lymfklierkanker Uitgave 1 Voorjaar 2014 patiëntenorganisatie bloedkanker lymfklierkanker stamceltransplantatie
interview:
Arthur Oudendijk was stamceldonor voor zijn broer Harry. pagina 8
WWW.HEMATON.NL
Weten, delen, ontmoeten HEMATON MAGAZINE I 1
ALGEMEEN
ALGEMEEN
hoofdredactioneel
inhoud Katern Lymfklierkanker
8
INTERVIEW
Teamspeler word je niet zomaar
Een grote eer Arthur Oudendijk was als enige van drie broers geschikt als donor voor broer Harry. Drie keer gaf hij stamcellen. Het gaat nu goed met Harry. Sindsdien gaan ze samen naar de hematoloog: Harry, zijn vrouw en Arthur. Arthur steunt zijn broer en schoonzus en hoort nieuws uit de eerste hand.
22 20 KORT NIEUWS 22 INTERVIEW Sportman Camiel Hoogland móet bewegen. Ook tijdens en na de behandeling van zijn non-Hodgkinlymfoom.
26 MEDISCH NIEUWS 28 BESTUUR Een kennismaking. ‘Onze doelgroep staat met hoofdletters voorop.’
31 COLUMN Emo in tijden van chemo
32 INTERVIEW Adam Bock heeft Hodgkin ‘en nog wat meer’. Hij schreef er een boek over.
34 VRAAG EN ANTWOORD
4
KORT NIEUWS
12 PATIËNTENSYMPOSIUM HEMATOLOGIECONGRES PAPENDAL Over de grenzen van patiëntenparticipatie, een literaire blik op de relatie tussen patiënt en dokter en twee dokters in debat over de waarde van het protocol bij de behandeling van Multipel Myeloom. Plus: een gesprek tussen emeritus hoogleraar hematologie Peter Huijgens en Hematon-voorzitter Jan Dijkstra
16 ACHTERGROND De werkweek van Irene Gils, oncologieverpleegkundige
18 AAN DE TELEFOON Jan Boonstra
35 IN BEELD Drummer Peter Doppen geeft terugkomconcert in Paradiso
36 ACHTERGROND Kom uit je bol! Een andere kijk op kanker
38 MET WIE DEEL JE JE MEDISCHE GEGEVENS? 41 COLUMN RIEN JONKERS Mot je nog een modje?
42 WAT ZIJN DAT VOOR CLUBS ONDER DE PARAPLU VAN HEMATON? Eerste kennismaking: Leukemie en Lymfklierkanker
46 TIPS EN SERVICE Communiceren met dokters en verpleegkundigen
48 MEDIA 50 AGENDA 51 COLUMN RUUD VERWAAL
‘Bij ons staat de patiënt centraal.’ Dat stond tot voor kort in de missie van elk ziekenhuis en iedere zorgorganisatie. Ik heb die woorden ook wel eens vol overtuiging in mijn computerscherm getikt, toen ik nog op de communicatieafdeling van een ziekenhuis werkte. Maar het idee van die centrale patiënt gaat steeds meer schuren. Want het is natuurlijk wel een heel passieve rol, ‘centraal staan’. Het betekent dat iedereen zich om je bekommert en dat de zorg om jou draait. Maar wat mag jij zelf doen? Welke verantwoordelijkheid heb je? Wie luistert naar wat jij in te brengen hebt? Wat heb jij te zeggen over je behandeling? Over je leven, zelfs? En wat doen dokters en verpleegkundigen met de deskundigheid die jij hebt? Gelukkig zijn er steeds meer ziekenhuizen, dokters en verpleegkundigen die zich deze vragen stellen. En die hun patiënt niet meer centraal stellen, maar hem als partner zien. Als onmisbare teamspeler bij de behandeling van zijn ziekte. Er is zich een kleine aardverschuiving aan het voltrekken op het terrein van de relatie tussen patiënten en zorgverleners. Eentje die ik van harte toejuich. Zoals ik de Hematonners heb leren kennen in de korte tijd dat ik nu hoofdredacteur van dit magazine mag zijn, past die nieuwe rol als teamspeler in de behandeling hen prima. Ze zijn actief, betrokken bij de behandeling en geïnteresseerd in de ontwikkelingen binnen en rond hun ziekte. En dat is ook nodig, want teamspeler zijn vraagt natuurlijk wel iets van jou als patiënt. Je moet geïnformeerd zijn, gemotiveerd en bereid om verantwoordelijkheid te nemen. Dit nieuwe Hematon Magazine wil patiënten daarbij ondersteunen. Door relevante en objectieve informatie te bieden. Herkenbare verhalen. Handige tips en columns om over na te denken. Het gaat om weten, delen en ontmoeten. Zowel in het algemene Hematon-deel van het magazine als in de vier katernen, voor elk groep een: Leukemie en MDS, Lymfklierkanker, Myeloom en Waldenström en Stamceltransplantatie. Het magazine is als een nieuwe jas. Prachtig, maar nog niet zo vertrouwd als de oude. Misschien knelt het ergens een beetje en moet er een naadje uitgelegd worden. Of zit-ie nog iets te ruim in de schouders. Maar we gaan er met de hele redactie hard aan werken om ‘m snel passend te maken. Tips en suggesties zijn daarbij van harte welkom.
Niet alleen Ik wens iedereen veel leesplezier! Liesbeth van der Heijden
PB I HEMATON MAGAZINE 2 I HEMATON MAGAZINE
colofon
Hoofdredactie Liesbeth van der Heijden Adjunct-hoofdredactie katernen Femia Bosman (myeloom en Waldeström), Laurence van Heijst (stamceltransplantatie) en Wim Taks (lymfklierkanker a.i., leukemie) Beeldredactie Atie Frederiks Tekstbijdragen Mirjam Bedaf, Femia Bosman, Annemaret Bouwman, Peter Ceresa, Mieke Buiter, Niels van de Donk, Martha Eengler, Derk de Groot, Helma Haggenburg, Laurence van Heijst, Marjolein IJsselstein, Jan de Jong, Rien Jonkers, Fred Lindhout, Henk Lokhorst, Joost Lips, Marijke van Meel, Inger Nijhof, Olof Nieuwenburg, Margriet van Pelt, Elly van Platingen, Henk Poelakker, Hans Scheurer, Sabine Schuring, Don Spanjers, Wim Taks, Ruud Verwaal, Josephine Vos, Dirk Wagner, Anne-Marie van Walraven, Sonja Zweegman. Sommige redacteuren hebben alleen voor een specifiek katern geschreven. Beeldbijdragen Harold van Beele, Beatrijs van den Bos, Marjolein Bosschieter, Carolien Drieënhuizen, Atie Frederiks, Laurence van Heijst, Henk Poelakker, Leo Smith, Roza Tinselboer, Catrinus van der Veen, Marco in ’t Veldt. Sommige fotografen of cartoonisten hebben alleen bijdragen geleverd aan een specifiek katern. Vormgeving en productie Twin Media BV Mail redactie algemeen: redactie@ hematon.nl. Katernen:
[email protected], redactie.leukemie@ hematon.nl,
[email protected] en
[email protected] Hematon Magazine is een uitgave van Stichting Hematon, postbus 8152, 3503 RD Utrecht, maart 2014 Voor wie toestemming vraagt en de bron vermeldt, is overname van (delen van) artikelen vrijwel altijd mogelijk.
HEMATON MAGAZINE I 3
ALGEMEEN
ALGEMEEN
tekst Fred Lindhout
kortkort nieuws nieuws
IN MEMORIAM DR. ELS BORST-EILERS
Wist u dat Nieuwsbrief Hematonvrijwilligers
Wist u dat Hematon een digitale nieuwsbrief in het leven heeft geroepen, specifiek bestemd voor vrijwilligers? Maandelijks rolt er interessante informatie in de mailbox over een aanstaand evenement, een symposium, een discussieavond. Ook is er iedere keer weer nieuws van het Hematonbestuur en is er ruimte om aandacht te vragen voor een activiteit die gericht is op een van onze bloedgroepen. Vrijwilliger zijn is geen vrijblijvende activiteit: op vrijwilligers wordt gerekend, met hen kun je heldere afspraken maken, op die groep kun je bouwen. Wie vrijwilliger is, zal veel voldoening ervaren in de taak of taken die verricht worden. Ook zijn er specifieke dagen of contactmomenten waarop de vrijwilliger meer dan welkom is. Heeft u interesse om zelf ook vrijwilliger te worden? Neem contact op met de Hematongroep waar u affiniteit mee heeft, of stuur een berichtje aan
[email protected]. Er volgt een formele aanmeldingsprocedure. Zit u eenmaal in de vrijwilligersadministratie, dan ontvangt u automatisch de nieuwsbrief voor vrijwilligers.
4 I HEMATON 4 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
Aandacht huisarts voor partners kankerpatiënten Partners van kankerpatiënten gaan een half jaar na de ontdekking van kanker bij hun man of vrouw vaker zelf naar de huisarts. Dat meldt het Nivel na een onderzoek onder 3071 partners van patiënten met borst-, prostaat-, darmen longkanker. Een belangrijke reden van het bezoek aan de huisarts is dat de partners problemen hebben met de ziekte van hun man of vrouw. Maar ook
eigen lichamelijke klachten kunnen de reden zijn, zoals slaapproblemen, pijn of zorg voor al bestaande aandoeningen als diabetes. Nivel pleit voor meer aandacht voor de partner door de huisartsen, zeker in de periode vlak na de diagnose. Als de huisarts goed uitlegt dat de diagnose kanker ook gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de partner, maakt dit het voor de partner makkelijker om problemen aan de dokter voor te leggen.
PRACHTIGE DONATIE Met verdriet hebben wij kennis genomen van het plotselinge overlijden van Els Borst. Met Els Borst verliest de kankerpatiëntenbeweging een bevlogen en wijze vrouw, die het belang en de autonomie van de patiënt hoog in het vaandel had. Dat geldt voor de Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties als geheel, maar in het bijzonder voor Hematon. Haar echtgenoot Jan Borst, arts en patiënt, was immers een van de oprichters van contactgroep voor patiënten met de ziekte van Kahler, later CMWP. Hij heeft veel voor de patiënten uit deze groep betekend. Binnen de CMWP, waarvan zij het erelidmaatschap bekleedde, trok Els Borst de lijn van haar echtgenoot door. Zo was zij succesvol betrokken bij de plannen om het medicijn Thalidomide beschikbaar te krijgen voor patiënten met multiple myeloom. Els Borst was een groot voorstander van samenwerking van de kankerpatiëntenorganisaties en daarmee een warm pleitbezorger van de oprichting
van Hematon. Haar pleidooi hiervoor is op de website van Hematon te lezen. Als minister van VWS richtte zij Fonds PGO op – een fonds voor subsidiering van patiëntenorganisaties. Van 2003 – 2010 was Els Borst voorzitter van de NFK, vanuit welke positie zij een enorme impuls gegeven heeft aan de belangenbehartiging voor kankerpatienten. Als voorzitter van de voormalige LVN, en plaatsvervangend voorzitter binnen het bestuur van de NFK, had ik het voorrecht met haar te mogen samenwerken. Els Borst blijven wij ons herinneren als een warme, integere en zeer betrokken vrouw. Gelukkig blijft haar naam voortleven in de gesprekken waarvan zij aan de basis heeft gestaan: de Els Borstgesprekken. Gesprekken binnen ziekenhuizen die het begrip tussen artsen en patiënten moeten verbeteren. En die dus precies gaan over wat zij altijd zo belangrijk heeft gevonden. Haar wijze inbreng zal gemist worden.
De Stichting Leukemie.nl zamelt geld in om allerlei wetenschappelijk onderzoek naar leukemie mogelijk te maken. Op 23 januari 2014 kon tijdens het Hematologie Congres in Papendal een cheque van 38.000 euro overhandigd worden aan het Erasmus MC voor een onderzoek dat Anita Rijneveld gaat uitvoeren rondom acute lymfatische leukemie ALL.
Overhandiging van de cheque. V.l.n.r.: Gijs Beukhof, Anita Rijneveld en prof. dr. Pieter. Sonneveld.
IKNL benoemt Peter Huijgens tot bestuurder De raden van toezicht van Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) hebben Peter Huijgens, die tot oktober als hematoloog verbonden was aan het VUmc, benoemd tot bestuurder van IKNL. Huijgens is per 1 januari 2014 aangetreden. Het IKNL is een fusieorganisatie van de integrale kankercentra in Nederland. Huijgens is goed bekend met het werkterrein van IKNL en IKZ en de voormalige IKC’s. Hij is sinds lange tijd betrokken bij de kankerregistratie en het trialmanagement. Ook in zijn functie als voorzitter van de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) werkte hij nauw samen met IKNL, laten de raden van toezicht in een persverklaring weten. Huijgens is drie dagen in de week beschikbaar voor IKNL. De raden van toezicht zijn samen met de nieuwe bestuurder op zoek naar een tweede bestuurder, met een bedrijfsmatig profiel. HEMATON MAGAZINE I 5
ALGEMEEN
ALGEMEEN
kortkort nieuws nieuws Een neushoorn met leukemie Dokters worden opgeleid om mensen beter te maken. Dat is de reden waarom mensendokters niet of nauwelijks in de opleiding te maken krijgen met zieke dieren. Zieke dieren zijn het terrein van dierendokters. Toch kan het belangrijk zijn om te weten dat er grote overeenkomsten zijn tussen ziekten bij mens en dier, vindt Barbara Natterson-Horowitz, cardioloog en psychiater aan de UCLA te Los Angeles. Mensen- en dierenartsen kunnen heel wat van elkaar leren. Zo blijkt borstkanker voor te komen onder Zuid-Amerikaans jaguars, krijgen neushoorns in dierentuinen leukemie en heerst er onder koala’s in Australië een epidemie van een seksueel overdraagbare ziekte. Dokter Natterson is ervan overtuigd dat het grote voordelen biedt als specialisten die vergelijkbare ziektebeelden behandelen bij mens en dier, goed met elkaar gaan samenwerken. Het kan het begrip vergroten van de aandoening zelf en misschien ook wel de behandeling van dier én mens flink verbeteren.
6 I HEMATON 6 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
INSPECTIES: DIAGNOSE UITGEZET GEORGISCH MEISJE TE LAAT Tekst Wim Taks De diagnose van het Georgische meisje Renata dat in november vorig jaar met haar familie werd uitgezet naar Polen, had veel beter en veel sneller gesteld kunnen worden. Dat is de conclusie van de Inspectie Veiligheid en Justitie en van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die de zaak onderzochten. Maar de trage diagnose heeft toch geen nadelige gevolgen voor de behandeling van het meisje. Vinden die inspecties zelf. De familie vroeg asiel aan in Nederland, maar omdat ze eerder in Polen geweest waren, moesten ze daar maar asiel aanvragen, vond staatssecretaris Teeven. De
familie moest Nederland uit, ook de kleine Renata die al een tijdje behoorlijk ziek was. Aangekomen in Polen bleek Renata acute leukemie te hebben. Daarvoor startte in Polen meteen een behandeling. Nederlandse dokters hadden haar wel een paar keer onderzocht maar waren niet op het idee gekomen dat ze weleens leukemie zou kunnen hebben.
Simpel bloedonderzoek was genoeg geweest voor die diagnose maar de dokters in Nederland vonden het niet nodig bloed af te nemen. Vervelend dat het zo gegaan is, redeneren de inspecties. Stom dat die Nederlandse dokters geen bloedonderzoek gedaan hebben. Dat komt weleens vaker voor, ook bij niet-asielaanvragers. Dokters zijn ook maar mensen en leukemie is nu eenmaal een zeldzame ziekte waar gewone dokters niet zo veel verstand van hebben. En of het allemaal zo erg is? Och, in Polen hebben ze uiteindelijk de juiste diagnose gesteld en is de behandeling van Renata begonnen. Maakt het wat uit of zo’n behandeling een paar weken eerder of later begint...?
REDACTEUREN GEVRAAGD VOOR BLAD EN WEB ‘Lange tijd was ik ziek en tot niets in staat. Ik had de hoop al opgegeven dat het ooit beter met mij zou gaan. Nu ik er weer bovenop ben gekomen, vind ik het fijn om mee te werken aan een patiëntenblad waarin lotgenoten goed worden voorgelicht over alle mogelijkheden en toekomstperspectieven.’ Of: ‘Als ik heel eerlijk ben, ben ik redactielid geworden uit eigenbelang. Door samen met de redactie over de inhoud van het volgende nummer te spreken, hoor ik vanzelf veel over de vorderingen van de medische wetenschap.’
Om van Hematon Magazine en de Hematonwebsite een blijvend succes te maken, is er dringend behoefte aan mensen die ons willen helpen met goede, mooie, informatieve artikelen. Misschien herkent u zich in de bovenstaande reacties van enkelen van onze medewerkers. Als dat zo is, maar ook als u onze teams vanwege andere redenen wilt komen versterken, aarzelt u dan niet om zich als nieuwe blad- of webredacteur aan te melden:
[email protected]. Alvast dank voor uw medewerking.
Onderzoek bewijst: patiëntenparticipatie leidt tot betere richtlijnen
DURE KANKERGENEES MIDDELEN BLIJVEN APART VERGOED Ziekenhuizen mogen voorlopig 28 dure geneesmiddelen apart blijven declareren. De kankerpatiëntenbeweging is opgelucht omdat de financiering van een aantal kankermedicijnen weg dreigde te vallen. De rechter heeft onlangs een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) teruggedraaid om het apart bekostigen van een aantal dure geneesmiddelen per 1 januari 2014 te schrappen. De ziekenhuizen hadden hierover een kort geding aangespannen tegen de NZa. De kankerpatiëntenbeweging is verheugd over het oordeel van de rechtbank. De middelen blijven dus op de oude manier vergoed.
De kosten van geneesmiddelen worden normaliter meegenomen in de totale kosten van de behandeling. Maar sommige medicijnen zijn zo duur dat ze boven op de behandeling worden gedeclareerd. Deze staan op een aparte lijst. De NZa kondigde half oktober aan dat zij 28 dure geneesmiddelen van de lijst wilde schrappen, en dat deze op een andere wijze moeten worden gedeclareerd. De kankerpatiëntenbeweging heeft protestbrieven geschreven aan de minister en naar de NZa. Die zijn meegenomen in de rechtszaak van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen.
