Arbocatalogus Houten en Kunststof jachtbouw A. Lassen B. Werken op hoogte Opgesteld in samenwerking met: HISWA Vereniging
Vakbonden CNV, FNV
KeurCompany (onderdeel van ArboNed)
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
1
Inhoudsopgave
DEEL 1 A. STARTTEKST RISICO LASROOK - LASSEN .......................................................................................... 3 1. BESCHRIJVING VAN HET RISICO ....................................................................................................................... 3 2. MAATREGELEN ................................................................................................................................................ 3 3. ACHTERGRONDINFORMATIE LASROOK ............................................................................................................ 4 4. WET- EN REGELGEVING GEVAARLIJKE STOFFEN.............................................................................................. 4 B. STARTTEKST RISICO WERKEN OP HOOGTE ...................................................................................... 6 1. BESCHRIJVING VAN HET RISICO ....................................................................................................................... 6 2. MAATREGELEN ................................................................................................................................................ 6 3. ACHTERGROND INFORMATIE WERKEN OP HOOGTE .......................................................................................... 7 4. WET- EN REGELGEVING WERKEN OP HOOGTE.................................................................................................. 8
DEEL 2 C.
MAATREGELEN – OPLOSSINGSBLADEN .......................................................................................... 9 OPLOSSINGSBLADEN........................................................................................................................................... 9 1.12 Bronmaatregelen lasrook .................................................................................................................. 9 1.13 Veilig ontwerp ...................................................................................................................................... 9 1.14 Groot onderhoud ............................................................................................................................... 10 1.15 Mast strijken....................................................................................................................................... 10 2.5 Ruimte ventilatie, bronafzuiging lasrook .......................................................................................... 11 2.6 Statietrap, loopbrug, werkbordes ...................................................................................................... 12 2.7 (Rol) steiger ......................................................................................................................................... 13 2.8 Leuningwerk, randbeveiliging ............................................................................................................ 14 2.9 Vloeropeningsbeveiliging ................................................................................................................... 15 2.10 Verankerpunten................................................................................................................................. 16 2.11 Mobiele hoogwerker / schaarheffer ................................................................................................ 16 2.12 Hijskraan met werkbak ..................................................................................................................... 17 2.13 Ladder, trap ....................................................................................................................................... 18 3.1 Beperken van blootgestelden en blootstellingduur ........................................................................ 19 3.4 Procedure werken op hoogte ............................................................................................................ 19 3.5 Toezicht houden .................................................................................................................................. 19 4.4 Persoonlijke beschermingsmiddelen lasrook .................................................................................. 20 4.5 Harnasgordel en vanglijn ................................................................................................................... 21 4.6 Reddingvest ......................................................................................................................................... 22 5.1 Opslag gevaarlijke stoffen ................................................................................................................. 22 5.2 Voorlichting en instructie .................................................................................................................... 24 5.3 Werken in (besloten) scheepsruimten ............................................................................................. 25 5.4 Hygiëne ................................................................................................................................................ 27 5.5 Afrusten schip ...................................................................................................................................... 27 5.6 Weersomstandigheden ...................................................................................................................... 28
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
2
A. Starttekst risico Lasrook - lassen 1. Beschrijving van het risico De laswerkzaamheden kunnen op verschillende plaatsen aan of in het schip plaatsvinden, zoals: scheepsruimtes, de machinekamer en de boegschroefruimte. Dit betekent dat er ook vaak in besloten ruimten wordt gewerkt, waar de lasrookconcentratie hoog kan oplopen. Lasrook bestaat uit gassen en fijne stofdeeltjes die gemakkelijk diep in de longen kunnen dringen. Blootstelling aan lasrook kan leiden tot directe irritatie van de luchtwegen of op de langere termijn tot longbeschadigingen. Daarom is in de jachtbouw het inademen van lasrook een belangrijk gezondheidsrisico. Beoordelen blootstelling aan lasrook Voor lasrook is een wettelijke grenswaarde vastgesteld van 1 mg/m3. In een nadere risicoinventarisatie moet worden beoordeeld of het risico in uw bedrijf voldoende is beheerst. Beoordeel de blootstelling door gebruik te maken van de zogenaamde ‘Verbetercheck lasrook’ op www.5xbeter.nl. Ook kunnen metingen in de werkpleklucht worden uitgevoerd.
2. Maatregelen Wanneer uit de risicobeoordeling komt dat de werksituatie niet voldoet moeten maatregelen worden genomen. Wanneer de ‘Verbetercheck lasrook’ op www.5xbeter.nl wordt uitgevoerd krijgt u een plan van aanpak gepresenteerd. Hierin staat vermeld welke maatregelen op uw situatie van toepassing zijn. Bij de aanpak van blootstelling aan lasrook dient de ‘arbeidshygiënische strategie’ te worden gehanteerd. Dit betekent het volgen van onderstaande volgorde om het probleem aan te pakken waarbij de bronaanpak de meest gewenste oplossing is en de persoonlijke beschermingsmiddelen de laatste optie: 1. Bronmaatregelen 2. Beperken overdracht: ruimteventilatie, bronafzuiging; 3. Organisatorische maatregelen 4. Persoonlijke beschermingsmiddelen. Daarnaast is het van belang dat de werkgever een aantal algemene maatregelen treft.
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
3
Oplossingentabel De diverse oplossingen in de tabel zijn ingedeeld volgens de arbeidshygiënische strategie. Binnen elke kolom zijn de oplossingen gerangschikt naar effectiviteit, dat wil zeggen de mate waarin het risico verminderd of geheel weggenomen wordt. De meest effectieve oplossingen binnen een kolom staan bovenaan, de minst effectieve oplossingen onderaan. 1.
2.Beperken
3.
