Artikel Sport&Recht Spelersmakelaar_00017889
ARTIKEL SPORT & RECHT
Spelersmakelaars en de regeling inzake arbeidsbemiddelingsbureau’s
In het Vlaamse gewest werd bij decreet van 13 april 1999 de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders afgeschaft. Hierdoor werd van het verbod van het houden van arbeidsbemiddelingsbureau’s tegen betaling voorgoed afgestapt en kreeg het beroep van spelersmakelaar een wettelijke omkadering. Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd het beroep van spelersmakelaar erkend door de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt. In het Waalse gewest daarentegen is tot op heden het houden van arbeidsbemiddelingsbureau’s tegen betaling nog steeds verboden. Dit verbod vindt zijn grondslag in de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en werd overgenomen in het Koninklijk Besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling.
Situatie in het Waalse Gewest Dat dit verbod zijn implicaties heeft in de sport en meerbepaald in de managerwereld wordt geïllustreerd aan de hand van het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Luik van 14 november 2000(1). Het is aan dit verbod dat de rechter de praktijken van de spelersmakelaar toetste. De trainer van een basketbalploeg had een overeenkomst gesloten met één van zijn jonge talentvolle speelsters. In deze overeenkomst werd bepaald dat “la joueuse reconnaît les capacités du consultant et son expérience dans ses activités de consultant de management, et l’autorise par la présente à la représenter pour toutes les affaires relatives à son activité sportive et notamment : a) négocier son éventuelle mutation vers un nouveau club belge ou étranger b) négocier ou renégocier le contrat d’emploi sportif de la joueuse”. (vrij vertaald : de speelster erkent de vaardigheden en de ervaring van haar consulent in zijn managementactiviteiten en machtigt hem bij deze haar te vertegenwoordigen voor alle zaken betreffende haar sportactiviteit en meerbepaald machtigt hem te : a) onderhandelen over haar eventuele transfer naar een nieuwe Belgische of buitenlandse club b) onderhandelen of herbespreken van de tewerkstellingsovereenkomst van de speelster). De definitieve beslissing lag evenwel bij de sportster. Zij verbond er zich overigens toe om haar “raadgever” in te lichten van alle directe en indirecte aanbiedingen die haar zouden worden gedaan. Er werd eveneens een strafbeding gestipuleerd dat voorzag in een schadevergoeding van 10.000 US in geval van contractsbreuk. Welnu, het geschil dat aan de rechtbank werd voorgelegd gaat was het volgende. De 16jarige basketbalspeelster wordt benaderd door het bestuur van een andere basketbalploeg en zij sluit hiermee een arbeidsovereenkomst af voor één seizoen zonder haar “raadgever” hierover in te lichten. Wanneer hem dit te horen komt vordert hij van zijn contractspartner 10.000 US aan schadevergoeding wegens contractsbreuk. De rechtbank van Luik wijst de vordering van de sportmanager echter af wegens strijdigheid met het verbod van het houden van een arbeidsbemiddelingbureau tegen
Artikel Sport&Recht Spelersmakelaar_00017889
betaling en strijdigheid met artikel 1131 B.W. (2) Artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 28 november 1975 omschrijft een dergelijk bureau voor arbeidsbemiddeling als “iedere natuurlijke of rechtspersoon die, onder welke naam ook, als intermediair fungeert ter bezorging van een betrekking aan een werknemer, met het doel, hetzij een rechtstreeks of indirect stoffelijk voordeel te bekomen van de werknemer of de persoon die deze in dienst neemt, hetzij, zonder daarbij stoffelijk voordeel na te streven, van de eerste of de tweede een bijdragen toelatings- of inschrijvingsgeld of enige vergoeding te innen voor zijn optreden.” (3) Eiser trachtte zich nochtans te ontrekken aan het toepassingsgebied van dit besluit door te stellen dat hij niet als taak had een werkgever te zoeken voor de basketbalspeelster. Bovendien beweerde hij dat zij niet de hoedanigheid bezat van werkneemster daar zij niet als professionele sportbeoefenaarster kon worden aanzien. De rechtbank van Luik daarentegen veegde deze argumenten van tafel. Uit het dossier bleek allereerst overduidelijk