Kunst Educatief Onderzoek
ART TOY
Anya Troost, april 2013
Hoe beïnvloedt de mate van mediageletterdheid de creatieve kwaliteit bij het maken van een digitale videoclip
– aandacht en kwaliteit verhaal
Het maken van een videoclip is op het Jan van Egmond Lyceum een opdracht die alle ckv klassen (havo en vwo 4) uitvoeren. Om de leerlingen extra te motiveren is er aan het eind van het traject een Oscar Night, waarvoor het plaatselijke culturele centrum wordt afgehuurd. Het is een Big Event dat veel indruk maakt op de leerlingen. De clips die gemaakt zijn worden op een groot scherm geprojecteerd. Mijn onderzoek valt in verschillende onderdelen uiteen. Voor een nulmeting op het gebied van mediawijsheid neem ik de leerlingen een korte test af in de eerste les. Daarnaast maken zij een mini-filmpje in 3 shots met als onderwerp ‘Mijn weg naar school’ om mij inzicht te geven in hun beginvaardigheden op videoproduktie gebied. Na het maken van de clips zullen de leerlingen elkaars werk beoordelen en een MAGIE a) vragenlijst invullen die inzicht geeft op de samenwerking en de motivatie van de groep. De videoproduktie praktijk is voor de huidige generatie een speelomgeving. Zowel in produktie, consumptie als receptie zijn speelse elementen betrokken. Het is een andere/ nieuwe vorm van spelen en plezier maken die verwant is aan het ontwikkelen van creativiteit. Om uit de speelfase te groeien naar een praktisch gebruik van de technologie is een goede omgeving nodig, die gecreëerd kan worden m.b.v. de sociale omgeving (groep) en de kennis van het medium.2) Jeroen Boschma en Inez Groen betogen in hun boek “De Generetie Einstein: slimmer, sneller en socialer: communiceren met jongeren van de 21ste eeuw” dat de jeugd van nu weliswaar niet geniaal is, maar omdat zij opgroeien in een informatiemaatschappij, en een andere manier van informatie verwerven hebben, zij in staat moeten worden geacht om creatiever en meer multidisciplinair te denken, net als Einstein, en niet rationeel, logisch en lineair als Newton.3) Deze vooronderstelling doet vermoeden dat de leerlingen al een aantal vaardigheden zouden kunnen hebben die nodig zijn voor het maken van een videoclip. De term mediageletterdheid is voor het eerst geïntroduceerd in 2005. Het is belangrijk voor dit onderzoek om deze term te definiëren. Visuele e/o mediageletterdheid is net als taal, een middel om te communiceren. En net als met taal moeten leerlingen leren dat te zien. Beelden worden immers door mensen geconstrueerd en hebben altijd een bedoeling. Je kan leren om die bedoeling te achterhalen. 4)
De Raad van Cultuur verdeelt mediawijsheid in 2 vormen: 1. Reflectieve mediawijsheid Reflectieve mediawijsheid houdt in dat een individu in staat is om kritisch en alert te zijn t.o.v. media als geheel en het eigen mediagebruik. Vanuit deze reflectieve houding worden mediakeuzes bewust genomen. Deze vaardigheden vallen onder analyse en reflectie. 2. Expressieve mediawijsheid Bij expressieve mediawijsheid wordt actief gebruik gemaakt van media: er worden creatieve mediaprodukties gemaakt en ingezet voor zelfexpressie, innovatie en participatie. Deze vaardigheden vallen onder techniek en creativiteit. 5) Om een ‘goed’ filmpje te kunnen maken zijn beide vaardigheden nodig. Expressieve mediawijsheid vraagt dus ook om creativiteit. In deze definitie worden creativiteit en mediawijsheid ook al aan elkaar gekoppeld. De eerste vraag die zich voordoet is: “Hoe meet je creativiteit?” En de tweede is “Hoe meet je de mate van mediageletterdheid”? Om te beginnen met de eerste vraag kijken we naar het schema onder aan deze pagina dat een manier toont om de creativiteit van het filmpje te bepalen: het duidelijkst zichtbaar in het uiteindelijke resultaat is de behandeling van de camera, waarbij de camera als registratiemiddel het minste creativiteit laat zien, en de camera als gereedschap het meest. De kwaliteit van het narratief is verbonden aan deze vaardigheden: in het eerste geval zal er nog niet veel aandacht voor het verhaal zijn, in het laatste wel. Dit schema is ontwikkeld door Cindy Peters in