4. Persoonlijke
Bronmaatregelen
overdracht
Organisatorische
beschermingsmiddelen
maatregelen
1.12 Bronmaatregelen lasrook
2.5 Ruimteventilatie bronafzuiging lasrook
3.1 Beperken blootgestelden en blootstellingduur
4.4 PBM lasrook
Daarnaast zijn de volgende algemene maatregelen opgenomen: 5.1 5.2 5.3 5.4
Voorlichting en instructie Opslag gevaarlijke stoffen Werken in (besloten) scheepsruimten Hygiëne
3. Achtergrondinformatie lasrook Achtergrondinformatie lasrook: Titel
Website, bron
Branchebrochure Arbeidsrisico’s in de scheepsbouw en –reparatie,
www.arbeidsinspectie.nl
Arbeidsinspectie 2008 Verbetercheck Lasrook. Programma beoordelen blootstelling lasrook
www.5xbeter.nl
en beheersmaatregelen. Brochure Lasrook hou’t buiten je lijf 2e herziene druk
www.lasrook-online.nl
Verbeterde Praktijkrichtlijn Lasrook (1 april 2010) nog niet beschikbaar
www.lasrook-online.nl
Informatie over lastechnieken. Nederlands Instituut voor Lastechniek
www.nil.nl
Arbosite FNV Bondgenoten
www.arbobondgenoten.nl
Arbosite CNV
www.veiligengezondwerken.nl
4. Wet- en Regelgeving gevaarlijke stoffen Wet- en regelgeving gevaarlijke stoffen Arbobesluit Hoofdstuk 4 Gevaarlijke stoffen Afdeling 1 Artikel 4.1.b Zorgplicht van de werkgever Artikel 4.1c Beperken van blootstelling, algemene preventieve maatregelen Artikel 4.2 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen Artikel 4.2a Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, aanvullende registratie Artikel 4.3 Grenswaarden Artikel 4.4 Arbeidshygienische strategie Artikel 4.5 Ventilatie Artikel 4.6 Voorkomen van ongewilde gebeurtenissen Artikel 4.7 Maatregelen bij ongewilde gebeurtenissen Artikel 4.10 a,b,c Arbeidsgezondheidskundig onderzoek Artikel 4.10d Voorlichting en onderricht
Hoofdstuk VIII Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering Afdeling 1
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
4
Persoonlijke beschermingsmiddelen Artikel 8.1 Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel Artikel 8.2 Keuze persoonlijk beschermingsmiddel Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen Artikel 8.4 Algemene vereisten veiligheids- en gezondheidssignalering Hoofdstuk IX Verplichtingen, strafbare feiten, beboetbare feiten, bestuursrechtelijke bepalingen en overgangs- en slotbepalingen Afdeling 2 Strafbare feiten, beboetbare feiten Artikel 9.16a Vrijstelling of ontheffing vervangingsplicht vluchtige organische stoffen
Arboregeling Paragraaf 4.4 Wettelijke grenswaarden Artikelen 4.19 Gevaarlijke stoffen Artikel 4.19a Biologische grenswaarden Artikel 4.20 Kankerverwekkende mutagene stoffen. Toelichting paragraaf 4.4 Bijlage XIII Behorend bij de artikelen 4.10, eerste lid en 4.20 eerste lid.
Beleidsregels Artikel 33 Boeteoplegging
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
5
B. Starttekst risico Werken op hoogte 1. Beschrijving van het risico In de jachtbouw worden veel werkzaamheden op hoogte verricht, zoals werkzaamheden vanaf een vaste stelling- of steigervloer, op een ladder of bordes, vanaf een hoogwerkerplatform, vanuit een steiger of een werkbak hangend aan een hijskraanhaak. Bij het verrichten van werkzaamheden op dergelijke hooggelegen plaatsen bestaat valgevaar van personen of objecten. Vallen van hoogte kan ernstig letsel of dodelijk veroorzaken. Dit is het geval bij werkzaamheden aan de romp, op het dek of in de mast als: -het schip in het water ligt. -op de wal staat. -op het schip zelf. Extra risico’s ontstaan bij gaten, openingen en niveauverschillen in een werkvloer, bij het verrichten van werkzaamheden aan de rand van een werkvloer of platform en bij onverwachte bewegingen van een schip. Ook regen, wind en gladheid door sneeuw en ijzel kunnen van invloed zijn. Deze risico’s kunnen voorkomen bij de volgende activiteiten: Slijpen, schuren, lassen, schilderen, plamuren, lamineren, lijmen, (de)montagewerkzaamheden, timmerwerkzaamheden, installatiewerkzaamheden en schoonmaakwerkzaamheden. Ook bij het betreden en verlaten van een schip is er valgevaar en bij het hijsklaar maken van een schip om uit of in het water te hijsen. Beoordelen risico valgevaar In een risico-inventarisatie wordt het valgevaar beoordeeld en wordt bepaald of er maatregelen noodzakelijk zijn. Wanneer werkt iemand op hoogte? Iemand werkt op hoogte als: - de werkvloer waarop gewerkt wordt zich op een hoogte van 2,5 meter of hoger boven de grond bevindt; - iemand zich op minder dan 4 meter afstand van een onbeschermde rand bevindt of gaat bevinden; - iemand lager dan 2,5 meter werkt, maar op uitstekende delen of in het water kan vallen
2. Maatregelen Wanneer uit de RIE blijkt dat het risico te hoog is moeten er maatregelen worden genomen. Voor het selecteren van maatregelen geldt een voorkeursvolgorde waarbij de bronaanpak de meest gewenste oplossing is en de persoonlijke beschermingsmiddelen de laatste optie: 1. Bronmaatregelen; 2. Collectieve beveiligingsmiddelen; 3. Organisatorische maatregelen; 4. Persoonlijke beschermingsmiddelen; Daarnaast is het van belang dat de werkgever een aantal algemene maatregelen treft.
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
6
Oplossingentabel De diverse oplossingen in de tabel zijn ingedeeld volgens de arbeidshygiënische strategie. Binnen elke kolom zijn de oplossingen gerangschikt naar effectiviteit, dat wil zeggen de mate waarin het risico verminderd of geheel weggenomen wordt. De meest effectieve oplossingen binnen een kolom staan bovenaan, de minst effectieve oplossingen onderaan. 1. Bronmaatregelen
2. Collectieve beveiligingsmiddelen
1.13 Veilig ontwerp
2.6 Statietrap, loopbrug, werkbordes 2.7 (Rol) steiger
1.14 Groot onderhoud 1.15 Mast strijken
3. Organisatorische maatregelen 3.4 Procedure werken op hoogte 3.5 Toezicht houden
4. Persoonlijke beschermingsmiddelen 4.5 Harnasgordel en vanglijn 4.6 Reddingvest
2.8 Leuningwerk, randbeveiliging 2.9 Vloeropeningbeveiliging 2.10 Verankerpunten 2.11 Mobiele hoogwerker / schaarheffer 2.12 Hijskraan met werkbak 2.13 Ladders, trap
Daarnaast zijn de volgende algemene maatregelen opgenomen: 5.2 5.6 5.6
Voorlichting en instructie Afrusten schip Weersomstandigheden
3. Achtergrond informatie werken op hoogte Achtergrond informatie werken op hoogte Titel
Website, bron
Branchebrochure Arbeidsrisico’s in de scheepsbouw en –reparatie,
www.arbeidsinspectie.nl
Arbeidsinspectie 2008 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
www.szw.nl
Onderwerpen → Arbeidsomstandigheden → veilig werken → werken op hoogte Informatie voor werkgevers en werknemers Digitaal hulpmiddel (Stichting Arbouw) voor:
www.werkveiligophoogte.nl
- Keuze arbeidsmiddel voor veilige werkplek op hoogte - Keuze beveiliging bestaande werkplek op hoogte Arbouw voor gezond en veilig werken:
www.arbouw.nl
Menu: Risico’s; valgevaar Menu: PBM; valbeveiliging Leidraad ‘Veilig Werken op Hoogte’ (VNO/NCW)
www.vno-ncw.nl
VSB Bouwend Nederland.
