COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TROPEN
Partijen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn:
1. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Koninklijk Instituut voor de Tropen, hierna te noemen “KIT”, vertegenwoordigd door M. Schneiders, directeur, en 2. FNV, vertegenwoordigd door J. Boersma, bestuurder onderwijs & onderzoek.
Partijen verklaren hierbij dat zij een collectieve arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen waarvan de tekst luidt als hierna is opgenomen:
1
INHOUD Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Bijlagen
Algemene bepalingen Algemene Arbeidsovereenkomst: aanvang, inhoud en einde Arbeidsduur en werktijden Salaris en andere financiële bepalingen Vakantie Verlof Ziekte Vakbondsfaciliteiten
2
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Definities In deze CAO, alsmede in de bijlagen, wordt verstaan onder: a.
salaris: het bruto bedrag, dat met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 5 van deze CAO voor de werknemer is vastgesteld op basis van de voor de functie geldende salarisschaal, of het bedrag dat voor zijn functie is vastgesteld. c. maand: een kalendermaand. d. maandinkomen: het schaalsalaris, vermeerderd met alle toelagen ingevolge de CAO, maar met uitzondering van de vakantietoelage en overwerkbeloning. e. maximumsalaris: het hoogste bedrag in de salarisschaal. f. ondernemingsraad: de ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. g. overwerk: uren die op verzoek van de werkgever door de werknemer worden gewerkt die uitgaan boven de overeengekomen contractduur, voor zover deze de 40 uren per week te boven gaan. h. promovendus: de werknemer die in het kader van een promotieonderzoek in dienst treedt bij de werkgever voor de duur (bij een voltijd dienstverband) van maximaal 48 maanden. i. salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld. j. salarisschaal: een zodanig in bijlage 1 van deze CAO vermelde reeks van genummerde salarisschalen. k. werkgever: De vereniging "Koninklijk Instituut voor de Tropen" (KIT). l. werknemer: de mannelijke of vrouwelijke persoon met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan, met uitzondering van leden van de raad van bestuur en stagiairs. Daar waar wordt gesproken over ‘werknemer’, ‘hij’ en ‘zijn’, wordt eveneens ‘werkneemster’, ‘zij’ en ‘haar’ bedoeld. Artikel 1.2 Afkortingen ABP: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ATW: Arbeidstijdenwet AWVN: Algemene Werkgeversvereniging BW: Burgerlijk Wetboek CAO: collectieve arbeidsovereenkomst FNV: Federatie Nederlandse Vakbeweging IVA: regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten KIT: Koninklijk Instituut voor de Tropen OR: ondernemingsraad UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering WAZO: Wet arbeid en zorg WGA: regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen ZW: Ziektewet 3
Artikel 1.3 Reikwijdte en werkingsduur Deze CAO is van toepassing op alle werknemers. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2015, heeft een werkingsduur van één jaar en eindigt van rechtswege op 31 december 2015, zonder dat vooraf opzegging noodzakelijk is. Artikel 1.4 Pro rata Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeid minder bedraagt dan de voltijd arbeidsduur zijn de bepalingen van deze CAO naar rato van de individuele arbeidsduur op overeenkomstige wijze van toepassing. Artikel 1.5 Burgerlijk Wetboek Tenzij in deze CAO anders is bepaald zijn de bepalingen uit hoofdstuk 7 titel 10 BW, de WIA, de ATW en de WAZO van toepassing. Artikel 1.6 Toepasselijk recht Op deze CAO is Nederlands recht van toepassing. Artikel 1.7 Disciplinaire maatregelen Indien hiertoe aanleiding bestaat kan de werkgever disciplinaire maatregelen treffen. De disciplinaire maatregelen kunnen, afhankelijk van de ernst van de situatie, bestaan uit het geven van een waarschuwing tot een ontslag op staande voet. Een disciplinaire maatregel zal niet worden opgelegd dan nadat de werknemer in staat is gesteld zijn zienswijze te geven. Artikel 1.8 Pensioen De werkgever is aangesloten bij de stichting Pensioenfonds ABP. Op grond daarvan geldt voor de de werknemer het Pensioenreglement van de stichting Pensioenfonds ABP. Artikel 1.9 Interpretatie en interpretatiecommissie 1.9.1 Partijen bij deze CAO hebben een interpretatiecommissie ingesteld, die tot taak heeft een goede interpretatie van deze CAO te bevorderen. 