haar master thesis ‘De TV Flat: Doe-het-zelf-media voor kinderen’ 6). Dit schema wordt ook al beschreven door Paul Levinson die in de jaren ’70 het artikel: ‘Toy, Mirror and Art’ schreef. Hierin stelt hij dat de nieuwe media altijd eerst als speelgoed worden gebruikt (registratiemiddel/speelgoed) voordat ze reflectieve media (mirrors) worden en artistieke expressie verwerven. “In the case of the popular culture technologies of the past 100 years, however, the emergence of new communication toys has almost always led to their more extensive use of practical media and or mass art. The lesson of the toy principle for popular culture, then, is that mass art forms don’t spring full-blown from the head of new technologies, but rather pass through a series of development stages beginning with a naive, raw, almost ‘contentless’ flexing of hardware.” 7) Levinson baseert zijn theoriën ook op de bevindingen van Marshall Mc Luhan en Jacques Ellul, de 2 mediafilosofen van de jaren ’60. Jacques Ellul stelt o.a. in zijn essay ‘Het verraad van de techniek’ dat in de technocratie een geloof is ontstaan in de techniek, alsof dé techniek dé waarheid is, een aanname die voorbijgaat aan de menselijke factor. 8) Hij is
1)
5)
2)
6)
http://mediageletterdheid.slo.nl/lessen/slo/ Peters, C., 2011 3) Boschma J, en Groen I, 2007 p. 18 4) http://mediageletterdheid.slo.nl/
Camera = registratiemiddel
Camera = onderdeel spel
Camera = publiek
Camera = gereedschap
+
De mobiele telefoon met videofunctie geeft jongeren de mogelijkheid om altijd en overal te filmen. Maar meestal worden met deze point-and-shoot camera’s alledaagse gebeurtenissen geregistreerd en worden zij niet gebruikt voor het maken van een filmpje waar een ‘creatieve impuls’ aan ten grondslag ligt. Videoproduktie lijkt in eerste instantie vooral een mogelijkheid te zijn om persoonlijke interesses en ervaringen te laten zien. Het maken van een ‘goede’ videoproduktie is iets anders dan videoconsumptie. Het vraagt om een samenspel van taalvaardigheden, beeldinterpretatie, een bepaalde mate van zicht op kunst, probleem oplossend vermogen, performance kwaliteiten en omgaan met techniek.1) Tijdens mijn stage ckv bij een havo 4 klas in Purmerend gaan wij een videoclip maken. Gedurende dit project doe ik een case study naar hoe, en of, de mate van mediageletterdheid de creatieve kwaliteit bij het maken van een digitale videoclip beïnvloedt.
http://www.cultuurnetwerk.nl/ Peters, C., 2011 7) Levinson, P. 1970 8) http://topdocumentaryfilms.com/
één van de eersten geweest die in deze zin over mediageletterdheid nadacht. Dit ‘waarheids’principe wordt nu bv. nog gebruikt door een wetenschapper op te voeren in reclamespots voor bv. tandpasta of wasmiddelen. Wij zijn geneigd om de wetenschapper (de techniek) te geloven,en de reclame krijgt zo de kans om op het onderbewuste in te werken. 9) Terugkerend naar het schema, licht ik de genoemde groepen kort toe. In de groep ‘camera als registratiemiddel’ is sprake van een eerste uitprobeersel op het gebied van creëren van content. Vaak zijn dit registraties van de persoonlijke leefomgeving. Als de ‘camera onderdeel wordt van het spel’, gaat het om het plezier van het maken en niet om het eindproduct. De camera is een ‘Toy’. In de groep ‘camera als publiek’, dient de camera om een performance vast te leggen die de vaardigheden van de maker op een bepaald vlak laat zien. Deze content is meestal bedoeld voor familie en niet voor het grote publiek. Bij de ‘camera als gereedschap’ wordt de camera gebruikt als een professioneel medium om een verhaal te vertellen. De makers zijn meer eindproductgericht en maken een filmpje met een narratief en een plot.10) De creativiteit kunnen we zo categoriseren aan de hand van het eindproduct. Het beantwoorden van de tweede vraag, het meten van mediawijsheid, is lastiger. Om optimaal te kunnen deelnemen aan de huidige maatschappij die doordrenkt is van media, moet je mediawijs zijn. Mediawijs is een verzameling van competenties die een persoon moet beheersen. Welke praktische meetbare competenties moet je beheersen om mediawijs