Armoede en Minima
Notitie van de Progressieve Partij
juli 2008
Secretariaat fractie: Herenstraat 2-1, 7121 DA Aalten, Telefoon: 0543-474876 E-mail:
[email protected]
1.1. Aanleiding. In het kader van de gezondmakingsoperatie en daarvoor is er, tegen de wil van de Progressieve Partij, gesneden in de voorzieningen voor de minima. Het jaar 2007 is met een batig saldo afgesloten. De vooruitzichten voor 2008 e.v. zijn redelijk. Via het gemeentefonds zijn extra middelen voor armoedebestrijding beschikbaar gesteld. De vraag naar arbeidskrachten trekt aan. Het beroep op uitkeringen vermindert. Hoog tijd om een nieuwe impuls te geven aan een participerend armoedebeleid. Daarmee bedoelen we dat ondersteuning van mensen die te kampen hebben met armoede gericht moet zijn op “weer meedoen” in de maatschappij. 1.2. Opzet en werkwijze. Deze notitie gaat vooral in op concrete maatregelen. Geen lange verhalen en theoretische beschouwingen. Daarvoor verwijzen we naar drie zeer lezenswaardige publicaties: -Nationaal actieplan ter bestrijding van armoede en bevordering van participatie 2006 (uitgave: Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid -Armoedemonitor (www.armoedemonitor.nl uitgave van Sociaal Cultureel Planbureau en CBS) -Gemeentelijk armoedebeleid ( uitgave Stimulansz) Deze notitie is tot stand gekomen na interne discussie binnen de fractie, contacten en gesprekken met Aaltenaren met een minimuminkomen en bestudering van maatregelen die andere gemeenten getroffen hebben. Op 12 juni 2008 is door de Progressieve Partij een rondetafelgesprek gehouden over “armoede en minima”. Dit gesprek leverde veel suggesties op die verwerkt zijn in deze notitie. In de bijlagen staan verslagen en uitkomsten. Tijdens de zomermaanden vragen wij cliëntenorganisaties, WMO-raad, bezoekers van het ronde tafelgesprek en andere maatschappelijke organisaties om commentaar. Wij bieden de notitie al vast aan aan het College. We gaan er van uit dat suggesties uit deze notitie al vast betrokken worden bij de opstelling van een toegezegde nota over het minimabeleid. Aan de hand van de reacties uit de samenleving zullen we zo nodig initiatiefvoorstellen indienen bij de gemeenteraad. Ons streven is dat met ingang van 2009 er een nieuw, inspirerend en participerend actieplan in werking treedt. Gericht op bestrijding en voorkoming van armoede. Plus op bevordering van participatie van die inwoners van de gemeente Aalten die een extra steuntje in de rug en portemonnee nodig hebben. Aalten, juli 2008 Fractie Progressieve Partij
2
2. Armoede: definities, vormen en risicogroepen. In de inleiding beloofden wij niet teveel lange verhalen en theoretische beschouwingen te geven. Toch is het goed om enkele begrippen nader toe te lichten. 2.1 Definitie armoede Armoede is een complex verschijnsel met veel samenhangende dimensies als inkomen, maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaamheid, woon- en leefomgeving. (het ontbreken van) toekomstperspectief is een belangrijk kenmerk. Dit vooral in situaties waar nauwelijks uitzicht is op werk of verandering van leefsituatie. Armoede in deze brede betekenis is sociale uitsluiting. Armoede in smalle zin wordt beschouwd als een tekort aan financiële middelen. In deze notitie is de definitie van armoede kort en bondig: armoede is het hebben van een laag inkomen maar vooral het gebrek aan toekomstperspectief. Veroorzaakt door een combinatie van werkloosheid, schulden, onvoldoende opleiding, beperkte taalvaardigheid, gezondheidsproblemen en sociaal isolement. 2.2 Zes vormen van armoede Armoede kent verschillende verschijningsvormen. Inzicht in de vormen van armoede is voor het bepalen van het beleid van groot belang. Wat leert landelijk onderzoek ons over de verschillende vormen en hoe deze te onderscheiden zijn? 1. de harde kern Enkele duizenden gezinnen leven al gedurende meerdere generaties in armoede; men spreekt dan van overerving van armoede. Deze groep omvat de zogenaamde ‘autochtone generatiearmen’, maar in toenemende mate gaan ook allochtone gezinnen tot deze groep behoren. Vaak doet zich hier een combinatie van factoren voor: lage opleiding, slechte gezondheid (zowel lichamelijk als geestelijk) en continue schuldenproblematiek. 2. langdurige uitkeringsafhankelijkheid Deze groep omvat vooral eenoudergezinnen en/of tienermoeders met een WWB-uitkering. Als deze situatie langer dan drie jaar duurt, wordt de binding met de maatschappij in tal van opzichten problematisch. Er is sprake van een aantal factoren dat elkaar versterkt, er ontstaat een negatieve spiraal: geen arbeidsparticipatie, weinig geld om mee te doen in termen van sociale contacten, opleiding, vrijetijdsbesteding etc. 3. werkende armen, hard werken voor weinig geld Meer dan de helft van de alleenstaande ouders heeft wel betaald werk, maar dit is vaak niet van voldoende omvang om mee rond te komen. Desondanks doet men vaak geen beroep op een (aanvullende) WWB uitkering. Tot de groep stille armen behoren ook kleine zelfstandigen; zelfs als hun inkomens feitelijk onder de armoedegrens liggen, doen zij vaak geen beroep op inkomensondersteunende maatregelen. 4. de nieuwe armen Een groeiende groep mensen krijgt te maken met een plotseling sterk veranderende financiële situatie, bijvoorbeeld door werkloosheid, faillissement of echtscheiding. (“life-events”). Deze personen hebben vaak problemen met budgettering en slagen er niet in hun uitgavenpatroon aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Daardoor ontstaan schulden en kan structurele armoede ontstaan. 5. frictiearmen: tijdelijke armoede Frictiearmoede doet zich voor als er sprake is van tijdelijke armoede. Als deze situatie niet te lang duurt en er reserves zijn, levert dit veelal geen problemen op. 6. psychologische armoede: het gevoel niet mee te kunnen doen Tenslotte kan er nog een groep mensen worden genoemd die in feite – volgens de normen van het Centraal Planbureau – niet arm is, maar zich wel arm voelt. Deze personen vergelijken hun eigen consumptiepatroon met dat wat in de media als normale of zelfs onmisbare consumptie wordt gezien: merkkleding, hebbedingetjes, vakanties etc. Het gevoel van ouders dat zij hun kinderen niet genoeg kunnen geven, kan ook aanzetten tot riskant financieel gedrag, zoals teveel lenen, wat vervolgens weer tot feitelijke armoede kan leiden.
