REGLEMENTEN V A N
HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE T LAND- EN VOLKENKUNDE V A X
NEDP]PxLANDSClI-IXl)lK.
12. Bi/aridü.
é S^ ^jiM
*)
IK
'
Pv E G L E M E N T VAN
IIET
KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE VAN
NEDEELANDSCH-INDIË. il — sssasg
ART.
1.
De zetel van het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandseli-Indië is gevestigd te 'sGravenliage. ART.
4
2,
Het doel van het Instituut is de taal-, land- en volkenkunde van 's Rijks overzeesche bezittingen en koloniën te bevorderen: a. door het verzamelen van hetgeen daarover in druk bestaat of in handschrift te bekomen is; i. door het uitgeven van Bijdragen en door het uitgeven of ondersteunen der uitgave van afzonderlijke Werken; c. door het stellen van vragen ter beantwoording en door het aanmoedigen en beloonen van verdienstelijke ondernemingen; (/. door het onderhouden van betrekkingen met andere wetenschappelijke instellingen en personen in Nederland, zijne overzeesche bezittingen en koloniën en het buitenland. ART.
3.
De kosten worden bestreden uit donatiën en contribution van de leden, en uit de bijdragen der regeering, wanneer op haar verlangen verslagen of werken door het Instituut uitgegeven worden en tegemoetkoming in de kosten daarvan wordt ingewilligd.
ft
2 ART.
4.
De leden worden benoemd door liet Bestuur. Zij zijn onderscheiden in leden-donatcurs, gOAwono, eorrespondeerende en buitenlandsche leden. Zij ontvangen oen bewijs van lidmaatschap en de reglementen van het Instituut. ART.
5.
Er kunnen, op voordracht van het B e s t u u r , door de Algeraeene Vergadering Eereleden worden benoemd. Zonder bijdrage te betalen, hebben zij de rechten der gewone leden. ART.
6.
Do leden-donateurs betalen minstens ƒ 2 5 ; de gewone leden ƒ 1 2 in het jaar. Deze bijdragen worden betaald op kwitantie, in Nederland van den Penningmeester, in Oost- en West-Indië van eenen Commissaris of Gedelegeerde. ü e contributie loopt van 1 Januari tot ultimo December van elk jaar. L e d e n , na den 30^" Juni benoemd, betalen voor het jaar der benoeming de helft der contributie. ART.
7.
De eorrespondeerende en buitenlandsche leden zijn vrij van contributie. Zij hebben geene andere rechten dan het bijwonen der Algemeene Vergaderingen met raadgevende stem en het ontvangen van de geschriften, vanwege het Instituut uitgegeven, voorzoover die aan de overige leden worden uitgereikt. ART.
8.
De leiding van het Instituut is opgedragen aan een Bestuur van twaalf leden, daartoe in de Algemeene Vergadering gekozen uit de leden-donateurs en gewone leden. Elk jaar t r e d e n , naar rang van benoeming, drie leden af, die eerst na een jaar herkiesbaar zijn. Wanneer tusschentijds plaatsen in het Bestuur openvallen, worden zij aangevuld in de eerstvolgende Algemeene Vergadering. De leden, op deze wijze benoemd, treden af op den tijd bepaald voor h e n , in wier plaats zij gekozen zijn. Voor elke vacature in het Bestuur wordt aan de algemeene vergadering een drii>ial door het Bestuur aanbevolen, waardoor zij echter in hare keuze niet gebonden is.
3 De stemming j^esehiedt met ongeteekende briefjes en de benoeming door volstrekte meerderheid van stemmen. ART.
9.
riet Bestuur kiest jaarlijks uit zijn midden een Voorzitter, Onder-Voorzitter, Penningmeester en Secretaris. Het Bestuur is bevoegd den Secretaris, buiten het Bestuur, uit de gewone leden te benoemen. De buiten het Bestuur benoemde Secretaris heeft in de Bestuursvergaderingen slechts eene raadgevende stem. Het Bestuur kan aan den Secretaris, op zijn verzoek en zijne voordracht, een Adjunct-Secretaris toevoegen. ART.