dat de jonge basketbalspeelster een reëel uitzicht had op een internationale carrière en zij zelfs door haar manager werd aangeprezen in het buitenland als belofte volle speelster. Daarenboven werd het contract gesloten voor 5 jaar zonder mogelijkheid van vervroegde beëindiging door één van de partijen waaruit de rechter afleidde dat het beoogde doel wel degelijk de concretisering was van het talent van de jonge speelster. Tenslotte maakte de overeenkomst duidelijk melding van “contrat d’emploi”, “rémunération” en “club employeur” zodat hieruit redelijkerwijze kon worden afgeleid dat de overeenkomst de bezorging van een betrekking tot doel had. Bijgevolg werd de overeenkomst tussen de professionele speelster en haar raadgever strijdig bevonden met het verbod van de exploitatie van een bureau voor arbeidsbemiddeling tegen betaling en was zij niet gehouden tot de betaling van een schadevergoeding. Situatie in het Vlaamse Gewest Het antwoord op de vraag of dergelijke overeenkomst tussen speler en makelaar in Vlaanderen en in Brussel ook strijdig kunnen worden bevonden met artikel 1131 B.W. is wellicht negatief. In het Vlaamse gewest en het Brussels Hoofdstedelijk gewest werd het verbod van arbeidsbemiddeling tegen betaling reeds opgeheven. Doch, wil dit geenszins zeggen dat de arbeidsbemiddelingsbureaus en spelersmakelaars hierdoor vrij spel zouden krijgen. In Vlaanderen kreeg het beroep van spelersmakelaar een wettelijk kader sinds het decreet van 13 april 1999 waardoor de arbeidsbemiddeling tegen betaling principieel werd toegelaten. De exploitatie van een bureau voor private arbeidsbemiddeling, dat omschreven wordt als zijnde “de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die, onder welke naam dan ook, activiteiten uitoefent die er op gericht zijn werknemers bij te staan bij het zoeken van een nieuwe tewerkstelling of werkgevers bij het zoeken van werknemer of die werknemers in dienst neemt, om hen ter beschikking te stellen met het oog op de uitvoering van een bij of krachtens de wet toegelaten arbeid”(4) , wordt slechts toegestaan in zoverre bepaalde voorwaarden vervuld zijn, zoals ondermeer het regelmatig opgericht zijn van de rechtspersoon in “de vorm van een handelsvennootschap of een vereniging zonder winstgevend doek waarvan, blijkens de statuten, de activiteit bestaat uit het exploiteren van een bureau”(5). De oprichting van een vennootschapsvorm is echter niet noodzakelijk. De arbeidsbemiddeling kan ook geschieden door een natuurlijke persoon die uiteraard zijn burgerrechten en politieke rechten geniet(6). Het bureau moet een professionele deskundigheid kunnen voorleggen. en dient eveneens te voldoen aan alle verplichtingen
Artikel Sport&Recht Spelersmakelaar_00017889
die de sociale en de fiscale wetgeving opleggen en aan de reglementering inzake de tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten(7). Het belang hiervan in de praktijk spreekt voor zich, gelet op de in het voetbal nog onbeperkte mogelijkheid van de tewerkstelling van buitenlandse sporters (zelfs niet EU-onderdanen). Bovendien is het de spelersmakelaar verboden de speler aan zich te binden. De sporter moet op elk moment zijn contract met de spelersmakelaar kunnen opzeggen zonder dat hij hiervoor schadevergoeding is verschuldigd.(8) In beginsel is het verboden enige vergoeding van de werknemer te vragen of te ontvangen(9). Doch, de Vlaamse regering kan voor bepaalde categorieën van werknemers en voor bepaalde activiteiten, na advies van de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen, een afwijking hiervan toestaan op voorwaarde dat dit geschiedt in het belang van de werknemer. Deze afwijking is er ook gekomen voor de betaalde sportbeoefenaars in het besluit van Vlaamse regering van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999(10). De betaalde sportbeoefenaars worden hier omschreven als zijnde “personen die de verplichting aangaan om zich - tegen loon - voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander persoon evenals de personen die de oefeningen tijdens de voorbereiding leiden”. Concreet komt de activiteit van de spelersmakelaar neer op het bijstaan van sportlui bij het zoeken van een club, een team, een tornooi, maar