1.9.2 Indien wegens een door de werkgever genomen beslissing, ten aanzien van een werknemer, tussen de werkgever en de werknemer verschil van mening blijkt te bestaan over de interpretatie van enige bepaling in deze CAO of de daarbij behorende regelingen kan zowel de werkgever als de werknemer zich schriftelijk tot de interpretatiecommissie wenden met het verzoek om een nadere interpretatie van de betreffende bepaling. 1.9.3 De interpretatiecommissie bestaat uit vier leden en twee plaatsvervangende leden. Zowel door de werkgever als door de werknemersorganisatie die partij is bij deze CAO worden twee leden en een plaatsvervangend lid benoemd. 1.9.4 Eén van de door de werkgever benoemde leden treedt op als secretaris. Op verzoek van de interpretatiecommissie stelt de werkgever administratieve hulp ter beschikking van de secretaris. 1.9.5 De interpretatiecommissie vergadert zo dikwijls als de leden dit noodzakelijk achten.
4
1.9.6
Indien in de interpretatiecommissie geen overeenstemming kan worden bereikt over een aan haar voorgelegde zaak, wordt de zaak om advies in het overleg tussen partijen bij deze CAO gebracht.
5
HOOFDSTUK 2
ALGEMENE VERPLICHTINGEN
Artikel 2.1 Algemene verplichtingen werkgever 2.1.1 De werkgever verplicht zich als goed werkgever te gedragen, en de belangen van de werknemers als goed werkgever te behartigen. 2.1.2 De werkgever verplicht zich om mede ten behoeve van de werknemers een genoegzame aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. 2.1.3 De werkgever is redelijkerwijs verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem met betrekking tot de persoon van de werknemer uit hoofde van zijn functie als werkgever bekend is, tenzij de werknemer tot het verstrekken van op zijn persoon betrekking hebbende gegevens toestemming geeft. Artikel 2.2 Algemene verplichtingen werknemer 2.2.1 De werknemer verplicht zich als goed werknemer te gedragen, en de belangen van het bedrijf van de werkgever als goed werknemer te behartigen, ook wanneer daartoe geen uitdrukkelijke opdracht wordt gegeven. 2.2.2 De werknemer zal zich houden aan alle voor hem geldende wettelijke verplichtingen, waaronder (niet limitatief) de bepalingen uit de ATW. 2.2.3 De werknemer is verplicht op verzoek van de werkgever ook buiten de overeengekomen werktijden overwerk te verrichten. 2.2.4 De werknemer zal – behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever – geen werkzaamheden tegen beloning voor derden verrichten of (als zelfstandige) nevenwerkzaamheden uitvoeren. De werkgever zal deze toestemming verlenen tenzij sprake is van onverenigbaarheid met zijn werkzaamheden voor de werkgever. Indien de werknemer die zonder de schriftelijke toestemming als bedoeld in dit artikel (neven)werkzaamheden voor derden of als zelfstandige verricht en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt raakt verliest de aanspraak op het bovenwettelijk deel van zijn salaris, zoals geregeld in artikel 8.3 van deze CAO. 2.2.5 De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever bekend wordt, en waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent dan wel had dienen te begrijpen. Deze verplichting loopt door na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. 2.2.8 Tenzij uitdrukkelijk anders schriftelijk overeengekomen, komen aan de werkgever de intellectuele eigendomsrechten die ontstaan tijdens of in samenhang met de uitoefening van zijn werkzaamheden.