Patiënten kunnen bijdragen aan betere oncologische richtlijnen. Ze beschikken over specifieke ervaringskennis, doordat ze leven met (de gevolgen van) hun ziekte. Deze ervaringskennis is een waardevolle aanvulling op de kennis van professionals. Ook hebben patiënten het recht om te participeren in richtlijnontwikkeling. Zij zijn namelijk de direct belanghebbenden. Hun inbreng vergroot daarom het draagvlak van de richtlijnen. Dat blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), het Athena Instituut van de VU Amsterdam en het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Zij onderzochten hoe patiëntenparticipatie bij richtlijnontwikkeling er nu uitziet. Met de uitkomsten van het onderzoek kan de participatie verder verbeteren. De NFK wil voortaan graag dat een betaalde kracht de patiëntvertegenwoordigers ondersteunt en begeleidt. Ook moet een verantwoording van de richtlijn voor patienten onderdeel worden van het proces van ontwikkeling en revisie van richtlijnen.
HEMATON MAGAZINE I 7
ERVARINGEN
tekst Laurence van Heijst beeld Familie-album
ERVARINGEN
interview
interview
Een grote eer Arthur Oudendijk was stamceldonor voor zijn broer Harry.
H
ij komt uit een gezin met vier kinderen, allemaal jongens. Zijn broer Harry, die zeven jaar ouder is, kreeg in 2003 de ziekte van Kahler. Harry was toen 48 jaar. De Kahler ontwikkelde zich in een razend tempo en leidde al snel tot een partiële dwarslaesie, waardoor hij in een rolstoel belandde. Hiermee kwam de ziekte aan het licht. Na de diagnose onderging Harry chemotherapie en bestralingen, maar daarmee kwam de ziekte niet onder controle. Uiteindelijk was alleen een stamceltransplantatie nog een optie.
HLAtypering
Harry kreeg eerst een autologe transplantatie, maar daarna moest een allogene transplantatie volgen, een risicovolle behandeling. Voor een allogene stamcel8 I HEMATON 8 I HEMATON MAGAZINE MAGAZINE
transplantatie wordt meestal eerst een donor binnen het gezin gezocht, omdat met een geschikte familiedonor snel gehandeld kan worden. Alle drie de broers van Harry hebben zich laten onderzoeken om te kijken of een van hen geschikt was om donor te zijn. Bij twee van de drie broers was dit niet het geval, maar gelukkig wel bij Arthur. Arthur: ‘Het was voor ons geen vraag of we dat wilden doen. We zijn, met de vier broers, al ons hele leven goede maatjes, dus ook in deze situatie zie je dat terug. We zijn met z’n drieën bij het AMC geweest, we zijn onderzocht en ik had de goede typering. Mijn broers waren teleurgesteld dat zij niet geschikt waren als donor, maar ze zaten toch helemaal in het proces. Dat zegt wel iets over onze hechte band. Onze moeder leefde toen nog, maar ze was aan het dementeren en heeft er gelukkig weinig van meegekregen.
Arthur
Begin Ziekte van Kahler bij broer Harry Diagnose 2003 Betrokken Drie keer donor voor Harry Situatie nu Bloedwaarden nog boven de grens, maar steeds beter
Arthur en Merel Oudendijk
HEMATON MAGAZINE I 9
ERVARINGEN
ERVARINGEN
interview We waren echt met z’n allen. Onze partners waren en zijn ook zeer betrokken in het hele proces.’
Geen twijfel
Arthur: ‘Ik vond het heel goed hoe ermee werd omgegaan in het ziekenhuis. Ze maakten echt alle twijfels bespreekbaar. Na de HLA-typering werd ik als eerste gebeld. Zo kon ik, zonder druk, bepalen of ik ermee wilde doorgaan. Als ik het niet had gewild, zou dat nooit in de familie bekend worden. Dan zou gezegd worden dat er geen geschikte donor was gevonden.’ Arthur koos ervoor om het onderzoek voort te zetten. ‘Geen twijfel mogelijk.’ Arthur werd verder onderzocht, ook op eventuele ziektes. Dit kunnen ziektes zijn waar hij zelf geen last van heeft, maar die na de transplantatie Harry misschien wel ziek konden maken. Gelukkig was Arthur gezond en in goede conditie. Arthur: ‘Tijdens een persoonlijk gesprek in het ziekenhuis werd ook besproken dat donoren zich soms schuldig voelen als de transplantatie misgaat, terwijl er natuurlijk geen sprake is van schuld. Dat zie ik ook niet zo, maar het proces is natuurlijk wel heel emotioneel; het gaat toch om leven en dood.’ Voorafgaand aan de stamcelafname heeft Arthur groeifactoren moeten injecteren om de aanmaak van stamcellen te stimuleren. Arthur: ‘Mijn vrouw Merel gaf mij die injecties. Om de twaalf uur stapte ze op mij af met die grote naald! Ik werd er wel een beetje appelig van, maar het is natuurlijk niet te vergelijken met wat mijn broer doormaakte.’ Merel: ‘Die vergelijking maak je wel, maar toen ze de beenmergpunctie deden om te onderzoeken op eventuele ziektes, vond ik dat toch eng. Voor mij is Arthur echt een held! Maar ik vind het ook een geweldige eer dat hij dit mocht doen.’ De dag van de transplantatie is spannend en de hoop is groot. 1010 I HEMATON I HEMATON MAGAZINE MAGAZINE
Tijdens de afname heeft Arthur aan een ferese-apparaat gelegen, waarmee de stamcellen uit het bloed werden gefilterd. Het overige bloed dat door het apparaat stroomt, komt na de scheiding weer terug in de bloedbaan. Dit proces duurt ongeveer vier uur. Daarna worden de stamcellen gecheckt in het laboratorium.
Brand meester
Gelukkig ging alles goed en konden de stamcellen daarna bij Harry met een infuus worden ingebracht. Het immuunsysteem van Harry was lamgelegd, zodat hij weinig afweer had en zijn lichaam de stamcellen zou accepteren.
Die situatie was dus erg gevaarlijk, omdat Harry ook geen afweer had tegen ziektes. Het was een spannende tijd, waarin elke infectie ernstige gevolgen kon hebben. Of de stamcellen aanslaan, wordt pas later duidelijk. Na negen maanden bleek Harry kankervrij. Arthur: ‘Toen kwam het sein ‘brand meester’, het was weg. Geweldig!’ Merel vult aan: ‘Toen was hij gelukkig alweer allang uit die rolstoel. Een andere broer heeft een volledige dwarslaesie en zit ook in een rolstoel, dus toen twéé broers in een rolstoel zaten, was dat erg confronterend.’
‘Harry was vastbesloten zich uit die rolstoel te trainen en dat is gelukt’ Het was terug De broers Oudendijk: v.l.n.r. Peter, Ronald, Harry en Arthur
In oktober 2012 was de vrouw van Harry voor een project in Afrika en Arthur besloot met zijn broer mee te gaan naar de controle in het AMC. Arthur: ‘We zitten daar, zegt die hematoloog dat de waarden toch weer niet goed waren.’ Merel: ‘Het was terug.’ Arthur: ‘Harry had er nog niet veel last van, maar de arts zei dat dit het moment was om een lymfocytentransplantatie te doen. Hij zei dat we daar maar eens over moesten nadenken, maar wat viel er na te denken? Als dit belangrijk was, moesten we het ook doen. De voorbereidingen werden gelijk gestart en in november vond de transplantatie plaats. Harry’s vrouw zat nog in Afrika.’ Helaas had deze behandeling geen effect en er werd besloten nog een tweede poging te doen. Die vond plaats in februari 2013 en heeft wel een goed resultaat gehad. Arthur: ‘De waarden werden weer beter. Harry zit nog net boven de grens, maar het zakt nog steeds. Uiteindelijk ben ik dus drie keer Harry’s donor geweest. We gaan nu met z’n drieën naar de hematoloog, Harry en zijn vrouw hebben steun aan mijn aanwezigheid en ik wil natuurlijk ook graag alle nieuws uit de eerste hand horen.’
Donor voor de donorbank
Arthur heeft overwogen om ook anonieme stamceldonor te worden. ‘Ik weet
nu wat het kan betekenen voor iemand en voor de omgeving van diegene. Ik heb hierover een gesprek gehad met iemand van de donorbank. Die heeft het mij afgeraden, omdat je maar één keer zo’n stamceldonatie kunt doen in verband met de groeifactoren. Wel zou je nog beenmerg kunnen afstaan, dat onder narcose wordt afgenomen, maar het zal maar zo zijn dat je net cellen hebt gegeven voor een anonieme patiënt en je broer die kort daarna ook nodig heeft. Voor mij reden genoeg om geen algemene donor te worden. Ik blijf beschikbaar voor mijn broer.’
Verwarrende ervaring
Arthur heeft een goed gevoel over hoe alles gegaan is, maar hij heeft het proces ook wel verwarrend gevonden. Een stamceltransplantatie is een lastig en ingewikkeld proces, waarbij er in het begin nog heel weinig duidelijk is. Sinds de transplantatie gaan de vier broers één keer in de twee jaar samen op vakantie, alleen de mannen. Verder zijn ze niet heel anders gaan leven; ze leefden allemaal al redelijk gezond. Arthur en Harry zijn wel meer met de dag gaan leven. Elke dag is er één. Arthur: ‘Een goede gezondheid is niet altijd vanzelfsprekend. Ik ben daar wel bewuster in geworden. De anderen natuurlijk ook; ook zij vinden niet alles meer vanzelfsprekend.’
HEMATON MAGAZINE I 11
HEMATON
HEMATON
reportage
Patiëntensymposium op het Hematologiecongres Papendal 2014 Tekst Henk Poelakker Beeld Leo Smith
NVvH
De Nederlandse Vereniging voor Hematologie is de nationale organisatie van bloeddeskundigen. De vereniging werd opgericht in 1950. De NVvH functioneert als een coördinerende en overkoepelende organisatie voor verenigingen werkzaam op de deelgebieden van de hematologie.
HOVON
De stichting Hematologie/Oncologie voor Volwassenen Nederland houdt zich bezig met het verbeteren en bevorderen van behandelmethoden voor volwassen patiënten met hematologische kwaadaardige ziekten, zoals leukemie en lymfklierkanker. 12 I HEMATON 12 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
I
n Congrescentrum Papendal nabij Arnhem werd van 21 tot en met 23 januari voor de achtste keer het Dutch Hematology Congress georganiseerd. Tijdens deze jaarlijks terugkerende gebeurtenis presenteert de hematologie haar fundamentele en klinische vorderingen over het afgelopen jaar. Het congres biedt promovendi en onderzoekers de gelegenheid om de jongste resultaten van hun onderzoek te presenteren. Ook worden klinische noviteiten kritisch besproken. Veel bezoekers gebruiken het congres om het eigen netwerk uit te breiden. Er komen hematologen, internisten, kinderartsen, radiotherapeuten, oncologen, pathologen, arts-assistenten, klinisch chemici, laboratoriumartsen, datamanagers, (research)verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, onderzoekers, analisten en nog tal van andere belangstellenden. De organisatie lag in handen van HOVON en NVvH.
Patiëntensymposium
Eén van de onderdelen op deze driedaagse conferentie is het Patiënten-
symposium dat steevast op de vrijdag gehouden wordt. Professor Peter Huijgens, hematoloog en voorzitter van HOVON opende de bijeenkomst. Daarna nam dagvoorzitter Inge Diepman de microfoon over. Ze begon: ‘Beste mensen, dit symposium dat heel specifiek gericht is op de patiënt, is de afsluiting van het congres, waarmee de patiënt als laatste aan bod komt. Ik denk dat de organisatoren daarmee hebben willen zeggen dat de patiënt altijd het laatste woord heeft.’ Op zeer deskundige en vooral betrokken wijze leidde zij dit twee uur durende symposium, bezocht door zo’n 75 personen. Gastspreekster was de Belgische Kristien Hemmerechts die een roman schreef onder de titel Haar bloed waarvoor ze weken meeliep in een Amsterdams ziekenhuis. In haar inleiding vertelde ze dat het haar ervaring is dat de patiënt vooral geruststelling nodig heeft en dat informatie vaak pas op het tweede of derde plan komt. Dokters zouden van haar meer begrip mogen
opbrengen voor de patiënt die zich erg ziek voelt en zij zouden mogen vertellen dat het ziekenhuis altijd nog een kast vol middelen in huis heeft om de patiënt te helpen. Opvallend: ze merkte dat er ondanks een ernstige aandoening toch ook weer vreugde kan zijn bij de patiënt en familie als er een nieuwe behandeling in het vooruitzicht ligt. Links: Vraag uit het publiek Onder: Toehoorders symposium
Panel
Na deze inleiding namen diverse mensen plaats op het podium om gezamenlijk een panel te vormen dat enkele stellingen met elkaar ging bespreken. Inge Diepman leidde het geheel in goede banen. Het thema was: Patiëntenparticipatie kent geen grenzen. Zorg moet gebaseerd zijn op een goede communicatie tussen het ziekenhuis, de behandelende dokter, de verpleging, de patiënt, de familie enzovoort. De patiënt moet er verzekerd van kunnen zijn dat er altijd voldoende zorg aan hem of haar besteed wordt. Hij of zij mag rekenen op bekwame, betrokken en empathische zorgverleners. Ondanks de verregaande participatie (de patiënt mag meepraten, vragen stellen, meningen ventileren) blijft de dokter de specialist. Toch dient die dokter steeds in overleg met de patiënt een behandelplan vast te stellen. Is dat ten gunste van de patiënt of wil de dokter zich vooral goed indekken? Laat de dokter de patiënt geen handtekening zetten onder iets wat voor de betrokkene lang niet altijd eenvoudig te begrijpen is? Veel patiënten voelen zich door de ziekte overvallen en blijken aan één informatief gesprek niet voldoende te hebben, zo is de ervaring van het panel. Bij velen breekt pas later de fase aan van in gesprek gaan met de dokter. Anderen vervallen in boosheid of angst en ontdekken hun eigen gebrek aan assertiviteit. Maar altijd moet er iets zijn van vertrouwen, dat is de basis HEMATON MAGAZINE I 13
HEMATON
HEMATON
reportage voor de behandeling. Wees daarom als patiënt steeds duidelijk en vraag door als je iets niet begrijpt. Is er eenmaal vertrouwen, schaadt dat dan niet. Dokter Coenen vertelde dat hij ooit een patiënt niet verder wilde behandelen omdat deze, tegen de afspraken in, niet gebeld had toen zijn lichaamstemperatuur opliep naar 38,5.
Debat
Er is deze dag ook een interessant debat tussen twee deskundigen rond-
om de ziekte Multipel Myeloom, ook bekend onder de naam ‘ziekte van Kahler’. De ziekte is kort te omschrijven als een kwaadaardige woekering van plasmacellen in het beenmerg. Het debat vindt plaats onder leiding van professor Sonneveld en gaat simpel gezegd over: moet je volgens het protocol behandelen? Moet je na de behandeling geen medicijnen (zoals het protocol voorschrijft) meer geven of is het verstandig om juist door te gaan met het aanreiken van medi-
cijnen? Dr. N. van de Donk is groot voorstander van doorbehandelen en aan de hand van moeilijke woorden en ingewikkelde schema’s probeert hij de volle zaal voor zich te winnen. Professor S. Zweegman daarentegen houdt zich liever vast aan de traditionele manier van behandelen, dus zoals het protocol voorschrijft: zij pleit ervoor om na behandeling te stoppen met medicijnen. Beide deskundigen pleiten ervoor dat blijvend onderzoek nodig zal zijn en dat je
Wees als patiënt steeds duidelijk en vraag door als je iets niet begrijpt
alleen dan verantwoorde conclusies kunt trekken als er grote groepen patiënten aan het onderzoek deelnemen. Beiden staan ook stil bij de kwaliteit van leven, een belangrijk fenomeen dat nog wel eens ondergeschikt lijkt aan de lengte van leven. Hoe moeilijk moet het zijn voor een patiënt als je een uur na elkaar beide deskundigen aan je bed krijgt. Dit soort problematiek hoort formeel thuis in de spreekkamer maar wie kan als patiënt echt meepraten over dergelijke ingewikkelde afwegingen?
interview
Vijf jaar patiëntensymposium In gesprek met Peter Huijgens en Paul Dijkstra Tekst Henk Poelakker
G
lanzend witte haarlokken wapperen voorbij. Als een druk baasje rent professor Peter Huijgens heen en weer op de vroege ochtend van vrijdag 24 januari 2014, de laatste dag van het Dutch Hematology Congress in Papendal. Samen met Paul Dijkstra, vertelt hij over dat ene onderdeel van het congres dat zich heel specifiek richt op de patiënt, het patiëntensymposium. Waarom een patiëntensymposium? Huijgens: ‘De hematologen
14 I HEMATON 14 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
van de vier grote bloedgroepen hadden al heel lang goed en intensief contact met elkaar. Op enig moment kwam er behoefte aan kwaliteitseisen, zowel vanuit de artsen als vanuit de patiënten. Arts en patiënt kijken vaak met dezelfde ogen naar eisen. Om kwaliteitseisen op te kunnen stellen, moesten we starten bij de basis, bij de patiënt dus. Ik denk dat aldus de eerste gedachte ontstaan is om met elkaar in gesprek te gaan. Het eerste symposium had dan ook als thema: de kwaliteitseisen.’
Dijkstra: ‘Het klinkt eenvoudig zoals Peter het schetst, maar ik wil toch graag benadrukken dat het echt heel bijzonder is in de medische wereld dat wij als patiënten welkom zijn op een congres dat gericht is op artsen, verpleegkundigen, professionals dus. Hier komen dé deskundigen bijeen en op zo’n bijeenkomst zijn we zomaar welkom. Ik denk dat we binnen de totale kankerorganisatie een van de weinige patiëntenorganisaties zijn die zo goed ontvangen worden.’
Peter Huijgens is emeritus hoogleraar hematologie en onder andere voorzitter van de HOVON en bestuurder van IKNL. Foto Leo Smith
Paul Dijkstra was voorzitter van de contactgroep Leukemie en is nu voorzitter van Hematon.
Hematologen Huijgens: ‘Laten we niet vergeten dat de gemiddelde hematoloog niet anders gewend is dan te overleggen met collega-deskundigen. Juist wij zijn vaak heel lang bij een patiënt betrokken, en met wij bedoel ik het bonte gezelschap dat zich in de medische wereld met bloed bezighoudt zonder rangen of standen. Voor ons voelt het in gesprek gaan met de patiënt niet als afdalen, voor ons is dat gesprek van groot belang want voor ons is iedere patiënt belangrijk.’ Dijkstra: ‘Nog te vaak hoor je van mensen dat doktoren in zijn algemeenheid arrogante trekjes hebben. Maar hematologen zijn zo niet, uitzonderingen daargelaten. Wij als patientenorganisatie proberen om onze leden goed voor te bereiden op het gesprek met de dokter. We bieden
de patiënten bijvoorbeeld een zogenaamde gesprekswijzer met tips hoe je op de beste manier een gesprek kunt voeren met de zorgverlener.’ Toekomst Huijgens: ‘Het is echt van groot belang dat we de cultuur die we bereikt hebben voortzetten. De dokter dient te beseffen dat hij of zij met een nieuwe en dus onervaren patiënt te maken heeft. Hoe kan de dokter het gesprek het beste ingaan? Wat je ziet binnen de hematologie is dat er steeds vaker gespecialiseerde verpleegkundigen worden ingezet als tussenpersoon tussen dokter en patiënt. Ik durf te zeggen dat de hematologie vooropstaat in deze ontwikkeling. De kracht die we met zijn allen moeten uitstralen, is dat we samen op weg zijn.’
