Onderwijs- en Examenregeling master-opleidingen 2013-2014 Inhoud § 1 Algemene bepalingen ....................................................................................................................... 3 Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling ..................................................................................... 3 Artikel 2 Begripsbepalingen ........................................................................................................... 3 Artikel 3 De opleidingen ................................................................................................................. 4 Artikel 4 Doel van de masteropleidingen ....................................................................................... 4 Artikel 4A Meer dan één masterdiploma...................................................................................... 10 § 2 Opbouw van de opleiding ............................................................................................................... 10 Artikel 5 Studielast ....................................................................................................................... 10 Artikel 5A
Honoursprogramma master opleiding ................................................................ 10
Artikel 6 Specialisaties en samenstelling programma Nederlands Recht .................................... 11 Artikel 7 Vervalt........................................................................................................................... 13 Artikel 7A Nederlands Recht met civiel effect voor HBO-instroom ............................................. 13 Artikel 8 Samenstelling programma Notarieel Recht................................................................... 14 Artikel 9 Samenstelling programma Fiscaal Recht ........................................................................ 15 Artikel 9A Fiscaal Recht voor HBO-instroom................................................................................ 15 Artikel 10 Samenstelling programma Recht en Bestuur .............................................................. 16 Artikel 10A Recht en Bestuur voor HBO-instroom........................................................................ 17 Artikel 11 Samenstelling programma Internationaal en Europees Recht .................................... 18 Artikel 12 Samenstelling programma Recht en ICT...................................................................... 19 Artikel 13 Samenstelling programma European Law School ....................................................... 19 Artikel 14 Keuzeonderdelen ......................................................................................................... 20 Artikel 15 Practica ......................................................................................................................... 22 § 3 Tentamens en examen van de opleiding ........................................................................................ 22 Artikel 16 Vervalt .......................................................................................................................... 22 Artikel 17 Beoordeling stage-, onderzoekopdracht ...................................................................... 22 Artikel 18 Tijdvakken en frequentie tentamens........................................................................... 22 Artikel 19 Vorm van de tentamens ............................................................................................... 23 Artikel 20 Mondelinge tentamens ............................................................................................... 24
Artikel 21 Voorwaarden voor deelname aan examenonderdelen............................................... 24 Artikel 22 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag ......................................................... 24 Artikel 22a Herkansing van voldoende ......................................................................................... 25 Artikel 23 Geldigheidsduur........................................................................................................... 25 Artikel 24 Nabespreking ............................................................................................................... 25 Artikel 24A Toetsplan ................................................................................................................... 26 Artikel 25 Vrijstelling van tentamens ........................................................................................... 27 Artikel 25A Tijdvakken en frequentie afleggen examens (uitreiking van het getuigschrift) ........ 27 Artikel 26 Examen (uitreiking van het getuigschrift) .................................................................... 27 Artikel 27 Graad ............................................................................................................................ 28 § 4 Toelating.......................................................................................................................................... 28 Artikel 28 Vooropleiding en toelating .......................................................................................... 28 Artikel 29 Toelatingscommissie .................................................................................................... 30 Artikel 29A Toelatingsonderzoek tot de masteropleidingen ........................................................ 31 Artikel 29B Toelatingsonderzoek: hardheidsclausule ................................................................... 31 Artikel 29C Toelatingsonderzoek: tijdstippen ............................................................................... 31 Artikel 29D Taal eis bij buitenlandse vooropleiding ..................................................................... 31 Artikel 30 Voorwaardelijke toelating vervalt ................................................................................ 32 § 5 Studiebegeleiding en het ludicium abeundi ............................................................................... 32 Artikel 31 Studievoortgangadministratie ...................................................................................... 32 Artikel 32 Studiebegeleiding ......................................................................................................... 32 Artikel 32a Iudicium Abeundi........................................................................................................ 32 § 6 Hardheidsclausule, overgangs- en slot¬bepalingen ................................................................... 34 Artikel 33 Overstap van ‘oude stijl’ naar ‘nieuwe stijl’ ................................................................. 34 Artikel 33a Overgangsregelingen .................................................................................................. 34 Artikel 33b Hardheidsclausule ...................................................................................................... 34 Artikel 34 Wijziging ....................................................................................................................... 34 Artikel 35 Bekendmaking .............................................................................................................. 34 Artikel 36 Inwerkingtreding .......................................................................................................... 34
§ 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling Lid 1
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen genoemd in artikel 3, verder te noemen: de masters.
Lid 2
De masters worden verzorgd binnen de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit.
Lid 3
Deze OER is ook van toepassing op studenten van andere faculteiten of onderwijsinstellingen, voor zover ze onderdelen van een van de opleidingen volgen.
Artikel 2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: de Wet student
de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding;
vak
een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;
Ec:
studiepunt als bedoeld in de wet, waarmee de omvang van het onderdeel van de opleiding wordt uitgedrukt. 1 ec staat gelijk aan 28 uur studeren;
practicum/seminaar
een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet. De zelfwerkzaamheid van de student staat centraal, meestal tot uitdrukking komend in een referaat en/of paper, in een van de volgende vormen of combinatie daarvan:
het maken van een scriptie,
het maken van een werkstuk of een proef,
het uitvoeren van een onderzoekopdracht,
het deelnemen aan veldwerk of een excursie,
het doorlopen van een stage,
of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden.
tentamen
onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student alsmede de beoordeling van de resultaten van het onderzoek;
examen
het masterexamen van de opleiding;
semester
deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan
wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op omstreeks 31 augustus. dag
Werkdag, tenzij anders vermeld
Ocasys
Universitaire digitale onderwijscatalogus Ocasys van studiejaar 2013-2014. Ocasys maakt deel uit van deze onderwijs-en examenregeling voorzover in deze onderwijs-en examenregeling niet uitdrukkelijk anders is aangegeven.
De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
Artikel 3 De opleidingen lid 1 a. b. c. d. e. g.
De faculteit verzorgt de volgende masteropleidingen: de opleiding Nederlands Recht de opleiding Notarieel Recht de opleiding Fiscaal Recht de opleiding Recht en Bestuur de opleiding Internationaal en Europees Recht f. de opleiding Recht en ICT de opleiding European Law School
lid 2
De onder a, b, c, d en f genoemde opleidingen worden behalve in de voltijdse vorm tevens in deeltijdse vorm verzorgd. De onder a, b, c en d genoemde opleidingen worden ook in duale vorm verzorgd.
lid 3
De opleidingen genoemd onder a, b, c, (duale vorm) zijn in een aparte Onderwijs- en Examenregeling opgenomen.
lid 4
Een student kan de Examencommissie toestemming vragen voor het samenstellen van een vrij onderwijsprogramma binnen de opleidingen als bedoeld in lid 1. De Examencommissie kan hieraan nadere voorwaarden verbinden.
Artikel 4 Doel van de masteropleidingen a.
De opleiding Nederlands Recht
A.
Eindkwalificaties kennis en inzicht
De eindkwalificaties van de masteropleiding Nederlands recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1.
Grondige kennis van en grondig inzicht in het Nederlands recht door verdieping van de in de bachelor studie verworven kennis;
A2.
Grondig inzicht in de samenhang van het recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht;
A3.
Inzicht in internationale en Europese invloeden op het Nederlandse recht, met in achtneming van de extra eisen die in dit verband gesteld worden aan een bepaalde specialisatie.
B.
Eindkwalificaties vaardigheden en attitude De eindkwalificaties van de masteropleiding Nederlands recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn:
B1.
Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het Nederlands recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen;
B2.
Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het Nederlands recht en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming;
B3.
Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het Nederlands recht tussen vakgenoten;
B4.
Het vermogen een complex betoog op het terrein van het Nederlands recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen.
C.
Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Nederlands recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn:
C1.
Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief;
C2.
Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
b.
De opleiding Notarieel Recht A. Eindkwalificaties kennis en inzicht
De eindkwalificaties van de masteropleiding Notarieel recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1.
Grondige kennis van en grondig inzicht in het notarieel recht door verdieping van de in de bachelor studie verworven kennis;
A2.
Grondig inzicht in de samenhang van het recht, in het bijzonder van het notarieel recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht.
A3.
Inzicht in internationale en Europese invloeden op het notarieel recht.
B.
Eindkwalificaties vaardigheden en attitude
De eindkwalificaties van de masteropleiding Notarieel recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1.
Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het notarieel recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen;
B2.
Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het notarieel recht en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming;
B3.
Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het notarieel recht tussen vakgenoten;
B4.
Het vermogen een complex betoog op het terrein van het notarieel recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te
brengen. C.
Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie
De eindkwalificaties van de masteropleiding Notarieel recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1.
Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief;
C2.
Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
c.
De opleiding Fiscaal Recht A. Eindkwalificaties kennis en inzicht
De eindkwalificaties van de masteropleiding Fiscaal recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1.
