van de geënquêteerden drie jaar was, is het onjuist om te concluderen dat er jaarlijks 1.000 fouten door AIOS worden gemaakt; Bij de vraag of er medische fouten worden gemaakt, werd geen kwalitatief oordeel gegeven over de ernst van de fouten, anders dan of een fout negatieve gevolgen heeft gehad voor de patiënt. Hieronder verstaat men ook het toedienen van medicatie waar patiënten allergisch voor zijn, het verkeerd instellen op medicatie, etc. Berichten als zou het gaan om (bijna) fatale missers en ernstige blunders zijn dan ook ongefundeerd.
In een voorgesprek met de onderzoeksjournalisten van Zembla heeft de LVAG het belang van het onderzoek toegelicht en aangegeven dat een aantal zaken, zoals werktijden, werkdruk en werkbegeleiding op de agenda
Excessen komen voor, maar onduidelijk is hoe vaak dit voorkomt. In het tv-programma Zembla van zondag 22 april jl. werden deze getallen en gegevens onder een vergrootglas gehouden en ongenuanceerd naar buiten gebracht. Er werd een beeld geschetst van oververmoeide AIOS die jaarlijks duizend ernstige medische fouten maken en die veelal niet of slecht begeleid worden.
VERENIGINGSNIEUWS
gezet moet worden en de nodige aandacht dient te krijgen. Ook is duidelijk aangegeven dat begeleiding in de meeste opleidingsziekenhuizen veelal voldoende tot goed is te noemen. Excessen komen voor, maar het is vooralsnog onduidelijk hoe vaak dit voorkomt.
Kwaliteit van de opleiding tot medisch specialist Zoals gezegd zijn lange werkdagen en een hoge werkdruk niet uniek voor de huidige generatie AIOS. De laatste decennia zijn de omstandigheden op het gebied van werk, opleiding en privé-leven echter aanzienlijk veranderd. De gezondheidszorg blijft een belangrijk beroep doen op de Nederlandse AIOS en het is mede daarom dat wij menen dat vermoeidheidsklachten, burn-out en geassocieerde medische fouten tot een absoluut minimum beperkt moeten worden. Verbetering van de werkomstandigheden en de kwaliteit van de opleidingen van AIOS zijn daarom van groot belang. Dat wij daar zelf een belangrijke rol in kunnen spelen zal blijken uit de introductie van kwaliteitsindicatoren. Waarschijnlijk zal middels een (jaarlijkse) enquête de mening van de AIOS gehoord worden over zijn of haar opleider, opleidingsinrichting en opleidingsklimaat. Dit zal mee gaan tellen als kwaliteitsindicator. De LVAG blijft zich actief bemoeien met de vorming van deze enquête en andere kwaliteitsindicatoren. Hiervoor blijven wij, als de vertegenwoordiger van artsen in opleiding tot medisch specialist, uw aandacht en adviezen vragen. Ronne Mairuhu, vice-voorzitter LVAG
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
13
THEMA
Huisarts, oud-Kamerlid en
Wat zijn de voornaamste drijfveren voor een dokter om een ander metier te kiezen? En dan helemaal de politiek. Deze en andere vragen beantwoordt huisarts Rob Oudkerk. In 2005 verscheen zijn boek “Geen weg terug” over een woelige tijd in zijn leven. De hamvraag voor de meesten is: keert hij terug in de politiek?
Waarom heeft u besloten om dokter te worden? Vanaf mijn vierde jaar wilde ik dokter worden. Mijn ouders en ik hadden in die tijd een imposante huisarts. Door deze huisarts werd ik gegrepen om voor dit vak te kiezen.
“De huisartsenpraktijk is een peilstation voor leed en geluk.” Wat zijn uw beweegredenen geweest om de politiek in te gaan? Deze gedachte kwam nadat ik tien jaar huisarts was. Ik was de hele dag bezig met praten en potjes en pilletjes, maar de gezondheidsverschillen bleven bestaan. Ik werkte in een buurt met een laag sociaal-economische klasse en het lukte niet om daadwerkelijk een grote gezondheidswinst te boeken. In die tijd schreef ik stukken in de krant à la Plasterk, maar dan meer opinie en minder column, maar het bleef langs de zijlijn roepen hoe het moest. Wilde ik echt zaken veranderen, dan was de politiek de aangewezen plek. Is deze keuze mede gemaakt doordat uw grootvader in de politiek zat? Eerlijk gezegd niet. In deze keuze heeft het niet meegespeeld. Zijn de beweegredenen/aannames om de politiek in te gaan uitgekomen? In dit soort uitspraken vind ik dat je bescheiden moet blijven. Als wethouder heb ik geprobeerd mee te helpen in de aanpak van de verschillen in de sociaal economische situaties tussen verschillende bevolkingsgroepen. In Paars I (1994-1998) hebben we er in de
14
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
Tweede Kamer veel geld bij gekregen voor de gezondheidszorg, wat als een enorme winst gezien kan worden. Over een aantal wetten waaraan ik heb bijgedragen ben ik tevreden, zoals de euthanasiewetgeving. Ik houd trouwens mijn hart vast wat er nu gaat gebeuren. Minder tevreden ben ik met de wetgeving over donoren. Dit was in opzet een ambitieus plan, maar daar is niet veel van over gebleven. Daarnaast hebben we indertijd de eigen bijdrage vrij snel kunnen wegbonjouren.