te zijn? De test die ik de leerlingen heb afgenomen bestaat uit het beoordelen van 2 reclamefilmpjes en drie foto’s. De vragen die daarbij horen zijn eenvoudig: Schrijf op wat je opvalt aan deze reclame. Vind je deze reclame geloofwaardig? Weet je ook waarom wel/niet? Voor het meten van de scores bij de mediawijsheidtest, heb ik gebruik gemaakt van de projektgroep Meten van Mediawijsheid: een studie naar een raamwerk, meetmiddelen en de toepassing hiervan.11) Bij de ontwikkeling van een meetinstrument hebben zij 4 praktische meetbare competenties opgesteld om de mate van mediawijsheid te meten: 1) Gebruik: technisch gebruik en het bedienen van media apparaten 2) Kritisch Begrip: het kritisch analyseren en evalueren van mediainhoud en het eigen media-gedrag (incl. het zelf maken van media-inhoud en inzicht in de consequenties hiervan) en het begrijpen van de rol van de media als instituut in de samenleving en het eigen leven. 3) Communicatie: actief, creatief en sociaal mediagebruik. 4) Strategie: keuzes op hoofdlijnen in mediagebruik, welk medium is geschikt voor welke functie, zelfkennis.12) Voor mijn onderzoek heb ik de keuze gemaakt om te focussen op Kritisch Begrip omdat hierin de reflectieve, consumptieve en productieve competenties zijn besloten. In de mediatest heb ik een aantal reclamefilmpjes laten zien: reclame wordt bij uitstek gedragen wordt door het thema: Beïnvoeding/Overtuiging. Mijn doelgroep is volop bezig om een eigen identiteit te ontwikkelen. Het gaat om het herkennen en benoemen van beïnvloedingstechnieken (receptief). In de tabel staan de competenties en de indicatoren genoemd. De antwoorden op de vragen heb ik gescreend op een aantal sleutelwoorden die genoemd moesten worden. Hierop heb ik geturfd hoeveel antwoorden er per vraag benoemd waren, en de uitslagen in de gevormde groepen verrekend naar een gemiddeld mediawijsheidpercentage. Hoewel dit
percentage de schijn heeft van een meetbaar getal, blijkt in de praktijk dat de meest mediawijze leerling de groep aantrekt en bijstuurt waar nodig is.13) Ik zal deze cijfers ook niet als meetinstrument inzetten, maar gebruiken om opvallende observaties te benoemen. Eén van die opvallende dingen is dat er zeer slecht gescoord wordt op ‘technische beïnvloeding van een boodschap’ en ‘de rol van taal en de betekenis van media-inhoud’. Het opvoeren van een ‘wetenschapper’ in een tandpasta reclame heeft voor sommigen in de groep nog effect. Zij geloven in de waarheid van wetenschappelijke resultaten. Het benoemen van humor en overdrijvingen is ook lastig. Het wordt herkend, maar een filmpje wordt daarmee direct tot ongeloofwaardig bestempeld. Het erkennen van het effect van de gebruikte taal (humor) blijft uit. Opvallend aan het filmpje dat de leerlingen maakten over hun weg naar school, is dat veel filmpjes anoniem zijn. Er komt behalve de letterlijke weg niets persoonlijks in beeld, de leerling zelf blijft buiten beeld. Eén leerling laat in de verschillende shots ook verschillende momenten van zijn ‘weg’ zien: opstaan, de koelkast en een stukje op de fiets. Hier wordt het begrip ‘weg’ al breder en interessanter voor de kijker opgevat. Bijna alle filmpjes zijn ook recht vooruit gefilmd, een enkeling kijkt opzij. Daarnaast valt op dat veel filmpjes ‘staand’ gefilmd zijn. Er is geen rekening gehouden met het afspeelmedium, nml. een computer– of TVscherm, dat altijd ‘liggend’ is. Eén leerling, Boris, springt er direct uit bij het maken van dit filmpje. Hij houdt de camera niet vast, maar heeft hem achter zich vastgebonden. De beelduitsnede is spannend, we zien zijn benen en daarvoor zijn stuur en minder scherp de weg. Het filmpje heeft een razend begintempo, maar komt welhaast tot stilstand bij een shot van AH, waarna de razende reis zich weer hervat en tot stilstand komt bij de deur van de school die op slot blijkt te zijn. Het tempo is des te spectaculairder omdat er ten tijde van het filmen een pak sneeuw lag en het donker was. Het hele filmpje roept het gevoel op van een achtbaan.Deze maker houdt zich duidelijk bezig met de kijker en het eindproduct.
