Artikelen
Mw. M.J.G. Elling FFP1
Een verzekering naast het pensioen in eigen beheer Vp-bulletin 2015/15 Als de dga een pensioentoezegging krijgt van zijn werkgever (de BV), dan vindt de opbouw meestal plaats in eigen beheer. De BV is toegestaan als uitvoerder van het pensioen, indien de werknemer dga is conform de definitie in de Pensioenwet2 (PW). In de praktijk zien we regelmatig dat er ook een verzekering is afgesloten voor de pensioenopbouw of ter afdekking van bijvoorbeeld het overlijdensrisico. Pensioenregelingen zijn de laatste jaren diverse keren aangepast en bij iedere verandering moet de dga overwegen of de verzekering nog ongewijzigd kan doorlopen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de wisselwerking tussen pensioen in eigen beheer en de verzekering. In de literatuur wordt veel aandacht besteed aan de pensioenvoorziening die voor de opbouw in eigen beheer moet worden gevormd. Bij de berekening van de voorziening vraagt de inbouw van een verzekering extra aandacht. Hieraan besteed ik in dit artikel echter weinig aandacht, omdat het hier vooral gaat om de verzekeringsdekking naast de pensioenverplichting van de BV.
1.
De pensioenovereenkomst
De basis van een pensioenregeling is de pensioenovereenkomst, de pensioenbrief. De pensioenovereenkomst is een aanvulling op de arbeidsovereenkomst, waarin de rechten en plichten van de pensioenregeling zijn vastgelegd. Hoe hoog het pensioen is, vanaf welk moment het pensioen wordt uitgekeerd, of het pensioen wordt geïndexeerd, dat het pensioen in eigen beheer wordt opgebouwd (of juist niet), enz. De gemiddelde dga is vaak maar beperkt op de hoogte van de inhoud van zijn pensioenregeling. In het verleden kreeg de fiscale kant van de pensioentoezegging — de aftrek voor de vennootschapsbelasting — meer aandacht dan de civiele kant. Daarom werd meestal gekozen voor een fiscaal maximale pensioenregeling. Een zo hoog mogelijk pensioen levert immers een zo groot mogelijke waarde op en daarmee een maximaal haalbare aftrekpost in de BV. Gevolg is wel dat er een enorme verplichting op de BV drukt. Bijvoorbeeld een pensioen dat na ingang wordt verhoogd met indexatie of een nabestaandenoverbruggingspensioen (soort Anw-hiaatdekking) dat tijdelijk náást het gewone levenslange partnerpensioen moet worden uitgekeerd. Maar welke BV heeft de middelen om deze toezeggingen gestand te doen, zeker als de dga ar-
1
Mw. M.J.G. Elling FFP is als financieel planner/pensioenadviseur werkzaam bij Auxilium Adviesgroep te Leusden. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
2
Art. 1 PW. Samengevat: (indirect) houder van aandelen ter waarde van minimaal 10% van het geplaatste kapitaal, waaraan stemrecht is verbonden.
beidsongeschikt is of is overleden? De inhoud van de pensioenovereenkomst blijkt dan een verrassing, maar geen plezierige. De dga kan niet beslissen iets minder pensioen uit te keren of bijvoorbeeld de indexatie achterwege te laten. Als werknemer heeft hij/zij immers wel een civiel recht op de toezeggingen! En zou hij/zij toch besluiten om een deel van het pensioen prijs te geven, dan staan daar fiscale sancties op.3 Het risico voor de BV kan worden beperkt met een verzekering op het leven van de dga. Welke invloed een dergelijke verzekering heeft op de verplichting van de BV komt hierna aan de orde.
2.