ex-wethouder Wat voor invloed heeft de politiek op de huisartsenpraktijk? Niet veel. Mijn inziens is het eerder omgekeerd. De huisartsenpraktijk is echt een peilstation voor leed en geluk. Het geeft de echte realiteit weer. Met deze geluiden kan de politiek weer aan de slag. Bent u een andere huisarts geworden door uw politieke carrière? Dat denk ik wel. Zeker de manier van werken en denken en hoe ik omga met mijn collega’s. Ik heb de mazzel gehad om beide vakken te mogen uitoefenen. Na bijvoorbeeld drie dagen wethouderschap vond ik het heerlijk om de volgende dag als huisarts aan de slag te gaan en andersom. Dat is voor mij buitengewoon stimulerend voor beide werkzaamheden geweest. Anderzijds is het moeilijk om hier een antwoord op te geven; ik weet niet hoe ik zou zijn geweest als ik niet de politiek ingegaan was.
was dat compromis gesloten onder het nuttigen van drie broodjes filet americain. Er is een hoop opsmuk in Den Haag over kleine zaken, die erg groot gemaakt worden.
“De huisartsgeneeskunde is in wezen simpel.” Wat is de link tussen de politiek en de huisartsgeneeskunde? De huisartsgeneeskunde is in wezen simpel. Na anamnese en lichamelijk onderzoek werk je met een werkhypothese naar een diagnose toe. Deze simpele aanpak wordt in de politiek omgedraaid, waar een diagnose van tevoren gesteld is en men probeert het nog in een goed vat te gieten. Daarnaast is het in de huisartsgeneeskunde zo dat je de mensen met hun diagnose gaat helpen en controleert of je werkhypothese klopt of dat deze bijstelling behoeft. Dit gebeurt wederom niet in de politiek. Daar neemt men een wet of motie aan en denkt dat het dan wel los zal lopen. Daar wordt de uitvoering nauwelijks gecontroleerd. Wat zijn uw toekomstplannen? Op dit moment vind ik het prima om parttime huisarts te zijn. Hiernaast doe ik nog wat advieswerk en soms ben ik voorzitter bij congressen. Als ik alweer de politiek in zou gaan is dat eerder over vier jaar dan op korte termijn.
“In werkelijkheid was dat compromis gesloten onder het nuttigen van drie broodjes filet americain.” U schrijft over echt contact in uw boek “Geen weg terug”. Lukt dat nog steeds in uw huisartspraktijk? Ja, ik denk dat mij dat wel lukt. Ik neem hier meer de ruimte en tijd voor dan vroeger, ook al is dat niet altijd roostermatig mogelijk.
Heeft u leuke anekdotes tijdens uw verblijf in de Tweede Kamer? Er zijn er zo vele. Lees mijn boek er maar op na. Ooit las ik in de NRC een halve pagina over op welke ingewikkelde wijze er na zoveel weken een compromis tussen PvdA en VVD was gesloten. In werkelijkheid
Als u de keus opnieuw zou kunnen maken, zou u deze richting wederom kiezen? Geen seconde zou ik twijfelen om deze richting opnieuw te kiezen. Ik heb geen spijt gehad dat ik de politiek ingegaan ben. Ik zou het iedereen kunnen aanraden, hoewel het niet voor iedereen misschien een goede keuze zou zijn, aangezien het een hard vak is. Voor mij is het een grote verrijking van mijn leven geweest. Robert Minnee
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
15
De meester & De leerling PERSONALIA Prof.dr. R.T. Krediet, 1945, getrouwd, geen kinderen
Annemieke Marcella Coester, 1979
WERKADRES AMC, afdeling nefrologie, sinds 1981
AMC, afdeling interne geneeskunde, divisie nefrologie, sinds september 2005
STUDIE 1964-1973 geneeskunde te Amsterdam
OPLEIDING 1973-1978 interne geneeskunde Binnengasthuis, Amsterdam 1977-1978 renal unit Guy’s Hospital London, United Kingdom PROEFSCHRIFT 1986 Peritoneal permeability in continuous ambulatory peritoneal dialysis patients
BEWONDERT Gedrevenheid en oprechtheid. ERGERT ZICH AAN Ongevraagd binnenlopen bij besprekingen. KLEINE GENOEGENS Bij thuiskomst vanuit het ziekenhuis met mijn vrouw wat drinken.
1997-1998 medische biologie, UvA 1998-2005 geneeskunde, AMC Niet van toepassing.
Mijn researchonderwerp is peritoneale dialyse. Mijn proefschrift zal vooral over de effecten van langdurige peritoneale dialyse gaan. Natuurschoon. Doorzettingsvermogen. Liegen en laksheid. Een kopje koffie in de zon op mijn dakterras.
GAAT IN TWEEDE LEVEN Hetzelfde doen; ik houd van mijn vak.
Ik zou hetzelfde pad kiezen, omdat ik geneeskunde een combinatie vind van verschillende interessante zaken. Het is een sociaal vak, het is continu in beweging en je kunt een persoonlijke groei doormaken. Goed voor anderen en goed voor jezelf dus.
MEEST ONTSPANNENDE Tijdens vakantie tuinieren of timmeren in ACTIVITEIT en rond het huis.
Vakantie, waarbij je eigenlijk in de keuken van een ander land kijkt.
ONHEBBELIJKHEDEN Doordrammen. BESTE EIGENSCHAP Enthousiasmerend.
16
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
Perfectionisme. Perfectionisme.
