ARCHITEXTILES Ontwerpend onderzoek naar innovatieve textieltoepassingen in interieur
Onderzoeksvoorstel Stimuleringsfonds voor de Architectuur (SfA) 14 oktober 2011
FOKKEMA & PARTNERS ARCHITECTEN Ir. Drs. Anna Chris Eikelboom Ir. Twan Steeghs
INHOUD
•
1. Inleiding
•
2. Onderzoek en probleemstelling 2.1 Onderwerp 2.2 Probleemstelling 2.3 Doelstellingen en relevantie
•
3. Onderzoeksmethode en fasering 3.1 Het symposium 3.2 Het ontwerpend onderzoek 3.3 De kennisdeling
4. Conclusie
•
Beeldverslag Bijlagen
• • •
A. Bibliografie B. Mapping The Field: opleidingen, gespecialiseerde instituten en ontwerpers C. Logboek
ARCHITEXTILES Ontwerpend Onderzoek naar Innovatieve textieltoepassingen in interieur 1. INLEIDING Van oudsher neemt textiel binnen de architectuur een belangrijke plaats in. Over de hele wereld vinden we voorbeelden van tenten en andere primitieve vormen van beschutting opgebouwd uit doeken, dekens en matten en ook in onze tijd zoekt een groot deel van de wereldbevolking beschutting in een onderkomen gemaakt van textiel of met behulp van textieltechnieken, zoals gevlochten matten of tentconstructies. Interieur en exterieur vormen een eenheid in materiaal. Deze primitieve bouwwerken kenmerken zich door flexibiliteit, tijdelijkheid en improvisatie. Ook als voor het exterieur duurzamere materialen als hout, steen en glas worden gekozen, blijft textiel een belangrijke rol in het interieur spelen. Tot halverwege de vorige eeuw was interieurtextiel zoals gordijnen, meubelstofferingen, kleden en (stoffen)behangen een integraal onderdeel van architectuurstijlen, zoals bij de Arts & Crafts beweging in Engeland, de Art Nouveau in België en het Bauhaus in Duitsland. Hierbij speelde opkomst van de industrialisatie en de daarmee gepaard gaande technologische ontwikkelingen een belangrijke rol. Het is pas met de ontwikkeling van het laatmodernisme dat harde materialen, zoals glas, beton en steen in het interieur steeds meer de overhand hebben gekregen op de warmere en meer ambachtelijke materialen, zoals textiel. De laatste jaren is hier een kentering in waar te nemen. Textiel staat weer volop in de belangstelling door de snelle technologische ontwikkelingen binnen het vakgebied, zoals de opkomst van nieuwe synthetische vezels en de ontwikkeling van intelligente stoffen (smart textiles). Met deze ontwikkelingen zijn ook de grenzen van textieltoepassingen binnen het architectonisch ontwerp opgerekt. Ook is door de vergaande industrialisering en bijbehorende standaardisering de behoefte aan authenticiteit gegroeid. Samen met de roep om een meer duurzamere samenleving heeft dat geleidt tot een herwaardering van oude ambachten en warmere materialen zoals textiel. Ambachtelijke kwaliteit gaat hierbij samen met geavanceerde materialen en computergestuurde ontwerp- en productiemethoden. De herwaardering van textiel in de architectuur heeft ook te maken met het feit dat textiel een aantal eigenschappen heeft die het zeer geschikt maken voor zowel exterieur- als interieurtoepassingen als voor combinaties ervan. De belangrijkste hiervan zijn: •
Akoestische eigenschappen Textiel draagt bij aan de akoestiek door horizontale en verticale stofferingen, maar ook door speciale akoestische (3D) elementen. Deze eigenschap is ook belangrijk bij herbestemmingprojecten waarbij de akoestische eigenschappen vaak niet stroken met de nieuwe eisen.
•
Lichtwerende en lichtdoorlatende eigenschappen Textiel heeft een heel breed scala aan mogelijkheden om transparante en dichte afscheidingen te maken plus alle gradaties die daar tussenin liggen. Bijvoorbeeld door middel van dunne of open weefsels, laser- en ausbrennertechnieken, maar ook door het (plaatselijk samenbinden van garens en bewust aantasten van de weefsels.
•
Constructieve eigenschappen De soepelheid en het lichte gewicht maken textiel zeer geschikt voor tijdelijke constructies en voor het maken van goedkope en flexibele volumes in bestaande bouw. Door de flexibiliteit zijn ook vrije en golvende driedimensionale vormen overtuigend te maken.