3
2.3 Risicogroepen Wat zijn de groepen die een grote kans lopen om met armoede geconfronteerd te worden en wat zijn daarvoor de redenen? Voor zowel de voorkoming als bestrijding van armoede is deze kennis essentieel. Eenpersoonshuishoudens/ eenoudergezinnen In een eenpersoonshuishouden moeten de vaste kosten worden voldaan uit één inkomen. Voor een eenoudergezin komen hier de kosten voor de kinderen nog eens bij. Er is een verschil in armoederisico tussen eenoudergezinnen met jongere en oudere kinderen. Het hebben van oudere kinderen brengt vaak meer kosten met zich mee. Daar staat tegenover dat het gezien de leeftijd van de kinderen voor mensen met oudere kinderen makkelijker is om werk te aanvaarden. Toch zijn (eenouder)gezinnen met kinderen die naar de middelbare school gaan één van de meest kwetsbare groepen. De schoolkosten zijn hoog en daar tegenover staan meestal nog geen inkomsten. Verder zijn er nog kosten omdat de kinderen ‘mee willen doen’ bijvoorbeeld in het dragen van dure merkkleding en het hebben van ipods enz. Huishoudens met een uitkering In de meeste gevallen levert werk meer inkomen op dan het hebben van een uitkering. Huishoudens die leven van een uitkering moeten het derhalve met beduidend minder inkomen doen. Chronisch zieken en gehandicapten Door de toename van de kosten van de zorg, ziektekosten en energie verslechtert de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten. Uit een Nibud onderzoek is gebleken dat deze categorie jaarlijks een bedrag tussen € 500 en € 870 minder te besteden heeft dan vergelijkbare personen zonder een handicap. Allochtonen Onder niet-westerse huishoudens komen veel lage inkomens voor. Vier maal zo veel als in autochtone huishoudens. De inkomenspositie van de tweede generatie is gunstiger dan die van de eerste generatie. Bij de zogenaamde nieuwe groepen is de inkomenssituatie in het algemeen nog ongunstiger. Meer dan de helft van de Somalische, Afghaanse en Irakese huishoudens heeft een laag inkomen. Ouderen Onder ouderen komt een laag inkomen vooral voor bij huishoudens die naast hun AOW geen of een gering bedrag aan aanvullend inkomen hebben. Daarnaast dreigen ouderen met een gebroken en niet volledige AOW-opbouw (veelal bij allochtone ouderen) onder de armoedegrens te belanden. Ouderen hebben wel ruim geprofiteerd van de belastingherziening in 2001. Hierdoor daalde het aantal huishoudens met een laag inkomen en een verdere daling wordt verwacht. Werkenden met een laag inkomen Werkende armen hebben geen binding met de sociale voorzieningen. Zij weten de weg hiernaar toe niet te vinden, omdat zij er vanuit gaan dat sociale voorzieningen alleen bedoeld zijn voor mensen met een uitkering. Volgens de Armoedemonitor 2007 waren er in 2002-2004 gemiddeld ongeveer 175.000 werkende armen en werkt ongeveer 60% van hen als zelfstandige. Bedrijven krijgen steeds vaker te maken met werknemers die schulden hebben ( zoals loonbeslagen, verzoeken om een voorschot en personeel dat zich ziek meldt vanwege geldproblemen thuis). Tot de kwetsbare groepen in deze moeten ook Wsw-medewerkers en gesubsidieerde arbeidskrachten gerekend worden. Ontplooiingsmogelijkheden zijn voor werkende armen vaak niet bereikbaar. De kosten voor cursussen en lidmaatschappen zijn door deze groep veelal niet op te brengen. Kleine zelfstandigen Het percentage armen onder zelfstandigen varieert tussen 8% en 12%. In het algemeen lijken zelfstandigen sterker te worden getroffen door economische recessies dan werknemers. Zelfstandigen zijn vooral arm als gevolg van een laag of zelfs negatief inkomen uit werk. Een compleet beeld over deze risicogroep bestaat er niet. Kinderen De omvang van de groep kinderen die in armoede verkeert, is de laatste jaren iets gedaald, maar nog steeds aanzienlijk. In Nederland leven 372.000 kinderen en jongeren, dat is één op de acht kinderen, in gezinnen met een inkomen op of onder de armoedegrens. Armoede blijkt steeds meer
4
een probleem te worden van vrouwen en kinderen. Onderzoek laat zien dat kinderen die in deze kwetsbare gezinnen opgroeien, daarvan negatieve gevolgen ondervinden. Deze hebben betrekking op hun schoolcarrière, hun sociaal-emotionele ontwikkeling, hun gezondheid en daarmee ook op hun toekomstkansen. Kinderen en jongeren worden door armoede ernstig in hun sociale bewegingsruimte beperkt; op school en in vrije tijd. Armoede werkt achterstand in de hand en de kans is groot dat armoede zich ook in de volgende generatie voortzet.