& Wat maakt het vak nefrologie boeiend? Krediet: Het vak is aan de ene kant een duidelijk specialisme en aan de andere kant heeft het veel aspecten van de algemene inwendige geneeskunde, zoals wateren zouthuishouding, elektrolyten, zuur/base-evenwicht. Tevens maakt het een boeiend vak, omdat je de nierfunctie kan vervangen, door transplantatie met immunologische aspecten, en door dialyse. De nierinsufficiëntie heeft een impact op het gehele lichaam, zoals hyperparathyreoidie, anemie en versnelde atherosclerose, waardoor het vak breed is. Coester: Ten eerste vind ik de nier een boeiend orgaan: belangrijk voor de homeostase van het lichaam. Ten tweede, niet leuk voor de patiënt zelf, maar wel uitdagend, is de multifactoriële problematiek waarmee nefrologische patiënten zich kunnen presenteren. Het analyseren hiervan spreekt mij aan. Wat is over tien jaar de belangrijkste ontwikkeling in de nefrologie? Krediet: Een onderwerp wat op dit moment in de belangstelling staat, is preventie tegen de versnelde atherosclerose. De aandacht van een deel van de nefrologen is verschoven van het dialysestadium naar het predialysestadium, aangezien hier schade nog voorkómen kan worden. Op het gebied van de niertransplantatie voorzie ik een uitbreiding van de levende nierdonatieprogramma’s. Wat betreft peritoneale dialyse is bekend dat de levensverwachting van patiënten die gebruikmaken van peritoneaal dialyse een betere prognose in de eerste jaren hebben. Dit komt omdat de restnierfunctie beter bewaard blijft dan bij hemodialyse. We gaan over naar betere peritoneale dialyse-vloeistoffen, die het peritoneaal membraan minder zullen beschadigen, wat uit experimenteel onderzoek blijkt. Medicatie, zoals angiotensine-II-blokkers, blijkt niet alleen een gunstig effect te hebben op het bewaren van de restfunctie, maar ook op het voorkómen van afwijkingen aan de transportfunctie van het peritoneum. Coester: De komst van meer biocompatibele peritoneale dialysevloeistoffen. Dit houdt in dat deze vloeistoffen mogelijk minder schade geven aan het peritoneaal membraan, waardoor patiënten langer gebruik kunnen maken van peritoneale dialyse als nierfunctievervangende therapie. Onderzoek, onderwijs of patiëntenzorg? Krediet: De combinatie trekt mij. Ik voel mij thuis in de academie. Ik superviseer de nefrologische bedden en hierbij word ik direct bij de patiëntenzorg betrokken. Onderwijs vind ik erg leuk. Los van het geneeskundecurriculum geef ik postgraduate onderwijs aan nefrologen
in Europa op het gebied van peritoneale dialyse. En daarnaast houd ik mij actief bezig met onderzoek. Coester: Alle drie spreken mij erg aan. Ik heb plezier in het onderzoek doen, waarbij ik het pathofysiologisch mechanisme ontrafel en anderen mag begeleiden. Ik merk dat ik er plezier aan beleef als ik studenten bepaalde zaken uitleg en zij aangeven dit begrepen te hebben. Dat geeft voldoening. Na anderhalf jaar merk ik wel, dat de kliniek begint te trekken, wat misschien wel mijn grootste passie is. Hoe omschrijft u uw assistententijd? Krediet: Die heb ik erg leuk gevonden, alhoewel het heel anders is dan nu. Het belangrijkste verschil zit hem in het feit dat er toen veel minder diagnostische mogelijkheden voorhanden waren. Hierdoor waren de mensen langer opgenomen en had je de kans het natuurlijk beloop van bepaalde ziekten en interventies mee te maken. Verder was vroeger het overleg beperkt tot je chef, wat nu totaal anders is. Coester: Vanuit de co-schappen ben ik direct gestart met mijn promotietraject, dus deze vraag kan ik niet beantwoorden. Hoe omschrijft u de ander? Krediet: Ze is een uitstekende promovenda. Ze is heel intelligent, heeft goed inzicht in de materie en werkt keihard. En voor zover ik kan inschatten, heeft ze er ook aardigheid in. Dat straalt ze tenminste uit. Dus heb ik het heel goed met haar getroffen. Coester: Hij komt niet gehaast over en geeft je niet het gevoel dat hij tijdgebrek heeft. Hij corrigeert ongelofelijk snel en adequaat manuscripten en is sociaal geïnteresseerd. Daarnaast is hij intelligent, motiverend, inspirerend. Soms vraagt hij wel veel van me, anderzijds geef ik zelf mijn grenzen aan. Hoe ziet de ideale Leerling resp. Meester eruit? Krediet: De promovendus moet mijns inziens iemand zijn, die primair gegrepen is door het doen van wetenschappelijk onderzoek en graag een onderwerp tot op de bodem wil uitzoeken. Hard werken is belangrijk. En daarnaast vind ik het belangrijk, dat je de resultaten van je onderzoek goed moet kunnen presenteren. Coester: De ideale begeleider is inspirerend en motiverend. Zorgt dat hij de tijd voor je heeft. En de momenten dat het minder gaat, een duwtje in de rug geeft en wanneer het beter gaat, de duimschroeven aandraait, zodat het beste uit je gehaald wordt. Robert Minnee
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
17
THEMA
Ooit wilde Ernst van der Pasch arts worden, maar al tijdens zijn schoolperiode begon het podium te trekken. Als student startte hij zijn carrière op de bühne. En met succes, want zijn artsexamen liet hij schieten.
De cabaretier die bijna arts was Op een mooie vrijdagavond in april, waarop de meeste Nederlanders op het terras genieten van het begin van het weekend, bezoek ik de cabaretvoorstelling van Ernst van der Pasch. Deze cabaretier en presentator van Klokhuis wilde ooit dokter worden, maar verkoos het leven in het theater. Na de voorstelling heb ik de kans om met hem te praten over cabaret, geneeskunde en televisie.
