Armoedenota Boxtel 2014 - 2018
1
Armoedenota Boxtel 2014 - 2018
1
Inleiding
3
2
Wat is armoede?
4
3
Omvang van armoede in Boxtel in vergelijking met Meierijgemeenten
5
Welke rol heeft de gemeente op het terrein van armoedebestrijding?
7
4
5
Wat doet de gemeente Boxtel aan armoedebestrijding? 5.1 Het Vangnet 5.2 Terugdringen niet-gebruik 5.3 Preventie 5.4 Activering 5.5 Samenwerking met andere organisaties in Boxtel 5.6 Nieuwe initiatieven
8 8 9 9 10
6
Kinderen in armoede
14
7
Knelpunten in huidige regelingen
16
8
Ontwikkelingen in wetgeving en effecten van de Wijzigingen
19
9
Financiën
23
10
Actiepunten voor verandering in armoedebeleid
25
2
11 12
1. Inleiding Ook in Nederland leven mensen met een zo laag inkomen dat er sprake kan zijn van armoede. Armoede kent in Nederland andere vormen dan in Azië of Afrika. Bij armoede gaat het niet alleen om een gebrek aan financiële middelen, maar ook om sociale uitsluiting. Door het gebrek aan geld, is het voor mensen niet mogelijk om deel te nemen aan normale activiteiten, zoals verjaardagen vieren, bezoekjes afleggen, kleine uitstapjes maken, een cursus volgen, musea, evenementen bezoeken etc. Door armoede komen mensen buiten de samenleving te staan. Ook in onze samenleving verdienen mensen kansen. Armoede mag die kansen niet in de weg staan. In deze nota gaan wij verder in op wat armoede inhoudt, hoe de situatie in Boxtel is, wat de gemeente kan doen, wat Boxtel al doet, de mate waarin dit aansluit bij de doelstelling van armoedebeleid, welke ontwikkelingen in wetgeving op stapel staan en tenslotte welke aanbevelingen wij kunnen doen om het lokale armoedebeleid te verbeteren. Armoedebestrijding moet in samenhang worden gezien met de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Ook deze wetten zijn erop gericht burgers te ondersteunen bij de problemen die zij ondervinden en beogen de zelfredzaamheid te bevorderen. De Participatiewet vergroot de kansen op betaald werk, ook wanneer er sprake is van een grote afstand tot de arbeidsmarkt en wanneer mensen niet in staat zijn de gebruikelijke arbeidsprestatie te leveren. Via de Participatiewet kan de cliënt een baan aangeboden worden, waarmee hij in elk geval het minimumloon kan verdienen. De werkgever krijgt een loonkostensubsidie waarmee het verlies aan productiviteit wordt gecompenseerd. Hierdoor kunnen mensen meer kansen krijgen op betaald werk. Toch zal in veel gevallen deze doelgroep een laag inkomen blijven ontvangen en de kans op een hoger salaris is er nauwelijks. Daardoor blijven zij behoren tot de doelgroep van het armoedebeleid. Daarnaast kent de Wet werk en bijstand na de wijziging per 1 januari 2015 de mogelijkheid om een tegenprestatie te verlangen van de bijstandsgerechtigden. Hiermee wordt het begrip wederkerigheid ingevoerd. Er mag van de uitkeringsgerechtigde worden verlangd dat hij iets terug doet voor de samenleving in ruil voor zijn recht op uitkering. Hoewel de tegenprestatie niet dwingend kan worden opgelegd aan gebruikers van (uitsluitend) de minimaregelingen, kan het begrip wederkerigheid wel verder worden ingevuld. We mogen verwachten van cliënten die bijvoorbeeld lid zijn van een sportvereniging op kosten van het Welzijnsfonds, dat zij dan ook veelal gaan sporten. Het geld moet worden besteed aan het doel waarvoor het is verstrekt. De Wet maatschappelijke ondersteuning heeft als opdracht om kwetsbare mensen te ondersteunen, zodat zij volwaardig mee kunnen doen in de samenleving. Wie een laag inkomen heeft, zeker wanneer er ook een (kans op) sociaal isolement is, behoort in principe ook tot deze doelgroep. Door een goed armoedebeleid beschikken we over instrumenten om onze inwoners te ondersteunen, zodat het sociaal isolement wordt voorkomen. 2015 wordt een jaar waarin er veel gaat veranderen in het minimabeleid. Wijzigingen in de Participatiewet (de vervanger van de Wet werk en bijstand), de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en de Compensatie Eigen Risico zorgverzekeringswet (CER) leiden ertoe dat het armoedebeleid ook zal moeten worden herzien. In deze nota leest u hier meer over. De nota is besproken met leden van het armoedenetwerk, medewerkers van Loket WegWijs en teamleiders Zorg, Jeugd en Werk. Hun input is in de nota verwerkt.
3
2. Wat is armoede? Lange tijd is voor de definitie van armoede alleen uitgegaan van het inkomenscriterium. In Europees verband is de definitie echter aangepast. Volgens de definitie die de Europese Commissie hanteert worden armen gedefinieerd als: ‘‘mensen, gezinnen of groepen mensen wier middelen (materieel, cultureel en sociaal) zo beperkt zijn dat zij uitgesloten zijn van de minimaal aanvaardbare leefpatronen in de lidstaat waarin zij leven’’ (Raad van de Europese 1 Gemeenschappen, 1985 ). De armoede is relatief omdat zij gedefinieerd wordt in verhouding tot het algemeen welvaartspeil van een land. Risico op armoede In Europees verband spreekt men van een risico op armoede als men een inkomen heeft dat lager is dan 60% van het doorsnee inkomen. Deze grens wordt per land vastgesteld. Van de 27 lidstaten had Nederland een relatief laag aandeel inwoners met een risico op armoede. Criteria voor het bepalen van het risico op armoede Er zijn drie criteria voor het bepalen van het risico op armoede. is men in staat om bepaalde gangbare goederen aan te schaffen? Een tekort aan inkomen kan er bijvoorbeeld toe leiden dat huishoudens niet kunnen beschikken over duurzame goederen zoals een auto, kleurentelevisie, telefoon of een wasmachine. Zelfs een warme maaltijd om de dag, een jaarlijkse vakantieweek of het verwarmen van de woning zit er financieel niet voor iedereen in. kan men onverwachte uitgaven doen? Het is mogelijk dat men vanwege financiële beperkingen geen onverwachte noodzakelijke uitgaven kan doen of dat men vanwege financiële krapte achterstanden heeft bij de betaling van maandelijkse lasten. In 2009 had 1 % van de huishoudens hiermee te maken. neemt men deel aan het arbeidsproces? De derde indicator voor armoede is werkintensiteit. Omdat werkloosheid vaak gepaard gaat met armoede en sociale uitsluiting meet de derde indicator het aandeel personen jonger dan 60 jaar in huishoudens met een lage werkintensiteit. Van een lage werkintensiteit is sprake als de volwassen huishoudensleden in het voorgaande kalenderjaar gezamenlijk minder dan 20 procent van hun totale potentiële arbeidstijd werkzaam zijn geweest. In 2009 kende ruim 8% van de inwoners in Nederland een lage werkintensiteit. Nederland heeft, door verdere stimulering van de arbeidsparticipatie, ingezet op een afname van het aantal 0–64-jarigen in huishoudens met een lage werkintensiteit met 100.000 in 2020 (Ministerie van EL&I, 2011). Bijzondere aandacht hierbij krijgt het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouderen. Door betaald werk worden mensen actiever bij de samenleving betrokken. Werkenden hebben, ofschoon betaald werk geen garanties hiervoor biedt, bovendien een kleinere kans op armoede dan anderen. In Nederland vormt de lage-inkomensgrens een belangrijk armoede-criterium. Op basis van deze grens had in 2008 bijna 7 procent van de Nederlandse bevolking een kans op armoede. Personen in eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen hebben de grootste kans op armoede.
1
4
CBS: het nieuwe criterium voor armoede en sociale uitsluiting in de Europese Unie
3. Omvang van armoede in Boxtel in vergelijking met Meierijgemeenten In onderstaande tabel vindt u de omvang en samenstelling van de doelgroep voor het armoedebeleid. Leeswijzer: in elke kolom zijn de huishoudens met een inkomen in de voorgaande kolommen inbegrepen.