6
HOOFDSTUK 3 ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 3.1 Aanvang 3.1.1 Een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd. Op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn de bepalingen van artikel 7:667 en volgende BW van toepassing, tenzij hiervan in dit hoofdstuk wordt afgeweken. 3.1.2 In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.1 wordt met een promovendus in beginsel een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van een jaar aangegaan. Bij gebleken geschiktheid wordt een arbeidsovereenkomst voor de resterende duur van het promotieonderzoek aangegaan, tot een maximum van 48 maanden bij een voltijd dienstverband. Artikel 3.2 Inhoud 3.2.1 De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan en ondertekend door beide partijen. In de arbeidsovereenkomst wordt deze CAO van toepassing verklaard. 3.2.2 Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst wordt in beginsel een proeftijd overeengekomen overeenkomst het bepaalde in artikel 7:652 BW. 3.2.3 De arbeidsovereenkomst vermeldt in elk geval: - de namen en overige (relevante) gegevens van partijen; - de datum van ingang van de arbeidsovereenkomst; - de duur van de arbeidsovereenkomst; - de duur van de proeftijd; - de functie die de werknemer gaat vervullen; - de arbeidsduur per week; - het aantal vakantie-uren; - de toepasselijkheid van de CAO. Artikel 3.3 Einde 3.3.1 De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. 3.3.2 De opzegtermijn voor de werknemer bedraagt: - drie maanden indien sprake is van een leidinggevende functie en indeling in salarisschaal 12 of hoger; - twee maanden in alle andere gevallen. De opzegtermijn voor de werkgever bedraagt vier maanden. 3.3.3 Zowel de werkgever als de werknemer kunnen de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds opzeggen met inachtneming van de geldende opzegtermijn.
7
HOOFDSTUK 4 ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN Artikel 4.1 Arbeidsduur per week De voltijd arbeidsduur per week bedraagt 38 uren. Artikel 4.2 Werktijden De werkzaamheden worden doorgaans verricht op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 uur en 19.00 uur. Artikel 4.3 Bijzondere dagen De werknemer heeft op de volgende dagen verlof met behoud van salaris voor zover deze niet vallen op een zaterdag of zondag, tenzij de bedrijfsvoering zich hiertegen verzet: a. 1 januari b. Goede Vrijdag c. tweede paasdag d. Koningsdag e. Bevrijdingsdag f. Hemelvaartsdag g. tweede pinksterdag h. eerste kerstdag i. tweede kerstdag
8
HOOFDSTUK 5 SALARIS EN ANDERE FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 5.1 Salaristabel Het salaris wordt vastgesteld volgens de salaristabel (bijlage 1 bij deze CAO). Artikel 5.2 Salarisschaal 5.2.1 De salarisschaal waarin de werknemer wordt ingedeeld wordt bepaald op basis van de voor de functie geldende salarisschaal welke is vastgesteld volgens het van kracht zijnde functiewaarderingssysteem. 5.2.2 In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.1 is het salaris voor de promovendus vastgesteld op het bedrag horende bij schaal 7, periodieknummers 1, 5, 7 of 9. Bij aanvang van de arbeidsovereenkomst wordt aan de promovendus het salaris toegekend als vermeld achter schaal 7, periodieknummer 1. Het salaris van de promovendus wordt jaarlijks verhoogd tot de naast hogere periodiek, zoals bepaald in de vorige volzin. Nadat de salaristrede 7-9 is bereikt wordt het salaris niet verder periodiek verhoogd. 5.2.3 Wanneer de werknemer, op basis van het verrichten van de daaraan verbonden werkzaamheden, in aanmerking komt voor een hogere salarisschaal, heeft hij aanspraak op een salarisverhoging tot het naast hogere salarisbedrag van de salarisschaal van de hogere salarisschaal waarin hij wordt ingedeeld. 5.2.4 De periodieke verhoging, waarop in de nieuwe salarisschaal, als bedoeld in artikel 5.2.3, aanspraak bestaat, wordt toegekend op het tijdstip waarop in de oude salarisschaal aanspraak zou bestaan op een periodieke verhoging. 