ARCHITEXTILES Ontwerpend onderzoek naar innovatieve textieltoepassingen in interieur
Eindverslag Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 22 juli 2013
FOKKEMA & PARTNERS ARCHITECTEN Ir. Drs. Anna Chris Eikelboom Ir. Twan Steeghs
ARCHITEXTILES
INHOUD
•
Ontwerpend Onderzoek naar Innovatieve textieltoepassingen in interieur 1. Het project
•
2. De uitvoering 2.1 Het proces 2.2 Het eindresultaat 2.3 Kennisdeling en publieksbereik
•
3. Evaluatie en aanbevelingen 3.1 De organisatie 3.2 Spinn Off
•
4. Conclusie
Bijlagen
• • • • • •
A. BEELDVERSLAG: Deelnemers en eindresultaten B. Tijdslijn C. Programma Kickoff Meeting D. Programma Expert Meeting E. Programma Final Meeting F. Memo rechten ontwerpteams
•
Financieel overzicht (losse bijlage)
1. HET PROJECT Met het project Architextiles wilde Fokkema & Partners Architecten de innovatieve mogelijkheden van textiel als middel om ruimte te maken onderzoeken. De keuze voor textiel kwam aan de ene kant voort uit de gunstige functioneel-technische eigenschappen die textiel voor interieurtoepassingen heeft (bijvoorbeeld op gebied van akoestiek, lichtwering, tactiliteit, thermische isolatie etc) en aan de andere kant uit de fascinatie die het bureau voor textiel heeft. Daarnaast signaleerde het bureau dat de innovatie in textiel niet genoeg doordringt in het hedendaagse interieurontwerp en dat er een vertaalslag mist tussen de innovatieve ontwikkelingen op het gebied van kunst, techniek en mode en de praktijk van het interieurontwerp. Het onderzoek bestond uit twee onderdelen: de kennisdeling met een breder publiek en het ontwerptraject. Voor het eerste deel organiseerden we een tweetal openbare bijeenkomsten in het TextielMuseum, de Kickoff Meeting en de Final Meeting, en maakten we een website: www.architextiles.nl. Voor het tweede deel onderzochten drie multidisciplinaire teams met architecten (Doepel Strijkers, Fokkema & Partners Architecten, Kossmann.dejong Exhibition Architects), textielontwerpers (Samira Boon, Aleksandra Gaca, modeontwerpers (Winde Rienstra) theaterontwerpers (Pascal Leboucq, Margreet Sweerts) en ontwerpers vanuit de techniek (V2 Lab, Lightness Studio’s) de mogelijkheden voor textiel als ruimtescheidend interieurelement. De eerste fase van het ontwerptraject was daarbij vooral inventariserend en afgesloten met de Expert Meeting, terwijl in de tweede fase de ideeën verder werden uitgewerkt tot een Voorlopig Ontwerp. Dit wil zeggen dat er een concept kwam te liggen, dat voldoende in kaart was gebracht om het met een opdrachtgever verder uit te werken. De eindresultaten werden gepresenteerd tijdens de Final Meeting in het TextielMuseum en op de website www.architextiles.nl. De formulering van de probleemstelling, de keuze van het onderwerp en de manier om dit te onderzoeken lag direct in het verlengde van de dagelijkse ontwerppraktijk van Fokkema & Partners Architecten. Door het onderzoek deels op een ontwerp te baseren wilden we optimaal gebruik maken van onze ontwerpervaring en -kennis op interieurgebied en onze vaardigheid in het samenwerken met andere (ontwerp)disciplines. De vraagstelling voor het onderzoek hebben we als volgt geformuleerd:
Wat zijn de innovatieve mogelijkheden van textiel als middel om ruimte te maken binnen een (tijdelijke) interieuropgave?
Het primaire doel van de Architextiles was om in een experimenteel ontwerptraject innovatieve textieltoepassingen in interieur te onderzoeken en om de kennis op het gebied van textieltoepassingen in interieur te verbreden en te verdiepen. In het onderzoekstraject was de kruisbestuiving tussen verschillende vakgebieden, zoals collega interieurarchitecten, technici, en ontwerpers (mode, textiel en decor) een belangrijke component. De Architextiles was een Open Source project, onder andere omdat het voor een belangrijk deel gefinancierd was met publiek geld. Dit hield in dat alle resultaten van het ontwerptraject openbaar zijn. Mocht, na de afronding van de Architextiles, een van de ontwerpen verder ontwikkeld worden of bijvoorbeeld toegepast in een project, dan gaat er een nieuwe onderhandelingsfase tussen de betrokken partijen in, die buiten het project valt.
1
2. DE UITVOERING In dit hoofdstuk worden drie aspecten van de uitvoering bekeken: het proces, het eindresultaat en de manier waarop de resultaten van het project zijn gedeeld met een breder publiek. Alle eindresultaten zijn gedocumenteerd in bijlage 1. 2.1 Het proces De startfase van het project had een overwegend organisatorisch karakter. Om te beginnen voerden we een groot aantal gesprekken met verschillende ontwerpers en deskundigen om zowel de deelnemers voor de ontwerpteams als voor de Kickoff Meeting te vinden. Bij het samenstellen van de ontwerpteams hebben we op een aantal factoren gelet: heeft een ontwerper in zijn/haar werk al affiniteit met (interieur)architectuur en ruimtelijk ontwerp, zijn de verschillende disciplines evenwichtig vertegenwoordigd, heeft iemand voldoende praktijkervaring, hoe gemotiveerd is iemand om mee te doen en wat voor indruk kregen we tijdens de voorbespreking. De motivatie was belangrijk omdat er veel eigen inbreng van de ontwerpers werd verwacht. De keuze van de deelnemers heeft altijd een zekere mate van subjectiviteit, alhoewel we dat zo veel mogelijk hebben geprobeerd te beperken. Aan het begin van het project moesten we het veld van ontwerpers die met textiel werken of er affiniteit mee hebben nog leren kennen en het zou daardoor kunnen dat een zeer geschikt iemand niet benaderd is. Ondanks deze beperking denken we dat het onderwerp Architextiles actueel en aansprekend is omdat we goede ontwerpers hebben kunnen overtuigen om mee te doen aan het ontwerptraject of aan de Kickoff meeting. Naast het zoeken van sprekers waren er verschillende andere organisatorische werkzaamheden die samenhingen met de Kickoff Meeting en later de Final Meeting, zoals het samenstellen van de programma’s (zie bijlage 3 en 5), het regelen van de locatie en de samenwerking met het TextielMuseum, het opzetten van een website, en het maken van PR-lijsten. Als de partij die de Architextiles organiseerde hebben we hier veel van geleerd en goede ervaring opgedaan voor een vergelijkbaar project of voor samenwerking met een derde partij in een ander onderzoeksproject. Bevredigend was het dat zowel de Kickoff meeting als de Final Meeting uitverkocht waren, de mensen tot het eind bleven en we ook achteraf positieve reacties kregen. Het publiek was bij beide meetings divers samengesteld: zowel architectne, als textielontwerpers, studenten, fabrikanten, techneuten etc. Na de Kickoff Meeting in juni 2012 startte in de zomer het ontwerptraject met de drie ontwerpteams, dat ruim zeven maanden duurde. Aandachtspunt hierbij was het formuleren van de rechten van de ontwerpers die meededen met het ontwerptraject. Daarnaast hebben we veel gediscussieerd over de lengte van het ontwerptraject: was het beter om alle uren in een kort compact traject te stoppen, of juist de ontwerpers over een langere periode de keuze te geven wanneer ze eraan wilden werken? Uiteindelijk hebben we voor het laatste gekozen. Het voordeel van de langere termijn was namelijk dat alle benaderde ontwerpers, die stuk voor stuk een drukke ontwerppraktijk hebben, toch konden meedoen, omdat ze zelf konden bepalen op welk moment ze er tijd in stopten. Van sommigen hebben we de opmerking gekregen dat de periode voor het ontwerptraject te lang was in verhouding tot de vergoeding en het aantal uren dat daar redelijkerwijs aan gekoppeld kon worden. Een korter en intensiever traject hadden sommigen prettiger gevonden. Tijdens het ontwerptraject bleken de ontwerpers grofweg twee verschillende manieren van aanpak te hebben: er waren een aantal mensen die al in een vroeg stadium een concept ontwikkelden en dat gestaag uitwerkten (Kossmann.dejong, Pascal Leboucq, Doepel Strijkers) en er waren mensen die heel lang bleven (onder)zoeken, om pas aan het eind echt met resultaten te komen (Winde Rienstra, Aleksandra Gaca, Fokkema & Partners en heel Team 3 (Samira Boon, Lightness Studio, Margreet
2