Grondige kennis van en grondig inzicht in het fiscaal recht door verdieping van de in de bachelor studie verworven kennis;
A2.
Grondig inzicht in de samenhang van het recht, in het bijzonder van het fiscaal recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht.
A3.
Grondige kennis van en inzicht in de financiering van ondernemingen.
A4.
Grondige kennis van en inzicht in het internationale en Europese belastingrecht.
B.
Eindkwalificaties vaardigheden en attitude
De eindkwalificaties van de masteropleiding Fiscaal recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1.
Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het fiscaal recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen;
B2.
Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het fiscaal recht en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming;
B3.
Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het fiscaal recht tussen vakgenoten;
B4.
Het vermogen een complex betoog op het terrein van het fiscaal recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen.
C.
Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie
De eindkwalificaties van de masteropleiding Fiscaal recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1.
Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief;
C2.
Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
d.
De opleiding Recht en Bestuur
A.
Eindkwalificaties kennis en inzicht
De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en Bestuur op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1.
Grondig inzicht in het geldende nationale recht (in het bijzonder het publiekrecht) en de systematiek ervan;
A2.
Grondig inzicht in het internationale en het Europese publiekrecht als afzonderlijke rechtsgebieden, alsmede in hun verhouding tot en als onderdeel van het nationale recht;
A3.
Actieve beheersing van de concepten en theorieën van de bestuurskunde en de beleidswetenschap;
A4.
Analytisch inzicht in de inrichting en werking van de publieke sector in Nederland en Europa;
A5.
Verdiepte kennis van en inzicht in relevante kernbegrippen en –concepten uit de politieke wetenschap, de economie en de rechtsfilosofie.
B.
Eindkwalificaties vaardigheden en attitude
De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en Bestuur op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1.
Het vermogen zelfstandig bestuur wetenschappelijk onderzoek uit te voeren op het terrein van de inrichting en werking van de publieke sector;
B2.
Het vermogen om vraagstukken betreffende de inrichting en werking van de publieke sector te analyseren vanuit een onderling samenhangend juridisch en sociaalwetenschappelijk perspectief, en op grond daarvan bestuur wetenschappelijke diagnoses te stellen en aanbevelingen te doen;
B3.
Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat tussen vakgenoten op het terrein van de bestuurswetenschappen;
B4.
Het vermogen een complex betoog op het terrein van de bestuurswetenschappen in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen.
C.
Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie
De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en Bestuur op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1.
Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief;
C2.
Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
e.
De opleiding Internationaal en Europees Recht
A.
Eindkwalificaties kennis en inzicht
De eindkwalificaties van de masteropleiding Internationaal en Europees recht op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1.
Grondige kennis van en grondig inzicht in het internationale en het Europese recht door
verdieping van de in de bachelor studie verworven kennis; A2.
Grondig inzicht in de samenhang en systematiek van het recht, in het bijzonder van het internationale en het Europese recht, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht.
A3.
Grondige kennis van en grondig inzicht in de bredere (internationale) context waarbinnen het internationale en het Europese recht functioneert.
B.
Eindkwalificaties vaardigheden en attitude
De eindkwalificaties van de masteropleiding Internationaal en Europees recht op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1.
Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het internationale en het Europese recht relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen;
B2.
Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het internationale en het Europese recht en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming;
B3.
Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het internationale en het Europese recht tussen vakgenoten;
B4.
Het vermogen een complex betoog op het terrein van het internationale en het Europese recht in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en nietvakgenoten over te brengen.
C.
Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie
De eindkwalificaties van de masteropleiding Internationaal en Europees recht op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1.
Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief;
C2.
Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
f.
De opleiding Recht en ICT
A.
Eindkwalificaties kennis en inzicht
De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en ICT op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1.
Grondige kennis van en grondig inzicht in het (informatica)recht of de rechtsinformatica door verdieping van de in de bachelor studie verworven kennis;
A2.
Grondig inzicht in de samenhang van het recht, in het bijzonder van het (informatica)recht of de rechtsinformatica, door verdieping van het in de bachelor verworven inzicht.
A3.
Inzicht in internationale en Europese invloeden op het (informatica)recht of de rechtsinformatica.
B.
Eindkwalificaties vaardigheden en attitude
De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en ICT op het gebied van vaardigheden en
attitude van de afgestudeerde zijn: B1.
Het vermogen zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen;
B2.
Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming;
B3.
Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica tussen vakgenoten;
B4.
Het vermogen een complex betoog op het terrein van het (informatica)recht of de rechtsinformatica in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen.
C.
Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie De eindkwalificaties van de masteropleiding Recht en ICT op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn:
C1.
Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief;
C2.
Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
g.
De opleiding European Law School
A.
Eindkwalificaties kennis en inzicht
De eindkwalificaties van de masteropleiding European Law School op het gebied van kennis en inzicht van de afgestudeerde zijn: A1.
Grondige kennis van en grondig inzicht in het bedrijfsrecht en het privaatrecht binnen het Nederlandse, Duitse en/of Franse recht en het recht van het Verenigd Koninkrijk, door verdieping van de in de bachelor studie verworven kennis;
A2.
Grondig inzicht in de samenhang van de diverse rechtsstelsels, in het bijzonder het bedrijfsrecht en het privaatrecht binnen het Nederlandse, Duitse en/of Franse recht en het recht van het Verenigd Koninkrijk, door verdieping van het in de bachelor studie verworven inzicht;
A3.
Grondig inzicht in de invloed die het Europese recht uitoefent op het bedrijfsrecht en het privaatrecht binnen het Nederlandse, Duitse en/of Franse recht alsmede het recht van het Verenigd Koninkrijk, door verdieping van het in de bachelor studie verworven inzicht.
B.
Eindkwalificaties vaardigheden en attitude
De eindkwalificaties van de masteropleiding European Law School op het gebied van vaardigheden en attitude van de afgestudeerde zijn: B1.
Het vermogen (mede in een internationale context) zelfstandig de voor de oplossing van een complex vraagstuk relevante feiten, wetgeving, jurisprudentie en literatuur te verzamelen, deze te beoordelen en toe te passen;
B2.
Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk juridisch onderzoek uit te voeren op het terrein
van het bedrijfsrecht en het privaatrecht, mede in rechtsvergelijkend perspectief, en daarmee een maatschappelijk relevante bijdrage te leveren aan de rechtsvorming; B3.
Het vermogen zelfstandig deel te nemen aan het debat op het terrein van het bedrijfsrecht en het privaatrecht, mede in rechtsvergelijkend perspectief, tussen vakgenoten;
B4.
Het vermogen een complex betoog op het terrein van het bedrijfsrecht en het privaatrecht, mede in rechtsvergelijkend perspectief, in woord en geschrift op begrijpelijke wijze op een groep vakgenoten en niet-vakgenoten over te brengen.
C.
Eindkwalificaties studie- en beroepenoriëntatie
De eindkwalificaties van de masteropleiding European Law School op het gebied van studie- en beroepenoriëntatie van de afgestudeerde zijn: C1.
Kennis van en inzicht in het beroepsperspectief;
C2.
Inzicht in de eisen die door de permanente en snelle ontwikkeling van het positieve recht aan zelfstudie en eigen oordeelsvorming gesteld worden.
Artikel 4A Meer dan één masterdiploma lid 1
Indien een student na het behalen van een diploma in een masteropleiding van de (juridische) faculteit van de RUG of van een andere (juridische ) faculteit nog een andere masteropleiding van de juridische faculteit van de RUG wil volgen, dient hij aan alle eisen van het curriculum van die masteropleiding in de betreffende bepaling uit de onderwijs- en examenregeling te voldoen. Verplichte studieonderdelen uit het curriculum die reeds in die andere masteropleiding zijn behaald kunnen worden vrijgesteld met uitzondering van de scriptie.
lid 2
Indien de student aan de eisen van de onderwijs- en examenregeling van de tweede (derde, etc) master kan voldoen door minder dan 30 ec nieuwe studieonderdelen te behalen, dient de student aanvullend in de keuzeruimte met goedkeuring van de Examencommissie nieuwe studieonderdelen af te leggen totdat hij 30 ec aan nieuwe studieonderdelen heeft behaald. De scriptie telt mee om aan deze 30 ec nieuwe studieonderdelen te komen.
lid 3
In de keuzeruimte van de tweede (derde etc.) masteropleiding kunnen – met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en het bepaalde in de onderwijs- en examenregeling van de betreffende masteropleiding – studieonderdelen van de eerste masteropleiding ingebracht worden.
§ 2 Opbouw van de opleiding Artikel 5 Studielast De opleidingen als bedoeld in art. 3 lid 1 hebben een studielast van 60 European Credits (ec), waarbij één ec gelijk staat aan 28 uren studie.