Dijkstra: ‘We moeten als patiëntenorganisatie wel reële eisen op tafel leggen. Haalbare kwaliteitseisen dus. En omdat ontwikkelingen in de medische wereld niet goed te voorspellen zijn, vinden wij het belangrijk dat we samen in dezelfde spreekwoordelijke bus zitten.’ Overleg Huijgens: ‘Lang vóór dit patiëntensymposium hebben we met allerlei mensen goed en indringend overleg. Inge Diepman, de vrouw die het symposium steeds weer zo voortreffelijk leidt, is nadrukkelijk betrokken bij de voorbereidingen.’ Dijkstra: ‘Overleg plegen kost tijd en als patiëntenorganisatie moeten we die tijd ook nemen om met alle partijen op één lijn te komen. Gelukkig kan ik spreken
over goed overleg op alle fronten en dat wil ik graag zo houden en het verder uitbouwen waar het kan.’ Natuur Huijgens: ‘Zoals je weet, heeft de natuur mijn hart gestolen en dan met name als vogelaar. Nu krijg ik wat meer tijd voor de grote hobby. Vogels observeren blijft mijn passie, maar wat ik kan en wil doen voor de totale kankerzorg is het mede ontwikkelen van een kwaliteitsplan op basis van het document dat er nu al ligt voor de hematologie. Essentieel vind ik daarbij het werken van onderaf. Samengevat zou ik willen zeggen: ik wil anderen besmetten met de bloedgedachte. En met dat laatste bedoel ik de manier waarop het gaat bij en met de bloedkankerorganisaties, nu verenigd in Hematon.’ HEMATON MAGAZINE I 15
ZORG
ZORG
tekst en beeld Annemaret Bouwman
achtergrond
‘IK KIJK ALTIJD WAT DE PATIËNT NODIG HEEFT’
E
en balie met foldertjes, een informatiecentrum en informatiebijeenkomsten: het valt allemaal onder de noemer patiëntenvoorlichting. Net als
persoonlijke voorlichting door een arts of gespecialiseerd verpleegkundige. Irene Gils: ‘Ik kijk altijd wat de patiënt nodig heeft’.
Betrokken en bevlogen. Dat kenmerkt Irene Gils (45), oncologieverpleegkundige bij het BovenIJ ziekenhuis. Ze voelt zich sterk verbonden met het ziekenhuis, haar collega’s en de patiënten. ‘De saamhorigheid is hier groot’, vertelt ze. ‘Er is geen hiërarchie tussen artsen en verpleegkundigen en de lijnen zijn heel kort. Daardoor is het heel prettig om hier te werken’. Irene werkt twee dagen per week op de polikliniek en twee dagen per week op de verpleegafdeling. Daarnaast is ze actief in oncologiewerkgroepen en commissies. Voor het vak van oncologieverpleegkundige heeft ze heel bewust gekozen. ‘De oncologie is voortdurend in ontwikkeling.
De werkweek van Irene Gils, oncologieverpleegkundige Maandag Om half 8 ben ik op mijn werk. Vanaf Monnickendam, waar ik woon, is het een kwartiertje met de bus. Ik kijk eerst welke kuren er morgen gepland staan. Gaan ze allemaal door? Dan breng ik de bestellingen naar de apotheek. Even later komt er een patiënt met non-Hodgkinlymfoom voor controle. Ik vraag hem hoe het gaat, of hij last heeft van bijwerkingen en zo ja, welke. Omdat deze patiënt 16 I HEMATON 16 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
Oncologieverpleegkundige Irene Gils
diabetes heeft en Dexamethason krijgt, houd ik hem goed in de gaten. Dit medicijn zorgt er namelijk voor dat zijn suiker hoger wordt. Voor de zekerheid vraag ik een diabetesverpleegkundige om bij de volgende kuur even bij hem langs te lopen. Verder word ik gebeld door diverse mensen die in het weekend klachten hebben gehad. Een mevrouw heeft last van verstopping, een ander is heel trillerig. Ik luister naar hun klachten, overleg met
de artsen en bel de patienten daarna weer terug met het antwoord op hun vraag of met een gericht advies. ’s Middags hebben we een bespreking van het palliatief team. Dat is een multidisciplinair team van artsen, oncologieverpleegkundigen, een anesthesist en een huisarts. Als we een patiënt bespreken, nodigen we ook vaak de huisarts en thuiszorg van de patiënt uit. Palliatieve zorg wordt immers voor een groot deel verleend
Er komen steeds weer nieuwe behandelingen en medicijnen. Dat maakt het vak uitdagend. Verder gaat het contact met oncologiepatiënten dieper dan met andere patiënten. Ze komen hier meerdere keren voor kuren en controles. Met sommige patiënten bouw ik echt een band op. Ze nemen me in vertrouwen en maken me deelgenoot van hun leven. Dat vind ik heel bijzonder’. Samen met drie andere collega’s neemt Irene een groot deel van de voorlichting aan kanker-, hematologie- en longpatiënten voor haar rekening. Ze voert intakegesprekken met nieuwe patiënten en zorgt ervoor dat al hun vragen beantwoord worden. ‘We
in de eerstelijnszorg, dus samenwerking en goede onderlinge communicatie zijn essentieel.
Dinsdag Ook vandaag zit ik op de poli. Ik voer intakegesprekken met een paar nieuwe patiënten. Die duren gemiddeld een uur. Voor een patiënt die heel oud is of cognitieve problemen heeft, trek ik meestal wat meer tijd uit. Ik neem de gegevens op van de patiënt en noteer welke kuur hij of zij krijgt. Daarna licht ik de patiënt uitgebreid voor over de kuur: hoe gaat die in zijn werk, welke bijwerkingen kunnen optreden? Ook geef ik aan wanneer ze direct contact met mij moeten opnemen. Ook onderwerpen als de stoelgang en seksualiteit komen aan de orde. Aan het einde van het gesprek
Entree BovenIJ ziekenhuis
werken hier vraaggestuurd’, vertelt ze. ‘Dat betekent dat ik kijk wat de patiënt nodig heeft. Veel mensen raadplegen het internet, dus als ze hier komen weten ze al het
plan ik de kuren en de consulten met de arts in. ‘s Middags zit ik bij een slechtnieuwsgesprek. Een patiënt krijgt te horen dat ze niet zal genezen en reageert erg emotioneel. Het gesprek raakt ons. Als de patiënt weg is, pakken de dokter en ik ook even een zakdoekje. We praten nog even na. Dat helpt om het ook weer los te kunnen laten. Dat moet, anders hou je dit werk niet vol.
Woensdag Vandaag werk ik op de verpleegafdeling. Ik verzorg de patiënten die er liggen en geef ook de chemokuren. Als een patiënt het moeilijk heeft en even wil praten, neem ik daar altijd de tijd voor. Natuurlijk hebben we het druk, maar de patiënt staat altijd centraal. Om drie uur heb ik een vergadering van de
een en ander. Maar over behandelingen zelf valt nog veel te vertellen en uit te leggen. En ook met specifieke vragen en problemen kunnen ze heel goed bij mij terecht.’
Verpleegkundige Adviesraad. Deze geeft de Raad van Bestuur gevraagd en ongevraagd advies over alles wat de verpleegkundigen aangaat. Bijvoorbeeld over scholing of over kwaliteits- en veiligheidsvraagstukken. ’s Middags is er een overleg van alle oncologen en verpleegkundigen van de afdeling. We bespreken de patiënten die er liggen en de onderzoeken die er momenteel lopen.
Donderdag en vrijdag Twee dagen thuis bij mijn gezin. Mijn 22-jarige dochter woont nog thuis, de oudste zoon is net het huis uit.
Zaterdag en zondag Deze week werk ik vijf dagen. Dat betekent dat ik zowel zaterdag als zondag op de afdeling werk.
Meest patiëntge richte ziekenhuis
Het BovenIJ ziekenhuis is een algemeen basisziekenhuis in Amsterdam-Noord. In 2013 is het door opinieblad Elsevier samen met Bronovo verkozen tot meest patiëntgerichte ziekenhuis. De dienstverlening aan de patiënt is er het best, en zijn de wachtlijsten naar verhouding kort, aldus Elsevier die in totaal 91 ziekenhuizen beoordeelde aan de hand van 542 indicatoren voor de kwaliteit van zorg. HEMATON MAGAZINE I 17
INHOUD
HEMATON
aan de telefoon met
JAN BOONSTRA Henk Poelakker belt voor Hematon Magazine telkens een bestuurder van Hematon. Dit keer spreekt hij met Jan Boonstra die voorheen actief was binnen de groep Stamceltransplantatie.
Wie is Jan Boonstra? ‘Ik heb een achtergrond als (bovenschools) directeur en bestuurder in het onderwijs. Na tweeënveertig onderwijsjaren ben ik in september 2011 met prepensioen gegaan. Sinds enkele maanden ontvang ik mijn AOW. Vanaf 1970 ben ik getrouwd met Anneriet. We hebben samen drie kinderen en acht kleinkinderen. Daar genieten we van en daar besteden we een groot deel van ons leven aan. Tijd gaat ook naar wandelen, fietsen, bridgen, vakanties en, meer dan aanvankelijk ingeschat, naar Hematon.’ Welke soort bloedkanker onder de leden? ‘Ikzelf gelukkig geen, maar mijn vrouw Anneriet kreeg in 1999 MDS en kreeg in 2000 een allogene stamceltransplantatie. Een hefPB I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE 18 I HEMATON
tige tijd in ons gezin maar gelukkig zijn we daar goed doorheen gekomen en Anneriet kan nu weer genieten van een goede kwaliteit van leven.’ Waarom in het Hematonbestuur? ‘In 2007 bezochten we de landelijke dag van de Contactgroep Stamceltransplantaties in Nijkerk. Omdat bestuurlijke continuïteit toen een groot knelpunt was, heb ik me daar ter plaatse beschikbaar gesteld voor het bestuur. In 2010 ben ik Gerard Bruin, vlak voor diens overlijden, opgevolgd als voorzitter. In het verleden waren er al eens stappen gezet richting een samengaan met de andere kankerpatiëntenorganisaties op gebied van bloed- en lymfklierkanker. Het belang daarvan werd al jaren on-
derkend. Vanaf 2010 heb ik me met name daar voor ingezet.’ Wat mogen we verwachten? ‘De realisatie van Hematon is eigenlijk nog volop gaande. In mijn werkzame leven heb ik veel veranderingsprocessen mogen begeleiden en daaruit geleerd dat inbedding van veranderingen veel tijd vraagt. Dat is ook zeker het geval bij ons fusieproces: het samengaan van vier organisaties die alle vier verworvenheden koesterden en draaiden met heel betrokken vrijwilligers. Ik vind het mooi om hier een rol in te spelen.’ En dat houdt concreet in? ‘Als bestuurder groepen bijzondere naam voor mijn functie! - richt ik me vooral op de achterbannen, probeer ik inzage te geven in de ontwikkelingen, begrip te vragen voor vertragingen en te wijzen op stappen die al wel gezet zijn. Ik vind dat we trots kunnen zijn op het gelopen traject en dat het prachtig is dat we nu met de vier organisaties eenduidig en toekomstgericht die nieuwe organisatie verder vormgeven. Als bestuurder wil ik daar nog graag enkele jaren actief in participeren. Ik ken inmiddels veel actieve vrijwilligers: wat een geweldige en gevarieerde expertise hebben we in huis. Ik heb er alle vertrouwen in dat Hematon uitgroeit tot een standvastige organisatie.’
patiëntenorganisatie bloedkanker lymfklierkanker stamceltransplantatie
Katern
Lymfklierkanker Ook jonge ex-kankerpatiënten hebben goede verzekeringen nodig. Hematon Lymfklierdag. Medisch nieuws: veelbelovende T-celtherapie. Emo in tijden van chemo. Adam Bock heeft Hodgkin en nog wat meer, en schreef er een boek over.
22 INTERVIEW
28 INTERVIEWS
Camiel Hoogland
Nieuw bestuur
Hij kon zijn zwager ineens niet meer bijhouden tijdens Luik-Bastenaken-Luik. Hodgkin bleek de boosdoener. Deze zomer fietste de fanatieke sporter weer zes keer Alpe d’Huez op.
Onze doelgroep staat met hoofdletters voorop, zegt het bestuur van Hematon Lymfklierkanker. Zeven mensen maken zich sterk daarvoor. Een kennismaking.
22
HEMATON MAGAZINE I 19
ALGEMEEN • LYMFKLIERKANKER
LYMFKLIERKANKER • ALGEMEEN
kort nieuws
NEDERLANDSE STUDIE NAAR NIEUW SCHEMA BURKITT-LYMFOOM
Meldpunt ervaringen De kankerpatiëntenbeweging vindt dat jonge ex-kankerpatiënten dezelfde kansen moeten krijgen in de maatschappij als hun leeftijdsgenoten. Wat zijn jouw ervaringen als jonge ex-kankerpatiënt met verzekeringen en werk. Laat het de NFK weten via https://vragenlijst.dezorgvraag. nl/kanker_jongeren Alleen dan kunnen we een krachtig signaal afgeven aan de overheid en verzekeringsmaatschappijen. Daarnaast roept de patiëntenfederatie NPCF mensen specifiek op zich te melden als zij problemen ondervinden met het afsluiten van een aanvullende verzekering. Dat kan via https://vragenlijst.dezorgvraag.nl/afsluitenav 20 I HEMATON 20 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
Binnenkort start onder leiding van dr. Martine Chamuleau van het VU medisch centrum een studie naar de behandeling van het zeldzame Burkitt-lymfoom: de HOVON127-studie. Hierbij wordt een nieuw door het Amerikaanse National Institute of Health (NIH) ontwikkeld schema vergeleken met de Nederlandse ‘standaardbehandeling’. Het Burkitt-lymfoom, dat voor het eerst door Denis Burkitt werd beschreven bij Afrikaanse kinderen, is een erg agressief lymfoom. Het kenmerkt zich door een korte verdubbelingstijd. Deze
sneldelende kwaadaardige cellen zijn hierdoor bijzonder gevoelig voor chemotherapie en dat maakt dat de prognose – mits er tijdig wordt behandeld met een hoge dosis chemotherapie – erg gunstig is. De genezingskans is tussen de 70 en 80 procent. In de HOVON127-studie, waaraan naar verwachting in 5 jaar tijd 100 nieuw gediagnosticeerde volwassen Burkittlymfoompatiënten zullen meedoen, wordt de effectiviteit van beide behandelingen, bijwerkingen en aantal opnamedagen bepaald en vergeleken.
RECHT OP GOEDE VERZEKERING: OOK VOOR JONGE EX-KANKERPATIËNTEN Daniel is 21 en heeft Hodgkin gehad. Hij is daarvoor goed behandeld. Nu loopt hij echter tegen problemen bij een nieuwe zorgverzekering. Door zijn verleden met kanker krijgt hij niet zo maar een aanvullende verzekering. Hij schreef daarover een brief aan minister Schippers van VWS en maakte de brief ook direct openbaar via social media. In no time pakten de media het op en lazen veel mensen zijn op-
roep. Dat leidde tot heftige discussies op Twitter. Het signaal van Daniel is duidelijk: een jonge ex-kankerpatiënt heeft moeite om, net zoals zijn leeftijdsgenoten, mee te draaien in deze maatschappij. Nu gaat het om het afsluiten van een nieuwe zorgverzekering. Maar wat als Daniel straks een huis wil kopen? En kan hij een levensverzekering afsluiten met zijn verleden met kanker?
Prijs voor onderzoek naar hart- en vaatziekten na Hodgkinlymfoom
HEMATON LYMFKLIERKANKERDAG Wat: Hematon Lymfklierkankerdag Wanneer: zaterdag 13 september 2014 Waar: de ReeHorst in Ede Want: een dag met een uitnodigend programma voor lymfklierkankerpatiënten en hun naasten. Wie het ‘oude’ jaarcongres van de LVN kent, zal zich op de Hematon Lymfklierkankerdag thuisvoelen. Alleen de jaarvergadering ontbreekt, maar daar komt een ander programmaonderdeel voor in de plaats. Ook de datum is veranderd. In verband met het openingscongres van Hematon op 29 maart in Nieuwegein, de ‘start’ van Hematon, is de werkgroep Hematon Lymfklierkankerdag uitgeweken naar de nazomer. Het programma Het ochtendprogramma bestaat allereerst uit een gemeenschappelijke sessie waarin een aansprekend onderwerp wordt behandeld. Daarna staan de medische inleidingen over Hodgkin, non-Hodgkin laaggradig/indolent en non-Hodgkin
hooggradig/agressief op het programma. Het middagprogramma omvat acht à negen workshops waarbij kanker, re-integratie en werk enerzijds en creativiteit en muziek anderzijds centraal staan. Daarnaast staan Partners en naasten en Wandelen met lotgenoten ook op het programma. En verder Goed om te weten: er is ook weer een infomarkt met een tiental kramen waar u zich op allerlei onderwerpen kunt oriënteren. De werkgroep Hematon Lymfklierkankerdag is nog volop bezig om deze markt in te richten. Dat geldt trouwens ook voor het benaderen van de diverse sprekers en inleiders. De voorgaande jaarcongressen van de LVN scoorden altijd hoog, dat weten we uit de uitgebreide evaluaties. Dat niveau wil de werkgroep Hematon Lymfklierkankerdag op zijn minst vasthouden. Natuurlijk houdt Hematon Magazine je op de hoogte van de verdere ontwikkelingen. Tot ziens in De ReeHorst!
Tijdens het 9th International Symposium on Hodgkin Lymphoma in Keulen ontving onderzoekster Rianne van Nimwegen de Young Investigator Award voor haar promotieonderzoek naar hart- en vaatziekten na Hodgkin-lymfoom. Het is bekend dat oud-Hodgkin-patiënten een verhoogd risico hebben op harten vaatziekten. Maar we weten nog niet goed welke patiënten dat specifiek zijn, welke behandelingen hier precies aan bijdragen en wat de rol is van bestaande risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals roken, overgewicht en hoge bloeddruk. Op basis van voorlopige gegevens heeft Van Nimwegen gevonden dat hoe hoger de bestralingsdosis is die patiënten hebben gehad op de borstkas, hoe hoger het risico op hart- en vaatziekten. De resultaten van het onderzoek zullen uiteindelijk bijdragen aan de richtlijnen voor de controle naar hart- en vaatziekten bij oud-Hodgkinpatiënten die op de BETER-poliklinieken gebruikt zullen worden.