Sweers, Fokkema & Partners). Dit hing ook samen met het feit dat een aantal ontwerpers al een bepaalde fascinatie voor textiel in relatie met interieur hadden voordat ze aan het project begonnen. Ze gebruikten de Architextiles om deze fascinatie verder uit te diepen. Het moeilijkste punt van het ontwerptraject vonden we de multidisciplinaire ontwerpteams, want in de loop van het proces bleken de meeste ontwerpers toch een eigen idee uit te werken en bleek het moeilijk om ze buiten hun eigen ervarings- en ideeënwereld te laten treden. De meesten lieten zich wel inspireren en beïnvloeden door hun team en de opgave, maar in twee van de drie teams kwamen de deelnemers toch ieder met een individueel eindresultaat. Wel zijn een deel van de nietarchitecten duidelijk buiten hun vakgrenzen getreden, zoals bij de ontspanningsruimte van Winde Rienstra en de gelaagde doeken voor een gebedsruimte van Aleksandra Gaca, en zijn de architecten gaan denken vanuit textiel. In die zin is er dus wel multidisciplinaire beïnvloeding geweest. Een uitzondering hierop was de samenwerking tussen ontwerpers en het V2 Lab, dat is opgericht om innovatieve technologische ondersteuning te bieden aan ontwerpers. Onze ervaring tijdens de Architextiles is dat het makkelijker lijkt om een bepaalde techniek aan een ontwerper te koppelen dan om meerdere disciplines met elkaar tot een nieuw resultaat te laten komen. Het zou interessant zijn om een keer uit te proberen of het in duo’s anders werkt dan in teams van vier en hoe je die duo’s dan het beste zou kunnen samenstellen: uit twee ontwerpers, of uit een ontwerper en een techneut. Misschien moet je al bij het formuleren van de vraagstelling rekening houden met twee verschillende rollen/aspecten, die je dan door verschillende disciplines kunt laten invullen. Dit is een punt waarover we graag een keer over van gedachten zouden willen wisselen met andere deelnemers van het SfA met een multidisciplinair project, zeker nu het SfA in haar nieuwe gedaante als Stimuleringsfonds voor de Creatieve Kunsten nog meer met multidisciplinaire teams wil gaan werken. In hoofstuk 3 komen we hier ook nog op terug. 2.2 Het eindresultaat Het eindresultaat was zeer divers: van een utopisch interieur van Pascal Leboucq, dat je, naar gelang de ruimtebehoefte, als een bal papier in en uit kunt kreukelen, tot zeer concrete voorstellen voor stoffen en producten en alles daar tussenin. Een beschrijving en beeldmateriaal van deze ontwerpen is opgenomen in bijlage 1. Op de Final Meeting in het TextielMuseum te Tilburg werden de ontwerpen gepresenteerd. Hiervoor waren door de verschillende ontwerpers verschillende vormen gekozen: een 1 op 1 mock-up (Kossmande.jong en Groep 3), samples van stoffen (Aleksandra Gaca, Fokkema & Partners Architecten, Samira Boon), modellen (Winde Rienstra), schetsen en 3D tekeningen, films (Doepel Strijkers, Team 3, Pascal Leboucq, Kossmann.dejong) en foto’s. Het publiek kon de samples aanraken en de mock-ups uitproberen. Na elke presentatie was een korte discussietijd ingelast, voor reacties uit het publiek. Als we terugkijken op het eindresultaat dan valt allereerst de grote hoeveelheid energie die vrijwel alle ontwerpers in het traject gestoken hebben op. Iedereen heeft het project ook gebruikt om iets uit te zoeken, te maken of te proberen wat niet in dezelfde lijn als zijn of haar dagelijkse ontwerpen lag, maar er wel mee verbonden was. Zo onderzocht Kossmann.dejong, die gespecialiseerd zijn in tentoonstellingsarchitectuur, hoe je textiel als interactieve informatiedrager kunt gebruiken. Met behulp van een kinect ontwierpen ze een vlak van stretchstof, dat, naarmate je het verder indrukte, steeds een nieuwe laag informatie toonde. Winde Rienstra ontwierp een diamantvormige relaxruimte, aan de binnenkant bekleed met een ‘vacht’ van glasfibervezel aangesloten op een app die je hartslag meet. Hoe meer de gebruiker zich ontspant hoe rustiger het gekleurde licht dat door de glasfiber schijnt. Team 3 doorliep een lang onderzoekstraject, waarbij ze het karakter van stoffen (oa in relatie tot luchtstromen), de constructieve mogelijkheden en het verstijven van textiel en een 3D weeftechniek bestudeerden. Fokkema & Partners onderzocht de mogelijkheden van het vouwen van textiel en het integreren van verlichting erin, onder andere resulterend in een lichtvlak voor boven een boardroom tafel of in een atrium en een concept voor 3D gevouwen stoffen. Ook Alekasandra Gaca keek naar het integreren van licht in textiel en naar het maken van
3
steeds wisselende patronen door de combinatie van licht met lagen textiel met uitsparingen. Doepel Strijkers tenslotte deed een brede analyse naar de mogelijke toepassingen van textiel in interieur en werkte daarvan 3 zeer innovatieve ideeën voor licht- en zonwering verder uit. Al deze ontwerpen zijn uitvoeriger gedocumenteerd in bijlage 1 en op de website www.architextiles.nl. 2.3 Kennisdeling en publieksbereik Om de kennis en de resultaten van het ontwerptraject met de deelnemende ontwerpers en een breed publiek te delen, zijn er een aantal middelen gebruikt. Ten eerste twee openbare meetings in het TextielMuseum in Tilburg, de eerste aan het begin van het project en de tweede ter afsluiting. Op 13 juni 2012 vond de Kickoff Meeting in het TextielMuseum in Tilburg plaats, met 100 aanwezigen, het maximum dat in de zaal kon. De middag was van te voren uitverkocht. Tijdens de Kickoff Meeting gaven twee technisch specialisten, ir Adriaan Beukers van de faculteit Lucht & Ruimtevaart van de TU Delft (lichtgewicht construeren met textiel) en Steven Luijtjens van het Philips Place-It lab (integratie van licht in Textiel), en twee textielontwerpers met affiniteit voor interieur, Petra Blaisse en Claudy Jongstra, een lezing. Daarnaast werden er korte films over textielontwerpers uit verschillende disciplines getoond en was er een rondleiding door het TextielLab van het TextielMuseum, om de aanwezigen kennis te laten maken met verschillende textieltechnieken en de mogelijkheden van het TextielLab (voor details over de lezingen en het programma zie bijlage 3). Het doel van de Kickoff Meeting was om de deelnemende ontwerpers en het publiek een bepaalde basiskennis mee te geven en te inspireren door een breed overzicht te presenteren van de mogelijkheden van textiel in relatie tot architectuur. Daarnaast wilden we een groter publiek interesseren voor de Architextiles. Op 4 april 2013 was de Final Meeting op dezelfde locatie als afronding van het project. Tijdens deze bijeenkomst werden de eindresultaten van het ontwerptraject met behulp van filmpjes, 3D beelden, modellen, een mock-up en textielsamples getoond (voor het programma zie bijlage 5). Ook deze keer was de zaal, met 120 bezoekers, ruim uitverkocht. Naast de publieke bijeenkomsten was er vanaf aanvang de website www.architextiles.nl (tot op heden ruim 2500 unieke bezoekers). Hierop werden het project en de deelnemers geïntroduceerd, werden de publieke bijeenkomsten en de resultaten van het ontwerptraject bijgehouden en konden mensen zich inschrijven als belangstellende en als deelnemer voor de publieke gebeurtenissen. Ook de eindresultaten worden op de website gepubliceerd. We hebben gemerkt dat deze twee middelen, bijeenkomsten en een website, elkaar versterken en aanvullen, ook door het gebruik van links in nieuwsbrieven, Archined, textielfora, Facebook etc. Naast deze middelen voor kennisdeling en publieksbereik hopen we dat er op de langere termijn nog andere mogelijkheden komen om de opgedane kennis publiek te maken door bijvoorbeeld (deelname aan) een publicatie en/of een tentoonstelling. Een moeilijkheid waar we tijdens het project tegenaan liepen was dat je het lastig is om initiatieven voor een publicatie en/of een tentoonstelling te ondernemen als de resultaten nog niet bekend zijn (je kunt niet iets verkopen dat er niet is). In feite kunnen we hiermee pas aan de slag nu het project is afgerond. Op dit moment kunnen we over de verdere exposure zeggen dat het TextielMuseum heeft aangegeven het onderwerp Architextiles op de (voorlopige) tentoonstellingsagenda voor begin 2015 te hebben geplaatst. Ook zijn er contacten met architectuurcentrum CAST in Tilburg, die bezig zijn met een project rondom ‘het maken’ met de focus op producten in baksteen en textiel en zijn er eerste gesprekken met fabrikanten gevoerd. Tenslotte zijn is er ook een gesprek geweest over publicatie van de Architextiles in de Lay Out nieuwe stijl van het Stimuleringsfonds.
