Archeologisch onderzoek naar de koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Gemeente Rhenen
www.raap.nl
RAAP RAPPORT 2127 | Archeologisch onderzoek naar de koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg | Gemeente Rhenen
RAPPORT 2127
RAAP-RAPPORT 2104
De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Gemeente Rhenen Een archeologisch onderzoek
drs. I.A. Schute
RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2010
Colofon Opdrachtgever: Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV) en Stichting de Greb Titel: De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg, gemeente Rhenen; een archeologisch onderzoek Status: eindversie Datum: 24 juni 2010 Auteur: drs. I.A. Schute Projectcodes: RHKK2 & RHKK3 Bestandsnaam: RA2127_RHKK2-RHKK3 Projectleider: drs. I.A. Schute Projectmedewerkers: drs. K. Wink, drs. J.A. Schenk & drs. Y. Raczynski Henk ARCHIS-vondstmeldingsnummers: nog niet bekend ARCHIS-waarnemingsnummers: nog niet bekend ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 40125 & 39769 Autorisatie: drs. C.N. Kruidhof Bevoegd gezag: Gemeente Rhenen ISSN: 0925-6229
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b
telefoon: 0294-491 500
1382 LV Weesp
telefax: 0294-491 519
Postbus 5069
E-mail:
[email protected]
1380 GB Weesp
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2010 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Samenvatting In opdracht van het Projectbureau Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (kortweg SVGV) en Stichting De Greb heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in 2009 en 2010 archeologisch onderzoek gedaan naar de gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg in Rhenen. Bij de werkzaamheden zijn machinaal de betonnen resten van deze kazematten (grotendeels) vrijgelegd, profielen en vlakken gedocumenteerd en vondsten verzameld. De in de archeologische wereld opgestarte discussie over nut en noodzaak van archeologisch onderzoek naar cultureel erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog vormde mede de achtergrond van beide onderzoeken (Kok, 2009). In dat licht bezien kan het onderzoek naar de G-kazematten als een soort pilotproject worden beschouwd. De Slag om de Grebbeberg vormt een deel van
onderzoek van dit soort objecten of elementen
het collectief geheugen van Nederland. De hevig-
een meerwaarde heeft. Tijdens beide onderzoe-
ste gevechten van de meidagen van 1940 speel-
ken ontvouwde zich de ‘levensloop’ of ‘biogra-
den zich hier af. Tegen alle Duitse verwachtingen
fie’ van de kazematten. Er zijn op strategische
in duurde de slag drie dagen. Tegen de Duitse
posities op de flank van de Grebbeberg met de
overmacht en strijdwijze was het slecht voorbe-
hand gaten gegraven in de pleistocene zand-
reide en met veelal verouderd materieel vech-
bodem om de kazematten verdiept te kunnen
tende Nederlandse leger niet opgewassen. De
aanleggen. Hierop is een plaat beton gestort.
Grebbelinie is een van de oudste (water)linies van
Op een eerste laag beton van de opbouw zijn
Nederland. Al in de Tachtigjarige Oorlog beston-
de gietstalen koepels geplaatst en verankerd,
den er plannen hier een linie op te werpen. De
waarna ze langzaam in gewapend beton zijn
Grebbelinie vormde de oostgrens van de Vesting
gevat. Loopgraven verbinden de kazematten
Holland. In de Vesting Holland moest hoe dan ook
met andere kazematten. Na de meidagen van
worden stand gehouden, anders was het land ver-
1940 hebben de Duitsers de koepels uit het
loren. Het adagium op de Grebbeberg was dan
beton geblazen met het doel het staal te her-
ook ‘standhouden’. De IJssellinie, ten oosten van
gebruiken voor de oorlogsindustrie. De explo-
de Grebbelinie diende als een zogenaamde ver-
siekraters, en ook de bij de G18 aangetroffen
tragende linie. Deze ontwikkeling leidde tot de
loopgraaf, zijn uiteindelijk met zand en beton-
verdieping van inundatiekanalen en de bouw van
puin weer dichtgeschoven. De vondsten maak-
kazematten langs de Grebbelinie. Er bestaan
ten duidelijk dat de krater waarschijnlijk na de
diverse typen kazematten. De G-kazemat of giet-
Tweede Wereldoorlog is dichtgeschoven. Dit
stalen koepelkazemat heeft een in beton gegoten
past in het historische beeld: veel sporen uit
koepel waarin een zwaar machinegeweer stond
de Tweede Wereldoorlog werden na de oorlog
opgesteld, gemonteerd op een affuit die op zijn
door de Nederlanders opgeruimd; men richtte
beurt vastzat in de wand van de kazemat.
zich liever op de toekomst.
De archeologische inspectie van de bouwfysische
De discussie over nut en noodzaak van
staat van de twee G-kazematten of wat daarvan
archeologisch onderzoek naar resten en
resteert, maakte goed duidelijk dat archeologisch
sporen uit de Tweede Wereldoorlog heeft
5
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
met het artikel van Ruurd Kok hierover in de
publiek. De Tweede Wereldoorlog leunt zeer
Archeobrief (‘Oorlogsverleden op de schop’)
dicht aan tegen de beleving van de burger. In
een aanvang genomen (Kok, 2009). Samen-
het graven zelf ligt op die manier een beleving
vattend geeft Kok vier redenen waarom arche-
besloten die, mits ethisch goed verantwoord,
ologisch onderzoek naar sporen en resten uit
een ‘nut’ op zichzelf kan vormen.
de Tweede Wereldoorlog een meerwaarde kan hebben. In de eerste plaats kan derge-
Naar aanleiding van de nu uitgevoerde onder-
lijk onderzoek een aanvulling vormen op his-
zoeken op de Grebbeberg dringen zich vragen
torisch onderzoek. Specifiek van de gietsta-
op als: ‘wat ligt er allemaal nog aan sporen uit
len koepelkazematten is wel bekend hoe ze
de Tweede Wereldoorlog, wat is de waarde
eruit zouden moeten zien, maar niet hoe ze
ervan en wat moeten we ermee?’ Er blijkt bij
er daadwerkelijk uitzien. Evenmin hoe ze zijn
de opdrachtgever behoefte te bestaan aan
opgeblazen en weer opgevuld, en door wie.
een ruimer toetsingskader in de keuze van te
Ook kan archeologisch onderzoek richting
ontsluiten elementen. Het besef groeit dat er
geven aan historisch onderzoek. Het kan inte-
geen goed overzicht is in wát er zich eigenlijk
ressant zijn de fysieke militaire infrastructuur
op en in de bodem van de Grebbeberg bevindt
(kazematten, overige versterkingen en hun
en wat dit ‘waard’ is.
verbindende elementen zoals loopgraven en
Het verhaal over de Slag om de Grebbeberg
telefoonleidingen) te vergelijken met de hier-
wordt completer als het verband tussen de
aan ten grondslag liggende commandostruc-
losse elementen zichtbaar wordt gemaakt.
tuur of de hier weer aan ten grondslag lig-
De ruimtelijke verspreiding van kazemat-
gende tactische overwegingen.
ten, loopgraven, versperringen en stellin-
Van het zeer beperkte timeframe van de fei-
gen is de fysieke weerslag van de strategie
telijke slag resteren slechts gevechtsversla-
die de Nederlanders hadden ontwikkeld om
gen die zijn opgesteld door mannen die in
de Grebbeberg te verdedigen tegen de Duit-
een extreme situatie hebben verkeerd. Dan
sers. Simpel gezegd, er ligt een denken en
zijn archeologische data inderdaad neutraal
een patroon aan ten grondslag. De verbanden
en objectief te noemen. Duidelijk werd dat
tussen de losse elementen zijn in de vorm van
hier structureel onderzoek naar kan worden
bijvoorbeeld loopgraven en telefoonleidingen
gedaan, door bijvoorbeeld (zoals bij de G18)
echter nog aanwezig in de bodem. Dit heeft
de bodems van loopgraven systematisch te
wellicht implicaties en betekenis. In de eerste
onderzoeken. Ook kan met een systematische
plaats zou het beheer van de gronden gericht
metaaldetectie veel gevechtsinformatie zicht-
moeten zijn op behoud van dit militair erf-
baar worden gemaakt.
goed. In de tweede plaats zou de verdere toe-
Een laatste reden die Kok noemt, is dat het
ristisch-recreatieve en educatieve ontsluiting
bodemarchief nieuwe informatie oplevert. Dit
van de Grebbeberg ─ zoals gesteld een icoon
is evident. Het was bijvoorbeeld niet bekend
in de Nederlandse geschiedenis ─ gericht
dat er aan de westzijde van de G16 en G18
moeten en kunnen zijn op het beleefbaar en
een loopgraaf lag, hoewel deze bij de G18 op
zichtbaar maken van bovengenoemde patro-
die plaats werd vermoed.
nen. Inzet zou moeten zijn ontgravingen te
Ook werd duidelijk dat mobilia maar ook feite-
beperken, en tegelijkertijd toch door een crea-
lijke resten van de kazematten en loopgraven
tieve inrichting het verhaal wel in volledigheid
een enorme zeggingskracht hebben op het
zichtbaar maken. Een inrichting waaraan voor-
6
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
waarden gesteld dienen te worden: de Grebbeberg is in de eerste plaats een natuurgebied en een gedenkplaats. Om een en ander te kunnen realiseren is het van groot belang te weten waar wat zit. Door Stichting De Greb zijn al deels de beschikbare historische bronnen ontsloten en is informatie verzameld over aanwezige (eventueel vernielde) resten uit de Tweede Wereldoorlog. Dit zou systematisch in kaart gebracht kunnen worden en in een GIS-omgeving verder geïnventariseerd. Een veldinspectie als controle en aanvulling geeft uiteindelijk een volledig overzicht over alle nog aanwezige resten. Dit kan als blijvende input dienen voor alle verdere eventuele beheers- en inrichtingsmaatregelen. In dit opzicht kan gewezen worden op de initiatieven die vanuit RAAP Archeologisch Adviesbureau met gebruik van CHS-gelden van de provincie Utrecht worden ontplooid. Ook zouden de gemeente Rhenen en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een rol kunnen spelen. Aanwijzing van Rijksmonumenten gebeurt op dit moment reactief, de bedreigingen vanuit de ruimtelijke ontwikkeling volgend. Wanneer echter de Grebbeberg met de daar aanwezige resten en sporen uit de Tweede Wereldoorlog in samenhang archeologisch worden gewaardeerd, dan is vrijwel zeker de uitkomst dat dit hele slagveld als archeologisch monument beschermd dient te worden. Opgemerkt moet worden dat een deel van de Grebbeberg al een zekere bescherming geniet. Herwaardering zou tot uitbreiding en aanpassing van deze status en begrenzing moeten leiden. Op dit moment zet de gemeente Rhenen de eerste stappen op weg naar de formulering van archeologisch beleid. Aandacht voor de Grebbeberg en bovengenoemde aanbevelingen zou hierin een plaats kunnen krijgen.
7
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
8
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Inhoud Samenvatting 1 Inleiding
........................................................................................................................................ 5
.......................................................................................................................................... 11
2 Gietstalen koepelkazematten
................................................................................................. 15
2.1 De Slag om de Grebbeberg in mei 1940 .......................................................................................... 15 2.2 Ontwerp en bouw van de G-kazematten .......................................................................................... 16 2.3 De G16 en de G18 .......................................................................................................................... 20
3 Onderzoeksvragen ...................................................................................................................... 4 Methoden
23
........................................................................................................................................ 25
5 Resultaten
...................................................................................................................................... 29
5.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 29 5.2 De G16 ........................................................................................................................................... 29 5.2.1 Sporen ................................................................................................................................... 29 5.2.2 Vondsten ............................................................................................................................... 36 5.3 De G18 ........................................................................................................................................... 38 5.3.1 Sporen ................................................................................................................................... 38 5.3.2 Vondsten ............................................................................................................................... 46
6 Synthese, evaluatie en aanbevelingen
............................................................................... 49
6.1 Synthese ........................................................................................................................................ 49 6.2 Evaluatie ........................................................................................................................................ 50 6.3 Aanbevelingen ................................................................................................................................ 51
Literatuur .............................................................................................................................................. Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Bijlage 1: Vondstenlijst
55
............................................................................ 56
................................................................................................................... 59
9
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
10
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
1
Inleiding
In opdracht van het Projectbureau Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (kortweg SVGV) en Stichting de Greb heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in september 2009 en maart 2010 de bouwfysische staat van de gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op archeologische wijze geïnspecteerd. Hierbij zijn machinaal de betonnen resten van deze kazematten (grotendeels) vrijgelegd, profielen en vlakken gedocumenteerd en vondsten verzameld. Deze data worden in deze rapportage uitgewerkt en gepresenteerd.
* * * *RRJOH(DUWK
* * * * * *
-$6XWILBZR
Figuur 1. De ligging van de G16 en de G18 ten opzichte van de verschillende linies op de Grebbeberg tijdens de Tweede Wereldoorlog. In tinten blauw de Nederlandse linies (in donkerblauw de stoplijn) en in tinten rood de Duitse opmars.
11
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Achtergrond en aanleiding voor het onderzoek is
Mede naar aanleiding van de opgraving in
de voorgenomen toeristisch-recreatieve ontslui-
2008 van een deel van de stoplijn (een belang-
ting van de koepelkazematten G16 en G18 (figuur
rijke verdedigingslinie uit de meidagen van
1). De Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei
1940) en een antitankversperring (een Duitse
(SVGV) is onder andere verantwoordelijk voor
versperring uit 1944/1945) op de Grebbeberg,
de operationele uitvoering van het project ‘Her-
gelegen parallel aan de N225 – uitgevoerd
inrichting voet van de Grebbeberg’. Doelstelling
door RAAP Archeologisch Adviesbureau in
van dit project is het integraal gebiedsgericht ont-
opdracht van de provincie Utrecht (Schute,
wikkelen van een heel belangrijk onderdeel van
2009) – ontstond het idee om de ontgraving
de linie. Het project geeft direct invulling aan een
van de gietstalen koepelkazematten – het
aantal hoofdlijnen van de Gebiedsvisie voor de
advies van de heer. P. de Boer volgend – op
Grebbelinie: deze linie ‘smoel’ geven, het ontwik-
archeologisch verantwoorde wijze te laten
kelen van een netwerk van bezoekersknooppun-
begeleiden c.q. uitvoeren.
ten en mensen laten leren over de Grebbelinie .
De in de archeologische wereld opgestarte dis-
Langs en op de Grebbeberg worden en zijn
cussie over nut en noodzaak van archeologisch
een aantal elementen uit de Tweede Wereld-
onderzoek naar cultureel erfgoed uit de Tweede
oorlog blootgelegd en toeristisch-recreatief
Wereldoorlog vormt daar mede de achtergrond
ontsloten. De SVGV werkt hiervoor samen met
van (Kok, 2009). In dat licht bezien kan het
de Stichting De Greb, lokaal deskundigen op
onderzoek naar de G-kazematten als een soort
het gebied van de Slag om de Grebbeberg.
pilotproject worden beschouwd.