Artikel 5A Honoursprogramma master opleiding lid 1
De student kan worden uitgenodigd voor deelname aan een Honoursprogramma dat door het Honours College van de RUG aangeboden wordt.
lid 2
Het Honoursprogramma heeft een totale studielast van 15 ec,. De OER van het Honours College is op dit programma van toepassing.
Lid 3
Het Honoursprogramma maakt geen onderdeel uit van het reguliere mastercurriculum. De resultaten en cijfers tellen niet mee voor de toekenning van het judicium cum laude of summa cum laude van de masteropleiding.
Lid 4
De resultaten van het Honoursprogramma worden vermeld op het diplomasupplement bij het diploma van de masteropleiding waar de student een graad voor behaalt.
Artikel 6 Specialisaties en samenstelling programma Nederlands Recht lid 1
De opleiding Nederlands Recht kent de volgende specialisaties:
lid 2
de specialisatie Bedrijfsrecht; de specialisatie Privaatrecht; de specialisatie Staats- en Bestuursrecht; de specialisatie Strafrecht (juridische/criminologische variant).
Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Specialisatie Bedrijfsrecht
1. Arbeidsovereenkomstenrecht (6 ec) 2. Insolventierecht (6 ec) Mededingingsrecht Ondernemingsrecht 1* Ondernemingsrecht 2 Keuzeruimte* Seminaar Nederlands recht 8. Scriptie Nederlands Recht 3.
4. 5. 6. 7.
Totaal
(6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (18 ec) (60 ec)
Indien Ondernemingsrecht 1 is afgelegd als onderdeel van het bachelor examen dan bedraagt de keuzeruimte 12 ec. Specialisatie Privaatrecht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Totaal
Burgerlijk Procesrecht 2 Goederenrecht C.S. Internationaal Privaatrecht Ondernemingsrecht 1* Personen- en familierecht* Verbintenissenrecht C.S. Keuzeruimte* Seminaar Nederlands recht Scriptie Nederlands Recht
(6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (* ec) (6 ec) (18 ec) (60 ec)
* Indien Ondernemingsrecht 1 is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen dan bedraagt de
keuzeruimte 6 ec. Indien Personen- en familierecht is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen, of indien Personen- en Familierecht voor Notariëlen en Relatievermogensrecht zijn afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen Notarieel Recht, dan bedraagt de keuzeruimte 6 ec. Indien Ondernemingsrecht 1 en Personen- en familierecht (of in plaats van Personen- en Familierecht de vakken Personen- en Familierecht voor Notariëlen en Relatievermogensrecht als onderdeel van het bachelorexamen Notarieel Recht) beide zijn afgelegd als onderdeel van het bachelor examen dan bedraagt de keuzeruimte 12 ec. Specialisatie Staats- en Bestuursrecht
1. Bestuur, aansprakelijkheid en Privaatrecht 2. Grondrechten
(6 ec) (6 ec) 3. Omgevingsrecht 1* (6 ec) 4. Recht Decentrale Overheden* (6 ec) 5. Staats- en Bestuursrecht in Communautair Perspectief. (6 ec) 6. Vreemdelingenrecht of Sociaal Zekerheidsrecht (6 ec) 7. Keuzeruimte* (* ec) 8. Seminaar Nederlands Recht (6 ec) 9. Scriptie Nederlands Recht (18 ec) 60 ec) Totaal
* Indien Omgevingsrecht 1 is afgelegd als onderdeel van het bachelor examen dan bedraagt de keuzeruimte 6 ec. Indien Recht Decentrale Overheden is afgelegd als onderdeel van het bachelor examen dan bedraagt de keuzeruimte 6 ec. Indien Omgevingsrecht 1 en Recht Decentrale Overheden beide zijn afgelegd als onderdeel van het bachelor examen dan bedraagt de keuzeruimte 12 ec. Specialisatie Strafrecht en Criminologie Juridische variant:
1. Inleiding Criminologie* 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Internationaal en Europees Strafrecht Materieel Strafrecht Sanctierecht Strafproces Dwangmiddelen Strafproces Rechtsmiddelen Keuzeruimte* Seminaar Nederlands Recht Scriptie Nederlands Recht Totaal
(6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (* ec) (6 ec) (18 ec) (60 ec)
* Indien Inleiding Criminologie is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen dan bedraagt de keuzeruimte 6 ec. Indien Sanctierecht is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen dan bedraagt de keuzeruimte 6 ec. Indien Inleiding Criminologie en Sanctierecht beide zijn afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen dan bedraagt de keuzeruimte 12 ec.
Criminologische variant:
1. Algemene Criminologie 2. Inleiding Criminologie*
(6 ec) (6 ec)
3. Jeugdcriminologie 4. Recht en werkelijkheid in de justitiële keten 5. Materieel Strafrecht 6. Strafprocesrecht Dwangmiddelen 7. Keuzeruimte* 8. Seminaar Criminaliteit en Rechtshandhaving 9. Strafrechtelijk of criminologische scriptie Totaal
(6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (* ec) (6 ec) (18 ec) (60 ec)
* Indien Inleiding Criminologie is afgelegd als onderdeel van het bachelor examen dan bedraagt de keuzeruimte 6 ec. lid 3
De keuzeruimte dient te worden ingevuld met juridische vakken.
lid 4
De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft vooraf de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding.
lid 5
vervalt
lid 6
In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Lid 7
Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 6 worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 7 Vervalt Artikel 7A Nederlands Recht met civiel effect voor HBO-instroom lid 1 a. Studenten, in het bezit van het afsluitend diploma HBO Rechten kunnen de masteropleiding Nederlands recht volgen, mits voorafgegaan door het schakelprogramma Rechtsgeleerdheid. b. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Rechtsgeleerdheid. c. c. Na afronding van het schakelprogramma dient er een verklaring definitieve toelating tot de master via de afdeling studieadvies te worden afgegeven om toelating te krijgen tot de master Nederlands Recht. Hierbij gelden de reguliere instroommomenten. lid 2 1. 2. 3. 4. 5.
Het in lid 1b genoemde schakelprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: Bestuursrecht 2 Bestuursrecht 3 Burgerlijk Procesrecht 1 Burgerlijk Recht 2 Burgerlijk Recht 3
7 ec 4 ec 6 ec 9 ec 7 ec
6. Europees Recht 7. Handelsrecht A en B 8. Juridische Vaardigheden C (incl. Juridische Vaardigheden C - ITJ) 9. Staatsrecht 1 10. Strafrecht 2 11. Strafrecht 3 12. 1 vak te kiezen uit: o o o o o
7 ec 9 ec 3 ec 5 ec 7 ec 6 ec
InleidingRechtsfilosofie Inleiding Rechtsinformatica Inleiding Rechtssociologie Rechtsgeschiedenis 2 Rechtseconomie of Staatsrecht 2 6 of 7 ec
Totaal:
77/78 ec
Lid 3 Het masterprogramma is een regulier masterprogramma Nederlands Recht , heeft een omvang van 60 ec en bestaat uit de in artikel 6 van deze OER vermelde onderdelen.
Artikel 8 Samenstelling programma Notarieel Recht lid 1
Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:
1. Agrarisch recht of Estate Planning of Seminaar Internationaal Privaatrecht C.S. of Verbintenissenrecht C.S. 2. Belastingrecht 2 3. Goederenrecht C.S. 4. Internationaal Privaatrecht 5. Successiewet voor Notariëlen 6. Keuzeruimte 7. Scriptie Notarieel Recht 8. Seminaar Notariële C.S. 2 Totaal
(5 ec) (5 ec) (6 ec) (6 ec) 5/6 ec 6 ec 6 ec 6 ec 7 ec 5/6 ec 18 ec 6 ec 60 ec
lid 2
De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft vooraf de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlapping vertoont met een ander vak van de opleiding.
lid 3
In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
lid 4 lid 3
Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 9 Samenstelling programma Fiscaal Recht lid 1
Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Formeel Belastingrecht 2 2. Goederenrecht C.S. of Rechtspersonen, Personenvennootschappen 3. Internationaal & Europees Belastingrecht 4. Onderneming en Belastingheffing C.S. 5. Ondernemingsfinanciering 6. Particulieren en Belastingheffing C.S. 7. Keuzeruimte 8. Seminaar Belastingrecht 9. Scriptie Fiscaal Recht Totaal
3 ec 6 ec 6 ec 7 ec 6 ec 6 ec 5 ec 3 ec 18 ec 60 ec
lid 2
Vervallen.
lid 3
De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft vooraf de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlapping vertoont met een ander vak van de opleiding.
lid 4
In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
lid 5
Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 4 worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 9A Fiscaal Recht voor HBO-instroom lid 1
a) Studenten die in het bezit zijn van een afsluitend HBO bachelorsdiploma Fiscale Economie of Fiscaal Recht en Economie, van de Hanzehogeschool Groningen, de Hogeschool Arnhem en van de Saxionhogeschool, dat niet ouder is dan 2 jaren, kunnen worden toegelaten tot de Master Fiscaal Recht, mits voorafgegaan door een bijbehorend schakelprogramma Fiscaal Recht. b) Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Fiscaal Recht genoemd in lid 2 onder a of 2 onder b. . c) Na afronding van het schakelprogramma dient er een verklaring definitieve toelating tot de master via de afdeling studieadvies te worden afgegeven om toelating te krijgen tot de master Nederlands Recht. Hierbij gelden de reguliere instroommomenten.