“Het theater was echt, daar voelde ik me veel meer thuis dan in het AMC.” Student & cabaretier Al op de basisschool wil Ernst dokter worden. Ook schrijft hij vanaf zijn zesde jaar liedjes. Eerst zijn dit teksten op bestaande liedjes. Later, als hij orgelles krijgt en akkoorden leert, schrijft hij zelf nummers. Op de middelbare school maakte hij kennis met cabaret. “Ik ben daar gaan kijken en dacht: daar kan ik met mijn liedjes ook wel aan meedoen. Toen ik meedeed vond ik dat zó leuk. Het sloeg ook wel aan, mensen vonden het ook wel leuk.” Na de middelbare school doet Ernst auditie voor de kleinkunstacademie. Op dat moment is hij nog nooit in het theater geweest en bovendien heeft hij geen enkele ervaring op de bühne. Hij wordt afgewezen. Terecht, denkt hij achteraf. Hij gaat een jaar werken. Na goed erover nagedacht te hebben, gaat hij geneeskunde studeren in Amsterdam. Ernst vindt de studie theoretisch, maar wel leuk, vooral naarmate het steeds klinischer wordt. Bovendien gaat hem het leren makkelijk af. Al in het eerste studiejaar speelt hij in het theater, maar vanaf het derde jaar wordt het echt serieus. Hij doet mee aan het Amsterdamse Kleinkunstfestival en gaat met de
18
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
laatste zes kandidaten drie maanden op tournee door Nederland. Het optreden vindt hij veel leuker dan in de collegebanken zitten: “Het theater was echt, daar voelde ik me veel meer thuis dan in het AMC.” Vervolgens wint hij de Persoonlijkheidsprijs bij het Groninger Studenten Cabaretfestival. De studie en het theater worden steeds moeilijker te combineren. Zo valt de toetsweek van het klinisch lijnonderwijs (in het vierde jaar) voor Ernst samen met optredens in de kleine zaal van Bellevue.
“Ik doe al langer cabaret dan dat ik geneeskunde heb gedaan.” Aangezien hij al zo ver is, maakt hij het doctoraal af. Hij spreekt met zichzelf af om het vier jaar te proberen als cabaretier, aangezien je er ook vier jaar uit kunt zijn voor een promotie. Mocht hij het niet redden als cabaretier, dan kan hij nog altijd zijn coschappen doen. “Als ik het nou echt leuk vind, maar er is geen hond die erop zit te wachten, dan moet ik er gewoon mee stoppen.” Zo ver is het nooit gekomen. De eerste anderhalf jaar werkt hij twee tot drie dagen op het postkantoor of in kroegen om een beetje bij te verdienen, maar daarna kan hij er van leven. Bovendien wordt hij dan aangenomen als presentator bij Klokhuis. Klokhuis Ernst van der Pasch wordt door een vriend gewezen op de vacature bij Klokhuis. Hij schrijft een brief, komt op
gesprek, krijgt een screentest en wordt aangenomen. “Zo makkelijk kan het soms gaan.” Voor Klokhuis moet hij altijd om zes uur zijn bed uit en als cabaretier werkt hij juist ’s avonds. Hierdoor komt hij in een soort jetlagritme terecht. De redactie is zeven dagen met een filmpje bezig. Zelf werkt hij twee dagen voor een filmpje, waarin daadwerkelijk wordt gefilmd. Zijn medische kennis kan hij vaak gebruiken tijdens de wetenschappelijk getinte filmpjes. Hij wordt vaak voor deze onderwerpen gevraagd, omdat hij ze begrijpt en ze goed kan uitleggen. Na vijf jaar vindt hij het wel genoeg. “Zolang het leuk is, is het leuk en als het niet meer leuk is, wordt het werk. En als het werk is, moet je er veel geld voor krijgen, zodat je dingen kunt doen die je wel leuk vindt.” Nu spreekt hij soms radiocommercials in om bij te verdienen. Ook wordt hij af en toe als gastspreker gevraagd bijvoorbeeld voor een lezing voor geneeskundestudenten in het AMC en voor de introductie van de VU gaat hij een half uur cabaret maken
zou wel iets voor hem zijn geweest. Een paar dagen in de week en dan iets heel anders ernaast doen. “Ik denk dat ik best een goede dokter zou zijn geweest, maar dat ik dan hetzelfde had gedaan als nu op het podium, of bij Klokhuis. Ik leg eigenlijk alleen maar dingen uit.”
Geneeskunde Ernst ziet zichzelf niet als dokter, maar meer als iemand met een bovengemiddelde kennis van het menselijk lichaam. “Het enige wat mij onderscheidt van mensen die geen doctoraal geneeskunde hebben, is dat ik een betere sensor heb voor pluis en niet pluis. Ik heb wel veel geleerd over hoe mensen in elkaar zitten, lichamelijk maar ook psychisch. Aan de lessen gesprekstechnieken heb ik veel gehad toen ik achter het loket werkte bij het postkantoor.” Om achteraf te bedenken wat hij was gaan doen als hij wel zijn hele opleiding had afgerond is natuurlijk lastig. “Ik had altijd kindergeneeskunde in mijn hoofd, omdat wij een fantastische kinderarts hadden, professor Heijmans. Die gaf fantastische colleges, heel gedreven. Hij kon heel goed uitleggen. Ik kwam er later achter dat hij ook jarenlang aan cabaret heeft gedaan.” Een vriend van hem is huisarts geworden. Als hij zijn verhalen hoort, denkt Ernst nu dat hij huisarts was geworden. Werken in een ziekenhuis zou niets voor hem zijn geweest. Een praktijk met een paar vrienden, misschien niet eens in Amsterdam, maar in een dorp,
Af en toe luistert Ernst naar cd’s van eerdere programma’s of kijkt hij naar een dvd-registratie. Ook ziet hij veel optredens van collega’s. “Soms is iets onvermijdelijk goed, zoals de laatste twee, drie shows van Theo Maassen en ‘Trui’ van Hans Teeuwen bijvoorbeeld.” Op maandag voetbalt hij altijd met een club acteurs en cabaretiers die in Amsterdam wonen. “Vorige week deed Thomas Acda mee en dan denk ik: Ja, die heeft mooi een half miljoen platen verkocht. Ik niet.”