Bepaald of onbepaald verzekerd deel
De verzekering kan zien op een bepaald deel van de pensioenregeling of op een onbepaald deel van de pensioentoezegging. In de praktijk komen we regelingen met een bepaald verzekerd deel nagenoeg niet tegen, maar voor de volledigheid licht ik deze hierna toe. Bij een bepaald verzekerd deel is, zoals de naam al zegt, vastgelegd welk deel van de toezegging bij de verzekeraar is ondergebracht. De pensioentoezegging is gesplitst in twee delen: een verzekerd deel en een deel in eigen beheer. De verzekering ziet bijvoorbeeld op 40% van de pensioengrondslag (salaris minus AOW-franchise) en in eigen beheer wordt over 60% van de pensioengrondslag opgebouwd. De pensioenregeling is dus feitelijk opgeknipt in twee delen die ieder apart worden uitgevoerd. Er kan zelfs sprake zijn van twee verschillende regelingen, zoals een eindloonregeling in eigen beheer en een beschikbarepremieregeling in de verzekering. De reden dat een bepaald verzekerd deel niet veel voorkomt is tweeërlei. De splitsing maakt het ingewikkeld, want beide regelingen moeten zowel apart van elkaar als gezamenlijk binnen alle fiscale kaders blijven. Daarnaast speelt dat de verzekering in beginsel jaarlijks moet worden aangepast aan salaris, AOW-franchise en leeftijd om precies de (in mijn voorbeeld 40%) toegezegde dekking te blijven bieden. Over het algemeen is de dga niet zo gecharmeerd van de jaarlijkse aanpassing van de verzekering, omdat dit vaak een premieverhoging betekent. De pensioenregeling met een onbepaald verzekerd deel is één regeling die in de basis wordt uitgevoerd in eigen beheer. Een deel van de toezegging is verzekerd, maar welk deel is niet vastgelegd. Een jaarlijkse aanpassing van de verzekering mag wel, maar is niet nodig, omdat voor de hoogte van de verzekerde bedragen alleen belangrijk is dat ze onder het fiscaal maximum blijven.
3
Heffing loonbelasting (max. 52%) en revisierente (20%) over de waarde economisch verkeer van het pensioen (een aanzienlijk hogere waarde dan de fiscale waarde).
Afl. 4 - april 2015 Vp-bulletin 2015/1515
Artikelen
Een verzekering naast het pensioen in eigen beheer
Van een splitsing van de regeling is geen sprake hetgeen de uitvoering eenvoudiger maakt. Er is maar één regeling die moet voldoen aan alle wet- en regelgeving. Voor zover er geen verzekeringsdekking is draagt de BV dus het risico, het zijn communicerende vaten.
3.
De verzekering, het fiscale kader
Een levensverzekering voor de pensioenregeling van de dga kan als dekkingspolis of als fiscale pensioenverzekering dga (hierna: loonbelastingpolis) worden aangegaan. Uit het verleden kennen we ook nog de pensioenverzekeringen volgens de PW (hierna: PW-verzekering) De dekkingspolis is feitelijk een herverzekering van de pensioentoezegging. Het pensioen wordt volledig in eigen beheer opgebouwd en de BV sluit een verzekering voor het gehele of gedeeltelijke risico dat zij loopt. Dit kan zowel het risico op lang leven als op overlijden van de dga zijn. De verzekering staat los van de pensioentoezegging en de uitkering hoeft niet te worden gebruikt voor het pensioen van de dga. Op de balans van de BV staat de waarde van de polis als een bezit. Los hiervan is een voorziening voor het volledige pensioen opgenomen. De loonbelastingpolis betreft de uitvoering van (een gedeelte van) de pensioentoezegging. Dit kan een bepaald of een onbepaald deel betreffen: het pensioen is deels in eigen beheer en deels in een verzekering ondergebracht. Op de verzekering is de fiscale pensioenclausule geplaatst, waarin wordt verwezen naar hoofdstuk IIB4 Wet op de loonbelasting. Een loonbelastingpolis kan door de BV of door de dga zijn afgesloten. De uitkering uit deze verzekering is uitsluitend bestemd voor het toegezegde pensioen en kan geen andere bestemming krijgen. De begunstigden op de polis zijn dan ook de dga zelf voor het ouderdomspensioen en de in de wet genoemde nabestaanden, de (ex-)partner en/of kinderen tot 30 jaar, voor het nabestaandenpensioen. Voor de toegezegde pensioenen wordt op de balans van de BV een voorziening gevormd, die is verlaagd in verband met de verzekering. Een dga valt niet onder de PW en kan daarom geen PWverzekering afsluiten. Toch zijn er wel dga's met een PWverzekering. De verzekering is dan ontstaan uit hoofde van het overgangsrecht bij de invoering van de PW.5 Was uiterlijk op 31 december 2006 — nog onder de werking van de Pensioen- en spaarfondsenwet (Psw) — een pensioentoezegging gedaan, dan kon de dga in 2007 beslissen een lopende verzekering onder de PW te brengen. Ook kon in 2007 een nieuwe PW-verzekering worden aangegaan. Op een dergelijke verzekering is een ‘Pensioenwetclausule’ geplaatst, zodat duidelijk is dat de regels van de PW van toepassing zijn. Belangrijke redenen om toentertijd voor dit overgangsrecht te kiezen waren o.a. dat de dga dan een wettelijk
4
In art. 18 Wet LB 1964 en verder is het fiscale kader van pensioenregelingen opgenomen.