In juni 2009 is door de Milieudienst Zuidoost-
Ten behoeve van het project is voor het veld-
Utrecht, in de persoon van drs. P. de Boer,
werk een aantal onderzoeksvragen geformu-
de archeologisch adviseur van de gemeente
leerd door drs. R.S. Kok, provinciaal archeo-
Rhenen, een archeologische quickscan voor het
loog van Utrecht. De archeologische inspectie
terrein van de G16 en de G18 uitgevoerd; dit in
van de G16 en de zuidzijde van de G18 is ver-
verband met de voorgenomen inspectie van de
volgens door een aantal archeologen op per-
bouwfysische staat (De Boer, 2009). De conclu-
soonlijke titel in het weekend in vrijwilligheid
sie hiervan was: ‘Er hoeven geen stappen in het
uitgevoerd. Het veldwerk stond onder leiding
kader van de AMZ te worden gevolgd. Wij advi-
van drs. I.A. (Ivar) Schute en is uitgevoerd op
seren wel de werkzaamheden op vrijwillige basis
19 en 20 september 2009. Vervolgens is op 11
[archeologisch] te begeleiden, bij voorkeur door
maart 2010 de G18 in zijn geheel blootgelegd
een gecertificeerd bedrijf. Er hoeft strikt geno-
door medewerkers van RAAP Archeologisch
men geen Programma van Eisen (PvE) te worden
Adviesbureau. Ook dit veldwerk stond onder
opgesteld. De resultaten dienen te worden gerap-
leiding van drs. I.A. (Ivar) Schute. Uitwer-
porteerd en de vondsten gedeponeerd.’
king en rapportage van beide graafprojecten
1
geschiedde onder de vlag en verantwoordelijk1
heid van RAAP Archeologisch Adviesbureau.
Deze Gebiedsvisie, ‘De Grebbelinie onder water!’, is een visie en een document dat op initiatief en onder leiding van de provincie Utrecht tot stand is gekomen. In deze visie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma zijn vele organisaties die zich met de Grebbe-
Wanneer er geen bronvermelding staat bij de
linie bezig houden, verenigd (Provincie Utrecht, 2006a en 2006b).
in dit rapport gebruikte historische foto’s zijn
In het uitvoeringsprogramma wordt een aantal ‘sleutelprojecten’ benoemd, waarvan de ‘Herinrichting voet van de Grebbeberg’ er
deze ontleend aan de website van Stichting
eentje is. SVGV stelt hiertoe als verantwoordelijke partij uitvoe-
De Greb.
ringsgelden beschikbaar aan Stichting De Greb.
12
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Archeologische perioden Datering
Tijdperk
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C) Nieuwe tijd
- 1795 B
- 1650
A
- 1500
Laat
- 1250
Vol
- 1050 Ottoons
Vroeg
Middeleeuwen
Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg
Laat
Romeinse tijd
- 250
Midden
- 500 - 800
Laat
- 1100
Midden
- 1800
Prehistorie
Vroeg
- 2000
Laat (Nieuwe Steentijd)
- 2850
Midden
- 4200
Vroeg
- 4900/5300
Laat
Mesolithicum (Midden Steentijd)
- 6450
Midden
- 8640
Vroeg
- 9700
Laat
Paleolithicum (Oude Steentijd)
- 450
- 15 voor Chr.
Vroeg
Neolithicum
- 525
- 70 na Chr.
Laat
Bronstijd
- 725
- 270
Midden Vroeg
IJzertijd
- 900
- 12.500
Jong B
- 16.000
Jong A
- 35.000
Midden
- 250.000
Oud tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2010
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
Dank gaat uit naar alle opgravers: Geuch de Boer, Roeland Emaus, Eva van der Laan, Kirsten Leijnse, Yannick Raczynski Henk, Julius van Roemburg, Jan-Albert Schenk en Karin Wink (allen RAAP), Jobbe Wijnen (Wageningen/RAAP) en Hans Brons en andere leden van de Stichting de Greb. Naast de support van de aanwezige leden van de Stichting bleek bijvoorbeeld de grote detailkennis over de constructie van koepelkazematten van Kees van de Waal van grote waarde tijdens het veldonderzoek.
13
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
14
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
2
Gietstalen koepelkazematten
2.1 De Slag om de Grebbeberg in mei 1940 De Grebbeberg vormt deel van het collectief geheugen van Nederland. De zwaarste strijd op Nederlands grondgebied in de begindagen van de Tweede Wereldoorlog speelde zich hier af. Op X-zeit, 03 uur 55 in de vroege ochtend van 10 mei 1940, overschreden de Duitse legers de Nederlandse grens. Het Duitse aanvalsplan voorzag die dag ondermeer in de val van de Grebbeberg, waarmee de poort naar het westen zou openstaan. De opdracht voor de Duitse 207e divisie was ‘voor de avond Rhenen bereiken’. De 207e divisie was voor deze opdracht versterkt met het S.S.-regiment “Der Führer”; 20.000 man Duitse troepen zetten koers richting Grebbeberg. De SS-troepen maakten een ‘duivelse’ indruk op de Nederlandse militairen (De Jong, 1970): “Hun helm en uniformjas waren overdekt met een soort waterproof stof, beschilderd in bostinten (‘getarnt’ )(…) In hun koppel en kaplaarzen staken handgranaten met handvat en losse dolken; sommigen droegen geweren met bajonetten, anderen lichte mitrailleurs die werkelijk licht waren en die een veel grotere vuursnelheid hadden dan de onze…Daarenboven droegen ze allemaal ook nog een pistool dat tot karabijn verlengd kon worden…De bewapening was volmaakt en de soldaten waren van alle markten thuis…Rondom mij klonken steeds korte bevelen die van man tot man met de grootste ernst, discipline en rust werden doorgegeven. Dat waren pas soldaten!” Aan Nederlandse zijde was de verde-
Het Nederlandse leger leed daarmee
diging van de Grebbeberg toegewezen
een beslissende nederlaag. Omstreeks
aan de vierde divisie, met name het
17.00 uur werd vervolgens besloten
Achtste Regiment Infanterie, in totaal
om op 14 mei de Grebbelinie te ontrui-
2500 soldaten verdeeld over drie batal-
men en terug te trekken op de Nieuwe
jons. Het eerste bataljon was gelegerd
Hollandse Waterlinie. Tegen de Duitse
op het centrale deel van de Grebbe-
overmacht was het slecht voorbereide
berg, het tweede bataljon tegen de
en met verouderd materieel vechtende
flanken van de Greb richting Achter-
Nederlandse leger niet opgewassen.
berg en het derde bataljon in de voor-
De verdediging bestond uit een aantal
postenstrook halverwege de Grebbe-
achter elkaar liggende linies, feitelijk
berg en Wageningen.
gebaseerd op verouderde theorieën en
Tegen alle Duitse verwachtingen in
modellen (figuur 1).
duurde de slag 3 dagen. In de middag
Het terrein bood rijke dekkingsmogelijk-
van 13 werd de Grebbeberg veroverd.
heden voor de SS’ers. De regering had
15
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
in de mobilisatieperiode het uitvoeren van de
2.2 Ontwerp en bouw van de
nodige opruimingen waardoor een kaal, goed
G-kazematten
te verdedigen gebied zou zijn ontstaan, verboden. De Grebbeberg was goeddeels bos-
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog
terrein gebleven. Ten oosten daarvan strek-
werden door de Nederlandse krijgsmacht met
ten de boomgaarden zich tot de voet van de
het oog op de naderende oorlogsdreiging hon-
berg uit. Ook de voorpostenstrook stond vol
derden kazematten gebouwd 2. Talloze linies
bomen, huisjes en schuren. Dit zorgde ervoor
en stellingen getuigen hier vandaag de dag
dat het zicht erg slecht was voor de verdedi-
nog van. De Nederlandse kazematten zijn over
ging. Dit maakte dat de Duitsers in een betere
het algemeen kleine, van gewapend beton
positie verkeerden. In de voorpostenstrook
gemaakte versterkingen waar een lichte of een
bevonden zich enkele, slecht opgestelde
zware mitrailleur, een pantserafweerkanon
zware mitrailleurs (hun schootsveld was veel
(‘pag’) of een combinatie werd opgesteld. Op
te beperkt) en een batterij licht veldgeschut.
zichzelf staand zijn deze kazematten niet. Ze
De gevechtsopstellingen (vrij primitieve loop-
vormen een deel van linies langs bijvoorbeeld
graven) waren nog niet klaar; prikkeldraad
rivieren of andere natuurlijke hindernissen
en kippengaas lagen er nog overheen, ‘dien-
(Grebbeberg!) en worden vaak omgeven door
tengevolge waren het muizenvallen waarin
andere opgeworpen hindernissen. Het prin-
goede uitkijk niet mogelijk was’ (De Jong,
cipe van de zogenaamde ‘stormvrijheid’ staat
1970). Een klein deel van de troepen bezat
hierin centraal; de gedachte is dat de kaze-
bovendien niet eens handgranaten. Een groot
mat of andere verdedigingswerken beschermd
gedeelte van de koeien had men niet meer
moest worden tegen stormlopen van de vijand.
kunnen evacueren en deze koeien zwierven
Om die reden werden draadversperringen, mij-
rond in de voorpostenstrook.
nenvelden, inundatievelden e.d. aangelegd
De Duitsers waren in de meerderheid, beter
(Visser & Van Wieringen, 2002).
bewapend en hadden daarnaast ook een uit-
Hoewel al in de Eerste Wereldoorlog verde-
stekende kijk op het gebied. Door diverse
digingswerken in gewapend beton werden
spionageactiviteiten hadden ze kennis gekre-
gebouwd, bleef de legerleiding lang het accent
gen van de stellingenbouw in het gebied en
leggen op het aanleggen van inundatiewerken.
de zwakheden aan Nederlandse kant. Rela-
Pas aan het einde van de jaren 30 werden
tief ongestoord konden Duitse officieren in de
door de Duitse oorlogsdreiging op grote schaal
Grebbelinie komen en op het terrein van het
kazematten van gewapend beton gebouwd.
dierenpark in Rhenen, waar een uitkijktoren
De Grebbelinie is een van de oudste linies
stond. De regering wilde de uitkijktoren niet
van Nederland. Al in de Tachtigjarige Oorlog
afsluiten omdat het een toeristische attractie
bestonden er plannen hier een linie op te
was en als die afgebroken zou worden, zou
werpen. De nog bestaande schans bij Wou-
dat slecht voor de economie zijn(!). De ramp-
denberg is hier een relict van. In het midden
zalige gevolgen van dit alles zijn bekend. Op
van de 18e eeuw kreeg de Grebbelinie dan
15 mei 1940 capituleerde Nederland. Op en
uiteindelijk vorm (figuur 2). In de 19e eeuw
rond de Grebbeberg waren toen meer dan
2
400 Nederlanders gesneuveld.
Het woord ‘bunker’ is (hoewel veel gebruikt en daarom ook vermeld in de Van Dale) in de betekenis van betonnen schuilplaats of versterking een germanisme of het woord voor een Duitse versterking; het gangbare Nederlandse woord is ‘kazemat’, een woord van Franse of Italiaanse oorsprong.
16
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 2. De Grebbelinie (ontleend aan Blijdenstijn, 2005).
nam het militair-strategische belang van de
nieuwe Wereldoorlog veranderde dit. De Greb-
Grebbelinie langzaam af; het bleek bovendien
belinie vormde de oostgrens van de Vesting
lastig om de inundatievelden daadwerkelijk
Holland. In de Vesting Holland moest hoe dan
onder water te zetten. Met de dreiging van een
ook worden standgehouden anders was het
17
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 3. Schematische doorsnede van een gietstalen koepelkazemat.
land verloren. Het adagium op de Grebbeberg
of zware mitrailleur3, de hoek die het geschut
was dan ook ‘standhouden’. De IJssellinie,
kon bestrijken, een hoge of lage ingang, een
ten oosten van de Grebbelinie diende als een
verhoogde rug van het omhullend betonblok
zogenaamde vertragende linie. Deze ontwik-
en de aan- of afwezigheid van een klimkoker.
keling leidde tot de verdieping van inundatie-
Typen worden in coderingen aangegeven; zo
kanalen en de bouw van kazematten langs de
wordt met de aanduiding 180 l-v-k een kaze-
Grebbelinie.
mat bedoeld die een lage ingang, verhoogde
Er bestaan diverse typen kazematten, afhan-
rug en klimkoker had. De aanduiding ‘180’ geeft
kelijk van het soort gebruik (bijvoorbeeld wel of
de schietrichting aan4. Een bouwtekening geeft
geen flankerend vuur kunnen geven), maar ook
goed weer hoe de koepel oorspronkelijk in het
als antwoord op het vormen van steeds nieuwe
beton gegoten zat, waar de ingang zat en welke
inzichten. De hoofdtypen zijn de S-kazematten
grootte en vorm het betonnen omhulsel kon
(een zogenaamd ‘stekelvarken’, hetzij voor een
hebben (figuur 3).
lichte, hetzij voor een zware mitrailleur), de B-kazemat die ook geschikt was voor flanke-
3
In de G-kazematten vaak een Schwarzlose mitrailleur, een type
rend vuur en de G-kazemat of gietstalen koepel-
dat het Nederlandse leger al in 1908 in gebruik nam. De mitrailleur
kazemat. Van deze kazemat bestonden in theo-
was toen door zijn te lage vuursnelheid al verouderd, maar wel goedkoop(!).
rie maar liefst 35 varianten. Dit was afhankelijk
4
van de dikte van de gietstalen wand, een lichte
Dit wordt gemeten door vanaf de ingang gerekend tegen de klok in het aantal graden te tellen. Als de ingang aan de westzijde zit, is bij een 180-type de schietrichting dus pal oost; bij een 225-type is dit noordoost.
18
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 4. Een volledig bewaarde en gerestaureerde gietstalen koepelkazemat bij Vlissingen (bron: www.stichtingsporenvandeoorlog.nl).
Ontwerpen voor de verschillende typen
Het totale aantal daadwerkelijk in Neder-
kwamen pas in het voorjaar en de zomer
land gebouwde G-kazematten bedraagt 605 5
van 1939 gereed. Het ontwerp vindt zijn
(Visser & Van Wieringen, 2002). Hiervan
oorsprong in de zogenaamde ‘Casemate
staan of stonden er 144 langs de Grebbeli-
Pamard’, een mitrailleurkazemat met een
nie, waarvan 27 op de Grebbeberg. Hoeveel
ingebouwde stalen pantserkoepel. Enkele
er hiervan bewaard zijn gebleven is ondui-
genieofficieren, de kapiteins J.H. de Man en
delijk. In elk geval zijn in de Grebbelinie alle
J.C. Cramwinckel, merkten deze kazematten
G-kazematten verwoest. Evenmin is precies
op tijdens een studiereis naar de Franse en
duidelijk hoeveel er elders in Nederland mét
Belgische slagvelden uit de Eerste Wereld-
gietstalen koepel bewaard zijn gebleven. Dit
oorlog. Rond 1932 werden de eerste schiet-
zijn er waarschijnlijk maar enkele: in Vier-
proeven genomen met gegoten pantser-
lingsbeek, twee aan de Buitenhaven van Vlis-
plaat en in 1936 werd het eerste prototype 5
gebouwd. In 1939 werden in versneld tempo
Dit zouden er ook 624 kunnen zijn; dit is niet helemaal duidelijk.
de gietstalen koepels geproduceerd door de
Als deel van de IJssellinie zouden er tussen Dieren en Brum-
firma’s DEMKA en Cockerill.
sector hebben Visser & Van Wieringen (2002) geen gegevens
men (km 51-62) 19 koepelkazematten gebouwd zijn. Van deze terug kunnen vinden. Het genoemde aantal is gebaseerd op een publicatie van Penders & Van der Wiel (1952). Volgens de website http://www.bunkerbehoud.com/museum/beheer-g.
html zijn er 702 gietstalen koepels gegoten. Dit wordt niet nader gespecificeerd.
19
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 5. Een door de Duitsers opgeblazen koepelkazemat.
singen (figuur 4) en een beschadigd exem-
het lage silhouet Zij stelden in een analyse dat
plaar met een afgezaagde koepel in Altforst
in het geval er meer van dergelijke kazematten
in het Land van Maas en Waal. Ook zijn er
gebouwd zouden zijn, dit de Nederlandse stel-
nog drie losse koepels te zien bij respec-
lingen aanzienlijk versterkt zou hebben (Ano-
tievelijk het Legermuseum Delft (1) en het
nymus, 1941).