Cabaret & cabaretiers Sinds december 2006 staat Van der Pasch alweer met zijn vijfde programma ‘Get a life’ op de planken. Daarvóór toerde hij twee jaar met hetzelfde programma door het land. Een nieuw programma is altijd weer spannend. “Bij de eerste try-out sta je weer met lege handen, alsof je weer opnieuw moet leren lopen.” Nog steeds vindt hij uitvinden waar je goed in bent een van de moeilijkste dingen van het vak. “Mijn voorstellingen gaan over hoe ik naar de wereld kijk. Het enige wat ik heb is mijn gedachtegoed. Ik doe al langer cabaret dan dat ik geneeskunde heb gedaan; veel langer.” Hij vertelt ook dat hij weinig geduld heeft wat zijn valkuil zou zijn
“Toen ik auditie deed voor de Kleinkunstacademie was ik nog nooit in het theater geweest.” geweest als hij arts was geworden. Maar ook als cabaretier is het lastig. Deze avond was het publiek traag en reageerde weinig op Ernst. “Soms word ik ook een beetje pissig op het publiek. Dan denk ik: Kom op, ik ben niet De Lama’s. Je moet er een beetje bijblijven.”
Toekomst Wat wil Ernst nog gaan doen en bereiken als cabaretier? Eigenlijk van alles. “Ik wil best wel een keer in Carré staan, een hit scoren of een eigen televisieprogramma hebben, of een boek schrijven of een film maken....” Wat het ook wordt, we zullen vast nog meer van hem horen. Deze voorstelling over grote en kleine dingen in het leven, over leven en dood is wat mij betreft in ieder geval een aanrader. www.ernstvanderpasch.nl Nanda Glimmerveen
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
19
GENEESHEER
Johannes Esser Johannes Esser is een medicus die, ondanks zijn prestaties, in de vergetelheid is geraakt. Hij was een van de grondleggers van de plastische chirurgie. Met zijn sterke wil en hoge eisen deed hij verwoede pogingen tot het stichten van een chirurgische vrijstaat. Hij was niet alleen huisarts, plastisch chirurg, kunstverzamelaar en schaakkampioen, maar ook nog eens raspaardenfokker, kasteelheer, hotel- en casino-eigenaar. Ook sloeg deze excentriekeling een ministerpost af in Duitsland.
Huisarts, chirurg en tandarts Johannes Esser wordt in 1877 geboren in Leiden. In 1897 gaat hij geneeskunde studeren in Leiden. Hij overhoort zijn zus Betsy zo grondig voor haar studie tandheelkunde, dat hij dat examen zelf ook maar doet. In 1903 doet hij ook nog zijn artsexamen. Het eerste halfjaar na zijn artsexamen gaat hij aan de slag als scheepsarts en reist naar de Azoren, Venezuela, Curaçao en New York. Vervolgens werkt hij anderhalf jaar als huisarts in Posterholt, maar hij vestigt zich in Amsterdam.
“Johannes Esser was eigenzinnig, met veel innovatieve ideeën.” Na acht jaar het huisartsvak beoefend te hebben, verkoopt hij zijn praktijk en gaat aan de Universiteit van Utrecht algemene chirurgie studeren. Hij specialiseert zich in de maxillo-faciale chirurgie, waarbij de eerder opgedane kennis in de tandheelkunde hem goed van pas komt. Hij doet een paar jaar praktijkervaring op in Rotter-
Johannes Esser in zijn tijd als scheepsarts
20
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
damse ziekenhuizen. Vervolgens vertrekt hij naar Parijs, waar hij een spoedcursus volgt in de oorlogschirurgie. Wanneer in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, probeert hij als oorlogschirurg bij de Britten en bij de Fransen aan de slag te gaan. Deze wijzen hem echter af en Johannes keert weer terug naar Nederland, waar hij nu als tandarts aan het werk gaat. Niet voor lang, want een jaar later krijgt hij zijn grote kans om als oorlogschirurg aan het front in het Tsjechische Brno te werken. Hier krijgt hij al snel erkenning voor zijn talent; soldaten komen voor plastische chirurgie vanuit alle richtingen naar ‘zijn’ ziekenhuis. Hij trekt zich het lot van de verminkte jonge soldaten aan, die in kampen worden gestopt om anderen de gruwelijke aanblik van de oorlog te besparen. Hij bedenkt oplossingen om de harde en weke delen van het gelaat weer te reconstrueren en functioneel te maken. Het herstellen van de kauw- en slikfunctie en het spreken, de voornaamste problemen van deze oorlogsslachtoffers, is zijn specialiteit. Hij verricht talloze operaties, ontwikkelt verschillende nieuwe technieken, houdt lezingen, schrijft artikelen in medische vakbladen en een boek over plastische chirurgie. Chirurgische vrijstaat In 1918 krijgt Esser een eredoctoraat aan de universiteit van Berlijn. Hij begint hier een privépraktijk in de chirurgie. Al snel breken er in Duitsland politiek en economisch mindere tijden aan. In 1924 vlucht hij daarom weer naar Nederland. In Nederland is hij echter niet bevoegd als chirurg, daarom stort hij zich in de zakenwereld en in de kunst. Hij heeft hier veel succes in, maar het geeft hem geen voldoening. Ondertussen ontwikkelt hij een plan: het oprichten van een chirurgische vrijstaat. Zijn Chirurgische Vrijstaat zou een onafhankelijk ministaatje moeten zijn met een plastisch chirurgische universiteit en een kliniek. Zijn voorkeur gaat uit naar een eilandje. Het zou een onafhankelijk staatje moeten worden, met eigen geld en postzegels, waar hijzelf directeur is en natuurlijk de geneesheer. Van ongeveer 1928 tot 1938 zoekt hij naar een geschikte plaats en
