Arbeidsveiligheid bij Vuurwerkevenementen 2003
Contactpersoon: Tel: Datum: Plaats:
mevr. D. Martens 0475 - 356666 3 augustus 2004 Den Haag
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 1 / 22
0. Samenvatting Op 1 maart 2002 is het nieuwe Vuurwerkbesluit van kracht geworden. Hiermee zijn de regels voor het opslaan en afsteken van professioneel vuurwerk ingrijpend veranderd. Tegelijkertijd zijn het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling aangepast met specifieke regelgeving voor professioneel vuurwerk. Met de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving is er voor de Arbeidsinspectie een specifieke rol in de controle en handhaving weggelegd. Deze rol is tweeledig: toezicht op inrichtingen en toezicht bij vuurwerkevenementen. Het toezicht bij vuurwerkevenementen is in 2003 uitgevoerd door de specialisten Chemische Veiligheid. Met name het werkplan en het certificaat van vakbekwaamheid zijn van belang voor de Arbeidsinspectie. In het werkplan dienen onder andere alle voorkomende gevaren vastgelegd te worden maar ook de maatregelen die genomen moeten worden om de risico’s te beheersen. In de praktijk dient ontstoken te worden conform dit werkplan. Ook dient de toepasser met goed gevolg een opleiding te hebben afgerond met als resultaat het certificaat van vakbekwaamheid. In 2003 zijn over het hele land 59 inspecties uitgevoerd. 53 daarvan hadden betrekking op zogenaamd groot buitenvuurwerk en 6 op pyrotechnische speciale effecten (theatervuurwerk). De hoofddoelstelling van uitvoeren van inspecties bij vuurwerkevenementen in 2003 was: 1 Controle en toezicht op de arbeidsomstandigheden en handhavend optreden bij overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet. Daarnaast is nog een aantal nevendoelstellingen geformuleerd: 2 Het verrichten van indicatieve geluidsmetingen bij buitenevenementen 3 Het verkrijgen van meer informatie over handmatig en/of elektrisch afsteken bij vuurwerkevenementen Daarnaast is het creëren van samenwerking met andere (inspectie)diensten, zoals de provincies, VROM inspectie, het Landelijk Meld- en Informatiepunt (LMIP) en de brandweer belangrijk geweest. In 2003 hebben de specialisten chemische veiligheid veel aandacht besteedt aan de samenwerkingsverbanden met genoemde diensten. Voor de Arbeidsinspectie leiden de resultaten tot de volgende conclusies: • Goede arbeidsomstandigheden bij de 59 geïnspecteerde vuurwerkevenementen lijken onvoldoende gewaarborgd. Het nemen van veiligheidsbeheersmaatregelen wordt als overbodig gezien, de risico’s voor het eigen personeel lijken onderschat te worden en het veiligheidsbewustzijn bij de werknemers van de geïnspecteerde bedrijven is laag . • De risico-inventarisatie in de werkplannen blijft hoofdzakelijk beperkt tot de veiligheidsafstand tot het publiek. De risico’s voor het eigen personeel worden niet of nauwelijks in de werkplannen onderkend. Daarnaast biedt de summiere invulling van het werkplan weinig handvaten voor handhaving op basis van artikel 4.8a van het Arbeidsomstandighedenbesluit. • Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen is niet structureel en doordacht. Er is geen blootstellingsbeoordeling door de branche gedaan op het gebied van geluid en gevaarlijke stoffen zodat op dat gebied geen doelmatige keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen gemaakt kan worden.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 2 / 22
• Er zijn indicatieve geluidsmetingen gedaan door de Arbeidsinspectie tijdens een aantal vuurwerkevenementen. Deze metingen geven aan dat de blootstelling aan geluid zeker een aandachtspunt moet zijn. Hierbij is sprake van situaties waarbij de normen van de Arbowet worden overtreden. • Het handmatig ontbranden van vuurwerk is zeer risicovol. Er wordt op aangestuurd dat de bedrijven in de branche voldoen aan hun verplichting tot het opstellen van een risico-inventarisatie en evaluatie, waarin de risico’s van het handmatig en elektrisch ontbranden in kaart gebracht worden en vervolgens gekozen wordt voor de meest veilige ontbrandingsmethode.
Bij deze inspecties werd in totaal 9 keer een handhavend traject ingezet. Deze trajecten zijn veelal gericht op het gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen en het werken volgens werkplan. Bij 15 % van de inspecties werd handhavend opgetreden. (Bij reguliere inspecties in het kader van een project ligt dit percentage op 60%). Toch blijft dezelfde indruk aanwezig die in 2002 ook al werd geconstateerd, namelijk dat de zorg voor de arbeidsomstandigheden tijdens de vuurwerkevenementen onvoldoende lijkt.
Dat deze indruk niet overeenkomt met het gemiddelde handhavingspercentage ligt aan het feit dat de basis (het werkplan) niet voldoende is ingevuld. Om handhavend te kunnen optreden tijdens vuurwerkevenementen is het ten eerste van belang dat er een degelijk werkplan als basis ligt voor de risico-inschatting en de te nemen maatregelen. Is het werkplan niet voldoende ingevuld (ontbreken er essentiële zaken), dan is handhaving conform artikel 4.8a (Arbobesluit) niet mogelijk. In 2003 is gebleken dat het werkplan niet voldoende basis gaf voor handhaving conform artikel 4.8a Arbobesluit. Het blijkt voor de vuurwerkbranche moeilijk om een reële inschatting te maken van de risico’s en de maatregelen die er genomen moeten worden. Dit wordt vaak veroorzaakt door beroepsblindheid (“vuurwerk is helemaal niet gevaarlijk”) en het onvermogen om de begrippen “risico-inschatting en beheersmaatregelen” concreet uit te werken.