HEMATON MAGAZINE I 21
LYMFKLIERKANKER • ERVARINGEN
tekst Mirjam Bedaf beeld Catrinus van der Veen (foto sloep) en eigen materiaal
ERVARINGEN • LYMFKLIERKANKER
interview interview
Bewegen is noodzaak voor Camiel Hoogland. Ook tijdens en na zijn nonHodgkinlymfoom.
‘I Een actief doel om naar toe te werken: zes keer de Alpe d’Huzes op!
22 I HEMATON 22 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
n de winter van 2008/2009 kreeg ik duidelijke lichamelijke klachten. Nachtzweten, gewichtsverlies, druk op mijn borst en conditieverlies. En dat laatste was gek. Ik heb namelijk mijn hele leven veel gesport. Ik fietste vrij veel en deed dat voorjaar bijvoorbeeld samen met mijn zwager mee met de wielertocht Luik-Bastenaken-Luik. Ik had die tocht al vaker gefietst maar kon mijn zwager die keer amper bijhouden. Iets wat me normaal geen enkele moeite kostte. Dat was wel voor mij een moment waarop ik dacht: hier deugt iets niet’, vertelt Camiel Hoogland uit het Friese Feanwâldsterwâl, oftewel Veenwoudsterwal.
Het lichaam wilde niet meer
Camiel was voor zijn werk in Rusland geweest en men dacht aan een tuberculose-infectie. Dat bleek het niet te zijn. Maar toen er een röntgenfoto van zijn longen werd gemaakt, bleek er wel iets meer aan de hand dat een verkoudheidje. ‘De massa die er te zien was kon kanker zijn, maar ook iets onschuldigers. Er werd een punctie gedaan’, aldus Camiel. Ondertussen sportte Camiel rustig door. Ook sloeproeien, waarmee hij de fotowedstrijd won. ‘Elk jaar doe ik mee aan een zware sloeproeirace, van Harlingen naar Terschelling. Ook het jaar van de diagnose. Zwaar was het toen. Normaal ben je kapot als je aankomt, maar daarna is het de hele avond feest. Die keer lukte
Camiel (46)
Begin verlies van gewicht en conditie, nachtzweten, druk op de borst Diagnose non-Hodgkinlymfoom Behandeling chemotherapie en bestraling Nu goed, sport weer volop HEMATON MAGAZINE I 23
ERVARINGEN • LYMFKLIERKANKER
LYMFKLIERKANKER • ERVARINGEN
interview me dat gewoon niet. Ik heb meteen geleerd om naar mijn lichaam te luisteren.’
Non-Hodgkinlymfoom
Uiteindelijk bleek Camiel een diffuus grootcellig non-Hodgkinlymfoom te hebben. Een agressieve vorm maar ook een die goed te behandelen is. In augustus 2009 begon de chemotherapiebehandeling met R-CHOP (rituximab, cyclofosfamide, hydroxydaunorubicine (doxorubicine), oncovin (vincristine) en prednison). ‘Ik had een goede conditie, ook in de periode dat ik ziek was. Ik kreeg chemo toegediend, dat was steeds op donderdag. Op vrijdag voelde ik me dan wel slecht en zaterdag was ik nog wat slapjes. Maar met een week had ik toch vaak wel weer redelijk veel energie. Elke dag bewoog ik een beetje. Een stukje wandelen of fietsen, en een paar keer per week ging ik zwemmen. Ook werkte ik door. Rustig aan, dat wel. Ik heb ons familiebedrijf voortgezet, een graanhandel met twintig werknemers, maar zonder mij draaide het ook wel door.’
Grenzen opzoeken
Bewegen voelde goed voor Camiel. ‘Je hebt zo veel afvalstoffen in je lijf. Ik had het gevoel dat dit allemaal ook afgevoerd moest worden, en dat bewegen daarbij hielp. Ook was ik erg opgefokt, kwaad. Dus ik moest wat doen om mezelf af te leiden en een soort uitlaadklep hebben. Het klinkt misschien een beetje morbide, maar toen ik ziek werd had ik zoiets van: deze rotzak krijg ik mijn lichaam wel uit, maar wat daarna? Ik wilde beter worden en daarvoor had ik een doel nodig. Dat gevoel had ik heel sterk. Ik wilde mezelf
daarom toen meteen opgeven voor de Alpe d’HuZes. Het was pas augustus dus dat kon helemaal nog niet’, lacht hij. ‘Ik was wel heel optimistisch, want ik wist niet zeker hoe ik er doorheen zou komen. Maar ik wilde ergens naar toe werken.’ Een maand na de bestralingen die volgden op de chemokuren bleek Camiel ‘schoon’ te zijn. Hij vroeg zijn hematoloog wat zijn lichaam weer aan zou kunnen. De arts antwoordde dat hij de grenzen weer op mocht zoeken. Vanaf dat moment begon Camiel met trainen. Drie maanden had hij tot aan de Alpe d’HuZes en het lukte. Hij fietste zes keer de berg op. ‘Een indrukwekkende actie, een heel mooi gebeuren. Voor mij overigens wel een eenmalige actie. Het was een afsluiting van een periode.’
Onder: Camiel in de sloep met zwarte muts en rode jack
Metafoor
Voor de fotowedstrijd stuurde Camiel een foto in die gemaakt is tijdens de sloeproeirace. Als toelichting schreef hij onder andere: Tekenend voor de foto is dat je je er ondanks alle tegenslagen doorheen moet slaan. Hoe zwaar het ook is, soms ga je bijna kopje onder maar toch kom je er door heen, opgeven is geen optie... Maar ook: je zit niet alleen in het schuitje. ‘Ik blijf het een mooie metafoor vinden’, aldus Camiel. ‘Je bent uiteindelijk wel alleen aan het knokken tijdens je ziekte, maar die sloep kan je gezin zijn, je familie, je vriendenkring. Die steunen je, ondanks dat je door ruige wateren heen moet zien te komen. Je komt er een keer doorheen, je komt een keer aan de overkant.’
Je zit niet alleen in het schuitje 24 I HEMATON MAGAZINE
Een actief doel om naar toe te werken, dat wenst Camiel iedereen die kanker krijgt toe. ‘Uiteraard wel naar ieders eigen kunnen. Ik denk dat het belangrijk is om iets concreets voor ogen te houden als je in zo’n rotperiode zit. Dit is wat ik ga doen of daar ga ik naar toe. En betrek daar eventueel vrienden of je gezin bij. Het hoeft natuurlijk geen zes keer de Alpe d’Huez beklimmen te zijn. Dat zou gekkenwerk zijn. Het kan ook een mooie wandeling of een bijzondere reis zijn’, luidt het advies van Camiel. ‘Maar houd een doel voor ogen. Ik ben er van overtuigd dat het helpt om door het ziekteproces heen te komen.’
Fotowedstrijd
Wereldlymfklierkankerdag De LVN organiseerde in het kader van WLKD 2013 een fotowedstrijd waarbij iedereen een foto met de activiteit van het bewegen kon insturen. De fotoactie was een groot succes: er zijn 83 foto’s ingestuurd. Aan de jury de uiterst moeilijke taak om hieruit tien winnaars te selecteren. De jury was unaniem in haar oordeel over de winnende foto. De inzender van die foto Camiel Hoogland - heeft een step gewonnen, beschikbaar gesteld door Step Trading.
Filmpje
Op www.lymfklierkanker.nl is een filmpje te zien met een interview met Camiel Hoogland en de uitreiking van de step. HEMATON MAGAZINE I 25
MEDISCH • LYMFKLIERKANKER
LYMFKLIERKANKER • MEDISCH
kort nieuws Genetisch gewijzigde T-lymfocyten werken tegen grootcellige lymfomen Carolien Drieenhuizen
Bron: ASH, 2013
Adenovirus en ontstaan van mantelcellymfoom? Menselijke adenovirussen veroorzaken luchtweg- en ooginfecties. Maar ze kunnen ook cellen veranderen in kwaadaardige cellen, is gebleken uit dierproeven. Of ze dat ook bij mensen kunnen, weten we nog niet. Nadat het virus iemand geïnfecteerd heeft kan het in niet-actieve vorm overleven en de afweer ontwijken. In een studie werden 200 monsters van patiënten met kwaadaardige lymfatische aandoeningen gescreend op adenovirussen. Onder de monsters waren er die afkomstig waren van acute lymfatische leukemie, chronische lymfatische leukemie, en verschillende typen kwaadaardige lymfomen en multipel myeloom. Verreweg de meeste monsters waren negatief, maar de onderzoekers vonden het adenovirus in 15 van de 36 (42%) mantelcellymfomen. Het virus zat
het vaakst in beenmerg, maar ook in ingewanden, lymfeknopen en amandelen. Met een andere techniek werd de vondst van het adenovirus bevestigd. De vraag is nu of het virus betrokken is bij het ontstaan van lymfatische kwaadaardige ziekten. Bron: European Journal of Cancer, 2013
PIDILIZUMAB EN RITUXIMAB BIJ TERUGGEKEERD FOLLICULAIR LYMFOOM Tegenwoordig denken wetenschappers dat de directe omgeving, de micro-omgeving, van van een tumor van invloed is op die tumor. Die micro-omgeving zou helpen de tumor in stand te houden. Daarbij speelt het eiwitmolecuul PD1 een rol. Dit eiwit zit op de membraan van de T-lymfocyt en remt de werking ervan. Daarom startte werd een onderzoek naar de werking van pidilizumab. Dit is een monoclonaal antilichaam, dat gericht is tegen het PD1 eiwit. Als het PD1 eiwit gebonden wordt aan het antilichaam kunnen de T-lymfocyten gewoon hun strijd tegen de tumor voeren. Het onderzoek werd uitgevoerd op de Universiteit van Texas, in het MD Anderson Cancer Center in Houston. De
patiënten hadden een folliculair lymfoom dat gevoelig is voor rituximab. Bij deze groep was de ziekte teruggekeerd. Tussen 2010 en 2011 deden 32 patienten mee. Zij verdroegen de combinatie van rituximab en pidilizumab goed. Niemand kreeg bijwerkingen van graad 3 of 4 (de ernstigste). Er werden wel bloedarmoede en vermoeidheid (graad 1) en ademhalingsweginfecties (graad 2) geconstateerd. Van de 29 patiënten die uiteindelijk meegenomen werden in de analyse bereikten 19 een positieve reactie waarvan 14 een complete en 5 een gedeeltelijke reactie. Bron: Lancet Oncology, 2013
Van ongeveer 40% van de patiënten met Hodgkin of non-Hodgkin lymfoom dragen de tumorcellen Epstein-Barr virus (EB virus bij zich. Deze cellen zouden een aantrekkelijk doel voor therapie kunnen zijn. T-cellen die het EB virus hebben kunnen in lage aantallen aanwezig zijn en onwerkzaam zijn geworden door de tumor die deze kenmerken hebben. De onderzoekers vermenigvuldigden de cytotoxische T-lymfocyten van patiënten met lymfomen in het laboratorium. De cytotoxische T-lymfocyten werden ook zodanig gewijzigd, dat ze de kwaadaardige cellen beter zouden herkennen. 50 patiënten met het EB virus in de lymfoomcellen kregen infusen met deze gewijzigde cytotoxische T-lymfocyten. 28 van de 29 patiënten die de gemodificeerde cytotoxische T-lymfocyten kregen bleven gemiddeld zo’n 3,1 jaar na de infusie in leven. Deze patiënten waren hoog-risico patiënten of bij hen was het lymfoom na eerdere behandelingen teruggekeerd. Van 21 patiënten met teruggekeerde of resistente ziekte hadden er 13 een klinisch respons, waarvan 11 volledige respons. Geen van hen overleed aan het lymfoom. Wel overleden er negen aan complicaties als gevolg van eerdere uitgebreide chemoradiotherapie zoals myocard infarct en kwaadaardige ziekten als gevolg van die behandeling. Bron: Journal of Clinical Oncology, 2013
Harold van Beele
26 I HEMATON 26 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
Bij de huidige standaardbehandeling voor patiënten met DLBCL krijgt 35 tot 40% van de patiënten na verloop van tijd het lymfoom terug. Van deze groep geneest slechts 25% uiteindelijk een tweedelijnsbehandeling. In een fase II onderzoek werd daarom de werkzaamheid van obinutuzumab onderzocht bij 80 patiënten met gevorderde DLBCL. Bij 44 van de 80 patiënten (55%) waren de ziekteverschijnselen aan het einde van de behandeling helemaal weg. Bij 22 van de 80 (28%) patiënten verdwenen ze gedeeltelijk. Bij 9 patiënten werd op het einde van de behandeling voortschrijdende ziekte waargenomen en 3 patiënten stierven hieraan. Bijwerkingen waren er ook. Obinutuzumab bleek te zorgen voor vermindering van een bepaald type witte bloedcel (neutrofiele granulocyten). Dat kon worden bestreden met G-CSF, een middel dat het aantal van deze cellen doet toenemen. Ook waren er bijwerkingen van het inbrengen van obinutuzumab via een infuus. Deze bijwerkingen waren meestal minder erg en traden op bij de eerste infusie. In vervolgstudies wordt de huidige standaardbehandeling vergeleken met een combinatie van obinutuzumab en CHOP (cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine, prednison).
Carolien Drieenhuizen
Bron: Blood; 2013
Veelbelovende T-celtherapie bij lymfomen met het Epstein Barr virus
Jolanda Bot
Een van de meest opwindende onderwerpen op de recente ASH (hematologencongres) was het gebruik van genetisch gewijzigde T-lymfocyten, afkomstig van de patiënt zelf. De gewijzigde T-lymfocyten herkennen het eiwit CD19 op een kwaadaardige cell. Als de T-lymfocyten een cel met CD19 herkennen, worden ze geactiveerd en zullen ze de kwaadaardige lymfoomcellen aanvallen en doden. Aan het onderzoek deden 15 patiënten mee. Ze hadden agressief grootcellig B-cellymfoom (9) of andere-niet agressieve kwaadaardige B-lymfocytenaandoeningen en CLL (6). Als patiënten vóór het toedienen van de gewijzigde T-lymfocyten chemotherapie krijgen, zijn de T-lymfocyten actiever. Daarom kregen de patiënten fludarabine plus cyclofosfamide vóór de gewijzigde T-lymfocyten. Zeven patiënten hadden een complete remissie (verdwijnen van de ziekteverschijnselen). Vijf patiënten hadden een gedeeltelijke remissie en één stabiele ziekte. Eén patiënt overleed 16 dagen na de toediening van de gemodificeerde T-lymfocyten, waarschijnlijk aan hartritmestoornis. De bijwerkingen waren koorts en verlaagde bloeddruk.
OBINUTUZUMAB HELPT BIJ DLBCL
HEMATON MAGAZINE I 27
LYMFKLIERKANKER • HEMATON
HEMATON • LYMFKLIERKANKER
interview
‘Onze doelgroep staat met hoofdletters voorop’ De kersverse groep Hematon Lymfklierkanker heeft een bestuur van zeven mensen.Een kennismaking. Tekst Sabine Schuuring
Hans van Velden (61), Scherpenzeel, voorzitter Waarom ben je vrijwilliger bij deze organisatie geworden? In 2000 heeft mijn vrouw Magda een allogene beenmergtransplantatie in het UMC Utrecht ondergaan in verband met non-Hodgkinlymfomen. Magda en ik hadden al heel 28 I HEMATON 28 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
snel contact met de vrijwilligers van LVN. We wilden graag wat terugdoen en onze ervaringen aan anderen overbrengen. Wat zijn jouw tips voor de nieuwe organisatie? Doe gemeenschappelijke zaken samen, maar heb voornamelijk oog
voor de verschillende patiëntendoelgroepen. Mensen moeten zich binnen Hematon blijven herkennen. Het is ook van belang dat er een goed vrijwilligersbeleid komt, want zonder vrijwilligers heeft geen enkele vrijwilligersorganisatie bestaansrecht. Wat is het mooiste wat je als vrijwilliger hebt meegemaakt? Ik heb het altijd bijzonder gevonden dat er zo’n positieve sfeer heerste bij de Jaarcongressen. Ondanks alle ellende, gingen de deelnemers altijd met een goed gevoel naar huis terug. Ik heb er dan ook, tijdens de zes jaar dat ik als voorzitter van de Congrescommissie mocht fungeren, van harte aan meegewerkt om die positieve sfeer steeds weer te creëren. Fred Stamkot (66), Gorinchem, secretaris Waarom ben je vrijwilliger bij deze organisatie geworden? Mijn vrouw kreeg in 1991 lymfklierkanker. Na een paar jaar ben ik hier als vrijwilliger gaan werken. Ik ging onder meer schrijven voor Lymfo en nam deel aan de Congrescommissie. Wat zijn jouw tips voor de nieuwe organisatie? Zorg voor prima communicatie, zoals wij als bestuur Hematon Lymfklierkanker dat doen. Dat wil zeggen: duidelijke lijnen, goede afspraken en een luisterend oor zijn voor de vrijwilligers. Wat is het mooiste wat je als vrijwilliger hebt meegemaakt? De openheid die je krijgt van partners en (ex)-patiënten tijdens het jaarcongres heb ik als zeer inspirerend ervaren. Onze doelgroep staat met hoofdletters voorop.
Jos Hefkens (57 jaar), Berghem, internet en communicatie Waarom ben je vrijwilliger bij deze organisatie geworden? Ik kwam in contact met een vrouw die borstkanker had gehad en actief was bij een patiëntenvereniging. Ik ging zoeken en kwam uit bij de toenmalige LVN. Ik wilde namelijk na mijn ziekteproces iets doen voor mensen die hetzelfde meemaken of meegemaakt hebben. Wat zijn jouw tips voor de nieuwe organisatie? Het goede behouden en verder verbeteren. De bestuursleden kennen elkaar al jaren via deze vereniging. We zijn een goede, hechte club in deze samenstelling. We gaan er samen het beste van maken!