5.2.5 Wanneer in de oude salarisschaal reeds het maximum van de salarisschaal wordt genoten, wordt de eerstvolgende periodieke verhoging pas 12 maanden na het tijdstip van promotie toegekend. Artikel 5.3 Vakantie-uitkering 5.3.1 De werknemer heeft recht op een vakantie-uitkering van 8% over zijn salaris, conform de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. 5.3.2 De vakantie-uitkering wordt maandelijks tegelijk met het salaris uitbetaald, en wordt berekend over het dan geldende salaris en eventuele toelagen. Artikel 5.4 Overwerkvergoeding 5.4.1 De werknemer die overwerk verricht heeft aanspraak op een vergoeding, behoudens in de in artikel 5.4.2 opgesomde gevallen. 5.4.2 Geen aanspraak op een overwerkvergoeding bestaat, indien: a) het overwerk verricht wordt in aansluiting op de normale werktijd van de werknemer en niet meer dan een half uur bedraagt; b) de werknemer een salaris heeft gelijk aan of hoger dan het maximum van salarisschaal 11; c) de werknemer met de leiding van een afdeling/unit is belast; d) bij het vaststellen van het salaris met het verrichten van overwerk reeds rekening is gehouden. 5.4.3 De vergoeding voor overwerk bestaat uit: 9
5.4.4 5.4.5
5.4.6
a) verlof, gelijk aan het aantal uren overschrijding van het per werkperiode vastgestelde aantal arbeidsuren, en b) een bedrag in geld, dat voor elk uur van die overschrijding een percentage van het voor de werknemer geldende salaris per uur bedraagt. De vergoeding in verlof wordt zo spoedig mogelijk toegekend. Wanneer organisatorische redenen zich verzetten tegen het toekennen van verlof, dan wordt in plaats van verlof voor ieder uur een bedrag toegekend gelijk aan het voor de werknemer geldende salaris per uur. Indien de werkperiode één dag omvat, bedraagt het in artikel 5.4.3 sub b vermelde percentage: a) het percentage, vermeld in de onderstaande tabel, behoudens het bepaalde in artikel 5.4.6 sub b en c: Op dinsdag, woensdag, Op Op donderdag Op Overwerk verricht tussenzondagmaandagof vrijdag zaterdag 00.00 en 06.00 uur 100% 100% 50% 50% 06.00 en 18.00 uur 100% 25% 25% 50% 18.00 en 20.00 uur 100% 25% 25% 75% 20.00 en 00.00 uur 100% 50% 50% 75% b) 50%, indien gedurende langer dan twee uur overwerk is verricht, voor zover het overwerk betreft, dat na de eerste twee uur is verricht op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 7.30 en 20.30 uur, behoudens het gestelde onder c; c) 100%, indien het overwerk is verricht op een van de bijzondere dagen als genoemd in hoofdstuk 6 met uitzondering van de Goede Vrijdag en Bevrijdingsdag.
Artikel5.5 Uitkering bij overlijden Aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer wordt een overlijdensuitkering toegekend conform artikel 7:674 BW. Artikel 5.6 Toelagen De werkgever kan in voorkomende gevallen een toelage aan de werknemer toekennen. De werkgever maakt afspraken met de OR over de invulling hiervan.
10
HOOFDSTUK 6
VAKANTIE
Artikel 6.1 Toepasselijke wettelijke bepalingen De bepalingen van boek 7, titel 10, afdeling 3 BW zijn van toepassing, tenzij hiervan in dit hoofdstuk wordt afgeweken. Artikel 6.2 Aanspraak (boven)wettelijke vakantie-uren 6.2.1 De werknemer heeft bij een voltijd dienstverband per kalenderjaar aanspraak op 152 wettelijke vakantie-uren en 45,6,4 bovenwettelijke vakantie-uren. In het kalenderjaar 2015 geldt een overgangsregeling met betrekking tot de (geleidelijke) afschaffing van de leeftijdsdagen en de invoering van 15,2 extra bovenwettelijke vakantie-uren. 6.2.2 De werknemer die een deel van een kalenderjaar in dienst is heeft aanspraak op een evenredig deel van het aantal vakantie-uren waarop hij in een kalenderjaar aanspraak kan maken. Artikel 6.3 Minimum opname De werknemer is bij een voltijd dienstverband verplicht per kalenderjaar ten minste 114 vakantieuren op te nemen, waarvan tenminste 76 uren aaneengesloten.