5
Art. 8 Invoerings- en aanpassingswet PW.
16
recht heeft op waardeoverdracht naar de PW-regeling van een nieuwe werkgever en het pensioenkapitaal in de verzekering beschermd is bij faillissement van de BV. Groot nadeel is dat het pensioenkapitaal niet naar de BV kan worden overgeheveld (zie ook onder het kopje ‘uitkering bij in leven zijn op de expiratiedatum’). Bij de PW-verzekering is er, net als bij de loonbelastingpolis, een directe relatie met de pensioentoezegging. De uitkering uit de verzekering kan uitsluitend worden aangewend voor pensioen voor de dga zelf en/of diens nabestaanden (partner, ex-partner en/of kinderen tot 30 jaar). Dekkings- Loonbelaspolis tingpolis Verzekeringnemer Verzekerde Begunstigde(n)
BV dga BV
Clausule op polis Nee Inbouw polis in pen- Nee sioenverplichting BV Overdracht naar BV Ja
PW-verzekering
BV of dga BV of dga dga dga dga en/of na- dga en/of nabestaanden bestaanden LB-clausule PW-clausule Ja Ja Ja (voorwaarden)6
Niet mogelijk
De verzekering, verzekeringsvormen
4.
Met een verzekering kan dus het langleven-risico, het overlijdensrisico of een uitkering bij arbeidsongeschiktheid worden afgedekt. Daarnaast kan de voortzetting van premiebetaling (en dus van de verzekeringsdekking) bij arbeidsongeschiktheid worden meeverzekerd. Hierna behandel ik de meest voorkomende verzekeringsvormen. De verzekeringsvormen kunnen zowel dekkingspolis, PW-verzekering als loonbelastingpolis zijn. Op veel verzekeringen is een kapitaal verzekerd dat beschikbaar komt bij in leven zijn op de einddatum van de verzekering en/of direct bij overlijden voor de einddatum. Dit kapitaal kan gegarandeerd zijn of afhankelijk van het rendement op beleggingen. De hoogte van het met het kapitaal aan te kopen pensioen is afhankelijk van de tarieven (voornamelijk levensverwachting en rentestand) op de pensioendatum of bij eerder overlijden. In combinatie met de beleggingsverzekering kan vaak een gegarandeerd kapitaal of een gegarandeerde periodieke uitkering bij overlijden worden verzekerd. De verzekering waarin de hoogte van de periodieke pensioenuitkeringen vanaf aanvang bekend is kan zowel bij in leven zijn (ouderdomspensioen) als bij eerder over lijden (partner- en wezenpensioen) worden gekozen. Vooral het gegarandeerde ouderdomspensioen komen we weinig tegen, omdat verzekeraars deze nagenoeg niet
6
Zie onder het kopje ‘uitkering bij in leven zijn op de expiratiedatum’.
Afl. 4 - april 2015
Vp-bulletin 2015/15
Artikelen
Een verzekering naast het pensioen in eigen beheer
aanbieden aan de individuele cliënt (dga). Het is overigens de vraag of de verzekering veel zou worden gekozen, gezien de hoge tarieven bij de huidige lage rentestand.
vormt dit winst voor de BV. Is de uitkering lager, dan maakt de BV verlies op deze post. Zoals al eerder benoemd mag de BV dit kapitaal ook voor andere doeleinden dan het pensioen van de dga gebruiken.
