groen is voor het welzijn van mensen. Groen blijkt een ongelooflijk positieve invloed te hebben op je gezondheid en op de ontwikkeling van kinderen. Op ons terrein hadden we ook een groen klaslokaal aangelegd, omdat veel scholen niet het groen bij de deur hebben. Veel scholen zijn dan ook jaloers op het groen dat Lidy van der Lans in haar ‘achtertuin’ heeft om haar natuurlessen aanschouwelijk te maken.
Arboretum en Stichting NLZW bij miniconferentie duurzaamheid Bij een miniconferentie over duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen van sponsor, lid van de Vereniging Arboretum Munnike Park en redactielid Dirk Visser konden het Arboretum en de Stichting natuurlijk niet ontbreken. Jacques Rozendaal had voor deze gelegenheid een ‘mini park’ gecreëerd met tulpen en narcissen. We hebben nog weken van de bloemen kunnen genieten in ’t Weetpunt.
Interactiviteit was er doordat ook de voorzitter van onze Stichting, na afloop van de inleiding, diverse positief kritische vragen had. Deze geslaagde middag kreeg een vervolg op de zaterdag. Hoe gaan kinderen om met groen en wat is hun beleving daarbij? Die vraag stond toen centraal. Lodewijk Hoekstra (zie foto), met wie ik inmiddels tal van activiteiten ontwikkel, was die zaterdag ook aanwezig en met zijn ‘green kids-methodiek’ wist hij tal van kinderen extra te motiveren om met groen bezig te gaan.
Wethouder Henk Mirck trapte af. Hij noemde het Munnikepark en de Stichting als voorbeeld van duurzaamheid. De Vereniging Arboretum Munnike Park gebruikt weinig mechanische middelen, doet veel met de hand, gebruikt weinig energie, gaat zuinig om met gebruiksvoorwerpen, hergebruikt zo mogelijk oude materialen, gebruikt geen milieu onvriendelijke materialen en de medewerkers hebben respect voor mens, milieu en maatschappij.
Diverse leveranciers lieten zien hoe we duurzaam kunnen werken in het groen. Hun bijdragen varieerden van LED-verlichting, zonnepanelen en warmtewisselaars tot alternatieven voor hardhout zoals acacia of inlands hardhout, zodat het kappen van bossen met eeuwenoude bomen niet meer aan de orde is. Maar ook op een verantwoorde wijze groen toepassen op verticale wanden of op horizontale daken (kijk ook eens naar het groene dak van ’t Weetpunt), de toepassing van organische meststoffen en bodemverbetering, zonder toevoeging van chemische middelen, zijn zaken die bijdragen aan duurzaamheid in de tuin. En wat is er dan mooier als ook het Munnikepark zich presenteert als één van de meest duurzame partners van ons bedrijf? Dan ben je daar gewoon apetrots op!
Ook de polder de Hooge Nesse kwam in de toelichting meermalen aan de orde als voorbeeld van een gebied waar duurzaamheid in de ruimste zin van het woord ingevuld kan worden, maar waar we ook onze maatschappelijke betrokkenheid in de praktijk zouden kunnen gaan brengen. Egbert Roozen, directeur van de branchevereniging voor hoveniers en groenvoorzieners hield een vlammend betoog over de ‘levende tuin’ en de waarde van groen (zie ook mijn verhaal over de ‘levende tuin’ op pag. 11). Met waarde bedoelen we echt keiharde euries, want de meerwaarde van natuur en water met duurzaamheid als leidraad kunnen aan de hand van een wetenschappelijke methodiek gewoon vertaald worden in geld. Jolanda Maas, van de afdeling Sociale Geneeskunde van het VU Medisch Centrum, heeft met haar wetenschappelijk onderzoek aangetoond hoe belangrijk
Dirk Visser
1
---------------------In Memoriam Fred Molhuizen--------------------
Elf vragen aan… Leny Mars
Fred Molhuizen werd in 2007 onze collega in het Arboretum Munnike Park. In het begin hoorde hij tot de jonkies, wat betekende dat je fysiek zwaardere karweitjes kreeg. Fred en ik kregen de taak om paaltjes bij de bomen in het park te zetten waarop later de namen kwamen. Nu staan er nogal wat bomen en het werd een hele klus om die paaltjes zo in de grond te krijgen dat ze er niet makkelijk uitgehaald konden worden. Fred noemde dat: ‘hufterproof’’. Het duurde dan ook lang en volgens Fred was dit onze ‘corebusiness’. Al doende kregen we er meer handigheid in en ontwikkelden een techniek die Fred zo goed vond dat we er patent op moesten aanvragen.
Leny Mars is vicevoorzitter van de Vereniging Arboretum Munnike Park. Ze heeft een enorme kennis over bomen en planten die ze graag deelt. Velen kennen haar dan ook als gids bij seizoenswandelingen door het arboretum. Een verdere kennismaking met Leny in elf vragen.
Fred ontplooide veel initiatieven. Zo maakte hij een wervingsbrief die ik, als secretaris, op officieel Arboretum briefpapier moest zetten. Die gaf hij aan wandelaars in het park en nodigde ze uit vrijwilliger te worden. Ook was hij de bedenker van de ‘hondenpoepbrief’, ook met logo. Hierin vroeg hij vriendelijk doch dringend om het park poepvrij te houden. De brief gaf hij aan langslopende hondenbezitters. Dat werd niet altijd in dank aanvaard, maar Fred gaf dan tekst en uitleg en liet zien wat er gebeurt als men dat niet deed. Omgaan met mensen was sowieso een sterk punt van Fred. Hij kon rimpelingen tussen vrijwilligers gladstrijken en pijnlijke zaken wat lucht geven.
Leny (links) in karakteristieke houding, uitleg gevend over ‘haar’ park.
1. Wat kies je: natuur of cultuur? Natuur, want natuur is oorspronkelijk, elke dag wisselend en je hebt er zelf geen zeggenschap over. Cultuur is voor mij een voortvloeisel uit de natuur; die twee kunnen goed samengaan. 2. Wat kies je: bomen en struiken, vaste en eenjarige planten of groente en fruit? Bomen en struiken. En dat zeg ik niet omdat we nu in het Arboretum aan het werk zijn, maar omdat bomen en struiken algemeen zijn en overal. Daarna komt het lekkere eten: groente en fruit.