1
Daarnaast biedt textiel een heel scala aan vormgevingsmogelijkheden die andere materialen niet hebben, zoals plooien, vouwen, samentrekken, uitrafelen etc. •
Thermisch Isolerende eigenschappen De thermische en isolerende eigenschappen van textiel maken het bij uitstek geschikt voor bescherming tegen het klimaat. Niet alleen in de vorm van kleding die beschermd tegen de kou, de zon, maar ook tegen de warmte (dikke lagen kleding van woestijnvolken) en voor allerlei vormen van beschutting en behuizing, maar ook voor een breed aantal producten tussen kleding en huis, zoals een lekker warme slaapzak, dekens, gordijnen of een fleece rondom een thermoskan. De mogelijkheid om PCM’s (Phase Changing Materials) in textiel op te nemen, maakt textiel geschikt als warmte accumulerend materiaal, dat hitte kan opslaan om in een later stadium (als de omgeving afkoelt) weer vrij te geven.
•
Waterabsorberende en waterafstotende eigenschappen Er bestaat een groot aantal textielproducten die gebruik maken van de absorberende eigenschappen van textiel, denk maar aan handdoeken, maar ook aan allerlei sportkleding. Met name de laatste bedrijfstak is de afgelopen jaren met allerlei vormen van steeds lichter en steeds beter absorberend textiel gekomen. Een van de oudste vormen van absorptie is de grofgeweven bedoeïenentent van kameelhaar. Bij zonnig en droog weer biedt het weefsel schaduw, maar ook verkoeling omdat de wind er makkelijk doorheen kan waaien, bij regen zuigen de vezels zich vol, zetten uit en maken de tent waterdicht. Dichter bij huis zijn ook de textielsoorten die toegepast worden in paraplu’s, regenpakken en scheepszeilen voorbeelden van waterdicht textiel.
•
Esthetische en tactiele eigenschappen Textiel is een materiaal met een hoge aaibaarheidsfactor, waardoor het zeer geschikt is om de sfeer en de uitstraling van een ruimte te beïnvloeden. Door haar esthetische en tactiele eigenschappen zit ze de gebruiker van een interieur veel dichter op de huid dan de harde materialen die gangbaar zijn voor het exterieur. Sommige textieltoepassingen in interieur maken welbewust gebruik van een of meerdere van deze eigenschappen, maar velen zijn ook in eerste instantie ontworpen om de sfeer van ruimten te bepalen en dragen als bonus met een of meerdere van de beschreven eigenschappen mee aan een technische verbetering van het binnenklimaat. Meer aandacht voor de technische en functionele aspecten van textieltoepassingen in een interieur zou de toepasbaarheid vergroten en versterken.
2. ONDERZOEK EN PROBLEEMSTELLING 2.1 Onderwerp De keuze voor textiel heeft, behalve de in hoofdstuk 1 beschreven redenen, ook te maken met de fascinatie voor textiel van Fokkema & Partners Architecten zelf. In juni 2010 won Fokkema een gastredacteurschap bij het tijdschrift Dax met het onderwerp Architextiles, waarbij ze de mogelijkheid kreeg om een heel nummer te maken over textiel in relatie tot architectuur. Toen de Dax na de zomer als gevolg van de crisis failliet ging besloot Fokkema & Partners om op zoek te gaan naar een andere vorm om dit onderwerp verder uit te diepen. Fokkema & Partners heeft al vanaf haar oprichting affiniteit met textiel in interieur. Zo ontwikkelde ze voor verschillende opdrachtgevers een eigen tapijt dat aansloot bij de specifieke identiteit en uitstraling van hun organisatie. Een aantal van deze tapijten is later in de collectie van de fabrikant is opgenomen (Barcode, X-trulair, Arabesque). Ook paste ze vilt toe als integraal onderdeel van het ontwerp voor de inrichting van de projectontwikkelaar Kristal in de van Nellefabriek. Daarnaast werkt Fokkema & Partners regelmatig samen met ontwerpers uit andere disciplines, zoals met textielkunstenaars (Claudy Jongstra en Aleksandra Gaca) en met grafisch ontwerpers zoals bij
2