Wel komen we uiteraard de verzekering tegen met een gegarandeerde periodieke uitkering bij overlijden of bij arbeidsongeschiktheid (arbeidsongeschiktheidsverzekering).
Op de loonbelastingpolis en PW-verzekering is de dga zelf begunstigde voor de uitkering. Indien sprake is van een pensioenkapitaal dat ineens beschikbaar komt, moet hij/zij met dit kapitaal een pensioen aankopen. Er mag worden geshopt met het kapitaal, zodat de verzekeraar met de beste aanbieding kan worden gekozen.8 Door de huidige lage rentestand is het aan te kopen pensioen relatief laag. Bij een regeling met een bepaald verzekerd deel heeft dit tot gevolg dat het totale door de dga te ontvangen pensioen lager is. Het lage pensioen uit het verzekerde deel van de regeling hoeft niet te worden aangevuld uit het andere deel van de regeling. De regeling was immers gesplitst in twee delen. Bij een regeling met een onbepaald verzekerd deel is de hoogte van het totale pensioen een gegeven. Voor zover het pensioen niet door een verzekeraar wordt uitgekeerd, moet de BV het aanvullen.
Garantiekapi- Beleggingstaal verzekering
Kapitaal in- Ja eens beschikbaar Hoogte pen- Afhankelijk sioen tarieven
Gegarandeerde pensioenuitkeringen
Ja
Nee
Afhankelijk tarieven
Vanaf aanvang bekend
Uit het verleden komen we de verzekering op vaste termijn nog veel tegen. Hierop is een kapitaal verzekerd dat (pas) op de einddatum beschikbaar komt, ongeacht of de verzekerde in leven is of niet. Of de risicovaste termijnverzekering waarbij alleen een uitkering volgt, indien de verzekerde is overleden voor de einddatum van de verzekering. Op deze verzekeringen is (nagenoeg) altijd een discontoclausule opgenomen, waarin is bepaald dat bij overlijden al direct over het kapitaal kan worden beschikt en tegen welke rente het kapitaal contant wordt gemaakt. De verzekering op vaste termijn kan zijn uitgebreid met een erfrente en/of overlevingsrente. Welke verzekeringsvorm ook wordt gekozen, altijd dient te worden beoordeeld hoe de verhouding is ten opzichte van de pensioentoezegging en of de verzekering aansluit op de toezegging.
5.
Uitkering bij in leven zijn op de expiratiedatum
Bij een verzekering met een uitkering bij in leven zijn op de einddatum is een deel van het pensioengeld buiten de risicosfeer van de onderneming gebracht en wordt in ieder geval dat deel van het pensioen daadwerkelijk gespaard. De premies ‘moeten’7 immers de BV verlaten. Is de eind datum eenmaal bereikt dan zijn de mogelijkheden met het kapitaal afhankelijk van het fiscale regime. Daarnaast moet de uitkering natuurlijk uitvoering geven aan de inhoud van de pensioenregeling: welke pensioensoort(en) is/zijn toegezegd, met welke looptijd, worden deze — voorwaardelijk of onvoorwaardelijk — geïndexeerd, enz. Op de dekkingspolis is de BV de begunstigde en wordt het kapitaal aan de BV uitgekeerd. Indien de uitkering uit de polis hoger is dan het geactiveerde bedrag op de balans,
7
Een levensverzekering is een eenzijdige overeenkomst die door de verzekeringnemer kan worden beëindigd (premievrij gemaakt).
