Archeologische dienst waasland
beleidsplan 2014–2020
Sint-Niklaas, 2014
Colofon
verantwoordelijke uitgever Archeologische Dienst Waasland Regentiestraat 63 9100 Sint-Niklaas 03 778 20 50
[email protected] www.a-d-w.be
auteurs (i.a.v.) Inge Baetens Jean-Pierre Van Roeyen Jeroen Van Vaerenbergh
lay-out Lieve Delestinne tekeningen Erik Pijl
© Archeologische Dienst Waasland, 2014.
inhoud 1. inleiding
4
1.1 De ADW als intergemeentelijk samenwerkingsverband
4
1.2 De ADW als intergemeentelijke archeologische dienst
4
1.3 De historiek van de ADW
5
2. Het beleidsplan
7
2.1 Doel
7
2.2 Structuur
7
2.3 Missie
8
2.4 Visie
9
2.5 Strategische en operationele doelstellingen
10
2.5.1 Onroerenderfgoedbeheer
11
2.5.2 Collectiebeheer
12
2.5.3 Wetenschappelijke dienstverlening
13
2.5.4 Ontsluiting
14
2.5.5 Communicatie
15
3. organisatiestructuur to be
16
4. financiering
17
INHOUD
◄
1. Inleiding
Vooraleer we ons richten op waar de ADW in de toekomst naartoe wil en hoe we dit willen bereiken, willen we even stilstaan bij de ADW als identiteit. Deze korte inleiding heeft tot doel de ADW te identificeren als intergemeentelijk samenwerkingsverband en als intergemeentelijke archeologische dienst.
1.1 De ADW als intergemeentelijk samenwerkingsverband De ADW is een publiekrechterlijk rechtspersoon met de rechtsvorm van projectvereniging. De ADW is een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een vrijwillige samenwerking tussen gemeenten met het oog op het bereiken van een gemeenschappelijke doelstelling. In de ADW zijn zeven Wase gemeenten en de provincie Oost-Vlaanderen vertegenwoordigd. De ADW wordt bestuurd door een raad van bestuur waarin raadsleden van deze zeven Wase gemeenten en raadsleden vanuit de provincie zetelen. Momenteel vertegenwoordigt de ADW zeven Wase gemeenten: Beveren, Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene, Temse en Waasmunster. De ADW staat echter open voor de mogelijkheid om andere Wase gemeenten tot de vereniging te laten toetreden. Als intergemeentelijk samenwerkingsverband dient de ADW zijn werking te kaderen binnen het decreet op de intergemeentelijke samenwerking. Dit beleidsplan werd dan ook opgesteld in de geest van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking.
1.2 De ADW als intergemeentelijke archeologische dienst De ADW is een intergemeentelijke archeologische dienst (IAD) die in 1987 als autonoom orgaan is opgericht met als doel in te staan voor de archeologische erfgoedzorg in het Waasland. De behandeling (onderzoek) van het bedreigd archeologisch patrimonium is steeds een prioritaire aangelegenheid geweest. De archeologische erfgoedzorg is een aangelegenheid van algemeen nut. Deze materie behoort tot het beleidsdomein van Onroerend Erfgoed. Archeologische erfgoedzorg heeft ook raakvlakken met andere beleidsdomeinen zoals ruimtelijke ordening, openbare werken, cultuur, landbouw...