Bovenstaande conclusie leidt tot de volgende voornemens voor 2004: • Besloten is om de branche op korte termijn op de thuisbasis te inspecteren op aanwezigheid van een risico-inventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak. • de opzet en invulling van het werkplan zal verder gestimuleerd worden door de opzet en invoering van een zogenaamd model werkplan. In dit werkplan staan de risico’s reeds vermeld, de maatregelen moeten door de toepassers zelf ingevuld worden. Door invoering van het model werkplan wordt het veiligheidsbewustzijn gestimuleerd en wordt de handhaving bevorderd. • De indicatieve geluidsmetingen worden voortgezet en uitgebreid naar evenementen waarbij theatervuurwerk (PSE) wordt afgestoken. • Verder zullen de inspecties bij vuurwerkevenementen worden voortgezet, waarbij opnieuw aandacht besteed wordt aan het gebruik en de toepassing van persoonlijke beschermingsmiddelen. • Er wordt een onderzoek uitgevoerd door RIVM naar de risico’s van handmatig afsteken bij vuurwerkevenementen.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 3 / 22
Inhoudsopgave 0. Samenvatting
2
1. Aanleiding en doel van het project 1.1. Aanleiding 1.2. Doelstellingen van het project 1.3. Resultaten van eerdere inspectieprojecten
5 5 5 6
2. Omvang van het project 2.1. Werkterrein/BIK’s 2.2. Looptijd en aantallen bezoeken
7 7 7
3. Opzet van het project 3.1. Globale opzet 3.2. Inspectiepunten 3.3. Monitor 3.4. Publiciteit rondom het project
8 8 8 9 9
4. Inspectie en monitor resultaten 4.1. Totaal overzicht resultaten 4.2. Resultaten per inspectiepunt 4.3. Klachten/ongevallen 4.4. Resultaten monitor 4.5. Resultaten geluidsmetingen
10 10 11 11 12 13
5. Conclusies
15
6. Verklarende woordenlijst
18
Bijlage 1: Overzicht bezochte evenementen in 2004 Bijlage 2: Resultaten indicatieve geluidsmetingen vuurwerk
19 21
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 4 / 22
1. Aanleiding en doel van het inspectieproject 1.1 Aanleiding Op 1 maart 2002 is het nieuwe Vuurwerkbesluit van kracht geworden. Hiermee zijn de regels voor het opslaan en afsteken van professioneel vuurwerk ingrijpend veranderd. Tegelijkertijd zijn het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling aangepast met specifieke regelgeving voor professioneel vuurwerk. Met de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving is er voor de Arbeidsinspectie een specifieke rol in de controle en handhaving weggelegd. Deze rol is tweeledig: toezicht op inrichtingen en toezicht bij vuurwerkevenementen. Na een overbruggingsperiode is op 1 januari 2003 de vergunningverlening met betrekking tot vuurwerkevenementen definitief in handen gekomen van de provincies. Voor de Arbeidsinspectie betekent het dat er bij inspecties vanaf 1 januari 2003 formeel handhavend opgetreden wordt bij overtredingen van artikelen 4.8a van het Arbobesluit. Deze handhaving wordt uitgevoerd conform het vastgestelde handhavingsbeleid Vuurwerk. Voorafgaand aan deze inspecties zijn de toepassers door middel van een schrijven geïnformeerd over de eisen m.b.t. arbozaken en de aanpak van de Arbeidsinspectie. 1.2 Doelstellingen van het project Het jaar 2002 stond nog in het teken van een kennismaking met de branche en de risico’s bij het afsteken van vuurwerk. De voornaamste doelstelling in 2003 was het handhavend optreden bij overtredingen met betrekking tot arbeidsveiligheid bij vuurwerk-evenementen. De hoofddoelstelling van uitvoeren van inspecties bij vuurwerkevenementen in 2003 was: 1 Controle en toezicht op de arbeidsomstandigheden en handhavend optreden bij overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet. Daarnaast is een aantal nevendoelstellingen geformuleerd: 2 Het verrichten van indicatieve geluidsmetingen bij buitenevenementen 3 Het verkrijgen van meer informatie over handmatig en/of elektrisch afsteken bij vuurwerkevenementen Toelichting: Ad. 1 Vanaf 1 januari 2003 wordt er door de Arbeidsinspectie handhavend opgetreden bij overtredingen van artikel 4.8a van het Arbobesluit. Er wordt gehandhaafd conform het vastgestelde handhavingsbeleid Vuurwerk. Ad. 2. Een van de neveneffecten van vuurwerk is een hoge geluidbelasting. Dit heeft tot gevolg dat zowel werknemers van de toepasser evenals de handhavers van o.a. provincie, brandweer, politie etc. aan een hoge geluidsbelasting worden blootgesteld. De toepassers zien de hoge geluidsbelasting niet als een risico. Men ziet het nut er niet van in om gehoorbescherming te dragen. Gehoorbescherming ziet men eerder als een belemmering bij het uitvoeren van de werkzaamheden (men kan dan niet voldoende contact met elkaar onderhouden bij het afsteken). Dit alles leidt ertoe dat het dragen van gehoorbescherming onvoldoende aandacht krijgt. Om een indruk te krijgen van de mate van geluidsbelasting werden bij een aantal (buiten) evenementen geluidsmetingen verricht. Ad. 3
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 5 / 22
De indruk bestaat dat het handmatig afsteken van vuurwerk risicovol is. De blootstelling aan dampen van gevaarlijke stoffen, geluid en het risico van brand en explosie bij deze handeling is hoog. Het alternatief is elektrisch afsteken, waarbij de toepassers op afstand het vuurwerk ontbranden d.m.v. een elektrische ontsteekkast. Er zijn monitorvragen opgesteld die tot doel hadden om meer informatie te krijgen over elektrisch afsteken. De antwoorden op deze vragen geven een indruk over: - hoe vaak een elektrische installatie wordt gebruikt - welke installatie wordt gebruikt - waarom een toepasser kiest voor elektrisch of handmatig afsteken - wat de kosten zijn voor een toepasser om elektrisch af te steken - welke nevenrisico’s er zijn bij elektrisch ontsteken en - welke extra veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Buiten de bovenstaande doelstellingen is het belangrijk dat er een samenwerkingsverband gecreëerd werd met de overige handhavers bij vuurwerkevenementen. Met betrekking tot dit doel zij opgemerkt dat in 2003 door de Arbeidsinspectie deelgenomen is aan de periodieke overleggen inzake de vuurwerktaken bij de provincies, het IPO en VROM. Tevens zijn werkgroepen geformeerd waar de Arbeidsinspectie haar inbreng heeft kunnen leveren, zoals de werkgroep ‘Standaardvoorschriften toestemmingverlening’ en de werkgroep ‘Werkplan’ . De samenwerking met de genoemde instanties is goed en de Arbeidsinspectie heeft een constructieve inbreng kunnen leveren. Per provincie zijn ook afspraken gemaakt tussen de verschillende partijen over het handhavend optreden bij vuurwerkevenementen .