Doordat het pensioenkapitaal bij een verzekeringsmaatschappij momenteel zo'n laag pensioen oplevert, beraden veel dga's zich op de mogelijkheid het expiratiekapitaal naar de BV over te hevelen. Dit is mogelijk, indien is voldaan aan twee voorwaarden. Ten eerste moet het over te dragen kapitaal volledig zijn opgebouwd in de periode dat betrokkene dga was in de zin van de PW (voorheen Psw). Het pensioen voor een ‘gewone werknemer’ mag immers niet in eigen beheer worden opgebouwd. Daarnaast mag op de polis (in 2007) NIET de PW van toepassing zijn verklaard. Zou dat wel het geval zijn dan vermengt PW-pensioen zich met niet-PW-pensioen en dat is niet toegestaan. Voor de overboeking van het expiratiekapitaal naar de BV verlangt de verzekeringsmaatschappij meestal een verklaring van de BV en/of de accountant, waaruit blijkt dat de werknemer inderdaad gedurende de gehele looptijd van de verzekering dga is geweest en dat het kapitaal daadwerkelijk wordt aangewend voor een pensioenuitkering als bedoeld in de Wet LB hoofdstuk IIB. Hiermee wil de verzekeraar voorkomen dat zij aansprakelijk wordt gesteld voor het ten onrechte uitkeren van pensioenkapitaal zonder inhouding van loonheffingen. De BV neemt na ontvangst van het kapitaal de pensioenverplichting (en de inhoudingsplicht) over van de verzekeraar, waarna het volledige pensioen door de BV moet worden uitgekeerd. Het langleven-risico ligt dan dus volledig bij de BV. Wordt het expiratiekapitaal daadwerkelijk aan de BV uitgekeerd, dan is dit winst voor de BV. Daartegenover staat dat de BV de verplichting krijgt tot het uitkeren van het pensioen dat met dit kapitaal is gemoeid. Door de jaar-
8
Ondanks dat dit in Den Haag al diverse keren aan de orde is geweest, is het overhevelen van pensioenkapitaal naar banksparen (nog?) niet toegestaan.
Afl. 4 - april 2015 Vp-bulletin 2015/1517
Artikelen
Een verzekering naast het pensioen in eigen beheer
lijkse inbouw van de verzekering in de pensioenvoorziening geeft dit een min of meer neutraal resultaat in de BV.
voor gekozen de pensioenopbouw helemaal te beëindigen.
De situatie waarin het pensioen volledig in een verzekering is opgebouwd en vervolgens op de expiratiedatum naar de BV wordt overgeheveld blijft hier onbesproken, omdat dat de kaders van dit artikel te buiten gaat. Wel merk ik daarover op dat sprake zal zijn van een winst in de BV in het jaar waarin het pensioenkapitaal wordt ontvangen.
Welke keuze de dga ook heeft gemaakt, de pensioenregeling is veranderd en het is zaak dat de dga stilstaat bij de verzekeringsdekking. Is het verzekerde kapitaal nog wel toereikend of is dit juist te hoog geworden? Sluit de einddatum van de verzekering nog aan op de gewijzigde pensioendatum? Is er een nabestaandenoverbruggingspensioen verzekerd, terwijl dit niet meer is toegezegd? Enz. En als de verzekering niet meer past bij de toezegging, moet worden bekeken of en hoe de verzekering kan/moet worden aangepast.
6.
Uitkering bij overlijden
Met een overlijdensrisicoverzekering dekt de BV die een partner- en/of wezenpensioen heeft toegezegd het risico af van overlijden van de dga. Zeker als het overlijden plaatsvindt in de periode voor de pensioendatum en de nabestaanden nog relatief jong zijn kan de verplichting voor de BV enorm zijn. Zo is voor een levenslang geïndexeerd partnerpensioen van € 24.000 per jaar voor een 35-jarige vrouw momenteel ca. € 900.000 nodig. Veelal is dat een verzekering met een dalend gegarandeerd kapitaal. Dalend, omdat het nabestaandenpensioen korter hoeft te worden uitgekeerd indien de dga later in de tijd overlijdt (de nabestaanden zijn al ouder) en omdat rekening kan worden gehouden met het kapitaal dat in de loop van de jaren in de BV zal zijn gespaard. Ook de overlijdensrisicoverzekering kan als dekkingspolis, loonbelastingpolis of PW-verzekering zijn aangegaan. Het bij de uitkering bij in leven zijn vermelde met betrekking tot deze drie kaders is eveneens van toepassing op de uitkering bij overlijden. Voor de volledigheid: een in privé gesloten overlijdensrisicoverzekering staat geheel los van de pensioentoezegging en heeft geen invloed op de hoogte van de verplichting van de BV.