Lid 2
a) Het schakelprogramma Fiscaal Recht voor afgestudeerden HEAO Fiscale Economie van de Hanzehogeschool Groningen en van de Hogeschool Arnhem bestaat uit de volgende onderdelen:
1. 2. 3. 4.
Burgerlijk Recht 2 Europees recht Kleine scriptie Vennootschapsbelasting Totaal
b)
1. 2. 3. 4. 5. 6.
31 ec
Het schakelprogramma Fiscaal Recht voor afgestudeerden HBO Fiscale Economie of Fiscaal Recht en Economie van de Saxionhogeschool bestaat uit de volgende onderdelen: Burgerlijk Recht 2 Europees recht Inkomstenbelasting Kleine scriptie Vennootschapsbelasting Winst Totaal
c)
9 ec 7 ec 5 ec 10 ec
9 ec 7 ec 4 ec 5 ec 10 ec 7 ec 42 ec
Het schakelprogramma voor overige afgestudeerden HEAO Fiscale Economie wordt op individuele basis vastgesteld.
lid 3
Vervallen.
lid 4
Het masterprogramma heeft een omvang van 60 ec en bestaat uit de in artikel 9 lid 1 van deze OER vermelde onderdelen.
lid 5
De student mag pas beginnen met de scriptie in het masterprogramma, als hij het onderdeel kleine scriptie uit het Schakelprogramma met een voldoende heeft afgerond.
lid 6
Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 5 van dit artikel, worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 10 Samenstelling programma Recht en Bestuur lid 1
Het programma ( 60 ec) omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. 2. 3. 4.-5.
Beleidswetenschap 2 (6 ec) Modern Publiek Management (6 ec) Politicologie (6 ec) twee Publiekrechtvakken kiezen uit onderstaande vakken van elk 6 ec: (12 ec) a) International Institutional Law b) Omgevingsrecht 1 of Omgevingsrecht 2 c) Bestuurlijke Aansprakelijkheid en Privaatrecht d) Recht Decentrale Overheden e) Staats- en Bestuursrecht in Communautair Perspectief f) Vreemdelingenrecht
6. lid 2
Daarnaast omvat het programma de volgende verplichte onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. 2.
lid 3
Rechtsfilosofie 2 (Ethiek van Recht & Bestuur) (6 ec)
Seminaar Beleidsanalyse of seminaar Wetgeving Scriptie Recht en Bestuur
(6 ec) (18 ec)
In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de
onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen. lid 3a Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 3 van dit artikel, worden geacht niet te hebben plaatsgevonden. lid 4
Het Faculteitsbestuur kan nadere regels opstellen middels een scriptie-reglement voor het onderdeel scriptie.
Artikel 10A Recht en Bestuur voor HBO-instroom lid 1
a. Afgestudeerden van de HEAO MER Bestuurskunde, NHL-Thorbecke Academie, HEAO MER met juridische specialisatie of HBO-rechten, kunnen worden toegelaten tot de Master Recht en Bestuur, mits voorafgegaan door een bijbehorend schakelprogramma Recht en Bestuur. b. Na toelating tot de opleiding door de faculteit wordt de student ingeschreven voor het schakelprogramma Recht en Bestuur. c. Na afronding van het schakelprogramma dient er een verklaring definitieve toelating tot de master via de afdeling studieadvies te worden afgegeven om toelating te krijgen tot de master Nederlands Recht. Hierbij gelden de reguliere instroommomenten. d. De in lid 2 genoemde schakelprogramma’s geven de hoofdlijnen van het schakelprogramma; de toelatingscommissie kan nadere eisen stellen om te verzekeren dat de schakelstudent voldoet aan het vereiste toelatingsniveau zoals bedoeld in artikel 7.30a lid 3 onder b van de Wet
lid 2
Het schakelprogramma Recht en Bestuur bestaat uit de volgende onderdelen: a. Voor afgestudeerden HEAO MER Bestuurskunde, HBO-rechten, HEAO MER met juridische specialisatie: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Beleidswetenschap 1 Elementaire Bestuurskunde Inleiding Politicologie Openbare Financiën* Bestuur en Recht Bestuursrecht 2 Bestuursrecht 3 Burgerlijk Recht 2 Inleiding tot het Europees Bestuursrecht Theorie Sociale Wetenschappen
Totaal *
5 ec 4 ec 5 ec 6 ec 5 ec 7 ec 4 ec 9 ec 6 ec 5 ec 56 ec
Afgestudeerden HEAO MER Bestuurskunde worden vrijgesteld van het vak Openbare Financiën b.
Voor afgestudeerden NHL-Thorbecke Academie: 1. Bestuursrecht 1 2. Burgerlijk Recht 1 3. Bestuur en Recht 4. Bestuursrecht 2 5. Bestuursrecht 3 6. Burgerlijk Recht 2
5 ec 10 ec 5 ec 7 ec 4 ec 9 ec
7. 8.
Inleiding tot het Europees Bestuursrecht Theorie Sociale Wetenschappen Totaal
6 ec 5 ec 51 ec
Artikel 11 Samenstelling programma Internationaal en Europees Recht lid 1
Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1 en 2. twee vakken European Law te kiezen uit onderstaande vakken : -
Competition Law European Environmental Law European Human Rights Law European Internal Market Law EU External Relations Law
(12 ec) 6 ec 6 ec 6 ec 6 ec 6 ec
3 en 4. twee vakken International Law te kiezen uit onderstaande vakken: 5
6
International Institutional Law* International Human Rights Law International Humanitarian Law International Trade Law The Law of International Peace and Security
6 ec 6 ec 6 ec (6)
-
6 ec 6 ec
Keuzeruimte
(12 ec)
6 ec
Één niet-juridisch vak te kiezen uit onderstaande vakken Economics of Regulation War and Peace
Met opmaak: Engels (V.S.)
6 ec
Lid 1a Vervalt lid 2 Daarnaast omvat het programma de volgende verplichte Engelstalige onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1.
Een Seminaar te kiezen uit: -
2.
Totaal
(6 ec)
Seminar EU Constitutional Law and EU Institutional Law Seminar Comparative Constitutional Law Seminar International Relations Seminar International Environmental Law
Scriptie Internationaal en Europees Recht (juridisch met aandacht voor interdisciplinaire context) (18 ec) (60 ec)
lid 3
De voertaal van een aantal onderdelen genoemd in lid 1 en lid 2 onder 1 is Engels.
lid 4
De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft vooraf de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding.
lid 5
In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Lid 6
Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 5 van dit artikel, worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 12 Samenstelling programma Recht en ICT lid 1
Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Bedrijfsrecht & ICT Informatiegrondrechten* IT-Recht C.S. Intellectuele Eigendom Internationaal Privaatrecht Keuzeruimte* Multidisciplinair seminaar Scriptie Recht en ICT
6 ec 6 ec 6 ec 6 ec 6 ec 6 ec 6 ec 18 ec
* Indien Informatiegrondrechten is afgelegd als onderdeel van het bachelor examen dan bedraagt de keuzeruimte 12 ec. Totaal
(60 ec)
lid 2
Vervallen
lid 3
De invulling van de keuzeruimte (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeft vooraf de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding.
lid 4
In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Lid 5
Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 4 van dit artikel, worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 13 Samenstelling programma European Law School lid 1
Het programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. 2. 3. 4 5 6. 7.
Arbeidsovereenkomstenrecht of European Labour Law Mededingingsrecht of Competition Law Verbintenissenrecht c.s. of Goederenrecht c.s. of een vak in Duitsland International Contracts Law Ondernemingsrecht 1* Corporate Law & Economics / of een vak in Duitsland Seminar European Law School**
(6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec) (6 ec)
8.
Scriptie European Law School
(18 ec)
Totaal
(60 ec)
*Studenten uit Duitsland die niet het vak Inleiding Ondernemingsrecht Law in Europe hebben gevolgd mogen in plaats van Ondernemingsrecht 1 het vak Company Law volgen. ** -
Seminaar te kiezen uit: Seminar European Private Law of een ander Bedrijfsrechtelijk, Europees georiënteerd of rechtsvergelijkend seminaar
lid 2
Vervallen
lid 3
Vervallen.
lid 4
Van een aantal van bovengenoemde onderdelen is de voertaal Engels of Duits.
lid 5
Een aantal onderdelen van het programma kan worden gevolgd en geëxamineerd aan de juridische faculteit van de Universiteiten waarmee, in het kader van de opleiding European Law School, wordt samengewerkt.
lid 6
De keuzevakken (hetzij binnen de faculteit hetzij buiten de faculteit aan een universiteit geëxamineerd) behoeven vooraf de goedkeuring van de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt tevens het aantal toe te rekenen studiepunten en behoudt zich het recht voor om aan een vak minder studiepunten toe te kennen indien het vak overlap vertoont met een ander vak van de opleiding.
lid 7
In OCASYS worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van het programma nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die noodzakelijk dan wel gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen.