Stadsdeel Oud Zuid. Bij dit laatste project is vilt gebruikt als akoestisch scherm, maar zijn ook de nummeringen van de loketten gelaserd en ingelegd in vilt. Voor de publieke ruimte van een project voor de Gemeente Amsterdam ontwierp Fokkema en Partners een constructie om tijdelijke ruimtes met textiel te maken. Tenslotte kunnen textieltechnieken vertaald worden naar andere materialen. Vanuit dat gegeven ontwierp Fokkema & Partners voor Loyens en Loeff in Amsterdam een half transparante wand in aluminium gebaseerd op kantmotieven. Een tweede reden is dat er de laatste jaren een duidelijke herwaardering is van het ambacht in combinatie met moderne (computer) technieken. De opkomst van initiatieven als de Materia laten zien dat er veel breder geëxperimenteerd wordt met de materialisatie van gebouwen en interieurs als in de hoogtijdagen van het modernisme, toen kale beton, glas, staal en steen de boventoon voerden. Een onderzoek naar nieuwe toepassingen van een materiaal past goed binnen deze ontwikkelingen. Een laatste argument is dat er de laatste jaren een explosieve technologische ontwikkeling heeft plaatsgevonden binnen de textieldiscipline. Met de opkomst van nanotechnologie, smart textiles en dynamisch textiel zijn de mogelijkheden sterk uitgebreid. Parallel daaraan is ook de belangstelling voor textiel in de media en in de maatschappij toegenomen. Lucht- en ruimtevaarttechniek van de TU Delft organiseerde in samenwerking met Droog Design het afgelopen decennium driemaal het Dry Tech symposium, waarbij materiaaldeskundigen met ontwerpers samenwerkten. Dit resulteerde onder andere in de bekende macraméstoel van Marcel Wanders. Verder was in de zomer van 2010 de Pretty Smart Textiles tentoonstelling in Den Haag te zien, met beeldend kunstenaars die de grenzen van de nieuwe textieltechnologie onderzochten, en in 2007 de tentoonstelling High Tech Low Tech die het Audax textielmuseum in over de nieuwste technische ontwikkelingen op textielgebied. Ook architectuurbladen als 010 en de AWM publiceerden afgelopen jaar speciale katernen over de toepassing van textiel in interieur. Al deze nieuwe ontwikkelingen worden volgens ons nog te weinig benut in de dagelijkse praktijk van het interieurontwerp, Ondanks het feit dat textiel een aantal eigenschappen heeft die goed aansluiten bij hedendaagse ontwerpvraagstukken. Er mist een vertaalslag tussen de ontwikkelingen op het gebied van kunst, techniek en mode en de dagelijkse praktijk van het interieurontwerp. De Open Oproep Interieur van het Stimuleringsfonds voor de Architectuur sloot naadloos aan bij de fascinatie van Fokkema & Partners voor textiel en bij de gesignaleerde potentie die het materiaal binnen de interieurdiscipline biedt. Fokkema voelt zich daarbij gesteund door de hoge prioriteit die het SfA aangeeft te willen geven aan het ontwerpend onderzoek en de ontwikkeling van de ontwerpende disciplines. Dit onderzoek wil zich daarom richten op kennisontwikkeling, zowel technisch als theoretisch, in relatie tot een ontwerpproces, op het gebied van de mogelijkheden van textiel in interieurontwerp. 2.2 Onderzoeksvraag Fokkema & Partners Architecten is in de eerste plaats een ontwerpbureau. Het heeft geen lange (theoretische) onderzoekstraditie waar de vraagstelling van dit onderzoek integraal onderdeel van uitmaakt. De formulering van onze probleemstelling, de keuze van het onderwerp en de manier om dit te onderzoeken liggen direct in het verlengde van de dagelijkse praktijk en de ontwerpvraagstukken die we daarin tegenkomen. Door het onderzoek deels op een ontwerp te baseren willen we optimaal gebruik maken van onze ontwerpervaring en kennis op interieurgebied en onze vaardigheid in het samenwerken met andere (ontwerp)disciplines. De reden om onderzoek te willen is het feit dat er binnen de dagelijkse ontwerppraktijk dikwijls te weinig ruimte is om dieper op een ontwerpvraagstuk in te gaan. Budgetten en planning zijn, zeker sinds de crisis, zeer sturend tijdens het ontwerpproces. Daarnaast roept de crisis ook nieuwe ontwerpvragen op: over duurzaamheid, over tijdelijkheid en over andere vormen
3