4
3. EVALUATIE EN AANBEVELINGEN Het Architextiles project had een hoog ambitieniveau. Er deden 3 teams van ieder 4 deelnemers aan mee, er zijn twee openbare bijeenkomsten georganiseerd en een besloten (de Expert Meeting aan het einde van de eerste fase van het ontwerptraject), er is een website opgezet en een nieuw netwerk opgebouwd. Het verloop en het eindresultaat kunnen een succes genoemd worden. Allereerst door de inzet van de deelnemers, die de gegeven vergoeding ruim oversteeg, en ten tweede door de grote interesse voor de publieke bijeenkomsten in het TextielMuseum, die beiden uitverkocht waren. Ook het feit dat goede ontwerpers hebben deelgenomen is een indicatie dat het onderwerp leeft en aansluit bij de actuele ontwerppraktijk. Tegelijk is het nog een tamelijk onontgonnen gebied, waar nog veel meer pionierswerk valt te verrichten. Als we terugkijken op het realisatietraject zien we dat we onze voorgenomen opzet vrij nauwgezet hebben gevolgd en ingevuld, er zijn nergens grote afwijkingen van het programma. Er is een wissel geweest in de samenstelling van Team 3 omdat een ontwerper de manier van werken toch niet bij zijn eigen werkstijl vond passen en Piem Wiertz van het V2 Lab moest tot spijt van iedereen (vanwege inkrimp van het V2 Lab) het tweede deel van het ontwerptraject aan een freelancer doorgeven. Ook de planning, die in eerste instantie een jaar was, is slechts met 3 maanden overschreven, wat nog goed binnen de marges valt. Omdat het binnen het bureau belangrijk werd gevonden om ontwerpend onderzoek te doen dat los staat van de dagelijkse projecten, is het budget aangevuld met uren, die door Fokkema zelf zijn geïnvesteerd. Hierdoor kon het project ook financieel rond worden gekregen. Desondanks zijn er altijd dingen die een volgende keer misschien anders kunnen of waar we veel van hebben geleerd. Deze zaken willen we hieronder puntsgewijs bespreken. Daarbij gaan we eerst in op het organisatorische deel en daarna op het ontwerptraject. 3.1 De organisatie Verhoudingsgewijs zijn we vrij veel van de beschikbare tijd kwijt geweest aan het organiseren van de twee meetings en het ontwerptraject. Daar hebben we ons wel enigszins op verkeken en dit is ook wel ten koste gegaan van de tijd die we in onze eigen ontwerpen konden steken. Fokkema & Partners werd als initiatiefnemer en organisator gezien en de deelnemers voelden zich waarschijnlijk daarom ook niet geroepen om mee te denken over organisatorische aspecten. Een volgende keer zouden we dat waarschijnlijk vanaf het begin van het project iets anders insteken. We vonden het belangrijk om de deelnemers een redelijke vergoeding te geven en ook de materiaalkosten te vergoeden, maar deze vergoeding dekte zeker niet de inzet van de deelnemende ontwerpers. Dat het project een succes genoemd kan worden is mede omdat over de hele linie de deelnemers er veel meer energie in hebben gestoken dan op basis van de vergoeding verwacht kon worden. En belangrijke meerwaarde had de samenwerking/wisselwerking met het TextielMuseum, die in de loop van het project vorm kreeg. Niet alleen als locatie en door de aanwezigheid van het Textiellab, maar ook doordat we gebruik konden maken van elkaars netwerk en PR mogelijkheden, waardoor wij ons architectuurgerelateerde netwerk konden uitbreiden met een textielgerelateerd netwerk en vice versa. We geloven dat dit voor beide partijen een win-win situatie is geweest. Ten slotte nog een praktisch punt. Tijdens onze eerste contacten met de deelnemende ontwerpers kregen we verschillende vragen over de (publicatie)rechten over het eindresultaat. Het Stimuleringsfonds had aangegeven dat de resultaten het publieke belang moesten dienen en niet ten gunste moesten zijn van het commercieel belang van bijvoorbeeld een producent. We hebben daar een aantal gesprekken over gevoerd (zowel intern als met een aantal van de deelnemers) en uiteindelijk een richtlijn voor de rechten opgesteld (zie bijlage 6). Een suggestie van onze kant zou zijn of het Stimuleringsfonds daar geen standaard voor zou kunnen ontwikkelen, omdat deze vraag ongetwijfeld bij meer ontwerpende onderzoeken speelt.
5
3.2 Spinn Off In ons onderzoeksvoorstel werden als mogelijke spin-off een tentoonstelling en/of een publicatie genoemd. Een praktisch probleem daarbij was dat je het liefst zou willen dat deze publicatie en/of tentoonstelling zou samenvallen met de eindpresentatie. Dit is organisatorisch echter niet te doen, omdat de eindresultaten van te voren niet bekend zijn. Je kunt heel moeilijk een tentoonstelling of een publicatie ‘verkopen’ van een ontwerpend onderzoekstraject, waarvan het kenmerk juist is dat mensen nieuwe dingen uitproberen.
4. CONCLUSIE
Nu het project afgerond is blijken er verschillende soorten spin-off te komen: Ten eerste hebben we een aantal aanvragen voor lezingen en het organiseren van workshops gekregen in projecten die textiel, constructief textiel, innovatief textiel, het maakproces van textiel etc als thema hebben. Onder andere vanuit de TU Delft en Architectuurcentrum CAST in Tilburg. Binnen deze context hopen we ook op verdere samenwerking met het TextielMuseum.
Het project Architextiles heeft er zeker toe bijgedragen dit onderwerp op de agenda te zetten (onder andere bij het TextielMuseum) en ook om er concreet mee aan de slag te gaan door de betrokken ontwerpers. We geloven dat daarbij de combinatie van publieke meetings en een ontwerptraject geslaagd is omdat beide elementen elkaar positief hebben beïnvloed. Het interdisciplinaire karakter van het project hebben we als positief ervaren, maar ook soms als complex, doordat het in de praktijk moeilijk bleek om de verschillende disciplines echt aan een gezamenlijk ontwerp te laten werken. Dit was overigens ook niet expliciet de doelstelling van het project.
Ten tweede zijn we in gesprek met het Stimuleringsfonds om te kijken of het mogelijk is in de hernieuwde Lay-Out aandacht aan de Architextiles te besteden. Omdat het hernieuwde Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie zich (nog) meer wil gaan richten op interdisciplinaire projecten, lijkt de Architextiles een goed voorbeeldproject. Ook voert Fokkema op dit moment gesprekken met een aantal producenten (o.a. Philips, Innofa en Hunter Douglas) om te kijken of een van de ideeën verder ontwikkeld kan worden voor toepassing in een project of voor de markt. Tenslotte heeft dit project ook invloed gehad op ons bureau zelf. Niet alleen door de kennisgeving binnen het bureau en de goede ervaring die we hebben opgedaan met textielontwerpster Anna Theodossiadou, die voor de Architextiles stage bij ons heeft gelopen, maar ook op een meer fundamenteel niveau. Besloten is om ook op langere termijn te blijven investeren in ontwerpend onderzoek. Allereerst door extra tijd en middelen binnen een concreet project vrij te maken om een ontwerpend (deel)onderzoek te doen naar een element binnen dat project. Daarnaast door ook in de toekomst projecten te blijven initiëren die verder gaan dan de waan van de dag. Op deze manier wil Fokkema & Partners Architecten ontwerpend onderzoek meer structureel in de werkwijze van het bureau verankeren.
6
In het jaar dat we aan de Architextiles hebben gewerkt is gebleken dat er veel belangstelling is voor de combinatie textiel en (interieur)architectuur. Er is al veel ontworpen en geëxperimenteerd met innovatief textiel op zich en met innovatief textiel en mode, maar textiel en (interieur)architectuur is een nog grotendeels onontgonnen gebied, dat, zoals hierboven al is beschreven, veel mogelijkheden biedt.