1. inleiding
◄
1.3 De historiek van de ADW De vroege ontstaansgeschiedenis van de ADW is voor een stuk te danken aan het feit dat de zorg voor het archeologisch patrimonium reeds was ingeleid door een lange traditie: De vroegst gerapporteerde archeologische vondst in het Waasland vinden we in de kroniek van Daniël Braem uit 1740 (Khronologische verhaelen van den beginne des tijts tot heden). Hierin wordt meegedeeld dat in 1719, nabij de Heikapel te Waasmunster, een groot aantal urnen met as en beenderen aangetroffen zijn. Ook bij vroeg-19de-eeuwse auteurs (J. De Bast en A.J.L. Van Den Bogaerde) vinden we meldingen van archeologische vindplaatsen en vondsten in het Waasland. Belangrijk in de evolutie van het bewustmakingsproces rond de archeologische erfgoedzorg in het Waasland, is de vroegere werking van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas (KOKW). Sinds haar ontstaan in 1861 heeft deze vereniging de archeologie vrijwel permanent onder de aandacht gebracht. Met de archeologische werking van deze kring worden onmiddellijk de namen geassocieerd van dr. Jan Van Raemdonck (vnl. in de jaren 1860-1890 actief) en Marcellijn Dewulf (vnl. in de jaren 1950-1970 actief). In de periode 1955-1977 werden ook systematische opgravingen uitgevoerd in het Waasland door wetenschappelijke instellingen. Het betreft voornamelijk het Seminarie voor Archeologie van de Rijksuniversiteit Gent (nu UGent-Vakgroep Archeologie) in de periode 1955-1971, naast de (toenmalige) Nationale Dienst voor Opgravingen in de periode 1974-1977. Ophefmakend was het grootschalig onderzoek van de Boudelo-adbij te Klein-Sinaai (Stekene), dat nog steeds in de herinnering leeft van de iets oudere Waaslander. Dit onderzoek werd in de periode 1971-1986 uitgevoerd door het Verbond voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Oost-Vlaanderen (VOBOV), onder leiding van vrijetijdsarcheoloog Alfons De Belie. De basis van de huidige Wase archeologische erfgoedzorg werd evenwel gelegd door de Werkgroep Archeologie (1975-1979), die opgericht werd door emeritus prof. dr. Hugo Thoen (UGent) binnen de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas. Een onmiddellijke voorloper van de ADW was de integratie van de archeologische werking in een project rond de geschiedschrijving van het Land van Beveren, dit op initiatief van de gemeente Beveren (1979-1983). Pleitbezorger van de archeologische werking op Waas vlak was Roger Van Roeyen, toenmalig gemeentesecretaris van Beveren, hierin bijgestaan door Piet Elshout, toenmalig stadssecretaris van Sint-Niklaas. De archeologische werking kreeg vervolgens continuïteit en verruiming door de huisvesting van een archeologische afdeling (1983-1987) binnen Interwaas (toen Intercommunale Vereniging van het Land van Waas). Het engagement bleef toen beperkt tot de gemeente Beveren en de stad Sint-Niklaas. De ADW is in 1987 opgericht met als doel in te staan voor de zorg voor het archeologisch erfgoed en hierbij vooral aandacht te besteden aan het onderzoek en de bewaring ex situ van bedreigde archeologische ensembles. De oprichting van de dienst was een direct gevolg van de grootschalige aantasting van archeologische vindplaatsen in het Waasland. De aantasting van het archeologisch erfgoed vond (en vindt nog steeds) zijn oorzaak in een reeks intensieve en diverse ruimtelijke ontwikkelingen (havenuitbreiding, wegenbouw, woningbouw, ontwikkeling bedrijventerreinen, klei-exploitaties e.d.). De oprichting van een intergemeentelijke dienst voor archeologische erfgoedzorg was toen in velerlei opzichten een unicum en dit tot ver buiten de landsgrenzen. Inmiddels heeft de ADW navolging gekend en bestaan er in Vlaanderen negen intergemeentelijke archeologische diensten.