10.
Het Bestuur vertegenwoordigt het Instituut zoo in als buiten rechten. Het is bevoegd in zijn naam te handelen, het aan derden, en derden aan 't Instituut te verbinden. De zorg voor de eigendommen van het Instituut en het beheer daarover is aan het Bestuur opgedragen. Het Bestuur behoeft eene machtiging van de Algomeene Vergadering voor elk der volgende handelingen: lo, het aangaan van geldleeningen; 2o. hiet koopen of verkoopen van onroerend goed; 3o. het verpanden of verhypothekeeren van eigendommen; 4ü. het sluiten van huurovereenkomsten voor meer dan drie jaren; 5o. het sluiten van overeenkomsten tot uitgave van drukwerken voor meer dan drie jaren. Het Bestuur is bevoegd een huishoudelijk reglement vast te stellen. ART.
11.
Het Bestuur vergadert ten minste eens in de twee maanden. Leden van het Bestuur, buiten 's Gravenhage woonachtig, hebben recht op vergoeding van kosten voor het opkomen ter vergadering. Tot het nemen van oen besluit wordt de tegenwoordigheid van een derde der leden vcreischt. Het verhandelde wordt in de Bijdragen medegedeeld, voor zoover dit voor het doel der instelling noodig wordt geacht. ART.
12.
ïn de overzeesche bezittingen en koloniën worden do belangen
4 van het Instituut behartigd door leden-Coraniissarissen of Gedelegeerden , te benoemen door het Bestuur en handelende volgens zijne voorschriften. Zij zijn bevoegd leden aan het Bestuur voor te dragen. Jaarlijks wordt door hen aan het Bestuur verslag van hunne vferkzaamheden en rekening en verantwoording gedaan. ART.
13.
De Bijdragen en de Werken worden bij de uitgave kosteloos aan de leden verstrekt en verder door middel van den boekhandel verkrijgbaar gesteld. De Algemeene Vergadering is bevoegd, op voorstel des Bestuurs , te bepalen dat een of ander der bovengenoemde werken alleen voor de leden verkrijgbaar zal zijn tegen de helft van den boekhandelsprijs. Ten aanzien van geschriften, met geldelijke ondersteuning van het Instituut uitgegeven, hebben de leden geene rechten.
ART.
14.
Voor stukken in de Bijdragen en voor afzonderlijke Wei'ken kan door het Bestuur aan de schrijvers een honorarium worden toegekend. Wordt geen honorarium toegekend, dan ontvangen de schrijvers 25 afdrukken; dit getal wordt beperkt tot 15 ten aanzien van groote werken, op kosten van het Instituut uitgegeven, en tot 10 voor die, waarvan de uitgave met geldelijke ondersteuningvan het Instituut wordt bezorgd.
ART,
15.
Algemeene Vergaderingen hebben plaats, zoo dikwijls het Bestuur dit noodig oordeelt. Op verzoek van vijf leden is het Bestuur verplicht eene Algemeene Vergadering te beleggen. De leden in Nederland worden ten minste acht dagen te voren tot hot bijwonen dier vergaderingen opgeroepen, met opgaaf van de punten ter behandeling. 1I(>1; vei'handelde wordt in de Bijdragen medegedeeld voorzoover dit voor hot doel der instelling noodig wordt geacht. De Voorzitter van het Bestuur leidt de Algemeene Vergadering,
5 ART.
16.
Eenmaal 's jaars, in de maand Februari, is eens A Igemeene Vergadering verplichtend. Daarin doet het Bestuur verslag van den staat en de werkzaamheden van het Instituut gedurende het afgcloopen jaar en rekening en verantwoording van het beheer der geldmiddelen en bezittingen. In diezelfde vergadering heeft de gewone aftreding en benoe ming van leden des Bestuurs plaats. Het jaarlijksch verslag wordt gedrukt in de Bijdragen.
ART.
17.