van materiaalgebruik. Dit vraagt ruimte voor experiment en innovatie. Met het voor ons nieuwe instrument van het ontwerpend onderzoek, willen we ons kunnen verdiepen in een ontwerpvraagstuk waar we naar ons gevoel binnen de “gewone ontwerppraktijk” niet de ruimte hebben om er een bevredigend antwoord op kunnen vinden. Hierdoor zien we de onderzoeksvraag aan de ene kant in het verlengde van de “normale ontwerppraktijk” en aan de andere kant als een mogelijkheid om daar bovenuit te stijgen. De vraagstelling voor het onderzoek hebben we als volgt geformuleerd: Wat zijn de innovatieve mogelijkheden van textiel als middel om ruimte te maken binnen een (tijdelijke) interieuropgave? De toevoeging van het aspect van tijdelijkheid komt voort een ontwikkeling die we het laatste jaar in verschillende van onze eigen projecten zijn tegengekomen. Onder invloed van de crisis is namelijk de vraag toegenomen naar een interieurontwerp met een kortere levensduur en een lager budget dan voor de crisis gebruikelijk was, een tijdelijk interieur als overbrugging naar een meer definitieve renovatie in de toekomst (en na de crisis). De relatie tussen textiel en tijdelijkheid is niet nieuw. Het allereerste gebouw dat geheel van textiel was gemaakt, zowel wat betreft het exterieur als het interieur, de tent, was immers een tijdelijk ontwerp bij uitstek. Het aspect van tijdelijkheid in relatie tot interieur is eigenlijk niet zo vreemd omdat een interieur per definitie veel tijdelijker is dan het gebouw zelf. Het interieur is de schakel tussen het permanente gebouw en de steeds veranderende gebruiker. Het interieur om ons heen is onze derde huid, niet zo flexibel onze kleding, maar veel dichter op onszelf dan het gebouw. Toch zijn er maar weinig interieurs die deze eigenschap ook in hun vormgeving en materiaalkeuze doorvoeren. Toch heeft het maken van herkenbaar tijdelijke interieurs niet alleen voordelen in relatie tot het budget, de bouwtijd en het materiaalgebruik. Het realiseren van interieurs met materialen die bij de gebruiksduur passen is ook een veel duurzamer oplossing dan het kiezen van materialen die niet versleten in de container verdwijnen als een gebruiker verandert. Daarnaast kan het ook een positieve invloed hebben op een organisatie in transitie, want met een tijdelijke uitstraling veranderen ook het gedrag en de verwachtingen van de gebruiker. Er ontstaat een gevoel van vrijheid en experiment, waarin het zoeken naar nieuwe leef- of werkvormen goed kan gedijen. Textiel is een materiaal dat door haar technische en esthetische eigenschappen zeer geschikt lijkt om deze tijdelijke ruimte ‘als een derde huid’ mee vorm te geven. 2.3 Doelstellingen en relevantie Het primaire doel van dit onderzoek is om in een experimenteel ontwerptraject innovatieve textieltoepassingen in interieur te onderzoeken. Daarbij willen we ons primair op de functioneeltechnische, ruimtelijke en architectonische aspecten van textiel richten. Ook de decoratieve en verhalende kant kan een resultaat zijn, maar het is niet ons primaire doel. Dit doel wordt zowel met behulp van kennisverwerving als met een interdisciplinair ontwerp gerealiseerd. De kennisverwerving richt zich op de technische mogelijkheden van textiel in interieur, zoals op het gebied van akoestiek, thermische isolatie en constructie. Verder inventariseren we manieren waarop textiel tot nu toe in interieur is toegepast, zowel in historische als in hedendaagse toepassingen. Deze kennis vormt de input voor het ontwerpend onderzoeken van innovatieve toepassingen van textiel in interieur. Deze laatste vorm heeft een sterke interdisciplinaire ontwerpcomponent, waarbij de kruisbestuiving tussen verschillende vakgebieden, zoals collega interieurarchitecten, technici, en ontwerpers (mode, textiel en decor) een belangrijke rol speelt.
4
Met deze twee middelen wil Fokkema & Partners een aanzet geven voor het dichten van de beschreven kloof tussen de (innovatieve) mogelijkheden van textiel en de manier waarop het in interieurontwerp wordt toegepast. Hiertoe hebben we een aantal concrete instrumenten in het onderzoek ingebouwd, die verder worden toegelicht in het volgende hoofdstuk: • • •
Het symposium Het ontwerpend onderzoek De kennisdeling: een publicatie, een afsluitende lezing en een tentoonstelling.