Er is zeker onderlinge beïnvloeding en kennis- en ervaringsuitwisseling geweest en het was ook motiverend en stimulerend om met verschillende disciplines samen te werken. Als we bij een volgend project wel zouden streven naar een gezamenlijk eindproduct, dan zou het de nuttig zijn om te kijken of we daar een andere vorm voor moeten kiezen, bijvoorbeeld door de ontwerpers in duo’s te laten werken (waarbij een van tweeën mogelijk een techneut is), door de opgave anders te formuleren of door nog bewuster mensen met bepaalde expertise aan een bepaalde opgave te koppelen, waarin duidelijk voor elke expertise een vraag is geformuleerd. Dat opgemerkt hebbende geloven we dat de open manier van werken waar we bij de Architextiles voor hebben gekozen een zeer breed scala aan resultaten heeft opgeleverd, van behoorlijk experimenteel to heel concreet, deels afhankelijk van welke achtergrond de ontwerper had (theater, mode, textiel of architectuur). Dit zien we ook als een belangrijke waarde. Terugkijkend op het project hopen we in de toekomst nog veel meer met Architextiles te kunnen doen, bijvoorbeeld door een publicatie of door een van onze ontwerpen te realiseren. En natuurlijk doordat met de Architextiles het (los van een project) ontwerpend onderzoek doen een vaste plek binnen ons bureau heeft gekregen.
7
A. BEELDVERSLAG: ONTWERPERS EN EINDRESULTATEN
8
9
DOEPELSTRIJKERS - ARCHITECTUUR www.doepelstrijkers.com Doepel Strijkers heeft onderzocht hoe textiel bij kan dragen aan het verbeteren van de klimatologische kwaliteit van een ruimte en hiervoor climate responsive textile surfaces ontwikkeld. In de toepassingen van textiel in het interieur zijn 4 type wanden ontwikkeld, welke ieder op hun eigen manier reageren op direct zonlicht, daglicht, zicht, thermisch isoleren en geluidsisolerend en -absorberend. Type A is een statische wand, die reageert op de eerde genoemde punten. Type B, C en D zijn dynamische wanden, welke reageren op de veranderingen in de seizoenen en dag. Type B is een wand welke geprogrammeerd is, wat als voordeel heeft dat het naast de eisen voor seizoen en moment op de dag ook kan reageren op het gebruik. Bij type C is een materiaal opgenomen die zorgt voor een 3D vervorming van het textiel ontstaat, als reactie op verandering is seizoen en dag. Type D is gemaakt van een textiel Shape Memory Alloys, waardoor het textiel zelf reageert op de verandering.
Analyse van de rol van textiel in relatie tot direct zonlicht, daglicht, zicht, thermische isolatie, geluidsisolatie en - absorbtie
Analyse van de relatie tussen de externe factoren en de verschillende oplossingen in textiel
10
Analyse materiaal in relatie tot activiteit, klimaat, lokatie en technische eisen
11
Type A - Statische wand
Type C - Dynamische wand
Type B - Dynamische wand
Type D - Dynamische wand door middel van Textiel met Shape memory Alloys
12
13
Type A - Statische wand
Type C - Dynamische wand
Type D - Dynamische wand met behulp van textiel met Shape Memory Alloys
14
15
FOKKEMA & PARTNERS ARCHITECTEN - ARCHITECTUUR www.fokkema-partners.nl Vouwstrukturen en structuren in textiel Fokkema & Partners Architecten was in eerste plaats verantwoordelijk voor de organisatie van het hele project. Daarnaast hebben we ook een eigen ontwerptraject doorlopen. We concentreerden ons op een viertal fascinaties tijdens dit ontwerptraject: vouwstructuren, 3D toepassingen van textiel, integratie van licht en textiel en het onderzoeken van het materiaal en de technieken zelf.
Sample met EL - Wire
Sample met ‘ingefreesde’ OLEDs
In de verkennende fase van het ontwerptraject hebben we eerst de integratie van licht en textiel in samenwerking met het V2 lab onderzocht. In een workshop waarin deelnemers allerlei smart textile technieken konden toepassen keken we naar bouwstenen voor de integratie van verlichting en naar de opbouw van verschillende typen elektrische circuits. Vervolgens ‘freesden’ we onder andere met de lasersnijder vlakjes uit in vilt, waarin we OLEDS konden inleggen en deden we verschillende proeven met lichtgevende materialen, zoals EL-wire, Leds en Luminex. Parallel hieraan zijn we aan de slag gegaan met onze fascinatie voor vouwstructuren, waarbij we begonnen met papier om daarmee de verschillende 3D structuren en hun speciale karakteristieken te onderzoeken. Zoals de mogelijkheid om de ene kant van de vouw er anders uit te laten zien dan de andere. Dit kan een verschil in kleur zijn, maar ook een verschil in transparantie en lichtdoorlatendheid. Ten tweede de mogelijkheid om vouwstructuren met behulp van en vrij simpele toevoeging (bijvoorbeeld een koord) in te schuiven tot een strak geometrisch pakket, in tegenstelling van de golven van bijvoorbeeld een gordijn. De volgende stap was de vertaling van de papieren proeven naar textiel. Een belangrijke vraag daarbij was of je de vlakken, de ribben of een combinatie van die twee moet verstevigen om van een slap textiel doek een 3D structuur te maken. Of dat je gebruik maakt van de zwaartekracht. Bij dit onderzoek wilden we proberen de belangrijkste kwaliteiten van textiel te behouden: de transparantie, de lichtheid, de tactiliteit en het gebruik van textieltechnieken. Daarnaast was de integratie van licht een aandachtspunt. Na het maken van een brede serie samples met de hand en met de naaimachine, hebben we een dag in het TextielLab in Tilburg gewerkt om te kijken hoe we de techniek van de borduurmachine en de lasercutter konden gebruiken om onze handgemaakte samples naar een grotere schaal te vertalen.
Sample met verstijfde ribben, gemaakt met de borduurmachine van het TextielLab
Als laatste stap zijn we gaan kijken hoe we deze resultaten konden vertalen naar toepassingen in een interieurproduct, waarbij we vooral zijn uitgegaan van grote (tijdelijke) ruimtes en vraagstukken uit onze eigen ontwerppraktijk. Daarbij hebben we vooral gekeken naar kantoorinterieurs, publieke ruimtes en tijdelijke inrichtingen. Dit heeft tot drie concepten geleid: 3D - stofferingen. Het idee achter deze stofferingen is dat je ze zowel vlak kunt toepassen als in 3D vorm, alleen door de stof te vouwen op de voorgestikte lijnen en een simpele structurele toevoeging te doen. De grafisch interessante 2D vorm is goed toepasbaar als stoffering van bijvoorbeeld loungebanken. De 3D vorm, door haar gunstige akoestische eigenschappen is geschikt voor akoestische panelen op de wand of vrijhangend in de ruimte of als bijvoorbeeld de achterzijde van kasten in open ruimten. Over de productie mogelijkheden hebben we een gesprek gevoerd met Innofa, een fabrikant van gebreide 3D stoffen met veel aandacht voor design en innovatie.
3D sample met verstijfde ribben en vlakken
16
3D sample met verstijfde ribben (zie ook sample EL - Wire hierboven)
Lichtwering – Privacy screen. Een telkens terugkerend spanningsveld in werkomgevingen is transparantie tegenover privacy. Opdit moment wordt dit (bijvoorbeeld bij overlegruimten of directiekamers) vaak opgelost met behulp van
17
folies, omdat vitrage als ouderwets wordt gezien. Deze driedimensionale gevouwen ruimtescheiding wordt geopend door hem in te vouwen. Hierdoor is hij in open toestand veel strakker dan een geplooide vitrage. Daarnaast biedt de vouwstruktuur de mogelijkheid om de ene kant van de vouw transparanter te maken dan de andere kant, waarmee de blikrichting gestuurd kan worden. Tenslotte draagt het 3D karakter ook bij aan de akoestiek van de ruimte. Textiele kroonluchter – vrijhangend plafondelement. In grote ruimtes, zoals in een boardroom of een atrium, ogen de bestaande verlichtingsarmaturen vaak veel te iel, zelfs als je ze in een serie ophangt. Door lichtvlakken ‘van de rol’ te maken door de integratie van licht in textiel, kan er een lichtgevend vlak op maat van de ruimte worden gemaakt. Nog een stap verder is om een opvouwbaar vlak in een atrium te hangen, niet alleen als lichtvoorziening wanneer het atrium als het donker wordt toch een wat onherbergzaam karakter krijgt, maar ook om de warmtehuishouding en de akoestiek te verbeteren. Over de textiele kroonluchter zijn we op dit moment in gesprek met Philips, die positief op het concept gereageerd hebben. In ons verdere onderzoek gaan we ons waarschijnlijk richten op de uitwerking van de textiele kroonluchter, alhoewel we de andere toepassingen zeker niet willen uitsluiten. Aandachtsgebieden zijn daarbij de integratie van het licht in de textiel en de mogelijkheden die de zwaartekracht bij het realiseren van dit idee biedt.