Inkomen uit arbeid Inkomen uit eigen onderneming Uitkering werkloosheid Uitkering ziekte en arbeidsongeschiktheid Uitkering ouderdom/nabestaanden Uitkering sociale voorzieningen Overig overdrachtsinkomen Totaal Percentage huishoudens Boxtel
2
Aantal huishoudens Boxtel met een inkomen tot … % van het sociaal minimum 101 % 105 % 110 % 115 % 120 % 125 % 140 170 210 240 280 320 100 100 110 120 130 140 20 20
20 40
30 60
40 80
50 100
60 110
160
250
360
470
640
800
150
170
220
270
280
290
0
0
0
0
0
0
590 4,6 %
750 5,9 %
990 7,8 %
1.220 9,6 %
1.480 11,6 %
1.720 13,5 %
Aantal kinderen < 18 jaar in huishoudens met een inkomen tot … % van het sociaal minimum 101 % 105 % 110 % 115 % 120 % 125 % Boxtel 330 440 550 550 660 770
Het is interessant om te zien hoe Boxtel zich verhoudt tot de gemeenten in de Meierij. In onderstaande tabel vindt u het aantal huishoudens met een laag inkomen in de regiogemeenten:
Boxtel Haaren SintMichielsgestel Vught SintOedenrode Schijndel
2
5
Aantal huishoudens met een inkomen tot ... % van het sociaal minimum 101% 105% 110% 115% 120% 590 750 990 1.220 1.480 4,6% 5,9% 7,8% 9,6% 11,6% 200 260 330 380 450 3,8% 5,0% 6,3% 7,3% 8,6% 450 560 680 840 990 4,1% 5,0% 6,1% 7,6% 8,9% 490 630 810 980 1.160 4,6 5,9% 7,5% 9,1% 10,8% 370 470 570 670 830 5,1% 6,4% 7,8% 9,2% 11,4% 430 570 730 880 1.020 4,6% 6,1% 7,8% 9,5% 11,0%
Stimulansz Minimascan 2013
125% 1.720 13,5% 520 9,9% 1.170 10,5% 1.320 12,3% 970 13,3% 1.190 12,8%
Aantal kinderen < 18 jaar in huishoudens met een inkomen tot … % van het sociaal minimum
Boxtel Haaren SintMichielsgestel Vught SintOedenrode Schijndel
101% 330 110 320
105% 440 110 330
110% 550 110 330
115% 550 110 330
120% 660 220 440
125% 770 220 440
320 220
320 220
430 330
430 330
430 330
540 330
210
320
320
430
430
540
In vergelijking met de gemeenten in de Meierij heeft Boxtel het grootste aantal huishoudens dat leeft van een laag inkomen, zowel absoluut als relatief. Ook het aantal kinderen dat opgroeit in armoede is in Boxtel het grootst. Bij het bepalen van bovenstaande cijfers is geen rekening gehouden met de regelingen voor inkomensondersteuning die landelijk en lokaal worden aangeboden. Door toepassing van deze regelingen wordt armoede (deels) gecompenseerd.
6
4 Welke rol heeft de gemeente op het terrein van armoedebestrijding? Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid formuleert de rol van gemeenten als volgt: “Gemeenten hebben een regiefunctie bij de aanpak van armoedeproblemen en schuldhulpverlening. De gemeente zorgt voor een minimabeleid: inkomensondersteuning aan mensen met een uitkering of laag inkomen als zij met onverwachte en/of onvermijdelijke kosten te maken krijgen om zo armoede en schulden te voorkomen. De prioriteit ligt bij de re-integratie van bijstandsgerechtigden. Doel van het kabinet is om mensen weer op eigen benen te laten staan.” Ook de EU wil armoede aanpakken, o.a. onder werkenden. De Europese Commissie pleit voor betere banen als uitweg uit de armoede. Wij willen bereiken dat er in Boxtel zo min mogelijk mensen in armoede leven én dat er zo min mogelijk kinderen in armoede opgroeien. Het hebben van betaald werk is en blijft in onze optiek de beste manier om de kans op armoede te bestrijden. Het bevorderen van economische of maatschappelijke zelfredzaamheid is een belangrijk doel van de gemeente Boxtel. Op die manier willen wij ervoor zorgen dat armoede zo min mogelijk voorkomt in onze gemeente. Natuurlijk realiseren wij ons dat het hebben van betaald werk niet voor iedereen tot de mogelijkheden behoort. Voor mensen met een lichamelijke of psychische beperking is het soms onmogelijk om deel te nemen aan het arbeidsproces. Ook voor armoedebestrijding bij ouderen in onze gemeente is het hebben van betaald werk niet de oplossing. In die gevallen kan maatschappelijke participatie een goede manier zijn om bij de samenleving betrokken te blijven. Onze rol verschuift van hulpverlener naar ondersteuner van mensen die in armoede leven. Onze ondersteuning is er op gericht dat mensen zelf hun armoedesituatie aanpakken. Bijvoorbeeld met bespaartips en educatie. Initiatieven van burgers om eigen ondersteuningsprojecten te ontwikkelen willen we faciliteren. Op die manier willen we de weg vrijmaken voor activering en voor toeleiding naar werk. Maar het armoedebeleid voorziet ook in het bieden van een vangnet voor mensen die het niet op eigen kracht redden. Voor diegenen die erop aangewezen zijn, dragen we zorg voor een goed niveau van sociale voorzieningen. De wettelijke basis hiervoor is gelegen in de Wet werk en bijstand en in de Gemeentewet. De algemene bijstand of een inkomen op dat niveau wordt voldoende geacht om daarmee de algemene noodzakelijke kosten van bestaan te kunnen voldoen. Bijvoorbeeld huur, gas water en licht, ziektekostenverzekering, aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen, kleding en voeding. Voor zulke kosten mag in principe geen bijzondere bijstand worden verstrekt, want in dergelijke gevallen is sprake van inkomenspolitiek en dat is voorbehouden aan het Rijk. Voor bijzondere noodzakelijke kosten kan de gemeente wel een vergoeding verstrekken. De regelingen die de gemeente Boxtel op dit moment kent, vindt u in hoofdstuk 5.
Bevoegdheid Het minimabeleid is in hoofdzaak gestoeld op de Wet werk en bijstand. Deze wet geeft de bevoegdheid aan het college van burgemeester en wethouders om een minimabeleid vast te stellen. De rol van de gemeenteraad beperkt zich tot het vaststellen van algemene uitgangspunten voor het minimabeleid en heeft een controlerende taak. Uitzondering is in Boxtel het Welzijnsfonds. Deze regeling is gestoeld op de Gemeentewet en daardoor heeft de gemeenteraad een verordenende bevoegdheid.
7
5 Wat doet de gemeente Boxtel aan armoedebestrijding? 5.1 Het vangnet De gemeente Boxtel kent thans een ruim minimabeleid. Alle wettelijke mogelijkheden worden benut. 3 In onderstaande tabel treft u de regelingen, het gebruik en de in 2013 uitgegeven bedragen per regeling aan. Regeling
Welzijnsfonds
Regeling maatschappelijke participatie voor schoolgaande kinderen Bijzondere bijstand voor computers
Bijdrageregeling chronisch zieken en ouderen
Collectieve ziektekostenverzekering
Langdurigheidstoeslag
Bijzondere bijstand
3
Doel van de regeling biedt op declaratiebasis een financiële vergoeding voor deelname aan maatschappelijk verkeer biedt een financiële vergoeding via categoriale bijstand voor extra schoolkosten biedt een financiële vergoeding voor leerlingen in het voortgezet onderwijs voor een computer met toebehoren biedt via categoriale bijstand een tegemoetkoming voor extra (verborgen) kosten vanwege ouderdom of ziekte/handicap biedt een basis- en aanvullende verzekering met korting op de premie en een financiële bijdrage voor de aanvullende polis biedt inwoners die al drie jaar leven van 105% van het sociaal minimum een extraatje biedt inwoners met een laag inkomen een vergoeding voor bijzondere noodzakelijke kosten
Uitvoerder
Aantal huishoudens
Loket WegWijs
471
Bestede middelen in 2013 € 141.068
Loket WegWijs
65
€ 9.400
Loket WegWijs
25
€ 16.090
Loket WegWijs
288
€ 68.095
Loket WegWijs
443
€ 65.376
Loket WegWijs
195
€ 93.188
Loket WegWijs
643
€ 347.015
Een huishouden kan bestaan uit meerdere personen. Daardoor worden meerdere mensen bereikt met de regeling en zijn de uitgaven per huishouden hoger dan de vergoeding per persoon. 4 Inclusief personele kosten schulddienstverlening
8
4
Schulddienstverlening
Zwemlessen voor kinderen in groep 5 die nog geen zwemdiploma hebben
biedt inwoners advies en hulp bij het oplossen van hun financiële problemen kinderen die nog geen diploma hebben worden in staat gesteld om alsnog hun Adiploma te halen
Bureau Schulddienstverlening
190
Centrum voor Jeugd en Gezin
32
5.2 Terugdringen niet-gebruik Loket WegWijs heeft een groot bereik onder de minima. Toch kan het altijd beter. We zetten dan ook steeds in op het vergroten van het bereik. Om het gebruik van de regelingen te bevorderen, zetten we de volgende acties in: regelmatig publicatie in Brabants Centrum over de regelingen. informatie op de gemeentelijke website binnen het armoedenetwerk bekendmaken van de regelingen en stimuleren van het gebruik ervan. Zo is door diverse organisaties een intentieverklaring getekend waarbij men toezegt alert te zijn op signalen van armoede en dit bespreekbaar te maken en mensen door te verwijzen naar Loket WegWijs én naar elkaar. Deelnemers aan het armoedenetwerk hebben een aantal jaren gelden een training gevolgd in het herkennen van signalen van armoede. folder minimaregelingen. Onlangs zijn alle minimaregelingen in één folder ondergebracht. De folder is verspreid onder het armoedenetwerk en andere organisaties die hierbij belang kunnen hebben voor hun achterban. Voorlichting aan intermediairs en diverse groepen burgers (zoals ouderen) over de regelingen voor inkomensondersteuning en Wmo. De bekendheid van Bureau schulddienstverlening is nog te gering. We streven ernaar om de bekendheid te vergroten, door hieraan meer aandacht te besteden in het armoedenetwerk. Daarnaast zullen we het basisteam zorg, sociaal wijkteam en het basisteam jeugd en gezin hierover bijpraten en andere sociale partners informeren.