Geniemuseum Vught (2); deze zijn kennelijk in de oorlog niet gebruikt. Volgens de Stichting Bunkerbehoud zijn er ‘nog zeven koepels
2.3 De G16 en de G18
aanwezig’ (http://www.bunkerbehoud.com/
Er is (uit historische bronnen) weinig bekend
museum/beheer-g.html); in principe hetzelfde
over heel specifiek de G16 en de G18. De
aantal, alleen noemen zij naast de Vlissingse
G18 vormt tezamen met de nabijgelegen S17 6
koepels er drie bij Fort Vechten, eentje bij
een ‘mooi ensemble’ (www.grebbeberg.nl) en
Fort Rhijnauwen en één langs de spoorlijn
is enkele jaren geleden door vrijwilligers van
Naarden-Bussum (peildatum 1999).
Stichting De Greb ontdekt en voor een klein
De gietstalen koepels werden in bijna alle
deel blootgelegd. Een loopgraaf, waarvan de
gevallen door de Duitsers uit het beton gebla-
contouren weer zichtbaar zijn gemaakt, ver-
zen met het simpele doel het hoogwaardig
bindt beide kazematten. De G18 staat te boek
staal te hergebruiken in de oorlogsindustrie
als een kazemat van het type G-225 l-v; dus
(figuur 5). Opvallend is dat de Duitsers na de
6
capitulatie stelden dat dit type kazemat grote
Een kazemat van het S-type, een zogenaamd ‘stekelvarken’. Deze benaming slaat op de vele metalen pennen die omhoogsteken uit
voordelen bood in vergelijking met de beton-
het beton en bedoeld zijn om een camouflagenet aan te bevesti-
nen typen vanwege de goede bescherming en
gen. Deze punten zijn vaak omgebogen of afgeknipt; zo ook hier bij de S17.
20
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 6. De ijskelder nabij de G16 waarin een commandopost heeft gezeten.
schietrichting noordoost, een lage ingang en
voor de situatie is de getuigenis van reserve
verhoogde achterzijde. De G18 schiet dus
eerste luitenant G. Londo (Kampen, 2 novem-
westelijk langs de S17 richting Achterberg. De
ber 1940; zie ook www.grebbeberg.nl): “Bij
S17 is door Stichting De Greb in oude luister
het bereiken van graad 4 van gevechtsvaar-
hersteld.
digheid gaf ik onmiddellijk opdracht een aan-
Ook de G16 is en was in het bos zichtbaar.
vang te maken met het opruimen van boomen
Duidelijk is de aanzet te zien van de bolling in
en struiken welke in de tuin van Heimerstein
het beton waar ooit de gietstalen koepel heeft
het schootsveld van de koepels 16 en 26 der-
gezeten. Daarmee is gelijk duidelijk dat de
mate bemoeilijkten, dat het onverantwoordelijk
kazemat grotendeels ingegraven is geweest.
moest worden geacht, van deze opstellingen
Wel is op de plek waar de kazemat stond – nu
uit, over de eigen troepen, welke de stellingen
is ongeveer een kwart van de betonnen fun-
in den Grebbedijk (Griftdijk) hadden betrok-
dering nog zichtbaar – een duidelijke verho-
ken, heen te vuren. Ik moge hierbij opmerken
ging zichtbaar, alsof de resten met aarde zijn
dat herhaalde malen het verzoek aan C.-IV
overdekt. De G16 is een kazemat van het type
Divisie is gericht verschillende opruimingen te
G135 met hoge achterzijde. De schietrichting
mogen uitvoeren. Evenzooveele malen kwam
was dus zuidoost, richting de Grift.
op het verzoek een afwijzende beschikking.”
In de gevechtsverslagen wordt spaarzaam en
Uit het verslag wordt eveneens duidelijk dat
terzijde melding gemaakt van de op de Greb-
in elk geval vanuit de G16 daadwerkelijk de
beberg bemande G-kazematten. Tekenend
vijand onder vuur is genomen.
21
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Eerste reserve luitenant G. Londo, die uitein-
ijskelder, want daar was de telefoon 9. Londo
delijk neergeschoten werd maar dus over-
ondertussen, rende vanuit zijn ijskelder ook
leefde, had zijn commandopost in een vlak
op en neer, tussen de G16, G19 en G26, maar
bij de G16 gelegen ‘keldergewelf van een
dus niet naar de G18. Daar is hij naar eigen
oud kasteel (vermoedelijk)’. Deze post is nog
zeggen maar één keer geweest om de verde-
steeds aanwezig en zichtbaar (figuur 6), maar
diging op poten te zetten. Toen hij terugkwam
zou een oude ijskelder betreffen die nu in
in zijn ijskelder bij de G16 is hij vlak daarna
gebruik is om vleermuizen een onderkomen
overlopen door de vijand en neergeschoten
te bieden (mondelinge mededeling de heer H.
toen hij zich probeerde over te geven. Ser-
Brons). Uit de gevechtsverslagen wordt niet
geant De Kok werd gevangen genomen en
duidelijk of er een loopgraaf heeft gelegen
afgevoerd naar Duitsland.
tussen de G16 en de commandopost.
Uit de gevechtsverslagen blijkt ten slotte dat
Londo behoorde tot sectie 1-M.C.-I-8 R.I. (1 e
sergeant De Kok naast de kazematten ook
sectie van het 1 Bataljon van het 8 Regiment
beschikte over een groepsschuilplaats. Waar-
Infanterie), een andere sectie dan de sectie
schijnlijk was dit geen betonnen constructie,
die verantwoordelijk was voor de verdediging
maar een ingraving met plankieren en zand-
van de G18 7, en overigens ook de S17. De ver-
dak. Vlak bij de G18 is een opvallende depres-
dediging van deze kazematten was in handen
sie langs de Heimersteinselaan; dit zou de
van de 4
locatie van deze groepsschuilplaats geweest
e
de
e
sectie M.C. 2-I-8 RI (de 4
de
sectie
kunnen zijn.
van de tweede Mitrailleur Compagnie horende tot het 1 e Bataljon van het 8 e Regiment Infanterie). De commandant van die sectie was sergeant Th. G. de Kok. Zijn woorden samengevat: “De stelling is op 12 mei overmeesterd toen de vijand vanuit de rug aanviel. De zware Schwarzlose mitrailleurs konden niet losgemaakt worden om terug te schieten, omdat de losse veldaffuiten (onderstellen) niet bijgeleverd waren. De vijand zat zo dichtbij dat de S17 en G18 intensief bestookt werden met handgranaten en uiteindelijk moesten worden opgegeven met witte vlag om ongeveer 21.00 uur.” Sergeant De Kok rende, evenals luitenant Londo heen en weer tussen de verschillende kazematten 8. Om contact te houden met zijn bevelhebber moest hij – zo schrijft hij – naar de commandopost van Londo rennen in de
7
In de historische bronnen (rapporten en gevechtsverslagen) wordt de G18 regelmatig aangeduid met de naam B18, wat niet correct is en voor verwarring zorgt.
8
9
Eerste reserve luitenant G. Londo rende van uit zijn ijskelder heen en weer tussen de G16, G19 en G26, maar dus niet naar de G18.
Opvallend, bij het veldonderzoek naar de G18 werd wel degelijk een telefoonkabel aangetroffen, zie § 5.3.
22
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
3
Onderzoeksvragen
Ten behoeve van het onderzoek is door de uitvoerder aan de provinciaal archeoloog van Utrecht, drs. R.S. Kok, gevraagd om onderzoeksvragen te formuleren op basis waarvan enerzijds het onderzoek methodisch vorm kon worden gegeven en anderzijds het onderzoek na uitvoering geëvalueerd kon worden. In feite behelst deze evaluatie ook een evaluatie van de gestelde onderzoeksvragen. Er is in Nederland nog nooit een (gietstalen koepel)kazemat op archeologische wijze opgegraven of zoals in dit geval, op archeologische wijze geïnspecteerd. Zoals reeds in de inleiding is aangegeven, heeft dit onderzoek een functie in de discussie over nut en noodzaak van archeologisch onderzoek naar resten en sporen uit de Tweede Wereldoorlog. Ook het stellen van de onderzoeksvragen en de evaluatie van het onderzoek in hoofdstuk 6 van dit rapport moeten in dit licht worden gezien. In § 6.1, de synthese, zullen de onderzoeksvragen worden beantwoord, terwijl in § 6.2 het onderzoek in zijn totaliteit zal worden geëvalueerd. Het betreft de volgende onderzoeksvragen: 1. Welke aanwijzingen zijn er voor de
4. Welke informatie geven sporen en
constructiewijze van de kazemat, met
vondsten over het verloop van de
nadruk op afwijkingen van standaard
strijd? 5. Waren er rond de kazemat loop-
bouwwijze? 2. Leveren sporen of vondsten informatie
graven aanwezig? Zo ja, dan ook
over bezetting van de kazemat; zijn er
vragen 1 t/m 4 voor de loopgraaf/
persoonlijke bezittingen die zijn te her-
loopgraven.
leiden tot (specifieke) personen? 3. Leveren sporen of vondsten informatie over inrichting en gebruik van de kazemat?
23
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
24
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
4
Methoden
Beperkingen van het onderzoek Aangezien het veldonderzoek in september 2009 met vrijwilligers in het weekend is uitgevoerd, er daardoor weinig tijd beschikbaar was en er gewerkt is met een hydraulische graafmachine van 1,5 ton (wat een beperkt vermogen en grondverzet impliceert), bleek het niet mogelijk om zowel de G16 als de G18 volledig te inspecteren. Het onderzoek aan en naar de G18 bleef toen beperkt tot het deels handmatig graven van een proefsleuf aan de zuidzijde van het bovengronds zichtbare stuk beton. Ook de G16 is niet volledig onderzocht; wel was het mogelijk een goed beeld van (de fysieke staat van) de kazemat te verkrijgen. Een ander probleem bij het onderzoek werd gevormd door de vele wortelstelsels in de grond, die zoveel als mogelijk zijn ontzien, maar mede daardoor het graafwerk aanzienlijk bemoeilijkten en vertraagden. Het onderzoek naar de G18 is in maart 2010 gecontinueerd nadat nieuw budget beschikbaar was gekomen. Bij dit veldonderzoek is getracht in één dag de gehele kazemat, met uitzondering van de zuidzijde, bloot te leggen en de aansluitende loopgraaf of loopgraven te lokaliseren. Hierbij is een hydraulische graafmachine van 3 ton gebruikt. Toch bleek het ternauwernood mogelijk alles in deze ene dag te documenteren en registreren. Om die reden is er in enkele gevallen voor gekozen om een spoor of andere zaken alleen fotografisch te documenteren.
Inmeten
Het bleek zowel in september 2009
Voor het inmeten is beide keren
als in maart 2010 bijzonder lastig om
gebruikgemaakt van een lokaal meet-
de verschillende kazematten (G16,
systeem dat gekoppeld is aan de ijs-
G18 en S17) en de ijskelder ten
kelder en/of de S17 (kaartbijlage 1).
opzichte van elkaar in te meten en te
Maten zijn vervolgens genomen met
koppelen aan het RD-coördinatenstel-
een RTS (Robotic Total Station). De
sel. Met name het laatste werd ern-
hoogten zijn ingemeten met een water-
stig bemoeilijkt door de beperkte ont-
pas en uiteindelijk gekoppeld aan een
vangst van de twee gebruikte GPS‘en.
peilmerk dat aanwezig bleek te zijn daar waar de Grift onder de N225 door-
hebben geleid, die overigens niet te herleiden zijn. De
stroomt. Op die manier zijn alle hoogte-
absolute hoogte kan daarom iets verschillen met de
maten naar NAP-waarden omgezet. 10
ten, waarmee wordt bedoeld de hoogten t.o.v. elkaar.
werkelijkheid. Dit geldt niet voor de relatieve hoogBijvoorbeeld: als de bovenkant van de kazemat 2 m
10
hoger is dan de basis van de grondplaat, dan is dat Opgemerkt moet worden dat bij zogenaamde omzetten
ook zo. Of dit inderdaad exact 17,27 +NAP is, is niet
een zeer grote afstand en groot hoogteverschil moest
geheel zeker.
worden overwonnen. Dit kan eenvoudig tot fouten
25
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Om die reden kunnen er afwijkingen zitten in
Een tweede proefsleuf (verder proefsleuf 2) is
de genoemde coördinaten.
gegraven daar waar de oostelijke flank van de kazemat werd verwacht, dus de lage zijde die
Putten, vlakken en profielen (kaartbijlage 1)
op het dal van de Grift en daarmee de vijand
De onderzoeken in september 2009 en maart
was gericht. Doel was het eventuele restant
2010 zijn administratief gescheiden onder de
hiervan bloot te leggen, oftewel de bouwfysi-
RAAP-projectcodes RHKK2 en RHKK3. Tij-
sche staat te inspecteren. Het vlak en het pro-
dens beide campagnes zijn proefsleufnum-
fiel (westzijde; d.i. de kazemat zelf, of het res-
mers uitgedeeld. Het betreft samenvattend de
tant hiervan) zijn getekend op een schaal 1:20.
volgende nummers:
Ook hier zijn talloze (detail)foto’s van het vlak
• proefsleuf 1, RHKK2 (G16, in feite aange-
en profiel en opvallende kenmerken genomen.
legd in drie delen, west- en oostzijde en
De diepte van de sleuf bedroeg circa 1,80 m.
koepel);
Ten slotte is machinaal het opgevulde gat waar
• proefsleuf 2, RHKK2 (G18, zuidzijde);
de koepel heeft gezeten, uitgegraven (verder
• proefsleuf 1, RHKK3 (G18, west-, noord- en
proefsleuf 3). Dit had tot doel de structuur en conditie van het metalen vlechtwerk van de
oostzijde); • proefsleuf 2, RHKK3 (G18, koepel).
wapening, de ingangspartij en het beton zelf te inspecteren en documenteren. Ook is hierbij
Dit is verwarrend. Om die reden is er bij de
gekeken naar de aanwezigheid van (de aan-
uitwerking voor gekozen de proefsleuf(delen)
sluiting op) het ventilatiesysteem, de telefoon
te hernummeren, en wel van 1 t/m 6. Dus de
en anderszins. Een ander belangrijk doel van
proefsleuven 1, 2 en 3 betreffen de sleuven
het uitgraven van deze opvulling was duide-
die bij de G16 zijn aangelegd en de proefsleu-
lijkheid te verkrijgen over het formatieproces
ven 4, 5 en 6 die bij de G18. Dit houdt in dat
(proces van opvulling) en de datering hiervan.
de op de afgebeelde foto’s gebruikte codes
Hiervan zijn geen tekeningen gemaakt, wel tal-
hier niet mee overeenstemmen, dit zijn de
loze foto’s. Ook is een tekening (schaal 1:20)
bovengenoemde oude nummers. Hieronder
gemaakt van het bovenaanzicht van het boven
volgt een beschrijving van de verschillende
de grond zichtbare betonnen restant.
proefsleuven in de uiteindelijke nummering. De G16 is onderzocht door aan de westkant
De G18 is in eerste instantie onderzocht door
van de kazemat, de intacte en deels boven de
aan de zuidzijde van de kazemat, parallel aan
grond zichtbare betonnen opbouw, een proef-
de (naar bleek) intacte en deels boven de
sleuf te graven (verder proefsleuf 1). Aan
grond zichtbare betonnen opbouw, een proef-
deze kant was de bovenkant van de ingang
sleuf te graven (verder proefsleuf 4). De door
net zichtbaar. De bedoeling was deze bloot te
Stichting De Greb weer gereconstrueerde
leggen en te onderzoeken of de ingang aan-
loopgraaf sluit aan op deze zijde van de kaze-
sloot op een loopgraaf. Het vlak en het profiel
mat en suggereert daarmee de aanwezigheid
(oostzijde; d.i. de kazemat zelf) en bovenaan-
van de ingang aan deze zijde. Dit werd direct,
zicht zijn getekend op een schaal 1:20. Ook
ook door Stichting De Greb, betwijfeld. De
zijn talloze (detail)foto’s van het vlak en profiel
westzijde zou in verband met de benodigde
en opvallende kenmerken genomen. De diepte
dekking logischer zijn. Doel was hierover dui-
van deze sleuf bedroeg circa 1,20 m (beneden
delijkheid te verkrijgen. Het vlak is vanuit een
maaiveld)
bovenaanzicht getekend (schaal 1:20) even-
26
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
als het profiel aan de zuid- en noordzijde. Ook
• 0: de vulling van de insteek 11;
zijn talloze (detail)foto’s van het vlak en profiel
• 1: de betonnen grondplaat van de kazemat;
en opvallende kenmerken genomen. De diepte
• 2: de betonnen opbouw van de kazemat;
van deze sleuf bedroeg circa 2,10 m (beneden
• 3: een verstoorde zandlaag onder de
maaiveld).
grondplaat; • 4: de vulling van de explosiekrater.