Voorstellen van leden maken, na die van het Bestuur, een onderwerp uit van dadelijke behandeling in de Algeraeene Vers-aderinar, voor zooverre de tijd het toelaat en het Bestuur daartegen geene bedenking heeft. In het tegenovergesteld geval wordt de behandeling vertlaagd, het voorstel bij het Bestuur overwogen en met zijn praeadvies in eene volgende Algemeene Vergadering gebracht. ART.
18.
De besluiten der Algemeene Vergadering worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij het staken der stemmen heeft de Voorzitter een beslissende stem. ART.
19.
De boek- en andere verzamelingen worden in het gebouw van het Instituut bewaard en voor de leden toegankelijk gesteld, op dagen en uren door het Bestuur te bepa'en. Het Bestuur stelt een reglement vast omtrent het beheer en gebruik dier verzamelingen. ART.
20.
Over vorandcringon hi dit reglement mag in geene Algemeene Vergadering worden gestemd, indien zij niet ten minste veertien dagen te voren aan de leden in Nederland zijn toogezonden. Voor de aanneming wordt de goedkeuring vau twee derden der stemmende leden vereischt.
6 ART.
21.
Het Bestuur ft-eeft van de veranderingen in het reglement, in het vorig artikel vermeld , kennis aan den Koning-Beschermheer •• Aldus vastgesteld Maart 1878.
in de xMgemeene Vergadering, den 30eu
J H R . M R . W . T . GEVERS DEYNOOT,
DR. T H . C H . . L . W I J N M A L E N ,
Vuorziiier.
Sart/aris.
V
HUJSriOnDKIJJK
ART.
tlEGI.KMF.NT.
1.
De gewone vorgadcriiisen van het Bestuur zullen in den regel gehouden worden op den derden Zaterdag van elke maand, met uitzondering van de maanden Juli en Augustus. Wanneer de Voorzitter het noodig oordeelt, of minstens twee leden van het Bestuur schriftelijk hun verlangen daartoe aan den Secretaris te kennen geven, wordt eene buitengewone bestuursvergadering gehouden. De tijd en de plaats van iedere vergadering des Bestuurs worden ten minste drie dagen vooruit aan de leden bekend gemaakt. Alle convocatie-billetten aan de leden en bescheiden aan benoemde commission worden hun vrachtvrij bezorgd. ART.
2.
De werkzaamheden van elke Algemeene Vergadering worden door het Bestuur voorbereid en minstens acht dagen te voren den leden in Nederland medegedeeld. In alle zaken, die niet uitdrukkelijk aan eene bepaalde commissie zijn opgedragen , geeft het Bestuur praeadvies. ART.
3.
De Voorzitter leidt de orde der werkzaamheden in de Bestuursen Algemeene Vergaderingen en handhaaft de reglementen. Bij staking der stemmen beslist zijne stem. Bij afwezigheid van den Voorzitter treedt de onder-Voorzitter in al diens rechten en verplichtingen; bij afwezigheid van beiden, de oudste in jaren der aanwezige leden van het Bestuur, met uitzondering van den Secretaris, die, in geval van afwezigheid, door het jongste in jaren der aanwezige leden van het Bestuur wordt vervangen,
8 ART.
-1.
De Penningmeester is belast met het beheer der bezittingen van het Instituut, uitgenomen dat der boekerij en van het boelcenfonds. Ilij doet de bijdragen der leden in Nederland jaarlijks in do maand Januari invorderen. Ilij bewaart de kas en is verantwoordelijk voor de gelden of gcldswaardige papieren onder hem berustende. Beschikbare gelden worden door hem belegd volgens machtiging van het Bestuur. Hij is niet aansprakelijk voor handelingen van tusschenpersonen door het Bestuur aangewezen. IIij dient in de Bestuursvergadering van November de begrooting voor het volgend jaar in, welke, na rondlezing bij het Bestuur, in de vergadering van December wordt vastgesteld. Ilij doet opgaaf aan den Hoeretaris-Bibliothecaris van de gelden, die voor de boek- en andere verzamelingen beschikbaar worden gesteld. Hij doet de betalingen, die de boekerij en het fonds aangaan, na schriftelijke goedkeuring van den Secretaris; indien de Penningmeester voor zijne verantwoording het noodig acht, kan hij voor andere betalingen de goedkeuring van den Voorzitter vragen. Hjj doet jaarlijks in de laatste Bestuursvergadering vóór de Algemeene Vergadering in Februari rekening on verantwoording aan het Bestuur, die haar onderzoekt en beoordeelt. Zij wordt in handen gesteld van eene door het Bestuur benoemde commissie van twee gewone leden die op de xVlgemeene Vergadering daarover verslag uitbrengt. ART.