Hans van Velden Voorzitter
Jos Hefkens Internet en communicatie
Vrijwilliger zijn betekent voor mij… Dat ik haast geen tijd over heb voor andere dingen (grapje). Ik vind het een heel waardevolle en zinvolle bezigheid. Het magische van lotgenotencontact is zo mooi. Elkaar begrijpen en aanvoelen, zonder dat je elkaar goed kent. Prachtig! Maike Sikkema-Schotmeijer (67), Enschede, belangenbehartiging Waarom ben je vrijwilliger bij deze organisatie geworden? In 1996 ben ik behandeld voor non-Hodgkin in het MST in Enschede. Ik ben direct lid geworden van de toen hetende Hodgkin Contactgroep, later LVN, en kreeg erg veel informatie op maat die wij goed konden gebruiken. Na het ontvangen en lezen van het boek De erfenis van Thomas Hodgkin heb ik mij enthousiast aangemeld als vrijwilliger. Wat zijn jouw tips voor de nieuwe organisatie? Goed en duidelijk communiceren naar vrijwilligers en op het gebied van kankeroverstijgende zaken. Ook het goed
Fred Stamkot Secretaris
op de kaart zetten van de patiëntenorganisatie vind ik erg belangrijk. Wat is het mooiste wat je als vrijwilliger hebt meegemaakt? De saamhorigheid van de vrijwilligers. Het klaarstaan voor elkaar in voor- en tegenspoed. Of als je bij de telefoondienst meemaakt wanneer mensen aan het einde van het gesprek zeggen: ‘Wat ben ik blij dat ik de stap genomen heb u te bellen.’
Maike Sikkema-Schotmeijer Belangenbehartiging
Henk de Vries (75), Overloon, lotgenotencontact Waarom ben je vrijwilliger bij deze organisatie geworden? Nadat ik in 1996 hersteld was van non-Hodgkin, kreeg ik steeds meer het gevoel dat ik iets moest doen met de ervaringen die ik had opgedaan tijdens de afgelopen jaren. Kan ik iets doen waar mensen die hetzelfde overkomt iets aan hebben? Tijdens een regioavond van de Hodgkin Con-
HEMATON MAGAZINE I 29
ERVARINGEN • LYMFKLIERKANKER
LYMFKLIERKANKER • HEMATON
column
interview
Henk de Vries Lotgenotencontact
tactgroep heb ik mij aangemeld als vrijwilliger.
no return en een goede ontwikkeling. Als één organisatie sta je sterker.
Wat zijn jouw tips voor de nieuwe organisatie? Doe de gemeenschappelijke dingen samen en laat ruimte voor de eigenheid van elke deelgroep. Probeer daarbij de goede sfeer die wij kennen binnen de voormalige LVN vast te houden. Natuurlijk is een open en goed vrijwilligersbeleid van groot belang om onze taken uit te kunnen voeren.
Wat is het mooiste wat je als vrijwilliger hebt meegemaakt? Wat je meemaakt bij de organisatie en tijdens het congres. De organisatie bestond uit mensen die enorm goed samenwerkten en het congres opzetten, elk jaar weer. Ook prijs ik de toegankelijkheid van de deskundigen, die op hun vrije dag naast hun drukke baan een praatje komen houden op een bijeenkomst. Hun persoonlijke drive om dit te doen, daar was ik eerst echt verbaasd over! Vrijwilliger zijn betekent voor mij… een steentje bijdragen.
Wat is het mooiste wat je als vrijwilliger hebt meegemaakt? De uitstekende sfeer onder de vrijwilligers. Van meet af aan heb ik die ervaren als ‘gezamenlijk staan wij voor een taak en die zullen wij zo goed mogelijk uitvoeren’. De collegialiteit binnen de organisatie is heel groot. Ik hoop dat dit zo blijft in de toekomst. De dankbaarheid van de mensen die gebruikmaken van de telefoondienst en het e-mailcontact, blijkt steeds opnieuw groot te zijn en daar doe je het voor.
Gerard de Haan Activiteitenplan
Henny Bastiannsen Vrijwiliigers
30 I HEMATON MAGAZINE
Activiteitenplan Gerard de Haan (58), Maurik, bewaakt activiteitenplan Waarom ben je vrijwilliger bij deze organisatie geworden? Mijn vrouw kreeg in 2007 non-Hodgkin. We kwamen in aanraking met de organisatie tijdens een Wait-and-seedag. We gingen er enigszins schuchter naartoe en met een prettig gevoel weg. We wilden meehelpen. Ik ging bij de Congrescommissie. Mijn vrouw werd vrijwilliger bij regio Midden en bij de organisatie van de landelijke Wait-andsee-dag. Wat zijn jouw tips voor de nieuwe organisatie? Ik ben gericht op samenwerking. Met die pet zit ik erin. Het is een point of
MARIJKE VAN MEEL Emo in tijden van chemo
I
Henny Bastiaansen (60), Breda, ondersteunt en begeleidt vrijwilligers Waarom ben je vrijwilliger bij deze organisatie geworden? Ik werd in 1986 vrijwilliger bij de Nederlandse Stomavereniging en Stichting Olijf, netwerk van vrouwen met gynaecologische kanker. Ik hoorde van een vriend dat (de toenmalige) LVN een goede, georganiseerde vereniging was. Ik wilde graag mijn steun verlenen aan een patiëntenorganisatie. Hetzelfde jaar nog ben ik tot het landelijk bestuur toegetreden.
Marijke van Meel
Wat zijn jouw tips voor de nieuwe organisatie? Zo veel mogelijk samen zaken oppakken, maar niet voorbijschieten aan de ziektespecifieke zaken. Wat is het mooiste wat je als bestuurslid of vrijwilliger hebt meegemaakt? Het is enorm waardevol werk. Ik weet niet of ik het zou kunnen missen. Ik doe het al bijna dertig jaar en het is een deel van mijn leven. Als vrijwilligers deel je zo veel met elkaar. We doen het samen!
edere keer dat ik aan de chemo moet, is het even slikken. Dubbel slikken. Ik ben dan boos, al weet ik niet op wie, wat het er niet makkelijker op maakt. Boos zijn op iemand is soms best lekker. Je kijft even, je bent onredelijk, voelt je gekwetst of slachtoffer, dit alles terecht of niet, maar daarna ben je het kwijt en maak je weer een grap. Althans zo werkt het bij mij. Als al die pillen er weer in gaan - en echt, het is een hele lading: leukeran, prednison, maagbeschermers - dan ben ik dus boos en ook een beetje verdrietig. Verdrietig zijn ben ik aan het leren, wat zijn oorsprong vindt in de angst om zielig gevonden te worden, wat weer zijn oorsprong vindt in een zielige moeder met een leven lang karrenvrachten medicijnen en het voornemen van een klein meisje om nooit zo te worden. En ziehier de mens. De bijwerkingen van de stootkuur prednison zijn vrij heftig. Het zorgt voor stemmingswisselingen, ik huil om alles en niks, ik stuiter door het huis en mijn geest maakt overuren. Het huis zelf vaart er wel bij, want er is nergens meer rotzooi en ik poets me wezenloos, terwijl ik toch allesbehalve een poetsmien ben. Mijn geliefde vaart er allerminst wel bij, want ik ratel hem de oren van de kop. Waar ik het afgelopen jaar zo goed als vergeten was dat ik kanker had en er geen column meer uitgedraaid kreeg, bedenk ik er nu wel tien op een dag en ze gaan echt niet allemaal over kanker.
wel gek zijn geworden. Om dat te controleren ben ik na een poosje en ietwat bibberend naar het graf teruggelopen en gaf er nog een stamp op. Alweer gekakel, zij het wat zachter. Toch gek geworden dus. Mijn thuisgekomen zoon wist nu zeker dat de kanker ook mijn hersencellen flink had aangetast. Hij liep kordaat naar het graf, gaf een flinke stamp en we hoorden nog het laatste beetje lucht uit de grond ontsnappen. Bij deze kip ging het beter. Het gat was dieper en ik gaf er geen stamp meer op, alleen mijn levende poes miauwde omdat ze er ook niks van snapte. En omdat ik mijzelf deze dagen ook niet snap, heb ik maar even met haar mee gemauwd.
Gelukkig ging gisteren een van mijn kippen dood, wat natuurlijk niet echt leuk is, maar ik bedoel dat ik mijn prednisonenergie even kwijt kon in het graven van een diepe kuil. Erg diep zelfs deze keer omdat ik enkele jaren geleden bij een vorige dooie kip geen goed gat gegraven kreeg in de bevroren grond. Ik had het beest in het gaatje gelegd, er aarde over geschept en gaf daar een flinke stamp op, voor je weet maar nooit. Geweten heb ik het. Uit de grond kwam een bekend gekakel. Ik vloog een paar meter omhoog, rende mijn huis in en trok een sprintje naar de wc. Had ik een levende kip begraven of was ik gek geworden? De kip stond zo stijf als een plank toen ik hem aan zijn pootje naar zijn laatste rustplaats bracht, dus ik moest HEMATON MAGAZINE I 31
ERVARINGEN • LYMFKLIERKANKER
tekst Elly van Plateringen beeld Marco in ‘t Veldt
LYMFKLIERKANKER • ERVARINGEN
interview
Hodgkin en nog wat meer
A
dam Bock schreef het boek ‘Hodgkin en Zo!’ Hij is er nog. De artsen hebben hem genezen verklaard. Wat niet wil zeggen dat alles achter de rug is. Maar Adam voelde zich weer goed genoeg om in eigen beheer het grappige boek uit te geven. Jeuk was de eerste klacht. Aan de schouder, hij krabde in z’n slaap tot bloedens toe. De huisarts zag er geen kwaad in, ook nog niet nadat een bobbeltje was verschenen. Toen het na verloop van veel tijd Hodgkin bleek te zijn, ging de behandeling niet eens meteen van start. Dat wachten, daar kan Adam nog wel een boek over schrijven. Evenals over de wachtkamers, waar je – zelfs na een ‘slechtweergesprek’ – geen enkele vorm van privacy hebt. Hij heeft wel wat tips voor de bouwkundigen die zulke ruimtes ontwerpen.
Kom maar op
Adam vertelt dat hij in een trial terecht kwam waarin twee behandelingen tegen Hodgkin werden getest. ‘De ene groep werd alleen met chemo behandeld, de andere zou naast chemo ook radiotherapie ondergaan. Ik zat in de eerste groep en zou alleen twaalf chemokuren krijgen.’ Met enig positivisme begon Adam aan het traject. ‘Natuurlijk was ik bang. Maar 32 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE 32 I HEMATON
op de dagbehandeling lagen zoveel mensen aan de chemo, dat je al gauw denkt: als al die andere mensen dat aankunnen, kan ik het zeker... M’n houding was er zo eentje van: kom maar op. Als het behandelbaar is dan ga ik er helemaal voor.’ Adams lichaam reageert hevig op de chemo. Hij krijgt flebitis, eerst in de ene arm en dan in de andere. Trombose slaat toe. ‘Op een gegeven moment kon ik helemaal niets meer, zelfs het intypen van een tekst werd onmogelijk.’ De chemo moest worden gestaakt. ‘Ik zou twaalf kuren krijgen, maar heb er uiteindelijk maar zes gehad. De artsen vonden het niet verantwoord om met de chemo verder te gaan. Dus werd ik uit het onderzoek gehaald en verder op de traditionele manier behandeld. Voor mijn leeftijd moest je dan zeven chemokuren hebben en verder radiotherapie. Ik heb dus maar zes chemo’s gehad, wat de artsen als statistisch gegeven geen enkel risico achtten. De chemo deed bij mij op dat moment meer kwaad dan goed. Ze gingen er dus maar vanuit dat genezing zonder die ene chemo, met nog wel dertig opvolgende dagen een iets hogere dosis radiotherapie, ook zou lukken.’
Makkie
De radiotherapie bleek een makkie. ‘Naar het ziekenhuis, maskertje op, een enkel deuntje op de radio en het was al
kun je het schudden. De bloedvaten in m’n armen zijn keihard, daar kunnen ze me niet meer prikken. Ik voel die aderen soms ook weer wat opspelen. Die flebitis was best erg. Verder kan ik weer alles, maar op een lager pitje.’ Wat in die ziekteperiode het meeste indruk heeft gemaakt? ‘De ontmoetingen in het ziekenhuis. Kankerpatiënten
weer klaar. Bijkomend voordeel: tijdens die behandeling begon mijn haar al weer te groeien.’ Adam is gewaarschuwd: er zullen zich slikklachten ontwikkelen. En je raakt steeds gemakkelijker buiten adem. ‘Tja, die klachten zijn er nu, ruim twee jaar later, nog steeds. Ik moet niet even snel de trap op rennen en ik ben veel eerder schor. Maar een eind fietsen of wandelen gaat weer probleemloos.’ En de andere klachten? ‘Polyneuropathie blijft een hangijzer. In één voet zit nauwelijks gevoel, een deel van de andere voet is ook gevoelloos. Dat is soms lastig met lopen, mensen zien het ook aan me, dat ik mijn linker voet voorzichtig neerzet. Laatst was dat onderbeen helemaal opgezet. Nu loop ik met een steunkous. Ik ben ook behoorlijk nachtblind geworden, mijn gebit heeft er nog steeds onder te lijden en ik heb het gevoel dat het geheugen wat minder is. Gek eigenlijk, best nog wel veel dingen. Ik sta daar nooit bij stil, het is omdat jij ernaar vraagt dat ik me daar bewust van word.’
Harleyrijders
Wat zeggen de behandelende artsen ervan? Komt het weer helemaal goed? ‘Die polyneuropathie zal waarschijnlijk blijvend zijn. Er is me verteld dat als zoiets na een jaar niet verbeterd is, dan
herkennen elkaar allemaal. Ze groeten, evenals Harleyrijders. Ik herinner me een prachtig stel uit Twente dat net een heel erg ‘slechtweergesprek’ had gehad. Die mevrouw zou niet lang meer te leven hebben, maar ze besteedden hun zorg aan mij, zagen hoe emotioneel ik was en ze begonnen mij gerust te stellen. Dat vergeet je nooit meer.’
ADAM BOCK Begin jeuk en een bobbeltje Diagnose Hodgkin Behandeling chemo- en radiotherapie Nu polyneuropathie. Verder goed, wel alles op een lager pitje. HEMATON MAGAZINE I 33
LYMFKLIERKANKER • MEDISCH
ERVARINGEN
tekst Femia Bosman beeld Bert Verhaak
vraag & antwoord
in beeld
Richt uw vragen voor deze rubriek aan
[email protected]. We plaatsen de vraag als het onderwerp interessant is voor veel lezers. We laten naam van de vragensteller en andere persoonlijke gegevens weg.
In Nederland wordt jaarlijks bij ongeveer driehonderdvijftig mensen de diagnose Hodgkin-lymfoom vastgesteld. De ziekte kan op iedere leeftijd voorkomen, maar meestal is dat tussen de twintig en vijfendertig jaar of bij mensen boven de vijftig jaar. Bij microscopisch onderzoek van een aangedane lymfklier worden meerkernige reuscellen gezien, die Reed-Sternberg cellen worden genoemd. De ziekte begint vaak in
één lymfklier en verspreidt zich via de lymfbanen naar het naastliggende lymfklierstation. Bij de meeste patiënten bevindt de ziekte zich bij presentatie in een vroeg stadium (stadium I of II). De behandeling bestaat uit de combinatie van chemotherapie en bestraling, waarmee een uitstekende prognose wordt bereikt. Meer dan negentig procent van de patiënten geneest. Patiënten met een uitgebreid stadium van de ziekte worden meestal alleen met chemotherapie behandeld en hebben ook een goede kans op genezing.
Antwoord
Dr. P.J. (Elly) Lughtenburg 34 I HEMATON PB I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
De diagnose non-Hodgkin lymfoom (NHL) wordt in Nederland jaarlijks bij drieduizend mensen gesteld. Deze ziekte komt met name voor op oudere leeftijd. Er zijn meer dan vijftig verschillende typen non-Hodgkin. De patholoog bepaalt om welk type het gaat door microscopisch onderzoek, aangevuld met merker onderzoek. Het agressieve grootcellige B-cel lymfoom en het indolente folliculaire lymfoom komen het meest frequent voor. De ziekte kan zowel in lymfklieren als organen voorkomen en heeft de neiging om zich via het bloed te verspreiden. Bij ontdekking bevindt de ziekte zich vaak al in een gevorderd stadium (stadium III-IV). De behandeling en prognose zijn sterk afhankelijk van het type non-Hodgkin.
Rijksvoorlichtingsdienst
Welke verschillen zijn er tussen een Hodgkin lymfoom en non-Hodgkin lymfoom?
Prins Bernhard junior toont ‘reuze moed’
Prins Bernhard, de tweede zoon van prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhove, heeft sinds afgelopen zomer lymfklierkanker. ‘Deze zeldzame vorm van lymfklierkanker (non-Hodgkin lymfoom) wordt nog nader onderzocht en zal voorlopig het dagelijks functioneren van de prins belemmeren’, zo maakte de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) bekend. In het EO-programma Blauw bloed reageerde mr. Pieter van Vollenhoven op de ziekte van zijn zoon. Hij zei dat Bernhard ‘reuze moed’ toont. ‘We hopen en bidden voor het beste.’ En tegen RTL Boulevard: ‘Over de afloop is niets te zeggen, we blijven elkaars hand vasthouden. We hopen dat hij de energie houdt om er tegenin te gaan.’ Van Vollenhoven noemt de reacties die hij van de Nederlandse bevolking krijgt hartverwarmend. ‘Hij gedraagt zich enorm kordaat en heeft een reuze moed getoond om alle hindernissen te nemen, want bij dit soort ziektes is sprake van afgrijselijke hindernissen. En ik hoop dat de moed die hij getoond heeft wordt beloond’, aldus Van Vollenhoven.
Wie?
Diagnose
Paradiso
Onderzoek
Ik ben Peter Doppen (33 jaar) en ben drummer van beroep. Ik speel in twee bands en doe verschillende muzikale projecten. Daar naast geef ik drumlessen in mijn eigen lespraktijk. Dit al les vanuit mijn eenmanszaak Pete’s Beat Department.
Maart 2013 brak ik mijn rug en had ik een incomplete dwarslaesie. Ik moest opnieuw leren staan en lopen, wat met een begeleid revalidatietraject helemaal goed is gekomen. April werd ik gediagnosticeerd met multipel myeloom. Ik ben een jaar behandeld in het kader van het Carhadex onderzoek in het UMC Utrecht. Eind april is de laatste kuur met carfilzomib.
Met mijn rockbluesband BlueShaker speel ik op za terdag 22 maart 2014 in de kleine zaal van Paradiso. De band schrijft en speelt vanuit een fusie van stijlen die hun roots vinden in de blues en heeft een groot geluid. Het is het terugkom concert na de behandeling van mijn ziekte.
De opbrengst van het concert gaat naar de on derzoeksgroep multipel mye loom van het UMC Utrecht, onder leiding van hoogleraar Henk Lokhorst. De groep doet onderzoek naar nieuwe aangrijpingspunten voor the rapie. Dit leidde tot meerdere klinische studies, zoals met de antistof daratumumab en de REPEATstudie.