1.3 Resultaten van eerdere inspectieprojecten De inspecties van 2003 zijn een voortzetting van de inspecties van 2002 waarbij als belangrijkste verschil aangemerkt kan worden dat de inspecties in 2002 nog een oriënterend karakter hadden en dat de inspecties van 2003 op handhaving gericht waren. In 2002 is er een indruk ontstaan met betrekking tot het veiligheidsbewustzijn van de vuurwerkbranche die in 2003 is bevestigd. De samenvattende conclusie van het inspectieproject in 2002 was: Goede arbeidsomstandigheden lijken bij het ontbranden van professioneel vuurwerk onvoldoende gewaarborgd en behoeven daar waar nodig verbetering op korte termijn. Het nemen van maatregelen ter beperking van risico’s bij handmatig afsteken en ter beperking van het geluidsniveau en blootstelling aan dampen van gevaarlijke stoffen, vergt aandacht op korte termijn.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 6 / 22
2. Omvang van het project 2.1 Werkterrein/BIK’s De branche bestaat uit ca. 40 bedrijven die in omvang en activiteiten onderling sterk variëren. Voor de bedrijven die vuurwerkevenementen verzorgen betreft het op een uitzondering na vaak een nevenactiviteit. Vandaar dat de BIK’s waar de bedrijven toe behoren zeer uiteenlopend zijn. De selectie van de geïnspecteerde bedrijven (toepassers) is uitgevoerd aan de hand van de door het ministerie van VROM opgestelde lijst met vergunninghouders. Voor het ontbranden van vuurwerk is een zogenaamde toepassingsvergunning nodig. Vanaf 1 januari 2003 is de provincie van vestiging de vergunningverlener1. De bedrijven die een vergunning hebben zijn geregistreerd bij het Landelijk Meld- en Informatiepunt Vuurwerk (LMIP). Het selecteren van bedrijven/toepassers is binnen dit project enigszins afwijkend van andere projecten. Dit project was afhankelijk van de ontbrandingstoestemmingen die via de Provincie doorgestuurd werden aan de specialisten Chemische Veiligheid. Aan de hand hiervan is er een selectie gemaakt van de te bezoeken evenementen. 2.2 Looptijd en aantallen bezoeken De looptijd van het project Arbeidsveiligheid bij Vuurwerkevenementen was van 1 januari 2003 t/m 31 december 2003. In die periode werden in het kader van dit project 59 vuurwerkevenementen geïnspecteerd. Hierbij moet vermeld worden dat het hoogseizoen van vuurwerkevenementen zich over de maanden juni t/m september uitstrekt. Daarnaast zijn er feestdagen zoals Koninginnedag en 5-mei waarop veel evenementen worden verzorgd. De inspecties hebben voornamelijk op Koninginnedag/5-mei en in de zomermaanden plaatsgevonden. Als uitgangspunt is gekozen om zoveel mogelijk bedrijven/toepassers die evenementen verzorgen éénmalig binnen de inspectieperiode te bezoeken. Het is niet in alle gevallen gelukt om dit uitgangspunt aan te houden daar een beperkt aantal bedrijven een zeer groot deel van de evenementen in Nederland verzorgt. Tevens zijn er bepaalde bedrijven die slechts sporadisch evenementen in Nederland organiseren. Voorts worden de buitenevenementen vaak in de weekenden in de zomerperiode verzorgd. Daardoor was een volledige spreiding binnen de selectie van bedrijven moeilijk. De inspecties binnen het project zijn verspreid over heel Nederland uitgevoerd.
1
Uitzondering zijn in deze die bedrijven die in het buitenland gevestigd zijn, zij krijgen van het ministerie van VROM een vergunning.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 7 / 22
3. Opzet van het project Hoewel het uitvoeren van inspecties bij vuurwerkevenementen als een “standaard” taak wordt gezien van de specialisten Chemische Veiligheid, bleek dat er toch behoefte was aan structuur in opzet en uitvoering. Hierin is voorzien door het opzetten van een “werkinstructie vuurwerkevenementen” met daaraan gekoppeld een inspectielijst. 3.1 Globale opzet De inspecties zijn opgezet en als eerstelijns taak uitgevoerd door de specialisten van de vakgroep Chemische Veiligheid. Tijdens de vuurwerkevenementen is veelal geïnspecteerd in samenwerking met andere inspectiediensten. In de meeste gevallen betrof dit handhavers van de Provincie en/of inspecteurs van de VROM-inspectie. In veel gevallen zijn afspraken gemaakt over het gezamenlijk uitvoeren van de inspecties. Vooral voor de toepasser was dit van belang om te voorkomen dat deze op meerdere momenten door verschillende diensten tijdens een evenement gecontroleerd zou worden. Met betrekking tot de handhaving zijn met de provincies nadere (landelijke) afspraken gemaakt omdat in de praktijk bleek dat er overlap was in handhaving met betrekking tot bepaalde inspectiepunten (o.a. controle brandblussers, toegang onbevoegden binnen veiligheidszone). Deze afspraken zijn verwerkt in de al eerder genoemde werkinstructie. 3.2 Inspectiepunten In het vuurwerkbesluit wordt verwezen naar artikel 4.8a van het Arbobesluit. Bij de keuze van de inspectiepunten is dit artikel van het Arbeidsomstandighedenbesluit uitgangspunt geweest. Het betreft hier het werkplan en het certificaat van vakbekwaamheid van de uitvoerder of toezichthouder, die beide aanwezig moeten zijn op locatie en waaraan inhoudelijk eisen gesteld zijn. De mogelijkheden om op het werkplan te handhaven zijn echter beperkt. Dit werkplan dient namelijk bij de aanvraag bij de provincie ingediend te worden. Onderdeel van het werkplan is een inschatting van de risico’s die de werknemers lopen en een overzicht van de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn getroffen. In de praktijk geven de toepassers regelmatig aan dat er weinig of geen risico’s voor de werknemers zijn. De provincies achten het niet tot hun taak om een oordeel uit te spreken over arbeidsveiligheid, zij kijken vrijwel alleen naar externe veiligheid (gericht op milieu en publiek). Wanneer het werkplan voor wat betreft externe veiligheid, de goedkeuring van de vergunningverlener kan wegdragen, wordt de toestemming voor het vuurwerkevenement verleend. Het is voor de Arbeidsinspectie niet mogelijk om hierop terug te komen tijdens de uitvoering van het vuurwerkevenement. Overtredingen die dan worden geconstateerd moeten dan worden gehandhaafd op basis van de artikelen uit het Arbobesluit. Bij de inspectie kwamen de volgende punten aan de orde: • De aanwezigheid van toezicht bij de opbouw, het installeren, monteren, assembleren en verwijderen t.b.v. ontbranding professioneel vuurwerk. Het werk mag slechts uitgevoerd of hervat worden wanneer er een gecertificeerde toezichthouder is • De aanwezigheid van dit certificaat en van een werkplan op werkplaats • Wordt er gewerkt volgens het vooraf opgestelde werkplan en worden de daarbij geïnventariseerde maatregelen gericht op het vóórkomen van de risico’s toegepast?