Een van de laatste dingen die hij realiseerde voor de vereniging was onze wand in ’t Weetpunt. Hij vond die oubollig, niet van deze tijd. Er kwam een flatscreen waarop we fotopresentaties konden tonen. We hebben dat eerst uitgeprobeerd met enkele van de vele foto’s die hij van het park gemaakt had en het werkte! Maar, het moest wel bediend kunnen worden door de leden van de vereniging. Dus schreef hij er een ‘digibetenproof’ gebruiksaanwijzing bij. Zo hangt er een blijvende, zichtbare herinnering aan Fred in ’t Weetpunt.
3. Mijn favoriete plek in het Arboretum is… Diepe zucht. Het geheel is mij lief. Het rosarium heeft nu een bepaalde voorkeur, zoals ik ieder jaargetijde een andere voorkeur heb. 4. Je kan me wakker maken voor… Voor een reis naar een regenwoud ga ik morgen al weg. Of naar West Australië daar heb je nog oernatuur.
Die ‘tijdmiljonair’ met zijn humor, zijn opgewekte aanwezigheid in het park, zijn vrolijke en soms plagerige opmerkingen, deze ‘goede man’ en de ‘warme groet’ aan het eind van zijn mailtjes… We zullen hem missen.
5. Ik word blij van… Als de zon schijnt en mensen blij zijn. Als het somber weer is, wens ik iedereen goedemorgen, het wordt een mooie dag. Dan zie je mensen opfleuren.
Namens de Stichting en de Vereniging, Andries van der Ent
2
6. Ik erger me aan… Onverschilligheid; als mensen geen rekening houden met anderen.
De beheerder Willem de Jong en zijn staf hebben gezorgd voor een gezellig feestje. Om 5 uur is het nog vrij rustig, maar langzaam druppelen de gasten binnen. Een heerlijke oranje tompoes staat ons te wachten, gevolgd door een oranje bittertje.
7. Ik kan jaloers worden op… Mensen die broers en zussen hebben. Ik ben enig kind en dat ga ik steeds meer voelen. Een grote familie mis ik echt.
Dit keer zijn er geen personen die met een lintje zijn geëerd en de vakantie speelde ook een rol in de opkomst. Maar al met al was het een gezellige bijeenkomst van de verschillende groepen rond ’t Weetpunt.
8. Ik ben trots op… Het mooie park waar ik heel hard aan heb meegewerkt. En natuurlijk op de mensen die daaraan meewerken. Ik ben echt trots dat ze dat doen.
Wil Blumink 9. Ben je een doener of een denker? Een doener, maar wel overwogen. Eerst denken en dan doen. Niet lukraak gaan spitten, maar eerst denken hoe je het het handigste kan aanpakken.
Commissie RO over Perenlaan, Buitengebied Zwijndrecht en IJsselmonde Uiteraard begin ik met ‘the continuing story of’ de Perenlaan in H.I.-Ambacht. Vrij kort na mijn relaas in de vorige Wetenswaard over de halsstarrige weigering van de Gemeente om de Werkgroep in het genot te stellen van het rapport over De Boom-Effect-Analyse, werd ik benaderd door een journalist van ‘De Dordtenaar’. En zie, na publicatie van haar artikel viel De Boom-Effect-Analyse zo maar op de mat bij onze secretaris.
10. Stel, de week heeft acht dagen. Wat doe je de achtste dag? Uitrusten! En reis- en tuinboeken lezen. Nee, ik lees geen romans. Hoewel, de laatste van Dan Brown ligt klaar om mee te nemen op vakantie. Hij geeft stof tot nadenken; vooral zijn eerste boek de Davinci code. 11. Vul aan: in de toekomst wil ik graag… Op een mooie plek genieten van de natuur en kleine, ontspannende reizen maken. In de vakantie zijn we altijd doeners; wandelen, dingen bekijken… Maar dan wil ik rondgereden worden.
Deze Analyse is echter niet het door ons beoogde Beheersplan. Wel kan het als basis hiervoor dienen. Inhoudelijk is het een goed verhaal, waarin we antwoorden hebben gevonden op vragen die ook bij de Werkgroep leven. Er worden vragen gesteld die specifiek in een Beheersplan dienen te worden uitgewerkt. We hebben de gemeente dan ook bericht (brief nr. 5) met genoegen kennis te hebben genomen van de Analyse met het verzoek om het hierop volgende op te stellen Beheersplan te zijner tijd te mogen ontvangen. Antwoord op deze brief is nog niet binnen, maar we houden u op de hoogte.
Marjan
Oranjeborrel 2013 De vlag met wimpel wappert, ‘t Weetpunt is klaar voor de ontvangst van verschillende groepen, die hier hun bivak hebben.
Verder kan worden gemeld dat vaststelling van het Bestemmingsplan Buitengebied van de Gemeente Zwijndrecht in een eindfase verkeert en dat in de Landinrichtingscommissie IJsselmonde besluitvorming aan de orde is over de afronding van de Landinrichting op IJsselmonde. In dit kader zijn nog al wat gelden vervallen, waarbij te onzent de Hooge Nesse en het Waalbos zijn te noemen. Arie de Koning
3
het op, slikt het in en fermenteert en dikt de nectar in in zijn maag. Nectar is 5% suikerwater, honing 85% ! In de korf wordt de honing in raten opgeslagen.
IVN-Wandelingen krijgen meer bekendheid Allemaal nieuwe gezichten telde de groep wandelaars van de voorjaarswandeling van IVN Natuurgids Inge Castelijn. Een goed teken. De wandelingen door het Munnikepark lijken meer bekendheid te hebben gekregen, aangezien tot nu toe meestal dezelfde mensen meeliepen.
In de natuur gebruikt een bijenvolk liefst een holle boomstam of holte in vermolmd hout als woning. Bij ´t Weetpunt leefde vorig jaar een bijenvolk in een holle wilgenboomstam. Daarin worden ‘dikke platen’ van was gemaakt: raten. Was wordt gemaakt in een klier in het achterlijf van de werksters. Een raat is opgebouwd uit op elkaar gestapelde zeshoekige cellen die worden gebruikt voor de verzorging van het broed en voor de opslag van honing en stuifmeel. Een bijenvolk maakt evenwijdig aan elkaar een aantal van zulke wasplaten. Imkers maken het hun bijenvolken gemakkelijk door een houten kast aan te bieden als woning, met daarin een aantal houten lijsten waarin al vast dunne platen van was, kunstraten, zijn opgehangen. De bijen bouwen die kunstraat naar beide zijden uit. De imker kan deze houten lijsten met raten (ramen) makkelijk uit de kast halen voor onderzoek en honing aftappen.