HEMATON MAGAZINE I 35
ZORG
ZORG
tekst Annemaret Bouwman beeld Weevers Grafimedia
achtergrond
achtergrond
‘Kom uit je bol!’ Een andere kijk op kanker
K
anker roept existentiële vragen op: wie ben ik, wat wil ik en wat doe ik op deze wereld? Het zijn vragen waar (ex)-kankerpatiënten flink mee kunnen worstelen. Stichting SpiritOn helpt hen ‘uit hun bol’ te stappen en weer in hun kracht te komen. Kanker zet je wereld op zijn kop, daar zal iedereen het mee eens zijn. Maar soms is de impact van kanker zo groot dat kanker je leven gaat beheersen. ‘Zonde’, zegt Olaf Marijn de Leur, oprichter van SpiritOn en ex-leukemiepatiënt. ‘Mensen beschikken over zoveel veerkracht, incasseringsvermogen, geduld, moed en creativiteit. Koester die kwaliteiten en focus op wat er allemaal nog wél mogelijk is’. De westerse wereld concentreert zich veel te sterk op de problematische kant van kanker, volgens Olaf Marijn. ‘Er is psychosociale zorg, lotgenotencontact, er zijn inloophuizen. Allemaal heel fijn natuurlijk. Maar daarmee voeden we
36 I HEMATON 36 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
het probleemgericht denken. Er is ook een andere kijk op kanker mogelijk. Eén waarbij we positief-realistisch naar de werkelijkheid kijken. Waarbij we denken in mogelijkheden in plaats van in problemen’.
Crisiservaringen
Olaf Marijn heeft zelf MDS gehad en was er bijna geweest. Maar hij haalde het en met zijn gezondheid gaat het goed. ‘Al tijdens mijn ziekte ben ik op een andere manier met kanker bezig geweest. Vanaf de diagnose heb ik leukemie ‘mijn proces’ genoemd, wat in mijn ogen vooruitgang betekent. De chemokuren heb ik consequent mijn
‘levenswater’ genoemd en de totale lichaamsbestraling de ‘zonnebank’. Ik vroeg het behandelteam me hierin te ondersteunen en wonderwel deden ze dat. Verder heb ik zo goed mogelijk voor mijn lichaam gezorgd door liters groente- en vruchtensappen te drinken tijdens en na de behandelingen’. Ook Marjan van den Blink, mede-oprichter van SpiritOn, heeft het een en ander meegemaakt. Als loopbaanadviseur en re-integratiecoach had ze regelmatig gesprekken met mensen die onder druk stonden. Bijvoorbeeld vanwege een burn-out of verlies van werk. Van dichtbij maakte ze daarnaast mee hoeveel impact kanker kan hebben op iemands leven. Tot slot verloor ze iemand die haar heel dierbaar was. Marjan: ‘Er werd een leven van me weggerukt. Daar had ik veel verdriet van. En toch had ik op een gegeven moment - net als Olaf Marijn - heel sterk het gevoel: ik wil verder, iets ànders in mij wil leven.’
Over de MDS van Olaf Marijn 15 oktober 2002: Olaf Marijn gaat met extreme vermoeidheidsklach ten naar de huisarts. Hij blijkt een Hb van 4.0 te hebben en wordt de dag daarna opgenomen. Dan volgt een onzekere periode met elke twee weken bloedtransfusies. Ne gen weken later, op 27 december 2002, krijgt hij de diagnose MDS. De internist van het Amstelveense ziekenhuis verwijst Olaf Marijn door naar de hematoloog profes sor Peter Huijgens van het VUmc. 2003: Olaf Marijn doet mee aan een Zweeds experiment. Hij spuit een jaar lang Epo in combinatie met neupogen. Dat helpt niet. Daarom komt de stamceltrans plantie in beeld.
SpiritOn
Olaf Marijn en Marjan maakten vijf jaar geleden kennis op een bijeenkomst voor zzp-ers. Ze bleken dezelfde levensvisie te hebben en ook hun doelen liepen nagenoeg parallel. Enige maanden later besloten ze gezamenlijk SpiritOn op te richten. ‘We hebben inmiddels goede contacten met onder andere de VU en het Radboudumc’ vertelt Olaf Marijn. ‘Artsen blijken heel geïnteresseerd te zijn in onze aanpak.’ Wat doet SpiritOn eigenlijk? Olaf Marijn: ‘We begeleiden mensen bij hun Persoon-
Je bent geen kanker, je hebt kanker
lijk Inspiratie Proces (PIP) dat vitaliteit in hun denken en handelen brengt. Dat klinkt misschien een beetje zweverig, maar dat is het niet. Integendeel: het PIP biedt praktische handvatten en is heel concreet’. Marjan: ‘We hebben individuele kennismakingsgesprekken, maar geïnteresseerden kunnen ook deelnemen aan een workshop van twee uur. In beide gevallen leggen we onze werkwijze uit en kunnen mensen ervaren wat het PIP voor hen kan betekenen. Dat doen we aan de hand van ‘bollen’. Die bollen staan voor alles wat de deelnemers bezig houdt en waar zij de laatste tijd veel aandacht aan hebben geven: de angst voor een recidief bijvoorbeeld, zorgen over de kinderen, verlies van werk. We vragen net zo lang door tot de deelnemers al hun bollen in kaart hebben.
Vervolgens inventariseren we hoeveel aandacht er de afgelopen tijd naar die bollen is gegaan.’
Balans
Als mensen enthousiast zijn geworden door deze kennismaking, kunnen ze het Persoonlijk Inspiratie Proces ingaan, met een duur van acht maanden. Daarin hebben ze acht individuele gesprekken en één retraitedag samen met andere deelnemers. Op die dag gaan ze met elkaar de diepte in en delen onderling waar zij de aandacht naar hebben verlegd en wat zij verder de aandacht willen geven. Opvallend is dat de deelnemers aan het PIP van SpiritOn voor de helft uit mannen bestaan. Olaf Marijn: ‘We hebben dus blijkbaar iets wat ook mannen aanspreekt. Ik zei het al: het is heel concreet’.
September 2004: Olaf Marijn krijgt een stamceltransplantatie. Zijn broer is donor. Alles lijkt goed te gaan, (2005, 2006) maar in 2007 wordt een recidief geconsta teerd. Juni 2007: Olaf Marijn krijgt Tcellen toegediend van zijn donor. Er volgt een zwaar jaar. De Graft versus Host slaat hard toe. Op een schaal van 1 op 10 is er sprake van een 9,5. Door veel medicatie en goede bijstand van Peter Huijgens en zijn team, komt het allemaal goed. Eind oktober 2008 verklaart Olaf Marijn zichzelf weer volledig gezond. Januari 2009: Olaf Marijn richt SpiritOn op, samen met Marjan van den Blink. HEMATON MAGAZINE I 37
PATIËNTENDOSSIER
PATIËNTENDOSSIER
tekst Hans Scheurer beeld Harold van Beele
achtergrond
Met wie deel je je medische gegevens?
A
rtsen, patiënten, zorgverzekeraars en zorgaanbieders zijn het roerend met elkaar eens: met eHealth-oplossingen kan de zorg voor patiënten beter én betaalbaarder worden. Maar dan moeten de vele initiatieven elkaar wel gaan versterken. Op 1 december 2013 ondertekenden ze het Convenant Governance eHealth 2014-2019, een afspraak voor nauwere samenwerking en een gezamenlijke agenda. Iemand binnen Hematon schamperde over eHealth: ‘Ach, dat is zo’n onduidelijk containerbegrip. Daar valt alles onder.’ Daar moest ik hem wel een beetje gelijk in geven. Claudia Pagliari, een Schotse onderzoeker uit Edinburgh schreef in 2005 dat ze 36 verschillende definiëringen van eHealth in de literatuur was tegengekomen. De beste definitie vond ze die van Thomas Eng, uit 2001: eHealth is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, en met name internet-technologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Ook onze Nederlandse Raad voor de Volksgezondheid gebruikt deze definiëring.
38 I HEMATON MAGAZINE MAGAZINE 38 I HEMATON
Artikelen over eHealth gaan meestal of over mobiele apps (ook wel mHealth genoemd), over websites voor patiënten of over het uitwisselen van digitale medische gegevens via internettechnologie. Het is onmogelijk om hier alles te bespreken: in dit artikel beperk ik me tot het laatste onderwerp, met de vraag: elektronisch medische gegevens delen, wat is daarin het belang voor mij, als patiënt?
Toegang tot mijn medische gegevens
Onlangs kreeg ik van mijn huisarts en mijn apotheker een formulier waarop ik toestemming kon geven voor de elektronische uitwisseling van mijn medische gegevens. Waarschijnlijk heb je deze ook ontvangen. Veel aandacht is er nu voor de toestemming van de patiënt. De dokter en de apotheker beheren je medische gegevens, maar juridisch gezien ben jij als patiënt de eigenaar ervan. Een correcte zaak dus dat ze je toestemming vragen, voor ze gegevens aan elkaar uitwisselen via beveiligde internetverbindingen. Beveiligde verbindingen? We weten sinds de opgejaagde klokkenluider
Edward Snowden dat geen verbinding helemaal veilig is, in elk geval niet voor de technologisch geavanceerde geheime diensten. Er zijn ook hackers die de ingewikkeldste beveiliging van bedrijven binnen kunnen dringen. Het is belangrijk te weten bij dat soort verontrustende berichten, dat het in feite een vorm van inbreken is. En inbreken is strafbaar. Sloten van huizen worden geclassificeerd met sterretjes: hoe meer sterretjes, hoe langer het duurt voordat een ‘professionele’ inbreker het slot gekraakt kan hebben. De boodschap is: elk slot is te kraken, een waterdichte beveiliging is een illusie. Ontmoediging van inbraak helpt wel, je filtert heel wat pogingen. De inbreker zoekt naar waar hij snel binnen kan komen. Bij een betere beveiliging zoekt hij naar een volgend huis dat makkelijker te kraken is. In die zin hadden de senatoren van de Eerste Kamer wel gelijk: de beveiliging moet zeer goed zijn. Het gaat om medische gegevens. Maar het zorgveld moet niet wachten tot er zich een waterdichte oplossing voordoet. Die zal er nooit komen. Ook de oude papieren dossiers konden gestolen worden. De veiligheid moet gewaarborgd zijn. Zo goed mogelijk. En inbraak, diefstal, ofwel onrechtmatige toegang en toe-eigening, misbruik van gegevens moet strafbaar zijn. In het voorbeeld in het kader duurt het te lang voordat de juiste afweging gemaakt wordt: een myeloompatiënt kan veel meer risico lopen op botbreuken dan een gewone patiënt. Meteen onderzoeken dus. Als de vakantiehuisarts in Middelburg via het EPD toegang had tot je volledige medische dossier, was waarschijnlijk een misdiagnose voorkomen. Het hoeft geen betoog dat ook je huisarts in Assen, de internist van het streekziekenhuis en de specialist in Groningen in de onderlinge communicatie veel baat hebben bij het digitaal delen van je medisch dossier.
Via je DigiD in het aantekeningendossier van de specialist kijken
Vakantie in Zeeland
Voorbeeld van een patiëntenportaal, UMC Utrecht
Waarom is het eigenlijk belangrijk dat zorgverleners medische gegevens via een elektronisch patiëntendossier kunnen uitwisselen? Stel, je woont in Assen en je hebt myeloom, een zeldzame vorm van kanker die de meeste huisartsen maar een of twee keer in hun carrière tegenkomen in hun praktijk. Onmogelijk voor die huisarts om de ontwikkelingen rond de ziekte bij te houden, laat staan om er voldoende ervaring mee op te doen. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de internist van het streekziekenhuis in Assen, waar je naar verwezen bent door de huisarts. Geluk kig kan deze internist zich op de hoogte stellen van de juiste behandeling door contact te houden met de hematoloog van het academisch ziekenhuis, die zich in myeloom heeft gespecialiseerd. Zo komt het uiteindelijk toch wel goed met jouw behandeling. Maar nu ga je voor een weekendje naar Zeeland, lekker uitwaaien aan zee. Met een niet eens zwaar rugzakje om loop je op het strand, maar dan breekt ineens je sleutelbeen. Hup, naar de plaatselijke huisarts in Middelburg. Deze huisarts denkt eerst aan een spierpijntje na een verkeerde beweging, en probeert je gerust te stellen: het gaat weer over na een paar dagen. Helaas, de pijn blijft aanhouden, en nu neemt de huisarts op je aandringen contact op met jouw huisarts in Assen, die op zijn beurt de internist van het streekziekenhuis raadpleegt, en die in ternist belt toch voor de zekerheid ook even met de specialist in Groningen. Niet iedereen is meteen bereikbaar. De gegevens gaan van de een naar de ander, de uitwisseling is telefonisch. Al die artsen maken hun eigen aanteke ningen. HEMATON MAGAZINE I 39
REDACTIONEEL
PATIËNTENDOSSIER
column
achtergrond Het belang van de landelijke invoering van het EPD is: een betere diagnose stellen of een medische afweging kunnen maken, in minder tijd. Dat is kostenbesparing én betere zorg. Mijn belang dus, als patiënt.
Patiëntenportaal
Het is nuttig als zorgverleners toegang hebben tot mijn EPD. Maar hoe zit het met mijn eigen toegang tot de medische gegevens? De Tweede Kamer bepaalde dat per 1 januari 2013 alle zorgverleners hun patiënten de mogelijkheid moeten bieden tot inzage in hun elektronisch dossier. Veel ziekenhuizen, apothekers en huisartsen bieden deze mogelijkheid via een patiëntenportaal: inloggen gaat met een gebruikersnaam en wachtwoord, en als er toegang is tot persoonlijke medische gegevens meestal via DigiD-identificatie, een beveiligde toegang waar de overheid ook gebruik van maakt. Wat kun je daar dan zien? Dat verschilt nog sterk per zorgverlener. Het portaal van het UMC Utrecht en het UMC Radboud in Nijmegen bijvoorbeeld, bieden toegang tot het aantekeningendossier van de arts. Ook zijn labuitslagen daar in te zien. Bij het Flevoziekenhuis kun je ook al de röntgenfoto’s inzien als die zijn gemaakt. Bij apothekers kun je meestal digitaal
herhaalmedicatie aanvragen of een medicatiepaspoort afdrukken. Sommige huisartspraktijken geven de mogelijkheid om zelf bepaalde uitslagen vast te leggen in je dossier, zoals allergieën of zelfmetingen. Bij bijna alle portalen kun je je afspraken terugvinden, of een e-consult aanvragen. Ondanks dat nu bijna alle zorgverleners werken met digitaal toegankelijke patiëntenportalen, bleek uit onderzoek (eHealth monitor 2013, Nictiz) dat 15% van de medisch specialisten het patientendossier nog altijd uitsluitend of voornamelijk op papier bijhoudt.
Skypen met internisthematoloog Raymakers
Onder artsen is er nog altijd discussie over wat het nut is voor patiënten om medische gegevens in te kunnen zien. Er is ten slotte medische kennis voor nodig, om de gegevens te kunnen duiden. Via skype sprak ik dr. R.A.P. Raymakers, internist-hematoloog van het UMC Utrecht, die al jaren veel gebruik maakt van ICT en het patiëntenportaal, als communicatiemiddel met zijn patienten. Wat zijn zijn ervaringen en hoe kijkt hij aan tegen medische gegevens delen met patiënten? Raymakers vindt dat hoe beter een patiënt is geïnformeerd, hoe beter hij met zijn ziekte om kan gaan. ‘De meeste patiënten zijn goed geïnfor-
Als alle neuzen in de zorg dezelfde kant op wijzen, gaan we dat merken 40 I HEMATON MAGAZINE
meerd over de eigen ziekte. Men gaat er over lezen, en zoekt op internet naar informatie. Daar komt de patiënt van allerlei gegevens tegen. Als de patiënt daar vragen over heeft, is het mijn taak om te helpen. Ik sta ten dienste van de patiënt. Ik kan helpen zoeken naar de juiste info, en helpen interpreteren.’ Op het patiëntenportaal van het UMC Utrecht tref je je medische gegevens, zoals labuitslagen. Er zijn artsen die het weinig nuttig vinden deze aan de patiënt ter beschikking te stellen. Patiënten kunnen bepaalde gegevens verkeerd interpreteren, ergens bang voor worden terwijl dat niet nodig is. Raymakers: ‘Toch zie ik eigenlijk alleen voordelen: de patiënt komt beter voorbereid op het consult, en als er iets niet goed begrepen is, dan is het toch mijn taak om te helpen te duiden.’ Raymakers communiceert met zijn patiënten ook wel eens per e-mail of sms. Ben je als arts dan niet de hele week druk met het beantwoorden van zinnige en onzinnige vragen? ‘Nee, dat valt reuze mee. Patiënten maken daar geen misbruik van. En als dat wel zo is, kun je daar toch afspraken over maken? Het is de manier waarop we nu met elkaar in de maatschappij communiceren. Daar kun je gebruik van maken. Als je patiënt op het consult komt, heb ik al een deel van zijn vragen beantwoord. Dat scheelt tijd.’ Bij een moeilijke uitslag, bel ik de patiënt zo snel mogelijk. De telefoon heeft dan uiteraard de voorkeur en niet de mail of sms, want je kunt sparren, de emotie bij de patiënt de ruimte geven. Na het gesprek kan ik met mijn collega’s alvast overleggen over behandelopties. Als de patiënt dan op consult komt, is de eerste emotie er al af, heeft hij er vaak zelf ook al van alles over opgezocht, en kunnen we meteen afspraken maken over wat we gaan doen.’
RIEN JONKERS Mot je nog een modje? Over dokterstaal en de nieuwe koning
U Rien Jonkers
kent dat vast wel: je zit in een tandartsstoel met wijd open mond, de haakjes en andere instrumenten beletten je te praten, terwijl je graag zou willen reageren op wat je tandarts zegt. In deze toestand bevond ik me, toen ik te horen kreeg: ‘Ja, deze kies kan ik nog wel redden, maar dat wordt dan wel een modje.’ Gelukkig is mijn tandarts een geweldig iemand, met wie ik in de loop der jaren zelfs bevriend ben geraakt. Het was voor mij dan ook niet moeilijk om – met een eenmaal weer vrije mond – te vragen wat hij in vredesnaam bedoelde met zijn motje, zoals ik hem had verstaan. Het bleek om een vulling over drie vlakken van de bewuste kies te gaan, een m.o.d., een modje, in normaler Nederlands bekend als drievlaksvulling. Mijn tandartsvriend verontschuldigde zich voor zijn woordkeus en zei dat dit kwam door het nieuwe declaratiesysteem, waar allerlei termen nu verplicht moeten worden gebruikt. Helaas maken niet alleen tandartsen zich soms schuldig aan moeilijk woordgebruik. Zo zal de eerste troonrede van onze nieuwe koning zeker bij iedereen in het geheugen blijven hangen vanwege het woord participatiesamenleving. Erger is dat ook kankerpatiënten regelmatig met onbegrijpelijke taal te maken krijgen. Hoogst onprettig, omdat zij zich toch vaak al in een niet zo comfortabele positie bevinden. Niet iedereen heeft Latijn geleerd en niet iedereen kent het beroemde mozaïek in Pompeii, waar je met de woorden cave canem wordt gewaarschuwd voor een kwaaie hond. En daarom was het niet zo handig dat een oncologe aan een patiënte een grafiek met ingewikkelde lijnen voorlegde, waar het woord cave met uitroepteken bij was geschreven. Het met het potlood wijzen naar dat woord met het vergezellende commentaar: ‘Nu, u ziet het wel, hè?’ was niet echt verhelderend. Het kan nog erger. Toen een patiënt te horen kreeg dat hij CML had en vroeg wat dat dan was, dacht de behandelende specialist er goed aan te doen om in duidelijke taal te zeggen dat het om een soort bloedkanker ging. Maar toen daarna werd gevraagd: ‘Kanker, dokter? Maar waar heb ik dan een gezwel?’, viel de begripvolle dokter uit zijn begrijpende rol en zei: ‘Maar meneer, er kan toch ook maligniteit zijn zonder dat er een carcinoom is.’