5.
De Secretaris houdt van het verhandelde in iedere vergadering aanteekeningen , brengt die voor de eerstvolgende in orde, zorgt dat zij , nadat zij aldaar gelezen en goedgekeurd zijn, in een daartoe bestemd boek worden overgeschreven, en doet ze in de Bijdragen afdrukken, voor zoover dit voor het doel der instelling door het Bestuur noodig wordt geacht. Tl ij brengt op de laatste vergadering van het Bestuur vóór de jaarlijksche Algemeene Vergadering in Februari een ontwerp in gereedheid voor het aan die vergadering te geven Aerslag, vermeldende den staat van het Instituut en zijne belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het vcrloopcn jaar en onderwerpt dit aan de goedkeuring van het Bestuur. Hü opent de ingekomen stukken, teekent ze aan op de agenda
9 en hreiif^t ze ter tafel op de eerstvolgende Bestuursvergadering. De briefwisseling wordt namens het Bestuur gevoerd door den Voorzitter en den Secretaris. Voorts bewaart de Secretaris het archief en beheert het I)oekenfonds, waarvan hij jaarlijks rekening en verantwoording doet; hij zorgt voor de verzending van de door het Instituut uitgegeven geschriften aan alle rechthebbenden volgens eene door hem opgemaakte lijst van expeditie; de exemplaren der geschriften, waarover het Instituut na de verzending de beschikking heeft, worden door hem behoorlijk bewaard , in een magazijnboek opgeteekend en verantwoord, terwijl de waarde van de boekerij en het aanwezige boekenfonds telken jare in de eerste helft van Januari door hem geschat en den Penningmeester medegedeeld wordt. Hij stelt de vragen voor, bedoeld in § r. van art. 2 van het reglement. Hij zorgt voor de boek- on andere verzamelingen van het Instituut overeenkomstig een door het Bestuur vastgesteld reglement. A R T . 6. De geschriften, welke het Instituut, 't zij afzonderlijk, 't zij in de Bijdragen, ter uitgave worden aangeboden, worden door het Bestuur in handen gesteld van eene commissie uit zijn midden, om daarover verslag uit te brengen, mot opgave of zij het ingezonden stuk waardig acht door het Instituut te worden uitgegeven. Dit verslag wordt in de Bestuursvergadering medegedeeld, die, na pracadvies van den Secretaris en Penningmeester, over de uitgave beslist. Op gelijke wijze wordt gehandeld ten aanzien van geschriften , ingezonden door hen die geen leden van het Instituut zijn; zij moeten voorzien zijn van den naam des schrijvers of van een ander m e r k , waardoor hij zich later als schrijver kan doen kennen. Afgekeurde stukken worden dosverlangd teruggegeven aan hem die doet blijken rechthebbende te zijn. ART.
7.
Geldelijke ondersteuning voor de uitgave van belangrijke geschriften, tot de taal-, land- en volkenkunde van N.-I. betrekkelijk, waarvoor anders moeielijk een uitgever te vinden zou zijn, wordt niet door het Bestuur verleend dan met inachtneming van het voorschrift, vervat in al. 1 en 2 van 't vorige art. ART.
8.
Voor het drukken en uitgeven dor Bijdragen wordt met een
10 te 's Gravenha^e bevestigden uitgever « ^ ^ - ^ ^ ^ l - ^ ' - ^ ' - ^ ^ " ^ J ; " ; " Met dezen w o r d t , bij voorkenr van anderen, telkens afzonder lijk gehandeld omtrent het drukken en uitgeven van afzonderlijke "" D e ' " v o o r z i t t e r , Penningmeester en Secretaris sluiten namens he.