De wandeling van 28 april jl. had als thema: de knoppen die in bloei komen. Het Arboretum liet zijn volle schoonheid zien met alles wat bloeide en groeide. Een stagiaire van de IVN Natuurgidsencursus in ’t Weetpunt volgde met extra belangstelling de uitleg van haar ervaren collega. Na afloop werd nagepraat in ’t Weetpunt, onder het genot van koffie en thee verzorgd door de gastheer. Hierbij de data van de volgende wandelingen in het Arboretum Munnike Park voor 2013: zondag 29 september Afscheid van groene bomen en zondag 24 november Herfstkleuren. Beginpunt: ’t Weetpunt.
De koningin leeft drie jaar, een werkster maar zes weken. Werksters slijten hun vleugels tijdens het vliegen, zodat ze na ongeveer twee-drie weken neerstorten en voer voor de vogels worden. Een dar leeft enkele maanden en wordt in september door de werksters gedood of uit de kast gezet. De koningin legt in iedere cel een ei. Uit het ei komt een larve, die in zijn cel wordt gevoed en verzorgd door de werksters. Na negen dagen verpopt de larve zich. Dan sluiten de werksters de cel af met een wasdekseltje. Imkers zien zo ‘open broed’ (larven) en ‘gesloten broed’ (poppen). Het verpoppen tot een volwassen bij duurt 13 dagen. Als de bij uit haar cel kruipt, wacht haar een druk leven. Eerst mag ze twee weken raten schoonmaken, het broed en de koningin verzorgen. Daarna slaat ze een week lang honing en stuifmeel op in de raten. Daarna volgt een ‘militaire dienst’ van vijf dagen bij de vliegopening om indringers te weren. Tenslotte mag ze twee à drie weken honing en stuifmeel halen. Daarbij oriënteren de bijen zich op de zon. Met een ‘kwispeldans’ maken ze elkaar duidelijk in welke richting en op welke afstand een goede honingbron ligt.
Inge Castelijn
Bijen en hun bloemen Harry Aardoom en Jan Tjassing imkeren meer dan twintig jaar. Om het jaar houden zij een presentatie over bijen. Dan zijn er namelijk weer voldoende nieuwe kinderen die hun verhaal nog niet kennen. Dat geldt vast ook voor lezers van Wetenswaard. Daarom hier een bewerking van het verhaal van Harry en Jan. Een bij leeft in groepsverband. Een bijenvolk, of ‘imme’, bestaat uit een koningin die eieren legt, tweehonderd darren (mannelijke bijen) en zo’n zestigduizend werksters. Een bij is ongeveer 1,5 cm groot. Bijen worden nogal eens over één kam geschoren met wespen. Een wesp leeft ook in een volk, maar daar houdt de overeenkomst op. Wespen zijn rovers, dol op hartige en zoete dingen. Daarom zoekt een wesp mensen op, juist bij gezellige momenten. Een bij is schuw en heeft alleen belangstelling voor bloemen. Een bijenvolk verzamelt nectar en stuifmeel. Nectar is een suikerhoudende vloeistof onder in de bloem. De bij zuigt
Als de koningin ouder wordt, gaan de werksters een nieuwe koningin maken. Ze geven een larve speciaal voedsel: ‘koninginnengelei’. Als de nieuwe koningin uit haar cel komt, gaat de oude met de helft van het volk de kast uit, op zoek naar een nieuw onderkomen. Je ziet dan in het voorjaar een zwerm aan een
4
boomtak hangen. De zwerm stuurt verkenners uit op zoek naar nieuwe huisvesting. Mensen vinden zo’n zwerm bijen vaak eng, maar een zwerm die eenmaal op een tak is neergestreken, vliegt nauwelijks meer. Na verloop van tijd vliegt zij vanzelf verder naar een definitieve nieuwe woning.
der Lans. Maar dan is de invloed van de politie beperkt, volgens eerdergenoemde agent. “Als er een groepje jongeren op een bankje zit tussen rommel, kan ik hen vragen de boel op te ruimen, maar ik kan daarbij alleen bogen op mijn gezag als agent. Als ik niet heb gezien dat zij die troep hebben gemaakt, kan ik hen niets maken.”
Jan Tjassing en Harry Aardoom TUINTAAL
Relativiteitstheorie à la Munnike Park Wetenschappers hebben in het universum, ettelijke lichtjaren van ons vandaan, planeten ontdekt waar misschien leven mogelijk is. Een tuinslak leidt zijn leven in een cirkel van tien meter rond zijn geboortestek. Voor een tuinslak is mijn tuin een planeet, het Munnikepark een universum.
Marjan
Alles is relatief.
De tentoonstelling over exoten Het thema dat de drie tentoonstellingen van dit kalenderjaar met elkaar verbindt, is VERPLAATSING. De eerste van de drie handelde over hoe er bij plant en dier allemaal eigenschappen voorkomen waarmee ze zich onder verschillende omstandigheden in leven kunnen houden. In de zomertentoonstelling staan centraal planten en dieren, die een lange reis hebben afgelegd om zich uiteindelijk hier te vestigen. In het Arboretum planten we bewust bomen uit andere streken. Het is, als in de dierentuin, een boeiende manier om het leven uit andere gebieden van de wereld hier te leren kennen. Maar met de globalisering van het wereldverkeer komen er regelmatig planten en dieren naar Nederland. Van velen merken we het niet. Ze blijven bijvoorbeeld op een klein plekje in leven en planten zich niet voort. Maar anderen zijn hier (te) succesvol, vinden hier goede omstandigheden om hier verder te leven en zich voort te planten. Helaas verdringen sommige vreemde planten en dieren inheemse soorten. Dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor het natuurlijke evenwicht in ons land. Over die vreemde planten en dieren, direct onder de zorg van ons mensen, of op eigen wijze hier geaard, gaat de zomertentoonstelling. Dit onderwerp heeft volop de aandacht van biologen. Wij willen voor de bezoekers van ’t Weetpunt proberen van deze interesse te profiteren.