reist bijna de hele westerse wereld af. Hij krijgt verbazingwekkend veel steunbetuigingen van beroemde chirurgen en geleerden, zoals Einstein. Het vinden van een geschikte locatie blijkt moeilijk. Eén keer lukt het hem bijna: hij krijgt een Grieks eilandje aangeboden. De Griekse regering eist echter dat er een Griekse politieman op het eiland moet zijn, en dat is tegen Essers principe van onafhankelijkheid. De deal gaat niet door. Tijdens het zoeken naar een locatie zit Esser niet stil en verricht hij operaties, houdt lezingen en schrijft wetenschappelijke artikelen. Hij wordt overal geprezen en tot erelid van diverse instituten benoemd. In 1940 besluit hij verder te gaan zoeken in de Verenigde Staten. Daar heeft hij minder geluk. Hij verliest in één klap al zijn geld op de beurs van New York. Dit houdt hem echter niet tegen zijn droom na te jagen. In een tot camper omgebouwde bestelauto rijdt Esser het land door. Ondertussen houdt hij lezingen, waar hij zijn brood mee verdient. In 1943 komt hij in Chicago terecht. Esser slijt hier zijn laatste jaren en werkt aan zijn memoires. Het gaat steeds slechter met hem, zowel lichamelijk als geestelijk en in 1946 sterft hij aan een hartkwaal. Kunstverzamelaar Johannes Esser was een groot kunstverzamelaar. In zijn Amsterdamse periode als huisarts bracht hij meer dan 800 kunstwerken bij elkaar. Enkele kunstenaars waren patiënt van hem. Hij ontmoette ze op kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae. Zijn eigen huis werd ook een
trefpunt voor de kunstenaars. In het begin verzamelde hij werk van de Haagse School en de Amsterdamse impressionisten. Later richtte hij zich op de ‘ultra-moderne’ kunstenaars als Sluijters, Gestel, Mondriaan en Van der Hem. In die periode werd hun werk regelmatig afgekraakt door de pers en geweigerd voor tentoonstellingen. De meeste mensen vonden hun werk te schreeuwerig en te wild. Esser steunde ze niet alleen, hij zorgde ook voor naamsbekendheid. Hij wordt beschouwd als de eerste serieuze Mondriaan- Een portret van Esser, geschilderd door verzamelaar. Toen Mondri- Jan Sluijters in 1912 aan abstracter ging werken, haakte Esser af. Schaker Esser leerde in zijn jeugd al schaken. In 1893 richtte hij de schaakclub Morphy op en werd schaakkampioen van Leiden. Tijdens zijn studie geneeskunde was hij voorzit-
“Einstein steunt hem in zijn ideeën voor het oprichten van een chirurgische vrijstaat.” ter van de Leidse studentenschaakclub Alapin en jarenlang redacteur van het Tijdschrift van de Nederlandse Schaakbond. In 1913 werd hij zelfs Nederlands kampioen schaken. Voor de schakers onder ons: Johannes Esser speelde zowel met wit als met zwart en het liefst de schaakopening Spaans. Johannes Esser was eigenzinnig, met veel innovatieve ideeën. Hij was een uniek figuur met een leven vol passie en idealen die uiteindelijk roemloos overleed in een slooppand in Chicago. Stephanie Knippenberg
Johannes Esser in zijn latere jaren
Referenties: www.wikipedia.nl www.wereldoorlog1418.nl/boeken/literatuur/bespreking http://geschiedenis.vpro.nl www.haagseschaakbond.nl
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
21
Cursus ‘De financiële jungle voor de star tende medisch specialist’
Uw bestaan als assistent zit er bijna op. Gaat u daarna als jonge klare werken in het vrije beroep? Of kiest u voor een baan in loondienst in een algemeen of academisch ziekenhuis? De keuze is aan u. Om u bij deze belangrijke keuze te helpen, verzorgt Sibbing & Wateler c.s. op zaterdag 6 oktober 2007 in Burgers' Zoo te Arnhem de cursus ‘De financiële jungle voor de startende medisch specialist’. Hierin komen onder meer de volgende financiële en juridische aspecten aan de orde:
• • • •
Werken als medisch specialist (loondienst, vrije praktijk, waarnemen en maatschapsovereenkomst) Praktijkovername en praktijkfinancieringen (goodwillberekening, soorten leningen en hypotheken) Fiscaliteiten (belastingaangifte en jaarrekening) Persoonlijke financiële planning (begrotingen) en assurantiën
Eerstvolgende cursusdatum: 6 oktober 2007
Kom met uw gezin naar Burgers’ Zoo! Uw gezin is tijdens deze dag van harte welkom voor een bezoek aan Burgers’ Zoo. Na de cursus volgt om 13.00 uur een gezamenlijke jungle picknick, waarna u tot sluitingstijd (19.00 uur) kunt genieten van de flora en fauna van Burgers’ Zoo. Vraag direct het inschrijfformulier aan Een inschrijfformulier kunt u telefonisch aanvragen (0318 - 544 044) of per e-mail (
[email protected]). Na inschrijving ontvangt u het programma, het uitgebreide cursusmateriaal en een routebeschrijving.