www.richtlijnsteigers.nl
Richtlijn voor steigerbouwers. (niet vrij verkrijgbaar) Abomafoon (niet vrij verkrijgbaar)
www.aboma.nl
valbeveiliging; 4.01; PBM; 8.01; hijsen werkbakken; 3.40; hoogwerk; 5.07; ladder;4.30/5.12; steiger; 5.30/5.32.5.33
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
7
Arboinfobladen (niet vrij verkrijgbaar)
www.sdu.nl
AI 15 Veilig werken op daken AI 16 Beveiliging van wand en vloeropeningen AI 17 Hijs- en hefmiddelen AI 21 Rolsteigers
4. Wet- en Regelgeving werken op hoogte Wet- en Regelgeving werken op hoogte Arbobesluit Artikel 1.37 Jeugdigen Artikel 3.2 Algemene vereisten en controle Artikel 3.3 Stabiliteit artikel 3.16 Voorkomen valgevaar; artikel 3.17. Voorkomen gevaar door voorwerpen Voorschriften arbeidsmiddelen voor hijsen en heffen van lasten en personen artikel 7.18 Hijs en hefwerktuigen artikel 7.18b Hijs- en hefwerktuigen voor personen Voorschriften betreffende het gebruik van de beschikking gestelde arbeidsmiddelen voor tijdelijk werk op hoogte artikel 7.23 Algemeen artikel 7.23a Gebruik van ladder en trappen artikel 7.23b Bepalingen betreffende steigers artikel 7. 23c Toegangs- en positioneringtechnieken met lijnen artikel 7.23d Gebruik van werkbakken artikel 7.24 Toegang tot het schip artikel 7.34 Steigers Persoonlijke beschermingsmiddelen artikel 8.1 Algemene vereisten artikel 8.2 Keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen artikel 8.3 Beschikbaarheid van persoonlijk beschermingsmiddel - De Europese Richtlijn “Werken op hoogte” - Bijzondere richtlijn 2001/45/E4 bepaling tijdelijk werk op hoogte (www.eurlex.europa.eu) - De Europese Richtlijn EEG/89/686 productveiligheid PBM - De Europese Richtlijn EEG/89/656 gebruiker PBM
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
8
C. Maatregelen – oplossingsbladen Oplossingsbladen 1.12 Bronmaatregelen lasrook
Risico: lasrook Werkplekhandelingen: lassen Type maatregel: Bronmaatregel • •
• •
Goede werkvoorbereiding: Ontdoe het lasmateriaal van vuil, roest, vet, olie en deklagen van verf en coatings. Dat voorkomt dat er bij verhitting schadelijke stoffen in de lucht terechtkomen die je zou kunnen inademen. Pas indien mogelijk een ander lasproces toe: - Smeltlassen vervangen door druklassen; - Lassen met een gevulde draad zonder beschermgas vervangen door MAGlassen. - Bij TIG-, plasma en autogeen lassen aan on- en laaggelegeerd staal komen minder schadelijke stoffen vrij dan bij MAG-lassen Het toepassen van een lastechnisch zo laag mogelijke stroomsterkte. De emissie van lasrook en de daarin aanwezige componenten kan bij het booglassen worden verminderd door optimalisatie van de procescondities op de volgende punten: lassen met een rustige boog; lassen met een zo kort mogelijke boogafstand; toepassing van wisselstroom; toepassing van een pulserende stroom.
1.13 Veilig ontwerp
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Bronmaatregel Voorzieningen om werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren in het ontwerp van schepen opnemen, zoals bijvoorbeeld: - Tijdig aanbrengen van railingwerk en borgingsvoorzieningen en openingen voor bordes of statietrap. - Borgingsogen, verankerpunten voor een veiligheidslijnbevestiging voor een valbeveiligingsharnas Voor deze bevestigingsogen kan de draagkracht bepaald worden en aangegeven, zodat bij gebruik ook ter plekke bepaald kan worden of deze voor veiligheidsborging gebruikt kunnen worden. Bij het gebruik van valbeveiliging is het een verplicht om de ankerpunten te beproeven
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
9
1.14 Groot onderhoud
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Bronmaatregel Groot onderhoud aan een schip aan de wal op een helling of in een loods uitvoeren De volgende stappen daarbij in acht nemen: Voorbereiding: ‐Vaststellen van werksituatie ‐Valgevaar bepalen ‐Bepaling van maatregel valbescherming‐ middel ‐Maatregel opnemen in werkplanning ‐Planning: ‐Werkomgeving veilig en opgeruimd ‐Het inrichten van een veilige werkvloer met een stabiele ondergrond. ‐Visuele controle op toegepaste valbescherming ‐Uitvoering: ‐Werkwijze afstemmen op toegepaste valbescherming ‐Tijdens uitvoering gebreken signaleren en corrigeren ‐Weersomstandigheden buiten tot max. Bf 6 vooral bij hijsen en op hoogte werken. stoppen. Bepaling werkfrequentie Voor onderhoudswerkzaamheden zijn de werkzaamheden divers. Als er op hoogte gewerkt moet worden, is het nodig om vast te stellen of dit frequent gebeurt. Bij zogenaamd enkelvoudig werk zijn de eisen aan de voorziening lager dan bij meervoudig werk. Hieronder staan op volgorde van wenselijkheid de keuzemogelijkheden voor het arbeidsmiddel. Dit alles is nader toegelicht in oplossingenblad 2.6 t/m 2.13. Enkelvoudig werk Meervoudig werk bordestrap schaarlift schaarlift hoogwerker hoogwerker steiger rolsteiger bordestrap personen hijsbak personen hijsbak ladder rolsteiger of bordestrap
1.15 Mast strijken
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Bronmaatregel Mast strijken indien er een strijk / hijsvoorziening op het schip aanwezig is deze gebruiken om het werken op hoogte in de mast met een hoogwerker te voorkomen. Bij grotere vaartuigen is het strijken van de mast een grote klus. Als het niet mogelijk/reëel is de mast te strijken, omdat door het strijken van de mast deze bijvoorbeeld buiten het bereik van het schip of de wal komt of over een ander schip komt, dan zal voor werkzaamheden in de mast een hijskraan met hangbak worden ingezet of wordt de mast uitgehesen.