Bestuur de overeenkomsten naar door het Bestuur goed-
gekeurde grond slagen. ART.
9.
De Bijdragen beslaan in den regel jaarlijks tussehen de 30 en 40 vellen druks van 16 pagina's. Daarvan versch>jnt, zooveel mogelijk, elke drie maanden, oen gedeelte m 't licht. ART.
10.
Indien voor stukken in de Bijdragen en voor afzonderlijke werken een honorarium wordt toegekend, - - ' d t het bedrag daarvan, op voorstel van den Secretaris, door het Bestuui bepaald, zoo noodig met een vast te stellen getal S^^^^^-^^^^^ W o r d t - e e n honorarium toegekend, dan ontvangen de schr.jveis afdrukken, als in art. 14 van het Reglement bepaald is. ART.
11.
De redactie der Bijdragen en de bezorging der werken, door het instituut
op eigen kosten of met geldelijke «"Aersteuning
uitgegeven, geschiedt door den Secretaris, zooveel mogehjk in overleg met de schrijvers of bewerkers. ART.
12.
Op voordracht van den Secretaris wordt door het Bestuur een C.n ierge voor het gebouw benoemd, d i e , voor zoovee de administi-rtie van dat gebouw betreft, staat «"f"/^^^ ^ ^ f " ; j ^ ; den Penningmeester e n , met betrekking tot de boek- en andeie verzamelingen, onder die van den Secretaris. Eene instructie wordt door 't Bestuur vastgesteld. Aldus
vastgesteld
in de Bestuursvergadering van den BO^^u
Maart 1878. J H R . M R . W . T . GEVERS DEYNOOT, VuorziUi-r.
DR. T H . C H . L - "WIJNMALJSN,
Secreuiris,
REGLEMENT VO OE
HET BEHEER EN GEBRUIK DER BIBLIOTHEKEN VAN
HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE VAN NEDERLANDSCH-INDIË KN V A N
HET INDISCH GENOOTSCHAP.
ART.
1.
De bilDliothekon van het Koiihiklijk iTis^iituut >oüi- de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië en van het Indisch Genootschap worden bewaard in het gebüiiw op de Hccrengracht, n". 2 1 , te 's Gravenhage. Zij worden opengesteld voor de leden van beide verccnigingen, overeenkomstig do bepalingen van dit reglement. ART.
De leden van
beide
2.
vereenigingen hebben het recht van
introductie. Do introductie wordt opgeteekend in een daartoe bestemd register, vermeldende den naam en de woonplaats van den geïntroduceerde en van het introduceerend lid. ART.
3.
De lokalen, waarin de bibliotheken zich bevinden, worden opengesteld eiken Maandag en Zaterdag, telkens van elf ure
12 des voormiddajis M vier ure dos namiddags, en op zoodanige andere t^^ijdsHppen als door de Besturen der instellingen na onderling overleg nader zal worden nuttig geoordeeld en aangekondigd. De leden van het Bestuur van beide vcreenigingen hebben ten allen tjjde den vrijen toegang tot de bibliotheken. Ook aan leden der instellingen en vreemdelingen kan door den Bibliothecaris toegang worden verleend buiten de vastgestelde dagen en uren.
ART.
4.
Gedurende den tijd dor openstelling van de bibliotheken is alleen de leeskamer voor de bezoekers toegankelijk. De toegang tot of de bezichtiging van de overige lokalen, waarin de vei'zamelingen zich bevinden, geschiedt onder geleide van den Concierge van het Instituut.
ART.
5.