5.3 Preventie We zetten ook in op preventie, met name preventie van schulden. Naast de acties die onder 5.2 zijn genoemd, zijn daarvoor de volgende acties uitgezet: alle basisscholen hebben de gelegenheid gehad een door de gemeente bekostigd lespakket in gebruik te nemen. Onlangs heeft de gemeente bij de scholen nagevraagd of zij deze lespakketten nog daadwerkelijk gebruiken. ook het Baanderherencollege heeft met een financiële bijdrage van de gemeente een lespakket aan kunnen schaffen om jongeren beter te leren omgaan met geld. Onlangs is de gemeente nagegaan of de school dit lespakket nog daadwerkelijk gebruikt. we bieden een cursus Beter omgaan met geld aan voor degenen die gebruik maken van schulddienstverlening en personen die financiële problemen hebben of verwachten; er zijn afspraken gemaakt met de woonstichting om bij huurachterstand een gezamenlijk gesprek aan te gaan tussen huurder, verhuurder en schulddienstverlener. Daarnaast doet Woonstichting St. Joseph bij dreigende uithuiszettingen een melding bij Bureau Schulddienstverlening en wordt (opnieuw) een gezamenlijk gesprek gearrangeerd met de huurder. Omdat dit om dringende situaties gaat, krijgen zij binnen drie werkdagen een gesprek met de schulddienstverlener. Huisuitzettingen bij met name gezinnen met kinderen proberen we zo veel mogelijk te voorkomen. pilot adviesgesprek met personen in dienst bij WSD bij wie loonbeslag is opgelegd. WSD leidt personen bij wie loonbeslag is opgelegd door naar Bureau Schulddienstverlening. Daar vindt een adviesgesprek plaats waarbij men tips krijgt over het oplossen van eventueel ontstane problemen. Indien nodig wordt schulddienstverlening ingezet. er zijn afspraken met de Voedselbank voor verwijzing van cliënten over en weer. De gemeente gaat met Voedselbank in gesprek om de samenwerking nog te verbeteren.
9
We bieden taalcursussen aan voor laaggeletterden. Wie weinig taalvaardig is, heeft moeite informatie te begrijpen. Daardoor gaat veel informatie aan hen voorbij. Bovendien levert laaggeletterdheid risico’s op voor bijvoorbeeld gezondheid. De gemeente heeft afspraken met het Koning Willem 1 College over de uitvoering van cursussen waarin deze basisvaardigheden worden aangeleerd. Drie maanden voor afloop van de WW krijgen inwoners van Boxtel informatie over de (financiële) gevolgen als zij in de bijstand komen. Bij instroom in de bijstand is dikwijls een sterke terugval in inkomen. Sommige mensen hebben er moeite mee om daar mee om te gaan. Bij aanvang van de bijstandsuitkering krijgen de bijstandsgerechtigden een informatiemap, waarin o.a. informatie is opgenomen over schulddienstverlening. Er wordt altijd gevraagd naar schulden en indien nodig wordt doorverwezen naar Bureau schulddienstverlening. Jongeren met financiële problemen krijgen vanuit het jongerenwerk ondersteuning, advies en begeleiding. Steeds meer jonge mensen krijgen financiële problemen. Jongeren zijn een speciale doelgroep die nauwelijks bij Bureau Schulddienstverlening terecht komt. Daarom is een speciaal project, Fix up your life, voor hen opgezet, dat wordt uitgevoerd door het jongerenwerk. We proberen daarmee te bereiken dat jongeren eerder bereid zijn om ondersteuning te accepteren. Bureau Leerplicht is actief in het benaderen van jongeren die veelvuldig school verzuimen of die zonder startkwalificatie de school hebben verlaten. Zij proberen de jongeren te motiveren weer naar school te gaan en alsnog de startkwalificatie te behalen. Daardoor vergroten zij hun kansen op de arbeidsmarkt. Werk, een goed betaalde baan voorkomt immers armoede in de toekomst. Wanneer terugkeer naar school geen optie is, ondersteunen zij –eventueel door middel van inzet van een re-integratiebedrijf- de jongere om aan het werk te komen. Daardoor blijven zij actief en onafhankelijk van uitkering of ouders.
5.4 Activering Doel van het kabinet is om mensen weer op eigen benen te laten staan, met andere woorden: de ondersteuning vanuit de gemeente zou er vooral op gericht moeten zijn om mensen zelfstandiger te maken. Dat kan door het ondersteunen bij het zoeken naar betaald werk. Op dit moment gebeurt dat in de praktijk vooral bij personen die een bijstandsuitkering ontvangen. Voor personen met een andersoortige uitkering gebeurt dit nauwelijks. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt meestal bij het UWV. Niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering op grond van de algemene Nabestaandenwet (ANW) behoren echter ook tot de doelgroep die de gemeente moet ondersteunen bij arbeidsinschakeling. Het komt zelden voor dat deze mensen een beroep doen op de gemeente. Gelet op de krimp in het budget dat gemeenten krijgen om ondersteuning te bieden bij re-integratie is het niet wenselijk om de doelgroep actief te gaan benaderen. Instrumenten die de gemeente kan inzetten om betaald werk te vinden, zijn: - Begeleiding en ondersteuning door de casemanager bij het zoeken naar werk - Begeleiding en ondersteuning door een re-integratiebedrijf - Ondersteuning bij Leer-werktrajcten - Individuele studietoeslag voor jongeren - scholing - loonkostensubsidie - gesubsidieerd werk - wet sociale werkvoorziening - no-risk polis - uitstroompremie - begeleiding bij het opzetten van een eigen bedrijf - Startersbeurs - Ondersteuning vanuit Personeelsdiensten Centrum (PDC)
Er is intensief contact tussen casemanagers Werk en schulddienstverleners. Doel hiervan is om door arbeidsinschakeling het inkomen van het gezin of de persoon te verhogen, zodat de schulden eerder kunnen worden afgelost. Personen in een schulddienstverleningstraject krijgen dan ook ondersteuning vanuit de gemeente bij het zoeken naar (beter betaald) werk.