9)
12)
10)
13)
http://topdocumentaryfilms.com/ Peters, C., 2011 11) Wiebenga, F., 2011
Competentie
Indicator
Media-inhoud kunnen begrijpen
Kan visuele media-inhoud decoderen
Media-inhoud kunnen analyseren
Kan gevolgtrekkingen van feiten onderscheiden
Media-inhoud kunnen evalueren
Begrijpt welk effect een maker met de inhoud teweeg wil brengen Kan subjectiviteit in media benoemen
Begrijpen hoe media-inhoud geproduceerd wordt
Begrijpt wat het doel van de mediaproducent met de inhoud is Weet hoe technologie invloed kan hebben op de betekenissen die overgebracht kunnen worden
De rol van taal en de betekenis van media-inhoud begrijpen
Benoemt hoe taal en conventies van media-inhoud een rol spelen in verschillende types of genres van media-inhoud Benoemt de effecten van het gebruik van een bepaalde conventie of taal
De rol van representatie bij media-inhoud begrijpen
Begrijpt of media-inhoud realistisch is en waarom
Benoemt ideologische of sucjectieve kleuring van media-inhoud Begrijpen welke rol het publiek bij de mediainhoud speelt
Wiebenga, F., 2011 Peters, C., 2011
Benoemt hoe media-inhoud op specifieke doelgroepen wordt afgestemd
De absolute tegenhanger van dit filmpje zie ik heel vaak: Opname aan op het moment dat de leerling begint te fietsen, even uit, weer aan, even uit en weer aan. Hier is helemaal niet nagedacht over wat er interessant is voor een kijker. De mediawijsheid van deze leerlingen ligt duidelijk nog niet op het expressieve vlak. Over het algemeen kan ik uit de test opmaken dat er op de eerste vijf indicatoren redelijk goed wordt gescoord, daarna wordt het lastiger. Deze eerste vijf indicatoren zijn reflectief. Na deze eerste twee lessen hebben de leerlingen les gekregen in de technische aspecten die het maken van een videoproductie vraagt. Ik heb met hen gekeken naar de geschiedenis van de videoclip en de rol van kunstenaars in de ontwikkeling van de videoclip. Daarnaast hebben zij een hand-out gekregen waar ik veel tips uit het boekje van E. Heijnen en M. Koelink, Filmen met je mobiel heb opgenomen.14) Als onderzoeker maak ik hier deel uit van de onderzoekscontext en is het lastig om een observation-bias te voorkomen. Deze participerende observatie heeft wel het voordeel dat ik deel uit maak van de groep. Selectiviteit van de narratieve data in waarneming en geheugen zijn niet te voorkomen. 15) De groepen heb ik in eerste instantie geprobeerd als eenheid te volgen. De verschillen per individu zijn echter zo groot, dat het werk van de groep meestal door één of hooguit twee leerlingen wordt bepaald. De klas is verdeeld in zes groepen, die elk een zeer eigen karakter hebben. Wat direct opvalt is dat de klas weinig formele kennis nodig lijkt te hebben om aan het werk te gaan. Ik schrijf dit toe aan het feit dat zij allemaal ervaren mediaconsumenten zijn. Bijna elke leerling heeft een smartphone of IPod. Het sociale proces verloopt bij elke groep anders. De respons uit de groep is mede bepalend voor de rol die een inbrenger heeft. Het lijkt erop dat het creatieve proces samenhangt met dit sociale proces.16) De creativiteit van het filmpje zal ik dan ook per groep beoordelen. Eén groep zal ik nader belichten, dat is de groep ‘Love has gone’. Twee filmpjes blijven buiten beschouwing: eentje is er niet af gekomen en een ander is niet beschikbaar op YouTube en nog niet goedgekeurd. De makers van de clip Allermooiste Feestje van Yellowclaw hebben erg lang nodig gehad om een keuze voor een liedje te maken. Het voortraject verliep moeizaam. Uiteindelijk is het hele filmpje op 1 locatie gefilmd en bijna het hele filmpje is het