3. Bedragen. Van welke bedragen moeten mensen met een minimuminkomen eigenlijk rondkomen? Het Rijk heeft de armoedegrenzen vastgesteld voor enkele huishoudentypen. Dat loopt van netto € 870,-- per maand voor een alleenstaande, netto € 1160,-- voor een alleenstaande ouder met 1 kind tot € 1640 voor een volledig gezin met 2 kinderen. (zie bijlage 1 – let wel bedragen uit 2005) In de bijlage 2 en 3 is een nauwkeurige berekening opgenomen van het huishoudboekje van een alleenstaande moeder met 1 kind in een huurhuis. De berekeningen van deze mevrouw zijn vergeleken met de NIBUD-berekeningen. Hieruit blijkt dat bij een netto gemiddeld inkomen van € 1521,-- per maand (inclusief alle subsidies, toeslagen, kwijtscheldingen en teruggaven) een maandelijks tekort van € 91,-- kan ontstaan. Conclusie uit deze berekeningen is: de “pijn”zit hoofdzakelijk in de reserveringsuitgaven en de huishoudelijke en recreatieuitgaven (dat zijn als het ware de sluitposten). een gemiddeld netto inkomen per maand is een leuke rekeneenheid maar in veel gevallen komen de inkomsten schoksgewijs binnen (soms maandelijks, soms jaarlijks): de vaste uitgaven momenten zijn vaak niet afgestemd op de vaste inkomsten momenten. men moet veel moeite (formulieren, tijdstippen in de gaten houden) doen om alle inkomsten tijdig aan te vragen. Met een strakke budgetteringsdiscipline is veel ellende te voorkomen, maar dat betekent dat de mensen met de laagste inkomens vaak de beste boekhouders moeten zijn. Dat is veel gevraagd. 4. Verantwoordelijkheden. Wie bemoeit er zich nu allemaal met de armoede? Allereerst Europa. In 2000 werd het Lissabon akkoord gesloten. Europa zou het meest concurrerende en welvarende werelddeel moeten worden. Sociale uitsluiting past daar niet bij. Dus ging men “monitoren”. Dat betekent dat alle lidstaten een nationaal plan tegen sociale uitsluiting moeten opstellen. Dat wordt onderling vergeleken. Die vergelijking vindt weer in het najaar 2008 plaats. Het kabinet heeft zo’actieplan opgesteld. Looptijd 2006-2008. Men is nu bezig een nieuw actieplan op te stellen. De prioriteiten blijven het zelfde: -bevorderen participatie door werk, scholing en onbetaalde arbeid -tegengaan niet-gebruik voorzieningen. -bestrijding armoede bij kinderen -aanpak problematische schulden. Het Rijk is verantwoordelijk voor het inkomensbeleid. Twee keer per jaar wordt het sociaal minimum vastgesteld. Dit is de bijstandsnorm en voor 65plussers gelijk aan de AOW (zie www.szw.nl) Als in bijzondere gevallen de norm niet toereikend is om noodzakelijke uitgaven te doen kan de gemeente bijzondere bijstand verstrekken. De gemeente moet bepalen of de uitgaven noodzakelijk en gemaakt zijn. Aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen mag de gemeente vaste bedragen geven zonder te controleren of de kosten noodzakelijk zijn en daadwerkelijk gemaakt zijn. Vanaf 1 januari 2009 mogen gemeenten aan gezinnen met kinderen voorzieningen gericht op participatie, liefst in natura, verstrekken. De gemeente hoeft niet te controleren of de uitgaven noodzakelijk zijn en daadwerkelijk gemaakt worden. Deze regelingen heten “categoriale regelingen”. Regisseren en verbinden – taak van de gemeente Aalten. Armoede is meer dan een financieel probleem (zie definitie in par 2.1.) Armoede- en minimabeleid moet afgestemd worden met nadere taken van de gemeente. Te noemen valt:
5
-maatschappelijke ondersteuning -huisvestingsbeleid -voorkomen voortijdig schooluitval -participatie en re-integratie -inburgering van oud- en nieuwkomers -jeugdbeleid. Maar de effecten van het economische beleid, de ruimtelijke ordening en het verkeers- en vervoersbeleid op de positie van mensen met een laag inkomen moeten meegewogen worden. Voorbeelden: de detailhandelsstructuur in de gemeente Aalten is redelijk eenzijdig. Het college moet zich sterk maken, in het kader van bestemmingsplan- en vergunningprocedures en door inzet van de bedrijfscontactfunctionaris voor de vestiging van “discount” of goedkope formules. Leegstaande winkelpanden kunnen tijdelijk gevuld worden met “kledingbanken” vanuit het particulier initiatief. Die zijn er. In de wirwar van openbaar vervoersvoorzieningen (buurtbus, regulier trein- en busvervoer, regiotaxi) kunnen minima-arrangementen opgesteld worden. Carpoolen of leenauto-gebruik moet onderzocht en gestimuleerd worden. Voorstel 1. Het college toetst alle gemeentelijke beleidsplannen op effecten voor mensen met een laag inkomen. Ook de rol van maatschappelijke organisatie is van belang. Zij staan vaak dichter bij de doelgroep. De gemeente moet afspraken maken en onderhouden met deze organisaties over bijv. doorverwijzing, koppeling materiele en immateriële hulpverlening, voorlichting en preventie. Deze afspraken kunnen in de budget-overeenkomst vastgelegd worden. Voorstel 2. Het college organiseert jaarlijks een “sociale conferentie”om maatschappelijke organisaties te betrekken bij participatie en armoede. 5. Lokale maatregelen. Hieronder volgt een uitgebreide lijst met maatregelen die de Progressieve Partij voorstelt of tenminste het college verzoekt de haalbaarheid ervan te onderzoeken. In bijlage 5 wordt een “ranking”aangegeven, opgesteld door de bezoekers van het rondetafelgesprek “Armoede en Minima”van 12 juni 2008. De maatregelen worden –vanwege leesbaarheid- niet uitgebreid toegelicht. Uitwerkingen zijn veelal te vinden in de publicaties genoemd in par. 1.2. De te nemen maatregelen vallen uiteen in de volgende categorieën. a. Inkomen b. Participatie c. Schulden d. Gezondheid e. Wonen f. Zelfredzaamheid en tegengaan niet gebruik 5.a. Inkomen. Een veelgehoorde klacht is dat het tijdstip van uitbetalen van de verschillende inkomstenbronnen niet op elkaar is afgestemd en ook niet op de automatische afschrijvingen van bijv. huur en energie. In de samenloop van bijv. Wajong en WWB of kan in overleg met de uitkeringsinstantie veel verbeterd worden. De gemeente zou hierin een initiatief kunnen nemen. Voorstel 3 mbt inkomen: a.1 afstemming van betalingsmomenten diverse inkomensbronnen op bijv. automatische afschrijvingen van huur en energie. a.2. Voor mensen met een onvolledige AOW die aanvullende bijstand aanvragen wordt de SVB het eerste aanspreekpunt: overleg met SVB over deze doelgroep om ze in beeld te houden voor armoedebeleid is noodzakelijk. b.Bijzondere bijstand: b.1.: Bijzondere bijstand invoeren op grond van groepskenmerken: schoolreisjes voor kinderen, bijdrage in werkkleding voor langdurige minima die gaan werken.