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
10
Mast (uit)hijsen Om de mast veilig te kunnen hijsen dient vooraf met een hangbak de daarvoor bestemde stroppen te worden aangebracht. De kraanmachinist blijft bij de kraanbediening. De man in de werkbak geeft aanwijzingen. Bij het aanbrengen van de hijsdraden wordt niet uit de bak geleund. Zie ook oplossingenblad 2.12 Hijskraan met werkbak
2.5 Ruimte ventilatie, bronafzuiging lasrook
Risico: Epoxy Werkplekhandelingen: schuren/slijpen Type maatregel: Beperken overdracht De Verbetercheck www.5xbeter.nl geeft een goede richtlijn voor de productie van lasrook en de maatregelen die nodig zijn om toch onder de limiet te blijven. In de Verbetercheck zijn factsheets opgenomen voor ondermeer de volgende maatregelen: Ruimteventilatie: • Natuurlijke ventilatie • Horizontaal verdringingssysteem • Opmeng- en verdunningssystemen • Werkplek afschermen met lasgordijn • Luchttechnisch afgescheiden ruimte • Afzuiging met dak- en wandventilatoren • Verticale verdringing
Bronafzuiging: • Hoogvacuumpistoolafzuiging • Middenvacuum bronafzuiging • Werktafel met afzuiging • Werktafel met gestuurde afzuiging • Afzuigkap voor robotlassen • Vacuumsystemen met afzuigmondstukken • Afzuigtafel voor thermische snijprocessen • Afzuigwand voor thermische spuitprocessen
Bij het lassen in compartimenten, geeft lasrook al snel een overschrijding van de limiet. In de jachtbouw en –reparatie zijn dergelijke compartimenten lastig te ventileren, omdat de openingen soms niet veel groter zijn dan de ventilatieslangen. Zie oplossingenblad 5.3 Werken in (besloten) scheepsruimten
Figuur: Lokale afzuiging in werkplaats
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
11
3 Figuur: lokale afzuiging: juist geplaatst
χ Figuur: afzuiging niet op de goede hoogte Vangstrendement van puntafzuiging met Afzuigopening (met flens) diameter d: • Op 0,1 x d: 100% • Op 0,5 x d: 30% • Op 1,0 x d: 7,5%
2.6 Statietrap, loopbrug, werkbordes
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel • Een statietrap of loopbrug moet niet meer belast worden dan waarvoor deze berekend is. Dit moet aangeven zijn op de loopbrug. • Aan weerszijde zijn scepters met daardoorheen geregen op tenminste 1 meter en op 0,50 meter een ketting of touwwerk dat met sluitingen aan vaste ogen is vastgezet. • Het afrusten van een statietrap of loopbrug tegen het schip moet zodanig zijn geborgd dat het hulpmiddel niet ongewild kan verschuiven en er moet rekening gehouden worden met onverwachte bewegingen van het schip.
Statietrap met scepters en kettingwerk
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
12
Bordestrap met vaste leuning Achtergrondinformatie Arbobesluit 7.24 2.7 (Rol) steiger
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel Steigerbouwers moeten aantoonbaar en toereikend opgeleid zijn, bijvoorbeeld met het certificaat steigerbouwer A voor uitvoerende steigerbouwers. De steigermontage wordt uitgevoerd onder leiding van een bevoegde persoon die zijn kwalificaties kan aantonen Steiger(aluminium‐staal):
Algemene opbouw Steigeropbouw rondom de romp schip Aandachtspunten - Medewerkers dienen een instructie te hebben gehad. - De ondergrond moet voldoende sterk en egaal van samenstelling zijn. - De materialen moeten sterk en onbeschadigd zijn. - De planken voor een stalensteiger, tenminste dik 30 mm, dienen als vloer aaneengesloten te zijn en geborgd tegen ongewild verschuiven. - Een steiger wordt per werkvloer voorzien van een doorlaatopening zodat men niet buitenom de constructie naar de volgende niveau hoeft te klimmen. De opening is direct dicht te leggen. - Aanvullend is er een kantplank van tenminste 15 cm.
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
13
Rolsteiger (staal of aluminium):
Aandachtspunten - Medewerkers dienen een instructie te hebben gehad. - De ondergrond moet voldoende sterk en egaal van samenstelling zijn. - De werkvloer is rondom voorzien van een leuning en schoprand. Aanvullend is er een kantplank van tenminste 15 cm. - De materialen moeten sterk en onbeschadigd zijn. - Na plaatsen moet de rolsteiger op alle wielen op een deugdelijke rem geplaatst kunnen worden tegen onverwacht bewegen. - Het werkgebied van de rolsteiger is gemarkeerd. Achtergrondinformatie - Arbobesluit 7.23b - Arboinformatieblad 21 Rolsteigers (niet gratis) 2.8 Leuningwerk, randbeveiliging
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
14
Vaste railing op een jacht. Steiger met leuningen rondom - Leuning werk is noodzakelijk bij valgebaar van 2,5 meter of meer en indien het valgevaar minder is dan 2.5 meter en er gevaar is in het water te vallen. - Rondom openingen in het dek wordt een hekwerk geplaatst. - Indien men binnen de 4 meter van een rand werkzaam is, is een randbeveiliging verplicht - Een hekwerk en leuning is bestand tegen een neerwaartse belasting van 1,25 KN (± 125 kgf). Bij een horizontale belasting van 0,3 KN (± 30 kgf) mogen ze niet meer dan 35 mm doorbuigen. - Een leuning is tenminste 1 meter hoog. Op 0,5 meter is een tussenleuning. - Aanvullend is er een kantplank van tenminste 15 cm. - Leuningstaanders worden bevestigd door bijvoorbeeld in te steken in leuninghouders of in een stalen bus. Vloerrandbeveiliging Dit is een fysieke afzetting op 2 meter van en evenwijdig aan de rand, bijvoorbeeld in de vorm van paaltjes die met elkaar verbonden zijn door een ketting of kabel. In dit geval mag men de werkzaamheden uitvoeren zonder aanvullende veiligheidsmaatregelen. Als men zich op minder dan 2 meter van de rand bevindt en de valhoogte bedraagt meer dan 2,5 meter (en daaronder bij werken op uitstekende delen of boven het water of verkeer), moeten maatregelen worden genomen om valgevaar tegen te gaan. Dat kan door: ‐Tijdig aanbrengen van een definitieve handreling langs gangboord of dekrand. ‐Openingen in de handreling voorzien van valbescherming ‐Rondom het schip een veilige steiger, bordestrap, etc. plaatsen ‐Als er geen randbeveiliging mogelijk is kan ook gebruik gemaakt worden van veiligheidsgordels met vanglijnen. Achtergrondinformatie - Arbobesluit 3.16; 7.23b Arboinformatieblad 16 Beveiliging van wand en vloeropeningen (niet gratis) Achtergrondinformatie - Arbobesluit 3.16; 7.23b 2.9 Vloeropeningsbeveiliging
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel Door een onbeschermde dekopening kan iemand vallen. Een doelmatige afscherming is nodig door het aanbrengen van een afdichting die mandragend is. Mandragend houdt in dat het gewicht van een persoon die tevens materiaal bij zich draagt kan houden. Een spaanplaat is niet voldoende. De afdichting is geborgd tegen schuiven Als een opening gebruikt wordt om frequent een dek lager te moeten gaan of materiaal doorheen te vervoeren zal een afzetting middels een hekwerk. De doorgangopening in een steigervloer is na passeren direct dicht te leggen. Achtergrondinformatie - Arbobesluit 3.16; 7.23b - Arboinformatieblad 16 Beveiliging van wand en vloeropeningen (niet gratis) Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
15
2.10 Verankerpunten
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel Bevestigingspunten kunnen vaste voorzieningen op‐ of aan het schip zijn, zoals een vaste railing of een gording van het schip, maar ook bevestigingsogen voor meerdraden. Voor bevestigingspunten geldt in ieder geval een statische trekkracht van 10kN en een dynamische belasting van 2,5 kJ. Bij een onvoldoende veilige werkplek waarbij geen vaste valbescherming aanwezig is dient de medewerker zich te zekeren met een valharnas. Het bevestigingspunt moet voldoende vast en stevig zijn. Bij het gebruik van valbeveiliging is het een verplicht om de ankerpunten te beproeven 2.11 Mobiele hoogwerker / schaarheffer
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel • Een CE goedgekeurde en in goede staat van onderhoud verkerende machine (eigendom of inhuur). Jaarlijks gekeurd. • Indien men met deze hulpmiddelen werkt dient een medewerkers geïnstrueerd te zijn over de bediening en veiligheid. • De werkomgeving wordt afgezet zodat niemand nabij de hoogwerker of schaarlift is als deze in beweging gezet wordt. • Tijdens het werken in de bak van de hoogwerker of schaarlift is de medewerker met een valbeveiligingharnas aan de bak vastgemaakt. • Als men vlak naast de waterkant werkzaam is en er gevaar voor het te water raken bestaat , bijv door de geringe manoeuvreerruimte tijdens het verrijden is een mag een medewerker niet aan de bak zijn vastgemaakt, omdat dan het gevaar bestaat met het middel naar de bodem te worden getrokken. • De maximale belasting is op de machine aangegeven. • Vanuit de werkbak zijn zij bedienbaar.