1. inleiding
◄
Ondanks het feit dat jaarlijks tientallen vindplaatsen verloren gingen, was de oprichting van dergelijk orgaan niet zo evident. Het Waasland is wel zeer rijk aan archeologische sites maar deze zijn meestal niet visueel spectaculair (o.m. door het overwegend gebruik van vergankelijke bouwmaterialen tot in de late middeleeuwen). Bovendien bestond er nauwelijks of geen wettelijke omkadering zodat het archeologisch erfgoed allesbehalve de aandacht kreeg van de overheid, een situatie die inmiddels ingrijpend gewijzigd is. De ADW werd in 1987 als een zelfstandig orgaan met vzw-statuut opgericht. Na een aanvankelijke start met vier gemeenten – Beveren, Sint-Niklaas, Stekene en Waasmunster – werd tegen 1990 de dienst uitgebreid met nog drie gemeenten: Temse, Kruibeke en Sint-Gillis-Waas. In de periode 19982002 was de stad Lokeren eveneens deelnemer in de vereniging en in 2000 trad ook de provincie OostVlaanderen toe tot de dienst. Het decreet houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium wijzigt in 1993 fundamenteel de spelregels rond archeologisch erfgoed en legt de basis voor de structurele integratie van de archeologische erfgoedzorg in de ruimtelijke ordening. Het markeert tevens het begin van een echt beheer van archeologisch erfgoed op intergemeentelijk niveau in het Waasland. Ook noodonderzoek blijft aan de orde met steeds grootschaliger projecten (o.m. Sint-Gillis-Kluizenmolen II, Verrebroekdok en Deurganckdok), waarbij langzaam meer publieke middelen ter beschikking worden gesteld om de opgravingen mogelijk te maken. Via publicaties, lezingen, terreinbezoeken en tentoonstellingen wordt verder gewerkt aan de draagvlakverruiming. Ingevolge het decreet op de intergemeentelijke samenwerking wordt de ADW eind 2002 hervormd tot projectvereniging. De stad Lokeren beslist om niet in de nieuwe rechtsvorm mee in te stappen. In 2004 wordt de ADW door de Vlaamse overheid erkend en gesubsidieerd als intergemeentelijke archeologische dienst (IAD) met tal van beheerstaken voor het archeologisch erfgoed binnen het werkingsgebied. Door het verder uitwerken van de Vlaamse regelgeving verschuift stilaan de klemtoon van noodonderzoek naar preventief onderzoek. Het aantal onderzoeksprojecten groeit exponentieel. Het verplicht opleggen van (voor)onderzoek op kosten van de projectontwikkelaar doet een markt ontstaan voor private archeologische bedrijven, waardoor de ADW niet langer de enige speler is binnen het werkingsgebied. Aan de publiekswerking worden nieuwe elementen toegevoegd, zoals in 2008 de archeologische verhaallijn in het vernieuwd stedelijk museum te Sint-Niklaas (SteM), met diverse workshops en publieksactiviteiten, en in 2010 de eigen website van de dienst. De ontoereikende financiering van de ADW en de hoog oplopende werkdruk voor de terreinequipe noodzaken in 2012 een interne herstructurering van de dienst. Voortaan bestaat de ADW uit de samenwerking van drie autonome cellen: Beheer & ontsluiting, Onderzoek en Consolidatie & restauratie. Enkel de cel Beheer & ontsluiting wordt nog met publieke middelen gefinancierd. Beide andere cellen moeten zichzelf financieren door het aanbieden van dienstverlening. In 2013 vaardigt de Vlaamse Regering een nieuw decreet uit over het onroerend erfgoed. Hierin ligt de nadruk op de integratie van de beleidsdomeinen archeologisch, bouwhistorisch en landschappelijk erfgoed. Op 16.05.2014 verleent de Vlaamse regering haar definitieve onroerenderfgoedbesluit dat meer concreet invulling geeft aan
goedkeuring het decreet.
aan het
1. inleiding
◄
2. Het beleidsplan
2.1 Doel In dit beleidsplan wordt de marsrichting van de ADW voor de komende 6 jaar in hoofdlijnen uitgetekend, rekening houdend met verwachte wijzigingen in het regelgevend kader. Hierbij wordt voornamelijk gefocust op de doelen die we wensen te bereiken in functie van onze stakeholders en de eigen organisatie. De concrete uitwerking van de operationele doelstellingen via tal van acties maakt geen deel uit van dit beleidsplan. De te ondernemen acties zijn immers sterk onderhevig aan externe factoren, zoals bijvoorbeeld de wijzigingen in het regelgevend kader, en zullen in de loop van de beleidsperiode ten gepaste tijde verder worden uitgewerkt en uitgevoerd.
2.2 Structuur Het beleidsplan is opgebouwd volgens een piramidale structuur. Bovenaan de piramide vinden we de missie, de bestaansreden van de ADW. Onderaan staan de concrete acties die de dienst zal ondernemen om zijn bestaansreden te concretiseren. De stap van missie naar concrete acties is groot en zal daarom overbrugd worden door verschillende tussenstappen: de visie met de ambitie van de dienst, de strategische doelstellingen om deze ambitie waar te maken en de operationele doelstellingen die het resultaat van de te ondernemen acties vastleggen.