In maart 2010 is een doorlopende sleuf gegraven aan de west,- noord- en oostzijde van de G18 (verder proefsleuf 5). Enigszins tegen
Spoornummer 2 betreft de bouwvoor, spoor-
de verwachting in bleek aan al deze zijden de
nummer 3 de ongestoorde natuurlijke onder-
betonnen opbouw nog deels intact te zijn, dus
grond en spoornummer 4 de restanten van
is de sleuf helemaal om de kazemat gegra-
een eventuele loopgraaf aan de westelijke
ven. Aan de westzijde werd nog een deel van
zijde, waarbij ook weer gebruik is gemaakt van
de ingang en de aansluitende loopgraaf aan-
vullingnummers.
getroffen. Om die reden is aan deze zijde de put naar het westen verbreed. Omdat het vlak
Voor de G18 (proefsleuven 4, 5 en 6) is het-
hier hoger is getrokken, is dit vlak 1 genoemd.
zelfde systeem gehanteerd en zijn de spoor-
Vlak 2 betreft dan het deel van de proefsleuf
nummers 5 t/m 9 uitgedeeld. Dit betreft achter-
dat uitgegraven is tot op de grondplaat, die
eenvolgens de kazemat (5), de bouwvoor (6),
overal aanwezig was. De verdieping naar vlak
de natuurlijke ondergrond (7), de loopgraaf in
2 vormt ter hoogte van de loopgraaf (spoor 4)
het westen (8) en de mogelijke loopgraaf in
op die manier de coupe hiervan. Deze is gete-
oosten (9). De spoornummers 5 en 8 bestaan
kend, schaal 1:20, en gefotografeerd. Verder
weer uit diverse vullingnummers. Bij spoor-
zijn de west-, oost- en noordzijde van de kaze-
nummer 5, de feitelijke kazemat, zijn dit:
mat getekend en gefotografeerd. Een moge-
• 0: de betonnen opbouw van de kazemat;
lijke loopgraaf die op het laatste moment in het
• 1: (ventilatie?)buis;
meest oostelijke profiel werd aangetroffen, is
• 2: vulling van de explosiekrater;
alleen gefotografeerd.
• 3: idem, maar met resten gewapend beton;
Proefsleuf 6 betreft de uitgraving van de
• 4: ophogingslaag;
koepel; hier is niet getekend alleen gefotogra-
• 5: O/A-horizont (strooisellaag/humeuze
feerd. Tijdgebrek was hier debet aan.
toplaag); • 6: metalen buis(?);
Sporen, vondsten en monsters
• 7: ‘oude’ (= vooroorlogse) cultuurgrond;
Er is voor gekozen om (de betonnen restan-
• 8: de vulling van de insteek;
ten van) de kazematten één spoornummer te
• 9: de grondplaat.
geven (spoornummer 1) en de verschillende elementen van de kazemat te onderscheiden
Het zuid-, noord- en westprofiel van proefsleuf
door middel van vullingnummers. In feite is dat
4, en daarmee de sporen 5, 6 en 7, zijn gete-
niet helemaal correct – een betonnen bouwsel
kend (schaal 1:20) en gefotografeerd. Van
is geen vulling – maar op die manier kon wel
spoor 5 is ook de west-, noord- en zuidzijde
het gangbare registratie- en documentatiesy-
getekend. Vondsten zijn geborgen en genum-
steem voor dit uitzonderlijke object gebruikt 11
worden. Bij de G16 zijn onder spoornummer 1
Onder ‘insteek’ wordt verstaan het gat dat in de natuurlijke ondergrond gegraven is om de kazemat te funderen; deels kan dit ook
de volgende vullingnummers uitgedeeld:
explosiekrater zijn (zie hoofdstuk 5).
27
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
merd. Spoor 4 is in het profiel getekend, spoor 5 daarentegen alleen gefotografeerd. Vondsten zijn doorlopend genummerd, dus over beide campagnes heen. Uitgedeeld zijn de vondstnummers 1 t/m 27. Er zijn zowel bij de G16 als de G18 geen grondmonsters genomen; dit bleek niet nodig voor de beantwoording van de onderzoeksvragen.
Metaaldetectie Tijdens het onderzoek is continu gebruikgemaakt van de diensten van Jobbe Wijnen, metaaldetectieamateur, speciaal daar waar het de Tweede Wereldoorlog betreft. De wapening van het beton maakte het uiteraard af en toe lastig om iets te kunnen meten, maar toch minder dan vooraf verwacht. Detectie had 2 doelen: in de eerste plaats het verzamelen van significante en diagnostische vondsten en in de tweede plaats een onderliggend doel, de eventuele detectie van explosieven, als extra veiligheidsmaatregel 12. Zoals van tevoren verwacht en gesteld, zijn deze niet aangetroffen.
12
Daarbij dient opgemerkt te worden dat niet alleen Jobbe Wijnen maar ook twee andere RAAP-medewerkers in het bezit zijn van het certificaat Basiskennis OCE (Opsporen Conventionele Explosieven).
28
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
5
Resultaten
5.1 Inleiding Voor een goed begrip van de hieronder gepresenteerde resultaten is het verhelderend dat van tevoren duidelijk was dat zowel in het geval van de G16 als de G18 er in feite werd gegraven in een dichtgestorte of anderszins opgevulde explosiekrater. Zoals in § 2.2 reeds is aangegeven, geldt dit voor vrijwel alle Nederlandse koepelkazematten: ze zijn opgeblazen; de resterende explosiekraters zijn (soms) opgevuld. Ook was in beide gevallen duidelijk dat in ieder geval ruwweg een kwart van de betonnen opbouw nog min of meer intact en in situ bewaard was gebleven. Bij zowel de G16 als de G18 stak deze opbouw maar net boven de grond uit. Sterker nog, de G18 is pas enkele jaren geleden teruggevonden. Bij een kort veldbezoek voor de feitelijke graafwerkzaamheden een aanvang namen werd duidelijk dat ook bij de G18 de bolling van de koepelaanzet in het beton bewaard is gebleven. Dit gaf van tevoren een beter idee van wat er onder de grond nog verwacht kon worden. Sporen en vondsten worden in principe apart beschreven per kazemat. Alleen significante vondsten (bijvoorbeeld als daterend element voor een bepaald spoor of bepaalde vulling) worden onder sporen al genoemd. Specifieke vondstgegevens zijn terug te vinden in bijlage 1.
5.2 De G16
Het oostprofiel van deze proefsleuf
5.2.1 Sporen
(kaartbijlage 1) betreft de westelijke
Proefsleuf 1
flank van de betonnen opbouw van de
Proefsleuf 1 is grotendeels handmatig
kazemat (spoornummer 1). De zuid-
aangelegd. Machinaal verdiepen van
westelijke hoek werd blootgelegd
deze proefsleuf bleek bijzonder lastig
evenals het nog resterende deel van
omdat aan deze kant van de kazemat
de ingang. Deze is aan de noordzijde
een grote boom met navenant wortel-
deels weggeblazen. Een brok beton
stelsel staat. Dit feit, in combinatie met
hangt er verbonden met een restant
tijdgebrek leidde ertoe dat de proefsleuf
van de wapening van het beton nog
niet tot op het niveau van de grond-
los bij. Opvallend, en eveneens teke-
plaat kon worden uitgegraven. Vergelij-
nend voor de kracht van de explosie
king met de diepte van de grondplaat in
waarmee de koepel is opgeblazen,
proefsleuf 2 maakt duidelijk dat proef-
was dat de basis van het betonnen
sleuf 1 tot circa 30 cm boven de grond-
restant van zijn ‘fundament’ is gerukt
plaat is aangelegd.
(figuur 7). In feite staat het nu zicht-
29
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Op de betonnen flank was een aantal dingen zichtbaar. In de eerste plaats betreft dit horizontale lijnen in het beton die op een regelmatige afstand (12 cm) zichtbaar zijn. Waarschijnlijk betreft dit de sporen van een bekisting zoals die gebruikt zal zijn bij het laagsgewijs optrekken van de betonnen opbouw (figuur 8). Rechts naast de ingang is de ophanging van het telefoonkastje zichtbaar (figuur 9). In het beton zijn vier keilbouten zichtbaar, in een vierkant geplaatst van circa 15x15 cm. Hier enkele decimeters recht onder is een leiding zichtbaar, waarvan een klein stukje uit het
Figuur 7. Het betonnen restant van de G16 is volledig van zijn fundament gerukt door de explosie.
beton steekt (figuur 10). Dit betreft waarschijnlijk de feitelijke telefoonkabel (mondelinge
bare betonnen restant niet meer in situ. Dit
mededeling Kees van de Waal). Het mogelijke
is goed te zien aan de bovenkant van het
andere uiteinde van de telefoonkabel werd
beton; dit loopt niet geheel waterpas, maar
eveneens aangetroffen, uit de bodem van
helt lichtjes naar het oosten.
proefsleuf 1 stekend.
Figuur 8. De sporen van de bekisting waarin de G16 is opgetrokken.
30
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Recht boven de ingang zitten 4 gaten waarvan alleen in het gat rechtsboven nog een metalen pinnetje of schroef zichtbaar. De gaten vormen een liggende rechthoek van circa 12x15 cm. Hier heeft waarschijnlijk een plaatje bevestigd gezeten met het nummer van de koepelkazemat (‘G16’). Daarnaast zijn rechts van het telefoonkastje en rechtsboven de ingang 2 gepaarde metalen (omgeslagen?) pennen zichtbaar (figuur 11). Het is niet onmogelijk dat deze gediend hebben om een net of gaas aan op te hangen zoals dat bij S-kazematten (‘stekelvarkens’) gebruikelijk was.
Figuur 9. De sporen van de ophanging van het telefoonkastje.
Ten slotte werd bij het uitgraven van het beton een heel vage kleurlijn zichtbaar die diagonaal over de flank loopt en mogelijkerwijs de insteek van een loopgraaf weergeeft (figuur 8). De vondsten op de bodem van proefsleuf 1 lijken hiermee in overeenstemming. Hier werden een soort dakteer, houten plankjes en met zand verkit ‘kippengaas’ aangetroffen (spoornummer 4; vondstnummer 13). Hoewel geen van deze vondsten in situ lijkt, zeker gezien het feit dat het beton en daarmee waarschijnlijk ook de mogelijke loopgraaf niet tot op de bodem uitgegraven kon worden, is dit pre-
Figuur 10. Een restant van de in beton gegoten telefoonleiding onder het telefoonkastje.
cies de vondstsamenstelling zoals die bij de opgraving van een deel van de loopgraaf langs de stoplijn in 2008 is aangetroffen (Schute, 2009). Een laatste argument om te veronderstellen dat hier een loopgraaf heeft gelopen is de strategische en logische ligging ervan. Vanaf deze zijde kon door de aanleg van een korte verbindingsloopgraaf de loopgraaf die aansluit op het commandocentrum in de ijskelder worden bereikt (zie § 2.3 en kaartbijlage 1).
Proefsleuf 2 Proefsleuf 2 is daar aangelegd waar het oostelijk uiteinde van de koepelkazemat werd ver-
Figuur 11. Gepaarde omgeslagen metalen pennen in de westflank van de G16.
wacht. Tot op de grondplaat, die op 1,4 m -Mv
31
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
is aangetroffen, bleek het beton weggeblazen te zijn. Curieus is dat (zeker direct boven de grondplaat) het beton min of meer tussen de stalen wapening is weggeblazen, maar dat het stalen vlechtwerk nog min of meer op z’n plek zat, een verschijnsel dat ook bij de G18 is waargenomen. Zo kon vastgesteld worden dat de wapening direct boven de grondplaat bestaat uit in horizontale ‘matten’ gevlochten 2 cm dikke stalen staven met een tussenruimte van circa 20-25 cm. De uiteinden van deze staven zijn langs de randen van de grondplaat naar boven toe omgebogen (figuur 12). Of deze matten een verticale verbinding hebben lijkt logisch, maar kon in dit zwaar beschadigde deel van de kazemat niet meer worden vastgesteld. De grondplaat bleek 10-12 cm dik te zijn en heeft een lengte/breedte van minimaal 3,7 m.
Figuur 12. Het vlechtwerk van de wapening vlak boven de grondplaat van de G16.
De onderzijde van de plaat is bijzonder ruw;
Figuur 13. Schopsteken onder de grondplaat van de G16.
32
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 15. Leren Britse legerschoen in de vulling van de explosiekrater van de G16.
blazen kazemat, die na de explosie in de resterende explosiekrater geschoven of geschept zijn. In de vulling zoals die in proefsleuf 2 is uitgegraven, is een leren schoen aangetroffen (figuur 15). Deze schoen (vondstFiguur 14. Buis, waarschijnlijk ter bescherming van de telefoonkabel, net boven de grondplaat van de G16.
nummer 5) wordt met enige voorzichtigheid
het lijkt alsof het beton koud op het zand is
(type infanterie). Dit is opvallend: een Britse
gestort zonder een bekisting aan te brengen.
schoen die vlak boven de grondplaat is aan-
Een wapening kon nergens worden aange-
getroffen, impliceert dat de explosiekrater pas
toond, in tegenstelling tot bij de G18 (zie hier-
na de slag tussen de Duitsers en geallieer-
onder). De grondplaat ligt op een laag donker-
den daar terecht is gekomen. Dit moet dan in
bruin zand, dat op zichzelf op een natuurlijk
elk geval zijn na 1945, nadat de strijd op de
gevormde met humus aangerijkte bodem zou
Grebbeberg voor de tweede keer had gewoed.
kunnen duiden, maar dat gezien de eronder
Dit geeft ruimte aan de veronderstelling dat
zichtbare schopsteken in elk geval een keer
het gat is dichtgeschoven of geworpen door
doorgespit is (figuur 13). Het lijkt logisch dat
de Nederlanders na de oorlog. De Duitsers
dit bij de bouw van de kazemat is gebeurd,
hadden weinig reden dit te doen, terwijl daar-
zeker gelet op de grotere diepteligging ten
entegen bekend is dat de Nederlanders veel
opzichte van het huidige maaiveld.
sporen uit de Tweede Wereldoorlog uit de weg
Aan de noordzijde is net boven de grondplaat
hebben geruimd. Ook kunnen uiteraard meer
een buis aangetroffen waarvan de functie niet
praktische overwegingen hierin een rol hebben
geheel duidelijk is. Mogelijk betreft het een
gespeeld, zoals bijvoorbeeld de veiligheid voor
buis ter bescherming van de telefoonkabel
spelende kinderen.
geïnterpreteerd als een Britse legerschoen
(mondelinge mededeling Kees van de Waal; figuur 14).