11
HOOFDSTUK 7 VERLOF Artikel 7.1 Toepasselijke wettelijke bepalingen De werknemer heeft recht op verlof in gevolge de WAZO. De bepalingen uit de WAZO zijn van toepassing, tenzij hiervan in dit hoofdstuk wordt afgeweken. Artikel 7.2 Ouderschapsverlof De werkgever zal aan de werknemer in geval van een voltijd dienstverband over de eerste 13 dagen van het opgenomen ouderschapsverlof het minimum loon betalen. Bij een deeltijd dienstverband zal betaling van het minimum loon naar rato plaatsvinden. Artikel 7.3 Extra verlof 7.3.1 In aanvulling op het verlof conform de WAZO heeft de werknemer per kalenderjaar recht op 15,2 uren extra verlof met behoud van loon, in te zetten voor privéomstandigheden. Dit verlof vervalt aan het eind van het kalenderjaar indien dit niet is opgenomen. 7.3.2 Naast dit extra verlof heeft de werknemer recht op 15,2 uren extra verlof in het kader van duurzame inzetbaarheid. Dit verlof dient te worden ingezet voor een educatief doel. Het verlof vervalt 5 jaar na het kalenderjaar waarin het is opgebouwd. Artikel 7.4 Sabbatical leave 7.4.1 De werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan sparen voor een sabbatical leave, dat wil zeggen verlof voor langere duur. 7.4.2 De werknemer spaart vier jaar lang tot maximaal 48 dagen van zijn bovenwettelijke (vakantie)uren voor het sabbatical leave. Artikel 7.5 Vrijwilligerswerk 7.5.1 De werkgever zal de werknemer in de gelegenheid stellen om maximaal een week per kalenderjaar verlof met behoud van salaris op te nemen om vrijwilligerswerk voor nonprofitorganisaties, werkzaam in het sociaal-maatschappelijke veld, te verrichten. De werknemer zal ruim van tevoren met zijn leidinggevende in overleg treden over het soort werk en de gewenste data. 7.5.2 Het verlof tot het verrichten van vrijwilligerswerk wordt niet toegekend indien het verlofsaldo van de werknemer 350 uur of meer bedraagt. Artikel 7.6 Recuperatieverlof In geval van een missie/korte uitzending naar het buitenland kan de werknemer in overleg recuperatieverlof van maximaal 2 dagen opnemen. De werkgever maakt met de OR afspraken over de invulling hiervan. Artikel 7.7 Medisch onderzoek Een bezoek aan een medisch specialist vindt in beginsel plaats in de vrije tijd van de werknemer. Indien dit onmogelijk is zal de werknemer hiervoor, na overleg met de werkgever, vrij krijgen zonder dat hiervoor (vakantie-)verlofuren gebruikt hoeven worden. HOOFDSTUK 8 ZIEKTE
12
Artikel 8.1 Toepasselijke wettelijke bepalingen In geval van ziekte zijn de bepalingen uit het BW, de ZW en de WIA van toepassing, tenzij hiervan in dit hoofdstuk wordt afgeweken. Artikel 8.2 Verzuimprocedure De werkgever kan regels opstellen met betrekking tot de manier waarop invulling wordt gegeven aan de begeleiding van ziekteverzuim en de daarbij in acht te nemen procedures (verzuimprocedure KIT). Artikel 8.3 Salaris tijdens ziekte 8.3.1 De werknemer heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende een tijdvak van 104 weken een wettelijk recht op doorbetaling van 70% zijn maandinkomen (artikel 7:629 BW). 8.3.2 Tijdens deze periode van 104 weken wordt de wettelijke loondoorbetaling als volgt aangevuld: • In de periode van week 1 tot en met 26 tot 100% van het maandinkomen; • In de periode van week 27 tot en met 52 tot 90% van het maandinkomen; • In de periode van week 53 tot en met 78 tot 80% van het maandinkomen; • In de periode van week 79 tot en met 104 tot 70% van het maandinkomen. 