6
b.2: controles vereenvoudigen en laten samenvallen met bijv. heronderzoek b.3: glijdende schaal voor draagkracht invoeren (vanaf 120%) b.4: afzien van het aanhouden van een drempelbedrag. b.5. kosten verplichte identiteitsdocumenten onder bijzondere bijstand brengen b.6: beleidsregels maken voor de verstrekking in natura voor voorzieningen gericht op bevordering en participatie aan huishoudens met kinderen. b.7: geen leenbijstand meer; (gedeeltelijke) kwijtschelding van leenbijstand in geval van reintegratie. b.8: maximale aflossingstermijn bestaande leenbijstand 36 maanden. b. 9: invoering “startpakket voor minima” bij overgang van kinderen van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs (bijv. voor aanschaf sportkleding, bureau, computer, enz.) b.10 Invoering noodfonds samen met maatschappelijke organisaties c.Kwijtschelding. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is in de gemeente Aalten al jarenlang goed geregeld. Toch komen wij nog een drietal problemen tegen. Allereerst is de kwijtschelding van de rioolheffing gekoppeld aan de waterrekening van Vitens. Dat betekent dat de rioolheffing eerst een jaarlang in het voorschotbedrag is verdisconteerd. Een tweede probleem is dat het Waterschap de kwijtscheldingsnorm van 90% ipv 100% gehanteerd. In de praktijk betekent dit dat de ingezetenenheffing en verontreinigingsheffing niet kan worden kwijtgescholden. Een derde probleem is dat kleine ondernemers met een minimum inkomen (netto-winst) geen kwijtschelding kunnen krijgen voor hun privé-gedeelte aan gemeentelijke belastingen. c.1.: In overleg met Vitens kwijtschelding reeds verrekenen in voorschotbedrag; anders meeliften op Vitensrekening beëindigen. C2.: bestuurlijke druk op Waterschap uitoefenen om kwijtscheldingnorm naar 100% te brengen, daarna kwijtschelding van de waterschaplasten door gemeente uitvoeren. C3. Voor kleine ondernemers met minimuminkomen kwijtschelding voor privé-gedeelte m.i.v. 2009 mogelijk maken (wetvoorstel is aangenomen). C4: Wenselijkheid koppeling bestanden afd. Werk en Inkomen, UWV, Belastingdienst en RDW na te gaan voor de voor kwijtschelding relevante gegevens en daarvoor aan betrokkenen toestemming vragen. d.Langdurigheidtoeslag. d.1. Langdurigheidtoeslag per 1-1-09 ook verstrekken aan mensen met inkomen uit werk die langdurig op een minimum leven en geen uitzicht op een hoger inkomen hebben. d.2.In de verordening nadere regels voor langdurig en deeltijdwerk opnemen (3 maanden werk op minimumniveau mag geen beletsel zijn voor toekenning). d.3. Bevorderen dat de langdurigheidtoeslag maandelijks uitgekeerd wordt. d.4 Regeling treffen voor zelfstandig wonende mensen die 65 jaar en ouder zijn en niet in aanmerking komen voor een langdurigheidtoeslag en moeten leven van 110% van het bijstandsniveau 5.b Participatie Betaald werk (met een redelijk inkomen) is de beste manier om uit armoede en sociaal isolement te geraken. Werk moet lonen. De armoedeval moet voorkomen worden. De armoedeval is de situatie wanneer iemand die (meer) gaat werken er per saldo niet of nauwelijks op vooruit gaat. Dat kan doordat inkomensafhankelijke regelingen vervallen of verminderen. Het begrip armoedeval moet ook genuanceerd worden. Uit enquêtes onder sociale diensten en re-integratieorganisaties blijkt de armoedeval nauwelijks een beletsel te zijn voor werkaanvaarding. Er zijn manieren om de armoedeval te verzachten. Voorstel 4 mbt Participatie a.Voorkomen armoedeval: a.1.: glijdende schalen hanteren bij het bepalen van de betalingscapaciteit (zie ook b.3.) a. 2: werkgerelateerde kosten vergoeden (zie ook b.1) a.3. uitstroompremies verstrekken a.4. bevordering (deeltijd) werk nuggers (niet-uitkeringsgerechtigden): vooral huishoudens waarbij maar 1 partner met een minimumloon werkt zijn gebaat bij meer (deeltijd) werk van de andere partner. a.5. Via de werkgevers voorlichting geven over de mogelijkheden van bijzondere bijstand en andere regelingen voor (werkende) mensen met een minimuminkomen (w.o. schuldhulpverlening). a.6: onderzoek ruimere toepassing vrijlatingsregeling (criteria, hoogte, doelgroepen), beloning van deeltijdwerk van alleenstaande ouders dat niet leidt tot een inkomen boven de bijstandsnorm.