&
S I B B I N G WAT E L E R C . S . Sibbing & Wateler c.s. Storkstraat 33 - 3905 KX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 - Fax: (0318) 543 843 E-mail:
[email protected] - Internet: www.sibbing.nl
COLUMN
Vrouwen! Jocea Michels is bezig met haar opleiding tot reumatoloog. In deze column houdt ze ons op de hoogte van het wel en wee tijdens haar werk als AIOS.
De paarse krokodil slaat ook in het ziekenhuis regelmatig zijn (of beter gezegd haar) kaken stevig dicht. Mensen die eenvoudigweg niet willen meedenken, geen zin hebben om net even dat beetje extra te doen om even wat service te leveren aan de patiënt. Gelukkig staan daar ook heel veel betrokken mensen tegenover die meer dan hun uiterste best doen. Maar dat is een ander verhaal. Laatst was er zo’n situatie; supervisor en ondergetekende konden op de afdeling geen plek vinden om visite te doen, omdat allerlei “mevrouwen met multomap” zo nodig echt een kamer nodig hadden. Voor de duidelijkheid gaat het hier om een verpleegafdeling, niet om de administratiegang of Raad van Bestuurhoek. Uiteindelijk in de koffiekamer beland, waar mijn vrouwelijke supervisor verzuchtte dat een van haar mannelijke collega’s geen moeite had gehad om een van de kamers te confisqueren. Verbaasd keek ik haar aan en bedacht me twee dingen: “Waarom twijfelt deze toch niet onsuccesvolle internist aan haar doortastendheid?” en “Dit had ze mij nooit toevertrouwd als ik niet ook een vrouw was geweest”. Wat is dat toch met vrouwen in hogere posities? Speelt het echt dat wij minder overwicht hebben dan onze mannelijke collega’s?
huilen als ze een keer afgesnauwd werden door hun supervisor, want dan waren ze al lang gestopt. Maar zijn dan de enige vrouwen, die de ontgroening van de assistententijd overleven, de haaibaaien, de bitches van het stuk, de kenaus? Kan een vrouw carrièretechnisch alleen overleven als zij ook “hard” wordt? En hoe zit dat met mijn generatie, hoe zit dat met mij? “Het lijkt me niet verstandig als jij nog agressiever wordt” zei vandaag een van de (mannelijke) internisten tegen mij. Ik ben niet echt introvert nee, maar sta bij voorkeur niet te schreeuwen als er iets mis gaat. Ik vind het moeilijk om rechtstreeks boos te worden op de leuke, gezellige verpleegkundige als er eens echt iets goed fout gaat. En soms om mijn grenzen aan te geven, wat betreft werkdruk etc. Maar dat maakt me nog geen mietje, toch? En toch, ik denk dat de vrouwelijke internist gelijk heeft; mij was het ook niet gelukt om een van de multomapdames uit hun kamer te krijgen … maar of dat een man wel gelukt was? Ik denk dat mevrouwen met multomappen te sterk zijn voor zelfs de meest doortastende, bazige, autoritaire specialist. Maar ook dat is een ander verhaal. Jocea Michels
Vrouwen hebben snel “haar op hun tanden”, terwijl mannen in dezelfde situatie gewoon “duidelijk” en “recht door zee” zijn. Een snauwende vrouw is blijkbaar toch iets anders dan een ijzig boze of juist blaffende man. Blijkbaar nemen wij de eerste toch minder serieus? De vrouwelijke specialisten van nu hebben denk ik, ook afhankelijk van hun leeftijd, zeker nog moeten vechten voor hun positie. Dat zijn niet de vrouwen, die gingen
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
23
Ook met de kleinste lettertjes
weten de professionals wel raad.
BOUW IK ALS WAARNEMER OOK PENSIOEN OP?! Meer weten? Bel 0318 509910 en vraag naar Geert Richter of Guus van der Wilt of kijk op www.kuijkhoven.nl.
Bent u in opleiding, of nog anios? In elk geval bepaalt u nú uw toekomst. Kostbare jaren dus. Daarbij besteedt u veel tijd aan de inhoud van het vak. Aan de verdieping van uw ambities, qua werk en privé. Begrijpelijk dat u dan minder aandacht heeft voor 'de kleine lettertjes'. Tóch is een solide rechtspositie van groot belang. Uw rechten en plichten moeten helder zijn, en gegarandeerd. Het lidmaatschap van de LAD komt dan goed van pas. O.a. voor gratis individuele rechtshulp, kosteloze verzekeringen voor straf- en tuchtrecht & beroepsaansprakelijkheid, 15% korting op particuliere rechtsbijstand, 10% op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering en financiële en fiscale ledenservice tegen speciale tarieven. Plus wekelijks Medisch Contact, maandelijks het Geneesmiddelenbulletin. Ook al inclusief. En meer, dus… Lid worden van de LAD - CAO-partner voor artsen - op weg naar 12.000 leden? Logisch! Kijk op www.artsennet.nl/lad en vul het aanmeldingsformulier in. Of vul de bon in, kopieer ‘m (of andersom) en zonder postzegel sturen naar LAD, antwoordnummer 969, 3500 ZB Utrecht.