Marjan
Inbraak in schuur Vereniging Arboretum Munnike Park Dinsdagochtend 11 juni deed Maarten nietsvermoedend de garagedeur open, toen hij het gevaarte bijna op zijn hoofd kreeg. Maarten is een van de twee vaste krachten van het Arboretum. Hij zag dat er een pinnetje loszat en begon aan een reparatie. Tot hij zich realiseerde dat er iets niet klopte. En inderdaad, het kastje met de elektrische zaag was leeg. Er was ingebroken! De politie kwam ter plaatse om onze aangifte op te nemen. Toen bleken ook de bosmaaier en de cirkelzaal te zijn verdwenen. Vrijwilligers vonden de elektrische heggenschaar terug, verstopt bij een boom. Waarschijnlijk lag hij klaar om die nacht mee te nemen. Sporenonderzoek was niet mogelijk, vertelde de technische recherche hun collega’s in het veld. De ondergrond was niet geschikt en op de schuurdeur zitten al te veel andere sporen. Nieuwsgierig als ik ben, vroeg ik een van de agenten waarom de politie niet ’s nachts in het park surveilleert. De man zuchtte eens en antwoordde: “Voor Zwijndrecht en H.I.-Ambacht hebben we ’s nachts twee wagens en noodoproepen gaan voor. Er zijn geen mensen voor. Maar de wijkagent komt wel.” Maar die is er alleen overdag. Dan worden jongeren ook aangesproken, getuige deze foto van Lidy van
Hans Stegeman 5
Gelukkig is het zeker nog niet te laat, maar een beetje hulp kan de huismus wel gebruiken. Voor een huismus hoeft een tuin echt niet zo keurig te zijn en een paar flinke struiken heeft hij graag. Daarin kan hij veilig schuilen voor een kat of een sperwer. Ook elke dag een beetje brood, het liefst op een plek waar de grotere vogels niet bij kunnen komen. Een drinkplaats is ook niet verkeerd en misschien zelfs een mussenbroedkast.
Mus De ober begreep mij niet. Ik zat op het terras. Het was 16 graden in een lekker zonnetje. Maar de ober hier in Spanje kwam met een dikke sjaal om mijn wensen noteren. Met zijn jas aan kwam hij de bestelde thee brengen. En om mijn lijden te verzachten deed hij er een koekje bij. Zijn gebaar waardeerde ik, maar het koekje ging in kleine stukjes naar de vogels. Direct waren daar al drie duiven. Alles ging in de beste verstandhouding. Leek het. Spoedig kwam het moment dat elk spoor van de versnapering verdwenen was. Dat wil zeggen, bijna. Nu viel het mij en ook twee van de duiven op dat hun kameraad met zijn lijf het groot uitgevallen stuk tot nu toe met zijn lichaam had afgeschermd. Dit laatste brok was aanleiding tot heftig gekrakeel. Er werd gekoerd, links en rechts hard op elkaar in gepikt. Maar duif bleef standvastig met twee poten over het begeerlijke stukje staan.
Dit zijn een aantal tips die misschien de mussen weer naar uw tuin lokken, en hopelijk werken de buren ook een beetje mee door niet heel de tuin vol te leggen met tegels. En als je zo bezig bent met je tuin dan is het bezoek van een paar mussen toch een klein feestje. De Vogelwerkgroep René Los
Border rond zakdoekjesboom wordt mooie binnenkomer
Hadden die duiven maar gezien, wat ik zag. Die mus. Een echte straatvechter. Bang voor niets en niemand. Slim genoeg om niet op te willen vallen. Heel even keek hij het tumult aan, een tegeltje verderop. Hij zag onmiddellijk vanuit zijn standpunt de zwakke plek. De ruziemakers hadden geen ogen van achteren. Op het moment dat de twee bedrogen duiven vertrokken, dook de mus onder het achterwerk van de overwinnaar, pakte het stuk koek en vloog aan diezelfde kant weg. Heel even keek de winnaar zijn opponenten tevreden na. Toen boog hij zijn kop tussen zijn poten. Niets! Ik zag aan zijn blik in mijn richting, dat ik zeer verdacht was.
Onder de zakdoekjesboom is al vele jaren de wilde bloementuin, maar zo’n border is maar een korte periode mooi. ‘Bij de ingang van het park moet een representatieve border komen, die het hele jaar het aanzien waard is’, vindt het bestuur van het Arboretum Munnike Park. Er komen o.a. winter-bloeiers in te staan, die bijen en hommels aantrekken. Eigenlijk had de aanplant nu al gereed moeten zijn, maar door het (ver)late voorjaar is deze verschoven naar oktober. Marjan
Hans Stegeman
Boom van het kwartaal Zoutewelle stoofpeer
De Huismus
De boom van dit kwartaal is een rasechte Zwijndrechtenaar: de Zoutewelle stoofpeer. In het Munnikepark staat hij naast de kruidentuin. Daarmee heeft de Vereniging Arboretum Munnike Park een zeldzaamheid in zijn collectie. In de Zwijndrechtse Waard staan namelijk nog maar 38 exemplaren.
Mijn tuintje staat er netjes bij, de baskets bloeien goed, mijn perenboom hangt vol peertjes en de clematis heeft de schutting ook weer omgetoverd tot een ware bloemenwand. En het is hier zo heerlijk stil…..zo stil……te stil? Als ik zo geniet, hoor ik een paar tuinen verderop opeens een paar mussen tjilpen. En dan besef ik wat ik mis. Die gezellige, bruine schoffies die de tuin als thuis beschouwen. Vroeger zag je ze veel vaker, maar de tuinen werden kleiner en de terrassen werden groter en langzaam maar zeker ging de mussenstand achteruit en bijna niemand had het in de gaten.
De Zoutewelle stoofpeer is vernoemd naar de tuinder Jan Zoutewelle. Hij kweekte in 1830 uit een zaailing een nieuwe perenvariëteit die hij zijn eigen naam gaf. Het stoofpeertje kookt mooi rood en is zo zoet, dat je bij het stoven geen suiker hoeft toe te voegen. De peer werd dan ook geliefd; veel bedrijven in de regio hadden een aantal bomen op hun erf.