Mobiele hoogwerker Schaarlift Achtergrondinformatie ‐ Arbobesluit 7.18; 7.23 ‐ Arboinformatieblad no 17 hijs‐ en hefmiddelen , SdU (niet gratis)
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
16
2.12 Hijskraan met werkbak
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel Beperking: Het werken met een werkbak mag maximaal 4 uur duren. Ook is het aantal keren dat het toegepast mag worden beperkt, nl. enkele keren per jaar. Een hoogwerker heeft daarom de voorkeur boven de hijsbak. Capaciteit - De capaciteit van de personen hangbak is op de bak aangegeven. - De werkbak is berekend op 1,25 maal de maximaal toelaatbare werklast. - De hoeveelheid mee te nemen materialen beperken en het gezamenlijk gewicht mag de capaciteit van de bak niet overschrijden. - De belasting door de volbelaste werkbak van de hijskraan en het hijsgereedschap bedraagt niet méér dan één kwart (25%) van de toelaatbare bedrijfslast. Hijsmiddelen - Het hijs‐ of hefwerktuig als de mastkraan of mobiele kraan is voldoende toegerust om in combinatie met een werkbak te worden gebruikt. - De werkbak wordt goed onderhouden. - Binnen de binnenste begrenzing van de werkbak is een stevige handgreep of handrail. - In de werkbak bestemd voor gebruik met een hijskraan is op alle plaatsen een vrije stahoogte van tenminste 2,0 m. - Bij hijskranen wordt de werkbak opgehangen aan een kraanhaak middels een viersprong, waarvan de spreidhoek tussen de overhoekse parten maximaal 60° bedraagt - Bij werkzaamheden in de mast dient de hangbak te worden geborgd tegen zijdelingse bewegingen. - Bij werkbakken aan hijskranen mag dalen d.m.v. vrije val niet mogelijk zijn. - Werkbak moet worden beproefd. Personen - De bedieningsplaats van het hijs‐ of hefwerktuig is permanent bemand; - De werknemers die worden gehesen of geheven beschikken over een doeltreffend communicatiemiddel. - De werknemer die gehesen worden zijn aangelijnd aan de werkbak met een harnasgordel - Bij werken in een bak boven water een reddingvest dragen en GEEN harnasgordel.
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
17
Achtergrondinformatie - Arbobesluit artikel 7.23d - Arboinformatieblad no 17 hijs‐ en hefmiddelen , SdU (niet gratis) 2.13 Ladder, trap
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Collectieve beveiligingsmaatregel Beperking: De statijd een ladder is beperkt tot maximaal 4 uur. De statijd is de optelsom van alle tijdsduren van het staan op een ladder per project. De maximale stahoogte op een ladder is 7,5 meter Indien een ander middel niet mogelijk is kan een ladder gebruikt worden. - Een vast bordes of rolsteiger heeft de voorkeur boven een ladder. - Een spreidladder heeft de voorkeur boven enkelvoudige ladder. Laddercheck - Controleer de ladder voor het gebruik op zichtbare defecten. - Controleer of de ladder schoon is en de sporten niet glad. - Staat de ladder onder een juiste hoek ten opzichte van het horizontale vlak. Ten hoogste 75 graden) - De ladder staat op een stevige ondergrond. - De ladder heeft een overlap van 1 meter (3 sporten) boven het hoogste dek. - De ladder is boven geborgd. - Verrolbare trappen en ladders zijn vastgezet voordat zijn betreden worden. - Is een ladder indien van metaal minstens 2,5 meter vrij van onder spanning staande elektriciteitdraden. - Staande op de ladder niet buiten het armbereik werken. Bij weersomstandigheden waarbij windsnelheden boven windkracht 6 BF wordt gemeten op de werkplek moeten werkzaamheden op ladders worden gestopt.
Spreidladder Achtergrondinformatie ‐ Arbobesluit artikel 7.23d
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
18
3.1 Beperken van blootgestelden en blootstellingduur
Risico: VOS, epoxy. Lasrook Werkplekhandelingen: reinigen/ontvetten, verven, lijmen, lamineren, plamuren/primer, schuren/slijpen, lassen Type maatregel: Organisatorische maatregel •
• • •
Uitvoeren van werkzaamheden op een tijdstip waarop zo min mogelijk mensen aanwezig zijn; bijvoorbeeld in de pauzes, na werktijd of in een vakantieperiode. Dit vermindert de concentratie gevaarlijke stoffen niet omdat dezelfde werkzaamheden worden uitgevoerd, maar het aantal blootgestelden is lager. Dit is geen oplossing voor de werknemers die het werk doen. Deze werknemers zoveel mogelijk faciliteren door bijvoorbeeld taakroulatie. Het rouleren van werkzaamheden onder medewerkers is een maatregel om de gemiddelde lblootstelling van een medewerker te beperken. Het vermindert de concentratie gevaarlijke stoffen niet maar wel de blootstellingduur per werknemer. Roulatie van werkzaamheden onder medewerkers is goed toepasbaar indien: a. Het vakmanschap zodanig is dat alle betrokken medewerkers de werkzaamheden kunnen uitvoeren. b. Het past in de planning en de organisatie van het bedrijfsproces.