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 8 / 22
•
Indien er in het werkplan niets was opgenomen aan maatregelen t.a.v. de geconstateerde risico’s, kwamen de navolgende verplichtingen van het Arbobesluit in beeld: o Zijn er voorzieningen getroffen om ongewilde gebeurtenissen tijdens het werken met of in aanwezigheid van gevaarlijke stoffen te vermijden? Maatregelen om een ongewilde gebeurtenis te voorkomen kunnen bestaan uit o.a. rookverbod, juiste opslag, juist gebruik materialen, veilige opstelling vuurwerk, voorkomen betreden onbevoegden etc. o Is er een noodstopvoorziening bij het gebruik van een elektrische ontsteekinstallatie? o Is er een rookverbod ingesteld op het afsteekterrein en 10 meter daarbuiten en houdt men zich daaraan? o Worden er zwemvesten verstrekt en gedragen bij het afsteken van vuurwerk vanaf pontons? o Is valgevaar voorkómen wanneer vuurwerk wordt ontstoken vanaf verhogingen van meer dan 2.50 meter hoogte? o Zijn er persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekt, zoals otoplasten, veiligheidsschoenen (stalen zool en neus), helm, katoenen, goed sluitende kleding (tijdens afsteken) veiligheidsbril met zijkleppen (tijdens afsteken) en brandwerende handschoenen (bij handmatig afsteken). Is er toezicht op het dragen er van? o Zijn er in voldoende aantal blusmiddelen op waterbasis aanwezig, welke zijn afgestemd op de plaats en hoeveelheid van het af te steken vuurwerk?
Afhankelijk van de vraag of sprake was van direct ernstig gevaar voor de betrokken werknemers kon in een aantal gevallen het werk worden stil gelegd en een boete aangezegd. Bij het negeren van een rookverbod diende een proces-verbaal te worden opgemaakt dat aan het openbaar ministerie ter strafrechtelijke vervolging zou worden aangeboden. 3.3 Monitor Het handmatig afsteken van vuurwerk is een risicovolle handeling. De blootstelling aan dampen van gevaarlijke stoffen, aan geluid en het risico van brand en explosie bij deze handeling is hoog. Alternatief is elektrisch afsteken, waarbij de toepassers op afstand het vuurwerk ontbranden d.m.v. een elektrische ontsteekkast. Er zijn vragen gesteld die tot doel hadden om meer informatie te krijgen over elektrisch afsteken. De antwoorden op deze vragen geven een indruk over: - De mate waarin een elektrische installatie wordt gebruikt - welke installatie wordt gebruikt - waarom een toepasser kiest voor elektrisch of handmatig afsteken - wat de kosten zijn voor een toepasser om elektrisch af te steken - welke nevenrisico’s er zijn bij elektrisch ontsteken en - welke extra veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. 3.4 Publiciteit rondom het project Voorafgaand aan het project is een brief verstuurd naar alle toepassers waarin het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie m.b.t. vuurwerkevenementen werd toegelicht. Er is geen persbericht opgesteld.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 9 / 22
4. Inspectie- en monitorresultaten. Een overzicht van alle bezochte evenementen in 2003 is te vinden in bijlage 1. Per toepasser wordt het aantal bezochte evenementen opgesomd. 4.1 Totaal overzicht resultaten In totaal zijn in 2003 59 evenementen bezocht. Totaal hebben er in 2003 in Nederland 845 evenementen plaatsgevonden. Dit betekent een steekproef van 7 %. Van de 40 bedrijven die vergunning hadden om vuurwerk af te steken zijn er in totaal 17 bezocht, dit is 43 % van de bedrijven. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat een aantal bedrijven (ongeveer 10) minder dan 5 evenementen hebben verzorgd, zodat de trefkans op een inspectie (het moet ook praktisch mogelijk zijn voor de inspecteur) vrij laag is. Ook maken hiervan vuurwerkbedrijven deel uit, die heel specifieke evenementen verzorgen (bijvoorbeeld: filmproducties) waarbij het voorkomt dat er in een jaar helemaal geen ontbrandingen worden aangevraagd. In de praktijk blijkt dat slechts een beperkt aantal vuurwerkbedrijven een groot gedeelte van de evenementen organiseren. Deze bedrijven werden dan ook meermalen bezocht (8 van de 17 bedrijven zijn meer dan een keer bezocht). Van de 17 bedrijven die bezocht zijn hebben 6 bedrijven een waarschuwing en/of boete gehad (35 %). Bij 11 bedrijven werden op het moment van inspectie geen overtredingen geconstateerd (65 %). In totaal is er bij de 59 inspecties 9 keer handhavend opgetreden (15%). In de onderstaande grafieken wordt de resultaten weergegeven.
Figuur 1
Resultaten geïnspecteerde bedrijven
6
in orde
niet in orde
11
Figuur 2.
Resultaten van de inspecties
9 geen handhaving handhaving
50
Bij 3 bedrijven werd meer dan eenmaal een waarschuwing of een boete gegeven.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 10 / 22
Zoals gesteld werd bij 65 % van de bedrijven geen overtreding geconstateerd. Men kan uit deze cijfers echter niet direct concluderen dat er met betrekking tot arbeidsveiligheid en de risico’s m.b.t. arbeidsveiligheid dus geen knelpunten zijn. De Arbeidsinspectie is, gezien het voortraject van de vergunningverlening door de provincie, niet in de positie om de deugdelijkheid van het werkplan op het onderdeel arbeidsveiligheid te toetsen en verbeteringen af te dwingen. Wij nemen waar dat het werkplan op dit onderdeel veelvuldig te wensen over laat. De verplichting om in het werkplan de risico’s en maatregelen m.b.t. het vuurwerkevenement te beschrijven, wordt nog niet in voldoende mate ingevuld. Hierop baseren wij de algemene indruk dat het veiligheidsbewustzijn bij de vuurwerkbedrijven niet erg hoog is. Daarnaast werd ieder evenement bezocht door de provincie. Ook al ligt de focus bij de provincie niet op arbeidsveiligheid, de aanwezigheid van een toezichthouder heeft een preventief effect, vooral wat betreft het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Bovendien hadden de provincies het initiatief bij de controle van brandblusmiddelen, een goede afzetting en veilige toegang tot de arbeidsplaats (vrij van obstakels). 4.2 Resultaten per inspectiepunt De 9 overtredingen die in 2003 bij vuurwerkevenementen zijn geconstateerd zijn voornamelijk gericht op het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen en het werken volgens werkplan. Figuur 3.