We verwachten, dat naast deze primaire resultaten, de spin-off van dit onderzoek veel ruimer is, hoewel de omvang en de richting daarvan in dit stadium moeilijk te voorspellen zijn. Afhankelijk van het verloop van het onderzoek zou er een pilot of een proefopstelling, in samenwerking met een opdrachtgever of fabrikant, uit kunnen komen, waarin de onderzoeksuitkomsten getest worden aan de dagelijkse ontwerprealiteit. Een andere mogelijke spin-off zou een uitgebreidere publicatie kunnen zijn, een lezingenserie, een (reizende) tentoonstelling of een tentoonstellingsinrichting. Tenslotte is er ook een niet meetbare spin-off die voortkomt uit de interactie tussen de verschillende deelnemers, zoals de ontwerpers, de fabrikanten en de techneuten. 3. ONDERZOEKSMETHODE EN FASERING Fokkema & Partners heeft gekozen voor een ontwerpend onderzoek, omdat de onderzoeksvraag gebaseerd is op ontwerpvraagstukken uit de praktijk. Dit betekent dat het ontwerpen zelf, de input hiervoor en de reflectie erop drie belangrijke aspecten zijn waar het onderzoek om draait. Omdat het onderzoek mede afhankelijk is van de interactie tussen de deelnemers is het verloop niet helemaal vast te leggen. Daarom hebben we ervoor gekozen om in de vorm van korte voorbeeldscenario’s te beschrijven hoe we ons voorstellen dat het onderzoek zal gaan verlopen. Het onderzoek bestaat uit 3 onderdelen: symposium, ontwerpend onderzoek en kennisdeling, die we hieronder verder beschrijven. 3.1 Het symposium Het onderzoek begint met een symposium over textiel en interieur. De input voor het symposium wordt geleverd uit het Vooronderzoek dat we als voorbereiding op dit onderzoeksvoorstel hebben gedaan. Daarin verzamelde Fokkema & Partners zoveel mogelijk kennis over wat er in Nederland en de omringende landen gebeurd op het gebied van textiel in relatie met (interieur)architectuur (zie bijlage A: Bibliografie en bijlage B: Mapping the Field. Deze bijlagen zullen in de loop van het onderzoek steeds verder uitgebreid worden). Het doel van deze inventarisatie was het opstellen van de long- en de shortlist voor de ontwerppartners, de mogelijke technisch specialisten en de klankbordgroep. Naast een literatuuren internetresearch hebben we verschillende lezingen en presentaties bezocht, en een aantal verkennende gesprekken gevoerd met kunstenaars, specialisten en gespecialiseerde instellingen (zie bijlage C: logboek). In schema ziet het vooronderzoek er zo uit:
5
Voor de locatie van het symposium denken aan het NAI in Rotterdam, de Technische Universiteit Delft of het Materia Center in Amsterdam. Voor dit symposium worden de volgende sprekers uitgenodigd, die allen op een innovatieve manier met hun vakgebied bezig zijn: • Vier technisch adviseurs op gebied van akoestiek (Peutz og), constructie (prof. Adriaan Beukers, TUD, gespecialiseerd in constructies op basis van textiel), thermische isolatie (Peutz og) en verlichting/lichtwering (Place-It ism Philips, groot Europees onderzoeksprogramma op het gebied van de integratie van verlichting in textiel). Deze adviseurs houden ieder een lezing van drie kwartier, toegespitst op hun specifieke kennis van textiel. • Fokkema & Partners. Wij houden een inleidende lezing van een uur waarbij we aandacht besteden aan de historische aspecten van textiel en interieur en aan de hedendaagse vernieuwingen en toepassingen, gerangschikt naar typologie. • De (textiel)ontwerpers van de longlist. Deze geven een korte (maximaal 10 minuten) pre sentatie van hun eigen werk Als toehoorders van het symposium sturen we uitnodigingen naar de deelnemers en collega interieurbureau ’s, die geïnteresseerd zijn in textiel en interieur. Verder staat het symposium open voor bouwkundestudenten en studenten textiel en mode aan kunstacademies en lerarenopleidingen en