Er zullen in de leeskamer voorhanden zijn: een systematische catalogus der boeken on handschriften; een alphabetischo catalogus; een register van ontvangen legaten of boekgeschenken; een register van aangekochte boeken en handschriften. Het gebruik der in dit art. sub a en b vermelde catalogussen wordt aangewezen bij een door den Bibliothecaris vastgesteld voorschrift, dat ter kennis van de bezoekers wordt gebracht. De leden van beide instellingen hebben het recht om, zoo van de bibliotheken of van gedeelten daarvan catalogussen in druk bestaan, op frajico-aanvraag kosteloos een exemplaar te ontvangen.
a. 6. c. d.
ART.
6.
Van elk verlangd boek- of plaatwerk wordt de juiste titel aan den Bibliothecaris of zijn plaatsvervanger opgegeven, die het ter inzage in de leeszaal doet verstrekken, e n , na gebruik, weder op zijne plaats stellen. Geen handschrift of boek met geschreven aanteekeningen wordt ter inzage gegeven dan met voorkennis van den Bibliothecaris of zijn plaatsvervanger,
ia ART.
7,
De leden van beide instellingen hebben het recht om boeken, nadat deze gedurende een maand na de ontvangst ter visie hebben gelegen, uit de bibliotheken ter leen te ontvangen, onder voorwaarde, dat daarvoor een behoorlijk bewijs van ontvangst worde verleend. ART.
8.
Handschriften, gebonden of ongebonden plaatwerken, beschreven, zeldzame of éénige boekwerken, woordenboeken, registers worden niet uit de bi))liotheken afgegeven. liet verlof tot gebruik van hands-chriften buiten de bibliotheken kan in bijzondere gevallen, ter beoordeeling van den Bibliothecaris en op diens aanvrage, door de in art. 12 bedoelde Commissie van toezicht worden verleend met bepaling van den termijn van uitleening. Vervolgwerken, werken van genootschappen, tijdschriften en dagbladen worden niet afgegeven dan nadat zij gedurende twee maanden in de leeskamer voorhanden zijn geweest. ART.
9.
De boekwerken worden voor niet langer dan veertien dagen uitgeleend; wanneer echter die werken inmiddels door niemand aangevraagd zijn, kunnen zij opnieuw aan denzelfden gebruiker worden afgegeven. In geen geval mag eenig boekwerk langer dan gedurende twee maanden buiten de bibliotheken blijven. ART.
10.
Wanneer eenig werk of handschrift op den bepaalden tijd en na vruchtelooze aanmaning niet teruggegeven is, stelt de Bibliothecaris de zaak in handen van de in art. 12 bedoelde Commissie. ART.
11.
Wie uit de boekerijen een werk ter leen ontvangt, verbindt zich stilzwijgend: lo. het vrachtvrij terug te bezorgen; 2u, schadevergoeding te betalen voor verlies of bederf van het geleende. Zoowel de beoordeeling van het bewijs der toe-
14 „.,),vK.hi-o sc.hado als haro waardooriao- is onvoonvaar.leljik aan de Commissie van tooziclit, na praeadv.os van den Bibliotheoai-is, overs'olaten; , . ,• i.^- f^ 30 o-oono handschriften nit de blbUotheken m het licht te • "ceven 't zi] ^-eheel, 't zij bij uittreksels, zonder daartoe Vooraf', op ' voordracht van den Bibliothecaris, door de Commissie van toezicht te zijn gemachtigd. ART.
12.
Het oppertoezicht over de bibliotheken wordt opgedragen aan oene C o n i i s s i e , bestaande nit een lid van het Bestuur van elke instelling, daartoe door de Besturen aangewezen. Bestaat e ; verschil van gevoelen tusschen de leden dezer commissie, dan wordt door haar de beslissing van den Voorzitter van het betrokken Bestuur ingeroepen. ART.
13.
De Commissie zorgt voor de naleving van het tusschen beide instellingen gesloten contract en de handhaving van de bepa nigen Z dit r o y e m e n t ; beslist op bezwaren of klachten der leden; be aalt de vergoeding wegens beschadiging of het veidies van b o l w e r k e n en neemt'kennis van alle voorstellen ^«treffende de bibliotheken en onderwerpt z e , den Bibliothecaris gehoord me haar praeadvies aan de beslissing van het betrokken Bestuui Zij besluit, den Bibliothecaris gehoord, tot den aankoop en het binden van boekwerken en handschriften en doet voordrachten tot ruiling of afschafïing van boekwerken. In buitengewone en spoed vereischende gevallen kan zij, den Bibliothecaris gehoord, eene beslissing over eenig by haar ino-ediend voorstel op hare verantwoording nomen. ART.