8.3.3 In afwijking van het bepaalde in artikel 8.3.2 heeft de werknemer bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte recht op doorbetaling van 100% van zijn inkomen: a) Indien sprake is van werkhervatting of van passende arbeid, voor wat betreft het gewerkte deel. b) Indien de ziekte, waardoor hij ongeschikt is zijn werkzaamheden te verrichten, is veroorzaakt tijdens en in het kader van de uitoefening van de werkzaamheden. Artikel 8.4 Deskundigenoordeel Zowel de werkgever als de werknemer kunnen een Deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV. De kosten, verbonden aan het onderzoek komen voor rekening van de werkgever. Artikel 8.5 WIA-keuring 8.5.1 De werknemer die in het kader van de WIA-keuring door het UWV minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht, zal niet vanwege deze arbeidsongeschiktheid ontslagen worden. De werkgever zal waar mogelijk voor deze werknemer passend werk creëren. 8.5.2 Indien de werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschiktheid is als gevolg van deze gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid andere werkzaamheden gaat verrichten zal de beloning voor deze andere werkzaamheden niet lager zijn dan 70% van het salaris dat verdiend zou zijn als er geen arbeidsongeschiktheid zou zijn geweest. Artikel 8.6 Vervallen aanspraken Een aanspraak, gedaan op grond van dit hoofdstuk, kan geheel of gedeeltelijk vervallen: a) b)
als zich omstandigheden voordoen die krachtens artikel 7:629 BW stopzetting van loondoorbetaling zouden kunnen rechtvaardigen; als de werknemer zich niet houdt aan de regels van de KIT verzuimprocedure of andere wettelijke verplichtingen;
13
c)
d)
als de werknemer niet voldoet aan redelijke instructies van de werkgever of de arbodienst met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk en de toepasselijke wetgeving; als de werknemer niet onmiddellijk, op verzoek of uit eigen beweging, alle feiten of omstandigheden meedeelt, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op, of de hoogte van een aan hem toegekende uitkering.
14
HOOFDSTUK 9
VAKBONDSFACILITEITEN
Artikel 9.1 Ter beschikking stellen 9.1.1 Ten behoeve van de contacten tussen de vakvereniging(en) en hun leden zal de werkgever aan de vakvereniging(en) waar mogelijk faciliteiten verlenen. Onder faciliteiten worden onder andere verstaan het toestaan van het plaatsen van aankondigingen voor bijeenkomsten, en het ter beschikking stellen (in de regel buiten werktijd) van ruimten voor vergaderingen. Over de concrete invulling hiervan zullen partijen in het voorkomende geval overleg plegen. 9.1.2 Ten behoeve van het uitvoeren van de werkzaamheden als vakbondsconsulent(e) stelt de werkgever een redelijk aantal uren ter beschikking. Over de concrete invulling hiervan zullen de werkgever en de betrokken werknemer(s) overleg voeren. Artikel 9.2 Benadeling De werkgever zal ervoor zorgdragen dat werknemers die een functie ten behoeve van de vakvereniging(en) vervullen niet op grond daarvan worden benadeeld of ontslagen. Artikel 9.3 Bijdrage De werkgever stelt jaarlijks, overeenkomstig de regeling van de AWVN, een bedrag per werknemer beschikbaar, bestemd voor scholing en ondersteuning van vakverenigingsactiviteiten.
15
BIJLAGEN 1. 2. 3.
Salaristabel BWUR Uitzendregeling
16
Aldus overeengekomen te Amsterdam op 9 januari 2015 en ondertekend
Namens het Koninklijk Instituut voor de Tropen
Namens FNV
---------------------M. Schneiders Directeur
-----------------------J. Boersma Bestuurder onderwijs & onderzoek
17