3D stofferingen - toepassing in loungebank
3D stofferingen - toepassing in loungebank
18
19
Lichtwering - Privacy Screen
Vrijhangend textielen plafondelement in atrium
Textielen kroonluchter
Showroom
20
21
ALEKSANDRA GACA - TEXTIELONTWERP www.aleksandragaca.nl INTERACTIEVE PATRONEN Ruimte decoratie die van sfeer kan veranderen en afgestemd kan worden op de cultuur van de gebruikers Tijdens de projectintroductie werden een aantal ideeën gepresenteerd die als inspiratie zouden kunnen dienen bij het ontwerpen van vernieuwend architectonisch textiel. Bij de invalshoek ‘Een ruimte die afhankelijk van de gebruikers van sfeer kan veranderen’ kwamen direct beelden op. Beelden van een stilte- of gebedsruimte die geschikt zou zijn voor meerdere culturen. Uitgangspunt voor het ontwikkelen van een interactief patroon-idioom werd gevonden in Arabische motieven. Papiermodel gelaagde patronen
Geweven sample met reflecterende/oplichtende patronen
Driedimensionaal Aleksandra Gaca is gespecialiseerd in de mogelijkheden van 3D-weefstoffen. In dit project is de stap gezet van een weefsel met een relatief korte ‘scherptediepte’ (enkele centimeters) naar een textiel product met een versterkte architectonische dieptewerking. Daarvoor werd eerst het driedimensionale begrippenkader nader onder de loep genomen. Termen als gelaagdheid, open/dicht, licht & schaduw leidden tot het basisidee van panelen of flexibele schermen die ten opzichte van elkaar verschoven of verplaatst kunnen worden. Wanneer er gewerkt wordt met semitransparante of uitgesneden stoffen in basispatronen ontstaat een doorzichtig patroonstelsel. Het uiteindelijke motief is dan afhankelijk van de precieze positie en afstand van de panelen onderling en het standpunt van de toeschouwer – een ‘diafragma’ werking. Iraanse architectuur en Arabische patronen Aleksandra Gaca was al langer gefascineerd door de oude Iraanse architectuur, Arabische motieven en hun constructies. Samengestelde lineaire patronen – horizontaal, verticaal, diagonaal – blijken een scala aan abstracte mogelijkheden op te leveren. Basis van alle Arabische patronen is een vierkant met 2 diagonalen en een cirkel. Vanuit de kruispunten worden telkens nieuwe verbindingslijnen toegevoegd, met als eindresultaat soms zeer ingewikkelde geometrische patronen. Vanuit deze inspiratiebron is de zoektocht naar patroontransities van start gegaan. Overlappingen en transities Voor haar textielontwerp koos Aleksandra uiteindelijk voor de 3 Arabische ‘basislijnen’ onder respectievelijk 30, 45 en 60 graden. Een aantal van deze driehoeksvormen werd in papier uitgewerkt om te kunnen experimenteren met verschuivingen en overlappingen. Deze aanpak leverde verassende open/dicht structuren op; een eindeloos spel van abstracte motieven. In de klassieke Arabische beeldtaal, maar evengoed in meer Westerse, modernistische plasticiteiten.
Patronen en licht
Integratie van kunstlicht Bij het omzetten naar textiele gelaagdheden is (semi)transparantie het sleutelwoord. Bekende technieken daarvoor zijn lasercut en ausbrenner. Als achtergrond kan daglicht (raampartij) of een aangelichte wand worden gebruikt. Deze randvoorwaarde is echter niet altijd even constant. Bovendien kan een afgesloten gordijn of roomdivider soms gewenst zijn. Daarom is gekozen voor het ontwikkelen van een dichtgeweven eindlaag die zelf als lichtbron werkt en de transparante patronen van achteren aanlicht. Twee opties zijn onderzocht in de vorm van proefstalen: 1. het gebruik van ledverlichting en 2. optische vezel. Led levert de mogelijkheid op om, computergestuurd, wisselende patronen te maken. Minpunt is de kostbare vervaardiging – de leds moeten met de hand bevestigd worden. Optische vezel – inmiddels al veelgebruikt in kunst, mode en andere creatieve toepassingen – lijkt veelbelovend als het gaat om productie op industriële schaal. In het TextielLab van het TextielMuseum is dit idee verder uitgewerkt. In eerste instantie in handweefproeven met reflecterend monofilament dat dezelfde fijne structuur heeft als optische vezel.
22
23
Conclusie Verschuivende geometrische patronen in transparante gelaagdheden bieden een goede mogelijkheid om de belevingssfeer van een ruimte aan te passen. Er kunnen Oosterse, maar evengoed Westerse patronen mee worden gemaakt, afhankelijk van de onderlinge positie van de patroondelen. Daarmee is bijvoorbeeld een stilteruimte heel eenvoudig aan te passen aan de culturele identiteit van de gebruikers, op een specifiek moment. De toepassing van kunstlicht in de vorm van een optische achtergrondlaag geeft verdieping van de sacrale belevingswaarde. Het concept heeft zeker een belofte voor verder onderzoek in zich. Dat betreft zowel de materialisatie van de constructie – schuifpanelen, gordijnen, rolgordijnen, etc. in textiel, papier of laminaat –, als de mogelijkheden die diverse lichtbronnen nog te bieden hebben. Einddoel kan zijn het samenstellen van een bibliotheek met cultureel herkenbare, iconische basispatronen – een idioom aan interactieve decoraties voor toepassing in de publieke ruimte. CV Textielontwerpster Aleksandra Gaca (1969, Polen) studeerde textiel en modevormgeving aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Den Haag. Zij is gefascineerd door de innovatieve mogelijkheden van driedimensionale weefstructuren. Veel van haar sculpturale constructies liggen op het snijvlak van kunst, design en ruimtelijke vormgeving. Conceptueel werk van haar is regelmatig te zien op vakbeurzen en tentoonstellingen. Serie geweven samples met oplichtende/reflecterende patronen
24
25
GROEP 3 : SAMIRA BOON - TEXTIELONTWERP, www.samiraboon.com ED VAN HINTE EN MIREILLE HOFWIJK - LIGHTNESS STUDIO, www.lightness-studios.nl SAKIA ROELOFS - ARCHITECTUUR, www.fokkema-partners.nl MARGREET SWEERS - THEATERONTWERP EN REGIE, www.paintedseries.com STOFFEN MET KARAKTER De verpersoonlijking van het materiële
Installatie ruimtelijk textiel ingang TextielMuseum
Installatie ruimtelijk textiel ingang TextielMuseum
Installatie ruimtelijk textiel ingang TextielMuseum
Installatie ruimtelijk textiel ingang TextielMuseum
Stof ademt, beweegt en reageert op zijn omgeving. Het beschikt over zeer diverse eigenschappen en kwaliteiten die meestal aan levende organismen worden toegeschreven. Binnen het onderzoeksproject Architextiles hebben we gezocht naar manieren om die eigenschappen te versterken en zichtbaar en tastbaar te maken. Na de eerste experimenten waarin we weefsel verstijfden met hars, besloten we ons zuiver te richten op het verkennen van textiel zelf, als geweven uitkomst van samengebrachte garens. Ons project berust uiteindelijk op twee uitgangspunten: In de eerste plaats kent textiel, afhankelijk van de samenstelling en de weeftechniek, verschillende ‘aggregatietoestanden’. Het is slapper of stijver, lichter of zwaarder, zachter of stugger. Het kan weelderiger aandoen of armzaliger. Afgezien daarvan kun je er vormen van snijden en het op verschillende manieren in de ruimte aanbrengen: liggend, hangend, gedrapeerd, enzovoort. In de tweede plaats dringt ‘beweging’ zich steeds nadrukkelijker op de voorgrond van wat we elke dag beleven. Het lijkt een doel op zich geworden. Als je dansers ziet op de computer waarmee je in een rijdende trein zit, dan zie je ze dansen via een camera die beweegt op een beeldscherm dat zelf ook meetreint. We ervaren al die gelaagde bewegingen spelenderwijs en zijn eraan gewend. Textiel is beweeglijk vergeleken met andere materialen die ruimtelijk worden toegepast. Die eigenschap hebben we proberen in te zetten teneinde aan een verlangen naar dynamiek tegemoet te komen en tegelijk juist te verleiden tot vertraging en bezinning. Vanuit dit perspectief was het interessant om te onderzoeken hoe verschillende weefsels zich in uiteenlopende omstandigheden gedragen. Luchtstromingen en al dan niet bewuste manipulatie bepalen dynamiek waarin het karakter van een weefsel voor onze zintuigen tot expressie komt. Adem, karakter en beleving zijn de kernbegrippen van onze verkenning en we hebben verschillende plaatsen beschouwd waar deze het best tot hun recht komen. Een stationsruimte tocht mooi en een lift heeft potentie, omdat hij eigenlijk nooit als ruimte is ontworpen en interessant is vanwege luchtdrukverschillen en menselijke interactie ‘tijdens de rit’. Met schaalmodellen hebben we proeven gedaan met een spiraalarrangement van boven het blikveld opgehangen weefsels. De beschouwer die zo’n ruimte inloopt zal de spiraalstructuur niet herkennen, maar wel kiezen tussen direct opzoeken van de verdichting in het midden of er omheen lopen. We bekeken de ‘persoonlijkheid’ van verschillende materialen, licht of zwaar, soepel of stug, door ze met menselijke stereotypen te associëren. Een van de bevindingen was dat karakters tot uiting komen door de manier waarop ze op hun omgeving reageren. Daarom lieten we verschillende invloeden vanuit de omgeving de revue passeren, van menselijke interactie (het ‘spelen’ met de stof) tot invloeden van wind, zon en warmte.