Proefsleuf 3
In de vulling is precies aangetroffen wat er
Proefsleuf 3 is feitelijk meer een proefput.
verwacht kon worden: zand, een hoop ver-
De opvulling van het gat waar ooit de giet-
wrongen metaal en betonbrokken. Dit is geïn-
stalen koepel zat, is met de machine uitge-
terpreteerd als de restanten van de opge-
graven. Ook hier zijn brokken beton, zand en
33
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Hierin is een buis zichtbaar die voor de afvoer van gassen of rook zal hebben gezorgd die door het machinegeweer werden geproduceerd. Aan de bovenzijde van het boven de grond uitstekende deel van het beton is de uitmondende ventilatiekoker goed zichtbaar (figuur 18). Een opvallende vondst die in de vulling is gedaan, is die van een totaal verroest olievat. Hierop was geen enkel identificerend kenmerk meer te zien of lezen (figuur 19). Het vat was leeg. Om duidelijk te krijgen of de explosie ook een gat in de grondplaat had geslagen, werd hiertoe handmatig een klein gat gegraven (de machine kon hier niet meer bij). De grondplaat bleek nog aanwezig. Meting van het hoogteverschil tussen de top van de grondplaat in deze proefsleuf en proefsleuf 2 maakte echter duidelijk dat de grondplaat in proefsleuf 3 zeven cm dieper ligt, oftewel dat de explosie 7 cm van het beton van de grondplaat heeft weggeslagen. Figuur 3 maakt duidelijk dat de koepel niet direct op de grondplaat bevestigd hoeft te zijn, maar dat hier nog een laag beton
Figuur 16. Het restant van de G16; in het restant van de verhoogde rug is de bolling van de weggeblazen koepel als negatief zichtbaar.
van circa 20 tot 30 cm dikte tussen zit waarop de koepel rust. De koepel is met een in dit
een grote hoeveelheid verwrongen gietstalen
beton gegoten verankering vastgemaakt. Het
staven aangetroffen. Aan de binnenzijde van
lijkt logisch dat de springlading op de bodem
het betonnen restant werd op fraaie wijze het
van de koepel is aangebracht. Er is dus (in dat
negatief van de koepel zichtbaar (figuur 16).
geval) een forse laag beton weggeblazen. His-
Hierbij is een aantal interessante waarnemin-
torisch beeldmateriaal maakt inderdaad dui-
gen gedaan. Het beton bleek aan de binnen-
delijk dat de koepels met grote kracht uit het
zijde – feitelijk was dit bovengronds al zicht-
beton werden geblazen, en soms daarbij in
baar – met een soort coating van onbekende
stukken uiteengereten werden (figuur 5).
samenstelling bekleed te zijn (figuur 16). Aan de binnenkant van de resterende beton-
Overige waarnemingen
nen opbouw werd onder de bolling het vlecht-
Metaaldetectie leverde aanvullende informa-
werk van stalen staven zichtbaar; hierach-
tie op. In de eerste plaats werd de aanpalende
ter kwam een holte tevoorschijn (figuur 17) .
boom afgepiept, waarbij opviel dat tegen de
13
verwachting in hierin geen metaal zat ‘gevan13
Vergelijking met historisch beeldmateriaal leert dat dit beeld tijdens
gen’, voor zover het indringend vermogen van
de ontgraving vrijwel exact het beeld was nadat de koepel eruit was
de metaaldetector reikt.
geblazen.
34
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 17. Blik op de wapening en het ventilatiesysteem achter de weggeblazen koepel van de G16.
Figuur 18. De op het dak van de G16 uitmondende ventilatieschacht; het betonnen gootje diende voor de afvoer van condensvocht.
35
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
5.2.2 Vondsten De vondsten kunnen in een aantal hoofdgroepen worden verdeeld. In de eerste plaats zijn dit de patroonhulzen of patronen. Verder zijn dat de overige metalen objecten, het hout en de overige vondsten. De groepen worden hier kort behandeld. Uitgebreidere beschrijvingen staan in bijlage 1. De hulzen betreffen vooral 6,5 mm Mannlicherhulzen, afgeschoten met het standaardgeweer van het Nederlandse leger. Hiervan zijn er twee in de stort aangetroffen (vondstnummer 11). Ook is er een scherpe patroon aangetroffen in de bouwvoor (vondstnummer 7). Deze patroon
Figuur 19. Het olievat in de vulling van de explosiekrater van de G16.
heeft een afgebroken punt, wellicht een poging de patroon onklaar te maken. Verder zijn er 5 Duitse hulzen aangetroffen: 4 Duitse Mauser8x57-patronen (waarvan drie in de stort en eentje in de bouwvoor) en 1 opvallende Duitse stalen huls (eveneens vondstnummers 7 en 11). Om kosten te besparen werden hulzen in Duitsland ook uit staalplaat geperst. Deze huls is een zogenaamd ‘copper plated’ exemplaar, een van de oudste typen staalhulzen, uit 1939 om precies te zijn. De Mauser-hulzen zijn van
Figuur 20. De stalen handgreep die boven de ingang van de G16 zat.
messing en kennen dezelfde bodemstempels (P316–S*-9–38). Mogelijk duidt een dergelijke
Pal ten noorden van het resterend stuk beton
overeenstemming op een gebruik in het begin
is op zo’n 20 cm diepte een scherf van een
van de oorlog, waarin voorraden nog geordend
schokbuis (d.i. een ontsteker van een artille-
op productiedatum uit de arsenalen kwamen.
riegranaat) aangetroffen (vondstnummer 2).
Het patroon van Nederlandse en Duitse (stan-
Dit bleek een Brits exemplaar te zijn. Als deze
daard)hulzen is overigens precies wat rond de
ontsteking bij het dichtschuiven van de bom-
G16 in de bodem verwacht mag worden.
of explosiekrater daar terecht is gekomen ,
Er is een veelheid aan overige metalen objecten
dan geeft ook deze vondst enig uitsluitsel
aangetroffen, waarvan er talloze sporen van de
over de datum waarop dat gebeurd is, namelijk
explosie en de hiermee gepaard gaande hitte
aan het einde of vlak na de oorlog. Dit stemt
vertonen. Opvallende vondsten betreffen de in §
goed overeen met de vondst van de Britse
5.2.1 genoemde Britse ontsteker van een artil-
schoen in proefsleuf 3.
leriegranaat (vondstnummer 2) en een olievat
14
(vondstnummer 14; figuur 19) dat in de vulling van de explosiekrater werd aangetroffen. Het 14
Zeker is dit allerminst. De inslagsnelheid van granaatscherven kan
olievat was leeg en zwaar beschadigd en gecor-
dermate hoog zijn dat deze gemakkelijk 20 cm in de grond kunnen
rodeerd. Er zijn geen diagnostische kenmerken
doordringen.
36
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
(meer) op zichtbaar. Een laatste noemenswaardige metalen vondst betreft de handgreep die aan de bovenzijde van de ingang gemonteerd is geweest en diende om in een soort onderzwaai de ingang door te kruipen (figuur 20). Er zijn talloze (fragmenten van) balkjes en plankjes aangetroffen (vondstnummers 1, 13 en 15). Deze zijn in de vulling van de explosiekrater gevonden en in de verrommelde laag voor en onder de ingang. Waarschijnlijk maakte dit hout, waarvan de conservering als zeer matig kan worden omschreven, deel uit van de loopgraaf die in het westen lijkt aan te sluiten op de ingang. Zoals in § 5.2.1 al is aanFiguur 21. De zeven betonnen ankerblokjes die in het puin van de G16 zijn aangetroffen.
gegeven is hier een combinatie van materiaal aangetroffen (dakteer, kippengaas, hout) die deze veronderstelling onderbouwt. In de verrommelde vulling zijn 7 betonnen ankerblokjes aangetroffen (vondstnummer 10; figuur 21) 15. Deze blokjes hebben een (licht onregelmatige) grootte van circa 8x8x8 cm en werden om spandraden gegoten. In de blokjes is deze draad nog zichtbaar. Deze spandraden dienden om de balken waarmee de planken wanden van de loopgraaf werden geschraagd, aan te snoeren en zo onder druk te zetten (figuren 22 en 23). Op deze manier konden
15
Figuur 22. Spandraad om loopgraaf onder druk te zetten.
Zie in dit licht ook § 5.3.2.
Figuur 23. Schematische weergave van de constructie van een loopgraaf; links is een ingegraven spandraad te zien (bron: Koninklijke Militaire Academie, 1935).
37
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
5.3 De G18 5.3.1 Sporen Proefsleuf 4 Proefsleuf 4 is in september 2009 aangelegd langs de zuidzijde van het resterende (bovengronds zichtbare) betonnen restant van de kazemat (kaartbijlage 1). Dit is tevens de zijde van de kazemat waarop de door de Stichting De Greb weer deels uitgegraven en daarmee zichtbaar gemaakte verbindingsloopgraaf aansluit die tussen de S17 en de G18 loopt. Figuur 24. Eén van de betonnen ankerblokje met een tekstfragment eraan gekleefd (de afbeelding is gespiegeld).
Overigens gaven leden van de Stichting De
drukgolven van in het zand inslaande granaten
verwachtten.
beter worden weerstaan. De draden werden
In de proefsleuf is de zuidzijde van de kaze-
ergens achter geklemd of om bomen gesla-
mat blootgelegd tot op de nog aanwezige
gen. Zeer curieus is dat op 2 ankerblokjes een
grondplaat. De zuidwestelijke hoek van de
tekst zichtbaar is (figuur 24). De ankerblokjes
kazemat is echter door een explosie weg-
zijn waarschijnlijk gegoten in een met papier
geslagen. Ook dit moet door de Duitsers zijn
bekleed rooster. Deze papieren zijn volgetypt
gedaan om de gietstalen koepel te kunnen
en plakken – nog steeds – op de blokjes en
hergebruiken. Bijna fraai is om te zien hoe de
laten dus in negatief een tekst zien; je kijkt als
explosie een soort craquelé heeft achtergela-
het ware door het papier heen. Dit sluit waar-
ten (figuur 25). Dit geeft een goed idee van de
schijnlijk ook uit dat het om kranten gaat; deze
kracht en richting van de explosie.
zijn over het algemeen dubbelzijdig gebruikt.
In het noordprofiel van deze proefsleuf zijn
Ondanks talloze hardnekkige pogingen deze
aan de westzijde twee soorten vullingen zicht-
te ontcijferen zijn ze niet meer in volledigheid
baar (kaartbijlage 1): vullingen 2 en 3 betref-
te ontcijferen. Het enige wat met zekerheid
fen waarschijnlijk beiden de vulling van de
kan worden gesteld, is dat ze in de Neder-
explosiekrater 16. Het verschil is dat in vulling 3
landse taal zijn geschreven.
grote betonbrokken zitten, terwijl deze in vul-
Een laatste vondst die genoemd moet worden,
ling 2 (een vulling die overigens ook in het
betreft een prehistorische scherf handge-
westprofiel van de proefsleuf zichtbaar is) ont-
vormd aardewerk, die gemagerd is met pot-
breken. Dat betonpuin daar ontbreekt, zou
gruis en zand, en mogelijk uit de IJzertijd
kunnen leiden tot het idee dat deze vulling
dateert (vondstnummer 1). Deze vondst, dui-
de opvulling betreft van de ontgraving om de
delijk uit context, is aangetroffen in de vulling
kazemat deels verdiept in het landschap aan
van de insteek aan de westzijde. Er zijn verder
te leggen. Dit is echter niet mogelijk: de vul-
Greb zelf al aan dat ze de ingang van de kazemat eerder aan de westzijde dan de zuidzijde
geen aanwijzingen voor prehistorische sporen aangetroffen.
16
De vullingen maken deel uit van spoor(nummer) 5 waarmee de kazemat, maar ook de insteek en opvulling ervan wordt aangeduid. De vullingnummers 4 en 5 betreffen echter lagen die niet met de kazemat samenhangen: een administratief foutje.
38
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 25. Het craquelé veroorzaakt door de explosie in de zuidwand van de G18. Net boven de grondplaat is een buis zichtbaar, waarschijnlijk ter bescherming van de telefoonkabel (cf. figuur 14).
ling kan zich niet uitstrekken binnen de zone
De kazemat zelf bestaat evenals de G16 uit
waar de kazemat oorspronkelijk geplaatst is.
een grondplaat met daarop in bekisting laags-
Waarom het betonpuin dan ontbreekt, kan
gewijs aangebracht beton. De lagen zijn 12
alleen worden verklaard uit het opvullingspro-
tot 15 cm dik. In het midden van het betonnen
ces. Klaarblijkelijk is de explosiekrater op deze
restant zit op zo’n 10 cm boven de grondplaat
zuidwesthoek alleen met zand dichtgeschoven
een metalen buis met een doorsnede van circa
omdat het aanwezige betonpuin al meer noor-
4 cm die sterk vergelijkbaar is met de buis
delijk in het gat is gestort of wellicht afgevoerd
zoals die in proefsleuf 2 is aangetroffen. Ook
is. In de vulling werd net boven de bodem van
deze buis is dus geïnterpreteerd als bescher-
de proefsleuf in het profiel een metalen bus of
ming van een telefoonkabel.
buis zichtbaar met een doorsnede van circa 10
In het zuidprofiel is een deel van de oor-
cm. Functie hiervan is onduidelijk; de buis is
spronkelijke bodemopbouw zichtbaar. Spoor
niet uitgegraven.
6 betreft de recente bouwvoor, terwijl spoor 7
Ten oosten van de kazemat is een andere vul-
de natuurlijke ondergrond betreft, in dit geval
ling zichtbaar (vullingnummer 8). Dit betreft de
dekzand (C-horizont). Hiertussen zijn 3 lagen
opvulling van de insteek van het gat dat gegra-
zichtbaar (spoornummer 5, van boven naar
ven is om de kazemat te kunnen plaatsen
beneden vullingnummers 4, 5 en 7). Vulling
(kaartbijlage 1).
4 betreft een laag ophoogzand die pas na het dichtgooien van de explosiekrater daar
39
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 26. Verfrestant naast de ingang die de insteek van de loopgraaf markeert.
terecht is gekomen, immers de laag overdekt
laag, wat dus uitsluit dat dit de vulling van de
de opvulling hiervan. Onder deze laag is een
explosiekrater is.
‘oude’ bouwvoor zichtbaar (vullingnummer 5), feitelijk de top van de oorspronkelijke bosbo-
Proefsleuf 5
dem. Opvallend is dat de laag hieronder (vul-
Proefsleuf 5 is in maart 2010 gegraven. In
lingnummer 7) geen natuurlijke opbouw kent;
deze sleuf zijn de andere zijden van de kaze-
de laag is antropogeen beroerd. Waarschijnlijk
mat blootgelegd, d.w.z. de west-, noord- en
is hier sprake van een vorm van grondbewer-
oostzijde. De proefsleuf is overal tot op het
king (mogelijk t.b.v. bosbouw?) van voor de
niveau van de grondplaat gegraven. De grond-
Tweede Wereldoorlog. Dit is overigens goed
plaat bleek geheel intact te zijn. Verrassender
vergelijkbaar met eenzelfde fenomeen zoals
was dat een deel van de betonnen opbouw
dat bij het opgraven van de loopgraaf langs de
aan alle zijden bewaard is gebleven 17. Wel
stoplijn, een paar honderd meter verderop, in
hangt de noordelijke wand er treurig bij. Het
2008 werd aangetroffen (Schute, 2009).
gewapend beton is hier grotendeels naar
Meer naar het oosten toe is in dit zuidpro-
buiten geslagen door de kracht van de explo-
fiel een andersoortige verstoorde laag te zien
sie en ‘leunt’ op de zwaar verbogen wapening.