.arts www
enne
t.nl/
lad
●
Ja, ik word ook lid van de LAD. Stuur mij het aanmeldingsformulier.*
●
Ik ontvang graag eerst uitgebreidere informatie over de LAD.* (* aankruisen wat uw voorkeur heeft)
naam en voorletters
Adviseurs voor het medische beroep: financiering, verzekeringen, pensioen, financiële planning, fiscaal advies.
adres postcode/woonplaats telefoon functie
T. 0318 509910 E.
[email protected] I. www.kuijkhoven.nl
Abonnementen AIOS is het tijdschrift van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in opleiding (LVAG). Het wordt vier keer per jaar uitgegeven en is gratis voor alle aio’s in Nederland. Als u AIOS niet ontvangt , neem dan contact op per email
[email protected]. Abonnementen: Nederland € 18,15 incl. btw. Overig buitenland € 25. Losse nummers € 5,67 incl. btw, excl. verzendkosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. De eerste abonnementsperiode loopt tot het eind van het kalenderjaar. Daarna wordt het abonnement telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen dienen ten minste twee maanden voor de aanvang van een nieuwe abonnementsperiode te worden gericht aan het redactie-adres. Oplage: 5.800 ISSN: 0928-611X. © 2007 LVAG. Alle rechten voorbehouden. Artikelen geven de mening weer van auteurs en niet noodzakelijkerwijs van LVAG c.q. AIOS. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of welke wijze dan ook, zonder toestemming van de uitgever.
24
AIOS 2 - 18e jaargang juni 2007
m/v
Je staat er slecht voor als je tijdens de opleiding arbeidsongeschikt zou worden Je bent nu in loondienst en hebt mooie vooruitzichten voor de toekomst. Er kan een kink in de kabel komen door ziekte of ongeval.Bij arbeidsongeschiktheid betaalt de werkgever twee jaar door, maar dan? De nieuwe WIA zorgt voor een aalmoes die volledig roet in het eten gooit. Zelf actie ondernemen was tot voor kort moeilijk. Nu hebben we eindelijk een oplossing voor jouw probleem, de AIOS polis. Zeer betaalbare kwaliteit en met retourprovisie. Bedenk: als je zorgt voor een ander, vergeet dan ook jezelf niet.
Ga naar www.aiospolis.nl voor de simpele oplossing.
Koestraat 1 - 8051 GT Hattem Telefoon (038) 44 333 05- www.medfind.nl
Retourprovisie is voor ons vanzelfsprekend!
Mijn pensioen? Dáár spreek ik graag over met mijn pensioenspecialist Ambieer je een carrière als vrijgevestigd medisch specialist? Dan is het zakelijk verstandig om je nu al te oriënteren omtrent pensioen. Dit kan door deel te nemen aan een ‘pensioenavond voor de jonge medisch specialist’. Alle vrijgevestigde specialisten worden deelnemer in de pensioenregeling voor medisch specialisten (SPMS). Op deze pensioenavond wordt ingegaan op praktische zaken zoals: hoeveel premie moet ik betalen en wat krijg ik daar eigenlijk voor terug? Niet alleen over 30 jaar maar ook als je onverwacht komt te overlijden, wat ontvangen dan mijn partner en kinderen? En wat als ik arbeidsongeschikt wordt? Moet ik zelf nog aanvullende voorzieningen treffen?
Zo ja, doe ik dat dan zelf of ga ik naar een verzekeraar? Maar ook zaken als wat zijn de pensioenconsequenties van deeltijd werken en hoe zit het met de pensioenopbouw tijdens zwangerschapsverlof. Onze pensioenspecialisten leggen het graag uit aan onze toekomstige deelnemers. Na afloop van de bijeenkomst kun je tijdens de borrel ook spreken met de onafhankelijke financiële planners van SPMS of een afspraak maken voor een individueel gesprek. Zij kunnen je informeren over je totale financiële situatie en wat je na vestiging te wachten staat. Bel om een plek te reserveren op één van de kleinschalige pensioenavonden in Zeist voor de jonge medisch specialist. Ons telefoonnummer is 030 6937680 of e-mail
[email protected]
Postbus 7, 3970 AA Driebergen Tel.: 030 693 76 80 Fax: 030 697 19 28
[email protected] www.spms.nl
UW DROOMHUIS GEZIEN . . .
Het kopen van een woning of een praktijkpand is een ingrijpende beslissing. Daar kunt u best een beetje hulp bij gebruiken. Het liefst natuurlijk van een betrouwbare partner. Iemand die uw persoonlijke en zakelijke situatie goed kan overzien. Naast een gedegen hypotheekadvies, profiteert u bij VVAA tevens van een aantal aanvullende diensten. Bijvoorbeeld onze notaris en taxatieservice met
een aantrekkelijk combinatievoordeel. En de VVAA huizenzoekservice waarmee u efficiënt de belangrijkste Nederlandse huizensites doorzoekt. Wilt u meer weten over de VVAA dienstverlening op woongebied? Kijk dan eens op www.vvaa.nl of bel direct uw praktijkadviseur (030) 247 48 00 voor een degelijk hypotheekadvies.
HYPOTHEKEN Postbus 8153, 3503 RD Utrecht, telefoon (030) 247 47 89, www.vvaa.nl