14.
De o.elden, die voor elk der bibliotheken tot het doen van aankoo^en, nz. voor het volgende jaar beschikbaar worden g o s S d ! warden door de Commissie, den Bibliothecaris gehoord, bij het betrokken Bestuur aangevraagd. ART.
15.
De Secretaris van het Instituut is Bibliothecaris van de vereenigde bibliotheken.
15 Aan hem is hot beheer en dagelijlcsch toezicht daarover opgedragen. ^ . . , Hii doet de aankoopen, waartoe door de CommiRRie van toezicht besloten is; draagt zorg voor de conipleteering der m de bibliotheken voorhanden boekwerken, als ook voor het inbmden daarvan, voor zooverre znlks door die Commissie noodig wordt geoordeeld. , In overleg met de Commissie van toezicht zorgt hi) voor de vervaardiging en het in druk uitgeven van de catalogussen der bibliotheken, zoowel van de boekwerken als van de handschriften, laat deze behoorlijk bijschrijven en houdt voor elk der instellingen, registers van de door beiden ten geschenke ontvangen en aangekochte boekwerken en handschriften. Na het inkomen van geschenken zorgt hij voor de afzending van den gewonen brief van dankbetuiging. Hii zorgt dat alle handschriften, boeken, kaarten en plaatwerken genummerd en gestempeld of van een behoorljik bew.is van eigendom der instellingen, waartoe zij l)ehooren, voorzien ziin. „ , , i •/.. Hij houdt van alle uitgeleende boekwerken of handschriften aanteekening op een daartoe aangelegd register en bewaart de bewijzen van ontvangst zorgvuldig op het bureau van het Instituut. , ., , Yoorzoover de belangen der bibliotheken betreft, beschikt hij over den Concierge van het gebouw van het Instituut die gedurende den tijd dat de verzamelingen zijn opengesteld m het lokaal aanwezig is en behoorlijk toezicht uitoefent op het o-ebruik, dat van de verzamelingen gemaakt wordt overeenkom^tio- eene instructie, hem door het Bestuur gegeven. Hij doet aan de Commissie van toezicht de voorstellen, welke hij in het belang der boek- en andere verzamelingen noodig oordeelt. Met opzicht tot deze voorstellen wordt gehandeld overeenkomstig art. 13. . , , i • Hij geeft onverwijld aan de Commissie van toezicht kennis van "elke handelwijze van leden of verdere bezoekers der bddiotheken, waardoor hij haar belang benadeeld en zich zelven m haar richtig beheer belemmerd acht. _ • Hij ceeft aan de Besturen van beide instellmgen jaarlijks een ve^'rslag van den staat der bibliotheken, waaraan eene volledige lijst wordt toegevoegd van de ten geschenke ontva,n^en en aangekochte boekwerken, handschriften enz. Dit verslag wordt gedrukt en aan de leden van beide instelhngen rondgedeeld. . . Bij^ ziekte of andere verhindering noodigt hi, de Commissie
16 van toezicht uit, om hem in de waarneming z.ijner funclien te doen vervangen. ART,
16.
Een uittreksel van dit reglement (Art. 1—12, 15, alin. 1, 2 en 8) wordt in de leeskamer opgehangen. Aldus vastgesteld door de Besturen der beide Vereenigingen den 8en en 30en Maart 1878, Voor h e t I n d i s c h Grenootschap
Voor hot I n s t i t u u t ,
J. P. DE BORDES, rimr^Uicr.
JHR. ME. W . T . GEVERS DEYNOOÏ, Voorgitter.
J . BoüDEwiJNSE, Secietaris
DR, T H , CH. L . WIJNMALEN, Secretaris.
/