3.4 Procedure werken op hoogte
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Organisatorische maatregelen In een procedure wordt beschreven welke preventieve middelen genomen worden om het gevaar van vallen van hoogte te voorkomen. Hiermee is sturing aan de medewerkers mogelijk in het voortijding nemen van maatregelen. Beschrijf hierin: ‐ Welke voorzieningen aanwezig zijn om op hoogte te werken. - De onderhoudsmaatregelen en keuringen. - Planning van werkzaamheden. - Voorlichting en instructie van medewerkers ten aanzien van de beschikbare middelen. - Opleiding van medewerkers bij het gebruik van specifieke arbeidsmiddelen zoals de hoogwerker schaarlift, hijsen met de werkbak en opbouw van steigers. - Hoe toezicht gehouden wordt door de leiding. 3.5 Toezicht houden
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Organisatorische maatregelen Veilig werken vereist deskundig preventief toezicht houden. Toezichthouders moeten er tijdens de werkzaamheden op toezien dat de medewerkers volgens de regels en afgesproken werkwijzen werken, om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan. Het preventief toezicht houden bestaat uit dagelijks toezicht houden opdat:
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
19
‐de juiste valschermingsmiddelen ingezet worden. ‐de veiligheidsvoorzieningen in stand worden gehouden. ‐de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen tegen valgevaar worden gebruikt. Tijden het uitvoeren van de werkzaamheden zal door de leidinggevende toezicht noodzakelijk zijn door bijv. het regelmatig controleren en veiligheidsinspecties te lopen. Bij het opmerken van gebreken of tekortkomingen zal direct ingegrepen dienen te worden. Indien medewerkers een tekortkoming of gebrek opmerken, zullen zij in de gelegenheid moeten zijn om dit te melden. De leidinggevende zal aan de hand van de melding direct de werkzaamheden stoppen en beoordelen en indien dat terecht noodzakelijk blijkt corrigeren. Jeugdige medewerkers ( < 18 jaar) is het in ieder geval niet toegestaan om met hoogwerkers en schaarliften op grotere hoogte te werken. Daar dient de leidinggevende op toe te zien. Achtergrondinformatie Arbobesluit 3.2; 1.37
4.4 Persoonlijke beschermingsmiddelen lasrook
Risico: Lasrook Werkplekhandelingen: lassen Type maatregel: Persoonlijke beschermingsmiddelen 1. Adembescherming Uit de Verbetercheck lasrook op www.5Xbeter.nl volgt het minimale beschermingsniveau en zijn factsheets opgenomen voor verschillende uitvoeringen van ademhalingsbeschermingsmiddelen. De mate van bescherming verschilt per uitvoering. De belangrijkste factor die de bescherming bepaalt is de manier waarop de aansluiting op het gezicht en/of lichaam kan worden geborgd. 1. onderhoudsvrij stofmasker speciaal voor laswerkzaamheden (wegwerp) 2. kap met aangedreven gefilterde lucht 3. kap met perslucht of aangevoerde lucht Tegenwoordig is er veel ontwikkeling in draagcomfort van laskap of lashelm die tevens een betere bescherming bieden door een langere slabbe die beter aansluit op het lichaam: de verbeterde laskap. Naast adembescherming zijn aanvullende persoonlijke beschermingsmiddelen nodig zoals: Oog- en gelaatbescherming, lashandschoenen, vlamwerende werkkleding Werken in scheepsruimten, besloten ruimten Vindt lassen in een besloten ruimte plaats zoals bijvoorbeeld de boegschroefruimten, dan moet de lasser zijn uitgerust met een lashelm met externe luchttoevoer, tenzij is aangetoond dat in de ruimte het zuurstofpercentage zich tussen de 20 en 21 volumeprocent bevindt. Zie ook oplossingenblad Werken in (besloten) scheepsruimten
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
20
Figuur: Persoonlijke adembeschermingsmiddel: compact halfgelaatsmasker met externe luchttoevoer
Figuur: Persoonlijke adembeschermingsmiddel: compact halfgelaatsmasker met externe luchttoevoer
4.5 Harnasgordel en vanglijn
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Persoonlijke beschermingsmiddelen Voor kortdurende werkzaamheden is acceptabel dat met individuele valbeveiliging wordt gewerkt. Individuele valbeveiliging bestaat uit harnasgordels en vanglijnen met een schokdemper. Deze gordels worden aan een verankerpunt (zie ook op oplossingenblad 2.10 Verankerpunten) of aan het schip geklikt. Aan het schip houdt in dat het een vast deel van de constructie betreft. Het is verplicht om de ankerpunten te beproeven. De medewerkers moeten geïnstrueerd zijn met het gebruik van een harnasgordel. De harnasgordel wordt bevestigd aan een vast punt door middel van een vanglijn van 1,5 tot 2 meter met een musketon‐ of andere haak. Dit vaste punt mag ook een valstopapparaat zijn. In dit laatste geval wordt de gordel zonder vanglijn direct aan het apparaat bevestigd. Een valstopapparaat wordt gebruikt als de hoogte meer dan 6 meter bedraagt
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
21
Achtergrondinformatie Arbobesluit hoofdstuk 8 4.6 Reddingvest
Risico: Werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Persoonlijke beschermingsmiddelen Indien men werkzaamheden uitvoert boven het water en er is gevaar te water te raken en verdrinkingsgevaar bestaat is een reddingvest nodig. Een reddinggordel heeft voldoden drijfvermogen om een vol bekleed persoon drijvende te houden en in een zodanige positie dat het hoofd boven water blijft. Omdat een reddinggordel hinder geeft bij de werkzaamheden heeft een type zoals afgebeeld de voorkeur boven een type met een geheel omkleden van de persoon. Ook biedt dit type meer mogelijkheden om een valbeschermingharnas te dragen. Het loskoppelen van de bevestigingslijn aan een valbeschermingharnas moet mogelijk blijven. Het drijfvermogen staat op het vest aangegeven. Aanvullend kan een fluitje en lichtje aanwezig zijn om een signaal aan redders te geven,
Achtergrondinformatie Arbobesluit hoofdstuk 8