10
Een andere manier om de zelfredzaamheid te bevorderen is door te stimuleren dat mensen participeren in de samenleving. Door de financiële ondersteuning van al onze regelingen bevorderen wij de normale deelname aan de samenleving. Hierdoor kunnen minima gewoon meedoen. Sociale uitsluiting wordt hiermee voorkomen. Het lange tijd moeten rondkomen van een laag inkomen is een kunst die niet iedereen eigen is. De gemeente kan hen helpen door op de gemeentelijke website een rubriek te maken met besparingstips en links naar soortgelijke sites. Diverse acties worden ondernomen om mensen die in een sociaal isolement zijn gekomen, er uit te helpen. Vanuit Contour de Twern is er een project Eenzaamheid, uitgevoerd door het ouderenwerk. Het vrijwilligerssteunpunt helpt mensen bij het zoeken naar een leuke onbetaalde baan, waardoor zij weer betrokken worden bij de maatschappij. Het Rode Kruis en de Zonnebloem bieden eenzame mensen een leuke activiteit aan. Binnen ContourdeTwern is een pilot gestart om kwetsbare mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt toe te leiden naar vrijwilligerswerk. Zij krijgen intensieve begeleiding hierbij van het project Aan Zet. Daardoor wordt bevorderd dat zij kunnen gaan participeren in de Boxtelse samenleving. Het project is gestart in oktober 2013 en wordt eind 2014 geëvalueerd. De Wet werk en bijstand wordt per 1 januari 2015 gewijzigd in de Participatiewet. Een van de onderdelen houdt in dat bijstandsgerechtigden met een arbeidsverplichting kunnen worden bestraft, wanneer zij hun sollicitaties belemmeren door onaangepaste kleding. Het is voor mensen, zeker wanneer zij al lange tijd een laag inkomen hebben, niet makkelijk om te zorgen dat zij er verzorgd (genoeg) uitzien om op bepaalde functies te solliciteren. De gemeente kan hierin ondersteunen door bijstand voor een (noodzakelijk geacht) kappersbezoek te verstrekken. Daarnaast kan men goedkoop kleding kopen voor sollicitatieactiviteiten bij Dress for Succes in Eindhoven. Speciale aandacht is er voor jongeren die de arbeidsmarkt op willen. De arbeidsmarktsituatie is nog niet gunstig. De crisis is nog niet ten einde. Daardoor hebben jongeren het moeilijk om de arbeidsmarkt te betreden. In de regio Noordoost-Brabant (5**regio) zijn daarom speciale programma’s ontwikkeld om hen hierbij te helpen. Twee mogelijkheden zijn interessant voor jongeren: Startersbeurs en Personeel Diensten Centrum. De Startersbeurs is een regeling voor jongeren van 18 tot 27 jaar die geen baan kunnen vinden. Met de Startersbeurs kunnen MBO, HBO en WO schoolverlaters 6 maanden relevante werkervaring in hun vakgebied opdoen. De starter ontvangt van de werkgever per maand een vergoeding van minimaal € 500 (op basis van een 32-urige werkweek). Dit bedrag krijgt de werkgever volledig vergoed door Startersbeurs Noordoost-Brabant, die ook alle benodigde documenten regelt. Daarnaast stopt de werkgever maandelijks € 100 in een scholingsspaarpot, waarmee de starter na afloop een cursus of opleiding kan volgen. Op de site van PDC Boxtel, www.werkeninboxtel.nl, vinden werkzoekenden en werkgevers elkaar. Daarnaast begeleidt PDC werkzoekenden en werkgevers bij hun zoektocht naar de ideale kandidaat of werkplek, verzorgt begeleiding bij detachering of om-, her- of bijscholing en begeleiding van werknaar-werk. Bureau Leerplicht/RMC spoort jongeren op die zonder werk en zonder startkwalificatie thuis zitten. Zij nodigen hen uit voor een gesprek. Als de jongere niet komt worden zij thuis bezocht. Er is sprake van een outreachende benadering. Doel van de gesprekken is om de jongere weer in beweging te krijgen. Dat kan zijn dat zij weer naar school gaan of dat zij op zoek gaan naar werk. Bij dat laatste kan de jongere ondersteuning krijgen van een re-integratiebedrijf.
5.5 Samenwerking met andere organisaties in Boxtel De gemeente heeft in het kader van armoedebestrijding een aantal belangrijke partners waarmee zij samenwerkt. De belangrijkste zijn: Voedselbank: de Voedselbank stelt wekelijks voedselpakketten beschikbaar aan inwoners die een beschikbaar inkomen hebben dat nog onder de bijstandsnorm ligt. De gemeente, m.n. Loket WegWijs en Bureau schulddienstverlening wijst de doelgroep op de Voedselbank als dat van toepassing lijkt. Andersom wijst de Voedselbank naar Loket WegWijs om gebruik te maken van de minimaregelingen en schulddienstverlening. De opzet is dat mensen in elk geval worden voorzien van eten en drinken, maar dat tegelijk wordt gewerkt aan het stabiliseren of oplossen van de financiële problemen. Het gebruik van de Voedselbank is om die reden dan ook in tijd beperkt. Er zal een overleg plaatsvinden over het verbeteren van de samenwerking.
11
Bureau Sociaal Raadslieden: geeft burgers advies en ondersteuning bij allerlei sociaal-juridische problemen. Ook hierbij geldt dat naar elkaar wordt doorverwezen als dat van toepassing is. Bureau Nieuwkomers: ondersteunt vluchtelingen bij de huisvesting en integratie in de Boxtelse gemeenschap. Daarbij hoort ook het wijzen op en helpen bij het aanvragen van de minimaregelingen. Er is sprake van een goede samenwerking tussen Loket WegWijs, team Werk en inkomen en Bureau Nieuwkomers. Schrijven en Blijven: ondersteunt mensen bij het op orde brengen en houden van hun (financiële) administratie. Vooral Bureau schulddienstverlening en Schrijven en Blijven werken nauw samen met elkaar. KBO: zowel in Boxtel als in Liempde zijn ouderenadviseurs actief die senioren helpen bij hun financiële administratie (vergelijkbaar met Schrijven en Blijven) en die ouderen helpen bij het doen van belastingaangifte of het aanvragen van regelingen. Woonstichting St. Joseph: de woonstichting werkt samen met Bureau Schulddienstverlening, m.n. wanneer sprake is van huurachterstanden en dreigende huisuitzettingen. De gemeente streeft ernaar om huisuitzetting bij vooral gezinnen met kinderen zo veel mogelijk te voorkomen. Algemeen maatschappelijk werk: ondersteunt inwoners van Boxtel bij hun persoonlijke problemen. Vaak zijn persoonlijke problemen de oorzaak van financiële problemen. Het heeft geen nut om alleen het financiële deel aan te pakken. Dan is de kans op recidive nog groot. Ook biedt het AMW budgetbegeleiding aan om mensen te ondersteunen bij het aanleren van een ander bestedingspatroon. Vincentius: biedt financiële ondersteuning aan mensen met een laag inkomen. Bijvoorbeeld door tweedehands goederen aan te bieden tegen heel lage prijs en door het goedkoop beschikbaar stellen van een vakantiechalet aan weinig draagkrachtige gezinnen. Ook hiervoor geldt dat wordt doorverwezen naar Loket WegWijs en andersom. Stichting Leergeld: biedt financiële ondersteuning aan gezinnen met kinderen die in armoede opgroeien. Het gaat om vergoeden van activiteiten voor kinderen, zoals deelname aan sport, zwemles, schoolreisjes e.d. Leergeld verwijst door naar Loket WegWijs als dat van toepassing is. En ook weer andersom vindt doorverwijzing plaats. Stichting Leergeld heeft een drietal opties voor verbetering van de samenwerking met de gemeente gedaan. Deze zullen wij binnenkort bespreken met elkaar. Armoedenetwerk: allerlei organisaties in Boxtel zijn lid van het armoedenetwerk. Voorzitter is de opbouwwerker van Contour de Twern. Twee à drie keer per jaar komt het armoedenetwerk bij elkaar. Daar wordt nieuws uitgewisseld over wat er bij die organisaties op het programma staat, welke ontwikkelingen er worden verwacht en er kan een thema worden besproken. Vaak vinden de bijeenkomsten plaats bij telkens een andere organisatie, die dan ook de gelegenheid heeft om zich wat uitgebreider voor te stellen. Op die manier leert men elkaar kennen en wordt duidelijk waarvoor men in Boxtel ergens terecht kan. Zo kunnen burgers die aankloppen bij een instantie nog beter geholpen worden omdat ook wordt doorverwezen naar elkaar. Samen kunnen we meer tot stand brengen. In de komende tijd willen we de rol van het armoedenetwerk nog beter uit de verf laten komen door de bijeenkomsten interessanter te maken en thema’s te behandelen. Een van de thema’s zal zijn hoe we de samenwerking tussen de organisaties kunnen verbeteren en bevorderen. Ook kan er vanuit het armoedenetwerk een werkgroepje opgericht worden dat zich bezig houdt met het eenvoudiger maken van de (lokale) formulieren. En we zullen de organisaties die wat minder vaak aanwezig waren nog opnieuw benaderen en erbij proberen te trekken. Basisteam jeugd en gezin, basisteam zorg en sociaal wijkteam: vanaf 2015 zullen deze teams actief zijn. Gedeeltelijk betreft dit dezelfde mensen die we nu ook al kennen vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin en van Loket WegWijs. Met de teams zal samenwerking verder worden uitgebouwd. Er zal gezorgd worden voor voorlichting aan de medewerkers over de mogelijkheden van armoedebestrijding, zodat zij dit kunnen gebruiken bij hun contacten met de burgers. De (vertegenwoordigers van de) teams kunnen ook aansluiten bij het armoedenetwerk. Het sociaal wijkteam krijgt een taak in het signaleren van behoeften van burgers en het (samen met de burgers) opzetten van algemene voorzieningen. Bijvoorbeeld een website waarop vraag en aanbod van diensten en spullen kan worden geplaatst. Door een dergelijke site kunnen mensen kosten besparen. 5.6 Nieuwe initiatieven We gaan onderzoeken of het mogelijk is om een maatjesproject op te laten zetten via Contour de Twern, waarbij mensen die moeite hebben met het verstandig besteden van hun geld worden begeleid door een vrijwilliger, een soort budgetcoach. Soms zijn inwoners niet tevreden over het beleid of de uitvoering door de gemeente, Loket WegWijs en –straks- het basisteam zorg of basisteam jeugd en gezin. De gemeente heeft natuurlijk een
12
klachtenregeling. Maar soms durven mensen hier geen gebruik van te maken, omdat men bang is voor represailles. We gaan onderzoeken of het haalbaar is om een ombudsman in te zetten. Burgers en belangenbehartigers kunnen bij die persoon hun opmerkingen bespreken o.a. ten aanzien van het armoedebeleid en de uitvoering daarvan. Het is belangrijk dat het om een onafhankelijk persoon gaat, los van de organisatie, waar burgers vertrouwen in kunnen hebben. Hij kan een bemiddelende rol hebben bij onenigheid tussen gemeente en burger en knelpunten en hiaten in regelgeving signaleren. Het zou een functie kunnen zijn voor het hele sociale domein en mogelijk kan deze ingericht worden voor meerdere gemeenten (bijvoorbeeld de kleine gemeenten in de Meierij of de beoogde samenwerkingsgemeenten). Voor het wegvallen van de Wtcg en de CER heeft de gemeente gelden gekregen vanuit de rijksoverheid. Daarmee moeten gemeenten het wegvallen van deze regelingen compenseren. We willen dit doen door de mogelijkheden via collectieve ziektekostenverzekering uit te breiden, waarbij we ook de inkomensgrens om hieraan te mogen deelnemen optrekken.