6
De winter bleef zo lang aanhouden, dat we bijna waren vergeten de bestelling voor eenjarigen door te geven aan Florensis. Florensis doneert de planten.
Helaas heeft de soort ook een manco: je kunt hem niet vermeerderen door te enten. Nieuwe bomen moeten worden opgekweekt uit zaailingen en opschot. En dat is bewerkelijk en duurt lang. De Zoutewelle was commercieel niet interessant genoeg en moest plaatsmaken voor andere rassen. Daarbij kwam nog dat door woningbouw in de regio veel tuinders hun bedrijf moesten opdoeken.
En dan blijkt: haastige spoed… De bestelde roze en witte kattensnorren bleken oranje geums te zijn. Ter plekke moest Leny Mars het beplantingsplan aanpassen. Maar, zoals ieder jaar, kwam het goed. Hoewel het de week na de aanplant zo hard regende, dat Leny met een lege frisdrankfles een perk moest leeghozen. Voor volgend jaar is een hoosblik besteld.
Anno 2013 staan er nog maar 38 Zoutewelles in de regio, elf daarvan staan op het erf van Dirk Visser (zie foto) Wim van Pelt is voorzitter van het Perengenootschap Zwijndrechtse Waard en zet zich in voor het behoud van het ras. Van Pelts publiciteitscampagne voor het behoud van de Zoutewelle stoofpeer leverde veel reacties op. Zo vond hij in Rhoon elf Zoutewelle perenbomen, geplant in 1938, met veel wortelopslag. De nieuwe scheuten kunnen worden opgekweekt tot nieuwe 100% Zoutewelle perenbomen. Al zeven jaar laat Van Pelt bij Kwekerij Jungheim in Ottoland jonge boompjes kweken. Elke winter graaft hij ze daar hoogstpersoonlijk uit, om ze dezelfde dag nog in te graven in de tuin van mensen die graag een Zoutewelle perenboom willen hebben.
De eenjarigen planten is zo gezellig, dat Jacco (vooraan, vrijwilliger op zaterdag) er een vrije dinsdag voor heeft opgenomen.
De Zoutewelle van het arboretum staat er al zeker tien jaar. Hoe zijn wij destijds aan zo’n bijzondere perensoort gekomen? “Frits Opstal was toen onze vaste medewerker. In de tuin van zijn zoon stond een Zoutewelle stoofpeer. Daar hebben we een stek van genomen en zelf opgekweekt,” legt Leny Mars uit. “Ik heb er bij Wim van Pelt nog een exemplaar bij besteld,” verklapt Leny. “Uit nostalgie.”
Marjan
Moderne kinderen gaan woensdag de natuur in
Aanvoer van volle en afvoer van lege bakken versnelt het werk van de planters
Marjan
Als kind woonde ik aan de rand van de stad. Ik bracht veel tijd door aan de slootkant, kijkend naar visjes, ‘donderkoppies’, salamanders en ‘rode luis’ tussen de waterpest. We visten met een schepnetje op stekelbaarsjes en piepkleine voorntjes. Het was mijn aquarium. Mijn meester in de vijfde klas was verbaasd toen ik hem op
Eenjarigen planten is feestje Voor de vrijwilligers van de Vereniging Arboretum Munnike Park is het een van de hoogtepunten van het jaar: de eenjarigenborders voor ’t Weetpunt beplanten. Toch was het dit jaar bijna mis gelopen.
7
een dag een zoetwaterpoliep beschreef en die voor hem tekende. Immers, die poliep trok zich in bij aanraken, en ontplooide zich even later weer. Meester had er zelf nog nooit een live gezien.
de grond en de mesthoop (Marian van de Haterd), wat leeft er in de sloot (Leo Jansen), wilde planten (‘onkruid’), in de herfst iets maken van afgevallen bladeren (Roswitha van Leeuwen), en paddenstoelen. Marionnel Meijer heeft als probeersel verteld over wat er zoal te vinden is aan het strand, en dat bleek een groot succes. Evenzo werd door Ben Ockeloen en Dirk Slijkhuis van Geode een presentatie gehouden over stenen zoeken. Beide onderwerpen bleken voor herhaling vatbaar. En eens per twee jaar vertellen Jan Tjassing en ik voor een nieuw publiek het verhaal over bijen en imkeren, ook uilenballen uitpluizen komt periodiek terug.
Wij waren bevoorrecht, dat begrijp ik nu. Wie was er in 1949 bezorgd dat er door onze ‘bevissing’ soorten konden worden bedreigd? Volwassenen hadden geen belangstelling voor het “gemodder van kinderen”. Met als gevolg dat wij onbevangen de levende natuur leerden kennen. Er was nog geen overbemesting, waardoor er nog waterpest groeide, wat veel zuurstof in het water bracht. Het water was dan ook helder.
De jeugd bekijkt wat leeft in sloot en paddenpoel De themabijeenkomsten zouden niet mogelijk zijn zonder de hulp van een aantal enthousiaste mensen. Dit jaar zijn we geholpen door Jan Tjassing, Joke Pors, Rineke Kuijper, Henny de Bakker en Toine Lazeroms. Zij helpen vooral bij het begeleiden van de kinderen bij hun opdrachten in het park. Het is aan hen te danken dat er geen bloeiende tulpen worden geknakt en rozen geplukt als ‘onkruid’.
Woensdagmiddag in ’t Weetpunt Tijdens de themamiddagen voor de jeugd van 8 tot 12 jaar in ´t Weetpunt op de derde woensdagmiddagen blijkt steeds weer dat het bekijken van wat leeft voor de jeugd van nu niet zo vanzelfsprekend is. Kennelijk hebben de meeste kinderen geen slootje bij huis om het waterleven te bekijken. Zelfs bij een thema als wilde planten (‘onkruid’) blijkt dat sommige kinderen die planten hier voor het eerst in handen houden. Om van wurmen en duizendpoten nog maar te zwijgen. Kort en goed, ik wens de kinderen evenveel plezier toe bij het bekijken van al wat leeft als mij vroeger werd vergund. Zonder pretenties!