Meest voorkomende Arbo overtredingen Toezicht op gebruik 1
Gebruik gehoorbescherming
2
2 Gebruik Pers. Besch. Mid. 4
0
1
2
3
4
5
Werken volgens werkplan
Er is een boete aangezegd in verband met het niet werken volgens werkplan. Dit is gebeurd op basis van recidive2. Voor de overige overtredingen zijn waarschuwingen gegeven. Op de overige in paragraaf 3.2 beschreven inspectiepunten zijn geen overtredingen geconstateerd. 4.3 Klachten/ongevallen In 2003 heeft bij een evenement een ongeval plaatsgevonden. Het betrof hier een flowerbed (vuurwerkartikel) dat voortijdig tijdens het opbouwen is afgegaan en waarbij een werknemer door de drukgolf omver is geworpen. Hij kwam met de schrik vrij. Naar aanleiding van dit ongeval heeft er een onderzoek plaatsgevonden en is geconstateerd dat sprake was van een 2
Bij een overtreding bij een vuurwerkevenement kan geen termijn gegeven worden om de overtreding op te heffen omdat het evenement slechts kortstondig duurt en dan de locatie wordt opgeheven. In het handhavingsbeleid is daarom de weg gevolgd dat bij constatering van een overtreding bij een evenement deze overtreding direct (na het evenement) opgeheven moet worden. Indien bij een volgend evenement door dezelfde toepasser dezelfde overtreding wordt begaan, wordt op basis van recidive een boete aangezegd.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 11 / 22
overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet. Er was onvoldoende afstand gehouden tot het vuurwerk tijdens het afsteken, de werknemers waren niet adequaat ingelicht over de risico’s van de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s en het toezicht ontbrak m.b.t. het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Naar aanleiding hiervan is er een (ongevallen)boeterapport opgemaakt. 4.4. Resultaten monitor Het doel van de monitorvragen was om meer informatie te verkrijgen m.b.t. het elektrisch ontsteken van vuurwerk bij evenementen. De volgende resultaten zijn uit de monitorvragen verkregen: Totaal aantal evenementen bezocht: Aantal Groot Vuurwerk: Aantal PSE: Aantal evenementen waarbij elektrisch wordt afgestoken: Aantal evenementen waarbij handmatig wordt afgestoken:
59 53 (buiten) 6 (theater) 22 28
Van 9 evenementen is niet bekend of dit handmatig of elektrisch is verricht. Bij 3 evenementen is zowel handmatig als elektrisch afgestoken (het betrof hier meestal evenementen op een vrij grote locatie waar het vuurwerk op verschillende plaatsen was opgesteld). Bij de PSE of theaterevenementen wordt vrijwel altijd gekozen voor elektrisch afsteken. De redenen hiervoor zijn: - betere coördinatiemogelijkheden i.v.m. muziek en/of lichtshow - het is niet mogelijk om over het toneel te rennen (bij handmatig afsteken), het afsteken moet op afstand gebeuren - men gebruikt andere materialen (ander vuurwerk), dit leent zich meestal goed voor elektrisch afsteken Tijdens de inspectie is gevraagd waarom men zou kiezen voor elektrisch of handmatig afsteken. Hierbij waren meerdere antwoorden mogelijk. Argumenten voor handmatig afsteken: • • • • •
afhankelijk van de situatie, bij weinig vuurwerk loont het niet om elektrisch af te steken omdat dit veel meer werk en kosten met zich meebrengt Handmatig afsteken geeft een grotere kick Een elektrische ontsteekinstallatie is veel te duur Met handmatig afsteken heeft men een betere controle Een elektrische installatie vereist een ander interesse/kennisniveau (men moet dan meer computerspecialist i.p.v. vuurwerkman zijn)
% 70 5 10 10 5
Argumenten voor elektrisch afsteken: • • •
Betere controle, beter timing mogelijk vooral in combinatie met muziek en/of laser. Bij theaterwerk is het praktisch onmogelijk om handmatig af te steken Veiliger afsteken
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 12 / 22
% 80 10 10
Met betrekking tot apparatuur gebruikt ongeveer 50 % digitale apparatuur en 50 % analoge apparatuurbij elektrisch afsteken. De kosten van de digitale apparatuur liggen tussen de € 10.000 en € 20.000, afhankelijk van de grootte van de installatie. De analoge apparaten, die alleen bij kleinere evenementen kunnen worden gebruikt, zijn goedkoper en kosten tussen de € 400 en € 600. Vrijwel alle apparaten zijn voorzien van een mogelijkheid om het afvuren meteen te stoppen (ofwel een noodstop of stoppen met afvuren). Ook zijn vrijwel alle elektrische ontsteekkasten voorzien van een vergrendeling zodat het vuurwerk slechts afgevuurd kan worden nadat de kast ontgrendeld is. 4.5 Resultaten geluidsmetingen In 2003 zijn er bij een vijftal (buiten)evenementen geluidsmetingen verricht. De resultaten van deze metingen staan in bijlage 2. De conclusies zijn als volgt: Met betrekking tot het equivalent geluidsniveau (LAeq, de gemiddelde geluidsbelasting): Het equivalent geluidsniveau voor werknemers van toepassers die zich tussen het vuurwerk bevinden tijdens het handmatig afsteken bij buitenvuurwerk met een kaliber van minstens 22,5 inch (flowerbeds, mortieren, Romeinse kaarsen, mines etc.) is op de ontsteekplaats hoger dan 85 dB(A). Dit betekent dat er gehoorbescherming gedragen moet worden. Het spreekt voor zich dat het geluidsniveau dusdanig hoog is dat er gehoorbescherming door de werkgever verstrekt moet zijn. (Hiervan ligt de grens bij 80 dB(A). Bij kalibers kleiner dan 2 inch zijn geen representatieve metingen verricht en met betrekking tot het geluidsniveau en het dragen van gehoorbescherming kan dan ook geen uitspraak gedaan worden. Wordt er gebruik gemaakt van elektrisch afsteken dan is bij hetzelfde kaliber (2-2,5 inch) het geluidsniveau op een afstand van ongeveer 90-100 meter nog steeds hoger dan 85 dB(A) en moet op deze afstand nog steeds gehoorbescherming gedragen worden. Pas op een afstand van ongeveer 150 tot 200 meter is de geluidsbelasting dusdanig afgenomen dat er geen gehoorbescherming meer gedragen hoeft te worden. Deze afstand komt ongeveer overeen met de veiligheidsafstanden (publieksafstanden) voor mortieren die door VROM zijn opgesteld. Bij groter kaliber vuurwerk (dus bijvoorbeeld mortieren van 3 inch of groter), wordt de geluidsdruk hoger. De afstand waarbij het geluidsniveau in die situatie gedaald is naar een acceptabele waarde wordt dan ook steeds groter. Met betrekking tot het piekgeluidsniveau (Lcpeak): Het equivalente geluidsniveau wordt voornamelijk veroorzaakt door het grondvuurwerk zoals fonteinen, Romeinse kaarsen, mines, flowerbeds. De mortieren zijn voornamelijk de bron van de piekgeluiden. Deze piekgeluiden zijn vrijwel altijd boven de maximaal toelaatbare waarde van 130 dB. Bij het onsteken van mortieren is de knal van de uitstootlading vrijwel verwaarloosbaar (wordt uitgemiddeld in equivalent geluidsniveau). De knal die veroorzaakt wordt door de effectlading in de lucht is verantwoordelijk voor het niveau van het piekgeluid. Dit piekgeluid kan nog eens versterkt worden indien er mortieren met titaan gebruikt worden. Mortieren groter dan 2,5 inch veroorzaken binnen een cirkel van de maximale hoogte een piekgeluid dat hoger is dan de maximaal toelaatbare waarde. Navolgende tekening maakt een en ander inzichtelijk.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 13 / 22