camerastandpunt en het licht onveranderd. De camera staat bijna continu op ooghoogte, over het licht is niet nagedacht. Het narratief is simpel: 3 hippe gasten krijgen 3 nerds op bezoek. Door ook alcohol te gaan drinken en pillen te slikken horen de nerds plotseling bij de hippe groep, en met z’n zessen gaan ze gebroederlijk uit. De karakters en de acties die leiden tot verandering zijn niet uitgewerkt: alles gebeurt gewoon. Het statische camerawerk en het saaie licht helpen niet. Hoewel de montage wel goed op het ritme van de muziek is, worden sommige shots zo vaak herhaald dat het irritant wordt. De makers hebben in de mediawijsheidtest als groep heel laag gescoord. Hoewel er op de competenties ‘Begrijpen hoe media inhoud geproduceerd wordt’ en ‘De rol van taal en de betekenis van media inhoud begrijpen’ door alle groepen laag gescoord wordt, scoort deze groep ook het laagst op de competentie ‘Begrijpen welke rol het publiek bij de media inhoud speelt’. Hieruit valt te concluderen dat zij wellicht al 14)
Heijnen E., Koelink M. Baarda B.D., de Goede P.M., Teunissen J., 2005 16) http://ritskedankert.nl, Actor Network Theory 15)
een ontluikende reflectieve mediawijsheid bezitten, maar zeker nog geen productieve. De vaardigheden die hierbij horen zijn analyse en reflectie, maar ook deze zijn nog niet sterk ontwikkeld. Het filmpje kan omschreven worden als non-scriptedb). Er is nog niet genoeg know-how om de camera als gereedschap in te zetten. Er is geen eigen interpretatie of commentaar op het sociale thema dat zij laten zien te zien. Het is wat teleurstellend dat de makers zo weinig kritisch bewustzijn aan de dag leggen. Het filmpje valt in de categorie: Registratiemiddel. De makers van de clip Live while we’re young van One Direction hebben hard gewerkt op hun scenario. Er is op veel verschillende lokaties gefilmd en er is moeite gedaan om veel verschillende shots te maken. Het camerastandpunt wisselt regelmatig, maar is niet flexibel per scène. Per lokatie wordt één standpunt gekozen. Wat direct opvalt is dat zij soms staand en soms liggend filmen. Dat dit leidt tot dikke zwarte balken aan weerszijden van het beeld bij het eindresultaat hebben zij zich niet gerealiseerd. Het verhaal heeft een begin en een midden, maar niet een duidelijk eind. Het begint in het klaslokaal, waar een leraar de titel op het bord schrijft. De bel kondigt het weekend aan. Nu begint het feest: er wordt gedanst, gespeeld en gezongen op allerlei lokaties. Er is geen behandeling van het licht, het eind wordt niet duidelijk ingezet m.b.v. een eindshot in de schemering bv. Er wordt ook niet gesneden in de shots, er zijn geen cross-overs.c) De creativiteit van de makers toont zich in het narratief. Er is gedacht aan een scenario voor verschillende plekken en met verschillende shots. Deze groep haalde de hoogste score bij het maken van de mediawijsheidtest. Hun score was ook erg hoog op de indicator ‘Benoemt hoe media inhoud op specifieke doelgroepen wordt afgestemd’. Hun filmpje past goed bij de muziek van One Direction en sluit naadloos aan bij het publiek dat One Direction zelf heeft. Het is een echte vrolijke jonge meiden clip. Ondanks de zorg voor het scenario, blijft het narratief wat vlak en de camerahantering eenvoudig. Er is nog niet genoeg know-how om de camera als gereedschap in te zetten, zij vallen in de categorie: Publiek kijk mij eens. Call me maybe van Carly Rae Jepsen is een vrolijke clip waar een goed uitgewerkt scenario aan ten grondslag ligt. De meiden hebben er een ‘Boer zoekt vrouw’ editie van gemaakt. De stagedocent heeft bij deze groep de betrouwbaarheid