Vaak gehoord zijn de misleidende woorden de uitslagen van de biopten zijn positief. Voor menigeen heeft het woord positief iets geruststellends en het komt dan ook bij de niets vermoedende patiënt als een dreun aan, als na het gebruik van het woord positief onmiddellijk volgt: ‘U hebt kanker.’ Tijdens hun opleiding leren de toekomstige dokters hoe ze slechtnieuwsgesprekken moeten voeren. Directheid wordt daarbij als de beste tactiek beschouwd. Bij die directheid vergeten sommige artsen dat ze niet meteen op hun eigen dokterslatijn moeten terugvallen. Dat dokterslatijn kan heel praktisch zijn als ze met hun (internationale) collega’s spreken, maar uit de spreekkamer zou het verbannen moeten worden. Dat gebeurt helaas (nog) niet bij alle artsen, maar de situatie lijkt beter te worden. Een positieve ontwikkeling zien we ook, als de nieuwe koning zich tot het volk richt. Velen hebben met spanning zijn eerste kersttoespraak gevolgd. Wat men verder ook over de presentatie mag denken, alom bestond waardering voor zijn gebruik van eenvoudige en voor iedereen begrijpelijke taal. Het woord participatiesamenleving kwam er niet in voor. En dat is toch een fraai voorbeeld dat navolging verdient, niet het minst door onze dokters. En o ja, met mijn kies is het helemaal goed gekomen.
HEMATON MAGAZINE I 41
HEMATON
HEMATON
achtergrond achtergrond
Wat zijn dat voor clubs onder de paraplu van Hematon? Welke verschillende ziektes hebben we in huis? Een kennismakingsrondje. Om te beginnen met Leukemie en Lymfklierkanker. Volgende keer Myeloom en Waldenstrom en Stamceltransplantatie. Tekst redactie Hematon Magazine
42 I HEMATON 42 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
A
ls je vroeger lymfklierkanker kreeg, of leukemie, de ziekte van Waldenström of multipel myeloom, of als je een beenmerg- of stamceltransplantatie onderging, dan sloot je je aan bij de desbetreffende patiëntenorganisatie en dan had je alleen maar te maken met mensen met hetzelfde als jijzelf. Maar op 1 januari 2014 zijn vier organisaties op het gebied van bloedkanker samengegaan. Patiënten met leukemie, multipel myeloom, de ziekte van Waldenström of lymfklierkanker zitten nu in één organisatie bij elkaar. Natuurlijk zijn er gemeenschappelijke dingen, gemeenschappelijke belangen vooral. Maar ook verschillen. Wat zijn dat allemaal voor mensen onder de paraplu van Hematon? Welke verschillende ziektes hebben we allemaal in huis? Een kennismakingsrondje?
Leukemie in soorten en maten
Leukemie is bloedkanker. Om de een of andere reden gaan de witte bloedcellen (leukocyten) in het bloed veel te snel delen. Er komen er te veel en de kwaliteit ervan is ook niet al te best. Daardoor ontstaan er in het lichaam ernstige problemen. Als die niet opgelost worden, overleeft de patiënt het niet. Leukemie is in principe een dodelijke ziekte, maar er zijn verschillende
soorten leukemie, met verschillende perspectieven. AML: Acute myeloïde leukemie wordt behandeld met chemotherapie. Daarbij worden de sneldelende kwaadaardige leukemiecellen op een hardhandige manier uitgeschakeld. De sneldelende cellen zijn van wat genoemd wordt myeloïde aard. Dat wil zeggen dat de cellen in het beenmerg niet tot goed functionerende witte bloedcellen uitrijpen. Door de chemotherapie ontsnapt de patiënt aan een snelle dood maar het probleem is dat de bron van alle ellende niet aangepakt wordt. De leukemie kan dus op een gegeven moment terugkomen. Dat gebeurt ook wel vaak. Eigenlijk kan alleen een transplantatie met gezonde bloedstamcellen van een donor genezing brengen. Maar zo’n transplantatie is een zware en riskante behandeling. Het woord acuut slaat op het snelle verloop van de ziekte als die niet snel behandeld wordt. Er bestaan verschillende vormen van acute myeloïde leukemie, waarvan er één is, acute promyelocytenleukemie APL, die vaak zonder stamceltransplantatie te genezen is. In Nederland zijn er zo’n 600 nieuwe gevallen per jaar. ALL: Bij acute lymfatische leukemie zijn de kwaadaardige cellen heel onrijpe lymfocyten, een bepaald soort witte bloedcellen. Die onrijpe cellen kunnen
hun functie, het regelen van de afweer, niet goed uitvoeren, met alle kwalijke gevolgen van dien. Bij kinderen is ALL vaak alleen door chemotherapie te genezen, bij ouderen is daarnaast vaak ook een stamceltransplantatie nodig. Een gevreesde complicatie bij ALL is uitzaaiing naar hersenen en ruggenmerg. Daarom wordt hiervoor een aparte behandeling gegeven. Zonder snel ingrijpen met chemotherapie verloopt de ziekte in korte tijd fataal. In Nederland zijn er elk jaar zo’n 220 nieuwe gevallen van ALL. Het gaat dan om kinderen, jongeren en volwassenen samen. CML: Chronische myeloïde leukemie is een ziekte waar tegenwoordig in de meeste gevallen een makkelijke en goed werkende behandeling voor is: pillen met een tyrosinekinaseremmer, de zogenaamde TKI’s. Glivec is de bekendste pil maar er zijn ook andere. Een enkele keer werkt zo’n TKI niet bij CML en dan zit er niks anders op dan chemotherapie en een stamceltransplantatie. In Nederland zijn er per jaar zo’n 165 nieuwe gevallen. CLL: Chronische lymfatische leukemie is in veel gevallen een echte chronische ziekte. Het verloop duurt jaren en jaren. Maar toch zijn er patiënten bij wie de ziekte veel agressiever verloopt. Als de ziekte heel langzaam verloopt,
HEMATON MAGAZINE I 43
HEMATON
HEMATON
achtergrond
SCL donateurs
SCL had op het eind zo’n 712 donateurs, bijna allemaal leukemiepatiënt en aldus verdeeld over de verschillende soorten leukemie: AML
93
ALL
26
CLL
325
CML
187
MDS
28
HCL
28
de meesten boven de 40 jaar de meesten boven de 50 jaar de meesten boven de 40 jaar de meesten boven de 60 jaar
overig/nvt 25 totaal
712
MDS HCL
CML
overig
CLL
44 I HEMATON 44 I HEMATON MAGAZINE MAGAZINE
AML
ALL
dan wordt er in het begin vaak niet behandeld. Men noemt dat wait and see, afwachten en aanzien. De patiënt blijft wel onder controle, zodat er ingegrepen kan worden als het nodig is. Als er ingegrepen wordt, is dat vaak met een combinatie van chemotherapie en immunotherapie. Omdat de patiënten over het algemeen al wat ouder zijn, is een stamceltransplantatie meestal niet meer mogelijk. Maar de laatste tijd komen er steeds meer berichten over nieuwe medicijnen die speciaal gericht zijn op de kwaadaardige cel, net zoals bij CML. CLL is een ziekte die vaker voorkomt naarmate de leeftijd stijgt. In Nederland komen er elk jaar zo’n 600 tot 700 nieuwe patiënten bij. HCL: Hairy cell leukemie is een bijzondere vorm van CLL, die nóg minder agressief is. Als toch chemotherapie nodig is, blijft de ziekte vaak weer voor een hele tijd op een laag pitje staan. De ziekte wordt zo genoemd omdat de cellen er onder de microscoop uitzien alsof ze allemaal kleine haartjes hebben. Er is nog een andere vorm van HCL, HCL-variant genoemd, die wel agressiever verloopt, maar vaak toch goed onder controle te houden is met chemotherapie. Ongeveer 10% van de HCL-patiënten heeft die variant. Bij HCL is nog niet zoveel ervaring opgedaan met immunotherapie. In Nederland zijn er per jaar zo’n 40 nieuwe gevallen, meestal mannen. MDS: Myelodysplasie of myelodysplastisch syndroom is geen leukemie. Het is een ziekte waarbij de bloedcellen wel aangemaakt worden, maar deze gaan al weer dood vóórdat ze volledig uitgerijpt zijn en goed functioneren. De aangetaste bloedcellen kunnen rode bloedcellen, witte bloedcellen of voorlopers van de bloedplaatjes zijn. Er zijn een aantal verschillende soorten MDS, een paar die moeilijk en een paar die mak-
aangeslotenen heetten dus donateurs, ze betaalden een kleine jaarlijkse donatie, een soort contributie. Leukemie, en met name ALL en AML, komt ook bij (kleine) kinderen voor, het is een van de weinige soorten kanker bij kinderen. Maar er zijn weinig kinderen of jongeren donateur van SCL. De meeste donateurs zijn oudere mensen. Bijna de helft van de aangesloten leukemiepatiënten heeft CLL. ALL komt het minst voor onder de donateurs, terwijl dat de leukemievorm is die bij kinderen verreweg het meeste voorkomt. SCL was een vrijwilligersorganisatie. Het bestuur bestond uit vrijwilligers, maar ook de redactie van het kwartaalblad LeukoNieuws. De regionale en de drukbezochte landelijke contactdagen werden door vrijwilligers georganiseerd. Op het eind van haar bestaan telde de SCL zo’n vijftig actieve vrijwilligers.
Lymfklierkanker in soorten en maten
Lymfklierkanker is een woekering van kwaadaardige cellen uitgaande van het lymfestelsel. Er worden twee typen lymfklierkanker onderscheiden: Hodgkin en non-Hodgkin. kelijker over kunnen gaan in AML. De vormen die moeilijk overgaan in AML verlopen vaak traag, de andere vormen verlopen sneller. De behandeling kan variëren van bloedtransfusies of injecties met epo tot agressieve chemotherapie, al dan niet met een stamceltransplantatie. Men schat het aantal nieuwe gevallen in Nederland per jaar op ongeveer 600, meestal wat oudere mensen en iets vaker bij mannen dan bij vrouwen. Bij alle vormen van leukemie en MDS kunnen bloedarmoede, een verhoogde gevoeligheid voor infecties en een nei-
ging tot spontane bloedingen optreden door een tekort aan goed werkende rode, witte bloedcellen en bloedplaatjes. De goede cellen uit het beenmerg worden namelijk verdrongen door de overvloed aan kwaadaardige cellen.
SCL
Voordat Hematon bestond, organiseerden leukemiepatiënten zich in de Stichting Contactgroep Leukemie, SCL. Die leden van die patiëntenorganisatie mochten eigenlijk geen leden genoemd worden, omdat alleen verenigingen leden hebben en stichtingen niet. De
Hodgkin: Een Hodgkinlymfoom (vroeger de ziekte van Hodgkin genoemd) is een kanker die begint in de cellen van het lymfestelsel. Meestal in een lymfeklier in borstholte, nek, liezen of oksels. De ziekte verspreidt zich vervolgens via de lymfevaten naar nabijgelegen lymfeklieren en pas later naar verder weg gelegen klieren. Zelden, en dan pas in een vergevorderd stadium van de ziekte, kan het Hodgkinlymfoom in de bloedbaan terechtkomen en zich van daaruit uitbreiden naar bijvoorbeeld de lever, de longen of het beenmerg. In Nederland wordt jaarlijks bij ongeveer 350 mensen het Hodgkin-
lymfoom vastgesteld. De ziekte kan op iedere leeftijd voorkomen, maar komt het meest voor bij mensen tussen de 20 en 35 jaar of bij mensen boven de 50 jaar. En iets vaker bij mannen dan bij vrouwen. Een Hodgkinlymfoom is meestal goed te genezen met chemotherapie en/of bestraling. Non-Hodgkin: Het non-Hodgkinlymfoom is niet één ziektebeeld maar een verzameling van ruim dertig uiteenlopende ziektebeelden. Ze zijn allemaal kwaadaardig en ze gaan allemaal uit van cellen die afstammen van de lymfocyten. Voor de behandeling wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen non-Hodgkinlymfomen: het indolente, het agressieve en het zeer agressieve type. Er wordt bijna altijd chemo- en/of radiotherapie ingezet, soms ook een stamceltransplantatie. De genees-mogelijkheden variëren per type en per soort. Zo’n 3000 tot 4000 mensen per jaar krijgen de diagnose non-Hodgkin.
Lymfklierkanker Vereniging Nederland
Voordat Hematon Lymfklierkanker bestond, organiseerden lymfklierkankerpatiënten zich vanaf 1978 in de Hodgkin Contactgroep en later in de LymfklierkankerVereniging Nederland, de LVN. Het was een vereniging met echte leden, ledenvergaderingen en een bestuur van zeven personen. Zeker zo’n tachtig vrijwilligers verzorgden activiteiten als regionale en landelijke patientenbijeenkomsten. Per jaar werden er 250 informatie- en ondersteuningsvragen van patiënten beantwoord, per telefoon of via een forum op de website. Het verenigingsblad Lymfo stond onder leiding van een professionele en betaalde hoofdredacteur, Mirjam Bedaf, en verscheen vier keer per jaar. In het laatste jaar van haar bestaan telde de LVN ruim 2000 leden. HEMATON MAGAZINE I 45
PATIËNTEN
PATIËNTEN
tekst Annemaret Bouwman
tips en tipsservices en services
TIP Hulpmiddelen voor het gesprek met de dokter Brochure ‘In gesprek met uw arts’ van KWF Kanker bestrijding ‘Checklist voor mensen geraakt door kanker’ van de NFK Folder ‘Help u zelf. Wees duidelijk tegen uw dokter’ van de NPCF Apps, zoals Thuisdokter.nl van het Nederlands Huis artsen Genootschap Patiëntveiligheidskaarten van de NPCF 8puntenkaart Hematon Zie voor meer informatie ook www.kanker.nl.
COMMUNICEREN MET ARTSEN EN VERPLEEGKUNDIGEN
G
oed communiceren is een kunst. Vooral in de spreekkamer gaat het nogal eens mis. Waar ligt dat aan? En wat voor initiatieven zijn er om dit te verbeteren? In de ideale situatie is er een klik tus sen de arts en de patiënt. De arts is inlevend, luistert actief en stemt zijn communicatie af op de patiënt. Hij geeft heldere uitleg over de diagnose en de behandeling en neemt de tijd om vragen van de patiënt te beantwoorden. De patiënt zelf bereidt zich goed voor op het gesprek, luistert zorgvuldig, stelt vragen, is assertief en verlaat de spreekkamer pas als al zijn vragen beantwoord zijn. Helaas is de praktijk weerbarstig. De dokter heeft het druk, gebruikt ingewik kelde medische termen, heeft geen of weinig aandacht voor de beleving van de patiënt, richt zich in het gesprek vooral op de medische inhoud en komt soms bot uit de hoek. De patiënt is gespan nen, onzeker of bang en hoort daardoor maar de helft van wat de dokter vertelt. Hij vraagt niet goed door omdat hij bang is dat de dokter hem dom vindt. Of hij vergeet bepaalde vragen te stellen, waar door hij in onzekerheid blijft zitten. Het bovenstaande is natuurlijk een beetje gechargeerd. Er zijn wel degelijk artsen die patiëntgericht communice ren, en patiënten die alert en assertief zijn in het gesprek met hun arts. Maar communicatie is en blijft een aan dachtspunt, en niet zo’n kleintje ook. Wat de communicatie in de spreekka
mer zo lastig maakt, is dat de relatie tussen arts en patiënt van nature on evenwichtig is. De patiënt is afhankelijk en dus kwetsbaar, communiceert sterk onder invloed van emoties en beschikt over veel minder kennis en informatie dan de arts. Logisch dat er dan wel eens wat mis gaat.
Vragenlijstjes Om de communicatie van patiënten met de dokter te vergemakkelijken, hebben diverse organisaties folders, brochures en checklists gemaakt (zie kader voor enkele voorbeelden). Deze lijstjes zijn bedoeld om het gesprek tussen arts en patiënt beter te laten verlopen. Dat is in het belang van de patiënt zelf, maar ook in het belang van de arts. Goede informatie in de spreekkamer is immers een voorwaarde voor een goede behandeling. Een ander doel van deze lijstjes is pa tiënten ervan bewust te maken dat zij medeverantwoordelijk zijn voor de com municatie met de dokter. Daar hoort bij dat de patiënt zich voorbereidt op het gesprek. Bijvoorbeeld door een lijstje met gesprekspunten opstellen. Door zich in te lezen. Of door iemand te vra gen mee te gaan naar het consult.