ook op het bijstaan van clubs, teams of organisatoren bij het zoeken van sportlui (11). De scouting en het onderhandelen met de huidige club met het oog op een contractverlenging vallen hier eveneens onder. Indien aan al deze voorwaarden wordt voldaan, kan een aanvraag tot erkenning ingediend worden bij de Minister van arbeid en tewerkstelling, die eerst het advies inwint van de adviescommissie van de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen(12). In principe wordt de erkenning verleend voor een periode van onbepaalde duur(13). Welnu, het uitvoeringsbesluit van 8 juni 2000 schrijft voor dat inzake arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars - zijnde - nog een afzonderlijke erkenning vereist is(14). Voor de arbeidsbemiddeling inzake spelers die alleen onkostenvergoeding ontvangen en bijgevolg niet onder de definitie vallen van betaalde sportbeoefenaar is een dergelijke erkenning eveneens vereist. Zo mag de houder van een erkenning tot exploitatie van een bureau voor private arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars commissielonen, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsgelden ontvangen binnen strikt bepaalde grenzen. Het commissieloon dient te worden vastgesteld in een overeenkomst tussen het bureau en de opdrachtgever, waarvan de speler een afschrift van ontvangt. De commissie bedraagt maximum 7 % van het voorziene totale bruto jaarinkomen van de betaalde sportbeoefenaar(15). De berekening van dit jaarinkomen dient te gebeuren conform de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemer. De omzendbrief i.v.m. de nadere omschrijving van de notie “voorziene totale bruto jaarinkomen” geeft een exemplarische lijst weer van wat onder loon dient te worden verstaan (wedstrijdpremies, tekenpremie, contractueel vastgelegd loon, bijdrage die de club betaalt voor de groepsverzekering van de speler, diverse voordelen in natura). (16) Dit commissieloon slaat derhalve niet op de andere eventuele diensten die door de makelaar worden aangeboden, gaande van de bijstand bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst, fiscaal advies ed. Daarom is het aangewezen dat een makelaar twee overeenkomsten met de sportbeoefenaar zou sluiten : één voor arbeidsbemiddeling een andere voor dienstverlening(17). Wanneer de in de spelersmakelaarsovereenkomst omschreven opdracht van de makelaar veel breder is dan de eigenlijke arbeidsbemiddeling is er geen aanleiding om zulk een overeenkomst in haar geheel te vernietigen, zodat de spelersmakelaar recht heeft op vergoeding(18).
Artikel Sport&Recht Spelersmakelaar_00017889
Bovendien mogen de Vlaamse clubs niet samenwerken met makelaars die niet door de Vlaamse regering zijn geaccrediteerd. Wanneer ze dat toch doen, kan de sanctie gaan tot de uitsluiting van de club van elke sportcompetitie in Vlaanderen. Een spelersmakelaar in de voetbalwereld dient bovendien houder te zijn van een licentie afgeleverd door de bevoegde nationale bond(19). Er wordt eveneens voorzien in een klachtenprocedure, waarbij de anonimiteit van de klager wordt gewaarborgd. De klacht moet worden ingediend bij de Afdeling Migratie en Arbeidsmarktbeleid van de administratie. (20) In Vlaanderen beschikken heden ten dage zo’n 85 bureau’s over een erkenning inzake bemiddeling van beroepssporters. Een 60tal hebben hiervan hun specialiteit gemaakt waarvan de helft de vorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen(21). Situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De wettelijke regeling in het Brussels Hoofdstedelijk gewest is gelijklopend met deze in Vlaanderen Ook hier werd het Koninklijk Besluit van 28 november 1975 opgeheven, meerbepaald door de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit werd bevestigd bij besluit van 15 april 2004 ter uitvoering van deze ordonnantie. Het artikel 7, in zijn vierde paragraaf heeft het expliciet over de uitoefening van de activiteit van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars(22). Het privé-tewerkstellingsagentschap dat zich met de selectie en werving van betaalde sportbeoefenaars, omschreven als “personen die er zich tegen betaling toe verbinden zich onder het toezicht van een andere persoon voor te bereiden