van de data beïnvloedt door actief met ze mee te denken over het scenario en ze op het Boer-zoekt-vrouw spoor te zetten. Door de eigen inbreng van de groep en de hechte samenwerking die zij hebben laten zien, hebben zij wel een eigen invulling aan dit thema kunnen geven. De clip is op een boerderij gefilmd en daar hebben ze ten volle gebruik gemaakt van de locatie, het materieel én de dieren die er voor handen waren. Het filmpje heeft een begin-middeneind, maar het narratief is nog wat vlak: je ziet hoe de meiden zich uitsloven om aandacht van de boeren te krijgen, maar aan het eind blijken de boeren elkaar vooral leuk te vinden. De spanningsopbouw, door interactie tussen de personages, blijft een beetje uit. Er is op verschillende manieren invulling gegeven aan de typetjes die worden opgevoerd. Ze komen alleen niet allemaal even goed uit de verf. Er is een prettige tempowisseling van shots, beweging in de shots
De makers van de clip Love has gone van Netsky hebben vooral gewerkt naar een idee en niet naar een volledig uitgewerkt scenario. In dat scenario is wel het narratief goed uitgewerkt. Wat dit filmpje bijzonder maakt is dat het gekozen nummer geen songtekst heeft, alleen een titel. De leidraad van het narratief is ‘Love has gone’ en niet een songtekst. N.a.v. deze regel wordt er een eigen beeldverhaal verteld. Er wordt gebruik gemaakt van een droomsequentie,d) een verhaal met een begin-midden-eind. De hoofdpersoon is thuis op de bank Star Wars aan het kijken, maar valt in slaap. Als hij ‘wakker’ wordt blijkt zijn bank midden op een grasveld te staan en de huiskamer is mee verplaatst. Hij wordt verbaasd wakker maar schrikt als hij vier jonge vrouwen op zich af ziet komen. Gewapend met een bijl, zaag, mes en hamer gaan ze het meubilair te lijf. Er ontstaat een jacht op de jongen, waarbij de shots mooi het ritme van de muziek volgen. Er is een goede cohesie tussen beeldritme en muziek. De flitsende achtervolgingsbeelden worden afgewisseld met slow motion beelden van de vernieling, met omgevingsbeelden en close-ups. Ook wordt er gebruik gemaakt van video effecten die later met een bewerkingsprogramma zijn toegevoegd. Tesamen leidt dit tot een mooie opbouw van spanning. Als de spanningsboog vraagt om een vervolg –wordt hij gepakt, of ontsnapt hij– wordt hij wakker op de bank in zijn woonkamer. Star Wars is nog gaande. De creativiteit van de makers toont zich direct in het hanteren van de camera. De diverse standpunten, het ritme van de montage en ook het bewuste gebruik van licht –door bv. overbelichte shots te laten overvloeien in bewegingsbeelden– en het gebruik van een steadicame) bij de achtervolging, geeft aan dat er bewust over de produktie is nagedacht. Hier is sprake van reflectieve en expressieve mediawijsheid. De vaardigheden die daarbij horen vallen onder analyse, reflectie, techniek en creativiteit. Het filmpje valt in de categorie: Gereedschap Het is niet toevallig dat Boris deel uitmaakt van deze groep. De kwaliteit van dit filmpje is duidelijk aan hem te danken. Als we kijken naar de score van de mediawijsheidtest is die als groep over-all laag. Boris en één groepsgenoot zijn de enigen die goed scoren. Boris is op school al bekend als een talent op videogebied. De groep stelt zich afhankelijk van hem op, maar hij weigert de leiding te nemen, waardoor er in de eerste 6 lessen ook weinig constructiefs gebeurt. Pas op het moment dat de andere leden hun eigen verantwoordelijkheid beseffen, komt hij in actie. Hij laat de leiding, de keuze van het nummer en het grove scenario aan de andere groepsleden over. De fine-tuning, het sluitend maken van het verhaal, camerawerk en montage zijn van zijn hand. Op