7
a.7: bonus in de vorm van kwijtschelding leenbijstand bij aanvaarding werk (zie ook b.7) b.Vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk kan een opstap zijn naar betaald werk of op zijn minst een bijdrage leveren aan participatie in de samenleving. Dat laatste is even belangrijk al het eerste. b.1. Vrijwilligersvergoeding in relatie tot re-integratie (dit begrip dient ruim opgevat te worden) handhaven op € 150,-- per maand vrij te laten. b.2. Vrijwilligersvergoeding in relatie tot participatie op te trekken naar € 125,-- per maand, vrij te laten. c. Declaratiefonds. Het pas heringevoerde declaratiefonds heeft 2 nadelen: het is alleen bestemd voor kinderen tot 18 jaar en de betaling vindt achteraf plaats na controle van de uitgaven. c.1. Declaratie openstellen voor alle inwoners die aan de criteria voldoen. c.2. Op basis van een eenvoudige aanvraagprocedure (uitgaan van vertrouwen) het bedrag beschikbaar stellen. Bij de aanvraag voor het volgend jaar kan evt. een betalingsbewijs gevraagd worden. c.3 bestedingsmogelijkheden naar aanleiding van een onderzoek onder gebruikers bijstellen: sportschool, i.o.m. de Gelderlander een jaarabonnement op deze krant (vooral voor ouderen van belang). c.4.Meer uitgavencategorieën opnemen bijv. vakantie-uitgaven. 5.c. Schulden Problematische schulden belemmeren mensen in hun (arbeids) participatie. Een integrale aanpak van de schulden is daarom niet alleen gericht op de financiële kant van de schulden, maar ook op gedragsverandering, psychosociale factoren en re-integratie. Voorstel 5 m.b.t. Schulden. a. vroegsignalering door energiemaatschappijen en woningcorporaties, moratorium b. schuldhulpverlening organiseren met als doel een beroep op wsnp te voorkomen (oplossingen via minnelijk traject). c. Schuldhulpverlening organiseren voor kleine ondernemers (aansluiten bij regionale initiatieven v.w.b. toepassing Besluit bijstand zelfstandigen, coaching en ondernemersadvisering) d. Systeem voor (gedeeltelijke) kwijtschelding van schulden opzetten bij aanvaarding van werk of een re-integratietraject naar werk. e. i.s.m. maatschappelijke organisaties (ouderenadviseurs, Humanitas) systeem van budgetbegeleiding opzetten (buddy-systeem) 5.d. Gezondheid Onderzoek toont aan dat mensen met een langdurig minimuminkomen langer en vaker ziek zijn. In het kader van gemeentelijk armoedebeleid moet hiervoor aandacht zijn. Ook in het lokaal gezondheidsbeleid moeten mensen met een minimuminkomen en een sociaal-economische achterstandspositie voorrang krijgen. Voorstel 6 mbt Gezondheid. a. werking collectieve ziektekostenverzekering en aanvullende verzekering uitbreiden naar allen inwoners met een inkomen op 120% van het bijstandniveau. Eventueel aansluiting bij andere gemeenten (vergroting collectiviteit) b. in beeld brengen van onverzekerden c.q. niet-betalers: per 1-1-09 kunnen zorgverzekeraars beslag leggen op inkomen en bezittingen (voorlichting!) c. via Inlichtingenbureau benaderen van mensen die een premieachterstand van meer dan twee maanden hebben. d. eigen bijdrage WMO voorzieningen wordt rechtsreeks door gemeente aan CAK betaald. e. optimale integratie loketten/dienstverlening wmo en minimabeleid f. aansluiten bij www.regelhulp.nl en www.berekenjerecht.nl g. ism maatschappelijke organisaties c.q. bedrijfsleven/middenstand voorlichting of cursussen organiseren: goede voeding hoeft niet duur te zijn. 5.e. Wonen Mensen met een laag inkomen zijn meestal aangewezen op huurwoningen, verhuurd door woningcorporaties. Onze indruk is dat er teveel goedkope woningen aan de voorraad onttrokken worden door verkoop. In de prestatieafspraken met de corporaties moeten voldoende sociale
8
huurwoningen beschikbaar zijn. Corporaties kunnen verleid of verplicht worden extra te investeren in energiebesparing en buurtgerichte welzijnsprojecten in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voorstel 7 mbt Wonen: a. afspraken met corporaties om vroegtijdige huurachterstanden te signaleren, afspraken over voorkomen van huisuitzettingen b. in de prestatieafspraken voldoende sociale woningbouw opnemen c. voldoende huurwoningen plannen voor starters d. i.s.m. corporaties en ministerie opteren voor een pilot om het scheefwonen te voorkomen: dit levert wellicht goedkope huurwoningen op voor mensen met een laag inkomen. e. Prioriteit voor energiebesparende maatregelen (rendementketels, dak-,vloer- en glasisolatie) in de goedkope huursector. f. Energieadviseurs en een spaarlampenpakket beschikbaar stellen aan mensen met een laag inkomen. g. Toeslagenbeleid herzien: in een aantal gevallen niet het inkomen van inwonende kinderen die ouder zijn dan 18 jaar meetellen bij het vaststellen van de bijstand. h. Maatregelen anders dan verkoop goedkope woningen ontwerpen die concentratie van armoede in wijken tegengaan. 5.f. Preventie, zelfredzaamheid en tegengaan niet-gebruik Mensen die hun financiële administratie op orde hebben, goed zicht hebben op inkomsten en uitgaven, zich niet laten verleiden tot onverantwoorde aankopen of leningen maken minder kans om in de armoede of schulden te raken. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De NIBUD-rekenhulpen voldoen, maar zijn ingewikkeld. Van mensen met het minste inkomen wordt gevraagd de beste boekhouders te zijn. Onverantwoorde kredietreclames spelen juist in op de behoeften van lage inkomens. Mobiele telefoonaanbieder bedienen zich van geraffineerde methodes. Internet is een groot gevaar bij ondoordachte aankopen. Voorlichting, onderwijs, en begeleiding zijn hier van groot belang. Echter de traditionele voorlichtingvormen voldoen vaak niet meer. Een kans voor het in de gemeente Aalten geïntroduceerde begrip “innovatief noaberschap”: we hebben iedereen nodig. Voorstel 8: Preventie, zelfredzaamheid en tegengaan niet-gebruik. a.1.: organiseren van groepsgerichte en individuele budgetbegeleiding op scholen en via sociaal cultureel werk of andere maatschappelijke organisaties; a.2. aanhaken bij landelijke campagnes als www.blijfpositief.nl; www.nibudjong.nl en www.grijpjekansen.nl . en www.berekenuwrecht.nl . Linken naar de gemeentelijke website en andere Aaltense websites. a.3 verspreiding van de info-kaart: zijn schulden een probleem onder intermediairs (vroegtijdige signalering) a.4. Snellere verstrekking uitkering (voorschot) en berekening recht binnen een maand achteraf. a.5. Ondersteuning en doorverwijzing cliënten voedselbank a.6. Volgen en nazorg van ex-bijstandsklanten ivm hun budgetbeheer. b.Bevorderen gebruik voorzieningen. Een van de speerpunten van het nationaal plan armoedebestrijding. Onderzoek van het SCP toont aan dat veel huishoudens geen gebruikmaken van landelijke en gemeentelijke inkomensvoorzieningen. Reden (ook genoemd tijdens het rondetafelgesprek): men denkt dat men er niet voor in aanmerking komt, ingewikkeldheid aanvraagprocedure; onbekendheid, schaamte. b.1.: verkorte en gebundelde aanvraagprocedure (eenmalige gegevensverstrekking) in een gecombineerd loket werk, inkomen en wmo. b.2. opzet ism andere organisaties van een formulierenbrigade, huisbezoeken, budgetadviseurs. B3. meer aandacht op de website (directe links), gratis informatietelefoonnummer b.4. meldpunt “bezorgd om de buurman”opzetten b.5. meer werk maken van bestandkoppeling en mensen persoonlijk met brief, huisbezoek of “folder zonder woorden” benaderen. b.6 meedoen met www.berekenuwrecht.nl b.7 informatiecampagne opzetten gericht -ook- op nieuwe media bijv. ism bibliotheek, scholen en andere intermediaire organisaties.
9
b.8; “Meterkastkaart”: een eenvoudig stroomschema waarin snel bekeken kan worden of men in aanmerking komt voor regelingen, kan ook gekoppeld worden aan www.berekenuwrecht.nl of een eigen site. b.9 inzetten “sleutelfiguren” (of scholen) bij allochtone inwoners. b.10 structurele voorlichting en training intermediairs (jaarlijkse sociale conferentie) b.11. bijzondere aandacht in het kader van A3 voor klantgerichtheid gemeentelijke medewerkers die te maken hebben met de doelgroep minimuminkomens (pro-actieve houding stimuleren). b.12 Kritische doorlichting werkprocessen op snelheid en klantvriendelijkheid w.o. terminologie en woordgebruik. b.13 uitgaan van vertrouwen vooraf en controle achteraf ipv andersom. b.14 beschikkingen en beslissingen in gewoon Nederlands. 6. Overige beleidsterreinen. Zoals in par.4 al gesteld zijn er vele beleidsterreinen waar extra scherp gelet dient te worden op de belangen van mensen met een minimum-inkomen. Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, sport, welzijn en cultuur en onderwijs. Maar ook gezondheidszorg, veiligheid en algemeen bestuur (vwb inspraak en participatie). a. b.
c. d. e.
f.
Op het terrein van de ruimtelijke ordening, economische zaken en detailhandelsstructuur dient de gemeente oog te hebben voor de belangen van de consument met de smalle beurs. In de gemeente Aalten is behoefte aan “discountformules”of goedkope winkels. Op het gebied van verkeer en openbaar vervoer dient steeds de vinger aan de pols gehouden te worden om de bestaande openbaar vervoerssystemen slimmer en goedkoper te organiseren voor mensen met een minimuminkomen. Verdergaande integratie buurtbus, regulier openbaar vevroer en regiotaxi kan voordeel voor mensen met een laag inkomen opleveren. Invoering van speciale pasjes. Op het gebied van bereikbaarheid pleiten wij voor een gemeentelijk ondersteunde pilot voor autodelen, carpooling en initiatieven als wheels4all. Voor wat betreft de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen kunnen hernieuwde afspraken gemaakt worden met kringloopwinkel Aktief, het doorgeefhuis of andere charitatieve instellingen. In het kader van het beleid sociaal cultureel werk moet meer aandacht geschonken worden aan projecten voor sociale activering, vrijwilligerswerk (vrijwilligerscentrale), ontmoetingsruimte. De uitvoerders van sociaal cultureel werk worden verplicht in het kader van de budgetovereenkomst hiervoor voorstellen te leveren. Dat zelfde geldt voor bibliotheekwerk, muziekschool, culturele kring, sportverengingen en andere door de gemeente gesubsidieerde instellingen. Burgerparticipatie is van belang. Het blijkt dat mensen met minimuminkomens zelf goed weten waar ze behoefte aan hebben. De gemeente moet (bijv. via een jaarlijkse sociale conferentie) deze wensen en behoeftes constant peilen en monitoren. Dat betekent dat mensen met een minimuminkomen een platform moeten hebben om hun wensen te uiten. Aan de clientenraad kan gevraagd worden hiervoor nadere voorstellen te ontwikkelen.