Lid 8
Activiteiten, hieronder begrepen deelname aan colleges en tentamens, verricht in strijd met lid 7 van dit artikel, worden geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Artikel 14 Keuzeonderdelen lid 1
De student kiest onder goedkeuring van de Examencommissie een of meer onderdelen met een totale studielast, die minimaal gelijk is aan het verschil tussen de studielast van de opleiding en het totaal van de verplichte onderdelen van die opleiding.
lid 2
Een student kan de keuzeruimte invullen met:
a. b. c.
(een) keuzevak(ken); een kleine scriptie (min. 8 blz, max. 14 blz excl noten); 4-7 ec een Recht in Praktijk onderdeel
Tot de Recht in Praktijkonderdelen behoren: o o
Stage, zoals uitgewerkt in het facultaire stage reglement: Stage IER buitenland:
7 ec 7 ec
o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
Stage IER Washington/Brussel: Participatie Teimun (alleen studenten IER) Rechtswinkel Groningen: Kinderrechtswinkel: Het Juridisch Spreekuur: Groninger Masterclass Procederen in Arbeidszaken: Kamerbewoner adviesbureau: SOG-Rechtsbureau: Belastingwinkel: Nationale Pleitwedstrijd van de Nederlandse Vereninging voor Europees Recht Bestuursrechtelijke Pleitwedstrijden Civielrechtelijke Pleitwedstrijden: Fiscale Pleitwedstrijden: VAR pleitwedstijden: European Law Moot Court: International Moot Competition (W.C.Vis): Internationale Pleitwedstrijden (Cassin, Telders etc): Internat. Studieproject SGOR: Internat. Studieproject JFV: Redacteurschap Ars Aequi: Studentenparlement: Bezoekgroep Norgerhaven:
14 ec 5 ec 9 ec 9 ec 9 ec 6 ec 9 ec 7 ec 7 ec 4 ec 4 ec 4 ec 4 ec 6 ec 9 ec 9 ec 4 ec 4 ec 7 ec 6 ec 3 ec
lid 3
Keuzeruimte in de master moet worden ingevuld met vakken op M4- of M5- niveau. Zie voor de niveau-indeling van de vakken de vak omschrijving in OCASYS. Indien een M4-vak als keuzevak wordt afgerond tijdens de bachelor opleiding kunnen de studiepunten niet meetellen voor een masteropleiding. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie toestaan dat een of meer onderdelen van andere universitaire masterprogramma’s worden gekozen.
lid 4
Een verzoek tot goedkeuring van de keuzeruimte wordt door de student ten minste drie maanden voordat deze zich voor een keuzevak/de keuzevakken wil aanmelden, ingediend bij de Examencommissie via Progress.www
lid 5
Een besluit goedkeuring te onthouden wordt door de Examencommissie gemotiveerd genomen.
lid 6
De Examencommissie beslist binnen zes weken na ontvangst van het verzoek. Academische vakanties worden buiten beschouwing gelaten. De Examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste veertien dagen verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn mededeling gedaan aan de student.
lid 7
De student wordt van de beslissing onverwijld in kennis gesteld. Indien de Examencommissie niet binnen de eventueel verlengde termijn, bedoeld in lid 6 heeft beslist, wordt de goedkeuring geacht te zijn verleend.
Lid 8
Studenten krijgen een aantekening ‘Master aangevuld met Rechtstheoretisch verdiepingstraject’ in het diplomasupplement bij het masterdiploma indien zij: -
Inl. Rechtsfilosofie of Inl. Rechtssociologie of Inl. Rechtsinformatica of Denken over Democratie hebben behaald
(B-niveau, telt niet mee voor invulling keuzeruimte master); -
Min. 20 ec behaald hebben met vakken te kiezen uit; Anthropology of Law , Gelijke Monniken, gelijke kappen, Politicologie, Rechtsfilosofie 1 (juridisch redeneren) Rechtsfilosofie 3 (wetenschapsleer), seminaar Boontje komt om z’n loontje (M4 of M5 niveau);
-
De scriptie aanvullen met een rechtstheoretische component.
Artikel 15 Practica lid 1
De volgende onderdelen, als genoemd in art. 2 omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
seminaar Nederlands Recht seminaar Criminaliteit en Rechtshandhaving seminaar Notariële Capita Selecta 2 seminaar Belastingrecht seminaar Beleidsanalyse seminaar European Law School (zoals vermeld in artikel 13 lid 1 onder 7.) Seminaar Internationaal en Europees Recht (zoals vermeld in artikel 11 lid 2 onder 1) Multidisciplinair seminaar
lid 2
Met betrekking tot de in lid 1 genoemde onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan het desbetreffende practicum als het behalen van het tentamen.
lid 3
De beoordeling van de in lid 1 genoemde onderdelen wordt hetzij in een cijfer, hetzij in een onvoldoende of voldoende weergegeven.
lid 4
Een student dient aan alle door de docent gestelde vereisten van het practicum/seminaar te voldoen voor een voldoende beoordeling of een eindcijfer. Indien een student naar het oordeel van de docent niet aan één van de gestelde vereisten van het practicum/seminaar heeft voldaan, wordt als resultaat: (een) onvoldoende geboekt. De vereisten waaraan de student wel heeft voldaan, vervallen aan het eind van dat studiejaar
Lid 5
De docent beoordeelt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk twintig werkdagen na de laatste bijeenkomst van het practicum/seminaar, of de student aan alle gestelde eisen van het practicum/seminaar heeft voldaan.
§ 3 Tentamens en examen van de opleiding Artikel 16 Vervalt Artikel 17 Beoordeling stage-, onderzoekopdracht De beoordeling van een stage of een onderzoekopdracht wordt verricht door de docent die als examinator is aangewezen door de Examencommissie.
Artikel 18 Tijdvakken en frequentie tentamens lid 1
Het studiejaar telt vier tentamenperioden. Voor de vakken genoemd in paragraaf 2 en 3 worden jaarlijks tenminste twee tentamenmogelijkheden geboden. De tentamenperioden
zijn als volgt ingedeeld: 1. 2. 3. 4.
de tentamenperiode na het onderwijs van semester 1a de tentamenperiode na het onderwijs van semester 1b de tentamenperiode na het onderwijs van semester 2a de tentamenperiode na het onderwijs van semester 2b
lid 2
De beide tentamens van een vak – aangeduid als tentamen en hertentamen – worden afgenomen in het semester waarin het onderwijs van het vak wordt verzorgd.
lid 3
In afwijking van lid 2 geldt voor alle vakken met een tussentoets of een tentamen halverwege het semester (= tentamenperiode 1 dan wel 3) dat het gelijknamige tentamen respectievelijk hertentamen plaatsvindt in de tweede tentamenperiode van hetzelfde semester (tentamenperiode 2 dan wel 4).
lid 4
Vervallen
lid 5
De Examencommissie kan in buitengewone gevallen van dwingende aard toestemming verlenen op andere dan de reguliere tijdstippen tentamens af te leggen.
lid 6
De Examencommissie kan aan een student die in verband met bestuurlijke werkzaamheden niet kan deelnemen aan een tentamen, toestemming verlenen om een tentamen af te leggen op een tijdstip vast te stellen in overleg met de betrokken docent. Studentbestuurders die voor deze regeling in aanmerking komen zijn: -
de leden van het Faculteitsbestuur; de leden van de Faculteitsraad; de rechtenstudenten die lid zijn van de Universiteitsraad; de leden van het JFV-bestuur (maximaal: 6 personen). De leden van vertegenwoordigende organen van publiekrechtelijke lichamen
Daarnaast kunnen ter beoordeling van de Examencommissie studentleden van ad hoc commissies en bestuursleden van facultaire studentenverenigingen, indien de bijdrage daaraan een vergelijkbare inspanning vergt als de bovengenoemde bestuursfuncties, voor de regeling in aanmerking komen. De extra tentamenkans kan worden geboden voor maximaal één vak per semester en voor ten hoogste twee vakken per jaar. Een verzoek om voor deze afwijkende tentamenregeling in aanmerking te komen moet tijdig en ieder geval voor aanvang van de tentamenperiode van het semester waarin studievertraging dreigt, te worden ingediend bij de Examencommissie via de studieadviseur.