5.1 Opslag gevaarlijke stoffen
Risico: VOS, epoxy Werkplekhandelingen: Type maatregel: Algemeen Regels voor opslag van verpakte gevaarlijke stoffen staan in richtlijn PGS 15. Doorgaans eist het bevoegd gezag in de milieuvergunning dat de opslag voldoet aan deze eisen. De indeling van gevaarlijke stoffen is gebaseerd op de internationale vervoerswetgeving (ADR). Wanneer meer dan een werkvoorraad gevaarlijke stoffen opgeslagen wordt zal een reeks
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
22
bouwkundige en organisatorische maatregelen getroffen moeten worden om de veiligheid te garanderen. Richtlijn PGS 15 is van toepassing op ondermeer de volgende type stoffen: • Spuitbussen en gasflessen; ADR Klasse 2 • Ontvlambare vloeistoffen; ADR Klasse 3 • Brandbare vaste stoffen; ADR Klasse 4.1, 4.2 en 4.3 • Oxiderende stoffen; ADR Klasse 5.1 • Giftige stoffen; ADR Klasse 6.1 • Bijtende stoffen; ADR Klasse 8 • Milieugevaarlijke stoffen; ADR Klasse 9 • CMR‐stoffen: carcinogene, mutagene en reproductietoxische stoffen • Gevaarlijke afvalstoffen Gehanteerde ondergrenzen voor toepassen richtlijn PGS 15: • Meeste categorieën: vanaf 50 liter • CMR‐stoffen: vanaf 1 kg • Stoffen in verpakkingsgroep I: vanaf 1 kg • Klasse 3 verp.groep II (< 23 °C): vanaf 25 liter • Gasflessen: vanaf 115 liter • Klasse 8 stoffen: vanaf 250 liter • Klasse 9 stoffen: vanaf 250 liter Voor werkvoorraden gelden de volgende bepalingen: • Indien één eenheid verpakking meer dan één week als werkvoorraad wordt gebruikt, zijn in het gebruik en de opgeslagen hoeveelheid werkvoorraad niet meer in proportie en spreken we niet langer van werkvoorraad. • Een permanente werkvoorraad in een jacht is toegestaan, indien op de risico's van de werkvoorraad geënte maatregelen en voorzieningen zijn getroffen (conform de bepalingen uit deze richtlijn, voor zover deze uitvoerbaar zijn buiten een opslagvoorziening). De hoeveelheid bedraagt in dat geval maximaal één verpakking per te gebruiken stof plus indien noodzakelijk één reserveverpakking of de hoeveelheid benodigd voor één batch (productierun); • Indien de werkvoorraad in een jacht meer dan 50 liter is, dan moet de verpakking zijn geplaatst boven een vloeistofdichte lekbak of een gelijkwaardige voorziening. Hiervan kan worden afgeweken als (het betreffende deel van) de vloer van de ruimte in het schip ten minste vloeistofkerend is. Dit geldt niet voor brandbare vloeistoffen daarvoor blijft vanuit brandveiligheidoptiek een lekbak of een andere gelijkwaardige voorziening wenselijk. Doelstelling is in een dergelijk geval het verkleinen van het verdampingsoppervlak in geval van een lekkage. Afhankelijk van de risico's van de stof kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn (bijvoorbeeld m.b.t. ventilatie); • De werkvoorraad in een jacht, moet worden bewaard in deugdelijke en gesloten verpakking, die bestand is tegen de gevaarlijke stof; • Een laskar met gasflessen kan ook als werkvoorraad worden beschouwd. • Neem opslag van gevaarlijke stoffen op in een werkplek‐inspectieplan
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
23
3 Opslagkast met afzuiging voor opslag kleine verpakkingen gevaarlijke stoffen. Op de deur staan veiligheidssignalering en inhoudsopgave stoffen
Specifieke informatie • www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl Klik op no.15 voor downloaden richtlijn PGS 15 en errata • www.infomil.nl/onderwerpen/hinder‐gezondheid/veiligheid/pgs/ achtergrondinformatie; vragen en antwoorden PGS 15 • Handboek BIM (milieu), Hiswa (beschikbaar voor leden)
5.2 Voorlichting en instructie
Risico: VOS, epoxy, lassen, werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Algemeen Wanneer voorlichting en instructie geven? • • •
Introductieprogramma nieuwe medewerker Wanneer de medewerker voor de eerste keer de werkzaamheden gaat verrichten Vervolgens zo vaak als noodzakelijk; bij gewijzigde werkmethoden of als blijkt dat medewerkers na verloop van tijd de instructies en maatregelen niet voldoende opvolgen
Inhoud van de voorlichting en instructie • • • • • • • •
Risico’s van de werkzaamheden Risicovolle activiteiten en de wijze van blootstelling Resultaten van onderzoek naar de blootstelling op de eigen werkplek Plan van aanpak: de specifieke beheersmaatregelen die genomen zijn (of gaan worden) om het risico te beperken en de reden waarom deze maatregelen zijn getroffen Eigen rol in het beperken van de blootstelling, waaronder hygiëne Bestaande werkvoorschriften en instructies Foutieve werkwijzen; lessen uit het verleden Persoonlijke beschermingsmiddelen: juist gebruik, welke bescherming wanneer, hoe gebruiken, wanneer verwisselen/vernieuwen, hoe reinigen/opslaan
Hoe instructie geven? • • • • • •
Een combinatie van mondelinge én schriftelijke én praktijkvoorlichting. On‐the‐job Opnemen van arbo en veiligheid in (visuele) werkplekinstructies Werkoverleg, bij het onderdeel arbo Periodieke voorlichting per onderwerp/risico, bijvoorbeeld iedere twee jaar Basiscursus ‘Risico’s en beheersmaatregelen van je werkzaamheden’
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
24
Organisatorische aandachtspunten • Vastleggen van inhoud in instructiemateriaal, instructievideo, hand‐outs voorlichting, werkinstructies bij de werkplek. • Vastleggen van de gegeven voorlichting: presentielijst, aftekenlijst bijhouden. Specifieke informatie en hulpmiddelen • • •
Arbowet artikel 8 Voorlichting en onderrricht Arbobesluit 4.10d, 7.11a Algemeen voorlichtingsmateriaal beschikbaar op internet o.a. www.arboportaal.nl, www.szw.nl, www.arbeidsinspectie.nl. www.napofilm.net/nl/napos‐films europese voorlichtingsfilmpjes op basis van computeranimaties in woordloze taal van ca. 1 minuut. De filmpjes reiken concrete oplossingen en/of roepen vragen of discussie op over diverse arbo‐ en veiligheidsthema’s op de werkvloer.