Explosie effectlading mortier > 2,5 inch
Binnen cirkel is piekgeluid > 130 dB(A)
Stijghoogte mortier Publiek Toepasser
Deze resultaten van de geluidsmetingen zijn naar de provincies (IPO) en de branche verstuurd.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 14 / 22
5. Conclusies In relatie tot de geformuleerde doelstellingen komen we tot de volgende conclusies: Doelstelling 1: Controle en toezicht met betrekking tot Arbeidsomstandigheden en het handhavend optreden bij overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet. Het afsteken van vuurwerk is een risicovolle aangelegenheid. Werknemers worden vaak blootgesteld aan geluid en (schadelijke) dampen. Daarnaast is er voortdurend gevaar voor brand en explosie. Deze risico’s en de te nemen beheersmaatregelen moeten per evenement geïnventariseerd worden en in het werkplan vermeld worden. Het werkplan is de basis voor de handhaving, zowel voor de Arbeidsinspectie als voor de Provincie, met dat verschil dat de Arbeidsinspectie voornamelijk gericht is op de werknemer (interne veiligheid) en de Provincie op publiek en omgeving (externe veiligheid). Met betrekking tot deze doelstelling kunnen we het volgende constateren: • Bij ongeveer 15 % van de evenementen werden overtredingen geconstateerd. • Dit percentage van 15 % is laag vergeleken bij het gemiddelde inspectieproject waar in 60% van de gevallen een overtreding wordt geconstateerd..Het aantal ingezette handhavingstrajecten is relatief laag. • De overtredingen zijn voornamelijk geconstateerd op (het dragen van) persoonlijke beschermingsmiddelen (ook de overtredingen die op basis van artikel 4.8a zijn geconstateerd, zijn gericht op persoonlijke beschermingsmiddelen). Hoe kan bovenstaande verklaard worden? Bij een inspectie van een vuurwerkevenement ligt de basis van handhaving bij het werkplan. De toepasser moet een (juiste en volledige) inschatting maken van de risico’s en daarbij maatregelen formuleren. Het afgelopen jaar is gebleken dat werkplannen gebrekkig worden opgezet. De risico-inschatting is niet voldoende en de maatregelen worden onvoldoende ingevuld. Indien tijdens een inspectie een situatie wordt waargenomen waarvan de inspecteur vindt dat hier de veiligheid van de werknemer in gevaar is, dan zal de inspecteur dit moeten aantonen. Zonder een goed opgezet werkplan is deze onderbouwing moeilijk wanneer het bijvoorbeeld gaat om de vraag of mortieren op de juiste wijze zijn vastgezet, of het vuurwerk wel op de juiste manier is opgesteld, of er niet te veel wordt doorgelont en of de ontstekingskast aan de veiligheidseisen voldoet. Het gaat hierbij om de specifieke “vuurwerkzaken”. Veelal blijft handhaving dan ook beperkt tot het constateren van overtredingen op het gebied van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het is daarom van essentieel belang dat de kwaliteit van de werkplannen verbeterd wordt. De beschermingsmaatregelen die genomen moeten worden zijn niet alleen gericht op arbeidsveiligheid (interne veiligheid) maar ook op bescherming van publiek of omgeving (externe veiligheid). Wordt in dit geval een overtreding geconstateerd, dan neemt de Provincie de leiding wat betreft de handhaving. Daarnaast moet ook vermeld worden dat de aanwezigheid van de provincie een preventief aspect heeft en dat dit veroorzaakt dat de toepasser eerder zijn/haar beschermingsmiddelen draagt. Doelstelling 2: Het verrichten van indicatieve geluidsmetingen bij buitenevenementen
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 15 / 22
Uit de geluidsmetingen die verricht zijn bij buitenevenementen blijkt dat er vrijwel altijd een te hoge geluidsbelasting is. Dit is niet verwonderlijk, een van de gewenste effecten van vuurwerk is een hoop lawaai. De werknemers worden blootgesteld aan piekgeluiden van meer dan 130 dB en de gemiddelde geluidsbelasting is meestal hoger dan 85 dB(A). Uit de indicatieve metingen blijkt dat binnen de veiligheidsafstanden zowel het equivalent geluidsniveau als het piekgeluidsniveau zich boven de toegestane waarde bevinden. Dit betekent dat bij een vuurwerk met een kaliber vanaf 2-2,5 inch, door zowel toepassers als handhavers die zich binnen de veiligheidsafstanden bevinden, gehoorbescherming gedragen moet worden. Wat de geluidsbelasting is bij binnenevenementen (PSE) en bij kleinere kalibers, is niet bekend. In 2004 zullen er verder metingen verricht worden (ook bij PSE) om zo meer gegevens te verkrijgen Doelstelling 3: Het verkrijgen van meer informatie over handmatig en/of elektrisch afsteken bij vuurwerkevenementen De monitorvragen geven een indruk hoe vaak elektrisch of handmatig wordt afgestoken. Ook geven zij een indruk van de afweging van de toepasser om voor elektrisch of handmatig te kiezen en welke apparatuur erbij gebruikt wordt. Uit de resultaten van de monitorvragen kan echter niet bepaald worden of elektrisch dan wel handmatig afsteken veiliger is. In tegenstelling tot de bescheiden verwachting die op 20% lag, blijkt dat bij 50 % van de buitenevenementen gebruik gemaakt wordt van elektrisch ontsteken. Omdat bij elektrisch ontsteken de afstand tussen toepasser en vuurwerk groter is, zal de belasting m.b.t. geluid, dampen en gevaar voor brand en explosie geringer zijn. Bij elektrisch onsteken zijn er weer andere risico’s (bv. voortijdig ontsteken van vuurwerk door kortsluiting). Of elektrisch onsteken altijd veiliger is dan handmatig ontsteken is op dit moment niet bekend. Dit moet nog verder onderzocht worden. In 2004 zal RIVM een onderzoek uitvoeren m.b.t. de veiligheid van elektrisch en handmatig afsteken.