Missie Visie Strategische doelstellingen Operationele doelstellingen Acties 2 het beleidsplan
◄
2.3 Missie Tegen de achtergrond van de hierboven in de historiek geschetste evolutie wil de ADW zijn missie voor de beleidsperiode 2014-2020 als volgt formuleren:
De ADW heeft als missie uit te groeien tot het intergemeentelijk kenniscentrum voor onroerenderfgoedzorg in het Waasland en wil daarbij een scharnierfunctie vervullen tussen verschillende overheden en administraties, ruimtelijke ontwikkelaars, wetenschappers en het brede publiek.
2.3 missie
◄
2.4 Visie
Het Waasland beschikt over een rijk en gevarieerd onroerend erfgoed (archeologisch, bouwkundig en landschappelijk) waar ook toekomstige generaties recht op hebben. Diverse maatschappelijke ontwikkelingen, o.m. op vlak van wonen, werken en mobiliteit, hebben behoefte aan ruimte en oefenen daardoor druk uit op het aanwezige erfgoed. Professionele onroerenderfgoedzorg op intergemeentelijk niveau is dan ook een politieke beleidskeuze die o.m. wordt ingegeven door de toenemende interesse van het brede publiek voor het erfgoed van de eigen gemeente of streek. Het toont aan dat het lokale beleidsniveau belang hecht aan regionale kennisopbouw, beheer, behoud en kennisontsluiting van het aanwezige onroerend erfgoed als maatschappijvormend element en daar ook een (bescheiden) deel van de publieke middelen voor wil inzetten.
Vanuit de missie van de dienst formuleren we onze visie als volgt:
Vertrekkend vanuit een jarenlange en inmiddels sterk regionaal verankerde ervaring met archeologische erfgoedzorg wil de ADW zijn werkterrein uitbreiden naar de aanverwante domeinen van het bouwkundig en landschappelijk erfgoed om, samen met het lokale en Vlaamse beleidsniveau, te komen tot een geïntegreerde onroerenderfgoedzorg. Aandacht dient hierbij te gaan naar kennisopbouw, beheer, behoud, onderzoek, kennisontsluiting en draagvlakverbreding. Op deze wijze wil de ADW mee gestalte geven aan de intellectuele en emotionele band tussen verleden en toekomst van het Waasland.
2.4 visie
◄
2.5 Strategische en operationele doelstellingen In de verdere werking van de dienst zullen zich ongetwijfeld nog talrijke, nu nog ongekende, kansen aandienen en problemen stellen. Op basis van de missie en visie van de dienst focust het beleidsplan op een vijftal strategische ambities die de dienst gerealiseerd wil zien tegen het einde van de beleidsperiode. Ze hebben betrekking op de takenclusters onroerenderfgoedbeheer, collectiebeheer, wetenschappelijke dienstverlening, ontsluiting en communicatie en weerspiegelen het streven van de dienst naar het creëren van een zo groot mogelijke meerwaarde voor alle stakeholders.
I
II
III
IV
V
I. Onroerenderfgoedbeheer II. Collectiebeheer III. Wetenschappelijke dienstverlening IV. Ontsluiting V. Communicatie
2.5 Strategische en operationele doelstellingen ◄ 10
2.5.1 Onroerenderfgoedbeheer
De ADW wil tegen het einde van de beleidsperiode … … functioneren als een volwaardige en door de Vlaamse overheid erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst.
Op beheersmatig vlak betekent dit een uitbreiding van de zorg voor het archeologisch erfgoed naar de aanverwante domeinen van het bouwkundig en het landschappelijk erfgoed, waarbij de verschillende erfgoedcategorieën zo integraal mogelijk worden benaderd.