7.
Invloed van de Wet VAP/VP op de verzekering
Door de steeds weer wijzigende pensioenwetgeving moesten pensioenregelingen in 20139 en meestal ook in 201410 worden aangepast (een hogere pensioenleeftijd en een lagere opbouw per jaar). Vaak is dit aangegrepen om nog verdergaande beperkingen voor de toekomstige opbouw door te voeren, zoals het niet meer toezeggen van een geïndexeerd pensioen. Dat geeft een kleinere verplichting voor de BV dan bij fiscaal maximale opbouw en daarmee een vergrote mogelijkheid tot het uitkeren van dividend.11 Een meerderheid van de dga's heeft er echter
9
Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd; pensioenregelingen moeten vóór 1 januari 2014 zijn aangepast.
10 Novelle Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014; pensioenregelingen moeten vóór 1 januari 2015 zijn aangepast. 11
18
Een kleinere verplichting voor de BV betekent een minder groot beslag op de vrije reserves.
Pensioenopbouw gestopt Indien de pensioenopbouw is gestopt, wordt over de toekomstige dienstjaren geen nieuw pensioen meer opgebouwd. De hoogte van het opgebouwde pensioen ondervindt dan geen wijziging meer, behalve eventueel door indexatie. Bij de regeling met een bepaald verzekerd deel zal ook de verzekering moeten worden aangepast, zodat de verzekering aansluit bij de gestaakte pensioenopbouw. Bij een onbepaald verzekerd deel kan de verzekering doorlopen, zolang er niet meer is verzekerd dan benodigd voor het opgebouwde pensioen. De verplichting van de BV wordt met de loop der jaren kleiner, omdat in de verzekering een steeds groter deel van het pensioen is ondergebracht (de waarde in de polis stijgt door premiebetaling en rendement). Het totale pensioen blijft gelijk, maar de uitvoering verschuift (deels) van BV naar verzekeringsmaatschappij. Is het in deze situatie zinvol de verzekering te beëindigen, premievrij te maken? Dat ligt er aan. Wellicht is in de verzekering een relatief hoge rente gegarandeerd (oude polissen nog 4%!) en/of worden er juist in de latere jaren mooie winstuitkeringen gedaan. Bij sommige beleggingsverzekeringen vervalt het garantiekapitaal, indien niet tot de einddatum premies worden betaald. De verlaging van een verzekerd kapitaal bij leven of overlijden kan tot gevolg hebben dat een meeverzekerde uitkering bij arbeidsongeschiktheid ook omlaag moet. Aanpassing van de verzekering dient dus weloverwogen te geschieden. Hier ligt een taak voor adviseurs! Gevolg van het stoppen van de pensioenopbouw is (meestal) dat het nabestaandenpensioen aanzienlijk lager wordt dan in een lopende regeling. Het op een overlijdensrisicoverzekering verzekerde kapitaal kan daardoor te hoog zijn geworden. Maar ook hier: niet zomaar tot verlaging overgaan! Indien in de toekomst een nieuwe verzekering bij overlijden is gewenst, kan die alleen worden verkregen indien de dga op dat moment een goede gezondheid heeft. In het geval de verzekerde kapitalen te hoog zijn geworden en de verzekering is gesloten als loonbelastingpolis of PW-verzekering, kan de verzekering wellicht als dekkingspolis worden voortgezet. Consequentie is wel dat de BV meer kapitaal ontvangt dan nodig is voor het pensioen. Een alternatief is de verzekering deels premievrij te
Afl. 4 - april 2015
Vp-bulletin 2015/15
Artikelen maken: een deel blijft loonbelasting/PW- of dekkingspolis en het andere deel wordt (zonder gezondheidswaarborgen en extra kosten) afgesloten als Box 3-polis. Bij een Box 3-polis is de dga in privé verzekeringnemer, of bij een overlijdensdekking: diens partner.12 Vraag is wel of de verzekeringsmaatschappij dit administratief kan verwerken en of de huidige tarieven van kracht blijven. Als de dga geen pensioen meer wil opbouwen in eigen beheer, maar de loonbelasting- of PW-polis wel wil voortzetten, dan is er nog een andere mogelijkheid. De pensioenregeling kan voor het verzekerde deel van de regeling worden voortgezet met als gevolg dat het totale pensioen stijgt met die opbouw. Voor de voortzetting van de verzekerde regeling moet wel een nieuwe pensioenovereenkomst worden opgesteld.