alle verder geïnteresseerden. Het symposium dient, naast algemene kennisdeling op het gebied van de Architextiles in interieur, als kennismaking, inspiratie en kennisinput voor de deelnemers aan het ontwerptraject. De namen op de (voorlopige) longlist zijn de volgende: Ontwerpers: • Matthijs Boelee (Mode) • Samira Boon (Textiel) • Doepel Strijkers Architecten (Interieurontwerp) • Aleksandra Gaca (Textiel) • Catharina Idema (Interieurtextiel) • Claudy Jongstra (Textiel) • Edwin Kolpa (Decorontwerp) • Eva Malschaert (Textiel, Interieur en Mode) • Bertina van Nieuwenhuizen (Textiel) • Anique Noordman (Textiel) • Winde Rienstra (Mode) • Jan Versweyveld (Decorontwerp) • Merkx en Girod Architecten • Next Architects Techneuten • Prof. Ir Adriaan Beukers (TUD, Lucht- en ruimtevaarttechniek) • Liesbeth van Pieterson (Philips, Place-It Lab) • Akoestisch adviseur van Peutz (of een vergelijkbaar bureau) • Thermisch adviseur van Peutz (of een gelijkwaardig bureau) Overig • Suzanne Russeler (Audax Textielmuseum in Tilburg) • Els Zijlstra (Materia) De achtergrond van de namen op de voorlopige longlist en de overige deelnemers is uitgebreider omschreven in bijlage B. Met een aantal personen op de longlist hebben we al verkennende gesprekken gevoerd. 3.2 het ontwerpend onderzoek Als ontwerpbureau met veel ervaring met praktijkgerichte ontwerpopgaven en met een onderzoeksvraag die voortkomt uit de dagelijkse ontwerppraktijk, onderscheiden we ons van indieners, die meer een theoretische onderzoekstraditie of -focus hebben binnen hun bureau.
6
Het ontwerpend onderzoeken speelt daarom ook een centrale rol binnen ons onderzoek. Hierbij beginnen we met een verbredende eerste fase, die in de tweede fase versmalt en verdiept wordt, waarbij we in het laatste stadium zoveel mogelijk de reële ontwerppraktijk proberen te benaderen. Er zijn in het traject momenten van externe feedback opgenomen, namelijk de terugkoppeling op de ontwerpen door de klankbordgroep en het raadplegen van de technisch specialisten. Het ontwerptraject draait rond de volgende ontwerpopgave: Ontwerp een nieuw ruimtescheidend/vormend element dat een alternatief is voor de huidige eenduidige (binnenwand)systemen. Speciale aandachtspunten hierbij zijn hergebruik van bestaande gebouwen en tijdelijkheid in interieurs. De nadruk ligt hierbij op de functioneel-technische (zie de genoemde eigenschappen in H1), ruimtelijke en architectonische aspecten van het ontwerp, alhoewel de decoratieve en sfeerbepalende eigenschappen ook een rol kunnen spelen. Kenmerkend voor de opgave is dat het om een textieltoepassing gaat, waarmee je ruimtes kunt (ver) vormen en waarbij de karakteristieke eigenschappen van textiel tot nieuwe ruimtelijke oplossingen leiden. Die oplossing zou bijvoorbeeld een flexibel scheidingssysteem uit lagen kunnen zijn, waarbij elke laag een bepaald technisch aspect belichaamt, afhankelijk van de benodigde eisen rol je een of meer lagen op. Je kunt er in korte tijd zeer vrije ruimtevormen mee maken en aan het eind van de gebruiksduur vouw/rol/frommel je de wanden gewoon op. Maar het zou ook een levensgrote lampenkap kunnen zijn, waar het licht op een zeer ingenieuze wijze doorheen valt en die dient om een werkplek te vormen in een verder donkere loods. Hoe vrij de vraag wordt opgevat hangt ook samen met de wisselwerking tussen Fokkema en de ontwerpers. In een workshop met Claudy Jongstra zou bijvoorbeeld het spel met de transparantie van textiel en het zoeken naar een constructie om er ook vrijstaande elementen mee te maken (de hierboven genoemde lampenkap?) een ontwerpdoel kunnen zijn. Een belangrijk aandachtspunt is de veel grotere ontwerpvrijheid die textiel te bieden heeft in vergelijking met de gangbare systemen, zoals geïllustreerd wordt met onderstaande plattegrond.