Algemene constateringen: 1. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen binnen de branche is niet structureel en doordacht. Veel toepassers ervaren persoonlijke beschermingsmiddelen als belemmerend.Met betrekking tot het ontbreken van oog- en/of gehoorbescherming en goed sluitende vlamwerende kleding zijn de meeste overtredingen geconstateerd. Adembescherming is in geen enkel geval aangetroffen. 2. De kwaliteit van de risico-inschatting van de werkplannen geeft niet voldoende invulling aan een RI&E, een werkplan is immers enkel gericht op (externe) veiligheid en niet op de gezondheidsrisico’s van gevaarlijke stoffen en dampen en geluid. Het vermoeden is dat bij veel bedrijven een RI&E ontbreekt. Of de toepassers werkelijk een RI&E hebben zal op de thuisbasis gecontroleerd moeten worden. In 2004 zal dit projectmatig gebeuren. 3. Met betrekking tot blootstelling aan geluid en schadelijke dampen bestaat er geen achtergrondinformatie. De Arbeidsinspectie heeft indicatieve geluidsmetingen verricht, over de schadelijke dampen die vrijkomen bij een vuurwerk en de belasting voor de werknemers is niets bekend. Er zal door de bedrijven een blootstelingsbeoordeling uitgevoerd moeten worden. In 2004 zal door de Arbeidsinpectie gecontroleerd worden of deze blootstelling uitgevoerd is.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 16 / 22
Hoofdconclusie: • De risico-inventarisatie in de werkplannen blijft hoofdzakelijk beperkt tot de veiligheidsafstand tot het publiek. De risico’s voor het eigen personeel lijken onderschat te worden en worden niet of nauwelijks in de werkplannen onderkend. De slechte kwaliteit van de werkplannen is ook en belemmering bij de handhaving. In 2004 zal de Arbeidsinspectie een model werkplan opstellen. Door invoering van dit model werkplan wordt getracht de toepassers meer bewust te maken van de veiligheidsrisico’s van werknemers. • Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen is niet structureel en doordacht. Er is geen blootstellingsbeoordeling door de branche gedaan op het gebied van geluid en inademingslucht zodat op dat gebied geen doelmatige keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen gemaakt kan worden. Indicatieve geluidsmetingen gedaan door de Arbeidsinspectie tijdens vuurwerkevenementen geven aan dat de blootstelling aan geluid dusdanig is dat werknemers in ieder geval gehoorbescherming moeten dragen. De resultaten zijn met de branche en met de andere overheden gecommuniceerd. • Het handmatig ontbranden van vuurwerk is zeer risicovol. Er wordt op aangestuurd dat de bedrijven via de risico-inventarisatie en –evaluatie de risico’s van het handmatig en elektrisch ontbranden in kaart brengen om vervolgens de meest veilige ontbrandingsmethode te kunnen bepalen. Samengevat kan gesteld worden dat de zorg voor arbeidsomstandigheden tijdens de vuurwerkevenementen nog steeds onvoldoende lijkt. Opgemerkt moet worden dat het veiligheidsbewustzijn wel bij een groot aantal bedrijven aan het verbeteren is. Dit is echter een proces dat nog enkele jaren in beslag zal nemen voordat het veiligheidsbewustzijn op een vergelijkbaar niveau is met andere bedrijven die werkzaam zijn met explosieven en gevaarlijke stoffen. Bovenstaande conclusies leiden tot de volgende voornemens voor 2004: • Besloten is om de branche op korte termijn op de thuisbasis te inspecteren op aanwezigheid van een risico-inventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak. • de opzet en invulling van het werkplan zal verder gestimuleerd worden door de opzet en invoering van een zogenaamd model werkplan. In dit werkplan staan de risico’s reeds vermeld, de maatregelen moeten door de toepassers zelf ingevuld worden. Door invoering van het model werkplan wordt het veiligheidsbewustzijn gestimuleerd en wordt de handhaving bevorderd. • De indicatieve geluidsmetingen worden voortgezet en uitgebreid naar evenementen waarbij theatervuurwerk (PSE) wordt afgestoken. • Verder zullen de inspecties bij vuurwerkevenementen worden voortgezet, waarbij opnieuw aandacht besteed wordt aan het gebruik en de toepassing van persoonlijke beschermingsmiddelen. • Er wordt een onderzoek uitgevoerd door RIVM naar de risico’s van handmatig afsteken bij vuurwerkevenementen.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 17 / 22
6. Verklarende woordenlijst
Toepasser:
De persoon die vuurwerk ontbrandt op locatie en in het bezit is hiervoor over een toepassingsvergunning en ontbrandingstoestemming.