of deel te nemen aan een sportwedstrijd of sportmanifestatie, alsmede de personen die bij de voorbereiding de trainingen leiden, kort weg gezegd, de arbeidsbemiddeling, bezighoudt”, is onderworpen aan een specifieke erkenning(23). De persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of minstens een van zijn aangestelden of lasthebbers, dient te beschikken over een zekere vakbekwaamheid(24). Het privé-tewerkstellingsagentschap mag erelonen, commissielonen, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsgelden, ontvangen, wederom onder welbepaalde voorwaarden(25). Zo dient allereerst de vergoeding te worden vastgelegd in een overeenkomst tussen het agentschap en de werkgever. Vervolgens dient ook de betaalde sportbeoefenaar een kopie te ontvangen van deze overeenkomst. De vergoeding wordt ook hier berekend op grond van ofwel een percentage van het totale bruto inkomen van de betaalde sportbeoefenaar, ofwel een forfaitair bepaald bedrag zonder dat deze vergoeding meer dan 7 % van het jaarlijkse bruto inkomen van de betaalde sportbeoefenaar mag bedragen. Slotbemerking Samengevat kan gesteld worden dat in het Waalse Gewest de spelersmakelaarsovereenkomst tegen betaling nog steeds strijdig kan worden verklaard met artikel 1131 B.W., terwijl in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de spelersmakelarij reeds een erkend beroep is geworden. Het is de plaats van de maatschappelijke zetel van de spelersmakelaar die het toepasselijke recht bepaalt. Bureaus met maatschappelijke zetel in het Brussels of Waalse Gewest of de Europese Gemeenschap die actief zijn in het Vlaamse Gewest, zijn aan dezelfde voorwaarden onderworpen als bureaus met maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest. Indien zij evenwel reeds erkend zijn in hun Gewest, resp. land, mogen zij aantonen dat zij aldaar voldoen aan gelijkwaardige voorwaarden. De adviescommissie behoudt nochtans de
Artikel Sport&Recht Spelersmakelaar_00017889
adviesbevoegdheid om een deel van de erkenningsvoorwaarden die gelden in het Vlaamse Gewest, op te leggen.(26) Tot op heden werd in het Waalse Gewest nog steeds geen voorstel ingediend tot opheffing van het KB van 28 november 1975 zodat de spelersmakelaars, zonder zich op glad ijs te moeten begeven, slechts tegen betaling kunnen opereren van op Vlaamse of Brusselse bodem.
Katrien Van den Eeckhout www.vdelegal.be Voetnoten (1)
Rb Luik (zevende kamer), 14 november 2000 ; Een verbintenis, aangegaan zonder oorzaak of uit een valse oorzaak of uit een ongeoorloofde oorzaak, kan geen gevolg ; (3) Art.1, KB 8 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling, B.S. 22 januari 1976 ; (4) Art.2, 5° Decreet 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, B.S.5 juni 1999 ; (5) Art.5, 1° Decreet 13 april 1999 ; (6) Art.5, 1°, al 2 Decreet 13 april 1999 ; (7) Art.5, 12° Decreet 13 april 1999 ; (8) Art.11, 6° Decreet 13 april 1999 en punt 21 van de gemeenschappelijke bepalingen (bijlage bij besluit van 8 juni 2000) (9) Art.5, 9° Decreet 13 april 1999 ; (10) Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, B.S. 11 november 2000 ; (11) LEROY, F., De arbeidsvergunning in Vlaanderen en de sport, in Buitenlanders in de sport, Intersentia, , 2004, 56-57 ; (12) Art.7, § 2 Decreet 13 april 1999 ; (13) Art.7, § 3 Decreet 13 april 1999 ; (14) Art.2, § 1 Besluit 8 juni 2000 ; (15) Art.7, § 1 Besluit 8 juni 2000 ; (16) Omzendbrief i.v.m. de nadere omschrijving van de notie “voorziene totale bruto jaarinkomen ; (17) BLANPAIN, R., Het statuut van de sportbeoefenaar naar internationaal, Europees, Belgisch en Gemeenschapsrecht, Larcier, 2002, 132 ; (18) Gent, 24 september 1997, T.Sport, 1997, 218 ; (19) Fifa reglement betreffende de activiteiten van de spelersmakelaars d.d. 10 december 2000 ; (20) Art. 8 Besluit 8 juni 2000 ; (21) http::///www2.vlaanderen.be/werkarbeidsbemiddelingvlaanderen.be (22) Art.7, § 4 Besluit 15 april 2004 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, B.S. 23 juni 2004 ; (23) Art. 2, 2° Besluit 15 april 2004 ; (24) Art. 7, § 4 Besluit 15 april 2004 ; (25) Art. 7, § 4, lid 2 Besluit 15 april 2004 ; (26) http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/werk/private_erkenningspevw.htm (2)