Artikel 19 Vorm van de tentamens lid 1
Ten aanzien van de tentamens van de vakken zoals genoemd in paragraaf 2 wordt in de vakomschrijvingen aangegeven of het betreffende vak schriftelijk, mondeling of op andere wijze kan worden afgelegd.
lid 2
Op verzoek van de student, in buitengewone gevallen van dwingende aard, kan de Examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd.
lid 3
Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
lid 4
De beoordeling van scripties en van de deelname aan onderzoeksprojecten, stages, seminaars en andere praktische oefeningen vindt plaats door de examinatoren op door hen
te bepalen wijze. De beoordeling van een scriptie van minimaal 18 EC en waarvan het scriptieonderwerp is geregistreerd door de scriptiecoördinator op of na 1 september 2011, vindt plaats door minimaal twee examinatoren aan de hand van het scriptiereglement lid 5
Indien de toetsing van een vak blijkens de vak omschrijving plaats vindt in de vorm van opdrachten en papers, dient een student aan alle onderdelen van de toetsing deel te nemen, tenzij de examinator anders bepaalt, hetgeen moet blijken uit de vak omschrijving. Het door een deelnemer behaalde resultaat voor het vak wordt uitgedrukt in een eindcijfer. De examinator bepaalt de wegingsfactor van de diverse onderdelen. Indien een student niet aan alle onderdelen van de toetsing heeft deelgenomen wordt als resultaat: onvoldoende geboekt. De onderdelen waaraan de student wel heeft deelgenomen vervallen aan het eind van dat studiejaar.
Artikel 20 Mondelinge tentamens lid 1
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald.
lid 2
Een mondeling tentamen wordt door twee docenten afgenomen.
Artikel 21 Voorwaarden voor deelname aan examenonderdelen Een student kan een masterexamen of een onderdeel daarvan uitsluitend afleggen nadat hij een als in artikel 28 omschreven bachelor examen met goed gevolg heeft afgelegd, danwel vrijstelling van het afleggen daarvan heeft verkregen, dan wel voorlopig is toegelaten tot het masterexamen. Examenonderdelen, in strijd met het bepaalde in dit artikel afgelegd, zijn ongeldig.
Artikel 22 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag lid 1
De examinator stelt de uitslag van het tentamen vast.
lid 2
De Tentamen- en Examenadministratie van de faculteit draagt zorg voor de bekendmaking van de uitslagen van schriftelijke tentamens op het publicatiebord en via Progress.www.
Bekendmaking van de uitslag door de Tentamen- en Examenadministratie geschiedt: a.
niet later dan drie weken na de tentamendatum bij de vakken: : -
Ondernemingsrecht 1 Burgerlijk Procesrecht 2 Insolventierecht Internationaal Privaatrecht
b.
bij de overige vakken vanaf de vierde werkdag tot uiterlijk op de negende werkdag na de tentamendatum (de dagen tussen 26 december en 1 januari worden in dit verband niet aangemerkt als werkdagen).
lid 3
In afwijking van het bepaalde in lid 2 stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit.
lid 3a In afwijking van het bepaalde in lid 2 stelt de examinator de uitslag van een tentamen dat in de vorm van een werkstuk wordt afgelegd vast binnen een redelijke termijn na het inleveren van het werkstuk. Deze termijn bedraagt in ieder geval niet meer dan 20 werkdagen. De
examinator verstrekt de student zo spoedig mogelijk een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van het tentamen. lid 4
Met inachtneming van het bepaalde in lid 3a bepaalt de Examencommissie ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring uitgereikt krijgt.
lid 5
Op de schriftelijke verklaring van de uitslag van een in lid 2, 3 of 3a genoemd tentamen, wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 24 lid 3, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. Ten aanzien van de uitslagen van schriftelijke tentamens zoals bedoeld in lid 2, wordt de uitslag die door de Tentamen- en Examenadministratie wordt opgehangen op het publicatiebord aangemerkt als schriftelijke verklaring zoals bedoeld in art. 7.11 lid 1 WHW.
Artikel 22a Herkansing van voldoende lid 1
Een studieonderdeel dat met voldoende resultaat is afgelegd, kan niet nogmaals worden afgelegd.
lid 2
In afwijking van het eerste lid kan een student binnen drie dagen na de bekendmaking van de uitslag van een met een voldoende resultaat afgelegd tentamen een schriftelijk verzoek indienen om het tentamen niet als afgelegd te beschouwen, tenzij het tentamen een semina(a)r betreft. De regeling geldt voor maximaal twee tentamens per studiejaar.
lid 3
Indien de op verzoek van de student verwijderde tentamenuitslag tijdens de nabespreking wordt opgehoogd tot een resultaat dat de student alsnog als afgelegd wil laten gelden, verzoekt hij de examinator dit resultaat door te geven aan de tentamenadministratie van de Faculteit en wordt zijn verzoek om het resultaat als niet afgelegd te beschouwen ongedaan verklaard.
Artikel 23 Geldigheidsduur lid 1
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt
Artikel 24 Nabespreking lid 1
Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, dient de tentamenopgave na afloop van het tentamen aan de student ter inzage beschikbaar te worden gesteld, uiterlijk op het lid 3 bedoelde tijdstip.
lid 2
Elk tentamenformulier wordt op zodanige wijze voorzien van informatie omtrent tijdstip, plaats en wijze van inzien, en bespreken van het gemaakte tentamen, dat de student deze informatie na afloop van het tentamen kan meenemen. Tevens wordt op (de bijlage bij) het tentamenformulier vermeld dat tegen beschikkingen van examinatoren binnen 6 weken beroep open staat bij het college van beroep voor de examens ex artikel 7.61 van de wet.
lid 3
De betrokken docent stelt tijdstip en plaats vast waarop hetzij: a. het gemaakte tentamen aan de deelnemers ter inzage wordt gegeven en een algemene bespreking van het tentamen plaatsvindt, hetzij b. het gemaakte tentamen met standaardantwoorden aan de deelnemers ter inzage wordt gegeven.
Daarbij geldt dat: het in de aanhef bedoelde tijdstip niet later dan één week na de bekendmaking van de tentamenuitslag valt en zo mogelijk niet later dan vier werkdagen voor het herhalingstentamen; in afwijking van het hierboven gestelde kan dit tijdstip voor inzage voor tentamens van het tweede semester vallen in de periode rond de aanvang van het aansluitende eerste semester. lid 4
Op het in lid 3 bedoelde tijdstip worden de tentamens door leden van de verantwoordelijke vakgroep aan de deelnemers ter inzage uitgereikt, op zodanige wijze, dat in ieder geval controle plaatsvindt op naam, collegekaart-nummer of inschrijfnummer bij het inzien.
lid 5
De betrokken docent biedt de mogelijkheid voor individuele bespreking van het gemaakte tentamen, hetzij aansluitend op het in lid 3 bedoelde tijdstip, hetzij op een dag erna.
lid 6
Een student die, zonder bericht van verhindering dat op redelijke gronden berust, niet op het in lid 3 bedoelde tijdstip op de aldaar bedoelde plaats aanwezig is geweest, heeft geen recht op nabespreking als bedoeld in de leden 3 en 5. Wel wordt een student, onder de voorwaarde inzake controle, zoals genoemd in lid 4, op een tevoren bepaald en bekendgemaakt moment in de gelegenheid gesteld het gemaakte tentamen in te zien.
lid 7
Bespreking moet gericht zijn op het duidelijk maken van onjuistheden of gebreken in een door de student gegeven antwoord.
lid 8
Het is de student toegestaan tijdens de bespreking aantekeningen te maken voor zover dit niet gebeurt op het gemaakte tentamen.
lid 9
Indien een student in beroep gaat tegen de uitslag wordt een kopie van het gecorrigeerde tentamen aan de student verstrekt. De voorwaarde inzake controle, zoals genoemd in lid 4, is daarbij van overeenkomstige toepassing.
lid 10 Een deelnemer aan een tentamen heeft in de in lid 9 genoemde situatie de mogelijkheid om een kopie van het door hem gemaakte tentamen af te laten halen door een ander. Dit dient schriftelijk dan wel per e-mail door de deelnemer aan de verantwoordelijk docent te worden meegedeeld. Degene die de kopie van het tentamen afhaalt dient bij het afhalen te beschikken over het inschrijfnummer, een eigen legitimatiebewijs en een kopie van een legitimatiebewijs van de deelnemer.
Artikel 24A Toetsplan Er is een door het faculteitsbestuur vastgesteld toets plan. Dit toets plan bevat de volgende onderwerpen 1 2 3 4 5 6 7
de eindtermen van de opleiding; de curriculumonderdelen en leerdoelen van ieder curriculumonderdeel; de relatie tussen curriculumonderdelen en eindtermen; de toegepaste toets vorm en de toets momenten per onderdeel; de gehanteerde opstellingsprocedures, beoordelingsprocedures en beoordelingscriteria de verantwoordelijken voor de uitvoering van de verschillende onderdelen van het toets beleid; de wijze van periodieke evaluatie.