Actiepunt 1 Rubriek ontwikkelen op gemeentelijke website met tips voor besparingen, goedkope uitjes, cadeautjes en dergelijke.
Actiepunt 2 De rol van het armoedenetwerk versterken.
Actiepunt 3 Onderzoeken of het mogelijk is een maatjesproject op te zetten via Contour de Twern om mensen die moeite hebben om op een verstandige manier om te gaan met geld te coachen.
Actiepunt 4 Vergroten bekendheid van Bureau Schulddienstverlening onder burgers en intermediairs.
Actiepunt 5 In gesprek gaan met Voedselbank, Vincentius en Stichting Leergeld over het verbeteren van de samenwerking.
Actiepunt 6 Onderzoeken of het haalbaar is om de functie van ombudsman in te zetten.
13
6. Kinderen in armoede Het aantal kinderen dat in Boxtel leeft in armoede is fors. 550 kinderen groeien op in een huishouden waarbij het inkomen niet hoger is dan 110% van het sociaal minimum, de grens die in Boxtel voor de meeste minimaregelingen geldt. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat kinderen die opgroeien in armoede meer kans hebben op een slechte gezondheid. Verder is het waarschijnlijker dat ze lager presteren op school, waardoor ze later dikwijls langere tijd tijdelijk werk hebben of een minder goed 5 betaalde baan, en dat ze vaker te maken hebben met geweld in de gezinssituatie. Armoede beperkt kinderen in hun maatschappelijke deelname; kinderen in armoedesituaties zijn bijvoorbeeld minder vaak lid van verenigingen zoals een sportvereniging, of ze gaan niet mee met schoolreisjes. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de zorg voor hun kinderen. In de meeste gevallen gaat dat goed en zorgen ouders ervoor dat hun kinderen genoeg te eten en drinken hebben, een dak boven het hoofd, en mee kunnen doen met activiteiten op school en in vrije tijd. Sommige ouders hebben er moeite mee om verantwoorde keuzes te maken bij het besteden van hun geld. Het gevolg kan zijn dat er bijvoorbeeld een erg duur abonnement voor telefoon wordt afgesloten, maar dat er onvoldoende geld is om het kind naar sport te laten gaan. Bij het gesprek met de ouders over hun aanvraag voor een van de minimaregelingen, zal ook aandacht moeten zijn voor het bestedingspatroon van de ouders. Hoe verdelen zij hun geld over de belangrijkste posten? Wanneer er veel twijfel is of dit verstandig gebeurt, kan hen het advies gegeven worden om een cursus Beter omgaan met je geld te gaan volgen of om een budgetcoach in te roepen. Omdat armoede vaak samengaat met andere problemen in een gezin, is coördinatie van zorg belangrijk. Het is belangrijk dat de hulp aan alle gezinsleden wordt afgestemd op de totale gezinssituatie, de problemen die er spelen en de achterliggende oorzaken. Samenwerking tussen medewerkers van het basisteam jeugd en gezin (BJG), de medewerkers van Loket WegWijs, de schulddienstverleners en het basisteam zorg is daarom heel belangrijk. In Boxtel zijn de eerste twee genoemden gehuisvest in het Ursulagebouw, waardoor de lijntjes tussen de verschillende disciplines kort zijn. Boxtel heeft vanaf 1 januari 2015, de datum waarop de Participatiewet in werking treedt, nog twee regelingen waarmee ouders financiële ondersteuning kunnen krijgen ten behoeve van hun kinderen: de bijzondere bijstand, waaronder de computerregeling, en het Welzijnsfonds. Boxtel doet er al veel aan om de regelingen goed bekend te maken bij de inwoners. Toch zijn niet alle regelingen goed bekend. Er wordt extra aandacht besteed aan het verspreiden van de informatie zowel onder burgers als bij de intermediairs. Zij kunnen helpen om inwoners te attenderen op deze mogelijkheden. Naast de financiële ondersteuning kan de gemeente helpen door het betaalbaar houden van activiteiten in de vrije tijd. Bijvoorbeeld het subsidiëren van sport, muziekonderwijs, scouting en kindervakantiewerk. Door het verlenen van een subsidie blijft de contributie laag en kunnen kinderen makkelijker meedoen. In Boxtel staat de subsidieverlening onder druk vanwege beoogde bezuinigingen. Gelet op de maatschappelijke risico’s die kinderen lopen wanneer zij in armoede opgroeien, lijkt het echter een goede investering te zijn wanneer subsidies voor dergelijke activiteiten op peil blijven. Deel kunnen nemen aan dergelijke activiteiten neemt voor een deel de negatieve effecten van leven in armoede weg. In november 2013 hebben zowel de Partij van de Arbeid/Groen Links als de SP een motie ingediend. De moties zijn aangenomen. Daardoor is o.a. besloten dat kinderen in het gemeentelijk minimaarmoedebeleid als specifieke doelgroep zal worden beschouwd en dat de extra middelen worden opgenomen in het Welzijnsfonds voor armoedebestrijding mede gericht op kinderen.
Actiepunt 7 De samenwerking met Basisteam Jeugd en Gezin, het Basisteam zorg, Loket WegWijs en schulddienstverlening vergroten teneinde te komen tot een integrale aanpak van armoede in gezinnen. Hierbij kan een cursus Beter omgaan met je geld worden aangeboden.
5
Kinderen in Tel 2012
14
Actiepunt 8 Bij de overwegingen om te bezuinigen op subsidies het belang van participatie van kinderen in armoede mee laten wegen.
15
7 Ontwikkelingen in wetgeving en effecten van de wijzigingen In 2015 zullen er omvangrijke wijzigingen moeten plaatsvinden in het armoedebeleid. Dat wordt veroorzaakt door wijzigingen in wetgeving. Wetswijzigingen Per 1 januari 2015 zijn er omvangrijke wijzigingen in de regelgeving vanuit het Rijk, die van invloed zijn op het besteedbare inkomen van burgers. Dit betreft wijzigingen in de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de Compensatie eigen risico zorgverzekeringswet (CER) en in de Wet werk en bijstand (Wwb)/Participatiewet. Eind 2014 komt er een nieuwe éénmalige regeling om het verlies aan koopkracht te compenseren. Wtcg en CER De landelijke regelingen (CER en Wtcg) worden als onvoldoende gericht beschouwd door het Rijk en zij hebben deze wetten per 1 januari 2014 ingetrokken respectievelijk versoberd. Gemeenten krijgen op termijn € 268 miljoen in het gemeentefonds om een maatwerkvoorziening in te richten. In 2014 gaat het nog om € 45 miljoen. Het wegvallen van de CER zorgt voor de meeste huishoudens voor een inkomstendaling van 0,5 %. Het wegvallen van de Wtcg levert een inkomstendaling op variërend van 2 6 tot 8,5 %. Dit blijkt uit een rapport van het Nibud. Wet werk en bijstand wordt Participatiewet De invoering van de Participatiewet als vervanging van de Wet werk en bijstand heeft ook gevolgen voor het minimabeleid. In deze wet is n.l. geregeld dat: de inkomensgrens voor categoriale bijzondere bijstand wordt opgeheven. Nu ligt de grens op 110% van de bijstandsnorm. Gemeenten kunnen voortaan zelf de grens bepalen. De mogelijkheid voor gemeenten om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken voor chronisch zieken en gehandicapten, ouderen en aan schoolgaande kinderen vervalt. Daardoor vervalt de Bijdrageregeling chronisch zieken en ouderen en de Regeling maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen per 1 januari 2015. De langdurigheidstoeslag wordt een individuele inkomenstoeslag. Hiervoor moet nieuw beleid worden geformuleerd. Hoe nu verder? Gemeenten krijgen drie opties voor de inrichting van de maatwerkvoorziening, namelijk: a) het verstrekken van maatwerk voorzieningen vanuit de Wmo; b) de individuele bijstand, waarbij gerichte inkomenssteun verleend kan worden; c) de collectieve zorgverzekering, door deze toegankelijk(er) te maken voor chronisch zieken en gehandicapten en daarmee feitelijke meerkosten voor zorg te compenseren.