(vullingnummer 8). Deze opvulling kan weinig anders zijn dan de vulling van de insteek. Het 17
intacte deel van de kazemat sluit aan op deze
De proefsleuven 4 en 5 sluiten op de zuidwestelijke hoek van de kazemat niet geheel aan. Deze hoek lijkt zwaar beschadigd. Of er van de opbouw ter plekke nog iets resteert, is niet geheel zeker.
40
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
In feite kan gesteld worden dat met de koepel het dak van de kazemat is geblazen. Aan de westzijde is een deel van de ingang teruggevonden, ongeveer 80 cm boven de grondplaat. Links van de ingang is nog een verfrest zichtbaar die de insteek van de loopgraaf lijkt te markeren (figuur 26), een loopgraaf die in het tegenoverliggende profiel is aangetroffen. Op de betonwand zijn net als bij de G16 de sporen van de bekisting zichtbaar waarbinnen het beton in lagen werd opgetrokken. De dikte van de lagen bedraagt ook hier zo’n 12 cm. Wel bleek er op het resterende beton verder niets zichtbaar; er zijn geen
Figuur 27. De troffel maakt duidelijk dat de betonnen opbouw van de G18 losgetrild is.
bouten of haken aangetroffen zoals bij de G16. De grondplaat steekt aan deze zijde tot circa 20 cm buiten het beton. In vlak 2 was goed de insteek te zien van de kuil die gegraven is om de kazemat verdiept te kunnen plaatsen. Deze insteek was aan alle drie de zijden van de kazemat goed zichtbaar en steekt zo’n 30 cm tot buiten de grondplaat. Opvallend was dat de opbouw min of meer los op de grondplaat staat; aan alle zijden kon eenvoudig een troffel tussen de grondplaat en de betonnen opbouw worden gestoken (figuur 27). Aan de oostzijde steekt de grondplaat slechts 5 à 10 cm buiten de opbouw. Hoewel minder waarschijnlijk dan wellicht gedacht, maken deze waarnemingen duidelijk dat de complete opbouw iets in oostelijke richting is verschoven door de klap van de explosie. De complete opbouw is niet door de wapening met de grondplaat verbonden, zoals bij de G16 werd waargenomen, maar van zichzelf door de zware wapening wel bij-
Figuur 28. De telefoonkabel onderlangs de G18.
zonder stevig en compact (ook al werd duidelijk dat met name bij de G18 het beton van
punt van de kazemat kon deze leiding niet
povere kwaliteit is; het verbrokkelt snel). Dat
worden vervolgd; de kabel is gebroken en het
de opbouw door de explosie in zijn geheel iets
andere uiteinde is niet aangetroffen. De kabel
verschuift, is dus niet onmogelijk.
loopt om de noordwesthoek van de kaze-
Langs de gehele westzijde van de kazemat
mat en loopt door een buis aan de noordzijde
is, los op de grond liggend, een telefoonkabel
naar binnen, richting koepel (figuur 29). Ook
aangetroffen (figuur 28). Op de zuidwestelijke
in proefsleuf 6 (zie hieronder) werd deze tele-
41
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 29. Buis, ter bescherming van de telefoonkabel, net boven de grondplaat van de G18 aan de noordzijde.
foonkabel weer aangetroffen. De buis zit op 35
1), daar waar de insteek van de loopgraaf zicht-
cm hoogte boven de grondplaat. Waarom nu
baar werd. Op die manier werd tevens een pro-
aan de zuidzijde ook zo’n buis werd aangetrof-
fiel (coupe) aangelegd door het hoogteverschil
fen, is niet duidelijk.
tussen de vlakken 1 en 2 hiervoor te benut-
Aan de noordzijde kon de breedte van de
ten. In dit profiel was de vanaf vlak 1 nog 80
grondplaat worden bepaald: deze bedraagt
cm diepe loopgraaf zichtbaar (figuur 30)18. De
5,20 m. Opmerkelijk is overigens dat op een
diepte van de bodem correspondeert met de
aantal plaatsen kon worden geconstateerd dat
diepte van de ingang, in de zin dat de loopgraaf
de grondplaat niet perfect vierkant is, maar
iets dieper is ingegraven. De loopgraaf heeft
enkele kleinere hoeken kent (kaartbijlage 1).
een rechthoekig profiel met afgeronde hoeken.
Zoals hierboven al gesteld, is aan de noord-
In het profiel zijn 3 vullingen te onderscheiden.
zijde het beton naar buiten geklapt. Het hangt
Op de bodem is een 20 tot 40 cm dikke zandige
daar op de naar buiten verbogen wapening en
opvulling zichtbaar die ‘oploopt’ naar de randen
oogt als een grote massa verwrongen staal
van de loopgraaf (vulling 2). Deze vulling ken-
(kaartbijlage 1).
merkt zich door een 4 cm dikke humeuze band.
Aan de westzijde werd bij het aanleggen van
Aan de linkerzijde van het profiel is een verti-
het vlak de op deze plaats (aansluitend op
cale humeuze, bijna venige vlek zichtbaar; bij
de ingang) verwachte loopgraaf aangetroffen (spoornummer 8). Om die reden werd de proef-
18
De oorspronkelijke diepte t.o.v. het toenmalige maaiveld is slechts
sleuf iets naar het westen uitgebreid en in deze
te schatten omdat het maaiveld nu waarschijnlijk afwijkt van het
uitbreiding op een hoger vlak aangelegd (vlak
toenmalige maaiveld; dit t.g.v. het dichtstorten van loopgraaf en explosiekrater. De diepte wordt geschat op circa 1,2 m.
42
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 30. Het profiel van de loopgraaf (spoor 8) aan de westzijde van de G18.
Figuur 31. Houtrest in situ in het vlak van de loopgraaf.
43
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 32. Het negatief van de koepel aan de betonnen binnenzijde van de G18.
nadere inspectie bleek dit bijna volledig vergaan
vergelijking met het onderzoek van de loop-
hout te zijn. Op deze vulling bevindt zich een
graaf langs de stoplijn (Schute, 2009), bijna
vulling van betongruis en los metaal (vulling 1).
onmogelijk dat al het hout volledig is vergaan.
Deze vulling vult de loopgraaf tot een diepte van
Hergebruik, met name van de balken die de
circa 40 cm beneden vlak 1. Het lijkt er sterk op
wanden schraagden, lijkt aannemelijk.
dat de loopgraaf eerst op natuurlijke wijze deels
Op het laatste moment is in het oostprofiel ten
met zand is gevuld, erin gelopen of doordat de
oosten van de kazemat in het profiel een moge-
wanden erodeerden, en dat daarna de loopgraaf
lijk tweede loopgraaf waargenomen (spoor-
met het explosiepuin is opgevuld. Het betonpuin
nummer 9). Deze is door tijdgebrek alleen foto-
is afgedekt door een tweede zandlaag (vulling
grafisch gedocumenteerd. Het profiel is echter
0), die een sterk heterogeen, vlekkerig karak-
vrijwel identiek aan de westelijke loopgraaf. Het
ter heeft. Het is niet duidelijk van wanneer deze
is echter onduidelijk of dit nu daadwerkelijk een
vulling dateert. De datering van de vondsten
loopgraaf betreft. Met name de locatie is onver-
(hulzen) uit de verschillende vullingen geeft hier
wacht en roept vraagtekens op.
helaas geen uitsluitsel over. In vlak 1 was duidelijk de insteek van de loop-
Proefsleuf 6
graaf zichtbaar die in westelijke richting breder
Proefsleuf 6 is eigenlijk niet meer dan het
wordt of zelfs aftakt of splitst. Bij het verdie-
machinaal uitgegraven gat op de plek waar
pen van vlak 1 zijn sporadisch houtresten in
ooit de koepel zat. Er zijn enkele waarnemin-
situ aangetroffen (figuur 31). Het lijkt, zeker in
gen gedaan die door tijdgebrek alleen foto-
44
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 33. Boomstronk met spandraad (foto: Ruurd Kok).
grafisch zijn gedocumenteerd. De proefsleuf
In de proefsleuf werden verder twee rechtop-
is tot op de grondplaat gegraven die op deze
staande buizen aangetroffen. Aan de noord-
plaats zwaar beschadigd is door de explosie.
zijde is zoals te verwachten weer de tele-
Het beton is min of meer tussen de wapening
foonleiding aangetroffen; een buis precies ter
uit geblazen of tot gruis verpulverd. De wape-
hoogte van de plek waar deze ook in het pro-
ning zelf is intact.
fiel van proefsleuf 5 is aangetroffen. De buis
Het negatief van de koepel bleek in het beton-
beschermt de telefoonkabel. Aan de oostzijde
nen restant (in het zuidoosten) nog deels
van proefsleuf 6 is een tweede buis aangetrof-
zichtbaar, inclusief de coating zoals die ook
fen; waarschijnlijk een buis van het ventilatie-
bij de G16 werd waargenomen. Afwijkend is
systeem dat diende om de gassen en rook van
echter dat er nauwelijks een bolling te zien is,
het machinegeweer af te voeren.
met andere woorden, het beton ‘knijpt’ niet of nauwelijks naar binnen (figuur 32 19). Dit zou
Overige waarnemingen
verklaard kunnen worden door het feit dat het
Net ten zuidwesten van de kazemat stond een
negatief bij de G16 dat van de verhoogde ach-
boomstronk waaromheen bij nadere inspectie
terrug moet zijn en daar dus logischerwijs de
een spandraad geslagen blijkt te zijn (figuur
koepel bijna helemaal heeft omsloten.
33). Deze spandraden zijn tijdens het graven van proefsleuf 5 gevonden (zie § 5.3.2). Zoals in § 5.2.2 al is gesteld, dienden ze om de
19
schragende balken van de loopgraaf onder
Cf. figuur 17.
45
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 34. Clip met 5 Mannlicher-6,5 mm-patronen en een stukje groen textiel.
Figuur 35. Twee Nederlandse Schwarzlose-M.08patroonhulzen.
spanning te trekken, om daarmee inslagdruk
eens in het stort zijn 8 Mannlicher-6,5 mm-
en -golven van granaten naast de loopgraaf
hulzen of -patronen aangetroffen, de meeste
op te kunnen vangen. Dergelijke spandraden
hiervan op scherp. Vijf patronen waren nog in
werden om bomen geslagen en/of met speci-
de originele clip gevat. Hierop kleeft nog een
ale ankerblokjes verankerd. Van deze anker-
stukje groen textiel (figuur 34).
blokjes zijn er talloze aangetroffen tijdens de
Opvallend was de vondst in het stort van twee
aanleg van proefsleuf 1 bij de G16, maar ook
Nederlandse Schwarzlose-M.08-patroonhulzen
twee bij de G18 (zie eveneens § 5.3.2).
(figuur 35). Dit betreft munitie voor de mitrail-
Opvallend was verder het betonnen gootje dat
leur die in de koepel stond en dus klaarblijkelijk
op het betonnen restant van de kazemat is
daadwerkelijk is gebruikt. Voor de aanschaf van
aangetroffen. Een dergelijk gootje is ook op de
dit wapen werd eind 1908 ─ na 8 jaar wikken en
G16 aangetroffen en diende waarschijnlijk om
wegen ─ door de verantwoordelijke minister ein-
de ventilatiebuis die op het dak van de kaze-
delijk groen licht gegeven. Geld moet de door-
mat uitmondt, weg te geleiden.
slag hebben gegeven, want technisch was het wapen (toen al) inferieur aan de meeste concur-
5.3.2 Vondsten
rerende wapens. Wat betreft vuursnelheid ver-
Ook de vondsten die rond en in de G18 zijn
loor hij het van veel van zijn concurrenten. De
gedaan, kunnen in een aantal hoofdgroepen
fabriek gaf als specificatie op dat deze mitrail-
worden verdeeld. In de eerste plaats zijn dit de
leur 520-550 schoten per minuut (maximaal)
patroonhulzen of patronen. Verder zijn dat de
kon afvuren, maar uit proeven was gebleken dat
overige metalen objecten, het hout en de ove-
400-450 het feitelijke maximum was. Sommige
rige vondsten. De groepen worden hier kort
‘concurrenten’ haalden tussen de 500 en 550
behandeld. Uitgebreidere beschrijvingen staan
schoten per minuut, en gaven daarmee dus een
in bijlage 1.
20-25% dichter vuur af20.
Er zijn in totaal 13 Duitse Mauser-8x57-hulzen
In de vulling van de explosiekrater is in
aangetroffen. Hiervan zijn er 11 in het stort
proefsleuf 5 op diverse plaatsen het eerder
aangetroffen en 2 in de betonvulling van de
beschreven spandraad aangetroffen (zie figu-
loopgraaf aan de westzijde (respectievelijk
20
vondstnummers 19 en 24; bijlage 1). Even-
De tekst in deze alinea is vrijwel letterlijk ontleend aan de site van Stichting De Greb (www.grebbeberg.nl ).
46
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
ren 22 en 23). Ook is een etensblik van het Nederlandse leger aangetroffen (figuur 36). In proefsleuf 6 zijn in de vulling van de explosiekrater 2 buizen aangetroffen, waarvan er eentje is verzameld (vondstnummer 23). Deze buizen hebben een lengte van 1,5 à 2 m en zijn dubbel uitgevoerd. Dit voedt de gedachte dat dit ventilatiebuizen zijn geweest waardoor de warme giftige gassen van de Schwarzlose-mitrailleur werden afgevoerd. Door de dubbele uitvoering werd voorkomen dat de soldaten zich branden aan de buizen. Opvallend is dat beide buizen overlangs gespleten zijn (figuur 37). Dit heeft vermoedelijk met de explosie te maken. Het ven-
Figuur 36. Een etensblik van het Nederlandse leger.
tilatiesysteem zat uiteraard in de koepel (figuur 3), maar de afvoer zal onderlangs de koepel, die geen stalen bodem had (zie figuur 3), door het beton weer naar boven hebben gelopen. De ‘uitlaat’21 zat in het dak van de kazemat. Eveneens in proefsleuf 6 is een soort ‘kippengaas’ aangetroffen (vondstnummer 23). Dergelijk gaas werd gebruikt om loopgraven af te dekken, deels om eventuele (hand)granaten te laten wegstuiteren. Dit gaas werd ook bij het onderzoek langs de stoplijn aangetroffen (Schute, 2009). Ook bij het onderzoek naar de G18 zijn talloze (fragmenten van) balkjes en plankjes aange-
Figuur 37. Een overlangs gespleten dubbel uitgevoerde ventilatiebuis.
troffen (vondstnummers 8, 20, 25 en 26). Deze zijn in de vulling van de explosiekrater gevonden en in spoor 8, de loopgraaf aan de westzijde (figuren 30 en 31). Hier lagen de slecht geconserveerde houtresten nog in situ. Ook zijn, net als bij de G16, 2 betonnen ankerblokjes aangetroffen (vondstnummers 21 en 22). Op één van de blokjes was weer een tekst zichtbaar (zie ook § 5.2.2). En ook hier kon alleen met zekerheid worden gesteld dat ze in de Nederlandse taal zijn geschreven. 21
Deze uitlaat was mogelijk dubbel uitgevoerd; in nog bewaarde G-kazematten is dit goed te zien (zie figuur 4). De uitlaat is omgebogen en eindigt in een gootje, waarschijnlijk de afvoer van condensvocht. Zo’n gootje is zowel bij de G16 als de G18 nog te zien (zie figuur 20).