Pensioenopbouw voortgezet Zoals hiervoor aangegeven is de wettelijk verplichte aanpassing van pensioenregelingen veelvuldig aangegrepen om nog verdergaande beperkingen door te voeren. In de nieuwe pensioenbrief staat bijvoorbeeld dat de hoogte van het partnerpensioen bij overlijden van de dga vóór de pensioendatum niet hoger is dan het levenslange partnerpensioen dat kan worden verkregen met de in de BV opgebouwde voorziening plus de in dit kader afgesloten overlijdensrisicoverzekering(en). De hoogte van het nabestaandenpensioen is dan niet op voorhand bekend, maar afhankelijk van het op de overlijdensdatum totaal beschikbare kapitaal (voorziening plus verzekering) en de tarieven voor aankoop van een pensioen. In deze regeling betekent de verlaging van het verzekerde kapitaal een verlaging van het nabestaandenpensioen. Bij een einddatum van de verzekering vóór de pensioendatum (vaak 67 jaar) is het partnerpensioen bij overlijden in de tussenliggende periode aanzienlijk lager dan vóór of na die periode. Maar wat gebeurt er als de kapitaalsuitkering uit de verzekering hoger is dan hetgeen voor de pensioenverplichting nodig is? Bij de dekkingspolis staat de verzekering los van het pensioen en krijgt de BV meer geld dan voor het pensioen benodigd. Bij de loonbelastingpolis en PWverzekering kan een probleem ontstaan. De verzekeraar mag niet meer dan het toegezegde (geïndexeerde) pensioen uitkeren. Stel dat het beschikbare kapitaal te hoog is, dan kan een deel van het kapitaal verloren gaan. Om dit te voorkomen kan de begunstiging worden aangepast, zodanig dat voor zover het kapitaal niet voor pensioen nodig is, dit aan de werkgever wordt uitgekeerd. De werkgever is een in de fiscale wet- en regelgeving toegestane begunstigde.
Een verzekering naast het pensioen in eigen beheer
nemen in de arbeidsovereenkomst. Ook kan de dga de verzekering voortzetten vanuit privé. In beide gevallen is geen sprake meer van pensioen en zal de verzekering daaraan moeten worden aangepast. Feitelijk moet continu worden gemonitord of hetgeen is verzekerd nog in lijn is met de toezegging. Het kapitaal dat vandaag niet te hoog is, kan dat in de toekomst wel zijn doordat bijvoorbeeld de rente is opgelopen. Wellicht goed om hier in ieder geval aandacht aan te besteden bij de jaarlijkse bepaling van de pensioenverplichting in de BV.
8.
Restbegunstiging
Speciale aandacht verdient nog de problematiek rond de restbegunstiging. Op de meeste loonbelastingpolissen en PW-verzekeringen is aangetekend dat de partner begunstigde is voor de uitkering bij overlijden. Is er geen partner, dan treden de kinderen van de dga in zijn/haar plaats en zijn die er ook niet (meer) dan gaat de uitkering naar de erfgenamen. Maar mogen de erfgenamen wel optreden als begunstigden van pensioenkapitaal? In de Wet op de loonbelasting13 is (samengevat) vermeld dat onder een pensioenregeling wordt verstaan de regeling die uitsluitend, of, met het oog op uitzonderlijke gevallen van restbegunstiging, nagenoeg uitsluitend ten doel heeft het treffen van een ouderdomspensioen voor de werknemer zelf, een partnerpensioen ten behoeve van de (ex-)echtgenote dan wel (ex-)samenlevingspartner en een wezenpensioen voor (pleeg)kinderen tot 30 jaar. Daarnaast kan de regeling een arbeidsongeschiktheidspensioen bevatten. De wet laat maar weinig ruimte voor de uitkering van een pensioenkapitaal ten gunste van anderen dan de in de wet genoemde kring van gerechtigden, de zogenoemde restbegunstiging. Bij de totstandkoming van de wettekst is toegelicht dat de kans op restbegunstiging verwaarloosbaar klein moet zijn en dat dit feitelijk alleen het geval is in de situatie dat de werknemer een partner heeft. In een vraag & antwoord14 heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst aangegeven hoe hiermee moet worden omgegaan. Omdat bij een alleenstaande werknemer geen sprake kan zijn van restbegunstiging, moet de verzekering, zodra een werknemer alleenstaand wordt door overlijden van de partner, binnen een redelijke termijn worden aangepast. Na een scheiding geldt hetzelfde voor zover het kapitaal niet nodig is voor het bijzonder partnerpensioen ten gunste van de ex.