In de eerste drie jaar was de belangstelling overweldigend. Ons record was 57 kinderen op één middag. Inmiddels is het aanbod van schoolgidsen aan scholen in Zwijndrecht, Heerjansdam en H.I.Ambacht van start gegaan. Dat dit een groot succes is valt af te lezen aan een iets gedaald aantal deelnemende kinderen op de woensdagmiddagen. Immers, veel voorkomende onderwerpen zijn dan al door schoolgidsen behandeld. Dit seizoen bezochten gemiddeld twintig kinderen de woensdagmiddagbijeenkomsten.
Vanaf 2008 organiseer ik nu deze themamiddagen op de derde woensdagen van de maand. Negen maal per jaar, want in de zomervakantie en de kerstvakantie hebben kinderen meestal andere dingen aan hun hoofd. Vaste toppers die, indien mogelijk, jaarlijks volgens de seizoenen terugkomen zijn: vogels voederen in de winter (Marijke van der Leer), uitbottende knoppen van bomen (Marja Hendriks), wat leeft er in
Opvolger gezocht! Het moet mij van het hart dat ik (nog) geen opvolger heb gevonden. Niet dat het op dit moment urgent is want ik ben nog redelijk kwiek met mijn bijna 8
De Devel en De Waal gingen als boezem fungeren voor de inleggende Waal- en Develpolder. Te Develsluis kwam een uitwateringssluis voor de Devel en in Oostendam een uitwateringssluis/ scheepvaartsluis voor De Waal. Dordrecht was in die tijd de belangrijkste stad van Holland, een gedachte die ook heden nog wordt gekoesterd, en het waren met name de Dordtse kooplieden die investeerden in De Waard. Het belang van De Zwijndrechtse waard voor Dordrecht werd nog sterker na de St. Elisabethvloed van 1421, toen Dordrecht haar achterland verloor. De Zwijndrechtse Waard kwam in grote bloei, welke positie tot op de dag van vandaag nog mag gelden. De patriciërs bouwden hun buitens en ‘het volk’ leefde in redelijke welstand. Van Ollefen zegt bij een tekening van Zwijndrecht in ‘De Nederlandse Stad- en Dorp Beschrijver’:
zeventig jaar. Maar het zou al fijn zijn als iemand het voor me waar kan nemen als ik onverwachts eens niet kan komen. Tot nu toe was Lidy zo vriendelijk om dan in te springen. Maar als ú zin hebt in een nieuwe uitdaging? Mijn telefoonnummer is 078 – 614 60 29, en email
[email protected] Harry Aardoom
Scharrelkids op het strand De laatste Scharrelkids op zaterdag ging over zeeschatten: wat ligt er allemaal op het strand?
“Dit tafereel, het welk ons ’t bloejend Zwijndrecht toont, een dorp, vaak van den ramp, die andren trof, verschoond. Niet alleen onze expert Herinnert ons Gods gunst, die wij in’t zout Marionnel Meijer wist er veel van, ook de jeugd wist ontvingen, hier Hoofdzaak van ’t bestaan ons veel te vertellen. Met een Jakobsschelp versierd der meeste dorpelingen; met madeliefjes en mos gingen ze weer naar huis; iedereen had nu een cadeau voor vaderdag. 14 Terwijl een vruchtbre grond, den arbeid ruim September starten we weer met ‘Speuren naar betaalt, en onbedorven smaak op heerlijk kleuren’. moes onthaalt. Lidy van der Lans
De waterkeringen, alsmede de boezem van de Devel en de Waal waren in beheer van Het Hoogheemraadschap van De Zwijndrechtse Waard. Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden, voorshands kantoorhoudend op de Wijnstraat te Dordrecht en pas later in Zwijndrecht, hielden toezicht op het onderhoud van de waterkeringen en het financiële beheer van de inleggende polderbesturen. De ingelanden waren eertijds verantwoordelijk voor het onderhoud van het gedeelte waterkering dat paalde aan hun eigendommen. Bij de schouw bekeek het College de staat van onderhoud, was dit onvoldoende, dan vertrok het College naar de dichtstbijzijnde herberg en verbleef daar op kosten van de nalatige, tot aan het moment dat die aan zijn verplichtingen had voldaan. Kon hij niet aan zijn verplichtingen voldoen, dan stak hij zijn spade in de dijk, ten teken dat hij van zijn verplichtingen afzag, waarna zijn bezit aan het Hoogheemraadschap verviel. Dat waren nog eens tijden! Dit bleef natuurlijk niet zo. U zult begrijpen dat allengs het onderhoud bij het Hoogheemraadschap kwam. Deze situatie duurde redelijk ongestoord voort tot 1 februari 1953.
De waterkeringen van de Zwijndrechtse Waard In Wetenswaard 2e kwartaal 2013 heb ik u bericht over de waterhuishouding in onze Zwijndrechte Waard. Het is wellicht aardig om ook iets over de waterkeringen te vertellen. Wel nu! De oudste bedijkingen dateren ongeveer uit het jaar 1000. Het opwerpen van deze dijken was letterlijk en figuurlijk monnikenwerk, spreek uit: handwerk. U moet zich voorstellen dat de huidige Zwijndrechtse Waard een krekengebied was met daarin verschillende rivieren zoals De Waal en De Devel. Bij de bedijking werden de hooggelegen gronden verbonden, wat nu nog steeds te zien is in plaatselijk grillig verloop van het dijktracé. Na diverse doorbraken en verloop van het cultuurland was het Willem III, Graaf van Holland, die in 1332 het charter verleende voor een hernieuwde bedijking van de Zwijndrechtse Waard. Hierbij werd De Devel in Zwijndrecht en Develsluis afgedamd en De Waal te Heerjansdam en Oostendam.