7. Afsluiting. Bewust is geen doorkijkje gemaakt naar de financiën. Immers financiën volgen beleid. Eerst zal de gemeenteraad – liefst in een kaderstellende nota- moeten uitspreken welke kant het op moet met het armoede- en minima beleid. Wat de Progressieve Partij betreft kan een forse impuls aan dit beleid gegeven worden. Middelen zijn vrij te maken. Mensen weten vaak zelf het beste waar ze behoefte aan hebben. In bijlage 6 staat nog een aantal ideeën opgesomd die vanuit het rondetafel gesprek van 12 juni j.l. opgetekend zijn. Mogelijkheden te over. Aan de slag.! Aalten, Juli 2008, fractie Progressieve Partij
10
Bijlage 1. De lage inkomensgrens is afgeleid van het bedrag dat een alleenstaande in 1979 ontving. Voor latere jaren is deze bijgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex. De budgetgerelateerde grens is vastgesteld door het Sociaal Cultureel Planbureau. Deze grens kent twee varianten. De lage variant is voor uitgaven die in Nederland als volstrekt minimaal en onvermijdbaar worden beschouwd. De niet-veel-maar-toereikend variant houdt rekening met bescheiden uitgaven voor participatie.
alleenstaande
paar
zonder kind
lage-inkomensgrens a
1 kind
eenoudergezin
2 kinderen
3 kinderen
1 kind
2 kinderen
870
1190
1460
1640
1800
1160
1320
- niet-veel-maar-toereikendvariant a
870
1190
1450
1640
1790
1160
1310
- basisbehoeftenvariant
770
1050
1280
1440
1580
1020
1160
budgetgerelateerde grens:
11
A R MO E D E E N MINIMA
Hoog te van armoedeg renzen voor enkele huishoudens typen, 2005 (netto maandbedrag in euro’s )
Bijlage 2 en 3. In bijlage 2 is het maandelijks inkomen opgenomen van een alleenstaande ouder met 1 kind, woonachtig in een huurhuis (huurtoeslag). Let wel de bedragen zijn teruggerekend naar een maand. Niet alle bedragen komen per maand en gelijktijdig binnen In bijlage 3 is de NIBUD-berkening opgenomen voor dit huishouden. Een basisbegroting waarin opgenomen bedragen die men minimaal nodig heeft voor de genoemde uitgavenposten. Een gemiddelde begroting waarin opgenomen welke bedragen vergelijkbare huishoudens gemiddeld besteden aan de genoemde uitgavenposten. Een sluitende begroting waarin de uitgavenposten in evenwicht zijn gebracht met het opgegeven inkomen. De werkelijke begroting waarin de werkelijke kosten van dit huishouden staan vermeld.
12
Alleens taande ouder, 1 kind, huurhuis Salaris/uitkering aanvrager
959
Salaris/uitkering partner Vakantiegeld aanvrager
45
Vakantiegeld partner Tegemoetkoming schoolkosten Koopsubsidie of huurtoeslag
169
Zorgtoeslag
46
Kindertoeslag
82
Kinderopvangtoeslag Kinderbijslag
63
Langdurigheidstoeslag
36
Belastingteruggaaf / heffingskortingen
121
Totaal
1521
13
A R MOE D E E N MINIMA
Voorbeeld inkoms ten en uitgaven
Wat zeg t het NIB U D
14
Bijlage 4: Kort verslag van het rondetafelgesprek d.d. 12 juni 2008 ARMOEDE EN MINIMA De extra ledenvergadering, met armoede en minima als thema redelijk bezocht. In totaliteit waren er ruim 20 aanwezigen. Naast leden waren er diverse vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en politieke partijen. De avond was in twee gedeelten opgesplitst. Voor de pauze werd middels een powerpointpresentatie de theorie omtrent minimabeleid en armoede uiteengezet. Na de pauze was het programma interactief en werden de aanwezigen uitgenodigd om met oplossingen te komen. Tijdens de powerpointpresentatie werden o.a. de volgende zaken belicht: wat is een goede definitie van armoede, welk beleid wordt er op Europees, landelijk en gemeentelijk niveau gevoerd? Tot slot had de Progressieve Partij een case van een alleenstaande moeder met kind uitgewerkt die hem in een persoonlijk gesprek volledige inzage in haar persoonlijke financiële situatie had gegeven. Deze gegevens werden afgezet tegen de Nibud-normen. Conclusie uit deze case was dat de pijnpunten met name liggen op de vlakken: reserveringsuitgaven, huishoudelijke- en recreatieve uitgaven en in het geval van een minima met inkomen: versnippering van aanvragen en armoedeval. Verder blijkt dat mensen met de laagste inkomens de beste boekhouders moeten zijn. Dit om hun financiële zaken zoveel mogelijk op orde te houden. Tijdens de pauze werden alle aanwezigen uitgenodigd om een vragenlijst met oplossingsrichtingen in te vullen. Daarnaast krijg iedereen de gelegenheid om middels “post-it”-plakker (de gele briefjes) oplossingen aan te dragen. Deze werden na de pauze besproken en vooral bediscussieerd. Tijdens de discussie bleek dat eigenlijk geen geval gelijk is en dat de materie soms behoorlijk complex is. De vragenlijsten en de “post-it”-plakkers zullen door de Progessieve Partij gerubriceerd gaan worden. Doel is om een rapportage samen te stellen die onze fractie in de gemeenteraad kan inbrengen. Vervolgens is het de kunst om de maatregelen door het college te laten effectueren. Helaas leert de ervaring dat dit wel weer een lastige discussie zal gaan worden, waarbij een aantal partijen de hakken wel weer in het zand zal gaan zetten. Maar onze fractie zal zeker gaan proberen om een aantal suggesties om te zetten in beleid cq maatregelen.