Els-Borstgesprekken Om de communicatie tussen artsen en patiënten te verbeteren, vinden zoge naamde ElsBorstgesprekken plaats. In deze gesprekken leren dokters naar zichzelf te laten kijken door de ogen van
patiënten. De gesprekken zijn genoemd naar de initiatiefnemer ervan: dr. Els BorstEilers, oudvoorzitter van de NFK, oudminister van Volksgezondheid en Sport en erelid van de CMWP. ‘In een ElsBorstgesprek gaan kankerpa tiënten en hun naasten in gesprek met dokters en verpleegkundigen’, vertelt Carin Hoogstraten, projectleider Kwaliteit van Zorg van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties. ‘Dit gebeurt onder leiding van een onafhan kelijke gespreksleider. De gespreks partners kennen elkaar niet, daardoor kunnen ze vrijuit praten. Doordat ze vanuit elkaars perspectief naar de com municatie kijken, gebeurt er iets moois. Zorgverleners worden zich bewust van de beleving van patiënten, terwijl pati enten iets leren over de beleving van de zorgverleners. Dat zorgt voor reflectie en wederzijds begrip.’ Door een ElsBorstgesprek beseffen zorgverleners beter dat emotioneel ge richte communicatie een voorwaarde is voor patiënten om informatie te kunnen ontvangen. Met emotioneel gerichte communicatie wordt bedoeld: communi catie die is afgestemd op de belevings wereld van de patiënt. Op zo’n manier communiceren wordt pas mogelijk als de arts de tijd neemt voor een gesprek, zich inleeft in de patiënt die voor hem zit (Wat is het voor iemand? Hoe staat hij in zijn ziekteproces? Wat heeft hij nodig?) en de communicatie vervolgens nauwkeurig afstemt op de patiënt. Ook patiënten blijken baat te hebben bij zo’n gesprek. ‘Zij voelen zich sterker en zijn zelfbewuster in de relatie met hun eigen zorgverlener’, vertelt Carin. ‘Omdat ze beter begrijpen hoe een arts denkt, kunnen ze het gedrag en de wijze waarop de arts met hen communiceert beter plaatsen. Ze worden daardoor een betere gesprekspartner. Bovendien kunnen ze beter meedenken als er keuzes moeten worden gemaakt in de behandeling.’
Struikelblokken en misverstanden
Struikelblokken bij uw arts
Soms loopt het contact tus sen u en uw arts wat stroef. U ergert zich of u begrijpt uw arts niet. Er kan dan van alles meespelen. Er zijn bijvoorbeeld onuitgesproken verwachtingen over en weer. Maar ook praktische zaken kunnen het gesprek belem meren. De oorzaken van de problemen kunnen zowel bij u als bij uw arts liggen.
medische termen zonder deze uit te leggen. Uw arts geeft u belangrijke informatie op een plek die daar niet geschikt voor is. Uw arts dringt aan op een beslissing, terwijl u vindt nog onvoldoende informa tie te hebben of niet ge noeg tijd te hebben gehad om na te denken. Uw arts is zo overtuigd van de juistheid van zijn advies, dat hij u geen ruimte geeft om uw eigen beslissing te nemen. Uw arts gaat niet serieus in op een vraag die voor u belangrijk is. Uw arts richt zich tijdens het gesprek alleen op degene die met u is meegekomen. Of uw arts negeert deze persoon juist helemaal. Uw arts heeft vooraf niet verteld dat hij tijdens het gesprek gestoord kan worden.
Struikelblokken bij u als patiënt
U vertelt niet alles over uw
klachten, medicijngebruik of problemen, omdat u denkt dat uw arts het niet belangrijk vindt. U doet alsof u uw arts begrijpt, terwijl dat niet zo is. U stelt een (belangrijke) vraag op het verkeerde moment, bijvoorbeeld aan het eind van het gesprek, of op de verkeerde plaats, zoals op de gang of in een volle wachtkamer. U durft geen extra bedenk tijd te vragen voor een beslissing die belangrijk is, bijvoorbeeld voor welke behandeling u kiest. U bent bang om tegen het advies van uw arts in te gaan, omdat u denkt dat uw arts dat vervelend vindt. U bent bang om ‘domme’ of ‘rare’ vragen te stellen of u schaamt zich voor bepaalde vragen. U laat uw partner of de persoon die met u mee is gekomen te veel aan het woord, terwijl u liever zelf uw vragen wilt stellen.
Uw arts gebruikt te veel
Probeer alert te zijn op strui kelblokken of misverstanden die u mogelijk zelf veroor zaakt. Belangrijk is dat u uw wensen en verwachtingen uit spreekt. Of uw arts daar altijd helemaal aan kan voldoen is een tweede, maar het is dan in elk geval besproken. Durf voor uzelf op te komen en durf ook uw arts aan te spreken op zijn gedrag als u vindt dat dit een goede verhouding in de weg staat. Soms gaat het meer om een gevoel dat u heeft en is het niet echt aanwijsbaar. Neem ook dit serieus en probeer er eerlijk met uw arts over te praten.
Bron: brochure ‘In gesprek met uw arts’ van KWF Kankerbestrijding.
46 I HEMATON MAGAZINE MAGAZINE 46 I HEMATON
HEMATON MAGAZINE I 47
MEDIA
tekst Elly van Plateringen en Ruud Verwaal
boeken
Voor even weer gezond De schrijfster van deze bundel is kunstzinnig therapeute in het Erasmus MC, heeft een eigen praktijk en staat voor de klas op een basisschool. Op zijn Rotterdams is dit boekje een voorbeeld van ‘woorden en da den’: zin geven aan creativiteit tijdens een moeilijke periode in het leven van zieke mensen. Via beelden en teksten legt de schrijfster een verband tussen ratio en emoties. Elk hoofdstuk draait om een ander thema en wordt ingeleid door een gedicht, met als achtergrond een kunst werk van de schrijfster zelf. Dan volgt een verhaal over één of meerdere ontmoetingen met patiënten. Over eenzaamheid en verdriet bijvoorbeeld, waarbij de patiënt uit het verhaal via de kleuren op zijn schilderij weer licht bracht in zijn zwarte dagen. Erg jammer dat juist de kunst werken van patiënten niet in dit boekje zijn afgedrukt, en dat de schrijfster met haar eigen kunst en eigen gedichten wel wat veel op de voorgrond treedt.
website
HODGKIN EN ZO!
Hodgkin en ZO! door Adam Bock 12,50 euro www.tanda89.nl
In de Editie Lymfeklierkanker van dit blad staat ditmaal een interview met Adam Bock, die naar aanleiding van zijn ziekteperiode het boek Hodgkin en ZO! schreef. Alleen voor hodgkinpatiën ten? Nee, zeker niet. Het boek – geschreven op basis van de blog die Adam tijdens die roerige tijd bijhield – is vooral de beleving van een behandeling, in dit geval in het UMC te Groningen. Adam is een haarscherpe obser vator. Hij verstaat de kunst om in kort bestek van alles aan de kaak te stellen. Vaak krijgen zijn stukjes op het laatst een beslissende twist die je aan het denken zet. Daarbij spaart Adam zichzelf niet. De emoties die hij als patiënt doormaakt, worden eerlijk benoemd, al zitten ze soms verstopt tussen de regels. Wat verschrikkelijk herkenbaar is het allemaal.
Onderweg naar de oever van de tijd
Voor even weer gezond door Yvonne Peschier 17,60 euro Uitgave in eigen beheer 2013 48 I HEMATON 48 I HEMATON MAGAZINEMAGAZINE
MEDIA
tekst Hans Scheurer
Onderweg naar de oever van de tijd door Ruud Bruggeman 19,50 euro www.elikser.nl
De eenzaamheid die je als patiënt doormaakt. Van alles horen wat artsen vertellen en dan niet meer weten wat er precies gezegd is. Nare onderzoeken en de schaam te die je erna kan voelen. Een kritisch stukje over een apotheek. Misselijk worden als je alleen maar aan che mo denkt, Pavlov indachtig. De andere manier waarop je door zo’n proces in het leven komt te staan. Maar vooral: de mooie ontmoetingen met mensen die in hetzelfde schuitje zitten, met medici die gaan voor genezing en niet te vergeten ziekenhuis personeel dat er alles aan doet om het hele proces toch een beetje leefbaar te houden. Een aanrader. Van elk verkocht boek gaat één euro naar het KWF.
Ruud Bruggeman, gediagnosticeerd met CLL maar al jaren een opti mistisch wait & see’er, schreef een boek over zijn wandeltocht naar Istanbul. De ziekte wordt in het boek wel genoemd, maar slechts mondjesmaat. Vermoeidheid is
een dagelijkse metgezel op zijn tocht, daar maakt hij nauwelijks woorden aan vuil. Maar soms komt hij zichzelf behoorlijk tegen, zoals in de abso lute eenzaamheid van Bulgarije. Met moeite komt Ruud daar een crisis te boven.
Wij nemen uw bloed serieus
SAMEN VOL IN DE WIND Eén van de vier bloedbroe ders binnen Hematon, de voormalige Contactgroep Stamceltransplantaties (SCT), heeft bij de overgang naar de nieuwe stichting bij wijze van afscheid een naastenboek gepubliceerd. Talloze naasten van ernstig en langdurig zieke kanker patiënten delen hierin hun
Samen vol in de wind Contactgroep SCT Nilsson/Partners, Goes 2013
Verder is dit voor al een reisboek waarin Ruud, na een leven met de nodige gebeurtenissen, zijn visie geeft op al hetgeen de mens overkomt en vormt. Met mooie citaten en gedachten. Of die binnenwereld iets te maken heeft
herkenbare verhalen en ervaringen uit de praktijk, soms ook via een enkele quote of een gedicht. Het gaat om zaken als zorg voor jezelf, voor je relatie, aan het werk blijven of niet en goede communicatie. Pro fessionals, zoals artsen, ver pleegkundigen, maatschap pelijk werkers en seksuo logen, zijn over de thema’s geïnterviewd en geven tips hoe in bepaalde situaties te reageren of te handelen. Zinvol voor partners, ouders, kinderen, broers of zussen, naar wie de aandacht vaak niet als eerste uitgaat, maar ook nuttig voor de patiënt zelf. Daarnaast is er een hoofdstuk vol adressen en websites van instanties. Het boek is fraai verluchtigd met kleurrijke illustraties van Hans Wolven.
met de diagnose CLL? Tijdens het interview wilde Ruud die koppe ling niet direct maken. Hoewel alles in je leven samenhangt en je vormt. Ruuds filo sofie: een mens heeft een keus in de gevoelens die hij toelaat. Ster ker nog, je kunt
De Vereniging voor Klini sche Chemie en Laborato riumgeneeskunde, niet de eerste waar je aan denkt als je achter je computer zit te googlen op je ziekte. Maar dat is onterecht. Wat kan ik met de informatie op deze site? De homepage laat een lijst zien waarbij duidelijk gedacht is: wat zoekt een patiënt hier? Klik op ‘Zoek een test’, en je vindt 270 verschillende laboratoriumtesten met heldere uitleg. Ook nuttig is ‘Eenheden en referen tiewaarden’. Je vindt daar wat een normale waarde is bij een gezond mens. Als je niet precies weet wat te zoeken, kijk je op ‘Veelgestelde vragen’, of ‘De top 5: meest gevraag de bloedonderzoeken’. Ook is er uitleg over hoe bloedtesten werken, en een pagina over de zin en onzin van zelftesten. Hoe betrouwbaar is de informatie? Van een beroepsvereniging
van laboratoriumacademici mag je verwachten dat de geboden informatie voldoet aan de Nederland se normen voor weten schappelijk onderzoek. De site voldoet ook aan de zogenaamde HONcode, een breed erkende inter nationale standaard voor betrouwbare informatie over gezondheid. Kortom: een heel betrouwbare site. Goed is ook dat onder iedere uitleg een datum staat – zo kun je zien hoe actueel de geboden kennis is. Hoe toegankelijk is het geschreven? Behalve bloed neemt de website ook de patiënt se rieus. De ‘aanspreektoon’ is fris, nuchter en zakelijk. Onbegrijpelijkjargontaal wordt vermeden, er is duidelijk veel aandacht be steed aan de leesbaarheid voor patiënten. Medische kennis voor patiënten, zonder betutteling. ‘Wij nemen uw bloed serieus’ bewijst dat het kan. Een verademing in de sector.
best wat sturen. Of dat altijd lukt? Ruud: ‘Het is een worsteling die ik altijd weer moet aangaan. In het gunstigste geval duurt zo’n proces steeds wat korter.’
www.uwbloedserieus.nl Nuttige inhoud: Betrouwbaarheid: Toegankelijkheid:
Ja In orde Goed
HEMATON MAGAZINE I 49
REDACTIONEEL
HEMATON
column
agenda Openingscongres Hematon 29 maart 2014 Een feestelijke dag voor alle patiënten en hun relaties van Hematon, een voortzetting van de patiëntenorganisa ties SCL, CMWP, LVN en SCT locatie: NBC Congrescentrum, Blokhoe ve 1 te Nieuwegein zie www.hematon.nl
Diverse landelijke en regionale activiteiten 5 april 2014 Contactdag myeloom Den Haag locatie: Van der Valk Voorschoten 5 april 2013 Contactdag myeloom Noord-Holland locatie: Cultureel Centrum De Huesmolen, Hoorn 10 april 2014 Informatiebijeenkomst Terugkeer naar werk locatie: Vicky Brownhuis ‘sHertogenbosch www.soulide.nl of www.vbrownhuis.nl 10 april, 8 mei, 12 juni, 10 juli, 14 augustus 2014 Contactochtend Hematon Lymfklierkanker locatie: Inloophuis Haaglanden Den Haag info@inloophuishaaglanden 10 april 2014 Contactdag myeloom Friesland/Zwolle locatie: SIO gebouw in Zwolle 11 april 2014 Nabestaandengroep locatie: Inloophuis Den Helder www.inloophuisdenhelder.n 12 april 2014 Voorjaarsontbijt Regio Myeloom Den Haag locatie: Van der Valk Hotel Voorschoten
2 I HEMATON MAGAZINE MAGAZINE 50 I HEMATON
Veranderde inzichten aangaande erfelijk heid bij Multipel Myeloom en Waldenström www.hematon.nl 14 april 2014 Look Good… Feel Better in de Eik locatie: Inloophuis de Eik Eindhoven www.inloophuisdeeik.nl / www.lookgoodfeelbetter.nl 10 mei 2014 Onder voorbehoud: Themadag Hematon Leukemie voor CML, AML en MDS 15 mei 2014 Voorlichtingsbijeenkomst Kanker en nu weer verder locatie: Inloophuis Kennemerland Haarlem info@inloophuiskennemerland 2 juni 2014 Themabijeenkomst Kanker, werk en inkomen locatie: Inloophuis Braamhuis Zevenaar www.braamhuis.nl 11 september 2014 Voorlichtingsbijeenkomst Kanker en erfelijkheid locatie: Inloophuis Kennemerland Haarlem info@inloophuiskennemerland 15 september 2014 Wereld Lymfklierkankerdag 11 oktober 2014 Onder voorbehoud: Themadag Hematon Leukemie voor CLL en HCL 1 november 2014 Landelijke bijeenkomst Hematon stamceltransplantatie Locatie: De Schakel, Nijkerk 6 november 2014 Voorlichtingsbijeenkomst Hormoontherapie locatie: Inloophuis Kennemerland Haarlem info@inloophuiskennemerland
patiëntenorganisatie bloedkanker lymfklierkanker stamceltransplantatie
Groepen Leukemie en MDS Lymfklierkanker Myeloom en Waldenström Stamceltransplantatie Commissies Administratie en Ondersteuning Belangenbehartiging en Innovatie Communicatie en Informatievoorziening Lotgenotencontact en Vrijwilligers Bestuur Paul Dijkstra, voorzitter Jeroen Hendriksen, secretaris Johan Verrest, penningmeester Jan Boonstra, bestuurslid groepen Annelies Legters, bestuurslid Commissies Raad van Toezicht Pieter Vos, voorzitter Rien van Hal Theo Sijbers
Adviesraad Hematon Myeloom en Waldenström prof. dr. G.M. J. Bos, Maastricht S. Croockewit, Nijmegen dr. M. Hoogendoorn, Leeuwarden dr. M.J. Kersten, Amsterdam prof. dr. H. Lokhorst, Utrecht prof. dr. P. Sonneveld, Rotterdam dr. P. Wijermans, Den Haag prof. dr. S. Zweegman, Amsterdam Leukemie en MDS Prof. dr. P. Huijgens, Amsterdam Dr. J.J.W.M. Janssen, Amsterdam Prof. dr. J.C. KluinNelemans, Groningen Prof. dr. B. Löwenberg, Rotterdam Prof. dr. M.H. van Oers, Amsterdam Prof. dr. G. Ossenkoppele, Amsterdam Drs. M. Pernet, Amsterdam Dr. R. Schaafsma, Twente Lymfklierkanker Dr. E. Lugtenburg , Rotterdam Prof. dr. ir. F. van Leeuwen, Amsterdam Dr. R. van der Maazen, Nijmegen Dr. T. Rejda, Den Haag Dr. M. van ’t Veer, Rotterdam C. Eeltink, Amsterdam Stamceltransplantatie dr. A. Lankester, Leiden dr. M. Schaap, Nijmegen
RUUD VERWAAL Hij staat niet alleen
H
et jaar 2014 is nog maar net begonnen. In de kerstvakantie las ik in Het zwijgen van Maria Zachea van Judith Koelewijn hoe een tiental jaren geleden de twaalf kinderen van Maria haar om beurten elke dag konden begeleiden tijdens haar laatste levensjaren. Er was geld voor thuishulp overdag en elke avond kwam een andere zoon of dochter langs om moeder te verzorgen en naar bed te brengen. Inmiddels draai ik zelf volop mee in de participatiesamenleving. Mijn werkgever is er niet echt blij mee, want ik moet vaker verzuimen dan voorheen en mijn moeizaam verkregen zorgverlof is bijna op. Het alternatief is dat er een vrijwilliger meegaat naar het ziekenhuis, want er zijn geen andere mantelzorgers die deze man op leeftijd, mijn vader, kunnen vergezellen. Het verpleeghuis stelt zich actief op en plant samen met het ziekenhuis meerdere afspraken op één dag. Efficiënt als het om rolstoeltaxivervoer en mijn aanwezigheid gaat, maar extra belastend voor de bejaarde patiënt die meerdere onderzoeken moet ondergaan en lastige gesprekken moet voeren met diverse artsen en verpleegkundigen. De vorige keer ben ik uren zoet geweest met deze onderneming, los van mijn eigen vervoer naar het verpleeghuis en terug, ruim honderd kilometer, deels langzaam rijdend en stilstaand. De enige positieve gedachte die ik kan bedenken is dat hij niet alleen staat. De kern voor hem is dat er iemand mee is die dicht bij hem staat, een naaste is die tijdens zo’n zware dag zijn ongemakkelijke situatie met hem kan delen en bespreken. Toevallig is dat er in zijn situatie maar één is die dat, met liefde, kan doen. Economisch gezien is het een drama, maar ook in betere tijden zou dat niet anders zijn geweest, of hij had tien kinderen moeten voortbrengen. Als ik hem na zo’n expeditie weer in het verpleeghuis aflever, haast ik me naar huis om mijn werk te hervatten. Intussen moet hij de dag verwerken en verder bouwen aan zijn moeizame herstel, als dat er ooit echt van komt. Geen mogelijkheid tot napraten met iemand van de verzorging. Met een beetje geluk wordt hij deze week nog gedoucht.
HEMATON MAGAZINE I 51
❝
Voor ons hematologen voelt het gesprek met de patiënt niet als afdalen. Voor ons is dat gesprek van groot belang.
❞
Peter Huijgens, pagina 15