Ad a) binnen de Wmo mogen geen inkomens- en vermogensgrenzen worden gesteld voor het toekennen van een voorziening. Daardoor moet de gemeente alle inwoners die behoren tot de doelgroep chronisch ziek of gehandicapt, ongeacht de hoogte van het inkomen of vermogen, compenseren. Omdat het budget van het rijk vele malen lager is dan de huidige uitgaven die het rijk deed voor de weggevallen regelingen, kunnen we de mensen niet voldoende compenseren. Het bedrag per doelgroeplid wordt dan veel lager. Het is verdedigbaar dat wij alleen de minder draagkrachtigen een compensatie geven voor de extra kosten die het gevolg zijn van de ziekte of handicap. Wie een hoog inkomen of vermogen heeft, kan immers de hogere kosten vanwege ziekte of gebrek makkelijker zelf dragen. Deze oplossing heeft daarom niet onze voorkeur. Ad b) Individuele verstrekking via bijzondere bijstand leidt tot hogere uitvoeringskosten, omdat voor elk persoon gekeken moet worden, wat hij precies aan extra kosten heeft, of die noodzakelijk zijn en hoeveel geld daarvoor nodig is. Deze oplossing heeft om die reden niet de voorkeur. Ad c) zowel CZ als VGZ, de huidige ziektekostenverzekeraars met wie de gemeente Boxtel een overeenkomst heeft voor de collectieve ziektekostenverzekering, komen met nieuwe pakketten. Inwoners krijgen dan ook de keuze tussen meerdere pakketten:
6
Nibud rapport 2013: Inkomenseffecten van het afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling specifieke zorgkosten
16
een basispakket vergelijkbaar met de basisverzekering met een klein aanvullend pakket. De premie wordt lager dan voor de huidige collectieve verzekering, zodat de gemeentelijke bijdrage in de premie ook wat omlaag kan. een Pluspakket, bestaande uit de basisverzekering met een zeer ruim aanvullend pakket waardoor voor nagenoeg alle kosten een vergoeding kan worden verstrekt. Dit laatste pakket wordt een stuk duurder. De gemeente kan hiervoor een hogere compensatie geven in de premiekosten. Deze oplossing is de beste uit de drie. De gemeenten in de Meierij zijn voorstander van deze oplossing. Er zijn ook nadelen: inwoners kunnen alleen kiezen uit de ziektekostenverzekeraars met wie de gemeente een contract heeft: CZ en VGZ. Deze hebben wel het grootste deel van de markt in onze gemeente. Het is moeilijk om precies de doelgroep te bepalen wie voor het duurdere pakket in aanmerking mag komen. Wat is de definitie van chronisch ziek of gehandicapt? Ook het rijk had moeite om dit te bepalen en laat het daarom liever aan gemeenten over. Om te voorkomen dat te veel inwoners gebruik maken van het dure pakket, zonder dat zij daadwerkelijk meer ziektekosten maken, moet het financieel aantrekkelijk blijven om het goedkopere pakket te nemen. Maar daardoor kunnen we de mensen die het dure pakket nemen niet volledig compenseren. Een oplossing kan zijn om de doelgroep voor de duurdere variant te beperken tot die personen die in het voorafgaande jaar het eigen risico volledig hebben gebruikt. Er is alleen compensatie voor de medische kosten. De huidige Bijdrageregeling chronisch zieken en ouderen was bedoeld voor zogenaamde verborgen kosten, zoals een bloemetje voor de buurvrouw die boodschappen meebracht of met je naar het ziekenhuis reed. Die kosten worden niet meer vergoed. Ook niet via de bijzondere bijstand. Het gaat immers niet om noodzakelijke kosten van het bestaan. Het wegvallen van de Bijdrageregeling chronisch zieken en ouderen wordt niet gecompenseerd. We kiezen ervoor om de mogelijkheden via collectieve ziektekostenverzekering uit te breiden, waarbij ook de inkomensgrens om hieraan te mogen deelnemen op te trekken. Daardoor wordt een grotere groep dan voorheen in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de collectieve verzekering.
Koopkrachtregeling 2014 Op 8 juli 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel voor een eenmalige koopkrachttegemoetkoming in 2014 aan minima tot 110% van het sociaal minimum. Hierbij is het mogelijk om cliënten die al bekend zijn bij de gemeente en die een laag inkomen hebben ambtshalve de tegemoetkoming te verstrekken. Wij willen graag van deze mogelijkheid gebruik maken. Enerzijds zijn de uitvoeringskosten voor de gemeente daardoor beperkt, anderzijds beperkt dit ook voor de klanten de administratieve lasten en draagt deze werkwijze bij aan het terugdringen van het nietgebruik. Voor overige minima geldt dat zij een aanvraag moeten indienen. In 2014 krijgen gemeenten dus al € 45 miljoen om het wegvallen van een deel van de ingetrokken of gewijzigde regelingen te compenseren. Het gaat maar om een regeling voor een jaar. In 2015 moeten we immers een maatwerkvoorziening gaan treffen. De bovenstaande veranderingen in wetgeving leiden tot wijzigingen in het minimabeleid. Gelet op de beoogde intergemeentelijke samenwerking (Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel) is contact gezocht met de gemeente Sint-Michielsgestel. Met Haaren was niet nodig want het minimabeleid van Haaren is immers nagenoeg hetzelfde als dat van Boxtel, omdat Boxtel ook Sociale Zaken uitvoert voor Haaren. Sint-Michielsgestel laat het minimabeleid uitvoeren door Optimisd die dit doet voor vijf gemeenten. Voor die vijf gemeenten is gelijkluidend beleid vastgesteld. Uiteraard willen zij dit graag zo houden. Er zijn verschillen tussen Optimisd en Boxtel. De inkomensgrenzen die Optimisd hanteert liggen hoger, zodat meer mensen in aanmerking komen voor een regeling. Bovendien wijken de bedragen per regeling af van die van Boxtel, in het voordeel van de klant van Optimisd. Mogelijk heeft Boxtel wel een hoger bereik onder de minima, zodat onze uitgaven per inwoner hoger liggen. Gelet op de omvang van het beschikbare budget in de Boxtelse begroting is het niet haalbaar om gelijkluidend beleid te voeren als dat in Sint-Michielsgestel.
17
Uitgangspunten voor het vaststellen van het minimabeleid De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen. Dat is alleen nodig voor het Welzijnsfonds. Voor het overige deel van het minimabeleid ligt de bevoegdheid op grond van de Wet werk en bijstand bij het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad kan wel kaders of uitgangspunten vaststellen waarbinnen het college de regelingen uitwerkt. Uitgangspunten kunnen zijn: De beschikbare middelen voor armoedebestrijding komen zo veel mogelijk terecht bij de doelgroep en niet in uitvoeringskosten. Dat betekent dat de regelingen eenvoudig zijn, weinig administratieve lasten opleveren zowel voor de burger als voor de gemeente en dat er weinig controle op juist gebruik is. De armoedeval moet voorkomen worden. Een armoedeval ontstaat wanneer men boven een bepaalde inkomensgrens ineens niet meer in aanmerking komt voor minimaregelingen. Inwoners krijgen daardoor te maken met een terugval in inkomsten, waardoor zij per saldo minder te besteden hebben dan voorheen. Dit kunnen we voorkomen door een trapsgewijze afbouw van de vergoeding. De regelingen moeten rechtvaardig, handhaafbaar en uitvoerbaar zijn.
Actiepunt 9 De volgende kaders vast te stellen voor het minimabeleid: De beschikbare middelen voor armoedebestrijding komen zo veel mogelijk terecht bij de doelgroep en niet in uitvoeringskosten. De armoedeval moet voorkomen worden. De regelingen moeten rechtvaardig, handhaafbaar en uitvoerbaar zijn.
Actiepunt 10 Voor 2014 de extra middelen van (landelijk) € 45 miljoen gebruiken voor de bestaande minimaregelingen, omdat het in de begroting opgenomen bedrag waarschijnlijk niet voldoende zal zijn om de uitgaven te kunnen dekken.