Schaalmodel van 3D weefsel met tussenruimtes
26
Voor de presentatie van het onderzoek werd een ruimtelijk textiel ontworpen dat voor een dagje de entree van het textielmuseum bewoonde. De grens tussen binnen en buiten en de grote hoeveelheid bezoekers zorgden ervoor dat de verschillende invloeden van de omgeving hier in gecondenseerde vorm samen kwamen. De installatie bestond uit drie contrasterende garens: bananenblad (abaca), mohair en papier, die elk een heel eigen karakter vormden. Door de innovatieve manier van programmeren ontstond hieruit het ruimtelijk weefsel. Het komt in één keer uit de machine en is opgebouwd uit 3 lagen die elkaar kruisen. Daardoor ontstaan ‘tussenruimtes’.
27
Deze kamertjes, elk met een andere ervaring door de verschillende combinatie van toegepaste garens, omsluiten de passanten en versterken daarmee de ervaring van de materialen. De mogelijkheden van deze ruimtelijke weeftechniek zijn zeer divers. Naast de voordelen van naadloze verbindingen biedt het een kans om een serie geschakelde ruimtes in één keer te produceren, een toepassing die veel potentie heeft voor architectuur. Deze eerste 1:1 proef van ruimtelijk textiel gaf veel inzicht in technische mogelijkheden en ruimtelijke werking. De structuur kan in korte tijd en met behulp van een betrekkelijk eenvoudig ophangsysteem grote tijdelijke ruimtes/hallen omvormen tot aangename en menselijke properties. De mogelijkheden vragen om nadere verkenning. Het tot de zintuigen laten spreken van het karakter van de stof en het benadrukken daarvan met beweging, vroeg om een ‘dwingende’, sterk verleidelijke opstelling. In dit onderzoek vanuit de architectuur bleek dat het wezen, de sensibiliteit en flexibiliteit van stoffen, snel uit ieders blikveld en vooral ‘tastveld’ verdwijnt ten faveure van het textiel als begrenzer van ruimte. Het is een uitdaging een daadwerkelijk zintuigelijke ‘ontmoeting’ met weefsel te bewerkstelligen.
Istallatie 3D textiel in de entree van het TextielMuseum
Installatie 3D textiel in de entree van het TextielMuseum
28
29
KOSSMANN.DEJONG EXHIBITION ARCHITECTS www.kossmanndejong.nl INTERACTIEF TEXTIEL Voor het ontwerpend onderzoeksproject Architextiles onderzocht Kossmann.dejong hoe textiel op een interactieve en haptische manier een rol kan spelen in informatieoverdracht. Kossmann.dejong is als bureau voor tentoonstellingsontwerp en interieur design gespecialiseerd in het ontwerpen van narratieve ruimtes, waarin de driehoeksrelatie ruimte – verhaal - bezoeker centraal staat. Omdat deze complexe relatie vele uitwerkingen kan hebben, is het bureau permanent op zoek naar nieuwe technieken en materialen om op maat gesneden interactie tot stand te brengen. Engaging spaces Kossmann.dejong ontwerpt ruimtes waar bezoekers in contact staan met de ruimte: ‘engaging spaces’. Ze worden onderdeel van hun omgeving en participeren actief in het verhaal dat in en met die ruimte verteld wordt. Met gebruik van diverse media – vorm, licht, geluid, kleur, textuur, film, tekst etc. – wordt onder meer een appel gedaan op alle zintuigen om de inhoud (het verhaal) om te zetten in een ervaring. In een geslaagd ontwerp van een narratieve ruimte worden technieken en materialen niet opgevat als gescheiden elementen, maar werkt alles samen om de interactie tussen ruimte – verhaal en bezoeker te bewerkstelligen.
Proefopstelling Haptic 3D Display - afbeelding kever: eerste laag informatie
Interactief textiel In diverse ontwerpen van Kossmann.dejong is textiel als materiaal ruimtelijk ingezet. Als verhalend element om teksten of beelden op te projecteren en tegelijkertijd om ruimtes te ensceneren. Bijvoorbeeld bij de tentoonstelling ‘Instanbul’ in De Nieuwe Kerk in Amsterdam (2006) of ‘De dood leeft’ in Het Tropenmuseum (2011), waar projecties op textiel een rol spelen in het inhoudelijk verhaal en bij de vorming van de ruimten. Voor het ontwerpend onderzoekstraject Architextiles is het materiaal textiel gekoppeld aan de zoektocht naar verdergaande interactiviteit. Het uitgangspunt was de vraag of ‘interactief textiel’ gecreëerd kon worden. Textiel met de eigenschappen van een touchscreen, maar dan driedimensionaal. Door te duwen tegen het ‘stretchy’ materiaal, dat functioneert als een display, ontstaat een ruimtelijke en haptische dimensie: het harder induwen van de stof levert meer of andere informatie op. Het geeft de mogelijkheid input te geven en terug te krijgen. De derde dimensie betekent hier dus: ergens letterlijk induiken, zodat je als bezoeker meer onderdeel van de vertelling wordt. Proefopstelling De ‘kinect’ is de technische toepassing bij uitstek om ‘interactief textiel’ of een ‘haptic 3D display’ mogelijk te maken. Zonder tussenkomst van een bedieningsapparaat registreert een sensor bewegingen of aanrakingen. Diverse experimenten zijn al succesvol met deze techniek uitgevoerd. In combinatie met een beamer kan het textiel als projectiescherm fungeren. Het materiaal ‘spandex’ is daarvoor het meest geschikt. Het is flexibel, stevig en is vaker gebruikt om ruimtelijke vormen te creëren. Kossmann.dejong heeft een proefopstelling gemaakt met spandex, projector en kinect om het concept te testen. Op het spandex is een afbeelding geprojecteerd, die bestaat uit vier lagen. De eerste laag die je ziet is een afbeelding van een kever. Duw je licht tegen het materiaal dan verandert de afbeelding onder je handen in een getekende dwarsdoorsnede van een Volkswagen kever (de tweede laag). Door harder te duwen transformeert deze in de buitenkant van een oud model van de VW kever (derde laag). Nog verder induwen van het textiel levert een nieuwer model van deze auto op (vierde laag). Het aanboren van een diepere laag gaat gepaard met geluid dat past bij de afbeelding, zodat je eveneens hoort wat je doet.
Proefopstelling Haptic 3D Display - afbeelding Volkswagen Kever: tweede laag informatie
30
31
The next step Voor Kossmann.dejong betekent de toepassing van deze techniek dat wanden, gemaakt van spandex, volledig kunnen participeren in het inhoudelijk verhaal van de ruimte. De nieuwsgierigheid van de bezoeker wordt maximaal opgewekt als de ruimte om hen heen te beïnvloeden is en door fysieke aanraking transformeert. Het draagt bij aan de totaalervaring als naast kijken en luisteren ook voelen en duwen wordt gestimuleerd bij de beleving en het opnemen van informatie. Het ‘interactieve textiel’ brengt het principe ‘engaging spaces’ naar een volgend level. Binnen het kader van Architextiles heeft Kossmann.dejong een prototype gerealiseerd dat de mogelijkheden van deze techniek in de basis illustreert. Met behulp van specialisten op het gebied van interaction en motion design kan de complexiteit en intensiteit een stap verder worden gebracht en zijn innovatieve toepassingen denkbaar
Proefopstelling Haptic 3D Display - schets Volkswagen Kever: derde laag informatie
32
33
PASCAL LEBOUCQ - THEATERONTWERP www.toneelgroepamsterdam.nl Ademende ruimte Mijn uitgangspunt bij dit researchproject bestond er uit om een ruimte te creëren met een materiaal dat dezelfde flexibiliteit, dynamiek, fragiliteit en speelsheid heeft als een gekreukt propje papier. Een ruimte die heel groot en uitgerokken kan zijn maar die ook heel klein en intiem in elkaar kan kreuken. Een ruimte die zowel in zijn vorm maar ook in zijn gebruik zeer organisch en dynamisch kan zijn. Een positieve tegenbeweging aan de vlakke, strakke wanden en de vaste rechte contouren waar we ons elke dag tussen bevinden. In mijn zoektocht kwam ik beelden tegen van tenten die bij stormweer honderden meters ver waren weggewaaid en onder bruggen en tegen gebouwen waren terecht gekomen. De gekke organische onlogische vormen en de deconstructie en verandering van de tentvormen die ontstonden door extreme impact van wind was een mooi aanknooppunt met mijn propje papier. De tentvormen die enerzijds in één luchtvlaag een totale metamorfose ondergaan maar ook op een totaal andere plek in de stad komen te staan sloot aan bij mijn fascinatie. De ongecontroleerde impact van de wind en de veranderlijkheid van gekreukte en uitgerokken volumes waren voor mij een belangrijke insteek bij dit project.