Deze evolutie is een logisch gevolg van de integratie van de diverse erfgoedcategorieën op het Vlaamse beleidsniveau in het agentschap Onroerend Erfgoed en vormt de vertaling daarvan op intergemeentelijk niveau. De omvorming van intergemeentelijke archeologische dienst (IAD) naar intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) wordt ook gestimuleerd door het nieuwe onroerenderfgoed-decreet en het bijhorende uitvoeringsbesluit. In de toekomst zal enkel nog een IOED met integrale werking door de Vlaamse overheid worden gesubsidieerd. Het onroerenderfgoeddecreet voorziet ook in een nieuw concept: de erkende onroerenderfgoedgemeente. In toepassing van het subsidiariteitsprincipe kan een gemeente vanaf 2017 welbepaalde beheerstaken met betrekking tot het onroerend erfgoed van het Vlaamse beleidsniveau overnemen en er een meer lokaal gedragen invulling aan geven. Een vergelijking met de stedenbouwkundige ontvoogding is hier mogelijk. De gemeente kan zich hierbij laten ondersteunen door de IOED waar ze deel van uitmaakt.
Om deze doelstelling te realiseren zal de ADW … … samen met het agentschap Onroerend Erfgoed en de collega IAD’s de overgang van IAD naar erkende IOED voorbereiden en finaliseren tegen 01.01.2017. … inzetten op het behoud en de verdere verdieping van de aanwezige archeologische expertise en op het verwerven en uitbouwen van streekgebonden expertise op het vlak van bouwkundig en landschappelijk erfgoed. … samen met de participerende gemeenten en andere beleidsvelden werk maken van een kwalitatieve, geïntegreerde en lokaal gedragen onroerenderfgoedzorg. … de participerende gemeenten informeren over het concept en de meerwaarde van het statuut van erkende onroerenderfgoedgemeente. … de gemeenten die bereid zijn een erkenning als onroerenderfgoedgemeente aan te vragen, ondersteunen in de aanvraagprocedure en bijstaan in de uitvoering van het takenpakket van de erkende onroerenderfgoedgemeente.
2.5.1 Onroerenderfgoedbeheer ◄ 11
2.5.2 Collectiebeheer
De ADW wil tegen het einde van de beleidsperiode … … het huidig archeologisch depot laten functioneren als een volwaardig en door de Vlaamse overheid erkend en gesubsidieerd onroerenderfgoeddepot.
Het onroerenderfgoeddepot is eveneens een nieuw concept uit het onroerenderfgoeddecreet en bijhorende uitvoeringsbesluit. Vertrekkend vanuit het huidige archeologische depot van de dienst wordt de receptieve functie uitgebreid naar onderdelen van beschermd onroerend erfgoed die permanent of tijdelijk ex situ moeten worden bewaard. Het Vlaamse beleidsniveau voorziet in het opzetten van een netwerk van kwalitatieve onroerenderfgoeddepots die moeten instaan voor het behoud, beheer, de studie en ontsluiting van onroerend erfgoed dat niet in situ kan bewaard blijven. Enkel erkende onroerenderfgoeddepots komen in aanmerking voor subsidiëring. De omvorming van het huidig archeologisch depot naar een erkend en gesubsidieerd onroerenderfgoeddepot biedt kansen voor een betere valorisatie van de rijke archeologische collectie van de dienst.
Om deze doelstelling te realiseren zal de ADW … … samen met andere erfgoeddepots de omvorming van archeologisch depot naar onroerenderfgoeddepot voorbereiden en finaliseren tegen 15.03.2015. … inzetten op het beter valoriseren van de rijke archeologische collectie door inventarisatie, studie en ontsluiting.
2.5.2 collectiebeheer ◄ 12
2.5.3 Wetenschappelijke dienstverlening
De ADW wil tegen het einde van de beleidsperiode … … duidelijkheid krijgen of het aanbod aan wetenschappelijke dienstverlening door de cellen Onderzoek en Consolidatie & restauratie op langere termijn financieel haalbaar is in de marktsituatie die is hervormd op basis van het nieuwe onroerenderfgoeddecreet en de bijhorende uitvoeringsbeslui-ten.