Deze ontwerpopgave wordt uitgewerkt in 3 parallelle workshops waarbij het doel is om een wisselwerking te krijgen tussen de ontwerpervaring van de decor- textiel of modeontwerper en die van Fokkema & Partners als interieurontwerper. Door gezamenlijk een ontwerptraject in te gaan dat in de dagelijkse ontwerppraktijk niet voorkomt, willen we onze wederzijdse kennis verbreden en onderzoeken wat de innovatieve mogelijkheden voor textiel in interieur zijn. De voorlopige shortlist voor de ontwerpers in de workshops is de volgende: • Textielontwerpers: Claudy Jongstra of Aleksandra Gaca of Samira Boon • Modeontwerpers: Matthijs Boelee (ArtEZ Arnhem) of Winde Rienstra • Decorontwerpers: Edwin Kolpa (oa Orkater) of Jan Versweyveld (Toneelgroep Amsterdam)
7
De eerste fase van het ontwerptraject is inventariserend en concentreert zich op de volle breedte van de ontwerpvraag. We verwachten dat bijvoorbeeld de integratie van meerdere functies in een ontwerp voor nieuwe invalshoeken kan zorgen, bijvoorbeeld verlichting in een ruimtescheidend doek, of een gelaagde opbouw van een flexibele ruimtevormer. Wat hier precies gaat gebeuren hangt nauw samen met de wisselwerking binnen het ontwerpteam. Het doel van deze eerste ontwerpronde is om mensen inspiratie te laten opdoen, met elkaar in contact te brengen en uit te dagen om vrij na te denken over het maken van ruimte van textiel in interieur. Als eindresultaat verwachten we en breed scala aan ideeën over de mogelijkheden van textiel in interieur. Aan het eind van deze ronde wordt er per team in overleg besloten welk ontwerp verder uitgewerkt gaat worden. In schema ziet fase 1 er zo uit:
In de tweede fase van het ontwerptraject kiezen we in overleg met de ontwerper een van de interieurelementen uit de eerste fase, om dat vervolgens zo concreet mogelijk uit te werken met speciale aandacht voor de technische en functionele aspecten, die belangrijk zijn in een goed interieurontwerp. In dit stadium vragen we ook advies van relevante technische adviseurs en een reactie van de klankbordgroep. Deze klankbordgroep wordt gevormd door een aantal externe adviseurs, die ook bij het symposium betrokken waren. Een mogelijke samenstelling zou de volgende kunnen zijn: • • •
Adriaan Beukers (Technische Universiteit, composietmaterialen) Suzanne Ruseler (Audax Textielmuseum in Tilburg) Eline Strijkers (Doepel Strijkers Architecten in Rotterdam)
Aan het eind van deze ontwerpronde wordt het schetsontwerp getoetst aan de ‘haalbaarheidscriteria’, dat wil zeggen dat er in beeld wordt gebracht waar het ontwerp nog extra aangescherpt zou moeten worden om ook echt uitgevoerd te kunnen worden. Deze criteria worden tijdens het onderzoeksproces ontwikkeld, zodat we hierdoor een beter inzicht krijgen in wat de bottlenecks en belangrijke aandachtspunten zijn bij het ontwerpen met textiel voor interieuropgaven. In schema ziet fase 2 er zo uit:
8
Het eindresultaat van deze workshops is een voorlopig ontwerp inclusief een verslag van het ontwerptraject en de daarin gesignaleerde vragen en oplossingen. Dit eindresultaat zal gepresenteerd worden in een publicatie en een lezing/tentoonstelling. 