vallend is dat bij het invullen van de MAGIE-vragenlijst Boris een andere mening over de samenwerking heeft dan de rest van de groepsleden. Op de vraag “Was je het meestal met diegene (leider) eens?” antwoordt Boris als enige met “Nee” en op de vraag “Vond je de samenwerking belangrijker dan je eigen idee uitvoeren?” antwoordt hij ook als enige met “Nee”. Daarnaast is hij de enige van de groep die het scenario niet zo goed vindt passen bij het liedje. Ik maak hier uit op dat hij zich in dienst heeft gesteld van de groep, tot het moment van filmen en montage. De beoordeling van de klas is verrassend te noemen. Hoewel dit filmpje met afstand als beste wordt beoordeeld, is het veel gehoorde commentaar dat de verhaallijn niet wordt begrepen, of dat er zelfs geen verhaallijn in zit. Het ‘Allermooiste Feestje’, dat ook in de klas niet zo goed scoort, vinden ze vaak juist sterk vanwege het verhaal. De klas ervaart het duidelijk als prettig om een clip te zien waarbij de beelden de verhaallijn van de songtekst volgen. Het nummer van Netsky is gebaseerd op vrije interpretatie van de kreet ‘Love has gone, and it never stops’ en de klas heeft kennelijk moeite met het lezen van het narratief. Ik maak hieruit op dat de reflectieve mediawijsheid in deze klas nog niet sterk ontwikkeld is, en dat het begrip voor de taal en conventies van media-inhoud nog niet volledig is ontwikkeld. Het herkennen van een ‘goed’ filmpje, is echter geen probleem. Op basis van mijn bevindingen kan ik stellen dat een mediawijze leerling beter in staat is om een ‘goed’ filmpje te maken dan een leerling die niet mediawijs is. Het begrijpen van de werking van beelden en het omzetten van creativiteit vraagt echter ook om technische know-how. Een leerling als Boris onderscheidt zich van de andere mediawijze leerlingen doordat hij relevante kennis van het medium heeft, gemotiveerd is en kritisch is op zijn eigen werk. Hij heeft een combinatie van kennis, inzet, leergierigheid en zelfreflectie, gecombineerd met een creatieve gave. Daarnaast beschikt hij over de technologische middelen om kwalitatief goed werk af te leveren 17). Voor veel leerlingen was het maken van een clip met vooropgezet plan een eerste poging in het videoproduktieproces. Gedurende dit proces zie je dat zij mediavaardigheden aldoende eigen maken. Omdat jongeren de nieuwe media veelvuldig gebruiken voor het creëren van een persoonlijke identiteit, en de reacties op deze identiteit kunnen variëren tussen positief en negatief, kan dit een effect hebben op het zelfbeeld. Daarnaast worden fictie en realiteit vaak vermengd in de digitale media. Het is belangrijk dat leerlingen dit onderscheid leren maken.18) Media-onderwijs is op dit moment vooral het resultaat van de inzet van individuele vakdocenten en de schooldirectie. 19) Er zijn door de overheid nog steeds geen concrete eindtermen geformuleerd voor media-onderwijs in het voortgezet onderwijs. Nieuwe media en kunst communiceren beiden hoofdzakelijk in beelden: het maken van mediaproducten zorgt voor verdieping in de keuzes die gemaakt moeten worden bij de betekenisgeving van een beeld. Die verdieping wordt dan ook weer zichtbaar bij het analyseren van mediaproducten.20) Een project als op het JvE Lyceum kan leerlingen helpen om het inzicht in de eigen cultuur te vergroten en kritisch te reflecteren op de maatschappij.21) Hierin ligt de waarde van het leerproces dat zo kan leiden tot nieuwe vormen van zelfexpressie, creativiteit en de ontwikkeling van een kritisch zelfbewustzijn.