47
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
48
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
6
Synthese, evaluatie en aanbevelingen 6.1 Synthese De archeologische inspectie van de bouwfysische staat van de 2 kazematten of wat daarvan resteert, maakte goed duidelijk dat archeologisch onderzoek van dit soort objecten of elementen een meerwaarde heeft. In essentie kan worden gesteld dat, hoewel er veel bekend is over de Tweede Wereldoorlog in het algemeen, archeologisch onderzoek aan deze kennis informatie toevoegt, maar wellicht niet precies op de manier zoals je dat zou verwachten. In de evaluatie (§ 6.2) wordt daar wat dieper op ingegaan. Tijdens beide onderzoeken ontvouwde
Na de meidagen van 1940 hebben de
zich de ‘levensloop’ of ‘biografie’ van
Duitsers een springlading op de bodem
de kazematten. Er zijn op strategi-
van de gietstalen koepels aangebracht.
sche posities op de flank van de Greb-
De explosie heeft, zo werd bij de G16
beberg met de hand gaten gegraven
gemeten, een 7 cm diep gat in de grond-
in de pleistocene zandbodem om de
plaat geslagen en de opbouw bijna vol-
kazematten verdiept te kunnen aanleg-
ledig verwoest. Alleen het zuidwestelijke
gen. De schopsteken van deze gaten
kwart (een deel van de verhoogde rug)
waren bij de G16 nog zichtbaar. Hierop
is blijven staan en steekt heden ten dage
is een plaat beton gestort van onge-
boven de grond uit. Bij de G18 is ook
veer 5x5 m. Op een eerste laag beton
ongeveer een kwart blijven staan, en wel
van de opbouw zijn de gietstalen koe-
het zuidoostelijke. Hier werd echter dui-
pels geplaatst en verankerd. Op deze
delijk dat de betonnen opbouw rondom
koepels is een coating aangebracht,
bewaard is tot een zekere hoogte. De
waarna ze langzaam in gewapend beton
gehele opbouw lijkt losgetrild te zijn door
zijn gevat door deze in lagen van zo’n
de explosie; ook was een bijna fraai cra-
12 tot 15 cm in bekisting op te trek-
quelé te zien dat een goede indruk geeft
ken. De wapening bestaat uit verticaal
van de kracht en richting van de explo-
en horizontaal gevlochten staal. De
sie. Bij de G16 bleek het resterende
ingang van de G16 bevindt zich aan de
kwart iets boven de grondplaat van z’n
achterzijde (westzijde), waar een ver-
fundament gerukt en helt nu iets in oos-
bindingsloopgraaf aansluit op het com-
telijke richting. Vrijlegging van de resten
mandocentrum in de ijskelder iets naar
van de G16 en G18 bracht constructie-
het noordoosten. De ingang van de G18
details aan het licht zoals het ventilatie-
ligt eveneens aan de westzijde; de loop-
systeem en de telefoonleiding. Tussen
graaf loopt waarschijnlijk zuidelijk om de
beide kazematten zitten in de plaatsing
kazemat heen en sluit aan op de S17.
hiervan duidelijke verschillen.
49
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
De explosiekraters, en ook de bij de G18 aan-
maar dat dergelijk onderzoek ook daadwer-
getroffen loopgraaf, zijn uiteindelijk met zand
kelijk iets toevoegt aan onze kennis over het
en betonpuin weer dichtgeschoven. De vonds-
verleden. Systematisch archeologisch onder-
ten die in de vulling van de G16 zijn aange-
zoek naar de Tweede Wereldoorlog heeft tot
troffen, met name de Britse legerschoen en
dusverre amper plaatsgevonden. Sporen en
de ontsteking van een Britse granaat, maak-
resten uit deze periode zijn bijvangst of toe-
ten duidelijk dat de krater waarschijnlijk na de
valsvondst, nooit de focus van onderzoek. Het
Tweede Wereldoorlog is dichtgeschoven. Dit
onderzoek dat RAAP langs de N225 op de
past in het historische beeld: veel sporen uit
Grebbeberg heeft uitgevoerd, is hierop voor-
de Tweede Wereldoorlog werden na de oorlog
alsnog een zeer zeldzame (eerste?) uitzonde-
opgeruimd; de Duitsers hadden hier tijdens de
ring (Schute, 2009).
oorlog weinig reden voor.
Samenvattend geeft Kok 4redenen waarom
Waar de graafwerkzaamheden geen licht op
archeologisch onderzoek naar sporen en
wierpen, was het ‘leven’ in de gietstalen koe-
resten uit de Tweede Wereldoorlog een meer-
pels; dat is uiteraard niet onlogisch. Deze
waarde kan hebben. In de eerste plaats kan
zijn opgeblazen, afgevoerd en omgesmolten.
dergelijk onderzoek een aanvulling vormen op
Vondstmateriaal uit de vulling van de explo-
historisch onderzoek. In dat licht kan worden
siekrater zegt strikt genomen ook niet veel,
opgemerkt dat van de Tweede Wereldoorlog
aangezien deze vondsten niet meer in context
weliswaar veel bekend is, maar dat aan de
liggen. Wel konden vondsten van de bodem
geschiedschrijving over de Slag om de Greb-
van de loopgraven hier iets over zeggen. Bij
beberg wel degelijk nog iets kan worden toe-
de G16 kon hiervan de bodem niet vrijgelegd
gevoegd. Zo is bekend waar kazematten lagen
worden, maar bij de G18 is dit over een klein
en wat voor typen dat waren, maar van het
deel wel gebeurd. Dit leverde talloze vondsten
leven in die kazematten of in de loopgraven
op, maar geen te herleiden persoonsgebonden
is weinig bekend. Zo is ook niet goed bekend
materiaal. Dat dit goed mogelijk is, lijkt zonder
welke militaire infrastructuur er over de Greb-
meer duidelijk.
beberg ligt. Of wat hiervan nog fysiek resteert. Specifiek van de gietstalen koepelkazematten is wel bekend hoe ze eruit zouden moeten
6.2 Evaluatie
zien, maar niet hoe ze er daadwerkelijk uitzien
Er is in Nederland nog nooit een (gietsta-
(tot in het grootste detail zoals de telefoonlei-
len koepel)kazemat op archeologische wijze
ding of het ventilatiesysteem). Evenmin hoe
opgegraven of zoals in dit geval, op archeolo-
ze zijn opgeblazen en weer opgevuld, en door
gische wijze geïnspecteerd. Zoals reeds in de
wie. De historische werkelijkheid krijgt door
inleiding is aangegeven, heeft dit onderzoek
archeologisch onderzoek een heel nieuw per-
een functie in de discussie over nut en nood-
spectief: die van de biografie van het object.
zaak van archeologisch onderzoek naar resten
Ook kan archeologisch onderzoek richting
en sporen uit de Tweede Wereldoorlog.
geven aan historisch onderzoek. Zoals hierbo-
Deze discussie heeft met het artikel van Ruurd
ven deels aangestipt, kan het interessant zijn
Kok in de Archeobrief (‘Oorlogsverleden op de
de fysieke militaire infrastructuur (kazemat-
schop’) een aanvang genomen (Kok, 2009).
ten, overige versterkingen en hun verbindende
Kok stelt dat deze periode niet alleen formeel
elementen zoals loopgraven en telefoonleidin-
tot het werkveld van de archeologie behoort,
gen) te vergelijken met de hieraan ten grond-
50
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
slag liggende commandostructuur of de hier
Ook werd duidelijk dat mobilia maar ook feite-
weer aan ten grondslag liggende tactische
lijke resten van de kazematten en loopgraven
overwegingen. Een ander goed voorbeeld
een enorme zeggingskracht hebben op het
toont het onderzoek langs de Roggeakker; de
publiek. De Tweede Wereldoorlog leunt zeer
daar liggende antitankversperring is een Duits
dicht aan tegen de beleving van de burger. Het
element en was daarom niet bekend (Schute,
raakt bijna iedereen en is in sommige opzich-
2009), wat meteen duidelijk maakt dat de
ten een beladen onderwerp. Dat geldt zeker
beeldvorming over de Grebbeberg vooral uit
voor de Grebbeberg. Het viel op dat bij beide
Nederlandse bronnen wordt opgebouwd.
onderzoeken naar de G16 en de G18, maar
Van het zeer beperkte timeframe van de fei-
ook bij het onderzoek op de Roggeakker, als
telijke slag resteren slechts gevechtsversla-
vanzelf veel geïnteresseerden naar de sporen
gen die zijn opgesteld door mannen die in een
en vondsten kwamen kijken en dat ook de pers
extreme situatie hebben verkeerd. Dan zijn
hierin zeer geïnteresseerd was. In het opgra-
archeologische data inderdaad neutraal en
ven zelf ligt op die manier een beleving beslo-
objectief te noemen. Bij het onderzoek naar
ten die, mits ethisch goed verantwoord, een
de G16 en de G18 zijn hier weinig sporen van
‘nut’ op zichzelf kan vormen.
gevonden; dit was echter ook niet de verwachting gezien het feit dat de koepels opgeblazen zijn. Duidelijk werd wel dat hier structureel
6.3 Aanbevelingen
onderzoek naar kan worden gedaan door bij-
Naar aanleiding van de nu uitgevoerde onder-
voorbeeld (zoals bij de G18) de bodems van
zoeken op de Grebbeberg dringen zich vragen
loopgraven systematisch te onderzoeken.
op als: ‘wat ligt er allemaal nog aan sporen uit
Ook kan met een systematische metaaldetec-
de Tweede Wereldoorlog, wat is de waarde
tie veel gevechtsinformatie zichtbaar worden
ervan en wat moeten we ermee?’ Er blijkt bij
gemaakt.
de opdrachtgever behoefte te bestaan aan
Een laatste reden die Kok noemt, is dat het
een ruimer toetsingskader in de keuze van te
bodemarchief nieuwe informatie oplevert. Dit
ontsluiten elementen. Het besef groeit dat er
is evident. Het was bijvoorbeeld niet bekend
geen goed overzicht is van wát er zich eigen-
dat er aan de westzijde van de G16 en G18
lijk op- en in de bodem van de Grebbeberg
een loopgraaf lag, hoewel deze bij de G18 op
bevindt en wat dit ‘waard’ is.
die plaats werd vermoed. Ook van de feitelijke
Het onderzoek aan de G16 en de G18 maakt
constructie (bijvoorbeeld bekisting, telefoon,
duidelijk dat er verhalen ontsloten kunnen
ventilatie, coating op de koepel) werden vele
worden. Met een simpele archeologische
kleine details zichtbaar. De vraag of dergelijke
inspectie wordt duidelijk hoe de kazematten
details nu daadwerkelijk iets toevoegen aan
zijn gebouwd, kan licht geworpen worden op
de geschiedschrijving mag gesteld worden. In
het gebruik ervan tijdens de meidagen van
een iets ruimere context bezien herbergt het
1940 en kan het einde van de kazematten in
bodemarchief echter een schat aan informa-
detail worden geschetst, de explosie en uitein-
tie, met name daar waar het verbanden tussen
delijk de ‘ruiming’ door de Nederlanders.
elementen betreft (loopgraven, leidingen) of
Bij de onderzoeken langs de provinciale weg
sporen van de feitelijke slag (materiaal van de
(Schute, 2009) en beide kazematten zijn
bodem van loopgraven, metaalsporen).
vondsten gedaan die een bijzondere zeggingskracht hebben, wellicht meer dan een mooi
51
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
opgepoetst geweer of een bewaard uniform in
moeten zijn op behoud van dit militair erf-
een museum. De contextuele waarde van bij-
goed. Ook bosbeheer kan bodemverstoring
voorbeeld de tandenborstel die op de bodem
tot gevolg hebben; schatgraverij heeft dat
van de loopgraaf langs de stoplijn werd aan-
zeker. In het bos zijn de putjes die de schat-
getroffen, de Britse schoen uit de explosiekra-
gravers hebben achtergelaten goed zichtbaar.
ter van de G16 en de tekstfragmenten op de
Niet elke schatgraver heeft direct kwaad in de
ankerblokjes van de spandraden van de loop-
zin; ook uit onwetendheid kan veel vernield
graven bij de kazematten is bijzonder groot en
worden. Voorlichting en samenwerking kan in
roept om die reden directe emotie op.
die zin al veel betekenen.
Het verhaal wordt completer als het verband
In het kader van duurzaam behoud en beheer
tussen de losse elementen zichtbaar wordt
zou bovendien beseft moet worden dat met
gemaakt. Nu liggen er op de Grebbeberg
name de loopgraven zeer kwetsbaar zijn en
dankzij de inspanningen van Stichting De Greb
dat het nog aanwezige hout in deze loopgra-
een paar gerestaureerde kazematten en een
ven in zeer snel tempo aan het verdwijnen is.
stuk gereconstrueerde loopgraaf. Het infor-
In de tweede plaats zou de verdere toeris-
matiecentrum moet het verband tussen deze
tisch-recreatieve en educatieve ontsluiting
elementen duidelijk maken. De ruimtelijke ver-
van de Grebbeberg, zoals gesteld een icoon
spreiding van kazematten, loopgraven, ver-
in de Nederlandse geschiedenis, gericht
sperringen en stellingen is echter de fysieke
moeten en kunnen zijn op het beleefbaar en
weerslag van de strategie die de Nederlanders
zichtbaar maken van bovengenoemde patro-
hadden ontwikkeld om de Grebbeberg te ver-
nen. In feite is dit een prachtige kans. In hoe-
dedigen tegen de Duitsers. Simpel gezegd, er
verre hierbij aan ontgraving en reconstruc-
ligt een denken en een patroon aan ten grond-
ties gedacht moet worden is een vraag. Inzet
slag. De verbanden tussen de losse elementen
zou eigenlijk moeten zijn dit te beperken, en
zijn in de vorm van bijvoorbeeld loopgraven en
tegelijkertijd toch door een creatieve inrich-
telefoonleidingen nog aanwezig in de bodem.
ting het verhaal wel in volledigheid zichtbaar
Ook van het feitelijke verloop van de Slag in
maken. Een inrichting waaraan voorwaarden
de meidagen van 1940 zitten sporen in de
gesteld dienen te worden: de Grebbeberg is
omgeving. Bekend is bijvoorbeeld, uit onder-
in de eerste plaats een natuurgebied en een
zoek in de Verenigde Staten, dat de versprei-
gedenkplaats.
ding van kogels en hulzen duidelijk kan maken
Om een en ander te kunnen realiseren is het
hoe een slag in detail is verlopen. Zo moest
van groot belang te weten waar wat zit. Dit
het historische beeld van Generaal Custer’s
klinkt eenvoudig, maar vergt kennis en inspan-
last stand op basis van dergelijk onderzoek
ning. Door Stichting De Greb zijn al deels de
bijgesteld worden. Het was simpelweg te sim-
beschikbare historische bronnen ontsloten en
plistisch om het daarmee een heroïsche lading
is informatie verzameld over aanwezige (even-
te geven. Hoewel niet direct de bedoeling, zou
tueel vernielde) resten uit de Tweede Wereld-
ook op de Grebbeberg dergelijk onderzoek uit-
oorlog. Dit zou systematisch in kaart gebracht
gevoerd kunnen worden.
kunnen worden en in een GIS-omgeving
Maar het besef dat de Grebbeberg in fysieke
verder geïnventariseerd. Een veldinspectie als
zin een militaire infrastructuur herbergt, heeft
controle en aanvulling – wat is er verder in het
wellicht implicaties en betekenis. In de eerste
bos zichtbaar en/of wat is er van de bekende
plaats zou het beheer van de gronden gericht
resten over? – geeft uiteindelijk een volledig
52
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
overzicht over alle nog aanwezige resten. Dit kan als blijvende input dienen voor alle verdere eventuele beheers- en inrichtingsmaatregelen. In dit opzicht kan gewezen worden op de initiatieven die vanuit RAAP Archeologisch Adviesbureau met gebruik van CHS-gelden (Cultuurhistorische Hoofdstructuur) van de provincie Utrecht worden ontplooid. Ook zouden de gemeente Rhenen en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Aanwijzing van Rijksmonumenten gebeurt op dit moment reactief, de bedreigingen vanuit de ruimtelijke ontwikkeling volgend. Wanneer echter de Grebbeberg met de daar aanwezige resten en sporen uit de Tweede Wereldoorlog in samenhang worden gewaardeerd naar de archeologisch letteren der kunst, dan is vrijwel zeker de uitkomst dat dit hele slagveld als archeologisch monument beschermd dient te worden. Opgemerkt moet worden dat een deel van de Grebbeberg al een zekere bescherming geniet. Juridisch redengevend hiervoor zijn echter de daar aanwezige prehistorische of Middeleeuwse resten. Herwaardering zou tot uitbreiding en aanpassing van deze status en begrenzing moeten leiden. Op dit moment zet de gemeente Rhenen de eerste stappen op weg naar de formulering van archeologisch beleid. Aandacht voor de Grebbeberg en bovengenoemde aanbevelingen zou hierin een plaats kunnen krijgen.