LMIP:
Het landelijk meld- en informatiepunt vuurwerk
IPO:
Het interprovinciaal overlegorgaan
VROM:
Het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
PSE:
Pyrotechnische speciale effecten (meestal vuurwerk dat in een theater wordt afgestoken)
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 18 / 22
Bijlage 1: Overzicht bezochte evenementen in 2003 Toepasser Bitburger Broekhoff Int. Firework Events BV
De Koster Pyrotechnische Evenementen
De Vierde Dimensie GERARDsFX Jaco Vuurwerk JNS Pyrotechniek BV Katan Vuurwerk
L & F Fireworks (laser) Lumen Enterprises Int. Maribelle Rene Grooney - Vuurwerk & Pyro Effecten Skylight Vuurwerk Evenementen & Special Effects BV
Stichting het Muziektheater Amsterdam Vangelabbeek Events BVBA
Wagenvoort G.J., Handelsonderneming
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Datum 15-jul-03 22-mrt-03 29-apr-03 05-jun-03 13-nov-03 12-mrt-03 28-apr-03 13-jun-03 14-okt-03 21-jan-03 04-aug-03 28-mei-03 31-jul-03 03-mrt-03 18-apr-03 28-apr-03 29-apr-03 16-jul-03 12-aug-03 14-nov-03 12-sep-03 31-okt-03 03-mrt-03 19-jul-03 28-apr-03 28-apr-03 30-apr-03 02-mei-03 02-mei-03 27-jun-03 15-jul-03 15-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 15-aug-03 28-feb-03 04-mrt-03 04-apr-03 04-apr-03 28-apr-03 28-apr-03 29-apr-03 30-apr-03 30-apr-03 10-mei-03 27-jun-03
Evenement Lichtstoet Koninginnedag demonstratie vuurwerkfabriek v.d. Nat de Hans Klok Show (PSE) Koninginnedag Dansfestival Defcon1 Holiday on Ice Doornroosje musical Opening seizoen PSV Sneekweek Carnaval Kermis Koninginnedag Koninginnedag Kermis van Texel Kermis demoavond vuurwerk verkoop Maas markt project Dance-event Aquabest, Best Koninginnedag Koninginnedag Koninginnedag 38112 38112
In: Scheveningen, pier Bladel Meppel Middelharnis Steenwijk Roermond Ijsselstein Almere Enschede Hoogeveen Eindhoven (PSE) Zoetermeer Sneek Arcen Marum Melissant Haren (Groningen) De Koog Groenlo Ulft Zaandam Maastricht Stampersgat Best (GV) Kamerik Dordrecht Beverwijk Loosdrecht Hilversum Tynaarlo Nijmegen
vierdaagse Operavoorstelling die Zauberflote Koniginnedag Koniginnedag Koniginnedag Koninginnedag Koniginnedag Koninginnedag Koninginnedag Koninginnedag Bierfeesten Carnaval Praktijkdag bij Six flags Koninginnedag Koninginnedag Koninginnedag Koninginnedag Koninginnedag Jubileum OCE TT-races Assen
Amsterdam Geleen (GV) Eygelshoven (GV) Maastricht Hoensbroek Heerlen (Molenberg) (GV) Brunssum (GV) Klimmen (Gv) Bunde (Gv) Gulpen (GV) Bergen op Zoom Well Den Helder Biddinghuizen, six flags Bergen op Zoom Zwolle Amsterdam Amsterdam Venlo Assen
Blz 19 / 22
Toepasser
Xena Vuurwerk
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Datum Evenement 23-aug-03 Heinose Pompdagen Gronings ontzet Bommen 27-aug-03 Berend 17-sep-03 Kermis 29-apr-03 Koninginnedag 02-mei-03 38112 05-aug-03 Ijsbaanterrein 27-aug-03 Tv opname Hans Kazan
In: Heino Groningen, drafbaan Aalten Kollum Amsterdam Buitenpost Hilversum
Blz 20 / 22
Bijlage 2: Resultaten indicatieve Geluidsmetingen vuurwerk. Datum
Tijdsduur meting 3 min
LAeq db(A) 86,5
Lcpeak db 124,7
4,7 min
92,0
127
Consumentenvuurwerk
5,59 min
96,2
132
2,3 min
92,9
133
1,01
99,6
140,1
22/3/03
10 min
95
134
45
0
Flowerbeds, Romeinse kaarsen, mortieren 3-4 inch Romeinse kaarsen, flowerbeds, 3-4 inch mortieren Mortieren 5-6 inch met titaan 3-4 inch mortieren, 1-2 inch flowerbeds
29/03/03
6 min
93
130
80
80
30/03/03
9,1 min
100,4
144
40
40
6,29 min
105,1
141,5
4,14 min
81,4
128,6
30/11/02
10/5/03
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Afstand tot vuurwerk 70
200
Afstand tot beziger 70
200
Kaliber en soort vuurwerk Consumentenvuurwerk
Firma
Plaats
Skylight
Vlijmen
ja
Broekhoff *
Bladel
Flowerbeds en mortieren van 2-2,5 inch
handmatig
VangelabbeekRohan
Heerlen
Flowerbeds, fonteinen, mortieren 2-3 inch
handmatig
VangelabbeekRohan *
Maastricht
ja
Wagenvoort
Venlo
Flowerbeds, fonteinen, mortieren 2-3 inch Mines, flowerbeds, fonteinen van ong. 2 inch
Blz 21 / 22
Elektrisch ontsteken ja + handmatig
Omgeving en omstandigheden Weiland buiten bebouwde kom. Mistig weer met temperatuur tegen vriespunt Afsteken: 22.30 hr
Akkerland buiten bebouwde kom. Helder vriesweer Afsteken: 21.00 hr Sportveld buiten bebouwde kom. Helder weer, temperatuur rond 15 °C Afsteken: 19.00 hr Park langs Maas binnen bebouwde kom, bebouwing rondom. Regenachtig weer, 15 ° C Afsteken: 22.00 hr
Weiland langs Maas binnen bebouwde kom,
Datum
Tijdsduur meting
LAeq db(A)
Lcpeak db
2,11 min
88
132
4,52 min
87,2
133
4,04 min
92,1
137,7
6,09 min
92,6
135
Afstand tot vuurwerk
Afstand tot beziger
Kaliber en soort vuurwerk
3-4 inch mortieren, flowerbeds 2 inch, fonteinen Flowerbeds, mortieren 34 inch, Romeinse kaarsen Flowerbeds, mortieren 46 inch, Romeinse kaarsen Flowerbeds, mortieren 4,5,6,8 inch
* Waarschuwing verstrekt aan werkgever. Metingen in “bold” zijn boven de toegestane waarde.
Projectverslag vuurwerkevenementen 2003.doc
Blz 22 / 22
Elektrisch ontsteken
Firma
Plaats
Omgeving en omstandigheden geen bebouwing. Helder weer; 20 °C Afsteken 23.00 hr