Proefopstelling met Tyvek en Japanse weerballon
Proefopstelling met Tyvek en Japanse weerballon
In de eerste fase heb ik op maquetteschaal geexperimenteerd hoe je zoveel mogelijk vaste delen van een standaard huis van vorm kan veranderen in dynamische en kreukbare oppervlakten. Door middel van kleine balonnetjes kon ik de wanden opblazen en weer vacuum trekken. In een zucht kan je delen van een gebouw verdubbelen of halveren in omvang. Er ontstaat een fascinerend spel tussen vaste en bewegende delen van de ruimte die zich transformeert van een archetypisch huis tot een propje papier. Een ruimte die zoals een long klein en groot wordt, afhankelijk van de activiteit en invulling van de gebruiker. Zowel de contouren van een gebouw vervagen of worden dynamisch als de grens tussen privéruimte en publieke ruimte. Dit effect van dynamische wanden zou op volledige schaal van een woning gerealiseerd kunnen worden maar bv ook op een kleinere schaal in één specifieke ruimte of interieur waarbij je zelf bepaalt hoe groot of hoe klein je de omgeving maakt. De wanden die als het ware het interieur of de ruimte overnemen construeren en deconstrueren een krachtige ongecontroleerde storm. Mijn ambitie bij dit onderzoeksproject was om één levensgrote test te realiseren waarbij ik een wanddeel volledig kon opblazen/ vervormen. Ik moest enerzijds op zoek gaan naar een materiaal dat dezelfde kwaliteit heeft als papier: een licht materiaal, kreukbaar en gemakkelijk vervormbaar en eshetisch gezien een kwetsbare uitstraling heeft. Een materiaal dat anderzijds scheurvast en luchtdicht is om te kunnen opblazen. Ik wilde hiervoor Tyvek Grafic gebruiken, dit is een kunststof materiaal gemaakt van polyethyleen vezel dat wordt toegepast voor kleiner drukwerk zoals enveloppen. Tyvek Grafic is op rol te verkrijgen van 1meter breed en is een zeer sterk materiaal dat aan alle eisen voldoet, gemakkelijk te verlijmen is en toch dezelfde mooie matte uitstraling heeft als papier.
Model in papier
34
Voor de test hadden we een frame opgebouwd van 6 x 4 meter waarbij we het Tyvek vlak van 10x 6 meter hadden ingespannen. Het Tyvek werd geplooid op het frame aangebracht waardoor er vanzelf grote stijve kreuken ontstonden in het vlak.
35
Achter het frame hadden we een contramuur opgebouwd waartussen we een japanse latex weerballon opbliezen die de Tyvekwand naar voor zou duwen. Deze weerballonnen kunnen in de vrije ruimte opgeblazen worden tot een diameter van +- 6 meter groot. De ideale ballon voor de grote ontplooing van de wand die ik voor ogen had. Door de ballon aan te sluiten op een krachtige ventilator konden we in een relatief korte tijd +- 2 minuten de Tyvec wand 4 meter ruimte inwaarts verplaatsen. Door het gelijkmatig opblazen van de ballon krijg je een mooie en geleidelijke ontwikkeling van de wand. De structuur van de wand blijft relatief zijn gekreukte vorm behouden doordat de ballon het Tyvek alleen maar naar voor duwt. Het gekreukte oppervlak was vanuit esthetisch oogpunt voor mij belangrijk om te behouden. Bij de test was het nadeel dat de ballon zich gelijkmatig in alle richtingen uitzet waardoor het moeilijker is om de wand meer specifiek in één bepaalde richting te sturen. Dit zou wel kunnen door middel van zeppelin vormige ballonnen te gebruiken zodat je meer puntgewijs bepaalde delen van de wand naar voor kan duwen. Door de ballon op sommige punten aan de Tyvekwand te verbinden wordt bij het leeglopen van de ballon het Tyvek materiaal weer op zijn beginpositie getrokken. Je kan deze dynamische wand inzetten om ruimtes in zijn geheel groter of kleiner te maken. Door verschillende drukpunten achter de wand te plaatsen kan je eveneens een afwisselend spel creëren van positieve en negatieve ruimtes in de wand zelf. Door deze geslaagde test is mijn fascinatie en ambitie om grote beweeglijke ruimtes te creëren alleen maar versterkt. Proefopstelling met Tyvek en Japanse Weerballon
36
37
WINDE RIENSTRA - MODEONTWERP www.winderienstra.com In mijn ontwerpen onderzoek ik structuur en textuur om tot architectonische ontwerpen te komen. Voor dit project wilde ik een interactieve ruimte creëren met licht en textuur waar je tot rust kan vinden. Een plekje waar je even tot jezelf kan komen en je kan terugtrekken om even te ontspannen. In de ruimte kun je liggen of zitten in bijvoorbeeld een meditatiehouding. Voor deze ruimte wilde ik een interactieve textuur ontwikkelen. Uiteindelijk ben ik uitgekomen op een textuur die licht geeft en reageert op je hartslag, waardoor je kan oefenen om je hartslag regelmatiger te maken en meer te ontspannen. Als je in de ruimte verblijft worden je zintuigen gestimuleerd, door lichtpatronen en de aaibaarheid van de muren. De Emwave app® is een bestaande app die de kleine variaties in je hartslag weergeeft waardoor je kan trainen om je hartslag meer coherent te maken. Door je hartslag coherentie te stimuleren, ga je je meer ontspannen en ben je gezonder. LED lampjes geven weer hoe coherent je hartslag is; rood is niet coherent, blauw is gemiddeld, groen is het meest coherent en dus ook het meest ontspannen. Het hart heeft veel invloed op onze gemoedstoestand en door de coherentie te trainen kun je je meer ontspannen, voel je je beter en positiever. Het apparaatje geeft een goed indicatie van je fysiologische en emotionele weerstand. Je hartslag wordt gemeten door aanraking met je duim of een licht klemmetje op je oorlel.
Proefmodel met Ledlampjes en glasvezel dat is aangesloten op de Emwave app®
Proefmodel
38
Omdat er zoveel variatie te meten is in de coherentie van je hartslag, geeft het heel veel mogelijkheden om te variëren met licht patronen en verschillende kleuren LED lampjes die je op het apparaatje kan aansluiten. Door het gebruik van glasvezel heb ik een textiel ontwikkelen waar verschillende kleuren licht doorheen schijnen. Het textiel bestaat uit een zwart stevig vilt met daar doorheen glasvezel bundels.
Proefmodel
39
BIJLAGE B - Tijdslijn
BIJLAGE C - Programma Kickoff Meeting
Fase 1 – Projectvoorstellen
Datum: 13 juni 2012 Locatie: Audax Textielmuseum Tilburg Waar: Auditorium, Foyer, TextielLab, Museumcafe ‘Bij Mommers’
1 juni 2010
Indiening voorstel voor een themanummer over Architextiles bij het tijdschrift Dax.
24 juni 2010
Dax Pitch, waarbij het voorstel van Fokkema & Partners Architecten met een meerderheid van stemmen wordt gekozen. Voordat het nummer gerealiseerd kan worden gaat Dax, onder invloed van de crisis, failliet.
10 nov. 2010
Indiening eerste onderzoeksvoorstel bij het SFA naar aanleiding van de Open Oproep: Innovatie van de interieurdiscipline.