De ADW heeft een lange en stevige traditie van kwalitatief wetenschappelijk archeologisch terreinonderzoek (prospecties en opgravingen). Deze dienstverlening werd bij de hervorming in 2012 ondergebracht in de cel Onderzoek. Tevens werd beslist dat deze cel de nodige financiële middelen moet halen uit het aanbieden van haar dienstverlening op de openbare en private markt voor archeologisch onderzoek. Deze nog jonge financiële autonomie leek aanvankelijk geen probleem, maar bleek als gevolg van een (hopelijk tijdelijke) vermindering van de vraag naar archeologische dienstverlening in het Waasland toch minder evident dan verwacht. De blijvende aandacht van de cel Onderzoek voor een zeer kwalitatieve wetenschappelijke dienstverlening in een sterk concurrentiële marktomgeving zonder kwaliteitscontrole is daar wellicht niet vreemd aan. Ondanks het probleem om zich overeind te houden in een sterk concurrentiële markt wil de cel Onderzoek blijvend aandacht geven aan de wetenschappelijke ontsluiting van de onderzoeksresultaten. De factor concurrentie speelt op dit moment minder in de sterk gewaardeerde dienstverlening van de cel Consolidatie & restauratie, die zich momenteel vooral richt op het consolideren van archeologische metalen. Hierdoor lijkt de financiële autonomie van deze cel voorlopig gegarandeerd. Toch dient ook hier de marktsituatie op langere termijn te worden geëvalueerd. De ADW hecht het grootste belang aan het behoud en de verdere uitbouw van de cellen Onderzoek en Consolidatie & restauratie. Aangezien wetenschappelijke dienstverlening door de Vlaamse overheid niet wordt gezien als een essentieel onderdeel van een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst en de financiële levensvatbaarheid van beide cellen sterk wordt bepaald door externe, marktgerelateerde en tijdsgebonden factoren, lijkt een evaluatie ervan op middellange termijn eerlijk maar ook noodzakelijk. Om deze doelstelling te realiseren zal de ADW … … inzetten op het verhogen van het marktaandeel in het Waasland van de wetenschappelijke dienstverlening van de cel Onderzoek. … onderzoeken of het aanbieden van de dienstverlening van de cel Onderzoek buiten het Waasland opportuun en realistisch is. … onderzoeken of de dienstverlening van de cel Consolidatie & restauratie kan worden uitgebreid naar andere materiaalcategorieën en nagaan of deze dienstverlening een reële meerwaarde kan bieden in het nog uit te bouwen Vlaamse netwerk van onroerenderfgoeddepots.
2.5.3 wetenschappelijke dienstverlening ◄ 13
2.5.4 Ontsluiting
De ADW wil tegen het einde van de beleidsperiode … … de publiekswerking inhoudelijk verbreden naar zowel het archeologisch als het bouwkundig en landschappelijk erfgoed en meer ruimtelijk spreiden over de participerende gemeenten.
De ADW heeft op het vlak van wetenschappelijke en publieksgerichte ontsluiting van de archeologische onderzoeksresultaten reeds een niet onaanzienlijke traditie opgebouwd. Vanaf 2008 werd sterk geïnvesteerd in de uitbouw en publieksgerichte ontsluiting van de archeologische verhaallijn in het stedelijk museum te Sint-Niklaas (SteM). Vanaf 2010 kan het brede publiek ook terecht op de website van de dienst, waar de informatie over archeologisch onderzoek in de participerende gemeenten nog stelselmatig wordt uitgebreid en aangevuld. Sinds kort worden ook de sociale media (Facebook, Twitter) in de strijd gegooid om het geïnteresseerde publiek nog beter te informeren. Publieksgerichte momenten bij opgravingen kunnen op grote belangstelling rekenen. De omvorming van intergemeentelijke archeologische dienst (IAD) naar intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) zal uiteraard een aanzienlijke invloed hebben op de inhoud van de publieksgerichte ontsluiting. Naast archeologie zullen nu ook initiatieven moeten worden ontwikkeld voor het bouwkundig en landschappelijk erfgoed. Vanuit de bevinding dat mensen vooral sterk geïnteresseerd zijn in het lokale erfgoed en de achterliggende verhalen uit hun directe omgeving, willen we - naast de eerder centrale focus op de publiekswerking in het SteM - samen met de participerende gemeenten en andere erfgoedactoren de publieksgerichte erfgoedontsluiting ook meer lokaal aanbieden voor een zo ruim mogelijk doelpubliek.