3.3 De kennisdeling In deze fase richten we ons op de publicatie en de afsluitende lezing/tentoonstelling. Deze publicatie kan een nummer van de Lay-Out zijn, maar ook een uitgave in samenwerking met Materia of een architectuur- of textieltijdschrift. Het streven is om de afsluitende lezing/tentoonstelling op dezelfde plek te organiseren als het symposium om een gevoel van continuïteit te geven. De kennisdeling is in eerste plaats gericht op ontwerpers die geïnteresseerd zijn in het ontwerpen van interieurs waarin textiel een belangrijk element is. Bij de lezing/tentoonstelling willen we zowel de objectieve kennis (technische aspecten van textiel in interieur) delen als de meer subjectieve ervaringen, ontwerpmogelijkheden, problemen en ontwerpoplossingen, die voorkomen uit de drie ontwerptrajecten. Dit laatste kan dienen als een ondersteuning voor de ontwerpende disciplines. Het onderzoek zou daarnaast ook kunnen leiden tot de toepassing van (een van) de resultaten in eigen opdrachten of in die van de uitgenodigde interieurbureaus of tot verdere uitwerking van een ontwerp in een combinatie van kunstenaar en fabrikant. 4. Conclusie Onze fascinatie voor textiel en de vele onbenutte mogelijkheden voor het materiaal die we vanuit onze ontwerppraktijk hebben gesignaleerd heeft geleid tot het schrijven van dit onderzoeksvoorstel. Ook maatschappelijk gezien mogen innovaties op materiaalgebied op een brede belangstelling rekenen gezien bijvoorbeeld de succesvolle Materia beurzen, het onderzoek naar innovatieve textieltoepassingen aan de universiteit Twente en de TU Delft en in het Europese Place-it project in samenwerking met Philips en, last but not least, de toegenomen media aandacht voor innovatief textiel. We delen vanuit onze eigen praktijkervaring de signalering van het SfA dat systematisch onderzoek, ontwikkeling van ontwerpmethodologie, innovatie van materialen en integratie van beeldende kunst te weinig ruimte krijgen in de ontwerppraktijk. Daarnaast is ontwerpend onderzoek naar materiaal(toepassingen) ook binnen het ontwerpend onderzoek van het SfA een zeldzaam verschijnsel, terwijl juist vernieuwingen op materiaalgebied binnen interieur een belangrijke rol spelen. Het voorafgaand omschreven Architextiles onderzoek heeft doordat het een vrij ongebruikelijk type onderzoek is een innovatief en experimenteel karakter, waarmee we een bijdrage willen leveren aan de innovatie, verbreding en verdieping van de interieurdiscipline.
9
10
BEELDVERSLAG
11
Driedimensionaal, Cocon: Olivia Decaris - Drop
Driedimensionaal, Cocon: Sleep Suit - Textile Shelter
Driedimensionaal, Cocon: Philips - Place-it
Driedimensionaal, Doolhof: For-Use-Numen - Net
12
Driedimensionaal, Opblaasbare struktuur: Anish Kapoor - Leviathan
Driedimensionaal, Tent: Forster - Khan Shatyr Astana
Driedimensionaal, Cocon: Viktor & Rolf
Driedimensionaal, Doolhof: Blue Frog Acoustic Lounge, Mumbai
Driedimensionaal, Tent: Mongolian yurts
13
Driedimensionaal, Sculptuur: Werner panton
Driedimensionaal, Tent: Copenhagen museo-aero-solar
Driedimensionaal, Tent: Wiltschut - Shelter
Driedimensionaal, Tent: Mongolian yurts Vertikaal, Gordijn: Ron Arad - Curtain Call
Driedimensionaal, Tent: Gashouder
Driedimensionaal, Tent: Taichung Convention Center
14
Driedimensionaal, Tent: Brooklyn Museum- ReOrder
Horizontaal, Baldakijn: Konstantin Grcic - Netscape
Horizontaal, Paraplu: sl-Rasch - Holy Mosque Madinah K.S.A.
Driedimensionaal, Tent: Iraq Mudhif
Driedimensionaal, Tent: Tenten haj mekka
15
Vertikaal, Gordijn: Ryuji Nakamura Architects - Seibu Vertikaal, Gordijn: V2 lab
Vertikaal, Gordijn: Hotel Barcelona Urquoia
Vertikaal, Gordijn: Atelier Bow Wow
Vertikaal, Gordijn: F&P - Leoxx Houten prijsvraag
Vertikaal, Gordijn: Gwenael Nicolas dzn Kanebo Sensai Select Spa Vertikaal, Gordijn: Makking & Bey - Blanket
16
Vertikaal, Wand: Bertina van Nieuwenhuizen
Vertikaal, Scherm: Droog - Lace Fence
Vertikaal, Wand: Philips - Oleds
Vertikaal, Wand: Kathy Ludwig - 1003 Vertikaal, Wand: Philips - Lumiblade Oleds
Vertikaal, Gordijn: Petra Blaise
17
Fokkema & Partners Architecten BV Phoenixstraat 49 B 2611 AL Delft
T +31 15 215 8281
[email protected] www.fokkema-partners.nl
ABN AMRO 427 092 280 KvK 271 846 64 BTW NL 808 637 447 B01