15 dec. 2010
Toekenning startstipendium (€7500,-) samen met zes andere geselecteerde bureaus (uit 35 inzendingen)
14 okt. 2011
Indiening definitief onderzoeksvoorstel
16 dec. 2011
Toekenning projectsubsidie met unanieme stemmen (€52.240,-)
Fase 2 – Uitvoering Voorjaar 2012
Organisatie Kickoff Meeting en samenstelling van de 3 ontwerpteams
13 juni 2012
Kickoff Meeting in het TextielMuseum in Tilburg, aantal aanwezigen: 100 personen (zie bijlage 3)
Zomer 2012
Start van het ontwerptraject met 3 ontwerpteams met als deelnemers (zie ook bijlage 1) Team 1: Fokkema & Partners, Doepel Strijkers, Winde Rienstra, Pascal Leboucq Team 2: Fokkema & Partners, Kossman.dejong, V2 Lab, Aleksandra Gaca Team 3: Fokkema & Partners, Lightness Studios, Studio Samira Boon, Margreet Sweerts
4 dec. 2012
Expert Meeting in de faculteit Bouwkunde van de TU Delft, aantal aanwezigen: 24 personen (zie bijlage 4)
4 april 2013
Final Meeting in het TextielMuseum in Tilburg, aantal aanwezigen:120 personen (zie bijlage 5)
Programma 12.00 – 12.30 aankomst en koffie en thee (foyer auditorium) • Blok 1 – Textile Spaces 12.30 – 12.35 12.35 – 12.40 12.40 – 12.55 12.55 – 13.00 13.00 – 13.40 13.40 – 13.45 13.45 – 14.25 14.25 – 14.30 14.30 – 15.00
Welkom door Tracy Metz, journalist en auteur, NRC Handelsblad Welkom door Jeannette Bertels, stichting Mommerskwartier Introductie door Diederik Fokkema, architect bij Fokkema & Partners: Ruimte en Textiel Q&A Lezing constructie en innovatie door Adriaan Beukers, prof. TU-Delft composite structures, Faculty of Aerospace Engineering Q&A Lezing Claudy Jongstra, textiel ontwerp Q&A Pauze (foyer auditorium)
• Blok 2 – Mapping the Field 15.00 – 15.20 15.20 – 16.05 15.30 – 16.05 16.05 – 16.50 16.05 – 16.50 16.50 – 17.30
Introductie TextielLab door Hebe Verstappen; creative director TextielLab Groep A: Excursie naar TextielLab Groep B: Korte films textielontwerpers en projecten Groep A: Korte film textielontwerpers en projecten Groep B: Excursie naar TextielLab Pauze lang (Museumcafe ‘Bij Mommers’, incl. hapjes)
• Blok 3 – Light & Innovation 17.30 – 18.10 18.10 – 18.15 18.15 – 18.55 18.55 – 19.00 19.00
Lezing licht & textiel door Sanae Chraibi en Steven Luijtjens, Place-It Lab, Philips Intelligent Textiles Q&A Lezing textiel en architectuur door Peter Niessen, Inside-Outside Q&A Einde programma
19.00 – 19.30: Eventueel nog even nakletsen met een drankje (Museumcafe ‘Bij Mommers’)
40
41
BIJLAGE D - Programma Expert Meeting
BIJLAGE E - Programma Final Meeting
Datum: 4 december 2012 Locatie: BK-City, TU Delft,Julianalaan 132-134. 2628 BL Delft Waar: Berlage 2 Zaal
Datum: 4 april 2013 Locatie: TextielMuseum Tilburg Waar: Auditorium, Foyer, Museumcafe ‘Bij Mommers’
Programma 13.00 – 13.30 aankomst en koffie en thee
(ochtend Tentoonstellingen TextielMuseum (vrijkaartjes voor alle ‘Architextiles–final meeting’ bezoekers)
• Blok 1
Programma 13.30 – 14.00 Aankomst en koffie en thee (foyer auditorium)
13.30 – 13.35 13.35 – 13.50 13.50 – 13.55 13.55 – 14.05 14.05 – 14.10 14.10 – 14.20 14.20 – 14.25 14.25 – 14.40 14.40 – 14.45 14.45 – 15.15
Welkom door Diederik Fokkema, architect bij Fokkema & Partners Presentatie Doepel Strijkers Architecten (15 min) Q&A Presentatie Pascale Leboucq (10 min) Q&A Presentatie Winde Rienstra (10 min) Q&A Presentatie Fokkema & Partners Architecten (15 min) Q&A Pauze
• Blok 2 15.15 – 15.25 15.25 – 15.30 15.30 – 15.40 15.40 – 15.45 15.45 – 15.55 15.55 – 16.00 16.00 – 16.20 16.20 – 16.25 16.25 – 16.30
Presentatie Kossmanndejong (10 min) Q&A Presentatie V2 Lab (10 min) Q&A Presentatie Aleksandra Gaca (10 min) Q&A Presentatie Groep 3 (20 min) Q&A Fokkema & Partners Architecten: Vervolgtraject Architextiles
16.30 – …….
Napraten
42
• Blok 1 14.00 – 14.05 14.05 – 14.10 14.10 – 14.15 14.15 – 14.30 14.30 – 14.35 14.35 – 15.05 15.05 – 15.10 15.10 – 15.25 15.25 – 15.30 15.30 – 16.00
Opening door Tracy Metz Welkom door Laura Atsma (Fokkema & Partners) Welkom Errol van de Werdt (directeur TextielMuseum Tilburg) Presentatie Pascal Leboucq (+ video) Q&A Presentatie groep Groep 3 (Ed van Hinte, Margreet Sweerts, Samira Boon, Saskia Roelofs) (+ installatie) Q&A Presentatie Kossmann.dejong (+ mock-up) Q&A Pauze (foyer auditorium) Gebruik mock-up Kossmann.dejong
• Blok 2 16.00 – 16.15 16.15 – 16.20 16.20 – 16.40 16.40 – 16.45 16.45 – 17.00 17.00 – 17.05 17.05 – 17.25 17.25 – 17.30 17.30 – 17.35
Presentatie Aleksandra Gaca (+ samples) Q&A Presentatie Fokkema & Partners (+ samples) Q&A Presentatie Winde Rienstra (+ samples) Q&A Presentatie Doepel Strijkers (+ 3D-animatie) Q&A Slotwoord Tracy Metz
17.35 - .....
Napraten
43
BIJLAGE F - Memo rechten deelnemers Architextiles Om misverstanden tijdens het ontwerptraject te voorkomen, hebben we in deze memo nog even op een rijtje gezet hoe we willen omgaan met de rechten over de resultaten van de verschillende ontwerpteams. Zoals in de eerdere memo vermeldt zal het eindresultaat van het Architextiles ontwerpend onderzoek bestaan uit de schetsen, modellen, proefjes etc van het ontwerptraject en een schetsontwerp voor één of eventueel meerdere uitgewerkte ideeën, afhankelijk van wat een ontwerpteam kiest om uit te werken. Het schetsontwerp bestaat uit tekeningen en/of een model/ en/of een Artist Impression. De rechten op de schetsen, ideeën en het uiteindelijke schetsontwerp blijven eigendom van de deelnemers. Ze mogen deze publiceren, maar wel met vermelding van alle ontwerpers die meegewerkt eraan hebben en met bekendmaking dat het ontwerp binnen het Architextiles project tot stand gekomen is. Daarnaast mag het SfA (onder dezelfde voorwaarden) het eindresultaat publiceren. Bij activiteiten die binnen het project vallen (zoals uitnodigingen, nieuwsbrieven, aankondigingen etc) is het van belang om het Stimuleringsfonds voor Architectuur als subsidieverstrekker op te nemen. Tenslotte zal Fokkema & partners conform het onderzoeksvoorstel, zoals dat gehonoreerd is door het SfA de resultaten gebruiken voor de afsluitende tentoonstelling en/of presentatie (ook onder dezelfde voorwaarden). Indien een team het eindresultaat van het ontwerptraject verder wil ontwikkelen, bijvoorbeeld in samenwerking met een commerciële partij of om het toe te passen in een project, dan gaan de betrokken deelnemers opnieuw met elkaar aan tafel zitten. Het Architextiles project is na het schetsontwerp afgerond en Fokkema & Partners is dus ook niet meer verantwoordelijk voor het verloop of de organisatie van deze onderhandelingen. We hopen met dit memo in ieder geval de grote lijnen van hoe we willen omgaan met de rechten te hebben aangegeven. Mochten er tijdens het ontwerptraject (dat in dit stadium nog een vrij grote mate van onvoorspelbaarheid heeft) toch nog onverwachte vragen opduiken, dan hebben we er alle vertrouwen in dat we daar in onderling overleg een redelijke vorm voor kunnen vinden.
44
Fokkema & Partners Architecten BV Phoenixstraat 49 B 2611 AL Delft
T +31 15 215 8281
[email protected] www.fokkema-partners.nl