18
8 Knelpunten in huidige regelingen Doel van het minimabeleid is extra financiële ruimte te bieden en inwoners daardoor in staat te stellen om aan het gewone leven deel te kunnen nemen. Iedereen moet bijvoorbeeld zijn hobby of sport kunnen beoefenen, een workshop bij kunnen wonen, een bioscoop, theater of museum bezoeken, naar een verjaardag gaan met een klein cadeautje, kinderen moeten mee kunnen op schoolreisjes, sporten o.d. en naar kinderfeestjes kunnen met een klein cadeautje. Daaraan voldoet ons minimabeleid. Toch worden knelpunten opgemerkt. Hieronder geven wij deze weer per regeling. We beperken ons tot de regelingen die ook na 1 januari 2015 nog blijven bestaan. Welzijnsfonds: Stichting Leergeld geeft aan dat er regelmatig cliënten bij hen aankloppen, die het Welzijnsfonds volledig hebben benut, maar daarnaast nog geld nodig hebben om de kinderen deel te laten nemen aan sport o.d. Het bedrag van het Welzijnsfonds is dan opgegaan aan andere kosten, bij voorbeeld telefoon- en internetkosten. De eenvoudigste oplossing is om de mogelijkheid declaraties in te dienen voor 18+ en een voor 18- te splitsen. Kinderen die een WSF ontvangen zijn uitgesloten; als men een WTOS ontvangt is nu wel recht op het Welzijnsfonds. Dit levert een rechtsongelijkheid op, die kan worden aangepast in de verordening. Personen die in een gezinsvervangend tehuis wonen, zijn uitgesloten van het Welzijnsfonds. Deze groep willen we juist gaan stimuleren om meer te participeren in de Boxtelse samenleving. Het zou voor hen goed zijn als er voor deelname aan activiteiten buiten hun gezinsvervangend tehuis ook een financiële vergoeding kan worden geboden. Klanten vinden vaak dat het te lang duurt voordat de declaratie wordt uitbetaald. De gemeente wil het geld weliswaar rechtstreeks overmaken aan de leverancier van de dienst, maar van deze mogelijkheid wordt bijna geen gebruik gemaakt. Een klantvriendelijkere oplossing (coupons, tegoedbonnen, gemeentepas) heeft allerlei andere nadelen, vooral omdat deze stigmatiserend werken. Dat is niet wenselijk. Regeling computers voor schoolgaande kinderen: Leerlingen van het Jacob Roelantlyceum moeten werken met een laptop. Daarnaast blijven zij gebruikmaken van boeken. Elke leerling moet een eigen laptop aanschaffen, eventueel op afbetaling. In onze regeling voor bijzondere bijstand voor computers kan pas na drie jaar een volgende computer worden aangeschaft, nadat een volgend kind uit het gezin naar het voortgezet onderwijs is gegaan. Het komt dikwijls voor dat het tweede kind al binnen drie jaar de overstap maakt naar vervolgonderwijs. Dit kind kan dan geen gebruik maken van de regeling terwijl de computer wel moet worden aangeschaft. Vluchtelingen zouden het fijn vinden als zij ook kunnen beschikken over een computer. Voor hen is dit een makkelijke en goedkope manier om te kunnen communiceren met hun familie in het moederland. Zij kunnen weliswaar gebruikmaken van een computer in de bibliotheek, maar het is prettiger als men dat thuis kan doen in alle rust. Ook voor het aanvragen van regelingen via de computer (huurtoeslag, uitkering e.d.) is het handig als zij dat thuis kunnen doen, eventueel gesteund door een vrijwilliger van Bureau Nieuwkomers, omdat zij immers ook een taalprobleem hebben. Het invullen van een formulier vergt concentratie en duurt bij hen wat langer. Ook voor het volgen van het inburgeringsprogramma is een computer thuis handig. Zij kunnen dan thuis (extra) oefenen. De huidige regeling voorziet niet in een computer voor vluchtelingen.
Collectieve ziektekostenverzekering (czv): Het deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering kan niet verplichtend worden opgelegd aan de cliënten. Wanneer iemand niet deelneemt en bijzondere medische kosten heeft, kan hij een beroep doen op de bijzondere bijstand. Er ligt een spanningsveld tussen het vergoeden van bijzondere bijstand voor deze kosten en het niet deelnemen aan deze verzekering. De gemeente beschouwt het in het algemeen als ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid als de klant niet deelneemt aan de czv. Kosten die uit de czv vergoed kunnen worden, worden daardoor niet vergoed uit de bijzondere bijstand, ook niet als men niet deelneemt aan de czv.
19
Cliënten die zelf een andere ziektekostenverzekering hebben afgesloten omdat die voor hen aantrekkelijker is qua prijs en vergoedingenpakket, komen niet in aanmerking voor de vergoeding in de premie. Dit lijkt een rechtsongelijkheid, echter zo is het in de wet vastgelegd. In Boxtel blijft het vermogen buiten beschouwing voor het recht op deelname aan de czv en voor de bijdrage in de premie. Dit wijkt af van de gebruikelijke draagkrachtregeling en van het beleid in de gemeente Haaren.
Langdurigheidstoeslag: bij de toepassing wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen dat cliënten hebben ontvangen in de voorgaande periode van drie jaar. Dat is een lastige, maar wel rechtvaardige berekening. De regeling is nog niet aangepast op de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Bijzondere bijstand: de kosten voor bewindvoering en eigen bijdrage voor rechtshulp zijn fors gestegen. Dat leidt tot hogere uitgaven voor de gemeente aan bijzondere bijstand. Personen die een beroep doen op juridische ondersteuning kunnen een korting krijgen op dit tarief wanneer zij eerst langs het Juridisch loket gaan. Voor de bijstand die de gemeente verstrekt wordt daarmee rekening gehouden. Dit moet nog duidelijk gecommuniceerd worden naar de burgers. De Raad voor de rechtsbijstand onderzoekt niet of het zinvol is om een zaak aan te spannen. De gemeente kan er over nadenken of er een belang moet worden afgewogen voordat bijzondere bijstand moet worden verstrekt. In dat geval moeten daar criteria voor worden opgesteld. De gemeente Boxtel verstrekt bijzondere bijstand voor eigen bijdragen die mensen moeten betalen, ook als dit eigen bijdragen zijn die afhankelijk zijn van de hoogte van het inkomen. In principe is de bijdrage al afgestemd op het inkomen en wordt men geacht deze zelf te kunnen betalen uit de bijstandsnorm of ander inkomen en is bijzondere bijstand eigenlijk niet nodig. Voorbeeld hiervan is de eigen bijdragen voor hulp bij het huishouden. Wanneer het gaat om de vervanging of aanschaf van duurzame gebruiksgoederen kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening. We gaan dan uit van de aanschaf van nieuwe apparatuur. Als maximale vergoeding geldt de Nibud prijzengids. Van mensen met een laag inkomen mag je echter verwachten dat zij proberen op de tweedehandsmarkt goederen aan te schaffen, omdat dit aanmerkelijk scheelt in de prijs. Denk aan Marktplaats en Het Goed, kringloopwinkels e.d. Daardoor wordt het leenbedrag lager en zijn zij eerder van de schuld aan de gemeente af. Dat komt het besteedbare inkomen weer ten goede. De rollator is uit het basispakket gehaald. Een rollator is een duurzaam gebruiksgoed. In principe is daarvoor alleen bijzondere bijstand mogelijk in de vorm van een lening. Dit beleid is nog niet vastgelegd en gecommuniceerd aan de burger.
20
Schulddienstverlening: De gemeente krijgt maandelijks een lijst van de wanbetalers in de collectieve ziektekostenverzekering. De ziektekostenverzekeraar schrijft deze mensen aan en wijst hen op Schulddienstverlening. Vanuit de gemeente wordt echter geen actie ondernomen naar de klant. Toch is, net als huurachterstand, een achterstand in betaling van de ziektekostenverzekering een signaal dat mensen financiële problemen hebben. De gemeente kan hierin een actievere rol nemen. Dit leidt uiteraard wel tot hogere uitvoeringskosten en legt extra druk bij de schulddienstverleners. Gelet op de toename van het aantal gezinnen dat een beroep doet op schulddienstverlening is dit momenteel niet haalbaar. ZZP-ers vormen een groep die extra risico lopen op financiële problemen, mede gelet op de economische crisissituatie. Deze groep doet slechts mondjesmaat een beroep op de gemeente. Wij veronderstellen dat schaamte en onbekendheid met de mogelijkheden hiervoor de reden is. De voorlichting over mogelijke oplossingen, bijvoorbeeld via het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, kan worden geïntensiveerd. Steeds meer mensen komen in financiële problemen omdat hun huis wordt verkocht –al dan niet gedwongen- en zij met een restschuld blijven zitten. Wanneer vroegtijdig een beroep wordt gedaan op schulddienstverlening wordt indien van toepassing samengewerkt met Schakel!. Gelet op de hoogte van het inkomen komt men dikwijls niet in aanmerking voor een huurwoning. Meestal weten mensen het huisvestingsprobleem zelf op te lossen binnen hun eigen netwerk. Soms lukt dat niet en wordt de gemeente om hulp gevraagd. De gemeente kan in uitzonderingsgevallen een woning claimen bij de woonstichting. Het moet dan gaan om echt heel schrijnende situaties, waarbij men alle moeite heeft gedaan om de verkoop te voorkomen, om de financiële problemen tijdig zelf op te lossen en om zelf actief te zoeken naar betaalbare oplossingen binnen familie- en vriendenkring. Een woning claimen bij de woonstichting moet mondjesmaat worden toegepast, omdat de woonstichting andere woningzoekenden langer moet laten wachten. De gemeente kan verder wijzen op alternatieven, bijvoorbeeld antikraakinstellingen, Lindenlust, huisvesting op het terrein van La Salle o.d. Wanneer men een woning kan huren in de particuliere sector kan men een beroep doen op de woonkostentoeslag. Hieraan kan de gemeente voorwaarden verbinden, zoals aantoonbaar zoeken naar een goedkoper alternatief binnen een straal van 30 kilometer van Boxtel en het moeten accepteren van schulddienstverlening.