15
Bijlage 5 Aan de hand van een checklist konden de bezoekers aan het rondetafelgesprek “armoede en minima”van 12 juni j.l. uit onderstaande lijst de VIJF beste maatregelen kiezen. In hun enthousiasme hield niet iedereen het bij vijf. Onderstaande “ranking” geeft niettemin een goed beeld waar de voorkeur van de meest betrokkenen liggen. Inkomen. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 11 Noodfonds (eventueel in samenwerking met particuliere organisaties) 7 Langdurigheidstoeslag 6 Bijzondere bijstand 5 Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten 5 Categoriale bijstand in natura voor kinderen 5 Vergoedingen door (on)gesubsidieerde maatschappelijke organisaties 5 Bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken 4 Aanvullende bijstand door SVB 1 Participatie en vrijwilligerswerk Vergoeding voor vrijwilligerswerk en werkgerelateerde kosten 12 Declaratiefonds sociaal-culturele en sportieve activiteiten 9 Werkervaring opdoen in projecten voor minima 7 Kortingpas 6 Klantmanager als regisseur voor het gezin 6 Nazorg bij uitstroom bijstandsgerechtigden 4 Glijdende schalen draagkrachtberekening 2 Weekendschool 1 Budget per gezin via gezinscoach Sociaal-economische gezondheidsverschillen. Collectieve zorgverzekering 17 Afstemming loketten Wmo en Inkomensondersteuning 13 Compensatie eigen bijdrage WMO-verstrekkingen 9 Cursus gezond eten hoeft niet duur te zijn 5 Schulden Budgetbegeleiding 14 Belonen medewerking schuldhulpverlening 13 Schuldregeling 7 Budgetbeheer 6 Kwijtschelding schuld sociale dienst bij aanvaarden werk 4 Infokaart: zijn schulden een probleem? 3 Wonen Maatregelen energiebesparing 15 Vroegtijdige signalering en doorverwijzing bij huurachterstanden 14 Collectieve betalingsregeling nutsbedrijven 7 Tegengaan concentratie armoede 6 Aanpak achterstandswijken 5 Vergroten zelfredzaamheid en tegengaan niet-gebruik Formulierenbrigade en huisbezoek 10 Korte procedures voor bekende klanten en noodzakelijke kosten 9 Voorschotten verstrekken 9 Training bejegening door medewerkers sociale dienst 7 Sociale dienst betaalt rekening duurzame gebruiksgoederen direct aan leverancier 6 Budgetbegeleiding en –cursussen 6 Afspraken met maatschappelijke organisaties over signalering, ondersteuning en doorverwijzing 4 Voorlichting diverse media 4 Budgetwinkel 3 Koppeling toets kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen 2 Gastlessen op scholen 2 Berekenuwrecht.nl 1 Beleidsregels 1 Stroomschema om snel recht te bepalen. 1 Professionele organisatie verzorgt intake bijzondere bijstand 1 Bestandskoppeling 1 Gratis telefoonnummer/meldpunt 0
16
Bijlage 6 De bezoekers aan het rondetafelgesprek “armoede en minima”van 12 juli 2008 konden behalve hun voorkeur voor een aantal gepresenteerde maatregelen ook nog hun ideeën kwijt voor een beter minima-beleid. Hieronder leest u die ideeën, rijp en groen door elkaar. Veel ervan zijn verwerkt in de notitie. Meer openheid over mogelijkheden bijzondere bijstand Meldpunt voor sportclubs e.d. bij vertrouwensambtenaar die actief kan optreden voor declaratiefonds Werken met voorschotten Belastingteruggave staat op de tocht 2009 Koppeling bestanden ISWI voor automatische kwijtschelding belastingen Aanspreekpunt: dwz iemand die zonder verwijten helpt het financiële plaatje duidelijk te krijgen. Gemeentelijke toeslag ook per gezin bekijken: ik word gestraft met een korting omdat mijn zieke zoon ( 26 –wajong) de zorg van mij als moeder nodig heeft. Langdurigheidtoeslag per persoon bekijken en niet standaard na 5 jaar. Pas op voor armoedeval Werk is dé armoedebestrijder. Participatiefonds niet alleen voor kinderen maar voor iedereen. Cursus over mogelijkheden en wegen verplicht stellen: eigen inzicht is het enige wat kan helpen. Vereenvoudig wat mogelijk is. En ondersteun hen netjes die de cursus niet tot een goed einde kunnen brengen. Ik mis een ontmoetingsruimte voor lotgenotencontact. Samen klagen maar ook tips uitwisselen. Gemeente stel ruimte beschikbaar en zet hier vrijwilligers op (ervaringsdeskundigen). Na 1 x aanvraag van kwijtschelding automatische kwijtschelding volgende jaren mits er geen veranderingen zijn. Dus niet meer hoeven voorschieten van b.v. rioolheffing. Regeling voor vergoeding van kinderopvang bij het doen van vrijwilligerswerk. Kledinginzameling, kledingbank (zoals bijv. wel voor asielzoekers bestaat) Ik loop al een tijdje met een idee voor een “kledingbank”. Gemeente stelt ruimte beschikbaar.Opbrengst komt ten goede aan de minima, zodat er met de feestdagen een extraatje is. Zie het als een kerstpakket. Eenmaal aangevraagde bijstandsregelingen zoals huur- en zorgtoeslag, ouderentoeslag e.d. automatisch verlengen. Overleg met Kringloop Aktief over afstaan van goederen die nog goed bruikbaar zijn maar vaak toch nog weggegooid worden bijv. Oude koelkasten e.d. Verenigingen en samenleving veel beter betrekken bij bekend maken en onder de aandacht brengen van de mogelijkheden en het bereiken van doelgroepen. Bestandskoppeling Een fikse les klantvriendelijkheid voor de medewerkers van de Nassaustraat Woonplaats verplichten tot energiebesparende maatregelen. Er zijn veel mensen die arm leven en rijk sterven. Krijgen geen kwijtschelding.
17
Rol voor noodfonds (on)gesubsidieerde instellingen: Caritas, Diaconie, Humanitas. Reden: minder strakke regels. Adhesie voor maatjesproject: vrijwilliger koppelen aan iemand in armoedeproblemen. Gratis griepvaccinatie Budgetbegeleider voor bijv. invullen van formulieren. Vrijwilligerswerk belonen (participatie)
18