5.3 Werken in (besloten) scheepsruimten
Risico: VOS, epoxy, lassen, werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Algemeen Risico’s Het werken in (besloten) scheepsruimten brengt extra gevaren met zich mee zoals: • Verstikking Bij onvoldoende verse lucht toevoer kan de zuurstofconcentratie in de werkpleklucht te laag worden. • Bedwelming/vergiftiging Tijdens reinigen, schilderen, lamineren, lijmen, lassen kunnen gevaarlijke stoffen in de lucht komen. Bij onvoldoende ventilatie kan de concentratie zo hoog oplopen dat werknemers acute effecten ondervinden zoals irritatie, duizeligheid en mogelijk bewusteloosheid. • Brand‐ en explosie Tijdens reinigen, schilderen, lamineren, lijmen kunnen oplosmiddelen in de lucht verdampen. Bij onvoldoende ventilatie kan de concentratie plaatselijk zo hoog oplopen dat een vonk de damp doet ontsteken. • Stroomdoorgang door het lichaam door werken met elektrische apparatuur. • Verhoogde kans op struikelen, uitglijden, stoten Maatregelen Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moeten risico’s en de beheersmaatregelen bepaald worden en allen die bij de werkuitvoering zijn betrokken, worden geïnformeerd. De volgende items moeten bepaald worden: 1. Gevaren van werkzaamheden en omgeving zoals: de toegankelijkheid van de ruimte, elektrocutie, het vrijkomen van schadelijke stoffen en inzicht in de weersomstandigheden (wind, regen, ijzel). 2. Noodzaak tot onderzoek van de atmosfeer in de ruimte zoals het meten van het zuurstofpercentage (18‐21%) of brandbare gassen LEL (<10% van de LEL). 3. Beheersmaatregelen zoals bijvoorbeeld: - Ventileren (geforceerd): om voldoende zuurstof te garanderen en de schadelijke dampen zoals VOS (oplosmiddelen), lasrook en ozon af te voeren. - Scheiden van verschillende soorten werkzaamheden in de tijd zoals bijvoorbeeld niet lassen naast werkzaamheden met oplosmiddelen. - Elektrische gevaren: Eventueel worden extra veiligheidsmaatregelen genomen. Zoals
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
25
-
-
-
-
toepassen veilige spanningen 50 V wisselstroom of 120 V gelijkstroom. Een alternatief is een is een scheidingstrafo waarop maximaal 1 aansluiting voor 220 V handgereedschap wordt gebruikt. Bij elektrisch laswerkzaamheden bij reparaties wordt gelijkstroom uit een lasgelijkrichter of wisselstroom uit een transformator met een spanningverlagend relais gebruikt, zodat altijd met een veilige spanning wordt gewerkt. Toezicht: Er is een toezichthouder aangesteld, die verantwoordelijk is voor het treffen van alle noodzakelijke maatregelen en die zo nodig onmiddellijk hulp kan bieden of mobiliseren. Bij de toegang tot de ruimte is een werknemer aanwezig die voortdurend contact onderhoudt met de zich in de ruimte bevindende personen en eventueel met een opdrachtgever/toezichthouder die niet op de werkplek aanwezig hoeft te zijn. Persoonlijke beschermingsmiddelen; ademhalingsbescherming bijvoorkeur onafhankelijke ademhalingsbescherming. Communicatiemiddelen, ‐afspraken Extra verlichting Alarmeringssystemen Noodprocedure: bedrijfshulpverlening, brandbestrijdingsmiddelen en reddingsmiddelen: op de situatie toegesneden hulpmiddelen voor de redding van een persoon uit de ruimte moeten beschikbaar zijn, zoals een tripotlier of lijflijnen. Betreden voorkomen: de toegang tot de ruimten met gevaar afzetten met afzetlint en markeren.
Figuur: werken in nauwe scheepsruimten brengt diverse risico’s met zich mee
Figuur: Persoonlijke adembeschermingsmiddel: compact halfgelaatsmasker met externe luchttoevoer
Figuur: Persoonlijke adembeschermingsmiddel: compact halfgelaatsmasker met externe luchttoevoer
Specifieke informatie •
Arbobesluit Artikel 3.5g Gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging of brand
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
26
•
Arboinformatieblad no. 5 Veilig werken in besloten ruimten, SdU (niet gratis)
5.4 Hygiëne
Risico: VOS, epoxy, lassen, werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Algemeen 1. Duidelijke afspraken over reinigen van pauzeruimten en kleedruimten. 2. Opbergen van werkkleding en schone kleding in twee gescheiden kledingkastjes. 3. Voldoende voorraad schone werkkleding, inclusief reservekleding beschikbaar. 4. Instructies voor werknemers: a. Gebruik, onderhoud en bewaar persoonlijke beschermingsmiddelen in overeenstemming met de instructies. b. Sterk verontreinigde werkkleding wisselen. c. Draag geen (sterk) verontreinigde werkkleding in de pauzeruimte. d. Niet roken, eten en drinken tijdens het werk. e. Bewaar geen voedingsmiddelen op de werkplek. f. Laat elk wondje goed verzorgen. g. Wassen / douchen na het werk h. Handreiniging • Handen wassen voor toiletbezoek, eten, drinken,roken na werkzaamheden • Voorkom vaak handen wassen met een agressieve zeep, schuurmiddel of oplosmiddelen. Dit zal de huid beschadigen. i. Handverzorging • Gebruik een verzorgende handcrème zowel vóór als ná het werk en na reiniging van de handen. Handcrème zorgt dat de huid makkelijker te reinigen is. • Gebruik een handcrème met zo min mogelijk toevoeging zoals parfums. • Let op een handcrème is geen vervanging van handschoenen. Zogenaamde barrière crèmes beschermen NIET tegen epoxy’s.
5.5 Afrusten schip
Risico: werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Algemeen Doelmatige maatregelen ter voorkomen van vallen en beknellen tussen wal en schip bij onverwachte bewegingen van het schip, zoals: - Het afrusten van een statietrap of loopbrug tegen het schip moet zodanig zijn geborgd dat het hulpmiddel niet ongewild kan verschuiven en er moet rekening gehouden worden met onverwachte bewegingen van het schip. - Het inrichten van een veilige werkvloer met een stabiele ondergrond - Gebruikt u mobiele hulpmiddelen met werkbordes, stel deze dan op de wal zo dicht mogelijk op bij de scheepsromp. Een vrije ruimte tussen de scheepswand en het werkbordes van maximaal 30 centimeter moet hierbij worden gehanteerd om onverwachte bewegingen van het schip te kunnen opvangen. - Leg het schip voldoende vast met meerlijnen en borg het zoveel mogelijk tegen onverwachte
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
27
-
beweging (bijvoorbeeld met extra landvasten). Plaatsen van voldoende stootmiddelen zoals fenders,afstootblokken, banden, stootwillen.
5.6 Weersomstandigheden
Risico: werken op hoogte Werkplekhandelingen: Type maatregel: Algemeen Risico De weersomstandigheden hebben grote invloed op risico van vallen en uitglijden. Regen, sneeuw en ijzel zorgen voor natte of opgevroren looppaden en/of werkoppervlakken en bij sneeuwval is een vrij looppad niet altijd direct zichtbaar. Wanneer de werkvlakken zijn afgedekt door sneeuw kan niet gecontroleerd worden op gebreken in de valbescherming/bevestiging. Maatregelen • Bij vorstverwachting preventief strooien op horizontale vlakken, ook op steigers en andere bordessen. • Bij sneeuwval en opgevroren vlakken eerst sneeuwruimen en ijsvrij maken voordat de werkzaamheden aanvangen. • Bij onweer worden gedurende de tijd dat men nabij de onweersbui is de activiteiten buiten gestaakt. • Bij windkracht boven de BF 6 is het niet toegestaan met hoogwerkers buiten te werken of te hijsen of te werken op hoogten direct aan de wind blootgesteld. Achtergrondinformatie arbobesluit 7.18a
Arbocatalogus HISWA, Juni 2010
28