53
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
54
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Literatuur Visser, H.R. & J.S. van Wieringen, 2002.
Anonymus, 1941. Denkschrift über die nie-
Kazematten in het Interbellum. Vesting-
derländische Landesbefestigung. Berlijn.
bouwkundige bijdragen. Buijten & Schip-
Blijdenstijn, R., 2005. Tastbare tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht.
perheijn, Amsterdam / Stichting Menno
Provincie Utrecht, Utrecht.
van Coehoorn, Amsterdam.
Boer, P.C. de, 2009. Quickscan plangebied Heimersteinselaan-Cuneraweg, Kazemat G16 en G18 te Rhenen. Milieudienst Zuidoost-Utrecht, Zeist. Jong, J. de, 1970. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 19391945. Deel 3, mei ‘40. Staatsuitgeverij, ’s-Gravenhage. Kok, R.S., 2009. Oorlogsverleden op de schop. De noodzaak van archeologie van de Tweede Wereldoorlog. In: Archeobrief 2009-2, pp. 13-21. Koninklijke Militaire Academie, 1935. Verzameling van Pionier-technische Gegevens, No. 33. Koninklijke Militaire Academie, Breda. Penders, A.F.J. & A. van der Wiel, 1952. De strijd op Nederlands grondgebied tijdens Wereldoorlog II. ’s-Gravenhage. Provincie Utrecht, 2006a. De Grebbelinie boven water! Gebiedsvisie voor de Grebbelinie, deel 1: Hoofdrapport. Provincie Utrecht, Utrecht. Provincie Utrecht, 2006b. De Grebbelinie boven water! Gebiedsvisie voor de Grebbelinie, deel 2: Uitvoeringsprogramma. Provincie Utrecht, Utrecht. Schute, I.A., 2009. Plangebied fietspad N225, gemeente Rhenen. Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (kartering en waardering). RAAP-rapport 1864. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
55
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1.
Figuur 15. Leren Britse legerschoen in de
De ligging van de G16 en de G18
vulling van de explosiekrater van de G16.
ten opzichte van de verschillende linies op
Figuur 16. Het restant van de G16; in het
de Grebbeberg tijdens de Tweede Wereldoorlog. In tinten blauw de Nederlandse
restant van de verhoogde rug is de bolling
linies (in donkerblauw de stoplijn) en in
van de weggeblazen koepel als negatief zichtbaar.
tinten rood de Duitse opmars. Figuur 2.
Figuur 17. Blik op de wapening en het ven-
De Grebbelinie (ontleend aan Blij-
tilatiesysteem achter de weggeblazen
denstijn, 2005). Figuur 3.
koepel van de G16.
Schematische doorsnede van een
Figuur 18. De op het dak van de G16 uit-
gietstalen koepelkazemat. Figuur 4.
mondende ventilatieschacht; het beton-
Een volledig bewaarde en geres-
taureerde gietstalen koepelkazemat bij
nen gootje diende voor de afvoer van
Vlissingen (bron: www.stichtingsporenvan-
condensvocht. Figuur 19. Het olievat in de vulling van de
deoorlog.nl). Figuur 5.
explosiekrater van de G16.
Een door de Duitsers opgeblazen
Figuur 20. De stalen handgreep die boven de
koepelkazemat. Figuur 6.
ingang van de G16 zat.
De ijskelder nabij de G16 waarin
Figuur 21. De zeven betonnen anker-
een commandopost heeft gezeten. Figuur 7.
blokjes die in het puin van de G16 zijn
Het betonnen restant van de G16
aangetroffen.
is volledig van zijn fundament gerukt door
Figuur 22. Spandraad om loopgraaf onder
de explosie. Figuur 8.
druk te zetten.
De sporen van de bekisting waarin
Figuur 23. Schematische weergave van de
de G16 is opgetrokken. Figuur 9.
constructie van een loopgraaf; links is
De sporen van de ophanging van
een ingegraven spandraad te zien (bron:
het telefoonkastje.
Koninklijke Militaire Academie, 1935).
Figuur 10. Een restant van de in beton
Figuur 24. Eén van de betonnen ankerblokje
gegoten telefoonleiding onder het
met een tekstfragment eraan gekleefd (de
telefoonkastje.
afbeelding is gespiegeld).
Figuur 11. Gepaarde omgeslagen metalen
Figuur 25. Het craquelé veroorzaakt door de
pennen in de westflank van de G16.
explosie in de zuidwand van de G18. Net
Figuur 12. Het vlechtwerk van de wapening
boven de grondplaat is een buis zichtbaar,
vlak boven de grondplaat van de G16.
waarschijnlijk ter bescherming van de
Figuur 13. Schopsteken onder de grondplaat
telefoonkabel (cf. figuur 14).
van de G16.
Figuur 26. Verfrestant naast de ingang die de
Figuur 14. Buis, waarschijnlijk ter bescher-
insteek van de loopgraaf markeert.
ming van de telefoonkabel, net boven de grondplaat van de G16.
56
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Figuur 27. De troffel maakt duidelijk dat de betonnen opbouw van de G18 losgetrild is. Figuur 28. De telefoonkabel onderlangs de G18. Figuur 29. Buis, ter bescherming van de telefoonkabel, net boven de grondplaat van de G18 aan de noordzijde. Figuur 30. Het profiel van de loopgraaf (spoor 8) aan de westzijde van de G18. Figuur 31. Houtrest in situ in het vlak van de loopgraaf. Figuur 32. Het negatief van de koepel aan de betonnen binnenzijde van de G18. Figuur 33. Boomstronk met spandraad (foto: Ruurd Kok). Figuur 34. Clip met 5 Mannlicher-6,5 mmpatronen en een stukje groen textiel. Figuur 35. Twee Nederlandse SchwarzloseM.08-patroonhulzen. Figuur 36. Een etensblik van het Nederlandse leger. Figuur 37. Een overlangs gespleten dubbel uitgevoerde ventilatiebuis. Tabel 1.
Archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Vondstenlijst. Kaartbijlage 1. Resultaten van de archeologische inspectie van de gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg, gemeente Rhenen.
57
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
58
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Bijlage 1: Vondstenlijst
59
Project
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK2
Vondstnr (V)
1
2
3
4
5
6
60
7
8
G18
G16
G16
G16
G16
G16
G16
G16
Kazemat
4
BV
1
1
1
2
1
1
Put
5
2
1
1
1
1
1
1
Spoor
8
4
4
3
0
4
0
Vulling
Roodbakkend geglazuurd Pijpensteeltje Dakteer loopgraaf Groen glas, flesje Hout van loopgraaf
KER KER XXX GLS OPH
Scherf schokbuis van een britse granaat 2 Delen van jachthagelpatronen Zinken plaatje 10x10cm Onbekend object verchroomd Ferrometalen scherf van buis (?) Huls Duits Mauser-8x57 standaard patroon 1 scherpe Nederlandse Mannlicher-6,5-patroon met afgebroken punt.
MXX MXX MXX MXX MXX MXX MXX
Ferrometalen dop van buis (mogelijk telefoonleiding of ontluchting kazemat).
Stukje drijfband
MXX
MXX
Ferrometale ‘dop’ met schroefdraad- 7cm doorsnee.
Teer?
Schoen
Baksteen
Scherven van ferrometalen “buis” met tekenen van grote vernietigigingskracht van de explosie.
MXX
XXX
ODL
KER
MXX, GLS
Scherf van een schokbuis (ontsteker artilleriegranaat). Brits, type ‘No119’, inscriptie “URT 3 B”
Handgevormd, IJzertijd
KER
MXX
3 Spijkers 16 cm lang
Determinatie
MXX
Materiaal
kan een poging zijn de patroon onklaar te maken door punt af te breken.
Bij uitgraven t.h.v de koepel / oostzijde
Opmerking
P316
12uur
S*
3uur
9
6uur
38
9uur
RAAP-RAPPORT 2127
De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
61
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK2
RHKK3
13
14
15
16
17
18
RHKK2
11
RHKK2
RHKK2
10
12
G18
RHKK2
9
G18
G16
G16
G16
G16
G16
G16
G16
G16
Kazemat
Project
Vondstnr (V)
5
1
1
1
3
1
BV
stort
1
4
Put
5
1
4
4
1
4
2
1
5
Spoor
8
0
4
0
8
Vulling
Spijker Scherfje van drijfband artilleriegranaat
MXX MXX
beton
Betonnen vatting stalen toegangsluik.
Vermoedelijk “de handgreep” boven de toegangsdeur van de kazemat
Stukjes houtskool
OPH MXX
Dakteer loopgraaf
Hout van de loopgraaf
Olievat
XXX
OPH
XXX
Hout van de loopgraaf
Scherf ferrometaal met schroefdraad aan een zijde
MXX
OPH
Betonijzer (wapening beton van kazemat)
beton
Nederlands 6,5mm Mannlicher-huls
1 Patroonhuls vermoedelijk Duits 8x57 Staalhuls
MXX
MXX
3 Patroonhulzen Duits Mauser-8x57
MXX
Nederlands 6,5mm Mannlicher-huls
Ferrometalen scherf met schroefdraad
MXX
MXX
Stukje uit onsteker van artilleriegranaat
MXX
Vermoedelijk: Ankerblokjes voor spandraden van de beschoeïng van de loopgraven.
Ferrometale draden uit de beschoeing van de loopgraaf (vermoedelijk)
MXX
beton
Metalen scherven, vertonen sporen van brisantie.
Stuk hout 25x15 cm.
OPH MXX
Determinatie
Materiaal
Gevonden ter hoogte van loopgraaf.
Afkomstig uit omgeving
Afkomstig uit omgeving
Gebroken en zwaar gecorrodeerd. Ander type staal. Kan uit andere periode van de oorlog komen.
Op 3 blokjes is doordruk van bedrukt papier zichtbaar
Opmerking
26
37
P198
P316
12uur
37
S*
3uur
X50
0
9
6uur
99
39
38
9uur
RAAP-RAPPORT 2127
De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
Kazemat
G18
Project
RHKK3
Vondstnr (V)
19
Stort
Put
Spoor
Vulling
Clip met 5 Nederlandse Mannlicher-6,5mm-patronen voor het Mannlicher - textiel afdruk zichtbaar in de corrosie
11 Duitse 8x57 hulzen -zie bodemstempels -groene lak om slaghoedje Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Duitse 8x57-patroonhuls Nederlandse Schwarzlose-huls (ondersteuningswapen) Nederlandse Schwarzlose-huls (ondersteuningswapen) Nederlandse patroonhuls Nederlandse patroonhuls
1 Scherpe patroon 6,5-Mannlicher
onbekend Granaatscherf
MXX
MXX MXX MXX MXX MXX MXX MXX MXX MXX MXX MXX
MXX
MXX MXX
MXX
MXX MXX
1 Stuk hout van loopgraaf
OPH MXX
Determinatie
Materiaal
relatief goeie staat: de clips zijn erg corrosiegevoelig en komen vaak niet meer aan een stuk uit de grond.
Opmerking
62
28
28
25
29
29
P316
P316
P315
P315
P316
P151
P315
P316
P316
P316
P316
12uur
afwezig
afwezig
25
29
29
S*
S*
S*
S*
S*
S*
S*
S*
S*
S*
S*
3uur
X50
A65
A60
0
9
9
9
3
9
3
3
9
9
9
9
6uur
afwezig
afwezig
12
8
38
38
38
36
38
36
36
38
38
38
38
9uur
RAAP-RAPPORT 2127
De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
63
RHKK3
RHKK3
RHKK3
RHKK3
RHKK3
25
26
27
28
29
RHKK3
23
RHKK3
RHKK3
22
24
G18
RHKK3
21
G18
G18
G18
G18
G18
G18
G18
G18
G18
RHKK3
20
Kazemat
Project
Vondstnr (V)
6
5
6
5
5
5
6
5
BV
5
Put
5
5
5
8
8
8
5
5
6
8
Spoor
0
2
0
1
2
3
3
onb
Vulling
Mauser-8x57-patroonhuls (afgevuurd)
MXX
MXX
MXX
Metalen klomp met beton
Voedselblik
Metalen t-stuk (?) in beton gevat
1 Stuk hout
OPH MXX
1 Buis met schroefdraad, open geklapt
MXX
XXX
Mauser-8x57-patroonhuls (afgevuurd)
MXX
Metalen strips met kleine gaten: mogelijk strips om bekisting te versterken.
MXX
2 Stukjes zilverpapier
1 Ventilatiebuis, dubbele buis
MXX
MXX
Stuk kippengaas, vermoedelijk gebruikt voor de bescherming van de stelling
MXX
Stukje kippengaas (15x6cm).
Diverse fragmenten of scherven metaal, met een onregelmatige vorm.
MXX
MXX
Schroefdop van ferrometaal met olieachtig groen/ gele laag aan binnenzijde. Geeft een chemische geur af. Dop van een Verfblik?
2 Spandraad
MXXX MXX
Vermoedelijk een verankeringsblokje voor spandraden van de beschoeing van de loopgraaf
Verankeringsblokje voor spandraden. Tekst zichtbaar aan één zijde, vermoedelijk afdruk van krant
1 Houten balk
Determinatie
beton
beton
OPH
Materiaal
achtergelaten (te groot), alleen foto
Vermist
Het kippengaas kan gebruikt zijn voor de bescherming tegen handgranaten van de stelling.
De scherpe gekartelde zijden doen denken aan brisantwerking.
Aan een zijde steekt een gecorrodeerd eind draad uit het blokje
Opmerking
P315
P316
12uur
S*
S*
3uur
6
9
6uur
38
38
9uur
RAAP-RAPPORT 2127
De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
RAAP-RAPPORT 2127 De gietstalen koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Een archeologisch onderzoek (Gemeente Rhenen)
64
Archeologisch onderzoek naar de koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg Gemeente Rhenen
www.raap.nl
RAAP RAPPORT 2127 | Archeologisch onderzoek naar de koepelkazematten G16 en G18 op de Grebbeberg | Gemeente Rhenen
RAPPORT 2127