Draagkrachtrichtlijn: Voor de verschillende regelingen gelden afwijkende draagkrachtrichtlijnen. Voor Collectieve ziektekostenverzekering geldt nog een inkomensgrens van 110%. Dat was wettelijk bepaald, maar wordt losgelaten per 1 januari 2015 vanwege de wijziging in de Participatiewet. Voor Welzijnsfonds en de bijzondere bijstand geldt een inkomensgrens van 110%. Wie een iets hoger inkomen heeft komt nog wel in aanmerking maar moet een klein deel van de kosten zelf betalen. Voor de langdurigheidstoeslag geldt een inkomensgrens van 105%. Deze grens is gekozen omdat bij een hogere inkomensgrens het inkomen van pensioengerechtigden lager zou worden dan van mensen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. De afwijkingen maken het niet erg duidelijk en overzichtelijk voor de burger. Ook voor de uitvoering is dit lastig. Een heroverweging is op zijn plaats.
21
Actiepunt 11 Het Welzijnsfonds splitsen zodat declaraties voor 18 – en 18 + niet meer overdraagbaar zijn. Hierin de knelpunten meteen oplossen.
Actiepunt 12 Het college wijzigt het minimabeleid teneinde de knelpunten in de huidige regelingen op te heffen en hierbij de gevolgen van de wetswijzigingen mee te nemen.
Actiepunt 13 Mogelijkheden voor het gebruik van minimaregelingen door zelfstandigen nadrukkelijker communiceren naar de burger.
Actiepunt 14 Als beleid vaststellen betreffende huisvestingsproblemen: Bureau Schulddienstverlening werkt zo mogelijk samen met Schakel! Gemeente wijst op alternatieve mogelijkheden voor huisvesting, zoals antikraak, Lindenlust, de La Salle Bij toepassing van de woonkostentoeslag als voorwaarde stellen dat men zoekt naar een goedkopere huurwoning binnen een straal van minimaal 30 kilometer en dat men meewerkt aan schulddienstverlening. In zeer schrijnende gevallen gebruik maken van de mogelijkheid om bij de woonstichting een claim te leggen voor een woning.
22
9. Financiën In 2013 heeft het Rijk eenmalig € 20 miljoen extra beschikbaar gesteld voor armoedebestrijding. Voor Boxtel ging het om een bedrag van € 20.731,-. In 2013 hebben meer personen een beroep gedaan op de minimaregelingen en voor een hoger totaal bedrag. De uitgaven over 2013 waren daardoor veel hoger dan geraamd. Zelfs na de verhoging van het budget met de extra middelen was er nog sprake van een ruime overschrijding: Kostensoort Bijzondere bijstand Welzijnsfonds Schulddienstverlening Kwijtschelding
Uitgaven 2013 558.000 141.000 47.000 244.000
Begroot 2013 470.000 131.000 44.000 229.000
Tekort 2013 88.000 10.000 3.000 15.000
Om die reden hebben we geen nieuwe regeling of verhoging van een bestaande regeling kunnen realiseren. Voor 2014 en volgende jaren stelt het Rijk opnieuw extra geld beschikbaar. Gemeenten ontvangen uit de extra middelen 70 miljoen euro in 2014 en jaarlijks 90 miljoen euro in de jaren daarna. Het Rijk vraagt om de middelen zo gericht mogelijk in te zetten voor het doel waarvoor ze bestemd zijn en ze met name in te zetten voor kinderen die onvoldoende kunnen meedoen en voor het versterken van een preventieve aanpak. Voor 2014 staat een bedrag van € 444.000 op de begroting voor de bijzondere bijstand. Het Rijk heeft een bedrag van € 70.773,- extra toegekend voor 2014 voor armoedebestrijding. Wanneer de uitgaven echter op het niveau blijven van 2013 -hetgeen wel de verwachting is nu de crisis nog niet is opgelost- zullen we in 2014 opnieuw met een tekort komen op de begroting. Ruimte voor nieuw beleid is er derhalve niet. De oproep van het rijk komt overeen met de wensen van de politiek. In de raadsvergadering van november 2013 zijn een drietal moties ingediend n.l. door Combinatie ’95, Partij van de Arbeid/Groen Links en door de Socialistische Partij. De moties hadden tot strekking dat de extra gelden geoormerkt moesten worden voor armoedebestrijding en dat de gelden daaraan zouden worden besteed, met accent op kinderen die opgroeien in armoede. Gelet op de ontwikkelingen in de aanvragen en uitgaven voor minimaregelingen verwachten we het extra beschikbare geld hard nodig te hebben om binnen de begroting te kunnen blijven c.q. het tekort niet verder te laten oplopen.
Actiepunt 15 De extra middelen voor armoedebestrijding toevoegen aan het begrote budget om de verwachte tekorten te bestrijden.
23
10.
Actiepunten voor verandering in armoedebeleid
Actiepunt 1 Rubriek ontwikkelen op gemeentelijke website met tips voor besparingen, goedkope uitjes, cadeautjes en dergelijke.
Actiepunt 2 De rol van het armoedenetwerk versterken
Actiepunt 3 Onderzoeken of het mogelijk is een maatjesproject op te zetten via Contour de Twern om mensen die moeite hebben om op een verstandige manier om te gaan met geld te coachen.
Actiepunt 4 Vergroten bekendheid van Bureau Schulddienstverlening onder burgers en intermediairs.
Actiepunt 5 In gesprek gaan met Voedselbank, Vincentius en Stichting Leergeld over het verbeteren van de samenwerking.
Actiepunt 6 Onderzoeken of het haalbaar is om de functie van ombudsman in te zetten.
Actiepunt 7 De samenwerking met Basisteam Jeugd en Gezin, het Sociaal wijkteam, Loket WegWijs en schulddienstverlening vergroten teneinde te komen tot een integrale aanpak van armoede in gezinnen. Hierbij kan een cursus Beter omgaan met je geld worden aangeboden.
Actiepunt 8 Bij de overwegingen om te bezuinigen op subsidies het belang van participatie van kinderen in armoede mee laten wegen.
24
Actiepunt 9 De volgende kaders vast te stellen voor het minimabeleid: De beschikbare middelen voor armoedebestrijding komen zo veel mogelijk terecht bij de doelgroep en niet in uitvoeringskosten. De armoedeval moet voorkomen worden. De regelingen moeten rechtvaardig, handhaafbaar en uitvoerbaar zijn.
Actiepunt 10 Voor 2014 de extra middelen van (landelijk) € 45 miljoen gebruiken voor de bestaande minimaregelingen, omdat het in de begroting opgenomen bedrag waarschijnlijk niet voldoende zal zijn om de uitgaven te kunnen dekken.
Actiepunt 11 Het Welzijnsfonds splitsen zodat declaraties voor 18 – en 18 + niet meer overdraagbaar zijn. Hierin de knelpunten meteen oplossen.
Actiepunt 12 Het college wijzigt het minimabeleid teneinde de knelpunten in de huidige regelingen op te heffen en hierbij de gevolgen van de wetswijzigingen mee te nemen.
Actiepunt 13 Mogelijkheden voor het gebruik van minimaregelingen door zelfstandigen nadrukkelijker communiceren naar de burger.
Actiepunt 14 Als beleid vaststellen betreffende huisvestingsproblemen: Bureau Schulddienstverlening werkt zo mogelijk samen met Schakel! Gemeente wijst op alternatieve mogelijkheden voor huisvesting, zoals antikraak, Lindenlust, de La Salle Bij toepassing van de woonkostentoeslag als voorwaarde stellen dat men zoekt naar een goedkopere huurwoning binnen een straal van minimaal 30 kilometer en dat men meewerkt aan schulddienstverlening. In zeer schrijnende gevallen gebruik maken van de mogelijkheid om bij de woonstichting een claim te leggen voor een woning.
Actiepunt 15 De extra middelen voor armoedebestrijding toevoegen aan het begrote budget om de verwachte tekorten te bestrijden.
25