17)
20)
18)
21)
en goed gebruik van de zoomfunctie. Het camera-standpunt is overwegend op ooghoogte, dus niet zo verrassend. Ook met licht is weinig gedaan. Geen cuts in de shots en helaas loopt de muziek niet synchroon met het playbacken. De score in de mediawijsheidtest was hoog, met een dipje op ‘Weet hoe technologie invloed kan hebben op de betekenissen die overgebracht kunnen worden’. Uit de shots en het gebruik van de middelen blijkt dat zij een redelijk goed idee hebben hoe zij hun ideeën in beeld moeten brengen, maar de kennis van de techniek is ontoereikend om dat ook met overtuiging te kunnen doen. Dit filmpje valt in de categorie: Publiek, kijk mij eens.
http://mediageletterdheid.slo.nl/lessen/slo/ Valkenburg, P. aangehaald door Eijkelenboom, J. 2011 19) Eijkelenboom, J. 2011
Heijnen, E. aangehaald door Eijkelenboom, J. 2011 Eijkelenboom, J. 2011
Begrippen a)
Magie b) Non-scripted c) Cross-over d) Droomsequentie e) Steadicam
Meetbaar, Acceptabel, Gecommuniceerd, Inspirerend, Engagerend Ontwikkeling van plot en verhaallijn ontbreekt, reality tv is non-scripted Lett: kruisen. Het wisselen van shots, gebruikt bij bv. flashbacks of –forward Een techniek die vooral gebruikt wordt in televisie en film, om een onderbreking van het hoofdverhaal te creëren. Het intermezzo kan bv. bestaan uit een flashback, een flashforward, een fantasie, een visie, een droom, of een ander element. De camera is net als een handheldcamera gewoon te dragen, maar de camera is aan de cameraman bevestigd, en onder de camera bevindt zich een zware constructie die ervoor zorgt dat kleine bewegingen van de cameraman ongedaan worden gemaakt.
Literatuurlijst Boeken Baarda B.D., de Goede P.M., Teunissen J., Basisboek kwalitatief onderzoek, handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek Groningen/Houten, Wolters Noordhoff bv, 2005 Boschma J. en Groen I., Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21ste eeuw Amsterdam: Pearson Education, 2007 Carr, N. , Het ondiepe, hoe onze hersenen omgaan met internet, Amsterdam: Maven Publishing, 2011 Gerritzen M., Lovink G., Kampman M., I Read where I am, exploring new information cultures, Utrecht: Samenwerkende uitgevers VOF, 2011 Heijnen E., Koelink M., Filmen met je mobiel, iedereen een kunstenaar, Amsterdam, NIMk McLuhan. M., Media begrijpen, de extensies van de mens, Amsterdam: Nieuwezijds, 2002 McLuhan. M., The Gutenberg Galaxy, Toronto: University of Toronto Press 2011 Oblinger. D. G. & Oblinger J. L., Educating the Net Generation, Electronically available: Educause 2005 Oost H., Markenhof A., Een onderzoek uitvoeren, Baarn: HB Uitgevers, 2006 Oost H., Een onderzoek rapporteren, Baarn: HB Uitgevers, 2002
Artikelen Costera Meijer I. & Reesink M. Eijkelenboom J. Heezik van C., Levinson P., Peters C., Waal M. de Wetering G. van de Wiebenga F., (projectleider) Zunneberg P.
Televisie, kritiek en de wauwfactor, Open 2007, nr 13 De opkomst van informele media Een vaste plaats voor Nieuwe Media op CS Vincent van Gogh Master KunstEducatie 2010-2011 De emancipatie van de artistieke videoclip, NRC Handelsblad, 16.03.2007 Toy, Mirror and Art De TV Flat, doe-het-zelf-media voor kinderen, Master Thesis, Media en Cultuur Van medialandschap naar media-ecologie, Culturele implicaties van Web 2.0 Open 2007, nr 13 De opkomst van informele media Interview met Bas Könning, Open 2007, nr 13 De opkomst van informele media Meten van mediawijsheid, een studie naar een raamwerk, meetmiddelen en de toepassing hiervan. Informeel leren, 24 uur per dag, Didaktief Special, nr 6 juni 2012
Internet http://mediageletterdheid.slo.nl/lessen/slo/ http://topdocumentaryfilms.com/betrayal-technology-portrait-jacques-ellul/ Het verraad van de Techniek, documentaire over Jacques Ellul http://ritskedankert.nl, Actor Network Theory http://en.wikipedia.org/wiki/Torrance_Tests_of_Creative_Thinking http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/publicaties/pdf/zichtopnieuweleren.pdf