Is er geen arbeidsongeschiktheidspensioen meer toegezegd door de BV, terwijl er wel een arbeidsongeschiktheidsuitkering is verzekerd? En de dekking is nog wenselijk? Oplossing kan dan zijn de verzekeringsdekking op te
Aanpassing van de verzekering kan betreffen de wijziging van verzekerde kapitalen, maar ook de aanwijzing van de werkgever (of de pensioenuitvoerder) als begunstigde voor het ‘bovenmatige’ kapitaal. Wat de Belastingdienst onder een redelijke termijn verstaat is niet gegeven, maar
12
13
Art. 18 lid 1 onderdeel a Wet LB 1964.
14
V&A 08-038, d.d. 10 december 2014 (Belastingdienstpensioensite.nl).
‘Kruislings sluiten’ in verband met de voorkoming van de betaling van erfbelasting (onder voorwaarden).
Afl. 4 - april 2015 Vp-bulletin 2015/1519
Een verzekering naast het pensioen in eigen beheer
Artikelen
in andere situaties waarin sprake is van een ‘redelijke termijn’ wordt hieronder een periode van maximaal zes maanden begrepen.15 In een praktijkgeval was de partner vóór de dga overleden en was er geen wezenpensioen toegezegd. Bij het overlijden van de dga stelde de verzekeraar het kapitaal bij overlijden niet te mogen uitkeren, omdat er geen begunstigden waren die recht hadden op een pensioenuitkering. In dit geval is het uiteindelijk goed afgelopen, omdat de polisvoorwaarden het mogelijk maakten dat het kapitaal aan de werkgever werd uitgekeerd. Maar dat hoeft niet altijd zo te lopen. Voor alle duidelijkheid: in het geval een te hoge gegarandeerde periodieke pensioenuitkering is verzekerd, kan geen sprake zijn van restbegunstiging. In dat geval is immers vooraf al duidelijk dat een deel van de uitkering niet op toegezegd pensioen ziet.
9.
Conclusie
De pensioentoezegging die deels in eigen beheer wordt uitgevoerd en deels extern is verzekerd verdient speciale aandacht. Bij iedere verandering van de pensioenregeling zal moeten worden beoordeeld of de verzekering nog ongewijzigd kan doorlopen. Zowel een te hoog verzekerd kapitaal, een einddatum van de verzekering die niet aansluit bij de pensioendatum als een ontbrekende dekking ten opzichte van de toezegging kunnen voor problemen zorgen. Daarnaast maakt dat een verandering in de persoonlijke situatie, zoals een scheiding, kan betekenen dat de verzekering moet worden aangepast om niet terecht te komen in de fuik van de niet toegestane restbegunstiging. Bij het verlagen of stoppen van een lopende verzekering is van belang dat het in de toekomst weer uitbreiden van de verzekeringsdekking gepaard kan gaan met medische waarborgen. Een verminderde gezondheid kan betekenen dat een vergelijkbare dekking niet meer — of tegen een verhoogde premie — kan worden afgesloten. Al met al genoeg aanknopingspunten voor de adviseur om eens kritisch naar lopende verzekeringen te kijken.
15
20
Bijvoorbeeld de redelijke termijn bij aankoop van een stamrecht: V&A 10-002, d.d. 28 november 2011 (Belastingdienstpensioensite.nl).
Afl. 4 - april 2015
Vp-bulletin 2015/15