Artikel 25 Vrijstelling van tentamens lid 1
De Examencommissie kan de student op diens verzoek, op advies van de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student:
a.
hetzij een qua studielast, inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire juridische masteropleiding heeft voltooid;
b.
verplichte onderdelen van het masterexamen reeds in een juridische academische bachelor opleiding voldoende heeft afgelegd. In afwijking van (a) dienen de vrijgestelde studiepunten in de keuzeruimte te worden aangevuld.
lid 2
Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt schriftelijk ingediend bij de Examencommissie.
lid 3
De Examencommissie beschikt binnen zes weken na ontvangst van het verzoek. Bij de berekening van deze termijn worden de academische vakanties buiten beschouwing gelaten.
Artikel 25A Tijdvakken en frequentie afleggen examens (uitreiking van het getuigschrift) Lid 1
Tot het afleggen van de examens wordt tenminste driemaal per jaar de gelegenheid geboden.
Lid 2
Een student dient hiertoe uiterlijk 3 maanden voor het behalen van zijn laatste onderdeel van het examen zijn vakkenpakket via progress.www door de Examencommissie te laten goedkeuren.
Lid 3
Indien een student voor het afsluiten van zijn masterscriptie zijn vakkenpakket nog niet heeft aangeboden aan de Examencommissie zal de tentamenadministratie niet eerder het cijfer voor deze scriptie inboeken dan nadat de student zijn vakkenpakket ter goedkeuring heeft aangeboden aan de Examencommissie.
Artikel 26 Examen (uitreiking van het getuigschrift) lid 1
De Examencommissie stelt de uitslag van het examen vast op verzoek van de student indien geconstateerd wordt dat de student alle examenonderdelen van het door de Examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd. Ook de tentamen- en examenadministratie kan de Examencommissie verzoeken de uitslag van het examen vast te stellen indien geconstateerd wordt dat de student alle examenonderdelen van het door de Examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd. Voordat de Examencommissie besluit de uitslag vast te stellen moet de student eerst op de hoogte worden gesteld dat indien hij nog additionele examenonderdelen wil afleggen hij de Examencommissie hiertoe binnen twee weken nadat de Examencommissie hem het hierboven bedoelde bericht heeft gestuurd, een verzoek moet doen.
lid 2
Een student die alle examenonderdelen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, dient uiterlijk binnen twee weken na afloop hiervan het getuigschrift aan te vragen. De examendatum die door de Examencommissie op het getuigschrift wordt vermeld is de datum waarop naar het oordeel van de Examencommissie het laatste examenonderdeel van het door de Examencommissie goedgekeurde vakkenpakket met goed gevolg is afgelegd.
lid 3
Indien de student het getuigschrift na de in het vorige lid bedoelde termijn aanvraagt of het vakkenpakket wordt door de student ter goedkeuring aangeboden nadat het laatste
examenonderdeel is behaald, wordt op het getuigschrift als examendatum vermeld de datum waarop de Examencommissie besluit dat de student geslaagd is, ook al ligt de datum waarop de Examencommissie een dergelijk besluit neemt in een volgend studiejaar en dient de student voor dat studiejaar dan te zijn ingeschreven. lid 4
Bij de beoordeling van de uitslag van het examen gaat de Examencommissie uit van de gegevens over de afgelegde examenonderdelen zoals deze geregistreerd staan in de facultaire administratie, behoudens tegenbewijs van de student.
Lid 5
In een masteropleiding kan ten hoogste 30 EC worden vrijgesteld. Derhalve dient een student minimaal gedurende een semester ingeschreven te hebben gestaan voor de desbetreffende masteropleiding om het masterexamen met goed gevolg te kunnen afleggen. Indien een student in meerdere masteropleidingen van de faculteit examen wil doen dan dient hij minimaal gedurende een semester bij elk van de opleidingen te zijn ingeschreven maar dit mag gelijktijdig zijn.
Artikel 27 Graad lid 1
Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad verleend van Master of Laws (LLM), voor binnenlands gebruik blijft de titel Meester in de Rechten (mr.) ook gehandhaafd.
Lid 2
De verleende graad wordt op het diploma aangetekend. Op dit diploma wordt tevens de naam van de betreffende opleiding vermeld.
Lid 3
Op het diplomasupplement wordt de eventuele afstudeerrichting vermeld.
§ 4 Toelating Artikel 28 Vooropleiding en toelating lid 1
Bezitters van een juridische WO-bachelor (Rug): Indien de student een WO-bachelor bezit welke is behaald aan de faculteit der Rechtsgeleerdheid van de RUG en waarvoor op grond van de bachelor-OER een aansluitende masteropleiding is aangewezen, wordt de student geacht te beschikken over kennis en vaardigheden zoals bedoeld in artikel 4 van de bachelor-OER en wordt de student uit dien hoofde toegelaten tot de aansluitende masteropleiding.
a.
De bezitter van een bachelorsdiploma Rechtsgeleerdheid of Nederlands Recht oude stijl; begonnen in 2012-2013 of eerder en de bezitter van een bachelordiploma Rechtsgeleerdheid nieuwe stijl; ingevoerd per 1 september 2013 afstudeerrichting Nederlands Recht wordt direct toegelaten tot de Master Nederlands Recht.
b.
De bezitter van een bachelorsdiploma Notarieel Recht of de bachelor Rechtsgeleerdheid nieuwe stijl; ingevoerd per 1 september 2013 afstudeerrichting Notarieel Recht wordt direct toegelaten tot de Master Notarieel Recht.
c.
De bezitter van een bachelorsdiploma Fiscaal Recht of de bachelor Rechtsgeleerdheid nieuwe stijl; ingevoerd per 1 september 2013 afstudeerrichting Fiscaal Recht wordt direct toegelaten tot de Master Fiscaal Recht.
d.
De bezitter van een bachelorsdiploma Recht en Bestuur of Juridische Bestuurswetenschappen of de bachelor Rechtsgeleerdheid nieuwe stijl; ingevoerd per 1 september 2013 afstudeerrichting Juridische Bestuurskunde wordt direct toegelaten tot de Master Recht en Bestuur.
e.
De bezitter van een bachelorsdiploma Internationaal en Europees Recht of de bachelor Rechtsgeleerdheid nieuwe stijl; ingevoerd per 1 september 2013 afstudeerrichting Internationaal enEuropees Recht wordt direct toegelaten tot de Master Internationaal en Europees Recht.
f.
De bezitter van een WO bachelorsdiploma Recht en ICT of de bachelor Rechtsgeleerdheid nieuwe stijl; ingevoerd per 1 september 2013 afstudeerrichting wordt direct toegelaten tot de Master Recht en ICT.
g.
De bezitter van een bachelorsdiploma Hanse Law School of Law in Europe of European Law School wordt direct toegelaten tot de Master European Law School.(een aan een partneruniversiteit behaald bachelorsdiploma Hanse Law School wordt hiermee gelijk gesteld).
lid 2
Bezitters van een juridische WO-Bachelorsdiploma of doctoraaldiploma behaald aan de RUG die niet direct worden toegelaten op grond van lid 1, en bezitters van een juridisch WObachelor- of doctoraaldiploma, niet behaald aan de RuG, en bezitter van een niet-juridisch WO-bachelor- of doctoraaldiploma:
a.
Degene die aan een Nederlandse universiteit een juridisch bachelor- of doctoraaldiploma heeft behaald, kan, onder de voorwaarde van het met goed gevolg afgelegd hebben van een door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma, toegelaten worden tot één van de masteropleidingen, genoemd in art. 6, 10,11,12.
b.
Degene die aan een Nederlandse universiteit een niet-juridisch bachelor- of doctoraaldiploma heeft behaald, kan, onder de voorwaarde van het met goed gevolg afgelegd hebben van een door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma, toegelaten worden tot één van de masteropleidingen, genoemd in art. 10 en 11.
c.
De bezitter van een WO bachelordiploma European Law School van de Universiteit Limburg wordt direct toegelaten tot de Master European Law School.
lid 3
Bezitters van een WO- bachelor en WO- master Notarieel Recht van de Rijksuniversiteit Groningen kunnen onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd worden toegelaten tot de Master Fiscaal recht bedoeld in artikel 9.
lid 4
Bezitters van een WO-bachelor Fiscale Economie (RUG): Bezitters van een WO-bachelor of doctoraaldiploma Fiscale Economie, welke is behaald aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de RUG, kunnen worden toegelaten tot de master Fiscaal Recht bedoeld in artikel 9 onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd.
lid 5
Bezitters van een HBO-bachelor: Degene die aan een als zodanig erkende Nederlandse Hbo-instelling een bachelor – of Hbodiploma heeft behaald dat geen toelating geeft tot de masterprogramma’s/opleidingen genoemd in het hierna te noemen lid 6, kan, onder de voorwaarde dat het door of namens het Faculteitsbestuur vastgestelde voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd,
toegelaten worden tot één van de Masteropleidingen genoemd in artikel 10 of 11. lid 6
Bezitters van een specifiek, juridische HBO-bachelorsdiploma:
a.