9
De Watersnood: Nederland betreurde 1795 menselijke slachtoffers en daar benevens veel vee. Bij de nieuwsberichten over de radio werd als eerste plaats waar de noodtoestand was uitgeroepen Zwijndrecht genoemd. Toch is de Zwijndrechtse Waard wonderlijk bewaard gebleven. Ook nu deed het gedicht van Van Ollefen weer opgeld. In 1952 was het wegdek van de Lindtsedijk getransformeerd van grind naar asfalt! De Lindtsedijk stroomde over, het overstromende water sloeg het binnentalud weg en ook liep het water over de Veersedijk en Ringdijk. Door dijkdoorbraken te Puttershoek en Papendrecht, daalde het rivierwater en werd de Zwijndrechtse Waard gespaard. De watersnood heeft een bezinning over het dijkbeheer in Nederland in het algemeen op IJsselmonde in het bijzonder opgeleverd. Op IJsselmonde waren ca 25 hoogheemraadschappen, waterschappen en polders verantwoordelijk over ca. 65 km. hoofdwaterkering, elk voor het gedeelte waterkering dat hun beheersgebied besloot. De gedachte is heel reëel dat de ene instantie meer belang hechtte aan dijkonderhoud dan de anderen. De Provincie heeft het waterkeringsbeheer dan ook radicaal veranderd. Op IJsselmonde leverden alle waterschappen hun waterkeringen in aan een per 1 januari 1955 opgericht ‘Waterschap De Dijkring IJsselmonde’, de inleggende polders bleven verantwoordelijk voor het water- en wegen beheer. De traditie van het Hoogheemraadschap, o.a. het wapen, werd voortgezet door De Dijkring. Het secretarie werd ingericht in de oude ‘Christelijke School’ aan de Kerkstraat te H.I.Ambacht en de Technische Dienst betrok een oude boerderij aan de 2e Barendrechtseweg te Barendrecht. [Wordt vervolgd]
Op 22 maart is het eerste ei gelegd terwijl het koud was en het ’s nachts vroor. Bij AH een aantal pakken hooi gekocht en elke dag gooide ik de helft van een pak op een nest. Een paar uur later was het helemaal verwerkt en lagen pa en ma heerlijk warm en de eieren werden in het hooi gelegd. Rond 6 april zijn de vrouwtjes gaan broeden op respectievelijk 9 en 7 eieren. Een week voor de eieren uitkwamen heeft het vrouwtje 1 van de 9 eieren uit het nest gegooid (mogelijkerwijs zat er geen leven in). Op Hemelvaartsdag zijn in beide nesten de eerste zwaantjes uit het ei gekomen en de dag erna de rest. Ongeveer na 2 weken heeft één van de vaders 2 van zijn kleintjes gedood. Dit wordt gedaan als zij ziek, zwak of gewond zijn. Niet leuk om te zien maar zo gaat dit. Er zijn dus nog 6 over, 5 grijze en 1 witte. Het andere nest heeft nog steeds 7 grijze kleintjes. Nu bijna 6 weken oud dus zij het goed en gaan beide moeders in de rui. Als de moeders weer kunnen vliegen gaan de vaders in de rui. Ongeveer eind september krijgt de jeugd vliegles. Het zwanenvrouwtje
Feestje voor 80 jarige in de natuur De natuuractiviteiten in ’t Weetpunt zijn voor jong én oud(er). Dus vierde ‘Rita’s jazz – en conditiegymnastiek’ de tachtigste verjaardag van een trouwe cursist, al 18 jaar actief lid, in de Wilgenmand.
Arie de Koning
Voorjaar in zwanenland Ondanks de kou zijn de zwanen toch gaan nestelen half maart, het ene stel op het oude nest en het andere stel in de sloot langs de Munnikensteeg. In Heer Oudelands Ambacht was in 2012 nog een derde paartje maar helaas is het vrouwtje in januari gestorven, waardoor of waaraan is mij onbekend. Dit mannetje heeft wel een nieuwe vriendin maar zij is nog jong (2 of 3 jaar) en legt dus nog geen eieren. Verder zwemmen er in de Devel nog een aantal zwanen rond maar dit is jeugd van vorig jaar met een aantal pubers (2 of 3 jaar). Al deze zwanen gaan straks weg – op zoek naar een partner.
Twaalf dames kwamen enthousiast aangefietst uit Ridderkerk, waar ze iedere week trainen. Conditie genoeg dus en ook de lach- en praatspieren waren in vorm. Er was een warm zonnetje en wilgentakken genoeg voor alle feestgangers. Na hard werken en af en toe wat lekkers van Rita, ging iedereen blij naar huis met een mooie wilgenkrans. Lidy van der Lans 10
Yes bouwt hutten ‘Yes’ ofwel ‘ja’, zo heet tegenwoordig ‘ BOBO’. En het was Yes deze middag; jeugd uit Heerjansdam Sportlaan en uit Zwijndrecht van de Beethovenlaan hebben gesjouwd met takken en in de natuur genoten. Takken genoeg. Allemaal een vlag op de wilgenhut en limonade van Idse een extra hulp. Als prijs kreeg iedereen een wuppie, ook de juffen die takken hebben lopen sjouwen.
De kruidentuin Jaren geleden was er aan het eind van de Laan van Walburg een kruidentuin. (De Laan van Walburg liep destijds dood). Deze tuin was ontstaan vanuit particulier initiatief, geaccepteerd door de gemeente en in gebruik bij de omwonenden voor een bosje selderij of een takje rozemarijn in het eten. Maar vanaf het begin was duidelijk: ooit moet deze kruidentuin verdwijnen, want in de toekomst kan de Laan van Walburg worden verlengd naar de nieuwe wijk De Volgerlanden. Zo gebeurde; de Zwijndrechtse kruidentuin dreigde te verdwijnen. Tuinclub (1) werd benaderd: “Weten jullie een oplossing? Willen jullie je over de kruidentuin gaan ontfermen?” Dat wilden we wel, maar dan? Nu bestond de Tuinclub in die jaren uit 22 vrouwen en één (dappere) man: Anton van der Ploeg. Die vroeg of er in het Munnikepark misschien een plekje was voor een kruidentuin. Dat plekje is er nog steeds. Een aantal leden van Tuinclub 1 onderhoudt bij toerbeurten de tuin, gecoördineerd door Riet van Campen en Rie van der Plank. Onze kruidentuin staat in een lange traditie, die teruggaat tot aan de vroege middeleeuwen. Elk klooster had destijds een kruidentuin. Bij de taken van de monniken hoorde het verzorgen van zieken en herbergen van gasten (pelgrims). De geneeskrachtige kruiden en groenten die daarvoor nodig waren, werden geteeld in de hortus (groentetuin) en de herbularius (kruidentuin).