Om deze doelstelling te realiseren zal de ADW … … verder inzetten op de wetenschappelijke ontsluiting van de archeologische onderzoeksresultaten. … de reeds bestaande publieksgerichte ontsluitingsinitiatieven verder ondersteunen en uitbouwen. … de publiekswerking inhoudelijk verbreden naar het bouwkundig en landschappelijk erfgoed. … de publiekswerking geografisch beter spreiden over het werkingsgebied en zo een meer lokaal gerichte ontsluiting aanbieden voor een zo ruim mogelijk doelpubliek.
2.5.4 ontsluiting ◄ 14
2.5.5 Communicatie
De ADW wil tegen het einde van de beleidsperiode … … beschikken over een performant communicatieplan, ingebed in een breed samenwerkings- en consultatienetwerk.
Communicatie is van vitaal belang voor elke organisatie, zowel intern als extern. Communiceren, we doen het allemaal dagdagelijks en vaak spontaan. Voor een organisatie is spontane communicatie meestal niet de beste keuze omdat het kan uitmonden in chaos, waarbij de boodschap zelf verloren gaat of niet alle partijen de boodschap ontvangen. Een gestructureerd geheel van communicatieacties, het communicatieplan, kan hier redding brengen. Communicatie heeft zeer veel verschillende aspecten: wat is de bedoeling, wie zijn de doelgroepen, welke informatie verspreiden we naar wie, welk middel gebruiken we daarvoor, hoe gaan we na of de communicatie het gewenste doel heeft bereikt …? Daar kan dan ook best eens grondig over worden nagedacht. De resultaten van deze denkoefening worden geconcretiseerd in een communicatieplan dat op basis van opgedane ervaringen voortdurend zal moeten worden geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd. Het delen van informatie is een belangrijk aspect van communicatie. Waar kan ik zelf informatie vinden en wie is gebaat bij de informatie die ik kan verstrekken? Het structureren van deze informatiekanalen ligt aan de basis van de uitbouw van een breed consultatienetwerk met de meest diverse actoren die nuttige informatie met elkaar delen.
Om deze doelstelling te realiseren zal de ADW … … de reeds bestaande communicatieacties evalueren. … vanuit een globale visie zoeken naar hiaten in de huidige communicatie en hiervoor oplossingen zoeken. … alle geschikte informatiekanalen samenbrengen in een breed samenwerkings- en consultatienetwerk.
2.5.5 communicatie ◄ 15
3. organisatiestructuur to be
Gezien het beleidsplan voorziet in de uitbouw van het huidige depot tot een functionerend en volwaardig onroerenderfgoeddepot en in de uitbreiding van het takenpakket van de cel Beheer & ontsluiting naar het bouwkundig en landschappelijk erfgoed toe, dienen er binnen onze huidige organisatiestructuur ook wijzigingen te gebeuren. In onderstaand organigram wordt de beoogde nieuwe structuur van de ADW met nieuwe onderdelen en functies weergegeven.
Raad van bestuur Directeur
Administratie & vormgeving Administratief medewerkster
Grafisch vormgeefster
Cel Beheer & ontsluiting OE
Cel Onderzoek
Cel consolidatie & restauratie
Cel Collectiebeheer
1 tot max 3 Erfgoedconsul.
Hoofd cel onderzoek
Metaalconservator
Depotverantwoordelijke
Senior archeoloog
Wetenschap. onderzoeker
Junior archeoloog Veldtechnicusmateriële verw.
Veldtechnicustekenaar
3. organisatiestructuur to be ◄ 16
4. financiering
Om de ambities in het beleidsplan voor de komende zes jaar te kunnen waarmaken, zullen bijkomende werkingsmiddelen nodig zijn. Het is absoluut de ambitie van de ADW om gedurende de komende zes jaar geen bijkomende structurele financiële middelen te vragen aan de participerende gemeenten. Er zal actief naar andere bronnen van inkomsten worden gezocht. Zo biedt het uitvoeringsbesluit van het Onroerenderfgoeddecreet de komende jaren subsidiëringsmogelijkheden door de Vlaamse overheid, en dit zowel voor lonen als werkingskosten (o.m. voor de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst of IOED en het onroerenderfgoeddepot). Omtrent de omvang van de in het besluit vermelde subsidies bestaat echter op dit moment nog geen volledige duidelijkheid.
4. financiering ◄ 17