Studenten in bezit van een afsluitend diploma HBO-rechten kunnen worden toegelaten tot het masterprogramma als bedoeld in art 6, onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Rechtsgeleerdheid) met goed gevolg is afgelegd.
b.
vervallen
c.
vervallen
d.
vervallen
e1
Studenten die een afsluitend HBO diploma Fiscale Economie of Fiscaal Recht en Economie van de Hanzehogeschool van Groningen, of de Hogeschool Arnhem en Nijmegen hebben behaald kunnen, indien dit diploma niet ouder is dan 2 jaren, worden toegelaten tot de masteropleiding Fiscaal Recht onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Fiscaal Recht) met goed gevolg is afgelegd.
e2
Studenten die een afsluitend HBO diploma Fiscale Economie of Fiscaal Recht en Economie van de Saxionhogeschool hebben behaald kunnen, indien dit diploma niet ouder is dan 2 jaren, worden toegelaten tot de masteropleiding Fiscaal Recht onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Fiscaal Recht ) met goed gevolg is afgelegd.
f.
Studenten die een afsluitend diploma HEAO MER Bestuurskunde, NHL-Thorbecke Academie of HEAO HEAO MER met juridische specialisatie hebben behaald kunnen worden toegelaten tot het masterprogramma Recht en Bestuur onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma (schakelprogramma Recht en Bestuur) met goed gevolg is afgelegd.
lid 7
Bezitters van andere diploma’s Degene die:
in het bezit is van een Certificaat Examen Belastingadviseurs van de stichting Federatieve Examens voor belastingadviseur en belasting assistent, een getuigschrift Master Belastingadviseur van de Federatie Belasting Academie BV, of een Getuigschrift Bachelor Belastingadviseur van de Federatie Belasting Academie BV, de interne opleiding tot belastingcontroleur van de Belastingdienst hebben afgerond, in het bezit is van een diploma CB-Belastingadviseur behaald bij het College van Belastingadviseurs,
kan worden toegelaten tot de masteropleiding Fiscaal Recht onder de voorwaarde dat het door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma met goed gevolg is afgelegd. Lid 8
Voor de toelating tot de masteropleidingen gelden twee instroommomenten per studiejaar: 1 september en 1 februari.
Artikel 29 Toelatingscommissie De toelating tot de opleidingen en de toelating tot de onder artikel 28 lid 2 onder a en lid 3,4,5, 6 en
7 genoemde voorbereidende programma’s alsmede de vaststelling van deze programma’s is gemandateerd aan de Toelatingscommissie van de opleiding. De toelatingscommissie bestaat uit de directeur onderwijs, een studieadviseur en een docent van de opleiding.
Artikel 29A Toelatingsonderzoek tot de masteropleidingen 1.
Met het oog op de toelating tot een programma van de opleiding na het afleggen van een door het Faculteitsbestuur vast te stellen voorbereidend programma zoals bedoeld in artikel 28 lid 3, 4, 6 en 7 onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet dan wel tijdig zal voldoen aan de daarvoor in artikel 28 gestelde voorwaarden. De commissie betrekt bij haar onderzoek de motivatie en ambitie van de kandidaat met betrekking tot het desbetreffende programma, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd.
2.
Met het oog op de toelating tot de opleiding, zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 en 5, stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit.
Artikel 29B Toelatingsonderzoek: hardheidsclausule In situaties dat het achterwege laten van de toelating jegens de betrokkene aantoonbaar leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan de toelatingscommissie afwijken van het in artikel 28 bepaalde. Daarbij moet de omstandigheid individueel bepaald zijn.
Artikel 29C Toelatingsonderzoek: tijdstippen 1.
Het toelatingsonderzoek vindt tweemaal per jaar plaats met betrekking tot het begin van de opleiding in het eerste en het tweede semester.
2.
Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding en een bepaald programma wordt voor 1 maart respectievelijk 15 september ingediend bij de toelatingscommissie.
3.
In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na de in het tweede lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen.
4.
De toelatingscommissie beslist voor 1 juni respectievelijk 15 november op het verzoek. Indien een verzoek op basis van lid 3 in behandeling wordt genomen dan beslist de toelatingscommissie uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek tot toelating. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in artikel 28 bedoelde eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen.
5.
Op de schriftelijke verklaring omtrent toelating wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens.
Artikel 29D Taal eis bij buitenlandse vooropleiding lid 1
Van bezitters van een buitenlandse vooropleiding wordt naast andere toelatingseisen voldoende beheersing van de Nederlandse taal geëist. Voor toelating tot de Master
Internationaal en Europees Recht wordt voldoende beheersing van de Engelse taal geëist. lid 2
Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het overleggen van het diploma NT2.
lid 3
Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal wordt voldaan door het overleggen van één van de volgende tests:
-
paper based TOEFL score van tenminste 580, met minimaal een TWE score van 4.5;
-
computer based TOEFL score van tenminste 237, met minimaal een TWE score van 4.5;
-
internet based TOEFL score van tenminste 92;
-
IELTS score van tenminste 6.5;
-
CAE (Cambridge Certificate of Advanced English);
-
CPE (Cambridge Certificate of Proficiency in English).
Alle onderdelen van deze tests dienen voldoende te zijn.
Artikel 30 Voorwaardelijke toelating vervalt
§ 5 Studiebegeleiding en het ludicium abeundi Artikel 31 Studievoortgangadministratie Het Faculteitsbestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste tweemaal per jaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.
Artikel 32 Studiebegeleiding lid 1
Het Faculteitsbestuur draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
lid 2
De faculteit draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding, en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen in het belang van de aansluiting van het gekozen programma op een eventuele onderzoekersopleiding of de beroepsuitoefening buiten de universiteit.
Artikel 32a Iudicium Abeundi lid 1
In geval van ernstig laakbare gedragingen en/of uitlatingen van een student kan het College van Bestuur in bijzondere gevallen na advies van de Examencommissie of van het faculteitsbestuur de inschrijving van een student beëindigen
lid 2
Het College van Bestuur neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid eerst nadat de betreffende student is gehoord omtrent de voorgenomen beslissing, nadat een zorgvuldige afweging van alle belangen van de student en van de instelling heeft plaatsgevonden en nadat aannemelijk is geworden dat de student door zijn/haar gedragingen en /of uitlatingen
blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem/haar gevolgde studie opleidt, danwel voor de praktische voorbereiding op die beroepsopleiding. Het faculteitsbestuur, de Examencommissie en het College van Bestuur nemen daarbij het Protocol Iudicium Abeundi in acht zoals dit door de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra op 1 november 2010 is vastgesteld.
§ 6 Hardheidsclausule, overgangs- en slot¬bepalingen Artikel 33 Overstap van ‘oude stijl’ naar ‘nieuwe stijl’ lid 1
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 28 en 30 kan degene die het propedeutisch examen en de in de overgangsregeling nader te bepalen onderdelen van de betreffende opleiding heeft behaald en die voldoet aan de in de overgangsregeling opgenomen criteria verzoeken te worden toegelaten tot een bepaalde masteropleiding.
lid 2
Indien de toelatingscommissie het verzoek inwilligt, kan zij in haar besluit onderdelen aanwijzen, waarvan de student is vrijgesteld.
Artikel 33a Overgangsregelingen Wijzigingen in de examen– en programmaeisen van de masteropleidingen die ingaan op 1 september 2013 worden opgevangen middels een overgangsregeling opgenomen in het overzicht van Overgangsregelingen gepubliceerd op Stip.
Artikel 33b Hardheidsclausule In bijzondere omstandigheden van dwingende aard kan de Examencommissie ten gunste van de student afwijken van hetgeen is bepaald in de onderwijs- en examenregeling, met uitzondering van §4.
Artikel 34 Wijziging lid 1
Wijzigingen van deze regeling worden door het Faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie(s) en na overleg met de Faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. De wijzigingen worden op de facultaire website gepubliceerd.
lid 2
Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
lid 3
Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op:
a.
een goedkeuring die krachtens art. 3, lid 4 is verleend;
b. enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student.
Artikel 35 Bekendmaking lid 1
Het Faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken
lid 2
Elke belangstellende kan op het Faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
Artikel 36 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2013.
Aldus vastgesteld bij besluit van het bestuur van de Faculteit Rechtsgeleerdheid in zijn vergadering van 21 juni 2013. De Faculteitsraad heeft haar instemming verleend in zijn vergadering van 21 juni 2013.