Die middeleeuwse traditie leeft voort in onze tijd. Het is u wellicht opgevallen dat veel Latijnse plantennamen eindigen op officinalis. ‘Officinalis’ is afgeleid van de officina, de opslagkamer van het klooster, waar onder andere de kruiden en groenten werden bewaard. Toen Linnaeus de nomenclatuur voor het planten- en dierenrijk bedacht, heeft hij de toen bekende geneeskundige planten en groenten voorzien van de tweede naam ‘officinalis’. En zo spreken we nog steeds van salvia officinalis (keukensalie), aspergus officinalis (asperge) of pulmonaria officinalis (longkruid). Over dat longkruid valt nog wel wat meer te vertellen, maar dat is voor een volgende keer. Tot slot: Als u een goed bewaarde kloostertuin wilt zien, kunt u gratis de kloostergang naast de Utrechtse Dom bezoeken. Bekende en bijzondere kruiden worden daar gekweekt in de traditionele opzet van een middeleeuwse kloostertuin: vierkante bedden en een waterbekken in het midden. De mooie oude kloostergang geeft er een hele bijzondere sfeer aan. En tegenwoordig kunt u er zelfs een kopje koffie drinken!
Deze afbeelding komt van de site: www.kerktuinnpbwassenaar.nl
Wilma Stegeman
De ‘levende tuin’; en wat heeft die te maken met het Munnikepark… Al bijna 25 jaar zijn vrijwilligers als professionals in de weer om het groen in het Munnikepark tot een plaatje te maken. Voor iedere tuinliefhebber is er wat wils. Of je nu houdt van strak geschoren gazons, omzoomd door overzichtelijke borders, en met nette schoenen wandelt over de asfaltpaden of liever met grover 11
schoeisel banjert over houtsnipperpaden en oneffen vlonders tussen het ruwe gras met talloze kruiden en natuurlijke vegetatie afgewisseld door bosplantsoen waar het voor insecten en kleine dieren goed toeven is… Kortom, voor mij is het Munnikepark hèt voorbeeld van een ‘levende tuin’. Wat is daar zo bijzonder aan? Welnu: ik denk dat, als we alle tuinen van Oudelands Ambacht en Nederhoven aan elkaar plakken, we een aantal keren de oppervlakte van het Munnikepark krijgen, maar dat we daar helaas heel weinig stukjes ‘levende’ tuin zullen vinden. Waarschijnlijk bestaat de helft van de oppervlakte uit steen en zal er een mega doolhof gemaakt kunnen worden van het scala aan afscheidingen dat elkaar beconcurreert in onaantrekkelijkheid. Strak en onderhoudsarm zijn begrippen waarmee de commercie een veelvoud van dode materialen aan de man probeert te brengen. Biodiversiteit is ver te zoeken. ‘De levende tuin’ is in onze directe omgeving weinig zichtbaar. Toch is er een trend aan het ontstaan die hier onder invloed van onze hang naar ‘duurzaamheid’ verandering in gaat brengen. ‘Levende tuinen’ zijn duurzaam. Ze verhogen ons welzijn en verbeteren het milieu. Je kan er naar kijken en genieten van de geuren, je kan er ook in en van eten. Dus niet alleen egels en vlinders, ook de gebruiker(s) zelf worden beter van een ‘levende tuin’. Anders dan de ‘versteende’ tuin is de ‘levende tuin’ nooit af. Een ‘levende tuin’ zorgt ervoor dat je altijd op het groen, de natuur, blijft letten en die ook gaat gebruiken. Wat te denken van de betekenis voor je gezondheid door de nodige lichaamsbeweging bij het werken in de tuin en de mogelijkheden voor ontspanning? Ofwel, de tuin als therapie. Kinderen hebben er hun eerste contact met de natuur in hun spel en fantasie. En dus is er tegenwoordig ook de eetbare tuin, net als vroeger de productietuin van onze voorvaderen. De levende tuin is dus pertinent geen groen oerwoud met alleen maar rommel en ongedierte, het gaat erom de diverse elementen aan elkaar te verbinden. In de ‘levende tuin’ wordt alles op elkaar afgestemd; er is dus wel degelijk sprake van structuur.
En verdraaid, zo’n levende tuin is ook nog ‘s goed voor je portemonnee. Want wat te denken van de vermindering van warmteverlies en van de noodzaak voor koeling in de woning? En last but not least: de waarde van je woning is hoger in de nabijheid van groen! Dirk Visser Ter verduidelijking De IVN gidsen die in WW-2 pagina 7 op de foto staan, zijn nog hard aan het studeren voor hun diploma voor IVN natuurgids. Uit de tekst werd dat niet helemaal duidelijk, vandaar deze rectificatie. Hun diplomering is, afhankelijk van de resultaten, in juni 2014
Sponsoring blijft hard nodig Een hartenkreet die vele malen in de Wetenswaard is geuit en actueel blijft. We sluiten er dan ook nu weer mee af. De lijst van sponsors ziet er als volgt uit: Mevr. L. van der Woude Jeroen, Nicola en Kristie Tiën Pavlov (P.Høvig) en Steven, Christiaan en Marjolein Høvig Gooitske, Jelmer en Meerten Hamer Anne Marie Wieke, Sanne,Thomas en Inger van der Schoor Roald, Neline, Maaike, Anne, Derek,Lennart, Madelein, Lotte, Emmeke, Marit en Elbrich van der Ploeg Huib Jongejan Robin van Drimmelen, Jadie Cole en Floor Kracht Van Leeuwen Rietberg Stichting
Donaties vrienden van het Munnike Park: t.n.v. penn. Ver. Arboretum Munnike Park te Zwijndrecht: minimaal een bedrag van € 25,00. Lidmaatschap € 7,00 per jaar op rek.nr. 37.75.21.434 bij de Rabobank.
Elementen die we allemaal ervaren in ons eigen park: de leefmogelijkheden voor de vele soorten planten en dieren, de positieve invloed daarvan op de bodem a.g.v. de verrijking met stikstof en het bodemleven, het vastleggen van de CO2, beperking van grote temperatuurverschillen door bevochtiging en verkoeling, maar m.n. ook de positieve invloed op de kwaliteit van de lucht en de filtering van het fijnstof.
Sponsoring en donaties: St. Natuur & Landschap Zwijndrechtse Waard t.n.v. penn. Stichting Natuur & Landschap Zwijndrechtse Waard rek. nr. 39.76.03.614 Rabobank te Zwijndrecht.
12